Kort verhaal: Vergeet me niet - Ali Cronin

Page 1

Van Ali Cronin zijn verschenen:

1 Zomerliefde 2 Gezocht: lief meisje 3 Mijn valentijn


Ali Cronin Vergeet me niet Vertaald door Betty Klaasse Uitgeverij Luitingh-Sijthoff


© 2013 Penguin Books Ltd. All rights reserved © 2013 Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam Alle rechten voorbehouden Oorspronkelijke titel: Girl Heart Boy – Forget Me Not Vertaling: Betty Klaasse Omslagontwerp: Studio Marlies Visser NUR

285

www.girlheartboy.com www.lsamsterdam.nl www.boekenwereld.com www.watleesjij.nu


Mijn moeder stak haar hoofd om het hoekje van de deur. ‘O mooi, je bent wakker. Ik ga naar mijn werk, lieverd...’ Ze stopte midden in haar zin terwijl ze de, laten we zeggen ‘zeer bewoonde’ staat van mijn kamer in zich opnam. Ik wist al precies wat er ging komen. Een diepe zucht, wanhopig knipperen met haar wimpers voor ze haar ogen sloot, en dan: ‘Sarah, even serieus. Hoe vaak moet ik nog vragen of je je kamer opruimt?’ En ja hoor: precies volgens het script. Ik strekte me uit onder mijn dekbed. ‘Kijk dan gewoon niet,’ zei ik vlak. ‘Ik vind het leuk zo.’ Mijn moeder keek me spottend aan. ‘Dat betwijfel ik... Maar hoe dan ook, dit is mijn huis, en ik vind het helemaal niet leuk dat je kamer een zwijnenstal is. En je vader ook niet.’ Ze schudde afkeurend haar hoofd, keek op haar horloge en wees met haar vinger in mijn richting. ‘Ruim je kamer op. Ik meen het, Sarah. Als het nog niet opgeruimd is als ik uit mijn werk kom, ga je niet mee naar Spanje. En ik maak geen grapje.’ En met een laatste doordringende blik liep ze weg. Ik rolde met mijn ogen. De vakantie was al geboekt. We zouden de volgende ochtend vertrekken. Het had mijn ouders een dik uur gekost om me over te halen mee te gaan op hun modelfamilievakantie. In de categorie ‘loze dreigementen’ scoorde haar opmerking wel heel hoog. Maar toen ik eens goed keek naar alle kleren op de vloer, de stapels zooi op het bureau en de planken, en de lading ondefinieerbare spullen die onder mijn bed vandaan staken, dacht ik aan de slaapkamer van mijn beste vriendin Cass, met de kraakheldere, witte lakens, aanlokkelijke boekenplanken en sfeerlichtjes. Haar kamer was een vrouwenslaapkamer. Die van mij een gezellige schoolmeisjeskamer. Niet echt het imago dat ik wilde uitstralen, al helemaal niet nu we over een paar weken naar de eindexamenklas gingen. Ik moest trouwens mijn tas nog pakken voor Spanje, en ik had mijn oude, favoriete strandslippers al in geen eeuwen meer gezien. Ze moesten érgens zijn. Ik stapte uit bed, trok mijn spijkerbroek van gisteren aan over het voormijn-broertjes-ogen-veel-te-korte-pyjamabroekje en rende de trap af. Ik liep langs de woonkamer en zag dat Dan (eerdergenoemd broertje) voor de tv met een zakje chips naar een of andere ontbijtshow zat te kijken. Ik zei niets, liep naar de keuken, roosterde brood en zette thee, scheurde drie vuilniszakken van


