2011 Toolkit Aan De Slag

Page 1

2011

Arbeidstoeleiding voor VSO-leerlingen

Stichting Projecten


2


Met dank aan Deelnemende Scholen Orion College AG Bell Amsterdam (cluster 2) Openbare school waarbij naast leerlingen met een auditieve en communicatieve hulpvraag ook clusteroverstijgend onderwijs wordt aangebonden. De school heeft als doel de leerlingen zo realistisch mogelijk voor te bereiden op de maatschappij. Respect en waardering voor ieders persoonlijkheid, mogelijkheden en capaciteiten staan voorop. De missie van de school is om een werkplek en/of opleiding te vinden die past bij de interesse en de mogelijkheden van de leerling. Om dit te bereiken is het van belang dat leerlingen inzicht verwerven in eigen kunnen, mogelijkheden en beperkingen.

It Twalûk Leeuwarden (cluster 3) Openbare school voor zeer moeilijk lerende leerlingen met of zonder een lichamelijke handicap of gedragsprobleem. Naast de algemeen vormende vakken krijgen de leerlingen praktijkvakken in de branches groen, techniek, koken, schoonmaak

en verzorging. De leerling volgt diverse stages, eerst op school en later bij bedrijven of dagactiviteitencentra. Binnen de school wordt geleerd om de reële mogelijkheden zo groot mogelijk te maken, ter voorbereiding op een passende toekomst. De eigen zelfstandigheid ontdekken staat hierbij voorop.

Het Molenduin Santpoort (cluster 4) Orthopedagogische school voor zeer moeilijk opvoedbare leerlingen met psychiatrische of gedragsproblemen. Het Molenduin zet zich met behulp van een handelingsplan in om de schoolse, praktische en sociaal-emotionele vaardigheden te vergroten, passend bij het niveau en perspectief van de leerling. Op basis van mogelijkheden en interesse wordt leerlingen een reëel perspectief geboden op een passende arbeidsplek, zelfstandig of begeleid wonen en zinvolle vrijetijdsbesteding. De school streeft ernaar om de inhoud van de certificaten af te stemmen op eisen die in het bedrijfsleven worden gesteld.

3


WOOrd VOOrAf Veel leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) of de praktijkscholen behoren tot de groep instromers voor de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong). Vernieuwingen in de huidige Wet Werken naar vermogen hebben juist tot doel meer uitstroom te realiseren en jonggehandicapten duurzaam een betaalde baan te laten vinden bij een reguliere werkgever. Het creĂŤren van arbeidsmarkttoeleiding vanuit de school is niet altijd eenvoudig, evenals het vinden van voldoende werkgevers voor stageplaatsen. Het VSO is een belangrijke en preventieve schakel voor de uitstroom van jonggehandicapten naar arbeid. VSO scholen zelf zijn zich gelukkig in toenemende mate bewust van hun schakelpositie. Daarnaast gaat het wetsvoorstel rondom kwaliteitsverbetering van het VSO van kracht, waardoor de bijbehorende wijzigingen de opbrengst gerichtheid van VSO moeten vergroten en de maatschappelijke participatie van leerlingen bevorderen. Dit vereist een verandering in zowel denken als doen binnen het VSO.* Om scholen hierin te ondersteunen hebben CNV Jongeren en de Stichting Projecten Speciaal onderwijs (voorheen WEC-Raad) gedurende het schooljaar 2010/2011 de handen ineen geslagen en deze toolkit ontwikkeld. In de toolkit bevinden zich concrete handvatten voor scholen om de omslag te maken en het accent te verschuiven van onderwijs naar onderwijs & arbeidsmartktoeleiding. De samenwerking en onderlinge kennisuitwisseling op drie pilotscholen, gepleegde interventies en verzamelde best-practices hebben geresulteerd in zowel concrete en uitgewerkte producten en stappenplannen als inspiratiedocumenten. Deze toolkit is dankzij de experimentenregeling van het UWV en met intensieve samenwerking tot stand gekomen. Met veel dank daarom aan alle betrokken partijen met hun deskundigheid en ervaringen. Het VSO kan aan de slag! AndrĂŠ van Amsterdam, Programmamanager Wajong UWV 4

* Veel van deze veranderingen zijn reeds in kaart gebracht door De Argumentenfabriek in samenwerking met TNO. Deze Argumentenkaart is achterin deze toolkit te vinden.


leeSWijzer Deze toolkit is opgedeeld in vier hoofdstukken: Coรถrdinatie, Onderwijs, Stage en Communicatie. De 11 tools vullen elkaar veelal aan ben kunnen in combinatie met elkaar gebruikt worden. Daarnaast worden de tools ondersteund door praktische producten die door de deelnemende partijen ter beschikking zijn gesteld.

5


6

COร RDINATIE

7

1. Format Beleidsplan Arbeidstoeleiding 2. Aan de slag met Assessments 3. Taakomschrijving Stagecoรถrdinator en Stagedocent

ONDERWIJS

4. Leerlijnen voor Praktijkvakken 5. Wat wil ik? Lessenserie over keuzes maken 6. Arbeidstoeleiding op Maat

81 COMMUNICATIE

9. Werkproces: Contact met Werkgevers maken en Behouden 10. Tien tips voor een succesvolle werving 11. Promotie van de VSO-leerling

6

49 STAGE

7. Groepsstages 8. Begeleide Arbeidstraining

101


Hoe is een school actief met arbeidsvoorbereiding en arbeidstoeleiding? Het antwoord op deze vraag wordt vastgelegd in een helder beleidsplan dat richtinggevend en sturend is naar de uitvoerders. Maar hoe pak je dit aan? Het stappenplan in deze tool biedt wegwijs in het formuleren van de eigen visie, theoretische onderbouwing en praktische uitvoering van arbeidsvoorbereiding en toeleiding op school en biedt een frame voor het eigen beleidsplan.

Voor Directie Stageteam Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Format uitgewerkt beleidsplan

CoรถrdinAtie

Format Beleidsplan Arbeidstoeleiding


Praktijkervaring Het beschreven format is tijdens het project door de drie deelnemende scholen voor de eigen situatie aangepast en vormgegeven, in overleg met directie en stageteam. De vervolgstappen voor implementatie zijn per school verschillend. Het uitgewerkte beleidsplan in de bijlage dient ter inspiratie en is afkomstig van It Twal没k.

in zeS StAPPen nAAr Beleid STAP 1: FORMULEER DE VISIE EN MISSIE VAN DE SCHOOL Wat wil de school eigenlijk en met welk resultaat is een school tevreden? De eerste stap die gezet wordt is het beschrijven van de visie en de missie van de school. Hierin wordt precies beschreven voor wie de school geschikt is en wat de school belangrijk acht binnen het onderwijs: 4 Doel & doelgroep 4 Schooltype 4 Afdelingtypering 4 Toekomstbeeld van de leerlingen

> TIP: Laat bij het formuleren van de missie en visie het hele schoolteam meedenken, dit zorgt voor draagvlak. Deel de visie en missie ook met ouders, leerlingen en andere betrokken partijen. Dit zorgt niet alleen voor draagvlak buiten de school, maar ook voor een helder en leesbaar plan.

Vervolgens wordt beschreven hoe de school haar doelen wil bereiken en hoe de leerprocessen en ontwikkelingsplannen zijn vormgegeven.

9


STAP 2: FORMULEER DE VISIE OP ARBEIDSTOELEIDING Arbeidstoeleiding is een belangrijk onderdeel van de algemene visie van de school en gaat uit van maatschappelijke participatie van leerlingen. Na de algemene informatie over de school volgt dan ook gelijk wat de school precies onder deze arbeidsvoorbereiding en arbeidstoeleiding verstaat. Werk de transitie van de school verder uit: inventariseer wat de school op dit moment doet en in huis heeft op het gebied van arbeidsvoorbereiding en arbeidstoeleiding, zoals netwerken, activiteiten, leerlijnen en praktijkvakken. Let ook op de kaders vanuit de nieuwe kwaliteitswet en ga hier actief met het team mee aan de slag. Beschrijf tevens de uitstroomperspectieven op leerling-niveau en schets een doorlopende leer- en praktijklijn om de perspectieven te realiseren. > TIP: Veel scholen willen met behulp van het Europese Structuur Fonds (ESF) de arbeidstoeleiding stimuleren. De afgelopen jaren is het VSO daar steeds beter in beeld gekomen en momenteel vragen

10

veel scholen ESF aan. In de beleidsagenda van ESF staat een aantal accenten genoemd dat ook past binnen de bredere arbeidstoeleiding: branche gerichte cursussen (inkopen van cursussen voor leerlingen op maat, bijvoorbeeld een lasopleiding), assessment (aanschaf en implementatie van assessment instrumenten), nazorg (wat doet de school nadat de leerlingen de school hebben verlaten) en netwerken (met wie wordt samengewerkt en met welk doel). STAP 3: BESCHRIJF DE SCHOOL IN DE PRAKTIJK Als eenmaal een heldere visie op arbeidstoeleiding is geformuleerd kan de visie worden onderbouwd en uitgewerkt in activiteiten. Deze kunnen inzichtelijk gemaakt worden door bijvoorbeeld een lessentabel. Begin met een algemeen schema, op basis daarvan kan vervolgens inhoud worden gegeven aan de uitvoering: de activiteiten en instrumenten die worden gebruikt bij de arbeidstoeleiding. Welke assessment instrumenten worden gebruikt, wanneer worden deze instrumenten ingezet en met welk doel? Welke cognitieve


en arbeidsvakken worden ingezet? Hoe wordt het traject voor de leerlingen opgebouwd? Bepaal de momenten, de inhoud en vorm voor de school, beschrijf duidelijke doelen en test of die doelen ook gehaald worden of aangepast moeten worden.

> TIP: Deel de algemene opbouw! Werk vervolgens met de docenten en het stageteam de activiteiten per fase verder uit.

STAP 4: BESCHRIJF DE BETROKKEN PERSONEN In deze stap wordt beschreven welke mensen betrokken zijn bij de uitvoering van het praktijkdeel van de leerroute, de stages en daadwerkelijke arbeidstoeleiding. Een stageteam bestaat gemiddeld uit een stagecoรถrdinator en stagedocenten en staat onder verantwoordelijkheid van de directie. Vaak wordt afgestemd met de mentoren van de klassen, immers de mentor blijft eindverantwoordelijk voor de leerling. Communicatie blijft in dit samenspel erg belangrijk, overleg dient dan ook regelmatig plaats te vinden.

> TIP: Bepaal aan de hand van de eigen situatie welke beschrijving het beste past bij de eigen school. Ga ook na welke partijen goed aansluiten op de dienstverlening van de school (gemeente, MEE, UWV en Werkschool) en hoe de overdracht tussen de partijen geoptimaliseerd kan worden.

STAP 5: DEFINIEER HOOFDPROCES EN STAGEPROCES Het hoofdproces omvat alle op de leerling gerichte activiteiten die direct zijn afgeleid van de taakstelling van de school, zoals arbeidsvoorbereiding, stages en bemiddeling naar werk. Het ondersteunend proces omvat alle activiteiten die de school inzet ten behoeve van het hoofdproces: netwerken, communicatie, expertise. Elke activiteit van het ondersteunend proces grijpt in op het volledige hoofdproces. Werk het proces voor de leerlingen uit: ga hierbij uit van een gemiddelde leerling van de school, gebaseerd op de uitstroomgegevens van de laatste drie tot vier jaar. Beschrijf de processtappen voor de leerling vervolgens

11


zo concreet mogelijk in doelen, activiteiten, gebruikte instrumenten en verantwoordelijkheden. Bespreek de uitwerkingen met het team voor de volledigheid en kom tot consensus over de manier van werken. Zorg dat het schema bij iedereen in de school bekend wordt zodat er vanuit één kader gewerkt wordt aan hetzelfde doel: leerlingen naar werk toeleiden.

hoofdproces

onderbouw

>

> TIP: Maak een compleet overzicht van alle instrumenten die worden gebruikt. Dit overzicht helpt bij het vormgeven van de ondersteunende processen.

12

STAP 6: AFSLUITING EN EVALUATIE Het laatste onderdeel van het beleidsplan betreft de afsluitende woorden vanuit de directie en/of het stageteam. Dit kan ook een opmaat zijn naar een verbeterplan of evaluatie, maar ook naar een meerjaren activiteitenplan waarin verschillende zaken worden ontwikkeld, gebruikt en geëvalueerd. Een beleidsplan is altijd aan externe factoren onderhevig: regelmatig evalueren is dus erg belangrijk!

middenbouw >

bovenbouw


fOrMAt UitGeWerkt BeleidSPlAn H1 Inleiding De ZML school is een openbare school voor zeer moeilijk lerende (ZML) leerlingen. De school heeft twee afdelingen: het Speciaal Onderwijs (SO) voor leerlingen van vier tot en met twaalf jaar, en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) met leerlingen van twaalf tot twintig jaar. De school is toegankelijk voor leerlingen met een verstandelijke beperking en voor leerlingen die daarnaast nog een andere beperking hebben, zoals een lichamelijke handicap, een gedragsprobleem of een zeer lage verstandelijke mogelijkheid. Het onderwijs is vooral gericht op de mogelijkheden van een leerling en niet op de tekorten. Zeer moeilijk lerende kinderen en jongeren, al of niet met een meervoudige beperking, hebben baat bij en recht op kwalitatief goed en passend openbaar onderwijs als noodzakelijke voorbereiding op hun toekomstige woon- en leefsituatie en participatie in de maatschappij. Zo mogelijk wordt dit aanbod geïntegreerd in het reguliere

onderwijs, maar voor de leerlingen voor wie dit niet haalbaar en wenselijk is moeten er speciale scholen zijn. Hierbij wordt gestreefd naar thuisnabij onderwijs. Iedere leerling heeft zijn of haar eigen mogelijkheden, dit is het uitgangspunt voor het onderwijs aan onze school. Het beste in een ieder naar boven halen is het doel, leren wat je kunt. Binnen de school kan geoefend en geleerd worden om klaar te zijn voor de toekomst. Ook fouten maken hoort daarbij. De leerlingen kunnen op die manier de eigen zelfstandigheid ontdekken in een veilige omgeving die ruimte maakt om te mogen leren, waar betrokkenheid is en respect. We willen professioneel ons werk doen en kwaliteit leveren. De organisatie staat midden in de maatschappij en we hebben een ondernemende houding.

Leerling De VSO school is uiteindelijk gericht op één doel: de leerling zo veel mogelijk kansen geven om zijn toekomst zelf in te richten. Om te beginnen krijgt elke leer-

13


ling op zijn eigen niveau lezen, rekenen en oriëntatie op de eigen en de grotere wereld. Deze kennis van de schoolse vaardigheden is belangrijk voor het functioneren in de maatschappij. Er wordt hard gewerkt aan zelfstandigheid, eigen initiatief nemen, sociale vaardigheden en een goede werkhouding, omdat die eigenschappen helpen in het latere leven, of die nu in werk of dagbesteding, een woongroep of een eigen appartement ligt. Iedere leerling heeft zijn eigen mogelijkheden en grenzen, maar voor alle leerlingen wordt toegewerkt naar een vorm van latere arbeid. Omdat iedereen een waardevolle bijdrage kan leveren aan de maatschappij, in welke vorm dan ook.

Onderliggende visie De leerlingen van de VSO school dreigen op meerdere niveaus uit te vallen. Er is vaak sprake van allerlei beperkingen en (gedrags) problemen. Op veel plekken ontmoeten ze daardoor problemen; thuis, op de voetbalclub, op straat en op school. Ze raken in een negatieve spiraal en ontwikkelen een negatief zelfbeeld. Voor deze jongeren biedt de VSO school

14

weer kansen. Het vinden van een passende plek in de maatschappij is ons ultieme doel. Dit kan een plek op de arbeidsmarkt zijn of op een vervolgschool dan wel in een activiteitencentrum. Omdat iedere leerling een ander verhaal heeft, kan dit alleen worden bereikt door de lesprogramma’s en begeleiding af te stemmen op de individuele behoefte van de leerling. De gehele schoolorganisatie is hierop ingericht. Voor elke leerling wordt op basis van mogelijkheden en interesses een reëel ontwikkelingsperspectief vastgesteld.

Toekomst Om deze ontwikkeling te ondersteunen is gekozen om gedurende het schooljaar 2010 – 2011 pilotschool te worden in een samenwerkingsproject tussen SPSO en CNV Jongeren. Doel hiervan is ons stagebeleid te verbeteren en te borgen in de organisatie. In dit beleidsplan wordt dit verder uitgewerkt en vastgesteld door de directie. NB: Dit proces zal enkele jaren in beslag nemen en valt buiten de range van het samenwerkingsproject.


H2 Visie op arbeidstoeleiding In navolging van de koepelorganisatie voor het hele speciaal (voortgezet) onderwijs is de VSO school van mening dat de school zich ten doel moet stellen al haar leerlingen optimaal voor te bereiden op de naschoolse periode, waarin óf wonen, werken en vrije tijd óf de voorbereiding op een vervolgopleiding centraal staat. Onder het begrip ‘arbeid’ verstaan we loonvormende arbeid, beschermde arbeid en arbeidsmatige activiteiten in dagcentra; alle vormen in volledige of gedeeltelijke inzet. In die zin sluit de school aan bij het rapport van de SER over de Wajongdoelgroep waar gesproken wordt over ‘participatie’. De school gaat haar leerlingen op basis van haalbare competenties opleiden, naar vermogen diplomeren en/ of certificeren, naar werk begeleiden en zorg dragen voor een periode van ‘warme’ transitie. De school werkt planmatig met een ontwikkelingsperspectief wat volgend jaar wordt vastgelegd in een Individueel en Integraal

Transitie Plan (ITP). Dit ITP, gebaseerd op competenties van leerlingen op wonen, werken en vrije tijd, wordt een leidend procesdocument voor de VSO school bij het werken aan arbeidstoeleiding. Met de introductie van dit ITP worden arbeidsvoorbereiding/arbeidstoeleiding en/ of de mogelijke voorbereiding op het vervolgonderwijs (MBO1). Daarmee wordt transitie voor de school een logisch onderdeel van planmatig werken aan het individuele ontwikkelingsperspectief. Dit wordt ook in de nieuwe wet kwaliteit VSO vastgelegd waardoor het VSO in 2012/2013 een wettelijke opdracht krijgt. Tot die tijd wordt er volop aan arbeidstoeleiding gewerkt door middel van het nadenken over en verder vormgeven van arbeidstoeleidingsbeleid in en rond de school. Daarnaast wordt er al gewerkt met vormen van assessments, arbeidskundige onderzoeken en branchegerichte cursussen. De resultaten van het onderwijsproces kunnen in de portfolio van een leerling worden meegegeven.

15


Transitie De overgang of transitie van school naar werk verloopt in fasen, waarin geleidelijk de schoolse component afneemt en de arbeidssituatie een steeds duidelijkere plek krijgt. Voor de leerling maakt de aanvankelijk brede en algemene oriëntatie plaats voor steeds meer eigen keuzes en specifiekere situaties en ervaringen. In dit proces ontwikkelt de leerling ook een steeds duidelijker beeld van zijn mogelijkheden/capaciteiten en wat hij daarmee wil doen. De leerling zoekt uit hoe en waar zijn ambities ten aanzien van werk en andere levensgebieden een plek kunnen krijgen in zijn eigen toekomst. De leerling werkt hier actief aan met zijn directe omgeving en onder begeleiding van de school en ondersteuners. Voor de leerlingen die praktijkgericht leren is een geleidelijk en begeleid proces van school naar wonen, werken en vrije tijd noodzakelijk om een kans van slagen te hebben en te gaan participeren in de maatschappij. Het concept transitie is afkomstig uit de Verenigde Staten en is uitgewerkt tot een methodiek die bruikbaar is in het onderwijs aan jongeren met beperkingen. 16

De belangrijkste kenmerken van dit concept zijn: • Leerling-gecentreerd: het onderwijs is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van elke leerling • Vraag gestuurd: vorm en inhoud van het onderwijs worden aangestuurd vanuit de leervragen van de leerlingen • Vroegtijdige start: op jonge leeftijd helpt men vanuit het onderwijs de leerling bij het maken van (voorlopige) keuzes voor zijn toekomst en ontwikkeling • Toekomstgericht: alle onderwijsactiviteiten hebben betrekking op een door de leerling gewenste invulling van zijn toekomst • Planmatig: alle onderwijsactiviteiten en andere (professionele) bemoeienissen met de leerling worden gepland. Dit betekent dat activiteiten gerelateerd zijn aan persoonlijke doelen van de leerling en dat regelmatig wordt geëvalueerd in welke mate de doelen gerealiseerd zijn en de activiteitenplanning bijgesteld kan worden • Samenhang: alle activiteiten hangen met elkaar samen en worden op elkaar afgestemd vanuit het toekomstperspectief


dat de leerling voor ogen heeft • Gericht op meerdere levens gebieden: het onderwijs aan leerlingen heeft betrekking op wonen, werk of dagbesteding, vrijetijdsbesteding Het concept transitie past binnen het zogenoemde burgerschapsmodel. Dit model geeft een visie op mensen met een beperking, hun positie in de samenleving en de manier waarop het onderwijs, de zorg en de ondersteuning moet worden ingericht. Kernwoorden die nauw gerelateerd zijn aan dit model zijn bijvoorbeeld maatschappelijke participatie, autonomie en kwaliteit van het bestaan. Transitie betreft meer dan alleen de onderwijscomponent. De jongeren hebben vanwege hun beperkingen op verschillende gebieden ondersteuning van anderen nodig bij het inrichten van hun bestaan. Waar mogelijk wordt deze ondersteuning gegeven door mensen uit het eigen sociaal netwerk. Waar nodig wordt ondersteuning geboden door professionals. De ondersteuning wordt afgesproken op basis van de vraag van de be-

trokkene. Het is van belang in het doorlopen van het traject te signaleren welke ondersteuning in de toeleiding naar en het functioneren in arbeid nodig is. Het VSO zal hiervoor samenwerking moeten aangaan met professionals buiten het onderwijs. Het is van belang dat het traject voor de leerling zoveel mogelijk samenhang vertoont.

