Handreiking opdrachtgeversschap

Page 24

De cliënt (vertegenwoordiger) heeft - zoals gezegd - over het algemeen veel waardevolle informatie, maar kan niet op ieder moment in het opdrachtgeverproces een rol hebben. Er zijn twee belangrijke momenten waarop informatie en rol van een cliënt evident zijn: 1. Stappen 1,2 en 3: in deze stappen vormt de gemeente een beeld van de doelgroepen en kenmerken van cliënten in de doelgroep, maakt de gemeente de beleidskeuzes en ontwerpt het opdrachtgeversmodel. Op dat moment kan informatie van cliënten of burgers helpen om dit model aan te scherpen. Dit kan bijvoorbeeld door in een bepaalde werkvorm de beoogde vorm te presenteren en de gevolgen voor cliënten te presenteren. Vervolgens reageren cliënten of burgers hierop met suggesties, verbeteringen of geven zij aan wat mogelijke effecten voor henzelf zijn; 2. Stap 5: in deze stap heeft de cliënt een rol om continu informatie te leveren over mogelijke verbeteringen in de uitvoering. Dit kan via de aanbieder worden georganiseerd of de gemeente en aanbieder zorgen gezamenlijk voor het organiseren van participatie. Dit kan bijvoorbeeld door gezamenlijk met cliënten de vorm van de voorziening verder te ontwikkelen en verbeteren. Op het moment dat de gemeente en aanbieder in gesprek zijn over het maken van afspraken of op het moment dat er een aanbesteding loopt, kan de cliënt weinig betekenen. De belangrijkste beleidskeuzes zijn op dat moment al gemaakt. Een mogelijke rol op dit moment zou kunnen zijn dat cliënten of burgers een advies uitbrengen aan de gemeente over de inhoud van bepaalde voorstellen die aanbieders doen voor het leveren van ondersteuning. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een klankbord die geanonimiseerde voorstellen bekijkt. De deelnemers in het klankbord brengen dan een advies uit aan het team van de gemeente dat de voorstellen bestudeert. Het gemeenteteam beslist dan of het advies integraal wordt overgenomen of dat er gemotiveerd van wordt afgeweken.

1.3 Dialoog tussen gemeente en aanbieder Belangrijk bij deze transitie is het gesprek tussen gemeente en aanbieder op gang te houden. De aanbieders hebben over het algemeen veel kennis over de huidige werkwijze en praktijk waar gemeenten veel van kunnen leren. Gemeenten bepalen het beleid voor de toekomstige inrichting van de Wmo en kunnen deze toetsen bij aanbieders op bijvoorbeeld haalbaarheid en uitvoerbaarheid. En aanbieders kunnen anticiperen op toekomstige beleidswijzigingen. In elk van de stappen van het stappenplan is een dialoog dan ook pure noodzaak. Alleen kan in elk van de stappen de dialoog voor wat betreft inhoud en vorm er anders uitzien. In de analyse en beleidsfase (stappen 1 en 2) zal een dialoog vooral zijn gericht op de doelen van het beleid, het verzamelen van relevante informatie en het leren van elkaar. In de uitwerking naar tactisch opdrachtgeverschap (stap 3) maakt de gemeente de vertaalslag naar de invulling van het inkoop- of subsidiemodel en de prestaties die de aanbieder en gemeente met elkaar afspreken. In deze stap kan een dialoog helpen om de hierbij te maken relevante keuzes aan te scherpen, inkoopmodellen door te spreken en relevante voorwaarden uit te denken. Als de gemeente vervolgens het formele inkoop- of subsidieproces start, dan is de dialoog vooral gericht op het verhelderen of gezamenlijk uitwerken (afhankelijk van de gekozen procedure) van voorwaarden. En ook na deze stappen houdt de dialoog niet op. Ook na de verleende subsidie of afgesloten overeenkomst zijn gemeenten met aanbieders in gesprek om werkwijzen in te regelen en issues gezamenlijk op te lossen. Onderstaande tabel toont daarom de verschillende doelen en vormen van de dialoog in elk van de stappen:

24 Opdrachtgever- en ondernemerschap

TransitieBureau maart 2012


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.