de rol in het gootsteenkastje en nam alles mee naar mijn kamer. Uit de berg cd’s op de vloer viste ik er een van Amy Winehouse (arme Amy... Ik kon nog steeds niet bevatten dat ze dood was. Ashley had zelfs gehuild toen ze het hoorde) en zette die hard aan. Oké. Waar te beginnen? Het bureau. Ik staarde naar de berg boeken, aantekeningen, cd’s, kapotte koptelefoons, USB-sticks zonder dopje, lege pennen, foto’s, printjes en oude toegangskaartjes, waar mijn computer dapper bovenuit torende, en zuchtte. Dit was een gigantische klus. Ik schudde een vuilniszak open en begon er papieren in te proppen. Aantekeningen voor werkstukken, pagina’s vol tekeningetjes, oude tijdschriften, H&M-catalogussen, een Oxfam-kerstcatalogus van vorig jaar (mijn ouders geven aan Goede Doelen)... Het verdween allemaal de vuilniszak in. Enigszins aangemoedigd nu er door de rommel zowaar een stukje van het bureaublad te zien was, pakte ik een andere vuilniszak en stouwde die vol met niet-papieren troep. Twintig minuten later was het bureau min of meer opgeruimd. Mijn blik viel op de balpenvlekken en kleverige kringen van glazen en kopjes, maar ik besloot het schoonmaken voor het laatst te bewaren. Eén ding tegelijk. En toen... pfff... het prikbord. Met mijn laatste restje zin, waarvan ik niet wist dat ik het in me had, trok ik alles eraf en ik spreidde de hele zooi uit op mijn bureau. Terug bij af, maar op een positieve manier, een beetje van ‘een stap achteruit, twee vooruit’. Vlug selecteerde ik alles wat weg kon, stopte het in de vuilniszak met het papier, en prikte daarna alles wat ik wilde bewaren weer op het bord. Een paar kaarten uit een boek met citaten van beroemde vrouwen dat ik vorig jaar voor mijn verjaardag van mijn tante had gekregen, wat oude toegangskaartjes (Girls Aloud, Twilight, Marina and the Diamonds, het eindfeest van de vierde klas, Glastonbury 2011) en foto’s. Ik koos er een uit van ons allemaal – Cass, Ashley, Donna, Rich, Ollie, Jack en ik – op een bankje voor het natuurkundelokaal in de brugklas. Plotseling nostalgisch plofte ik op mijn stoel neer. We zagen er zo anders uit. De jongens leken belachelijk jong, met vlassige snorretjes en knokige schouders. Ik keek lachend in de camera, mijn pony zat naar achteren vastgestoken met een gigantische speld. Het stond idioot, maar ik kon er niet tegen als mijn haar in mijn ogen hing. Naast me zat Cass, haar arm door die van mij en haar hoofd op mijn schouder. Ze gaf haar speciale Fotoglimlach ten


beste: mond gesloten, kuiltjes in haar wangen, twinkelende ogen. Op elke foto van na 2006 staat ze met zo’n glimlach (ze had zich er in januari van dat jaar in bekwaamd, na de zoveelste kerstfoto waarop ze, ik citeer, ‘achterlijk’ leek). Ash stak haar middelvinger op naar de camera, maar ze lachte. Het was de zomer voor ze haar haar begon te verven, dus ze zag er nog vrij normaal uit. Donna leek wel een vrouw tussen allemaal meisjes, ze torende hoog boven ons uit en haar borsten waren zo enorm dat haar bloes bij de knoopjes spande. Niet alléén de schuld van de natuur, want ze kocht haar bloesjes exact om die reden altijd een maat te klein. Ze deed alsof ze in haar neus peuterde. Altijd een dame. Jack zat er ongemakkelijk bij, Ollie had zoals gewoonlijk een irritante grijns op zijn gezicht en Rich keek zogenaamd gechoqueerd en walgend naar wat Donna aan het doen was. Ik glimlachte. Het was een geweldige foto. Ik wist het nog precies. Het was de laatste dag voor de zomervakantie, en ik had iemand – ik weet niet meer wie – gevraagd om ons op de foto te zetten voor ons nageslacht. Ik geloof dat het mijn plan was om elk jaar op precies die plek een foto te maken, maar dat hadden we natuurlijk nooit gedaan. Ik prikte hem op het bord en nam me voor om volgend jaar juli weer zo’n foto te maken voordat we allemaal de wijde wereld introkken. Ernaast hing ik een strook fotootjes die Cass, Ashley, Donna en ik een paar zomers geleden hadden gemaakt in een fotohokje. We zaten dicht op elkaar gepropt en lachten hysterisch. Ik weet het: ontzettend cliché meisjesachtig, maar op dat moment leek het ons het grappigste idee allertijden. Ik geloof dat Ashley van de kruk was gegleden of zo. En er was een foto van de anderen op het festival in Glastonbury vorig jaar. Eerlijk gezegd vond ik er niet veel aan – ik kreeg nogal de zenuwen van mensenmassa’s, kamperen, puinhoop en dixi’s – maar ik had dat vrij goed weten te verbergen. Ondanks alles was ik blij dat ik erbij was geweest, vooral omdat ik niet als enige wilde thuisblijven. Dat was een recept voor roddelpartijen, en ik vond het vreselijk als ze het over me hadden. Ook dit was een fantastische foto, al zeg ik het zelf. Ik had ze zover gekregen dat ze bovenop elkaar in de tent gingen liggen met hun hoofd uit de opening. Iedereen lacht, behalve Ashley, die woedend kijkt omdat er net iemand op haar voet was gaan staan.