Transitie in het onderwijs In de school begint transitie vroegtijdig, al vanaf het eerste jaar VSO en eindigt bij uitstroom en de “nazorg”. Gedurende de hele schoolloopbaan van elke leerling worden jaarlijkse plannen opgesteld en geëvalueerd. Per leerling wordt dan ook als onderdeel van het handelingsplan een transitieplan uitgewerkt. In het handelingsplan staat beschreven waar aan gewerkt dient te worden, het transitie plan geeft die handelingen perspectief omdat hierin, in samenspraak met de leerling en zijn ouders, de (nabije) toekomst is geschetst op de terreinen wonen, werken en vrije tijd. Dit perspectief is vervolgens uitgewerkt in doelen en activiteiten.

17


> TIP: Formuleer doelen altijd SMART! Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden.

werkgever is hierbij de beoordelende partij. Afstemming met de stagedocenten is hierbij van groot belang.

In het transitieplan wordt tevens opgenomen hoe er afgestemd wordt met andere vormen van dienstverlening en zorg zoals fysiotherapie. De transitieplannen worden meestal opgesteld door de mentoren van de leerling maar worden door alle betrokken partijen ondertekend. Hierdoor is het ITP een soort contract met wederzijdse rechten en verplichtingen.

Van belang is ook dat er een goede wisselwerking optreedt tussen wat er op de stageplaats verwacht wordt en wat er op school geleerd wordt. Vooral voor jongeren in het VSO is dit van groot belang. Het doet een appèl op communicatie tussen mentor en stagedocent, dat veelvuldig plaatsvindt in de vorm van stageoverleg. In de laatste jaren voor uitstroom vindt overleg plaats tussen school en het regionale netwerk met UWV, gemeenten en bedrijven. Doel hiervan is de doorstroom van school naar werk in de regio te bespreken en ook te bevorderen.

Als school willen we leerlingen dan ook voorbereiden op maatschappelijke deelname. Dat kan bijvoorbeeld door stage of leren op locatie. Van elke stage in elke leerroute is per jaar van te voren bekend dat die er komen (planning), met welk doel (wat gaat de leerling daar doen) en ook op welke locaties. Elke stage wordt vastgelegd in een stagecontract en wordt ook met de werkgever geĂŤvalueerd (stage-evaluatieformulier). Elke leerling houdt een stagelogboek bij. Hierin staan zijn taken genoemd en de manier waarop deze zijn uitgevoerd. De

18

In het kader van nazorg worden de leerlingen vanuit de school door de stagedocenten nog een jaar na het verlaten van de school (op afstand) gevolgd. Op die manier wordt ook de duurzaamheid van de deelname en plaatsing van leerlingen in de maatschappij in de gaten gehouden en blijft de school als een soort vertrouwensrelatie in beeld.


H3 In de praktijk Op de VSO school is ruime aandacht voor het aanleren van arbeidsvaardigheden. Het gaat hierbij om praktische vaardigheden die horen bij het vak dat de leerling heeft gekozen. De timmerman leert zagen, de horecaman leert snijtechnieken. Daarnaast is er ruime aandacht voor het aanleren van werknemersvaardigheden, zoals op tijd komen, kritisch zijn op je eigen werk en leren samen werken met collega’s. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor deelname op de arbeidsmarkt, maar voor veel leerlingen nog lastig. In de praktijkvakken en begeleiding staan deze vaardigheden daarom centraal. Leerlingen krijgen (deel)certificaten voor behaalde branche gerichte cursussen of de onderdelen of modules die ze beheersen. Deze certificaten worden op school bewaard in een portfoliomap. Aan het einde van de schoolloopbaan heeft de leerling daardoor een overzicht van vaardigheden die hij beheerst en daarmee dienst kunnen doen bij het zoeken naar een baan.

De onderdelen van Arbeidstoeleiding in de praktijk Assessment en loopbaanoriëntatie Een belangrijk deel van de toeleiding naar arbeid is loopbaanoriëntatie. Hier begeleiden wij de leerlingen bij door hun interesse te toetsen en in de praktijklessen te toetsen waar de talenten van de leerling liggen. Samen met de andere gegevens die we verzamelen van de leerling wordt het uitstroomperspectief voor werken, wonen en vrije tijd van de leerling samengesteld, waar vervolgens planmatig naar toe wordt gewerkt. Op dit moment is een kwalificatiescan beschikbaar gesteld door COLO, de koepelorganisatie van kenniscentra voor beroepsonderwijs. Het assessment wordt meerdere keren afgenomen. Men zal zich van breed naar steeds smaller oriënteren op diverse beroepen en functies en uiteindelijk één keuze maken. Onderbouw In de onderbouw zitten leerlingen van 12 en 13 jaar. Het accent ligt op het vergroten van de cogni19


tieve vaardigheden en de eerste oriëntatie op arbeid en beroep. Leerlingen krijgen lessen in techniek, groen, schoonmaak/verzorging en consumptieve vaardigheden. Aan het einde van deze periode maken de leerlingen een keuze voor een profiel waarin ze zich in de volgende periode verder gaan bekwamen. Doel van de eerste fase van alle leerroutes is het bepalen van de perspectieven die de jongeren hebben. Op basis daarvan wordt in hoofdlijnen het leertraject voor de komende jaren uitgezet. Voor een brede toekomstoriëntatie is er sprake van een breed opleidingsaanbod. De leerdoelen hebben betrekking op de (aangepaste) basisvorming. Het gaat dan om de algemene vaardigheden: Nederlandse taal, rekenen, sociale vaardigheden en kennis van de wereld. Vanuit het toekomstige arbeidsperspectief handelt het in de eerste fase om elementaire praktische vaardigheden en algemene beroepsvaardigheden. Middenbouw In de middenbouw zitten leerlingen van 14 en 15 jaar. De leerlingen krijgen meer praktijklessen

20

in het door hen gekozen profiel. Tijdens deze lessen is veel aandacht voor de arbeidsgerichte competenties. Leerlingen worden voorbereid op stages buiten school. De theorievakken staan meer in dienst van de ontwikkeling tot deelnemer aan de arbeidsmarkt of dagbesteding, tenzij het ontwikkelingsperspectief van de leerling uitwijst dat hij/zij potentie heeft om door te leren. Dan ligt de focus meer op het aanbod van de theorievakken. Voor de school is het beroepsgerichte deel in deze fase erop gericht er achter te komen naar welke werkzaamheden binnen een sector de belangstelling van de leerling uitgaat. Daarnaast worden mogelijkheden en onmogelijkheden van de leerling in kaart gebracht om het perspectief steeds nauwkeuriger vorm te geven. Naast de leerdoelen die al in de eerste fase aan de orde waren gaat het hier ook om doelen die op de arbeidspraktijk gericht zijn. Dit houdt in dat de leerlijn die de leerling volgt bijvoorbeeld voortkomt uit de stages, gecombineerd met het pakket dat het MBO aanbiedt op niveau één. Kortom: het perspectief geeft


inhoud aan de doelen die in de bovenbouw gesteld worden. In de basisvorming wordt aangegeven dat de leerlingen zich moeten bekwamen in het verwerven van zes algemene vaardigheden: 4 werken aan vakoverstijgende thema’s 4 leren uitvoeren 4 leren leren 4 leren communiceren 4 leren reflecteren op het (eigen) leerproces 4 leren reflecteren op de (eigen) toekomst Bovenbouw In de bovenbouw zitten leerlingen van 16 en 17 jaar, met een uitloop naar 20 jaar. De leerlingen gaan indien mogelijk maximaal vier dagen per week op stage en worden daarbij begeleid door de leerkracht. De terugkomdag staat in het teken van vergroten van sociale arbeidsvaardigheden en zelfstandigheid. Ervaringen op de stageplaats worden daarbij als uitgangspunt gebruikt. De leerling wordt voorbereid op een vervolgopleiding of op deelname aan de maatschappij.

Ondersteunende onderdelen transitieplan Het transitieplan is voor de VSO school het kader voor inhoudelijke afspraken over het onderwijs en biedt daarmee ondersteuning voor de begeleiding van het proces naar wonen, werken en vrije tijd. In beide scholen wordt het systeem schoolplan, groepsplan, individueel handelingsplan gebruikt bij de implementatie van leerlijnen. In het individuele handelingsplan worden alle afwijkingen die gemaakt worden op het groepsplan omschreven. Het transitieplan gaat uit van het feit dat het plan het op maat gemaakte traject van de leerling weergeeft. De school zal het transitieplan integreren in het handelingsplan om op die manier geen overlap te creÍren. netwerken in relatie tot arbeidsintegratie Onder een netwerk verstaan de school een regionale en multidisciplinaire samenwerking. Het traject van school naar arbeid is niet uitsluitend een schoolse aangelegenheid, maar betreft ook de ROC’s, regionale arbeidsmarkt, netwerk van be21


drijven, UWV Werkbedrijf, MEE en de gemeenten. Daarnaast zijn er regelingen en stimuleringsmaatregelen ten bate van de werknemer. Ook de ouders zijn belangrijke partners voor de school en de leerlingen. leerling-werkplaatsen in directe samenwerking met branche en bedrijfsleven Vorm en inhoud geven van leren in de praktijk; dat is leren door doen. Dit geschiedt in praktijklokalen of praktijklocaties en pleit er voor begeleide arbeid te bieden aan bedrijven en daarmee ook aan te sluiten bij de wens van de bedrijven en de arbeidsmarkt. Branchegerichte cursussen gericht op civiel effect: certificering Veel leerlingen in onze scholen verlaten het onderwijs met een getuigschrift dat door de school is opgesteld. Een landelijk vastgesteld kader voor de legitimering van deze getuigschriften ontbreekt. Het is daardoor voor werkgevers of vervolgopleidingen vaak onduidelijk over welke competenties de leerling precies beschikt. Ter versterking van de positie van leerlingen op de arbeidsmarkt 22

biedt de school hun leerlingen, naast stages, extra branchegerichte cursussen aan, vaak in het kader van ESF. Deze cursussen moeten de leerling voorbereiden op de stage en ondersteuning geven tijdens de stage of het werken in een leerling werkplaats. Wanneer leerlingen met succes branchegerichte cursussen hebben gevolgd, hebben zij meer kansen op de arbeidsmarkt. Daarnaast vergroot dit certificaat de kans op doorstroming naar het beroepsonderwijs en versterkt het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de leerlingen. De VSO school inventariseert de mogelijkheden en het aanbod van dit moment. Scholingsprogramma’s arbeidsintegratie voor docenten Met de keuze voor gerichte arbeidstoeleiding wordt ook gekozen voor professioneel personeel. Personeel dat gericht is op activiteiten zoals coaching van leerlingen, bepalen van een beroepskeuze, opstellen ITP, contacten kunnen leggen met allerlei organisaties, instanties en bedrijven en het begeleiden van werkgevers. In de school is deze vaardigheid al gedeeltelijk


voor handen. De VSO school zal nog komen met gerichte voorstellen om de deskundigheid te vergroten en verder te professionaliseren. Stage De ervaring van de school leert dat elke stage in de arbeidstoeleiding een krachtige leeromgeving is. De stage is niet alleen bedoeld om de leerling voor te bereiden op arbeid, maar laat ook de leerling ervaren wat de competenties en beschermende factoren zijn, waar de interesses liggen en wat de leerling moeilijk vindt. De stage maakt het mogelijk om kennis, sociale redzaamheid en vaardigheden bij leerlingen in de praktijk verder te ontwikkelen en hun gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen te stimuleren. In de nieuwe leerroutes die in 2012/2013 worden ingevoerd zal ook de nazorg door de school vormgegeven worden: • Ervoor zorgen dat uitgestroomde leerlingen hun werk behouden • Langdurige ondersteuning realiseren om te komen tot verbetering in de afstemming tussen vraag en aanbod

De school zal een jaar na uitstroom de leerlingen blijven volgen en ondersteuning te bieden om te zorgen dat uitgestroomde leerlingen goed aan de slag gaan en hun baan. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de school. Daarnaast gaat het er om de begeleiding over te dragen aan andere instellingen, informatie te geven over de kenmerken van deze jongeren en instellingen op het gebied van arbeidsintegratie te betrekken bij de naschoolse begeleiding. evaluatie Op basis van gerichte evaluatie van stages, de voorbereiding en de uitvoering door middel van vragenlijsten voor leerlingen, mentoren en werkgevers wordt de stagekwaliteit gemeten. Ook op dit onderwerp zal de school met voorstellen komen. Belangrijke vragen bij evaluatie zijn: • Is de stage zorgvuldige voorbereid? Hoe is dat gedaan? Wie deed wat, wanneer, waar en waarom? • Is de stage zorgvuldige uitgevoerd? Wat was de stage opdracht, hoe is die uitgevoerd, wie deed wat, wanneer en waarom, vormen van intervisie?

23


• Zijn er leerpunten uit de stage gehaald en meegenomen in het (vervolg) leertraject van de leerling? We gaan de komende jaren: • Als school een breed netwerk opbouwen met stagebieders • Een passend aanbod voor arbeidstoeleiding realiseren • Samenwerken met externe instanties zoals MEE en UWV • Het stagebeleid (verder) in de school borgen/implementeren

24

H4 Coördinatie van het beleid: Stagecoördinator en stagedocenten In de VSO school werken nu stagedocenten. Het is aan te bevelen een stagecoördinator te benoemen die verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van de school. Van belang is de interne afstemming tussen stagecoördinator, stagedocenten en mentoren, immers de mentor blijft eindverantwoordelijk voor de leerling. Communicatie blijft in dit samenspel erg belangrijk, overleg dient dan ook regelmatig plaats te vinden. Om tot een goed georganiseerd stageteam te komen, is het belangrijk dat ieders taken duidelijk omschreven zijn.


Assessments zijn ontwikkeld om arbeidstoeleiding op het VSO te structureren. Via een vragenlijst, digitale test of een interview kunnen leerlingen hun persoonlijkheid, drijfveren en arbeidscompetenties verkennen. De leerling en de stagedocent bespreken deze verkenning en maken samen een persoonlijk ontwikkelingsplan dat wordt opgenomen in het individuele transitieplan. Kiezen voor een bepaald assessment-instrument is maatwerk, welk instrument past bij een school en de leerling is van diverse factoren afhankelijk. Vooraf moet goed nagedacht worden over de eisen van deze instrumenten; het gaat er om dat duidelijk wordt welke competenties voor arbeid nodig zijn en hoe hier met leerlingen aan gewerkt kan worden. Deze tool start met de website ToolboxAssessment en beschrijft vervolgens welke de stappen gezet moeten worden om tot een bewuste keuze voor een assessmentinstrument te komen. Één die aansluit bij de individuele wensen van de leerling en passend binnen het beleid van de school.

Voor Stagedocent Stagecoördinator Directie Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Spel VERTEL EENS!

Coördinatie

aan de slag met assessments


Praktijkervaring Voor veel scholen is de afweging leerlingen te gaan testen in de leerroute arbeid binnen het VSO niet moeilijk: dat moet gaan gebeuren. Dankzij een nulmeting wordt duidelijk voor zowel de leerling, de ouders en de school waar de mogelijkheden liggen. Er ontstaat meer duidelijkheid over de ontwikkeling en aansturing van de leerlingen in het leerproces en de richting van de opleiding. Het Molenduin heeft deze stappen gezet en is aan de slag gegaan met een bepaald instrument. Hoe dit verder is ge誰mplementeerd binnen de school wordt in deze tool besproken. STAP 1: OP ZOEK NAAR EEN GESCHIKT ASSESSMENT Op zoek naar het juiste assessmentinstrument: welk instrument is voor de school geschikt om het arbeidstoeleidend traject van de leerling vorm te geven? Welk instrument maakt de leerling bewust van zijn competenties, zodat in het arbeidstoeleidend traject opbrengsten inzichtelijk worden? Via de website Toolbox Assessment worden alle assessmentinstrumenten m.b.t. arbeidstoeleiding in het VSO inzichtelijk gemaakt. Door middel van een filtersysteem kan de school eisen stellen aan een instrument: schooltype, doel, fase van de leerling en Cotanbeoordeling. Via reviews van gebruikers wordt een inschatting gemaakt welk instrument geschikt is voor de school.

Per instrument wordt een beschrijving gegeven, de uitgever of ontwikkelaar, de doelgroep waarvoor het geschikt is, de prijs van het product, het doel van het product en wat het oplevert aan resultaten. Een ideaal instrument om in te schatten welk assessment bij welke leerling past.

> TIP: filter ook eens op andere mogelijkheden om te zien welke instrumenten naar voren komen. De Toolbox Assessment is onderdeel van het Kenniscentrum Arbeidstoeleiding Nederland.

www.toolboxassessment.nl

27


STAP 2: Welk instrument past het beste? Op de website van Toolbox Assessment staan bij de meeste instrumenten reviews van scholen die dit instrument hebben gebruikt. Deze scholen zijn vaak ook bereid hierover meer informatie te verschaffen. Deze informatie over gebruik, kosten e.d. is voor de afweging van belang aangezien het collega scholen zijn die ook duidelijk de relatie tussen instrument en de eigen leerlingen kunnen leggen. Hierdoor wordt al snel duidelijk of dit instrument bij de doelgroep past, wanneer het instrument ingezet kan worden en wat de voor- en nadelen zijn. Daarnaast zijn de ontwikkelaars of uitgevers ook bereid hun instrument nader te komen toelichten. Dat kan vaak op de eigen school of soms in een ontwikkelcentrum. Uiteraard verkoopt een uitgever graag zijn eigen product en zal dan ook goed voor de dag komen. Zaak dus om goed voorbereid die presentatie te volgen! Stel een lijst met vragen op en vergelijk de antwoorden na afloop goed met elkaar. 3 Waaruit blijkt dat dit assessment bij onze schooldoelgroep past? 28

3 Wat is er aan faciliteiten en deskundigheid nodig om dit instrument te gebruiken? 3 Welke directe en indirecte kosten brengt de aanschaf met zich mee? STAP 3: Draagvlak verkrijgen en beslissingen nemen Na het verzamelen van alle informatie kan een beslissing genomen worden. Uiteraard in overleg met de beslissers (directie) en de gebruikers (docenten). Het is belangrijk om van alle partijen de wensen en behoeften inzichtelijk te hebben: 3 Voorkeuren 3 Relatie tussen gebruik, deskundigheid en kosten 3 Duur van het traject 3 Meerwaarde voor de leerlingen Als eenmaal de criteria duidelijk zijn kunnen de instrumenten op basis hiervan met elkaar vergeleken worden. Op die manier worden voor en nadelen duidelijk en kan door het team gericht een keuze worden onderbouwd. STAP 4: Overgaan tot aanschaf Nadat een duidelijke keuze gemaakt is kan het instrument


worden aangeschaft. Als de koop gesloten wordt, maak dan duidelijke afspraken over trainingen voor personeel, kosten, organisatie en faciliteiten. Vaak is een assessment meer dan alleen een papieren of digitaal instrument. Zo kan er een training nodig zijn voor stagedocenten om te leren omgaan met het (digitale) instrument of een korte cursus waarin stage docenten een eigen test doen en zo de fijne kneepjes leren. Ook kunnen er voorwaarden zijn voor het opslaan van de gegevens. Zo bestaan er complete portfolio systematieken die gekoppeld zijn aan een assessmentinstrument en waarvoor extra ruimte nodig is op de schoolservers. Informeer vooraf welke faciliteiten gerealiseerd moeten worden. STAP 5: Implementatie assessment instrument Met de aanschaf volgt het gebruik en de implementatie. Door het gebruik wordt de school op leerlingniveau ervaren in het testen. Dit dient ook duidelijk te zijn voor de leerling, het helpt hen ook inzicht te krijgen in de eigen capaciteiten en mogelijkheden en de aspecten die (nog) ontwikkeld

kunnen worden voor werken in het vrije bedrijf, de sociale werkvoorziening of in de (arbeidsmatige) dagbesteding. Afhankelijk van het instrument is ook duidelijk voor welke leerlingen dit instrument geschikt is. Door het gebruik ervaren docenten ook wanneer de test het beste gebruikt kan worden. Vaak is er een voorkeur aangegeven wanneer de test het beste ingezet kan worden. Bespreek met de docenten hoe er met praktische zaken dient te worden omgegaan: 3 Frequentie en afname momenten 3 Het gebruik en toegankelijkheid van de informatie en gegevens 3 De manier van vastleggen; portfolio, leerlingvolgsysteem Aangezien de testen (vaak) alleen door stagedocenten worden gebruikt maar de gegevens voor de alle docenten van belang zijn is het ook zaak zo nu en dan het instrument aan het hele team te presenteren. Hierdoor wordt duidelijk welke test afgenomen wordt, welke resultaten het oplevert en wat er met de resultaten gedaan kan worden door alle docenten. Herhaal deze interne presentatie regelmatig 29


in verband met doorloop van het personeel! STAP 6: EVALUEREN Assessments kunnen verouderen, de maatschappij kan veranderen, de leerlingen op school kunnen veranderen. Regelmatig evalueren heeft als doel te controleren of het instrument nog voldoet, hoe het instrument wordt gebruikt en of het nog voldoende oplevert. 3 Wat heeft de aanschaf van het instrument de leerlingen en de school opgeleverd? 3 Hoeveel tests zijn afgenomen en hoe vaak? 3 Hoeveel gesprekken hebben plaatsgevonden? 3 Is de relatie tussen test en vorderingen zichtbaar? 3 Worden de resultaten ook door bedrijven herkend? 3 Is de meerwaarde voor de school duidelijk?´ Kortom, elk instrument moet een duidelijke meerwaarde hebben voor de leerlingen en de school. Het is zaak die meerwaarde regelmatig vast te stellen, bijvoorbeeld ter voorbereiding op de volgende schoolplan periode. Leg dit vast in het activiteitenplan van de school. 30

In de praktijk Veel cluster 4 leerlingen weten gedurende de schoolloopbaan op het VSO (nog) niet wat ze na de school willen gaan doen. Groot accent ligt vaak op het beheersen van gedrag, dat is immers het kenmerk waardoor de leerlingen onderwijs op een cluster 4 school volgen. Dit gedrag zit de leerling vaak letterlijk in de weg. Ook de brug van school naar werk is daarmee lastig te begaan, ook werkgevers zitten niet te wachten op werknemers die zich niet gedragen. De methode Heft in Eigen Handen is ontwikkeld in samenwerking met bedrijven en VSO cluster 4 scholen en gaat uit van de volgende 3 vragen: wat wil ik, wie ben ik en wat kan ik? Met het beantwoorden van de vragen wordt een traject in gang gezet waarbij de jongere aan competenties werkt die nodig zijn voor het werk maar die tevens aansluiten bij de eigen wensen. De school coacht de jongere gedurende de fase van uitstroom naar werk.


Jaar 1: Klassikale lessen waar per twee weken één competentie centraal staat. Jaar 2: Competenties worden verweven in de activiteiten (theorievakken, praktijkvakken, interne stage, groepsstage). Daarnaast wordt na de kerst een start gemaakt met klassikale lessen over de 16 branches die in Heft in Eigen Handen centraal staan. Per twee weken staat een branche centraal. De filmpjes in Heft in Eigen Handen worden getoond. Informatie van internet wordt gebruikt en excursies worden gepland.

Jaar 3: Doorgaan met brancheverkenning (zie jaar 2). Vanaf dit jaar wordt gestart met het digitale programma: testen, POP en My Place. Wekelijks vinden coachgesprekken plaats op individuele basis. De testen gebeuren niet klassikaal, omdat iedere leerling een eigen tempo geniet. Jaar 4: Zie jaar 3. Aanvullend aandachtspunt is de inzet van 360 graden feedback en de koppeling naar het bedrijfsleven. * Deze invulling is optioneel en kan per school verschillen.

“Al baa s doce r nt beo op. De stel i k ord lee rlin me k van elen g op u ma wetsde g Ook it Hef c o t mp mij oo in E een nog e k i ten ge com doce nt k n Han ties pet d a ent ies n nam en. ont e lijk wik kel en” .

31


“On ze b oven zijn bou zelf wle s van erlin zo ‘d de c gen omp oordro nge eten elka n’ ties ar c “Je dat moe orriger ze luis t wel pr en: tere n, s aten en limp ie”.

2, ST A M r, F, o n, QB Mot ka , A , k I E R A, r, IV CAS LB t M, e MC V, tes T, ME nwijz AlI e B r, B p V, A S, W roe NP mete I , e r C b e A IT, ijze cati SIW Prow , Edu ] , T AIT , CVL , PM t r C be LIN , FIV 32


In de praktijk 3 voorbeelden uit Toolbox Assessment

INVRA Arbeid INVRA staat voor Inventarisatie Van Redzaamheids Aspecten. Het is een observatielijst waarmee de vaardigheden in beeld worden gebracht die iemand nodig heeft om zelfstandig te kunnen functioneren in onze samenleving. INVRA- Arbeid helpt zicht te krijgen op vaardigheden van werknemers die eenvoudig werk verrichten, zoals eenvoudig ambachtelijk werk, productiewerk of dienstverlening. INVRA- Arbeid kan worden gebruikt bij het begeleiden of trainen van werknemers met een arbeidshandicap, bijvoorbeeld in dagbestedingprojecten en arbeidstrainingssituaties. Voorwaarden voor afname: Een INVRA-training v贸贸rdat het assessment afgenomen mag worden. Wie mag het afnemen: INVRA gecertificeerde personen. Manier van rapporteren: Digitaal en printen van overzichten. Het is ook mogelijk management-rapportage te genereren, waarin de groei en ontwikkeling van geselecteerde groepen is af te lezen.

SIWIT (Sterk in Werk Interessetest) Ondersteuning bij beroepskeuze van LVG jongeren, keuzes maken voor beroepsgerichte stages. In de testresultaten wordt voor de beroepsinteressegebieden waar de voorkeur van de kandidaat naar uitgaat een overzicht gegeven van relevante beroepen tot assistentniveau. Per beroep wordt ook weergegeven welke competenties nodig zijn voor het uitvoeren van het beroep. SIWIT is gebaseerd op een dertigtal beroepsinteresse-gebieden. Voorwaarden voor afname: Computers met internetverbinding en geluidsoptie, individuele afname. Wie mag het afnemen: Loopbaanadviseurs, trajectbegeleiders, studieadviseurs en leerkrachten. Rapportage bespreking met client/leerling vereist kennis van doelgroep. Manier van rapporteren: Digitale rapportage en ruwe score vermelding per email. Rapportage is digitaal op te slaan voor gebruik in de portfolio.

33


Heft in Eigen Handen Op een virtueel ontwikkelplein verkennen jongeren in een assessmenttool zelf hun persoonlijkheid, drijfveren, arbeidsmarktcompetenties en beroepswensen. Anderen kunnen online feedback geven. In het POP-huis bespreken de jongere en de coach de uitslag van de vragenlijsten en maken zij samen een persoonlijk ontwikkelingsplan, compleet met afspraken over de eigen ontwikkeling. In My Place kan de jongere zichzelf presenteren aan derden, zoals toekomstige werkgevers, door deze uit te nodigen op zijn of haar CV prikbord. Ook kan hij of zij hier terecht voor hulp bij het vinden van vacatures, het schrijven van sollicitatiebrieven en het voeren van succesvolle sollicitatiegesprekken.

Voorwaarden voor afname: Computer met snelle internetverbinding. Vragenlijsten kunnen zowel individueel als in groepsverband worden afgenomen, de coachgesprekken zijn individueel. Wie mag het afnemen: Om leerlingen goed te kunnen coachen met behulp van het ontwikkelplein doorloopt de assessor een tweedaagse training en een terugkomdagdeel. Manier van rapporteren: De uitslagen van de vragenlijsten, rapporten, gemaakte afspraken, CV en andere documenten zijn digitaal. Per vragenlijst is er voor de coach en de leerling een apart rapport. Voor de coach met achtergrondinformatie en hulp bij het gesprek, voor de leerling gevisualiseerd met plaatjes.

Vertel eenS! Oefenen met over jezelf praten: introduceer VERTEL EENS! in de klas! Leerlingen trekken een kaart en beantwoorden de vraag die er op staat. Deze kaart correspondeert met de 3 peilers binnen het VSO onderwijs, namelijk wonen (rood), werken (groen) en vrije tijd (geel). 34


wie is je beste vriend of vriendin?

wat is je lievelingsboek?

Heb je wel eens een blunder gemaakt?

aan welke klussen Heb je een Hekel?


vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!


wat wilde je worden toen je klein was?

waar zou je wel eens Heen willen op vakantie?

wat doe je als je vrij bent?

wat vind je Het leukst op scHool?


vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!


waar ben jij goed in?

waar staat jouw droomHuis?

Heb je een lievelingsdier?

wat vind je een leuk spel?


vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!

vertel eens!


Het werk van een stagedocent of stagecoördinator verschilt op allerlei vlakken van de werkzaamheden van een ´gewone´ docent. Efficiënt stagebeleid voeren en leerlingen succesvol begeleiden op hun stageplaats vraagt om een aantal specifieke vaardigheden en competenties. Op scholen waarbij de leerroute arbeid een belangrijk onderdeel is van het lesaanbod, is het essentieel dat voldoende medewerkers zich binnen de school bezighouden met de stages. Hierbij gaat het zowel om het coördineren en ontwikkelen van effectief stagebeleid, maar ook om het voorbereiden en begeleiden van leerlingen. Om docenten en directie hierbij op weg te helpen worden in dit hoofdstuk twee functies verder beschreven: de stagecoördinator en de stagedocent.

Voor Stagecoördinator Stagedocent Directie P&O Kosten H H H H H Tijd H H H H H

Coördinatie

taakomschrijving Stagecoördinator en Stagedocent


Praktijkervaring Deze taakomschrijvingen zijn opgesteld op basis van interviews met werkgevers in overleg met de stagedocenten. Hierbij lag de focus op de ondersteuning die bedrijven verwachten van de school of stagedocenten.Het is belangrijk dat de hierbij behorende werkzaamheden uitgevoerd worden. Of dit gebeurt door een coördinator, stagedocent of mentor zal per school verschillen.

Taakomschrijving: Stagecoördinator De stagecoördinator heeft, naast de juiste kwalificaties voor VSO Docent Onderwijs, kennis van het stageproces, de relevante wet- en regelgeving, bedrijfsculturen en de ontwikkelingen op de landelijke en regionale arbeidsmarkt.

Taken • Ontwikkelen en aansturen stagebeleid • Onderhouden van relevante contacten met externe organisaties en personen. • Leiding geven aan een team van stagedocenten • Actief deelnemen aan overleg van regionale stagecoördinatoren • Nieuwe stagedocenten inwerken en begeleiden • Stagevoorlichting geven aan ouders, leerlingen én collega´s • Zorgdragen voor juiste uitvoering van de stages en rapportages in overeenstemming met wet- en regelgeving

• Deelnemen aan leerlingbesprekingen en afstemming met mentoren • Documenten up to date houden

Verantwoordelijkheden • Uitvoering en up to dat houden stagebeleid • Administratie en rapportages • Organisatie van leerlingenuitstroom (in overleg met de decaan) • Organisatie nazorg van schoolverlaters • Archivering stagecontracten en andere belangrijke documenten • Beheer werkgeversnetwerk en werving nieuwe stageplaatsen 43


Competenties • Over HBO werk- en denkniveau beschikken • Leiding kunnen geven aan een team en zelf teamspeler zijn • Zelfstandig beslissingen nemen binnen de beleidskaders en nieuwe ontwikkelingen initiëren • Kunnen netwerken en onderhandelen • Tactisch, overtuigend, analytisch zijn • Uitstekende mondelinge en schriftelijke vaardigheden hebben • Organisatietalent met administratief inzicht hebben

nator ikoördi c e g ontw a e t s d es n l ‘A en to te va dige hoog i de u e h d de t. Bij k op io en mark g t s ben i e d i r c i e b rz h n de de ar n ove n e gen i b a e n i v l k h i e e k ok e ati heb e situ gio. O ndel g e i a r t h s e p a d kom centr n Koo en in er va ennis edrijv k b t n e Kam a m e dv den t ntact vraag lijkhe tig co e a opge g m o l e m t om ik reg .’ buur nnen e k in de r ve

Onderwijs

Communicatie

Coördinatie

Begeleiding 44


‘Ons hele adressen bestand van werk gevers staat overzichteli jk in een Excel-doc um ent. Daarin kan ik prec ies zien wanneer het laatste contact m et een bedrijf is ge weest en hoe dit contact is verlopen.’ komt ‘Inzicht in elkaars activiteiten voor en kunn n Take l. problemen bij uitva en.’ word makkelijker overgenomen

Dagelijkse bezigheden Overleggen Afstemming is belangrijk! De stagecoördinator overlegt met de mentor waar de leerling stage kan lopen, maar ook met collega’s. Met stagedocenten en decanen wordt maandelijks vergaderd zodat er één lijn wordt getrokken in het beleid en de uitvoering ervan. Ook directie en UWV worden een aantal keer per jaar benaderd om het aantal schoolverlaters te bespreken. Uitvoeren Als de leerling in aanmerking komt voor een stage zoekt de stagecoördinator een passende plaats, eventueel met hulp van stagedocenten, de mentor of de leerling zelf. Ook regelt de coördinator het stagecontract met de leerling en verzorgt hij of zij het stagedossier.

evalueren De stagecoördinator evalueert de stages op organisatieniveau en organiseert een bespreking over de stages. neventaken (optioneel) - Schoolvertegenwoordiging - Stagedocent - Jobcoach - Decaan - Begeleider nazorg

45


Taakomschrijving: Stagedocent De stagedocent heeft, naast de juiste kwalificaties voor VSO Docent Onderwijs, kennis van het stageproces, de relevante wet- en regelgeving, bedrijfsculturen en de ontwikkelingen op de landelijke en regionale arbeidsmarkt. De stagedocent maakt eventueel deel uit van een team van stagedocenten.

Taken en verantwoordelijkheden • Medeverantwoordelijk voor uitvoering stagebeleid • Stelt rapportages op en voert een stage administratie • Geeft uitvoering aan individuele stageplannen van leerlingen op basis van assessments • Informeert over stages aan ouders, leerlingen én collega´s • Neemt deel aan leerling besprekingen • Intensieve begeleiding en coaching leerlingen • Bedrijfsbezoeken afleggen • Voortgang van leerlingen registeren in een leerlingvolgsysteem

Competenties • Kent de leerling en is in staat een goede relatie met deze op te bouwen en te onderhouden • Onderhoudend richting net-

46

werk van stagedocenten, praktijkbegeleiders en werkgevers • Kan maatwerk leveren om de juiste leerling op de juiste plaats te krijgen • Creatief, vasthoudend, goed bereikbaar èn flexibel • Betrokken en met groot empatisch vermogen • Duidelijk en consequent, kan relativeren en humor inzetten • Representatief en in staat de school op adequate wijze te vertegenwoordigen • Planmatig en gestructureerd

Dagelijkse bezigheden Overleggen De stagedocent overlegt regelmatig met de stagecoördinator en verantwoordt tijd en inzet. De stagedocent draagt zorg voor een actueel overzicht van het aantal stagelopende leerlingen. Ook met de mentor wordt nauwkeurig samengewerkt voor een goed


‘Op he

t Mole nduin is aantal aan ee staged n ocente vraagd n gewat zij de bela ste com ngrijkpetent ie vond altijd e : niet en typis che do zijn, m c ent aar je o ok inle ven in de wer kgever .’

47


verloop van de stage. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het stage beoordelingsformulier welke regelmatig wordt ingevuld door de stagebegeleider van het bedrijf. Begeleiden De stagedocent gaat samen met de leerling op zoek naar een geschikt stagebedrijf, gaat mee naar een bezoek bij het bedrijf voor een kennismaking en helpt de leerling eventueel met het schrijven van een sollicitatiebrief en de voorbereiding van het gesprek. Hij of zij helpt bij het contract en verstrekt voldoende informatie aan de stagebegeleider, bijvoorbeeld over een eventuele handicap. De stagedocent houdt regelmatig contact met het bedrijf gedurende de stageperiode. Na afloop wordt het beoordelingsformulier ingevuld dat wordt besproken met de leerling. De leerling/mentor/vakdocent krijgen een kopie.

48

registreren en evalueren Stagedocenten screenen leerlingen door middel van een assessment. Hiermee worden competenties van de leerling in beeld gebracht en vorderingen gedurende langere tijd gevolgd. Op den duur zijn alle leerlingen, vanaf leerjaar 1 via een assessment in beeld gebracht en zijn de uitkomsten vertaald in activiteiten en ondergebracht in het stageplan. Tenslotte organiseert de stagedocent evaluatie op leerlingniveau en koppelt deze terug aan de mentor, collega´s en de leerling. Neventaken (optioneel) - Deelnemer uitvoerend regio netwerk - Begeleider nazorg voor uitgestroomde leerlingen

> TIP: Een bedankje, brief of zelfgemaakt presentje van een leerling wordt erg op prijs gesteld door het stagebedrijf.


in Tien stappen naar Leerlijnontwikkeling

Voor Directie Management Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Leerkaart Competenties

onderwijs

Praktijkvakken zijn er om vakgerichte kennis en vaardigheden op te doen, maar dat is niet het enige doel: deze praktijkvakken zijn juist bedoeld om leerlingen een beroepsechte context te bieden, waarin ze kunnen werken aan algemene werknemersvaardigheden. Deze vaardigheden stellen de leerling in staat zich als werknemer te gedragen en op te stellen, zodat zij de fijne kneepjes van het vak kunnen leren op een werk- of leerplek na uitstroom van het VSO. De lijn en samenhang in het aanbod van deze vaardigheden is belangrijk, net als de verhouding tussen zelfredzaamheid en voorbereiding op werk. Maar ook de relatie tussen de praktische voorbereiding en de theoretische vorming. Leerlijnen voor de verschillende praktijkvakken zoals deze op VSO-scholen gegeven worden, zijn een belangrijk hulpmiddel om leerlingen de noodzakelijke cognitieve of vaktechnische bagage en competenties mee te geven om de overstap naar de arbeidsmarkt te kunnen maken. Deze tool beschrijft in tien stappen hoe een school tot een beleidsmatige aanpak en praktische uitvoering van deze leerlijnen kan komen.


Praktijkervaring Op Schoolniveau, Groepsniveau en Leerlingniveau worden de tien stappen geïllustreerd met voorbeelden van Het Molenduin. De leerlijnen praktijkvakken van Het Molenduin kennen een vaktechnisch karakter en een algemeen karakter. De leerlijnen zijn daarnaast opbouwend, waarbij leerlingen in eerste instantie breed kennismaken met een vakgebied, zodat zij die kennis en vaardigheden kunnen toepassen in hun dagelijkse leven. Later krijgen de leerlijnen een arbeidsmatiger karakter, ondersteund door een meer industriële toepassing van vaktechnieken. Gekoppeld aan de stagevarianten en ondersteund door algemeen vormende vakken, vormen de praktijkvakken het hart van het arbeidstoeleidende traject bij Het Molenduin.

Leerlijnontwikkeling In 10 Stappen Één leerlijn, drie niveaus > Dit stappenplan is een hulpmiddel, het is geen vaste route. De stappen hoeven niet perse opeenvolgend uitgewerkt te worden, het kan ook tegelijkertijd. Bij het ontwerp en de inrichting van de leerlijnen voor de praktijkvakken is het belangrijk vast te stellen op welk niveau binnen de school welke zaken gebeuren: op schoolniveau, op groepsniveau of op leerlingniveau. Op ieder niveau wordt een deel van de leerlijn bepaald, verankerd en uitgevoerd. Vanuit deze niveaus vloeien de behoeften aan verbinding met andere activiteiten, instrumenten, middelen en uitvoeringsafspraken voort.

Schoolniveau Het is reëel om te beweren, dat de basis van de afspraken en werkwijzen op schoolniveau gemaakt worden. Het is namelijk belangrijk om de basis en het fundament te bieden, waarop de leerlijnen praktijkvakken gestoeld zijn. Hier worden de randvoorwaardelijke zaken vastgesteld, waarbinnen de leerlijnen vorm krijgen en hoe de leerlijnen passen in de totale zorg- en begeleidingsstructuur.

51


Op schoolniveau worden de strategische afwegingen gemaakt, voortkomend uit bijvoorbeeld het beleidsplan. STAP 1: Legitimeer de keuze voor praktijkvakken Bij het opzetten van leerlijnen voor praktijkvakken voor arbeidstoeleiding is het belangrijk een gefundeerde keuze te maken welke vakken en sectoren de school gaat bieden. Denk hierbij aan: • Wat zijn de mogelijkheden voor de leerlingen wat betreft sectoren op de arbeidsmarkt? • Welke faciliteiten, middelen en mensen heb ik als school in huis? • Welke samenwerkingsmogelijkheden met andere scholen zijn er? STAP 2: Bepaal de plaats van de praktijkvakken in de totale lijn van arbeidstoeleiding Praktijkvakken zijn vaak onderdeel van een groter geheel aan activiteiten. In deze stap gaat het erom deze praktijkvakken hierbinnen een plaats te geven: • Hoe is de totale opbouw van arbeidsvoorbereiding? • Wordt er gewerkt met interne 52

en externe stages, groepsstages etc.? STAP 3: Bepaal de rol van de praktijkvakken bij arbeidsvoorbereiding en transitie Als de totale opbouw aan arbeidstoeleiding en arbeidsvoorbereiding een feit is, bekijk dan gedetailleerd de rol van de praktijkvakken hierin:


• Worden praktijkvakken gebruikt voor algemene arbeidstoeleiding of zuiver vaktechnisch? • Worden de praktijkvakken ingezet bij de voorbereiding op zelfredzaamheid en participatie? • Worden de praktijkvakken ingezet om context te bieden bij theorie?

ren, op basis waarvan leerlingen het meest succesvol de stap naar arbeid kunnen maken. • Waar liggen de behoeftes van het bedrijfsleven qua competentiebeheersing • Hoe worden deze gekoppeld aan de opbouw van de arbeidstoeleiding

STAP 4: KIES HET RAAMWERK EN INSTRUMENTARIUM VAN ARBEIDSVAARDIGHEDEN Vaak wordt de keuze gemaakt om binnen praktijkvakken leerlingen juist voor te bereiden door het ontwikkelen van hun algemene werknemersvaardigheden of competenties: • Welk kader/instrument voor werknemersvaardigheden wordt de basis voor praktijkvakken? • Hoe sluit dit aan bij de kerndoelen bij voorbereiding op arbeid uit de Wet Werken naar Vermogen?

Basis voor het vaktechnischvaardig gebied in het ontwikkelingsperspectief is de wijze waarop het onderwijs voor de praktijkvakken is ingericht. Voor de opbouw van de leerlijnen sluit Het Molenduin aan bij de opbouw van het onderwijs zoals dat is in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw. In het ontwikkelingsperspectief wordt de voortgang van de vaktechnische vaardigheid per sector in beeld gebracht. Daarmee kan op basis van opbrengsten van de praktijkvakken de profiel- en beroepskeuze gefundeerd gemaakt worden. De basis voor het werknemersvaardig gebied is gevonden in het pre-kwalificatiedossier. Dit document is ontwikkeld om de leerlijnen van de praktijkvakken niet op zichzelf te laten staan,

STAP 5: ZOEK AANSLUITING BIJ HET BEDRIJFSLEVEN Bij de voorbereiding op arbeid kun je een volgorde van competentiebeheersing beargumente-

In de praktijk

53


maar te borgen en verankeren in een breder kader. Bij het prekwalificatiedossier zijn kwalificatiedossiers op niveau 1 van het mbo leidend geweest, met name het kwalificatiedossier Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA), maar ook meer sectorgerichte dossiers. Deze dossiers zijn vastgesteld in nauw overleg met het bedrijfsleven en geven duidelijk aan over welke competenties een (assistent) beroepsbeoefenaar moet beschikken. Een tweede kader is gevonden in de competenties van het instrument Heft in Eigen Handen, waar nu op Het Molenduin mee gewerkt wordt. Het dossier is uiteindelijk opgebouwd uit 4 ontwikkelgebieden voor de leerling: 4 basishouding en voldoen aan normen en waarden 4 omgang met mensen in de (werk) omgeving 4 functioneren als werknemer 4 doorontwikkeling als mens en medewerker

54

Bij de inrichting van de leerlijnen is ervoor gekozen de competenties en deelcompetenties in een logisch opbouwende volgorde als basisuitgangspunt te nemen voor alle praktijkvakken. Per bouw is vervolgens een logische volgorde aangebracht van werkprocessen, waarmee de leerling stapsgewijs toegeleid wordt naar stage en arbeid en stelselmatig bij alle praktijkvakken aan dezelfde werknemersvaardigheden blootgesteld worden. Hieraan zijn vervolgens de vaktechnische vaardigheden en kennis gekoppeld. De leerlijnen kunnen vervolgens ingericht worden met die opdrachten, lessen of ander onderwijsactiviteiten waarin de werknemersvaardigheden en vaktechnische kennis en vaardigheden het best getraind kunnen worden. Wat betreft onderwijslogistiek is besloten om het onderwijsaanbod en de daaraan gekoppelde voortgangsmeting en beoordeling aan te laten sluiten bij de bestaande structuren binnen de school.


> Onderbouw Tijdens de praktijkvakken kunnen leerlingen hun werknemersvaardigheden oefenen, maar ook de vaktechnische basisbeginselen van het desbetreffende vakgebied tot zich nemen. Tegelijkertijd kunnen de leerlingen via deze brede basis zich oriĂŤnteren op de keuze voor een vakgebeid waarin ze verder willen. Daarnaast krijgen de leerlingen in de onderbouw die vaktechnische zaken aangeboden, die hen helpen zelfredzaam te zijn/worden in hun woonsituatie, zodat alle activiteiten binnen de praktijkvakken bijdragen tot een goede transitie van de leerling naar een optimale maatschappelijke positie. > Middenbouw De leerlingen werken aan een verbreding van hun vakkennis door te kiezen voor een profiel waarin twee sectoren onder de aandacht blijven. De inhoud van de praktijkvakken is dan veeleer gericht om meer industriĂŤle vaktechnieken, vaardigheden en kennis. > Bovenbouw In de bovenbouw tot slot specialiseren leerlingen zich, vooral via externe stages, op een beroep in de sector van hun keuze.

> Stap 4 en Stap 5 zijn ook op Groepsniveau te maken. Dit hangt mede samen met de keuzes voor methodes of leerlijnen die groepsafhankelijk kunnen zijn. Ook kan er per profiel of leerroute sprake zijn van een verschillende opbouw.

Groepsniveau Op het niveau van de groep vindt de eigenlijke inrichting van de leerlijn plaats. De leerlijn is de rode draad waarlangs de onderwijsactiviteiten binnen een praktijkvak een logische opbouw krijgen. Deze opbouw is ontleend aan de afspraken en voorwaarden zoals deze op schoolniveau zijn vastgesteld en ontwikkeld. Ieder blok binnen de leerlijnen bestaat uit een rode draad aan opdrachten. Om vervolgens maatwerk te leveren qua onder meer tempo en inhoud is het nodig de blokken te voorzien van meer specifieke opdrachten, die extra of anders bijdragen aan het bereiken van de leerdoelen en/of werknemersvaardigheden en van waaruit docenten kunnen putten.

55


STAP 6: Bouw aan de leerlijn in kerndoelen en subdoelen Met alle uitgangspunten in beeld wordt vormgegeven aan de competentiegerichte leerlijn, die de basis vormt voor de inrichting van de praktijkvakken. • Kan er worden aangesloten bij bestaande leerlijnen, zoals CED, VOX, Voorz? • Zo niet, hoe richten we onze eigen leerlijn per onderwijsfase in? STAP 7: Koppel vaktechnische doelen aan de algemene competentiegerichte leerlijn Waar de competentiegerichte leerlijn de rode draad vormt voor ontwikkeling, vormt de omgeving van het praktijkvak de context voor competentieontwikkeling en de basis voor beroepsgerichte ontwikkeling. • Welke vaktechnische kerndoelen en subdoelen zijn te onderscheiden per vak/fase? • Hoe verhouden deze zich tot de rol van de praktijkvakken? STAP 8: Vul totale leerlijn in Zodra de doelen vastliggen, wordt de wijze waarop toegewerkt gaat worden naar deze doelen vastgesteld. • Welke methodes zijn er beschikbaar en bruikbaar 56

• Welke materialen en toetsingsvormen zijn inzetbaar

In de praktijk Per praktijkvak zijn op Het Molenduin leerdoelen vastgesteld, op basis waarvan de leerlijn per praktijkvak wordt vormgegeven. Vanuit deze leerdoelen worden de onderwijsactiviteiten en – materialen per blok gebundeld tot een leerlijn. Deze onderwijsmaterialen bestaan uit een vaste rode draad voor de groep, waarbij het mogelijk is met aanvullende onderwijsmaterialen, die uiteraard wel aansluiten bij de leerdoelen, maatwerk per leerling te bieden. Het realiseren van de inhoud voor de blokken binnen de leerlijnen is één ding, een ander belangrijk element is het volgen van de leerlijn en het bijhouden van de vorderingen binnen het blok en over de blokken heen. Dit dient een tweeledig belang: enerzijds is dit nodig om de voortgang van de groep bij te houden en de lessen onderling goed op elkaar te laten aansluiten, anderzijds is dit van belang om overdracht van de lessen tussen collega’s mogelijk te maken, zonder dat de logische opbouw verstoord wordt.


> Onderbouw - Oriëntatie op de sector en beroepen daarin - Oriëntatie basisvaardigheden en zelfredzaamheid - Toepassen en verbreden basisvaardigheden > Middenbouw - Toepassen en verbreden van de basisvaardigheden - Verdiepen en toepassen van (industriële) vaktechnieken - Zelfstandig de vaktechnieken toepassen > Bovenbouw - Maatwerkondersteuning toepassen vaktechnieken - Examengericht werken

> Stap 9 en Stap 10 zijn deels op Schoolniveau te maken. Het systeem van registratie en planning wordt op Schoolniveau vastgesteld, maar op Leerling-niveau wordt hier invulling aan gegeven, zodat er maatwerk ontstaat voor individuele plannen.

Leerlingniveau Het laatste niveau is dat van de individuele leerling. Daar waar de leerlijn weliswaar de ‘norm’ voorstelt, heeft iedere leerling zijn eigen mogelijkheden en behoeften. Door op individueel niveau de leerlingen binnen de norm van de leerlijn te begeleiden kan maatwerk geboden worden.

57


STAP 9: Bepaal de wijze van voortgangsmeting Planmatig en opbrengstgericht werken is cruciaal. Bepaal hoe de voortgang van de leerling wordt gemeten en vastgelegd. • Welke middelen worden ingezet om de voortgang van leerlingen te meten? • Hoe worden resultaten vast- gelegd? • Hoe worden de resultaten gebruikt voor het uitzetten van nieuwe ontwikkeldoelen? STAP 10: zoek aansluiten bij de opbrengstregistratie en planning Opbrengstgericht werken wordt ontleend aan het ontwikkelperspectief, onderwijsprofiel, leerroute en uitstroombestemming en leerlingvolgsysteem (LVS). De opbrengsten van de praktijkvakken moeten gerelateerd zijn aan de zorgstructuur. • Hoe worden de resultaten verwerkt in het ontwikkelperspectief? • Hoe kunnen de doelen uit het ontwikkelperspectief uitgevoerd worden in de praktijkvakken?

58

In de praktijk Iedere acht weken wordt de voortgang van de leerling beoordeeld ten opzichte van alle in die periode aan te leren competenties. Dit biedt zowel leerling als mentor de nodige aanknopingspunten om de wekelijkse competenties te prioriteren en benoemen. Het ontwikkelingsperspectief wordt elke twintig weken getoetst. Hierin wordt ook de voortgang in de competenties of werknemersvaardigheden meegenomen. Om tot een gedegen onderbouwing te komen wordt gebruik gemaakt van drie instrumenten; Leerkaart voor de leerling Omdat niet aan alle competenties tegelijk gewerkt kan worden, werkt de leerling per week aan drie specifieke (deel) competenties. Deze competenties worden in overleg met de mentor bepaald en worden vastgelegd op de leerkaart. Deze leerkaart wordt na iedere les ingevuld door de docent als beoordeling op hoe de leerling voortuitgang heeft geboekt op de (deel) competenties. Tijdens het wekelijkse mentorgesprek tussen leerling en mentor wordt de leerkaart besproken:


de beoordeling op de drie competenties wordt besproken en de competenties voor de nieuwe week worden vastgesteld. Voortgangsformulier voor de leerkracht Na een blok van acht weken worden de beoordelingen van de leerkaarten vastgelegd op een voortgangsformulier. Het voortgangsformulier biedt de samenhang van de competenties in werkprocessen en geeft een beeld van de ontwikkeling van de leerling op een abstracter niveau. Hieraan kan de mentor vervolgens weer de ontwikkelpunten voor een volgende periode verbinden. Volgblad voor inzichtelijkheid competenties Aan het eind van een blok legt de mentor de ontwikkeling van de leerling vast op het volgblad werknemersvaardigheden. Hierop staan alle kerndoelen en werkprocessen zoals deze in het pre-kwalificatiedossier zijn benoemd. Vanuit de voortgangsformulieren heeft de mentor inzicht in hoe de (deel) competenties hebben bijgedragen aan de beheersing van werkproces-

sen door de leerling. Door deze inzichten als beoordeling vast te leggen op het volgblad, ontstaat gedurende de schoolloopbaan in onderbouw en middenbouw een samenhangend beeld van de ontwikkeling van de leerling in relatie tot de vereisten uit het prekwalificatiedossier en het niveau, dat bij uitstroom is bereikt op het gebied van de werknemersvaardigheden. Op het gebied van de vaktechnische ontwikkeling worden per praktijkvak leerdoelen benoemd. Ieder blok wordt de ontwikkeling van de leerling op deze leerdoelen getoetst via een beoordelingsopdracht of proeve. Afhankelijk van het behaalde resultaat komt de leerling in aanmerking voor een (schooleigen) certificaat, dat aangeeft dat de leerling beschikt over de overliggende vaardigheden bij de leerdoelen. Op deze wijze verzamelt de leerling via de certificaten bewijsmateriaal van zijn/haar vaardigheid in een praktijkvak. Door de certificaten te bewaren in een portfolio kan de leerling niet alleen zijn/haar eigen mogelijkheden en vaardigheden in beeld brengen, maar kan de leer-

59


ling ook stagegevers, werkgevers of toekomstige opleiders laten zijn wat hij/zij al kan. De inhoud van het bovengenoemde portfolio hoeft natuurlijk niet beperkt te blijven tot de vakspecifieke certificaten. Het verdient zelfs aanbeveling ook voortgangsformulieren, beoordelingsformulieren of andere relevante bewijsstukken in het portfolio op te nemen.

60


LEERKAART COMPETENTIES

Competentie: Werken met anderen Ik gedraag me zoals het hoort Ik houd rekening met anderen Als ik boos ben, weet ik hoe ik hiermee om moet gaan Competentie: Aanpassen Als ze me vragen mijn werk anders te doen, dan doe ik dat Ik weet wat ik moet doen als er iets onverwachts gebeurt Ik pas me gemakkelijk aan

Competentie: Inzet tonen Als ik ergens aan begin, maak ik het af Ik blijf me op mijn werk concentreren

Competentie: naar keuze

Competentie: Opkomen voor jezelf Ik toon vertrouwen in mezelf Ik geef mijn eigen mening Ik durf met mijn begeleider problemen te bespreken Ik kom op voor mijzelf, zonder dat dat ten koste gaat van anderen

Competentie: Problemen oplossen Als ik een probleem zie, zoek ik een oplossing Als ik een probleem niet zelf kan oplossen, vraag ik om hulp Als een oplossing niet werkt, bedenk ik een andere

Competentie: Leren Ik vraag anderen hoe ik mijn werk doe Ik leer van mijn fouten en feedback

Blok:

Competentie: Werken onder druk Als ik het druk heb, weet ik hoe ik hiermee om moet gaan Als er van alles om me heen gebeurt, kan ik me goed staande houden

HET MOLENDUINŠ - VOORBEELD LEERKAART & ROOSTER MIDDENBOUW JAAR 2, BLOK 1 & 2 Naam leerling: Groep: Mentor: Week:


Deelcompetentie 1 Deelcompetentie 2 Deelcompetentie 3 Lezen: Opmerkingen:

Deelcompetentie 2

Deelcompetentie 3

Lezen: Opmerkingen:

6e uur

Deelcompetentie 1

5e uur

Eindoordeel

4e uur

Vrijdag 3e uur

Lezen: Opmerkingen:

Lezen: Opmerkingen:

2e uur

Deelcompetentie 3

Deelcompetentie 3

1e uur

Deelcompetentie 2

6e uur

Deelcompetentie 2

5e uur Deelcompetentie 1

4e uur

Deelcompetentie 1

3e uur

Donderdag

2e uur

Woensdag

1e uur

Lezen: Opmerkingen:

Dinsdag

Lezen: Opmerkingen:

6e uur

Deelcompetentie 3

5e uur

Deelcompetentie 3

4e uur

Deelcompetentie 2

3e uur

Deelcompetentie 2

2e uur Deelcompetentie 1

1e uur

Deelcompetentie 1

Maandag

A

1e uur

1e uur

B

2e uur

2e uur

3e uur

3e uur

C

4e uur

4e uur

Totaal

5e uur

5e uur

6e uur

6e uur


wat wil ik? Lessenserie over keuzes maken Jongeren in het tweede en derde leerjaar van het VSO hebben extra begeleiding nodig om zich voor te bereiden op hun stage. Je bewust zijn van persoonlijke eigenschappen, vaardigheden, interesses en eigen wensen maar ook van de match met toekomstige beroepen is belangrijk als je een keuze moet maken.

Voor Stagecoรถrdinator Mentor Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch BUZZ Sollicitatietraining (cd)

onderwijs

Deze tool informeert over zowel de ontwikkeling als de eerste opzet voor een lessenserie die jongeren helpt deze keuzes bewust te maken als zij het VSO verlaten. Empowerment!


Praktijkervaring Ondanks de sociale vaardigheidslessen en voorbereidende stagelessen hebben leerlingen soms moeite met keuzes maken. Vaak hebben zij geen reële verwachtingen en is hun presentatie tijdens sollicitatiegesprekken onder de maat. De stagedocenten van Orion College AG Bell zagen graag dat de leerlingen een betere zelfreflectie ontwikkelen over hun kunnen en interesses. Daarnaast is het belangrijk dat de leerlingen dit ook beter kenbaar kunnen maken tijdens sollicitaties en andere belangrijke momenten wanneer ze zich moeten presenteren. De opdracht: ontwikkel een ‘zelfreflectie beroepenkeuzetraining’ die past binnen het schooltraject van de leerlingen. Bij AG Bell werd gekozen voor een lessenserie. De fases die zijn doorlopen worden in deze tool uiteengezet.

VOOrBereidinG en Beleid MAken Inzicht krijgen

Visie ontwikkelen

Het nieuwe aanbod moet passen binnen het bestaande schooltraject. Inzicht hierin is daarom de eerste stap om tot een concreet lesaanbod te komen. Per onderwijsactiviteit wordt kort het doel beschreven, de methodiek en wanneer dit plaats vindt in het schooltraject. Wanneer dit met alle activiteiten is gedaan worden ze geplaatst op het schooltraject dat de leerlingen doorlopen. Belangrijk is dat goed beschreven wordt onder welke van de vier categorieën (Burgerschap, Vrije tijd, Werken en Wonen) de activiteiten vallen.

Koppel het gemaakte overzicht tijdens een gezamenlijke bijeenkomst terug aan de stagedocenten, het management en overige betrokkenen. Het is nuttig om van alle betrokken partijen hun mening en visie te horen en na te gaan welke onderwijsactiviteiten misschien beter benut kunnen worden, op elkaar kunnen aansluiten en welke onderwijsactiviteiten nog missen.

65


Beleid vormen en maken Het management gaat vervolgens samen met de stagecoördinator en een pedagogische professional na wat mogelijk is: zij stellen de kaders vast van de lessenserie.

‘Wij stagedocenten gaven aan het zeer prettig te vinden dat zij vanaf dag één mochten meedenken over dit product, tot aan het vaststellen. Zo wordt het iets van ons: dit geeft een groot draagvlak binnen de school.’

66

Voordat het nieuwe onderwijsbeleid wordt vastgesteld, wordt bij de stagedocenten en de betrokkenen geïnformeerd wat deze beleidsverandering voor de school gaat betekenen. De maker van het beleidsstuk heeft zo nog de kans om met de eventuele feedback van de docenten het product kwalitatief nog beter te maken en eventuele ‘onvoorziene bedoelingen’ te voorkomen.

n of e sst al in e l l n vee rpe hoe erwe ormen d n v e ond alle erk nd opv ver de de w n me er s a o eo eer den tw nk ‘He diek w Wann ware k wer at de tho dden. kend n. Vaa rd zod leef. e me a s h tuur b ikkele rande baar b n hui a w n ve ne r n e o t rke bin ten lit en n snel aspec ren he vaak se ge ven is le les enke jon e n.’ hrij d r r a itsc gedaa u ma jn voo r es rli zel en uu lee e keu n Ee


praktische uitvoering Lessen vormgeven

Terugkoppeling geven

Wanneer het beleid is ontwikkeld kan de stagecoĂśrdinator, een pedagogische professional of een stagedocent beginnen met de opzet van de lessenserie. De daadwerkelijke invulling hiervan, didactische cyclus, lesbrief en benodigdheden moeten (her) schreven of gemaakt worden. De lessen moeten overdraagbaar zijn, zodat een andere docent deze bij ziekte of uitval over kan nemen.

Wanneer de lessenserie helemaal is uitgewerkt wordt deze aan alle docenten, begeleiders en trainers van de school gepresenteerd. Zo weten alle collega’s welke onderwerpen de leerlingen wanneer volgen; hier kunnen de docenten eventueel in hun eigen les gebruik van maken.

67


leSSenSerie ‘ik en Mijn leVen!’ De lessenserie is verdeeld in twee delen. Blok 1, het heden en blok 2, de toekomst. Elk blok bestaat uit 8 lessen. De opzet van deze lessenserie is mede tot stand gekomen door gebruik te maken van onder meer Tumult, Beroepen In Beeld en de lessenserie Leefstijl. Beroepen in Beeld is een website met informatie over beroepen waar je een mbo-opleiding voor nodig hebt. Met testjes over ‘wat wil ik?’ en ‘wat kan ik?’ en filmpjes krijgen jongeren snel inzicht welke beroepen daarbij matchen of download de lesbrief met handige opdrachten! www.beroepeninbeeld.nl

> Tip: BUZZ sollicitatietraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Zie hiervoor de bijgeleverde BUZZ cd met het lespakket.

68

tumult heeft voor alle leerlingen activerend en gevarieerd lesmateriaal over vaardigheden. Het lesmateriaal sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen, is flexibel in te zetten en vraagt weinig voorbereidingstijd. Met Tumult lesmateriaal ontdekken leerlingen het plezier in leren en ontwikkelen ze zich voor het leven. www.tumult.nl leefstijl ontwikkelt educatief materiaal op het gebied van sociaal-emotionele vaardigheden. Leefstijl wil bevorderen dat jongeren zich ontwikkelen tot sociaal vaardige, betrokken en zelfstandige volwassenen. Bij Leefstijl VSO staat ervaringsleren centraal. De nadruk ligt op werkvormen die de leerlingen activeren, zoals energizers, gespreksvormen, opdrachtvormen (veelal doe-opdrachten) en spelvormen. www.edu-actief.nl


Blok 1- Wie ben ik en wat kan ik? les 1: Wie ben ik en wat kan ik

les 3: keuzes maken

dOel: Jongeren bewust maken wat hun kwaliteiten, vaardigheden en interesses zijn en in wat voor leefomgeving zij zich bevinden.

dOel: Inzichtelijk maken dat je steeds keuzes maakt, dat je met ‘stappen’ tot een weloverwogen keuze kan komen en welke belangrijke keuzes je op school moet maken.

OMSchrijVinG: Leerlingen brengen in kaart wat hun hobby’s zijn en wat ze goed kunnen (talenten). Welke kwaliteiten kennen de klasgenoten aan elkaar toe? Hoe ziet hun week eruit en met wie hebben zij contact? Idee > Kwaliteitsspel BUZZ

OMSchrijVinG: Hoe maak je keuzes en wat waren de belangrijke keuzes tot nu toe? Ook wordt er stilgestaan bij de sectorkeuze die op de school gemaakt moet worden en de stages die daaraan verbonden zijn. Idee > Interviews houden

les 2: dromen les 4: Omgaan met tegenslag dOel: Inzichtelijk krijgen welke wensen jongeren voor de toekomst hebben. Wat willen ze graag en wat juist niet? OMSchrijVinG: Alles kan! Hoe ziet je leven eruit en waar zeg je ‘nee’ tegen? Zo ver het mogelijk is worden ook de beweegredenen benoemd. Waarom wel of niet? Idee > Lesmateriaal Tumult

dOel: Jongeren bewustmaken dat successen alleen voortkomen uit leermomenten. OMSchrijVinG: Van fouten maken leer je en je kunt je nu eenmaal vergissen of verkeerde keuzes maken. Vaak moet je ‘fouten’ maken om te leren. Hoe ga je daarmee om en hoe kan je een faalervaring omzetten tot een positieve ervaring? Idee > Groepsgesprek 69


Les 5: Wie en wat is belangrijk? DoeL: Inzichtelijk krijgen voor de jongeren wie voor hen waarom belangrijk is. Daarnaast wordt ook inzichtelijk waar jongeren aan bepaalde onderwerpen en situaties belang hechten.

Omschrijving: Met behulp van de belangrijke keuzes uit les 3 wordt nagegaan welke personen raad en advies hebben gegeven om tot een keuze te komen. Welke zaken waren belangrijk voor je? Sta stil bij de mensen die hierbij betrokken waren, die heb je nodig om tot een goede keuze te komen voor sectoren en stages.

ouders

Idee > Sociogram, zie voorbeeld hieronder

zus

IK meester

beste vriend

buurjongen/ meisje

Kan ik het slecht mee vinden Kan ik het goed mee vinden Kan ik het soms goed, soms slecht mee vinden 70


Les 6: Communiceren is

Les 7: Herhaling van de thema’s

presenteren DoeL: De jongeren bewust maken dat je altijd communiceert en hoe belangrijk een eerste indruk is. Omschrijving: Wat is een open houding en hoe kun je dat beïnvloeden? Wat is een goede luisterhouding en hoe zie je dat? De jongeren gaan dit oefenen door middel van rollenspellen. Idee > Rollenspel BUZZ

DoeL: Herhaling is de beste leermethode! Binnenkort gaan de leerlingen de behandelde thema’s die voor hun van toepassing zijn presenteren aan hun mentoren en toekomstige stagedocenten. Omschrijving: De eerdere 6 thema’s worden kort herhaald. Zien de jongeren dat er een samenhang is tussen de thema’s? Idee > Quiz van de lesstof

Les 8: Presentatie aan docenten DoeL: Stagedocenten en mentoren kennis laten maken met hun toekomstige leerlingen. Omschrijving: De leerlingen bereiden met behulp van hun docent/coach hun presentatie voor. De leerlingen presenteren wie zij zijn, wie en wat belangrijk voor ze is, welke keuzes ze hebben moeten maken en wat zijn hun wensen voor later.

ze jongeren tisch zijn als on ‘Het zou fantas beter bewust sprekken zich tijdens hun ge n en dat ze keuzes ze staa zijn voor welke enen actief en beweegred s ie at iv ot m n hu rden.’ kunnen verwoo 71


Blok 2 - Wat wil ik, wat zijn de mogelijkheden en hoe kom ik daar? les 1: ik & school?

les 3: BeroepeninBeeld

dOel: Leerlingen inventariseren welke onderdelen van school zij leuk vinden en waar ze goed in zijn.

dOel: Checken of beroepen en of sectoren overeenkomen met de online testen. Dit werkt voor een deel van de leerlingen bevestigend; andere leerlingen krijgen nieuwe beroepen te zien.

OMSchrijVinG: Spelenderwijs geven leerlingen aan welke vakken zij leuk vinden, wie ze een leuke en of goede docent vinden en hoe hun ideale klas eruit ziet. Idee > Kaartspel “Vertel eens!” (tool “Aan de slag met assesments”)

les 2: ik & een sectorkeuze? dOel: Met de gegeven presentatie en het vorige thema ‘Ik & school?’ gaan de leerlingen na welke beroepen zij interessant vinden en bij hen matchen. OMSchrijVinG: Leerlingen maken een lijst met favoriete beroepen. Samen met de docent/coach en klasgenoten wordt gekeken hoe zij hun eigenschappen, interesses en wensen kunnen koppelen aan beroepen en sectoren. Idee > Droomvacature BUZZ

72

OMSchrijVinG: De leerlingen gaan actief in een computerzaal samen met een docent de online testen maken. De beroepen die het beste matchen worden besproken. Zijn de leerlingen verbaasd welke beroepen het beste matchen? Voor de leerlingen die nieuwe beroepen als advies kregen wordt gekeken welke persoonlijke eigenschappen en wensen overeenkomen. Daarnaast wordt er ingezoomd op praktijkfilmpjes (AKA). Idee > www.beroepeninbeeld.nl


les 4: ik & mijn omgeving

les 5: Wat wil ik later doen?

dOel: Verwachtingen van de directe omgeving van de leerlingen over toekomstige beroepen in kaart brengen. Er wordt geïnventariseerd welke beroepen voorkomen in de directe omgeving van de leerling.

dOel: Met alle informatie die is opgedaan wordt er gekeken welke beroepen het beste bij de leerling passen en binnen de mogelijkheden liggen.

OMSchrijVinG: Docenten of gastsprekers (oud leerlingen) vertellen welke verwachtingen hun omgeving had en wat ze zijn gaan doen. Hierna gaan de leerlingen onder begeleiding na welke verwachtingen zij ervaren en welke beroepen voorkomen in hun omgeving.

OMSchrijVinG: Vanuit de eerder genoemde droombanen en de resultaten van de online testen wordt opnieuw gekeken voor welk beroep ze enthousiast zijn en bij hen zou past. De docent en leerling hebben naast een klassikale les ook een één op één gesprek over de haalbaarheid en de mogelijkheden.

73


Les 6: Hoe kom ik er

soonlijke kenmerken en keuzes vorm te geven in een presentatie.

DoeL: De leerlingen krijgen inzichtelijk welke stappen ze moeten ondernemen om te komen tot het beroep (of beroepen) waar ze enthousiast over zijn.

Idee > Sollicitatiefilmpjes BUZZ

Omschrijving: Leerlingen gaan na welke schoolvakken belangrijk zijn om de juiste vervolgopleiding te kunnen doen of om op de gewenste (begeleidende) werkplek te kunnen komen. Komt dat overeen met de resultaten die ze halen op school? Les 7: Herhaling; communiceren is presenteren DoeL: De leerlingen nogmaals bewust laten worden dat je altijd communiceert en hoe belangrijk de eerste indruk is die je maakt op anderen. Samen met de docent/trainer gaan ze hun presentatie voorbereiden. Omschrijving: Er wordt teruggekeken op alle behandelde thema’s en wat voor de leerlingen van belang was. Met behulp van de docent/trainer gaan de leerlingen aan de slag om hun per-

74

Les 8: Presentatie DoeL: De directe omgeving van de leerling informeren over welke eigenschappen, interesses en vaardigheden zij beschikken en welke keuzes ze nu zouden willen maken. Omschrijving: Door de leerlingen te laten presenteren aan hun directe omgeving krijgen zij meer inzichtelijk welke keuzes er gemaakt moeten worden en wat daarvoor nodig is. Hierdoor is een betere afstemming met het ‘thuisfront’ mogelijk. Daarnaast leert de leerling zich beter te uiten.


Arbeidstoeleiding op maat

Voor Stagedocent Stage coördinator Directie Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Vragenlijst ´Hoe vind ik dat het gaat?´ Format Exitverslag

onderwijs

Het VSO kent verschillende wegen naar werk. Het traject van arbeidstoeleiding is per leerlingdan ook anders opgebouwd en varieert van vier tot zes jaar. Al vanaf het eerste jaar wordt gewerkt aan beroepscompetenties door oriëntatie op zelfstandigheid en diverse vormen van interne en externe stages. Vanuit de onderbouw wordt ook toegewerkt aan een omslag in denken en doen: van ik naar wij en werk. De nadruk van de school komt te liggen op de toekomst van de leerling. Vanuit deze fase wordt in de bovenbouw door middel van stages toegewerkt naar deelname in de maatschappij. Op welk niveau een leerling gaat participeren in de maatschappij wordt gedurende het traject steeds duidelijker. Aan de hand van drie verschillende leerlingen wordt in deze tool duidelijk gemaakt met welke stappen de keuze voor een bepaalde uitstroomrichting tot stand komt. Niet iedereen is hetzelfde, maar door bepaalde basisstappen te zetten kun je voor elke leerling de juiste route uitzetten.


Praktijkervaring In deze tool wordt beschreven hoe drie verschillende leerlingen van It Twalûk (VSO ZMLK-school) zijn gekomen tot een baan in het vrijebedrijf, een leerplek in de sociale werkplek of dagbesteding, ieder naar eigen vermogen en capaciteiten. Er wordt zoveel mogelijk op maat gewerkt door aan te sluiten bij de wensen en mogelijkheden van de jongeren en de toegang naar verschillende soorten werk. Door een brede oriëntatie wordt de richting die de leerlingen op kunnen gaan steeds duidelijker.

drie rOUteS nAAr Werk Marieke • Vriendelijk en beleefd • Geeft duidelijk aan wat ze wel en niet wil • Praktisch ingesteld en met goede motoriek Marieke woont in een appartement met 24-uurs begeleiding. Het is voor haar goed mogelijk om nieuwe vaardigheden aan te leren. Marieke heeft een goede werkhouding en het nodige inzicht om haar werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast heeft zij goed contact met haar medeleerlingen en kan ze goed samenwerken. Marieke leest op beginnend niveau AVI 1 en krijgt logopedie. Op het gebied van rekenen is het voor Marieke nog moeilijk om getallen te lezen en te benoemen.

77


doutzen • Vriendelijk en soms zenuwachtig • Licht verstandelijke beperking • Terughoudend en onzeker in het begin Doutzen woont nog bij haar ouders en reist dagelijks op haar scooter naar haar werk. Ze kan zich verbaal goed redden, haar kwaliteiten liggen op het taalkundig ‘administratieve vlak’. Wel heeft ze op het gebied van (praktische) opdrachten ondersteuning nodig, het is belangrijk dat haar taken eenvoudig en overzichtelijk zijn. Ze moet leren om problemen bij de juiste persoon neer te leggen, waardoor miscommunicatie kan worden voorkomen. Haar contact is vooral gericht op volwassenen. Doutzen kan schrijven en lezen op niveau AVI 8/9. Op het gebied van rekenen heeft ze moeite met eenvoudig cijferwerk (optellen en aftrekken tot 100).

thijs • Vriendelijk, enthousiast en serieus • Syndroom van Down • Harde werker en geconcentreerd Thijs woont nog bij zijn ouders en gaat op de fiets naar zijn werk. Hij kan duidelijk aangeven wat hij wel en niet wil en heeft soms de neiging het op zijn eigen manier te doen. Het is dan belangrijk om met hem hierover in gesprek te gaan en oogcontact te zoeken. Als er iets is voorgevallen is het van belang om na te gaan wat er precies is gebeurd: de beleving van Thijs komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. Het vergt enige begeleiding en herhaling om hem (eenvoudige) vaardigheden aan te leren, maar daarna kan hij ze redelijk goed zelfstandig uitvoeren. Thijs leest op niveau AVI 3 en kan cijferen tot 100.

78


VAn VASte StAPPen nAAr VerSchillende UitStrOOMrichtinGen Arbeidsvoorbereiding & Interne Stage Tijdens de interne stage werken de leerlingen gedurende de dag aan taken en werkzaamheden binnen de school. Bij de praktijkvakken (verzorging, koken, tuin, techniek en ambachtelijk werk) worden vaardigheden aangeleerd zodat leerlingen deze tijdens de interne stage zelfstandig kunnen uitvoeren. Arbeidsvoorbereiding wordt op maandag aangeboden, tijdens deze arbeidsvoorbereiding wordt geleerd dat: er verschillende soorten werkzaamheden zijn in verschillende sectoren, wat leerlingen allemaal moeten weten als ze gaan werken en waar ze kunnen gaan werken zodra ze van school komen. Daarnaast weten leerlingen wat hun kwaliteiten zijn en waar ze plezier aan beleven. Per module van 12 weken wordt een bedrijfsbezoek georganiseerd waar leerlingen kennis maken met verschillende bedrijven.

Wat valt op? Marieke heeft, als ze alles volgens plan doorloopt, de interne stage na 36 weken met een voldoende afgerond. Bij Doutzen wordt tijdens haar interne stage extra aandacht besteed aan het Eigen Initiatief Model. Ze weet hoe ze volgens die stappen nog beter kan worden in haar werk. Thijs krijgt twee extra blokken interne stage aangeboden waarin hij de vaardigheden meer kan oefenen en zijn zelfstandigheid vergroot wordt.

Assessment & Sectorkeuze Op 15 jarige leeftijd wordt een assessment afgenomen. Op basis van de behaalde scores kunnen leerlingen zien waar hun kwaliteiten liggen en waar ze nog aan moeten werken. Het assessment wordt besproken met de begeleider interne stage en de coach.

79


Er wordt een interessetest afgenomen om meer inzichtelijk te krijgen wat voor soort werk de leerling het meeste aanspreekt. Daarnaast wordt er vier keer een sectororiëntatie aangeboden waarbij leerlingen gedurende drie weken bij een bedrijf, dagcentrum of sociale werkvoorziening meewerken.

Wat valt op? Marieke functioneert op het niveau van het vrije bedrijf. Marieke wil graag in de keuken werken en kiest daarom voor de sector Zorg en Welzijn. Uit het assessment komt naar voren dat Doutzen op het niveau van de sociale werkvoorziening functioneert. Doutzen wil graag in een winkel werken en maakt daarom de keuze voor de sector Economie. Thijs functioneert op het niveau van dagbesteding. Hij weet nog niet goed wat hij wil. Huishoudelijke- en productiewerkzaamheden spreken Thijs aan, daarom maakt hij de keuze voor de sector Zorg en Welzijn.

80

Het ontwikkelingsperspectief vaststellen Vervolgens wordt een gesprek gepland met de leerling, ouders/ verzorgers, de coach, stagecoördinator en de orthopedagoog om het ontwikkelingsperspectief vast te stellen. In dit gesprek staat de leerling centraal. Op basis van de verzamelde gegevens over geleerde zaken in de praktijkvakken, theorievakken, interne stage, assessment, beroepeninteressetest, sectororiëntatie en het psychologisch onderzoek kan een compleet beeld van de leerling worden gevormd. Alle gemaakte afspraken worden vastgelegd in het transitieplan en werken de leerlingen aan individuele doelen.

Welke doelen worden gesteld? De individuele leervraag van Marieke is dat ze graag bromfietsles wil nemen en enkele cursussen wil volgen. Individuele leervragen van Doutzen zijn dat ze graag bromfietsles wil, een EHBO-cursus en kassatraining wil volgen en extra les-


sen wil om het rekenen met geld te verbeteren. Daarnaast volgt ze een typecursus en telefoontraining. Voor Thijs zijn geen individuele leervragen opgesteld omdat het huidige onderwijsaanbod voldoende voor hem is.

Maatwerk, leertraject, theorie & stage Alle vaardigheden die tijdens de praktijklessen zijn geleerd kunnen leerlingen nu inzetten tijdens de twee sectordagen per week. Als de leerling ongeveer 17,5 jaar is vindt een evaluatiegesprek plaats met de leerling, de coach, ouders en stagedocent over het transitieplan. Daarnaast wordt een Wajonguitkering aangevraagd en een Tegemoetkoming Scholieren door de ouders/verzorgers.

> TIP: Om alle zaken goed te regelen voor de toekomst kunnen leerlingen en ouders ondersteuning van MEE aanvragen.

Hoe gaat het? Marieke heeft na de zomer een start gemaakt met de sector Zorg en Welzijn en werkt op maandag mee in de schoolkantine. De werkzaamheden die ze uitvoert zijn onder meer het inkopen van producten, kassawerkzaamheden, bedienen en broodjes en soep verkopen. Aan het einde van de middag moet alles weer schoongemaakt worden. Marieke heeft als doel haar schoonmaakcertificaat te behalen, hiervoor krijgt ze theorieles. Op vrijdag werkt Marieke mee in de catering, waarvoor ze een cursus op het MBO heeft gevolgd voor bedienen/gastvrouw. Ook de EHBOcursus is inmiddels gevolgd. Tijdens huiswerkmomenten gaat Marieke aan de slag met haar bromfietstheorie, sollicitatietraining en extra leerstof op het gebied van lezen en rekenen met geld. Marieke loopt twee dagen per week stage bij een woon/ zorgcentrum voor ouderen, waarbij ze eerst een periode in de keuken heeft gewerkt en later in het restaurant.

www.mee.nl

81


Doutzen is na de zomer gestart met de sector Economie en werkt mee in het schoolmagazijn. De sectorgroep Economie heeft een eigen bankrekening waardoor leerlingen leren om bankzaken te regelen. Tijdens de huiswerkmomenten werkt Doutzen aan haar bromfietstheorie en krijgt ze extra les in rekenen met geld. Ze volgt trainingen in solliciteren en doet een cursus sociale vaardigheden. Op vrijdag heeft Doutzen een begeleide arbeidstraining bij een zorgcentrum als assistent dienstverlening. De stagebegeleiding van Doutzen is nog erg intensief en de werkzaamheden zijn voor haar moeilijk. Op basis van haar stage-ervaringen blijkt Doutzen meer behoefte te hebben aan begeleiding en wordt besloten dat de sociale werkvoorziening voor Doutzen een goede plek is om te werken. Hier is voldoende begeleiding en Doutzen leert nog veel nieuwe vaardigheden bij. Thijs is gestart met de sector Zorg en Welzijn. Alle vaardigheden die hij tijdens de praktijklessen geleerd heeft kan hij nu optimaal inzetten tijdens deze sectordagen. Thijs doet ondersteunende werkzaamheden op 82

het gebied van schoonmaak binnen de school. Thijs loopt stage bij een houtwerkplaats, een zorgkwekerij en een verzorgingstehuis. Ook hij volgt een training om zijn sociale vaardigheden te verbeteren.

Bemiddeling naar werk & Wajong Als de leerlingen 18 jaar zijn wordt in overleg met het UWV bekeken of een Wajonguitkering voor studerenden wordt toegekend. Samen met een arbeidsdeskundige van het UWV, de ouders en de leerling worden afspraken gemaakt over de uitstroomrichting van een leerling en op welk moment zij de school verlaten. Bij het verlaten van de school ontvangen leerlingen een exitverslag. Hierin staan alle gemaakte afspraken met alle betrokken personen bij de uitstroom van een leerling.

Iedereen aan de slag! Marieke krijgt een jobcoach toegewezen die samen met haar, de ouders en de stagedocent van school een werkplek gaat zoeken. Haar huidige stageplek kan omgezet worden naar een betaalde werkplek. Marieke stroomt uit


83


naar de arbeidsmarkt als ze bijna 19 jaar is met een loonwaarde van 40%. Doutzen gaat naar de sociale werkvoorziening. De toekenning SW heeft Doutzen gekregen, zonder de mogelijkheid om via de SW het begeleid werken te realiseren. Doutzen komt op de wachtlijst en mag aan het werk met behoud van uitkering. Het aantal werkdagen is geleidelijk opgebouwd zodat een werkritme ontstaat en er toegewerkt kan worden naar een warme overdracht. In overleg is afgesproken dat Thijs naar de dagbesteding gaat. Ook bij Thijs is het aantal werkdagen geleidelijk opgebouwd zodat een werkritme ontstaat en gewerkt kan worden naar een warme overdracht.

Nazorg Na drie maanden neemt de school telefonisch contact op met oud-leerlingen, ouders, de werkplek en de jobcoach. Na een half jaar organiseert de school een terugkomdag voor alle schoolverlaters zodat leerlingen elkaar 84

kunnen vertellen hoe het gaat. Na ĂŠĂŠn jaar brengt de school een bezoek aan de werkplek van de leerlingen die de school verlaten hebben en vindt er telefonisch overleg plaats met de ouders en de jobcoach. Zowel leerlingen als ouders kunnen bij vragen en/of problemen nog een beroep doen op school.

Hoe gaat het nu? Marieke werkt drie maanden bij het zorgcentrum en volgt daarnaast nog een mbo-opleiding voor assisstent verzorgende op niveau 1 bij het ROC. Hiervoor gaat ze een dag per week naar school. Doutzen werkt inmiddels drie maanden bij de sociale werkvoorziening. Tussentijds stuurt zij regelmatig een mailtje of brengt een bezoek aan de school. Zowel de ouders als Doutzen vragen de school nog om advies wanneer zich kleine problemen voordoen. Thijs werkt nu drie maanden binnen de dagbesteding bij het houtbedrijf en volgt het traject begeleid werken bij een zorgcentrum.


Ik kan me goed concentreren en kan een langere tijd aan het werk zijn. Mijn werk is altijd goed afgewerkt.

Ik controleer soms mijn taak. Soms laat ik me afleiden van mijn taak. Maar kan mij wel voldoende concentreren. Mijn werk is voldoende verzorgd. Soms raffel ik het werk wel af.

Ik werk goed door, maar krijg niet altijd mijn taak af. Ik werk meestal goed samen. Soms is er een meningsverschil. Meestal ben ik wel beleefd naar anderen toe. Maar wil niet iets voor een ander doen.

Ik moet vaak aangespoord worden.

Ik heb veel hulp nodig.

Ik beheers mijn taak nog niet goed.

Ik controleer zelden mijn taak.

Ik ben snel afgeleid en kan niet langer dan 10 minuten aan het werk zijn.

Mijn werk is niet goed verzorgd.

Ik kan moeilijk een taak accepteren.

Ik werk langzaam waardoor ik mijn taak vaak niet afkrijg.

Ik kan niet goed samenwerken met een ander.

Ik ben niet altijd beleefd naar anderen toe.

Ik ben vaak te laat.

Zelfstandigheid

Inzicht

Controle

Concentratie

Kwaliteit

Accepteren taak

Werktempo

Samenwerking

Beleefdheid

Op tijd komen

Soms ben ik te laat.

Sommige taken accepteer ik niet.

Ik beheers mijn taak goed.

Ik weet wat er gedaan moet worden, maar doe het nog niet altijd.

Ik ben altijd op tijd.

Ik ben altijd beleefd naar anderen toe en wil wel wat voor een ander doen.

Ik kan altijd goed samenwerken met een ander.

Ik werk goed door en krijg mijn taak af. Dit gaat niet ten koste van de kwaliteit van het werk.

Ik accepteer altijd alle taken.

Ik controleer altijd mijn taak.

Ik werk zelfstandig.

Ik geef niet snel op.

Ik heb soms hulp nodig.

Ik moet soms aangespoord worden.

Ik doe meer dan gevraagd.

Doorzettingsvermogen

Ik doe mijn taak en niet meer.

Ik maak mijn taak niet altijd af.

Ik vind mijn taak leuk.

Inzet

Ik vind mijn taak niet altijd leuk.

DATUM:

VRAGENLIJST

Ik vind mijn taak niet leuk.

TAAK:

IT Twal没k漏

Motivatie

NAAM:

HOE VIND IK DAT HET GAAT?


voldoende voldoende voldoende

onvoldoende

onvoldoende

onvoldoende

klokkijken

Geld

Rekenen

Samenvatting:

voldoende

onvoldoende

lezen

Schoolse vaardigheden

Algemeen

Uitgestroomd naar:

Uitgeschreven op:

Datum uitstroomprofiel:

Geboortedatum:

Naam leerling:

goed

goed

goed

goed

FORMAT EXITVERSLAG LEERLINGEN

Situatie wonen en vrije tijd:

Medische aandachtspunten:

Stage informatie en arbeidsvaardigheden:

Mate van zelfstandigheid:

Sociale vaardigheden Het handhaven in begeleide en vrije situatie:

Praktische vaardigheden


Groepsstages Binnen het VSO worden verschillende stages ingezet om leerlingen voor te bereiden op de praktijk: als maatschappelijke stage, oriĂŤnterende stage of zelfstandige stage. Daarnaast heeft de school de mogelijkheid om de stages intern of extern uit te voeren. Het afstemmen van stages op leerroutes en competenties zorgt ervoor dat leerlingen mogelijke arbeidsvariaties leren verkennen door het verrichten van realistische en passende werkzaamheden. Dit gebeurt vaak eerst binnen verschillende sectoren en wordt daarna steeds meer toegespitst op de eigen voorkeur, passend bij de capaciteiten. De overgang tussen de begeleide en de zelfstandige stage is voor sommige leerlingen erg groot. Om deze overgang beter te laten verlopen kan het nuttig zijn om binnen het stagebeleid de groepsstage te introduceren. Bij deze overgangsstage ervaart de leerling zelf hoe het is om werkzaamheden te verrichten, maar binnen de veilige setting van de eigen groep. Deze tool bespreekt basisstappen om deze nieuwe stagevorm te introduceren binnen het bestaande beleid.

H

Kosten H H H H

H

H

Tijd H

H

H

Praktisch Voorbeeld Stageleerlijn & planschema

STAGE

Voor StagecoĂśrdinator Stagedocent


Praktijkervaring Het Orion College AG Bell is momenteel aan de slag met de ontwikkeling van groepsstages. Deze groepsstage gaat verder dan alleen rondkijken; de leerling ervaart zelf hoe het is om werkzaamheden te verrichten op de werkvloer in verschillende werklocaties. Dit alles gebeurt nog wel in de veilige setting van de eigen groep en onder begeleiding van de docent. Op basis van dit praktijkvoorbeeld is deze tool uitgeschreven, die dient als format voor verdere invoering van groepsstages.

groepsstage integreren in het stagebeleid Om te komen tot een opzet van groepsstages is het belangrijk om te bepalen in welke fase de groepsstage ingezet gaat worden. Past de stage beter binnen de BIS, BES of ZES? Beslis ook welke doelen worden gesteld aan de stages: algemene werknemersvaardigheden of sectororiĂŤntatie/-keuze. Bepaal hoe lang de stage gaat duren in uren per dag en aantal dagen en welke randvoorwaarden er zijn. Bespreek dit met de directie en (stage)docenten.

Drie stage fases In de opbouw van stagetrajecten binnen het VSO wordt ook wel het onderscheid gemaakt tussen verschillende fasen stages, namelijk de Begeleide Interne Stage (BIS), Begeleide Externe Stage (BES) en de Zelfstandige Externe Stage (ZES).

89


90

BIS In deze fase gaat het om het aanleren van algemene werknemersvaardigheden (sociale vaardigheden!). Vakvaardigheden worden geoefend in een beschermde, zo realistisch mogelijke leeromgeving. Door middel van het behalen van diverse competenties kan een leerling doorstromen naar een begeleide externe stageplaats. Bovendien oriĂŤnteren leerlingen zich op de arbeidsmarkt door hun interesses te verkennen.

ZES Jongeren lopen zelfstandig stage bij het bedrijf en worden regelmatig bezocht door een stagebegeleider vanuit de school. De leerling moet in staat zijn om in een bedrijf te functioneren als een aankomend werknemer en komt onder begeleiding in aanraking met de belangrijke aspecten van toekomstig werk. Het leren werken in een arbeidsorganisatie, aanleren van vakvaardigheden en beroepshouding staan hierbij centraal.

BES Leerlingen gaan onder begeleiding van de school kennis maken met werkzaamheden die in verschillende werkomgevingen in het bedrijfsleven, dus buiten de school, verricht worden. Hierbij wordt voortgebouwd op de ervaringen van BIS, maar ligt de aandacht op de mogelijkheden die er zijn binnen de verschillende sectoren. De loopbaankeuzes van de leerlingen worden verder aangescherpt en de basisvaardigheden, werkhouding, tempo en sociale vaardigheden worden in de gaten gehouden.

In de praktijk De school kiest ervoor de groepsstage toe te passen in de de 2e fase van de stageleerlijn, de Beschermde Externe Stage (BES). In de eerste fase hebben de leerlingen kennis gemaakt met de gestelde eisen op het gebied van algemene vaardigheden en vakvaardigheden op verschillende gebieden binnen de school. Tijdens excursies hebben ze twee uur rond kunnen kijken op verschillende locaties en zich een beeld kunnen vormen van arbeidsmogelijkheden. De groepsstage dient ervoor om verder te gaan dan alleen meekijken en om kennis te maken met verschillende sectoren.


Specifieke doelen bepalen De groepsstage geeft een beeld hoe ver de leerling is op het gebied van zelfstandig stage kunnen lopen. DOEL: De leerling maakt kennis met mogelijke toekomstige arbeidsmogelijkheden; niet alleen door rond te kijken, maar juist door het verrichten van passende werkzaamheden om zo te ervaren wat de werkzaamheden op de betreffende werklocatie inhouden. De tijdsinvestering is hierbij groter dan bij een excursie. Het ervaren van verschillende werkzaamheden staat centraal, niet het aanleren van werkvaardigheden. DOEL: De leerling leert omschrijven welke aspecten van het werk hem of haar aanspreken en kan dit motiveren. Ook de aspecten of werksectoren die hem of haar niet aanspreken! Doel is het aanscherpen van de keuzes die de leerling zelf leert maken. De voorbereidende lessen en de evaluerende lessen na deze groepsstage hebben hierin een belangrijke rol.

DOEL: Het aanscherpen van het ontwikkelingsperspectief door de leerling zelf. Door de groepsstage leert de leerling steeds meer een passende balans te vinden tussen de eigen wensen en de reĂŤle mogelijkheden op de werkvloer. De leerling kan beter een keuze maken voor een branche/ sector waarin de leerling zich verder wil ontwikkelen binnen en buiten de school.

DOEL: Bepalen van stagerijpheid door de beoordeling van de te verrichten werkzaamheden door de leerling en het getoonde gedrag van de leerling. 91


kieS de SectOren OrGAniSeren en inhOUd BePAlen Bij welke sectoren past de groepsstage? Groepsstages kunnen binnen diverse sectoren worden ingezet, welke dit zijn is afhankelijk van de mogelijkheden. De school moet de ruimte hebben, bijvoorbeeld de lokalen voor winkel, zorg, techniek en schoonmaak en er moeten voldoende vakdocenten beschikbaar zijn. Ook de mogelijkheden binnen de regio worden bekeken: welke bedrijven kunnen benaderd worden?

> TIP: Informeer bij bedrijven wat zij nodig achten aan vaardigheden op de werkvloer. Welke mogelijkheden zijn er? En wat zijn de verwachtingen van elkaar?

92

Start met het inzetten van een werkgroep stages bestaande uit ondermeer een stage coรถrdinator eventueel iemand het bedrijfsleven. De werkgroep bepaalt waar stage gelopen kan worden en welke competenties er bij horen. Daarnaast wordt gekeken welke docenten als stagedocent aan de slag kunnen. Wie doet wat, hoe veel tijd is er beschikbaar en nodig en wie begeleidt de leerlingen bij de bedrijven. De eerste bedrijven worden benaderd en een netwerk wordt aangelegd. Zorg voor een eenduidige voorbereiding en nabespreking van de stages bij alle sectoren, met heldere doelen, opdrachten en begeleiding. De rol van de stagedocent hierbij is belangrijk: hij of zij zorgt voor de doelen, de lijn en de structuur en de locatie van de stages en verdeelt de werkzaamheden. Betrek daar waar mogelijk ook de werkgever bij de start en de frequente evaluatie van de werkzaamheden. Het is voor de leerlingen belangrijk om vanuit het bedrijf gerichte feedback te ontvangen.


Leerlingen houden hun ervaringen bij in een stagelogboek, stellen zelf stageverslagen op en geven jaarlijks een presentatie over hun ervaringen bij de stages. Stageverslagen worden ook opgenomen in het portfolio van de leerling. Voorbereiding en nabespreking kan plaatsvinden binnen de lessen “Beroepsgerichte vaardigheden”. Laat leerlingen ook een presentatie voorbereiden over hun ervaringen bij de groepsstage voor medeleerlingen en docenten.

In de praktijk De school kiest voor een stageperiode van 4 tot 6 weken, waarbij er in totaal 4 dagen groepsstages plaats vinden. In de weken voorafgaand aan de groepsstage vindt voorbereiding plaats binnen de school. Terugkoppeling van de stages vindt plaats tijdens de coachlessen mentor/stagedocent en de groeps- en keuzelessen. Na afloop van de groepsstage vindt er een uitgebreide verwerking van de ervaringen tijdens de groepsstage plaats. Deze presentaties hebben verschillende vormen: een mondeling verhaal, een filmpje of een fotopresentatie.

Evalueren is leren De stagedocent bespreekt na afloop van de groepsstage bij het bedrijf het hele traject door met de bedrijfsleiding. Stel een korte evaluatierapportage op met opmerkingen en adviezen voor een volgende groepsstage van andere leerlingen in de betreffende sector bij het bedrijf. Heeft de groepsstage bijgedragen aan het behalen van de doelstellingen of moeten er nog zaken aangepast worden? Regelmatig evalueren draagt bij aan een succesvolle inbedding van de groepsstage binnen het stagebeleid van de school.

Het gaat mis… en nu? Soms loopt een stage niet zoals gepland of krijgt een leerling een terugval. Stel daarom als school een scenario op waarin wordt beschreven welke stappen gezet kunnen worden bij problemen. Wie is verantwoordelijk, welke begeleiding biedt de school als het misgaat, hoe snel kan er een nieuwe stagiair worden geleverd. Zorg ook hier voor één aanspreekpunt binnen de school! 93


StAGe leerlijn Met GrOePSStAGe interne stage Leerlingen volgen arbeidsgerichte lessen in een realistische omgeving binnen het schoolgebouw. Zij worden begeleid door deskundige personeelsleden en leren zowel vakinhoudelijke als sociale vaardigheden. • koffie zetten en rondbrengen • broodjes maken, bestellingen opnemen en rondbrengen • oud papier ophalen

excursie

Groepsstage Leerlingen voeren in groepsverband én onder begeleiding werkzaamheden uit op de werkvloer in verschillende werklocaties.

n gaan in Leerlinge agand een d groepsverb ties a c arbeidslo deel naar n e eld te krijg om een be lijkeidsmoge van de arb caties. de werklo heden op

individuele stage Leerlingen gaan zelfstandig naar een externe stage en worden begeleid vanuit het stagebureau. Zij leren vakmatig functioneren als aankomend werknemer in een bedrijf.

94


Schakeljaar

Praktijk 1

Praktijk 2

Praktijk 3

Praktijk 4

Praktijk 5

1

2

3

4

5

6

De Planning volgens AG Bell Š

leerroute arbeid

jaar

2/3 dagen stage per week

2 dagen stage per week

Groepsstages (3)

Interne stages

1e helft schooljaar

hAndiG: PlAnninG ScheMA

95

2/3 dagen stage per week

2 dagen stage per week

1 dag stage per week (ZES)

Start excursies (BES) Eerste groepsstage (mei/juni)

Start interne stages (BIS)

2e helft schooljaar


96


Begeleide arbeidstraining Leerlingen werken dankzij begeleide arbeidstraining in kleine en beschermde groepen aan hun vaktechnische en motorische vaardigheden. Zowel binnen als buiten de school wordt gewerkt aan hun arbeidsprestatie en arbeidshouding. Ze leren zelfstandig te werken, er worden branchecertificaten behaald en er ontstaat een betere werkhouding en eigen controle op het werk. Kortom, een succesvolle aanpak waarmee een brug tussen school en werk wordt geslagen. Deze tool beschrijft twee succesvolle praktijkvoorbeelden van begeleide arbeidstraining binnen de supermarkt- en schoonmaaksector en illustreert op welke manieren de arbeidstraining kan worden vormgegeven.

Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Voorbeeld overeenkomst Werkinstructie Controleformulier

STAGE

Voor Stagedocent Werkgever


Praktijkervaring Leerlingen van It Twalûk doorlopen in het tweede leerjaar de praktijkvakken, doen aan sectororiëntatie en maken een sectorkeuze. Wanneer de leerlingen voor een sector hebben gekozen doorlopen ze allemaal in VSO 3 de begeleide arbeidstraining. Per sector kunnen de leerlingen kiezen tussen 3 tot 5 verschillende plekken voor deze begeleide arbeidstraining. Via de begeleide arbeidstraining leren de leerlingen in 12 weken - binnen of buiten de school de vaktechnische en hierbij behorende motorische vaardigheden aan.

In de schoonmaak 4 Op school

4 Onder schooltijd

4 Vergoed

Ideeën uitwisselen met andere scholen

Inventariseer de mogelijkheden

Tijdens een bezoek aan een andere school kunnen veel stageideeën worden uitgewisseld. Laat je inspireren!

Bekijk allereerst wat er al binnen de school mogelijk is, wat past binnen de lessen? Betrek vervolgens het schoonmaakbedrijf actief bij de voorbereiding van de begeleide arbeidstraining.

In de praktijk De inspiratie kwam bij een andere school vandaan, waar de schoonmaakactiviteiten niet waren uitbesteed maar door eigen leerlingen werden uitgevoerd. Zo is het idee ontstaan om samenwerking met het eigen schoonmaakbedrijf ook deze mogelijkheden te verkennen.

cifiek ben spe b e h e ‘W ekozen maak g n o o h c is dat je voor s aak iets m n o o t, sch dig heb omdat altijd no n e l s, a e r h e ov ranc lende b il h .’ c s r ti e a in v situ e de thuis in k o o maar

99


In de praktijk

Vacature plaatsen

Stapsgewijs zijn alle punten in het schoonmaakrooster doorgenomen en zijn er afspraken gemaakt over welke schoonmaakwerkzaamheden uitbesteed konden worden aan de leerlingen. Tevens zijn er elementen in de klas geïnventariseerd en is er gekeken naar de schoonmaakregels en het gebruik van schoonmaakmiddelen.

Maak aan de hand van de werkzaamheden die uitbesteedt kunnen worden een vacature voor de leerlingen om te inventariseren of er interesse is voor de begeleide arbeidstraining. Enkele eisen: flexibel zijn, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen hebben en kunnen samenwerken.

Bij de sectororiëntatie zorg en welzijn leren de leerlingen op school onder andere meer over het vak. Hierbij worden ze bekend gemaakt met werkzaamheden als koffie en thee zetten, afwassen en stofzuigen.

De school heeft een vacature gemaakt op het niveau van de leerlingen om hen ook hier mee bekend te maken; het gaat om een echte baan, waarbij de leerlingen twee middagen na hun lessen op school blijven werken, voor een vergoeding.

Tijd

100

In de praktijk

Activiteit

14.30 – 14.40

Werkbespreking

14.40 – 14.45

Voorbereiden en materialen pakken

14.45 - 15.15

Praktijklokaal schoonmaken

15.15 – 15.45

Theorielokaal schoonmaken

15.45 – 15.50

Afronden en materialen opruimen

15.50 – 16.00

Nabespreking & Afronden


Plannen & roosteren Is er voldoende interesse, dan kunnen de docent en stagecoordinator besluiten om te starten. Betrek voor je begint wederom het bedrijf: is alles goed doorgesproken en zijn de afspraken helder?

‘Binnenk ort is het betaalda Doordat g. leerlinge n in hun roos hebben b ter ijgehoud en wanne gewerkt er ze hebben, kunnen z precies n e ook agaan wa t ze verdie Sommige nen. leerlinge n betalen zelfs hun bromme rcertifica at van het gesp aarde loo n.’

In de praktijk Er is besloten om de begeleide arbeidstraining in te zetten gedurende het hele schooljaar. In overleg met het schoonmaakbedrijf worden het werkrooster en de werktijden vastgesteld. Ook is er een werkroute met foto’s uitgezet, om de leerling in te werken. Elke leerling krijgt na schooltijd de verantwoordelijkheid over twee lokalen en ontvangt een individueel werkrooster.

Competenties & toetsmomenten De begeleide arbeidstraining in de schoolschoonmaak is een goede training voor het behalen van een certificaat in de grootshuishouding. Maak daarom een

101


competentielijst met vaardigheden rondom lichaamshouding en verzorgingsmethoden. De scores op deze vaardigheden bepalen wanneer een leerling het certificaat behaald. Een externe examinator neemt het examen af wanneer de docent denkt dat de leerling hier klaar voor is.

Beloning instellen Omdat de leerlingen veel taken van het schoonmaakbedrijf overnemen, is het logisch de leerlingen hiervoor te belonen. De leerlingen ontvangen daarom een kleine vergoeding. Neem deze ook op in de begroting van de school!

Rolverdeling Zorg dat er een bevoegd iemand aanwezig is op de werkdagen van de leerling. Deze begeleidende docent onderhoudt ook het contact met de andere docenten en maakt afspraken over de schoonmaak van hun lokalen. Laat ook de contactpersoon van het schoonmaakbedrijf een duidelijke rol spelen: hij of zij vervult de rol van werkgever en moet gedurende het schooljaar de leerlingen controleren aan de hand van een controlelijst. Evalueer ook regelmatig, zowel het proces als de vooruitgang van de leerlingen.

len zich gen voe oor ‘Leerlin delijk v ntwoor a r e tijd. v l e e he en w rk it u b k o ol. en, o op scho hun tak schoon t h c e ’s Het is collega andere er v o Als we s nderwij o t e h dit vanuit , wordt hebben r e ’ lo k v r de eme t. hen opg r o o d ook

102


in de SUPerMArkt 4 Buiten school

4 Onder schooltijd

Zoek naar mogelijkheden Soms is er meer mogelijk binnen de bestaande relaties. Ga in gesprek met bedrijven en onderzoek wat er eigenlijk allemaal kan op het gebied van stages!

In de praktijk Tussen de plaatselijke supermarkt en de school is al eerder contact geweest; de supermarkt bood al een stageplek aan één van de leerlingen. Deze stagiair had veel aandacht nodig, waardoor de begeleiding te intensief was. Er is toen besloten om een kleine groep leerlingen onder

‘Wij b moge i lijkhe eden jong eren d e vanu n. Zo veel it het hebb H e n we BO e werk n MB leerl traje ingen O, m cten vanu aar o voor it bur ok le p r o e b erau H leem bena alt. T jonge derd oen d e zag ren e en w scho e ook ol on voor moge s VSOlijkhe leerl den ingen .’

4 Niet vergoed

begeleiding van een docent begeleide arbeidstraining binnen de supermarkt te geven. Vier leerlingen zijn gestart met een winkeltraining en hebben gedurende 12 weken twee ochtenden per week meegelopen om het certificaat voor vulploegmedewerker te behalen. Tijdens deze pilot is er veelvuldig geëvalueerd, goed gekeken naar de belasting van de leerling én de begeleiding vanuit de werkvloer en de docent.

Evaluatie & afspraken Wordt er besloten om de begeleide arbeidstraining te continueren, maak dan goede afspraken met de werkgever met betrekking tot het inwerken, de begeleiding op de werkvloer en geplande evaluatiemomenten. Leg deze afspraken vast in een overeenkomst begeleide arbeidstraining.

103


Introductie leerlingen in bedrijf De eerste werkdag krijgen de leerlingen een korte introductie van de werkgever. Maak hen bekend met de werkplek. De eerste weken is het handig als de leerlingen onder begeleiding van een docent bekend gemaakt worden met werkzaamheden als schoonmaken, spiegelen, assemblage en bijvullen.

Begeleiding op de werkvloer Goede begeleiding is belangrijk, de docent begeleidt de leerlingen daarom op de werkplek.

In de praktijk De werkgever geeft aan de docentbegeleider door welke werkzaamheden er zijn. De leerlingen werken in het begin met zijn allen en apart van het reguliere team om te wennen aan het werkritme en de klanten. Wanneer de leerlingen bekend zijn met de werkzaamheden word de groep gesplitst en voeren de leerlingen

104

‘De docent die meeloopt bij de begeleide arbe idstraining is du idelijk en stelt regels op voor de leerlingen. Ee n achtergrond in de detailhande l is een voorde el , dan weet de do cent hoe bepa al de zaken in een w inkel lopen’.

zelfstandig hun werkzaamheden uit. De begeleider is wel in de winkel aanwezig voor vragen.

Betrokkenheid en verantwoordelijkheden De stagecoĂśrdinator is niet direct betrokken bij de begeleiding op de werkvloer, maar heeft regelmatig contact met de docent en de werkgever om het proces van de begeleide arbeidstraining te volgen. De werkgever is niet verantwoordelijk voor de directe begeleiding. Zijn rol is het verzorgen van acceptatie op de werkvloer, het eventueel controleren van de werkzaamheden en het


bespreken van de voortgang met de school. Op verzoek kunnen beiden partijen elkaar benaderen wanneer dat nodig is.

‘Acceptatie op de werkvloer is er absoluut. De eerste weken moeten de jongeren nog hun plekje vinden. Daarna merk je dat ze grapjes gaan maken in de kantine en zich onder de andere medewerkers mengen’.

Afsluiting De begeleide arbeidstraining is na 12 weken afgerond. Organiseer een presentatie op school voor de leerlingen en ouders waarbij de certificaten worden uitgereikt. Wanneer leerlingen aangeven dat ze graag op de werkplek willen blijven, kijk dan goed naar de mogelijkheden: een tweede begeleide arbeidstraining bijvoorbeeld. Omdat de leerlingen vaak nog ruim een jaar op school zitten, zal er nog niet veel gesproken worden over uitstroom.

105


ing idstrain e arbe id ver een le e e g g werk ‘De be e d er t a omd ken ov afspra succes , t n f e e e e is n lling h kunne le inste esteld g ij flexibe b g id he stin kundig de bela er des n e n e is en .‘ word docent e d it u van

106


Voorbeeld oVereenkomst begeleide arbeidstraining Ondertekenden: volledige organisatie naam Adres: straat, huisnummer, postcode, plaats Contactpersoon: volledige naam

Hierna te noemen contactpersoon arbeidstraining traject en naam stagecoördinator van naam school, adres, telefoon, mail - verklaren te zijn overeengekomen dat de deelnemer aan het arbeidstraining traject aantal leerlingen onder begeleiding van een medewerker van naam school in de gelegenheid zal stellen in samenhang met scholing aan bovengenoemde onderwijsinstelling praktische ervaring op te doen binnen een werkplek bij naam organisatie. Arbeidstraining begeleider vanuit naam school: naam arbeidstraining begeleider Contactpersoon naam organisatie op de werkvloer: naam contactpersoon Gedurende de wekelijkse school uren voor de lestijden van … uur tot … uur op .... (aantal dagen). Volgens afspraak voor de periode tot datum. 2. De contactpersoon arbeidstraining zal de leerlingen slechts werkzaamheden opdragen die strekken tot zijn onderricht en die in hun geheel beschouwd niet tot doel hebben de deelnemer economisch voordeel op te leveren. 3. De onderwijsinstelling bepaalt in overeenstemming met de contactpersoon arbeidstraining hoe de arbeidstraining zal worden ingericht. Het trainingsprogramma kan slechts in onderlinge overeenstemming gewijzigd worden. 4. De contactpersoon arbeidstraining aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel of schade, welke de leerling mocht lijden tijdens of in verband met zijn aanwezigheid in of op het bedrijf van de deelmener, dan wel bij uitvoering van zijn werkzaamheden, behalve voor zover dit letsel of deze schade het gevolg is van opzet of schuld van de deelnemer of diens personeel. 5. De onderwijsinstelling bevordert, dat de contactpersoon arbeidstraining de, in het belang van orde en veiligheid, gegeven gedragregels, voorschriften en aanwijzingen in acht neemt en overigens elke onveilige handeling vermijdt. 6. De onderwijsinstelling draagt er zorg voor, dat de leerling verzekerd is tegen kosten ter zake van wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen. 7. De dagelijkse leertijd is voor de leerling in overeenstemming met de arbeidstijd welke geldt voor de afdeling waar hij geplaatst is, tenzij dit anders is overeengekomen en voor zover niet in strijd met de arbeidswetgeving met betrekking tot jeugdigen. 8. De stagecoördinator van de school zorgt dat de deelnemer arbeidstraining zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld van verhindering van de leerling of het voornemen daartoe.


9. De onderwijsinstelling zal de stagecoördinator belasten met de begeleiding van de deelnemer arbeidstraining. 10. De contactpersoon arbeidstraining aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel of schade, welke de leerling begeleider van naam school mocht lijden tijdens of in verband met zijn aanwezigheid in of op het bedrijf van de contactpersoon, dan wel bij de uitvoering van zijn werkzaamheden als begeleider, behalve voor zover dit letsel of deze schade het gevolg is van opzet of schuld van de deelnemer of diens personeel. 11. Het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling draagt zorg dat de leerling begeleider verzekerd is tegen kosten van wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden verbonden aan het begeleiden van de stagenemer. 12. De contactpersoon arbeidstraining zal een lid van zijn personeel belasten met de zorg voor en het toezicht op de leerlingen, alsmede het onderhouden van contacten met de stagecoördinator van de onderwijsinstelling. 13. De contactpersoon arbeidstraining verstrekt aan de leerling een onkosten vergoeding, te weten … euro of N.V.T. 14. De contactpersoon arbeidstraining verschaft de stagecoördinator toegang tot alle plaatsen waar de arbeidstraining plaats vindt, voor zover dat voor de vervulling van diens taak redelijkerwijs noodzakelijk is. 15. Op verzoek van de inspecteur, die met het toezicht op de school is belast, verschaft de contactpersoon arbeidstraining de inspecteur alle gewenste informatie inzake de leeractiviteiten die de stagiair bij de arbeidstraining ontplooit en verleent de inspecteur desgewenst toegang tot de plaats waar de stage gevolgd wordt. 16. Partijen zullen gegevens die hen bij deze samenwerking ter kennis komen, wederzijds vertrouwelijk behandelen. 17. De arbeidstraining kan door partijen in onderlinge overeenstemming worden onderbroken, verlengd of bekort. 18. De contactpersoon arbeidstraining stelt de onderwijsinstelling onverwijld in kennis van eventueel verzuim van de leerling. 19. Aangezien de arbeidstraining dagen gelden als schooldagen vindt gedurende de schoolvakantie geen training plaats. De stagecoördinator van de school stelt de contactpersoon arbeidstraining op de hoogte van de schoolvakanties.

Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt te plaats, datum Voor de contactpersoon arbeidstraining, naam en handtekening Voor de onderwijsinstelling, naam en handtekening


VoorBeeLD WerkinSTrucTie Spiegel: spetters water en wc papier.

Wc papier

Tegels + zeepdispenser Klamvochtig schoonmaken.

Gele werkdoek, gele emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Wasbak, kraan + aanrechtblad Vochtig schoonmaken met handpad, daarna met werkdoek.

Gele werkdoek, gele emmer met water, reinigingsmiddel (interieur), witte handpad

Buitenkant aanrechtblok Klamvochtig schoonmaken.

Gele werkdoek, gele emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Deur, deurklink + seperatieglas • Glas met spetters water en wc papier schoonmaken. • Op de deur vlekken en vingertasten verwijderen.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Lichtschakelaars + contactdozen Klamvochtig schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Alle lage kasten Alles op de kasten laten staan. Er om heen schoonmaken. Indien nodig: buiheen tenzijde klamvochtig schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)


Vensterbank , randen + radiator Alles in de vensterbank laten staan. Er om heen schoonmaken. Randen van de kozijnen klamvochtig schoonmaken. Bovenzijde van de radiator schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur), verwarmingsborstel

computertafel + stoelen Computers, toetsenborden, beeldschermen, e.d. niet aankomen! Er om heen schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Tafels + bureau Alles op de tafels en bureau laten staan. Er omheen schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Stoelen, krukken + bureaustoel Alleen bovenzijde en leuningen van de (bureau) stoelen schoonmaken.

Groene werkdoek, groene emmer met water, reinigingsmiddel (interieur)

Vloerbedekking Groot vuil (bijv. proppen papier) eerst oprapen en weggooien! Alle stoelen op de tafels zetten. De vloer stofzuigen (vergeet de plinten en om de tafelpoten niet!!)

Stofzuiger

Vloer (linoleum) Stofzuigen en moppen.

Stofzuiger, Rol-emmer met water, reinigingsmiddel (vloer), dweil op een steel


DATuM:

oBJecT:

einDBeoorDeLing:

• onvoldoende

• Matig

• Voldoende

element

Aantal beoordeeld

Aantal fouten

opmerkingen

Tafels Stoelen Deuren Vensterbanken Kasten Radiatoren Contactdozen Plafond Spiegel Aanrechtblok Randen en richels Vloer tapijt Vloer linoleum

inSPecTeur:

ScorekAArT


DATuM:

oBJecT:

einDBeoorDeLing:

• onvoldoende

• Matig

• Voldoende

element

Aantal beoordeeld

Aantal fouten

opmerkingen

Tafels Stoelen Deuren Vensterbanken Kasten Radiatoren Contactdozen Plafond Spiegel Aanrechtblok Randen en richels Vloer tapijt Vloer linoleum

inSPecTeur:

ScorekAArT


Werkproces: contact met werkgevers maken ĂŠn behouden Een goede samenwerking tussen de school en de werkgevers in de regio staat bij goede communicatie. Duidelijke afspraken maken over wanneer er contactmomenten plaatsvinden is belangrijk voor de relatie tussen de school en het stagebedrijf. Daarnaast is het van belang dat de verschillende stagedocenten dit contact op een eenduidige manier vormgeven, zodat men waar nodig voor elkaar kan invallen. Iedere leerling, maar ook ieder bedrijf is anders: het bieden van stagebegeleiding blijft maatwerk. Desondanks is er binnen elk traject een aantal overeenkomsten, zoals vaste contactmomenten met de werkgever. Deze tool maakt overzichtelijk hoe er geĂŻnvesteerd dient te worden in het werkgeversnetwerk om succesvol samen te kunnen werken en ondersteunt de school bij het benaderen van werkgevers en het onderhouden van het bestaande netwerk.

Kosten H H H H H Tijd H H H H H Praktisch Bedankkaartje

communicatie

Voor StagecoĂśrdinator Stagedocent


Praktijkervaring De beschrijving van de contactmomenten is gebaseerd op de interviews met twintig werkgevers, waarvan de helft ervaring heeft met het begeleiden van leerlingen uit het VSO. De andere werkgevers gaven aan welke begeleiding zij vanuit de school verwachten voordat zij willen nadenken over het aanbieden van stageplekken. Zij hebben allen nagedacht over hoe het optimale contact met de school er ziet. De haalbaarheid van dit proces is vervolgens getoetst bij een aantal stagedocenten.

stappenplan Werkproces Stap 1: Het eerste contact

Interesse?

3 Eerste kennismaking 3 Inventarisatie: staat het bedrijf open voor stagiairs? 3 Informeer over de school, de leerling-populatie, stageprogramma 3 Houd een digitaal overzicht bij van werkgevers, contactpersonen, kenmerken

De stagedocent maakt bij voorkeur telefonisch of eventueel via e-mail een afspraak bij een beoogd stagebedrijf om een keer langs te komen, eventueel samen met de geïnteresseerde leerling.

‘Vrijwel alle geïnterviewde werkgevers willen de eerste keer graag telefonisch benaderd worden! Slechts twee werkgevers gaven aan dat ´even binnenlopen´ of een mailtje sturen het meest handig is.’

Geen interesse? Na dit eerste contact kan een bedrijf aangeven wel of niet geïnteresseerd te zijn in het aanbieden van een stageplek. De stagedocent vraagt naar de redenen hiervoor en noteert deze in het overzicht.

115


‘De reden van werkgevers om een stagiair uit het VSO een stageplek te bieden, is voor driekwart van de werkgevers ´ook deze jongeren een kans bieden´. Daarnaast wordt ‘motivatie’ genoemd als belangrijkste eigenschap van de stagiair.’

STAP 2: NADERE KENNISMAKING 3 Concrete afspraken maken 3 Verwachtingen uitspreken: sluiten deze goed aan? 3 Methodes uitleggen en handvatten bieden m.b.t. de begeleiding van de leerling Was het eerste contact positief, dan kan de school verder kennis komen maken met het bedrijf. Tijdens dit gesprek hebben de stagedocent en het bedrijf nogmaals contact om eventuele vragen te beantwoorden en meer toe te lichten. Tijdens dit gesprek worden concrete afspraken gemaakt over de plaatsing van de leerling. De school kan er ook voor kiezen de leerling al gelijk bij dit gesprek te betrekken, in de vorm van een sollicitatiegesprek.

116

Geen klik? Ook na de kennismaking is het mogelijk dat er geen ‘klik’ is tussen de werkgever en de leerling. Omdat er inmiddels wel een opening is bij het bedrijf, is het van belang het contact ‘warm’ te houden en mogelijkheden voor een andere leerling te bekijken. De naam van het bedrijf en de contactpersoon worden dan ook genoteerd in het stagebestand.

STAP 3 - CONTRACT TEKENEN Tijdens een afspraak bij het stagebedrijf tekenen de stagiair, de school en de werkgever allen het contract. De afspraken tussen het stagebedrijf en de stagiair worden afgestemd en op papier gezet. 3 Afspraken over werktijden en pauzes 3 Verzekering van de stagiair 3 Belangrijke leerpunten en hoe de stagiair daaraan gaat werken 3 Contactgegevens en bereikbaarheid van de school 3 Afspraken over de intensiviteit van de begeleiding 3 Redenen om het contract te ontbinden


STAP 4 - NA DE EERSTE STAGEDAG Aan het einde van de eerste stagedag hebben de stagedocent en het stagebedrijf op initiatief van de stagedocent telefonisch contact. Op die manier kunnen de eerste ervaringen vast worden doorgesproken en kan de stagedocent meedenken over de aanpak en begeleiding op de werkvloer. 3 Eerste stagedag bespreken 3 Contact met de werkgever behouden 3 Gelegenheid voor de werkgever zijn ervaringen te delen 3 Maak een verslag van het gesprek voor in het portfolio

Niet op de goede plek? Na de eerste dag zou kunnen blijken dat de stagiair niet op de goede plek zit bij het bedrijf. Op dat moment wordt het contract beëindigd. Er wordt weer aan de werkgever voorgelegd of er eventueel plek is voor een andere leerling en aan welke eisen deze moet voldoen om wel succesvol geplaatst te kunnen worden.

STAP 5 - EVALUATIES Tijdens de stageperiode is er regelmatig contact tussen de stagedocent en het stagebedrijf. Dit kan telefonisch, maar ook op het stagebedrijf zelf. De frequentie van het contact wordt afgestemd op het leerproces van de leerling en in overleg met het bedrijf. Een minimale afstemming van eens per 2 maanden is wenselijk. Idealiter wordt er aan het einde van het bezoek aan de stageplek meteen een nieuw bezoek gepland.

‘Werkgevers vinden de bereikbaarheid van de stagedocent een erg belangrijk punt. Ze verwachten contact met de school op te kunnen nemen wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld wanneer er een incident is voorgevallen of als ze vast lopen in de begeleiding.’

117


3 Volg de ontwikkelingen van de stagiair 3 Ondersteun het stagebedrijf in de aansturing van de stagiair 3 Controle van de leerdoelen: wordt er aan gewerkt? 3 Houd de stand van zaken bij op een evaluatieformulier Tijdens het laatste evaluatiemoment wordt aan het stagebedrijf gevraagd om een certificaat te ondertekenen waarop door de school is omschreven waar de stagiair aan heeft gewerkt en wat hij of zij heeft geleerd. Dit om ervoor te zorgen dat de stagiair met een positief gevoel de stage afsluit en een bewijs heeft voor de opgedane vaardigheden.

STAP 6 - AFSCHEID NEMEN Afscheid nemen is lastig, vooral voor leerlingen binnen het speciaal onderwijs. Juist daarom is het belangrijk om op een goede manier afscheid te nemen van de stagebiedende organisatie. De stagedocent overlegt met de stagiaire en het stagebedrijf op welke manier er afscheid wordt genomen. Ook kan tijdens het afscheid het certificaat worden uitgereikt. 3 Gelegenheid om afscheid te nemen van elkaar 118

3 Inventariseer of de samenwerking verder voortgezet kan worden en op welke manier 3 Regel vanuit school een bedankje in de vorm van een kaartje of een attentie 3 Vrijwel alle werkgevers besteden speciale aandacht aan het afscheid. Meestal door een kleine attentie te overhandigen en met het team koffie te drinken.

STAP 7 - NAZORG STAGEBEDRIJF Nadat een stageperiode is afgesloten, is het van belang de contacten met het bedrijf warm te houden. Op die manier is het bedrijf eerder bereid ook aan andere leerlingen een stageplek te bieden. Dit kan bijvoorbeeld door het bedrijf jaarlijks een kerstkaart te sturen, of door regelmatig een nieuwsbrief te verzenden naar alle contacten. Ook als er vroegtijdig afscheid van een leerling is genomen! 3 Zorg dat het bedrijf betrokken blijft bij de school 3 Benut mogelijkheden voor een vervolgstage 3 Houd het overzicht van warme contacten up-to-date




10 tips voor succesvolle werving Op een succesvolle manier stageplaatsen werven is soms best een uitdaging. Een netwerk opbouwen kost tijd en gebeurt vaak naast de reguliere werkzaamheden van de stagecoördinator. Het genereren en opdoen van nieuwe contacten en het onderhouden en evalueren van het netwerk is echter wel essentieel. In deze tool worden 10 concrete tips gegeven die scholen helpen bij het opzetten en onderhouden van een werkgeversnetwerk. Niet het proces wordt besproken, maar concrete activiteiten die scholen kunnen overnemen en die een bijdrage leveren aan succesvolle werving. De tips leiden tot een groter netwerk, een alternatieve manier van stageplekken zoeken en een duurzaam stagebeleid, waardoor een mismatch en tijd wordt bespaard.

Voor Stagedocenten Coördinatoren Kosten H H H H H

Praktisch Visitekaartjes Harrie©

communicatie

Tijd H H H H H


Praktijkervaring Deze 10 TIPS zijn gebaseerd op succesvolle praktijkvoorbeelden binnen It Twalûk in Leeuwarden. De input van (potentiële) organisaties en bedrijven in de regio van de school is meegenomen en zowel bekende als onbekende werkgevers hebben hun optimale werkgeversbenadering geschetst. It Twalûk heeft daarnaast de arbeidsmarktscan gedaan, waarbij de (on)mogelijkheden t.a.v. werk en stageplaatsen in de regio zijn gescand.

10 tiPS VOOr SUcceSVOlle WerVinG Tip 1 > Ken je afzetmarkt Welke mogelijkheden zijn er allemaal in de regio? Zet als stagedocent of –coördinator af en toe de pet van een ondernemer op en maak de huidige en toekomstige situatie van de arbeidsmarkt inzichtelijk. 3 Vraag bij de Kamer van Koophandel een overzicht op van alle bedrijven en branches in de regio > www.kvk.nl 3 Bekijk via de Colo Barometer de regionale stage- en werkmogelijkheden in verschillende branches > www.colo.nl/ colo-barometer.html 3 Bezoek kenniscentra om de mogelijkheden in een bepaalde branche of sector te verkennen

bedrijf voor actuele arbeidsmarktinformatie > www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie 3 Sla de regionale media niet over! Hierin staan vaak artikelen over organisaties die al maatschappelijk betrokken zijn in de buurt.

> FACT: Nederland telt 17 kenniscentra, die de schakel vormen tussen opleiding en beroep. Kenniscentra weten wat er op de (arbeids)markt speelt en vertalen dit naar het onderwijs, met als doel een optimale aansluiting tussen leren en werken.

3 Schrijf je in voor de digitale nieuwsbrief van het UWV Werk123


Tip 2 > Netwerk! Het opbouwen van een goed netwerk is belangrijk, zowel met werkgevers als andere partijen. Zo kan er een klankbordgroep worden opgericht met (on)bekende partners uit het regionale bedrijfsleven die mee kunnen denken over het benaderen van werkgevers of het ontwikkelen van een strategie. Of probeer het eens bij de businessclub van de plaatselijke voetbalvereniging! Je benadert niet alleen veel werkgevers tegelijk, ook de sfeer kan maken dat werkgevers toegankelijker zijn voor het aanbieden van stageplaatsen. Daarnaast heb je vaak een grote variëteit aan werksoorten te pakken. Ook het eigen (school) netwerk verdient aandacht. Hierbij zijn de collega’s van belang, maar ook de cirkel van mensen daar omheen. Iedereen werkt ergens, weet andere bedrijven of kent iemand. Wees hierin actief en stimuleer collega’s en vrienden om mee te denken en te zoeken.

124

Tip 3 > Introduceer werkgeverambassadeurs Vraag werkgevers uit je bestaande netwerk, die positieve ervaringen hebben met VSO leerlingen om als ambassadeur te fungeren. Deze werkgevers kennen uit hun netwerk vaak ook weer andere mogelijke stagewerkgevers, en kunnen elkaar inspireren en kennis en ervaringen uitwisselen. De school kan hier in faciliteren door een bijeenkomst te organiseren of door de Ambassadeurs ruimte te geven in de nieuwsbrief of op de website.

Tip 4 > Signaleer meerdere motieven Werkgevers stellen om diverse redenen hun bedrijf open voor VSO-leerlingen. Door je te verdiepen in deze motieven – bekijk bijvoorbeeld de missie en visie op de website – kun je hier op inspelen tijdens het gesprek.


iale n soc je e e b t en he n je moe e telijk s k i j t het r i l e h e je m en c jn g f i b e z ct k e I n n ´ se n mpa oor i . Men eb ee v g h ijf t a l k a I s in bedr ew en. Ons en zi help . n g n e r t w e o s o z et e naa van D en de lingen m s m r o e o d r r en synd ij lee de ou grer dat w ft op j inte i e k p j e i n.´ p r h e a ord dat lang tsch w e a b g a t n m vi he enle in de vindt rking an de sam e p e b kv n stu en ee

Motief:Traditioneel Levensbeschouwelijk ´Ik w

Motief: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

il dat mijn een a mede fspie werk g maat eling ers scha zijn v p an de p diver ij. Bij se gr ons i oep a s er e jong an he en tot ou t wer d, Ma Daar k : r v okka an hore an to n ook t Poo mede een a l. werk rbeid ers m sbep erkin et g bij. ´

‘ Wij 20 l heb eerl ben heb i n gen ben per die jaar en w Motief: Economisch Pragmatisch het m eer zo’n erkr maa beg itme twe e leid rk is de u will in , bli r jkt h en opdo g nodi Gelu en van g et w en. de s kkig Doo el e tage heb rugz r e d n b ben a ege aan akje dez leid slag t e le ers prak , waar o p e t rling ui e zij tijkb n e ege t wij ex tra u n soms . leid er k e r e e n n unn en b voor de etal en.´

125


Tip 5 > Stap eens in andermans schoenen

Tip 6 > Schrijf een heldere briefing

De werkgever gaat met de leerlingen aan de slag, houd daarom goed in de gaten wat de wensen zijn vanuit het bedrijf! De vraag van de werkgever moet centraal blijven staan, ze moeten gemotiveerd blijven om VSO leerlingen een stageplek te bieden.

Werkgevers hebben vaak (veelal dezelfde) vragen over het in dienst nemen van een VSO leerling. Ondervang deze vragen door een heldere briefing op te stellen voor werkgevers, waarin veelgestelde vragen worden beantwoord: • Wat houdt het in, een VSO stagiair? • Wat kan wel en niet? • Wie doet de begeleiding? • Wat zijn de praktische aspecten? • Wat als het niet werkt?

Plan een intakegesprek met het bedrijf en inventariseer welke eisen de werkgever heeft. Hoe wil hij of zij benaderd worden en hoe vaak, wat zijn de mogelijkheden van de leerlingen en welke afspraken zijn wenselijk wat betreft begeleiding en ondersteuning. Leer ook de taal van de werkgever spreken: een (commercieel) bedrijf werkt anders dan een VSO school. Informeer tijdens het intakegesprek naar de bedrijfscultuur, de branche en de arbeidsmarkt. Hoe past de leerling binnen het plaatje?

Het is ook belangrijk om te vermelden waar de school de werkgever kan ondersteunen en begeleiden. Niet alle werkgevers zijn bekend met de strikte regelgeving rondom werken met jeugdigen en de begeleiding die hierbij nodig is. Hoe zit het bijvoorbeeld met de arbeidsomstandigheden en de aansprakelijkheid? Idee: maak een basisformat of standaard c.v. die alle docenten kunnen gebruiken om de leerlingen te beschrijven en voor te stellen.

126


Tip 7 > Regel een centraal aanspreekpunt Werkgevers hebben behoefte aan ĂŠĂŠn centraal aanspreekpunt binnen de school, die zij kunnen benaderen bij het aanbieden van een stageplek, vragen of problemen. Houd bij de aanstelling van deze persoon rekening met het feit dat deze goed bereikbaar moet zijn, zijn afspraken nakomt en snel kan anticiperen.

Tip 8 > Werving en selectie Vaak hebben werkgevers niet genoeg kennis over de mogelijkheden van VSO leerlingen, als het gaat om wat zij kunnen en wat wordt verwacht aan begeleiding van de werkgevers. Als school is het daarom belangrijk om de verschillende VSO leerlingen duidelijk in beeld te brengen. Zie het plaatsen van leerlingen daarom als werving en selectie: bij verschillende bedrijven passen verschillende leerlingen. Maak dit ook duidelijk aan de werkgever en stel de juiste leerling voor.

127


128

Tip 9 > Ondersteun in begeleiding

Tip 10 > Investeer in relatiebeheer

Voldoende mogelijkheden voor aansturing en begeleiding van een jong gehandicapte door eigen medewerkers is een randvoorwaarde voor een succesvol dienstverband. Op die manier is de dagelijkse werkbegeleiding niet alleen verzekerd, maar tevens gebaseerd op kennis van het bedrijfseigen productieproces. De intensieve begeleiding kan een belastende factor zijn voor het bedrijf. Denk daarom mee met de werkgever en biedt als school ondersteuning. Leg uit wat er allemaal komt kijken bij het begeleiden van een VSO leerling en aan welke eisen de collegabegeleider moet voldoen.

Een netwerk aanleggen is ĂŠĂŠn ding, een netwerk onderhouden een tweede! Of een bedrijf (momenteel) wel of geen stagiaires in dienst heeft, blijf investeren in de relatie en blijf up-to-date. Wellicht zijn er in de toekomst meer mogelijkheden. Houd goed bij wanneer er contact is geweest en laat als school regelmatig van je horen. Stuur af en toe een (kerst)kaartje, bel even om te informeren of organiseer per kwartaal een informatiebijeenkomst. Belangrijk: laat ook bij problemen je gezicht zien!


21-10-2010 16:01:07 DEF-visitekaartje.indd 1

21-10-2010 16:01:07

Praktische informatie voor de ideale collega van een Wajonger!

Praktische informatie voor de ideale collega van een Wajonger!

DEF-visitekaartje.indd 1

www.ikbenharrie.nl

21-10-2010 16:01:07

www.ikbenharrie.nl

21-10-2010 16:01:07 DEF-visitekaartje.indd 1

Praktische informatie voor de ideale collega van een Wajonger!

Praktische informatie voor de ideale collega van een Wajonger!

DEF-visitekaartje.indd 1

www.ikbenharrie.nl

www.ikbenharrie.nl


DEF-visitekaartje.indd 2

21-10-2010 16:01:08 DEF-visitekaartje.indd 2

21-10-2010 16:01:08

Hulpvaardig Alert Realistisch Rustig Instruerend en Eerlijk.

Hulpvaardig Alert Realistisch Rustig Instruerend en Eerlijk.

Harrie©

21-10-2010 16:01:08

De vakbekwame collega of werkgever, met inlevingsvermogen en alertheid. Dicht in de buurt, stabiel en motiverend. Kortom, de ideale collega voor een Wajonger.

Harrie©

DEF-visitekaartje.indd 2 21-10-2010 16:01:08

De vakbekwame collega of werkgever, met inlevingsvermogen en alertheid. Dicht in de buurt, stabiel en motiverend. Kortom, de ideale collega voor een Wajonger.

DEF-visitekaartje.indd 2

Hulpvaardig Alert Realistisch Rustig Instruerend en Eerlijk.

Hulpvaardig Alert Realistisch Rustig Instruerend en Eerlijk.

Harrie©

De vakbekwame collega of werkgever, met inlevingsvermogen en alertheid. Dicht in de buurt, stabiel en motiverend. Kortom, de ideale collega voor een Wajonger.

Harrie©

De vakbekwame collega of werkgever, met inlevingsvermogen en alertheid. Dicht in de buurt, stabiel en motiverend. Kortom, de ideale collega voor een Wajonger.


Promotie van de VSO Leerling Veel VSO leerlingen hebben nog weinig zicht op wat het werken in een bepaalde sector inhoudt en welke competenties daar voor nodig zijn. Ook werkgevers hebben nog vaak een vertekend beeld van de mogelijkheden en competenties van VSO leerlingen. Communiceren over motivatie en ervaringen van de leerlingen is een belangrijke voorwaarde voor succesvol plaatsingsbeleid. Leerlingen weten beter wat ze willen en bedrijven maken kennis met de mogelijkheden van de leerling. Stageaanbieders en toekomstige werkgevers gaan niet snel zelf op zoek naar stagiairs uit het VSO, het is net als binnen het regulier onderwijs: de leerling moet naar hen toekomen. Om hen hierbij te ondersteunen kunnen VSO scholen activiteiten organiseren die kennisdeling tussen leerlingen, scholen en werkgevers stimuleren. Om niet zomaar willekeurig een aantal evenementen te organiseren is het handig om eerst goed na te denken over wat je precies over de leerlingen wilt vertellen. Aan de slag dus met promotie! Deze tool bespreekt de basisstappen van PR en laat zien welke mogelijkheden er zijn om op relatief eenvoudige wijze de zichtbaarheid van de VSO leerlingen te vergroten en hen onder de aandacht te brengen bij werkgevers, leerlingen en ouders.

Voor Stagecoรถrdinator Mentor Kosten H H H H H

Paktisch Opzet website De Leerling in Beeld

cOmmunicatie

Tijd H H H H H


Praktijkervaring Promotie is in vele vormen in te zetten: de keus voor een bepaald middel is afhankelijk van de doelgroep en de boodschap. Een voorbeeld van promotie van leerlingen is via digitale promotie. Het Orion College AG Bell heeft een website ontwikkeld om medeleerlingen te enthousiasmeren, inzicht te bieden in de mogelijkheden en om werkgevers bekend te maken met de VSO doelgroep. Deze site is te vinden via de homepage van het Orion College AG Bell.

AAn de SlAG Met Pr Wat is PR? Public Relations (PR) is het ‘stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip’ tussen een organisatie en de omgeving. Dit is niet alleen handig voor bedrijven: ook VSO scholen kunnen met goede PR werken aan hun naamsbekendheid en de dialoog met de omgeving vergroten. Door goed PR beleid zorg je er niet alleen voor dat bedrijven met leerlingen kennismaken, maar investeer je ook in je huidige en toekomstige netwerk van werkgevers. Binnen de PR wordt gebruik gemaakt van verschillende communicatiemiddelen om de doelgroep te informeren, zoals een persbericht of het organiseren van een evenement. Ook de inzet van digitale media zoals een website of social media zoals Twitter en MSN kunnen effectieve middelen zijn om de boodschap over te brengen.

Welke communicatiemiddelen ingezet worden is afhankelijk van de wensen die de school heeft, de boodschap die zij wil verspreiden en de doelgroep die zij voor ogen heeft. Er zijn hiervoor veel mogelijkheden; een goede keuze voor het middel kan alleen door vooraf over onderstaande punten na te denken en door in gesprek te gaan met de doelgroep: 1. Wie wil ik bereiken? (doelgroep) 2. Wat wil ik dat zij te weten komen? (boodschap) 3. Wat is uniek/bijzonder aan mijn boodschap? (onderscheidende kracht) 4. Hoe/waar kan ik deze doelgroep vinden en bereiken? (middel/kanaal) 5. Tenslotte: welk resultaat moet de PR actie opleveren? (doelstelling) 133


Meet & Greet tijdens een ontbijtsessie op school Doel: Doelstelling: Doelgroep: Boodschap: TIP:

promotie van VSO stagiairs contact leggen met 15 werkgevers met potentiĂŤle stageplaatsen werkgevers VSO leerlingen hebben heel wat in hun mars nodig lokale pers uit

Vaak hebben werkgevers niet genoeg kennis over de mogelijkheden van VSO leerlingen, als het gaat om wat zij kunnen en wat wordt verwacht aan begeleiding van de werkgevers. Het organiseren van een Meet&Greet op de scholen is een laagdrempelige manier om leerlingen en werkgevers kennis met elkaar te laten maken. Werkgevers kunnen elkaar inspireren tijdens een Meet&Greet en kennis en ervaringen uitwisselen. Een ontbijtsessie doet minder inbreuk op de drukke agenda van werkgevers. De leerlingen kunnen zorgen voor het ontbijt, waarmee al meteen zichtbaar wordt wat zij kunnen.

134

Voor het uitnodigen van werkgevers kan er aangesloten worden bij bijeenkomsten van een lokale netwerkclub, zoals een ondernemingsvereniging, de Rotary of de winkeliersvereniging. Nodig hen uit op de schoollocatie en ga in gesprek. Belangrijk: Zorg dat er altijd enthousiaste werkgevers zijn die al met stagiairs van de VSO school werken. Motiveer hen andere werkgevers uit hun netwerk uit te nodigen of te informeren.


Artikel regionale pers Doel: Doelstelling: Doelgroep: Boodschap: TIP:

bekendheid over VSO leerlingen vergroten algemene bekendheid creÍren voor de werkgever, de stagiair en de schoolinstelling. werkgevers, secundair: ouders en VSO leerlingen in de regio een VSO stagiair krijgt bijzondere dingen voor elkaar betrek het bedrijf! Zo´n artikel is goede reclame, het zegt iets over de maatschappelijke betrokkenheid van de organisatie.

Een andere manier om aan een grote groep werkgevers in de regio duidelijk te maken wat het inhoudt om een stagiair van VSO aan de slag te hebben is door het plaatsen van een artikel in de regionale media. Dit vergt wel enig lobby werk: maar als een journalist het leuk vindt om een dagje mee te lopen met de stagiair biedt dit een mooi podium. Zoek vooral naar een creatieve insteek: wat speelt er bij de werkgevers waar stagiairs aan de slag zijn? Werken ze bijvoorbeeld aan een speciaal product of project? Spreekt het tot de verbeelding van de lokale omgeving?

135


Website ontwikkelen Doel: Doelstelling: Doelgroep: Boodschap: TIP:

leerlingen inspireren elkaar bij het maken van een sectorkeuze leerlingen bieden medeleerlingen een beeld van toekomstige sectormogelijkheden medeleerlingen jij als VSO leerling kunt veel kanten op! Wat past bij je? een aparte website ontwikkelen kost tijd en geld. Richt een deel van de bestaande schoolwebsite in voor dit specifieke thema.

Internet is een onmisbaar middel om informatie te verstrekken. Door op de schoolwebsite een deel vorm te geven waarop leerlingen zichzelf kunnen voorstellen en ‘promoten’, breng je leerlingen letterlijk in beeld bij elkaar. Daarnaast maken alle leerlingen gebruik van internet. Een website is een ondersteunend middel om leerlingen een kijkje te geven bij de stages van medeleerlingen om zo bewuster en beter geïnformeerd een sector keuze te kunnen maken.

136

Laat leerlingen wat vertellen over hun kwaliteiten en ervaringen op hun stageplek of hun C.V. plaatsen. Ook referenties van de praktijkbegeleider zijn een waardevolle toevoeging. Integreer het verzamelen van content en het bekijken van de website in de voorbereidingslessen, zodat de website actief gebruikt wordt.

In de praktijk Het Orion College AG Bell heeft bekende en onbekende werkgevers in de regio betrokken bij het meedenken over de vorm, opzet en inhoud van de site.


137

Het ontwikkelen en vooral up to date houden van een website kost tijd en geld. Het is handig als ook het ontwikkelen en het gebruik van de website gedragen wordt door zowel het management, stagecoördinator, docenten en leerlingen binnen de school. Integreer het gebruik van de website ook in bepaalde lesuren en laat de invulling ervan aan de docenten. Ook de promotie van de website onder werkgevers moet geïntegreerd worden in de werkprocessen. Wijs vervolgens een eindverantwoordelijke aan die zich bezig houdt met de planning, wat er wanneer gedaan moet worden en door wie, de tijdsbewaking, voortgang en continuering van de (deel-)website.

Voor je begint

WeBSite ´de leerling in Beeld´

WeBSite OntWikkelen

- Werkgevers gaan niet zelf actief op zoek naar stagiairs uit het VSO. Maak de website daarom bekend onder werkgevers door bijvoorbeeld een mailing. - Breng de leerling via een filmpje in beeld. Laat hem of haar iets vertellen over zichzelf, de sterke kanten en de ervaringen op de vorige stageplek.

Vanuit een inventarisatie van leerlingen, werkgevers en VSO professionals voor stages worden richtlijnen geformuleerd voor de opbouw van de (deel-) website. Denk aan de vorm, opzet en inhoud. Het is in deze fase van groot belang te toetsen aan de doelgroep en de leerlingen in het proces te betrekken.

- Voor onbekende werkgevers is de site een middel om laagdrempelig kennis te maken. - Je ziet via de site niet alleen de leerling en zijn stageplek; het is

Meerwaarde

Aandachtspunten & tips

Opzet van de website


138

- Interesse, motivatie en kwaliteiten van leerlingen - Eerdere stage-ervaringen van leerlingen en bedrijven - Eventuele beperkingen - De opleidingen en stagerichtingen binnen de school – Contactgegevens en de rol van praktijkbegeleiders en stagedocenten - Beschikbaarheid van de leerlingen tijdens de stageperiode

Wat willen werkgevers zien?

ook profilering voor het bedrijf.

WeBSite OntWikkelen

TIP: Vraag, voor je foto’s of filmpjes van leerlingen plaatst, eerst toestemming aan de leerling en/of de

De (deel-)website wordt gevuld met praktijkverhalen van leerlingen en stagebedrijven. Als alle informatie over de leerlingen compleet is kan de (deel-)website vormgegeven worden. Maak per leerling een kort tekstje of filmpje, denk hierbij aan: • Naam, leeftijd en c.v. • Sector en bedrijf • Kwaliteiten en eventuele leerpunten • Stage-ervaringen • Evaluatie of ‘getuigschrift’ van eerdere stagebegeleiders

Content verzamelen en de website bouwen

Informeer ook de ouders over de nieuwe website, bijvoorbeeld tijdens een ouderbijeenkomst of via de website. Is de website helemaal up-and-running? Dan kan de mailing naar bedrijven er uit.

Voordat de (deel-) website definitief gelanceerd wordt, worden docenten benaderd voor op- en aanmerkingen en krijgen zij voorlichting over het gebruik van de website. Leerlingen die binnenkort een keuze moeten maken voor een stage worden tijdens mentoruren, stagevoorbereidingsuren en keuzevaklessen bekend gemaakt met de website.

Introductie van website

ouders én aan het stagebedrijf!


139


Colofon ©2011, oplage: 1000 stuks Dit is een uitgave van het project VSO en Arbeidsmarkttoeleiding, mede mogelijk gemaakt door subsidie van de UWV Wajong Experimentenregeling. Projectleiding Marieke Mulder (CNV Jongeren) en Freerk Steendam (SPSO, v/h WEC Raad) Redactie Renate Naberhuis (AG Bell), Trynke Visser, Pieter Visser (It Twalûk), Merel Pols, Wim Pietersma (Het Molenduin), Marieke Mulder (CNV Jongeren), Marijn Dongen (CNV Jongeren) en Anneke Westerlaken (CNV Jongeren), Jelle Bosch, Linda van Abeelen, Rob de Bruijn (allen Edunova) Freerk Steendam (SPSO, v/h WEC raad), Tonny Lips, Frans Thomassen en Bernique Tool (leden stuurgroep).

CNV Jongeren Tiberdreef 4 3561 GG Utrecht 030 - 751 18 50 info@cnvjongeren.nl Stichting Projecten Speciaal Onderwijs Chr. Krammlaan 8-10 3571 AX Utrecht 030 - 276 99 11 info@projectenso.nl Orion College AG Bell Zekeringstraat 45 1014 BP Amsterdam 020 - 611 12 13 info@agbell.nl It Twalûk Haydnstraat 2

Eindredactie Annelies Huisman – van der Leeuw Vormgeving Marjoleine Reitsma Fotografie en Beeld www.githavaneeuwen.nl, Fotografie It Twalûk, Fotografie Orion College AG Bell, iStockphoto, Shutterstock, StockXchange, Argumentenfabriek, TNO Drukwerk en beschikbaarheid Sauterelle B.V. Deze toolkit is (digitaal) op te vragen via CNV Jongeren of SPSO.

140

8915 BH Leeuwarden 058 – 212 23 58 zml.leeuwarden@ittwaluk.nl Het Molenduin Dinkgrevelaan 32 2071 BP Santpoort-Noord 023 - 537 69 92 molenduin@aloysiusstichting.nl


De capaciteiten van de jongeren om te werken

in opdracht van:

De druk vanuit vrienden en omgeving om te leren en te werken.

De houding van de vriendenkring en omgeving

De bereidheid van de werkgever om de jongere met een beperking stages en bijbaantjes te bieden. De bereidheid van de werkgever om de jongere met een beperking een arbeidscontract te bieden.

De houding van de werkgever jegens de jongere met een beperking

De kwaliteit en het lef van hulpverleners om de jongere met een beperking aan het werk te krijgen.

De begeleiding vanuit de zorg

De kwaliteiten en expertise van docenten ten aanzien van de beperkingen van de jongeren. De (financiële) mogelijkheden van de school om goede begeleiding en zorg te bieden.

De begeleiding vanuit de school

De wens van de ouders hun kind te beschermen, bijvoorbeeld door ze naar het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs ((V)SO) te laten gaan. De behoefte van de ouders aan de zekerheid van een ‘etiket’ dat hun kind rechten kan bieden.

De gerichtheid van de ouders op zekerheid en bescherming

De mogelijkheden en wens van ouders, familie en omgeving om zelf wonen en werken te verzorgen.

De opvang die de ouders kun kind bieden

De gerichtheid van de ouders op zelfstandige participatie van hun kind. Het voorbeeld dat de ouders via hun eigen gedrag aan hun kind laten zien (zoals wel of niet werken). De tijdigheid waarmee de ouders hulp zoeken bij problemen in de ontwikkeling of opvoeding. De effectiviteit waarmee de ouders hun kind begeleiden (ook naar volwassenheid).

De begeleiding die de ouders hun kind bieden

Het inzicht van de jongere in de eigen beperkingen en mogelijkheden. De manier waarop de jongere de transities naar volwassenheid doorkomt. De weerbaarheid van de jongere om zich aan een stigma te ontworstelen. Het gebruik van drank en drugs door de jongere en de consequenties daarvan.

De ontwikkeling van de jongeren

De houding van de jongere ten aanzien van werk. De houding van de jongere ten aanzien van het recht op een uitkering (zonder verplichtingen). De houding en het gedrag van de jongere na indicatie (zich al dan niet voegen naar het etiket).

De wens van de jongeren om te werken

De aanwezigheid en de zwaarte van een beperking bij de jongeren. Het beschikken over basale werknemers- en beroepsvaardigheden. Beperkingen in functioneren die geneesmiddelen en behandelingen met zich meebrengen.

DIREctE OMGEvING

OUDERs

jONGEREN

Maatschappelijke factoren

Deze Factorenkaart geeft een overzicht van de belangrijkste factoren die spelen voor het 18e jaar voor de instroom in de Wet arbeidsongeschiktheid jonggehandicapten (Wajong). De kaart is tot stand gekomen door denksessies met deskundigen van TNO Kwaliteit van Leven. Met dank aan allen voor hun denkwerk.

Individuele factoren

Wat zijn de belangrijkste factoren die voor het 18e jaar de instroom in de Wajong beïnvloeden?

sOcIaLE ZEkERhEID

aRbEIDsMaRkt

ZORG

ONDERWIjs

MaatschappIj

FACTORENKAART WAJONGINSTROOM

gemaakt door:

De prikkels voor uitvoeringsinstanties om tot participatie te stimuleren. De (financiële) prikkels voor gemeenten om Wajonginstroom te bevorderen.

De prikkels voor uitvoeringsinstanties

© 2009

De striktheid van de criteria om in aanmerking te komen voor de Wajong en aanpalende regelingen. De bekendheid van Wajong en aanpalende regelingen. De complexiteit bij en gevolgen van stapeling van Wajong en/of aanpalende regelingen. De beschikbaarheid van hulp bij aanvraag van Wajong en aanpalende regelingen.

De toegankelijkheid van de Wajong en aanpalende regelingen

De zekerheid en financiële aantrekkelijkheid van de Wajong en aanpalende regelingen. De gerichtheid op participatie van de Wajong en aanpalende regelingen. De aantrekkingskracht van de doelgroepgerichtheid van de Wajong.

De aantrekkelijkheid van de Wajong en aanpalende regelingen

De ondersteuning die werkgevers voor jongeren met een beperking kunnen krijgen. De administratieve belasting van regelingen voor het aannemen van jongeren met een beperking.

De facilitering van werkgevers die in jongeren met beperking willen investeren

De houding van werkgevers en werknemers ten aanzien van jongeren met een beperking. De bereidheid tot aanpassingen op het werk zoals werkplek of werktijden.

De houding van de arbeidsmarkt ten aanzien van jongeren met een beperking

De beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. De effectiviteit en de doelmatigheid van de zorg die jongeren en ouders krijgen. De tijdigheid waarmee problemen worden gesignaleerd en aangepakt. De kwaliteit van de diagnostiek.

De kwaliteit van de zorg

De focus van de diagnose (op het ontstaan van een recht op uitkering of juist op behandeling). De gerichtheid van de zorg op curatieve zorg (in plaats van op preventie). De participatiegerichtheid van de zorg.

De focus van de zorg

De (financiële) prikkels voor regulier onderwijs om leerlingen te verwijzen naar het (V)SO.

De toeleiding naar het (voortgezet) speciaal onderwijs

De kwaliteit van de professionals en van het instrumentarium voor jongeren met een beperking.

De kwaliteit van het onderwijs

De aansluiting van het aanbod van scholen bij de mogelijkheden van jongeren met een beperking. De eisen die het reguliere onderwijs stelt aan leerlingen. De participatiegerichtheid van het (V)SO en het reguliere onderwijs. De beschikbaarheid van adequaat instrumentarium voor arbeidsmarkttoeleiding in het onderwijs.

De focus van het onderwijs

De regie in de maatschappij om jongeren met een beperking van adequate zorg en hulp te voorzien. De gezamenlijke focus van alle betrokkenen om jongeren aan het werk te krijgen. Het belang van betrokkenen om de jongere binnen het eigen domein te behouden. Het belang dat indicatiestellers bij af- of toewijzing van aanvragen hebben.

De samenwerking rond jongeren met een beperking

De tolerantie van de maatschappij voor afwijkingen. De hoogte van de eisen die de maatschappij aan burgers stelt. De hoeveelheid prikkels vanuit de maatschappij die jongeren met een beperking belasten.

De druk die de maatschappij legt op jongeren met een beperking


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.