Daarna hing ik wat uitgeprinte foto’s op van avondjes uit van de afgelopen jaren.. Op elke foto stond Ash met een andere jongen, Donna was soms met een jongen, soms niet, Cass zat altijd vastgeplakt aan haar (*hoest* eikel van een *hoest*) vriend Adam, en ik was in mijn eentje. Zo ging het nu eenmaal. Ik vond de foto’s waarop we alleen met elkaar stonden het leukst, zonder een of andere random, naamloze jongen erbij. Ik prikte de laatste foto op het bord (een zwart-witexemplaar van mij en mijn moeder toen ik nog maar een paar minuten oud was), en deed een pas naar achteren om mijn creatie te bewonderen: prachtig. Daarna draaide ik me om naar de rest van mijn kamer: minder prachtig. Mijn keurige bureau en prikbord leken alleen maar te benadrukken in wat voor een ongelooflijke puinbak ik leefde. Ik ging op mijn knieën zitten en tuurde onder het bed. Als ik dit grondig wilde opruimen kon ik net zo goed alle troep op het kleed leggen en de hele boel in één keer aanpakken. Als je iets doet, moet je het goed doen, en zo. In het duister zag ik de contouren van oude tijdschriften, boeken met een kapotte kaft en chocoladereeppapiertjes, alles onder een dikke laag stof en pluis. Bah! Er stond ook een doos. Huh? Ik strekte mijn arm onder het bed en trok de doos eronder vandaan. Uit het etiket maakte ik op dat er ooit schoenen in maat 39 van Marks & Spencer in hadden gezeten. Vast van mijn moeder gekregen. Ik maakte de doos open en zuchtte hardop terwijl ik er een witte schoolbloes uit haalde, volgeklad met namen en berichtjes. Het was de bloes van mijn schooluniform op de laatste dag van de basisschool. Even aaide ik de stof, god weet waarom. Niet dat ik graag weer twaalf wilde zijn. Maar ik herinnerde me die tijd nog zo levendig – het voelde vreemd dat het voor altijd voorbij was. Ik zou nooit meer worden zoals toen: nog een kind, totaal onschuldig, opgewonden over de middelbare school. In die tijd kon ik me nauwelijks voorstellen hoe het was om zeventien te zijn, maar nu was ik het. Yay. Ik las wat er op de bloes geschreven stond. De meeste berichtjes waren niet meer te ontcijferen en de mensen van wie ze waren herinnerde ik me niet meer, maar dat van Ollie was nog goed leesbaar. Saartje van me, ik zal je niet missen want ik blijf bij je!! Liefs xx Ollie


Hij had nooit dat ongemakkelijke gehad dat veel jongens hebben in het bijzijn van meisjes, wat waarschijnlijk ook de reden was dat hij nu zo goed bij de dames lag. Iedereen was dol op Ollie, inclusief ikzelf. Hij was een goede vriend. Ik had hem voorgesteld aan Donna, Cass en Ashley nadat we vriendinnen werden bij natuurkunde aan het begin van de brugklas, en hij had me voorgesteld aan Jack en Rich, al bleek later dat Rich, Jack en Cass elkaar al jaren kenden. Onder de bloes lagen een paar mapjes. Op het etiket van het bovenste stond: ‘Sarah Millar, 3F.’ En daaronder: ‘Charlotte Bronte’. Het was mijn werkstuk ‘Wie inspireert me’ voor Engels uit de derde. Ik wist nog dat ik het heel leuk vond om te schrijven. Ik had net Jane Eyre uit, en was helemaal verliefd op Jane en de schrijfster. Dat ben ik nog steeds. De map eronder was het werkstuk van Cass, geen idee waarom dat onder mijn bed lag. Kun je nagaan. Het ging over Nelson Mandela. Echt een onderwerp voor Cass. Cass en ik waren altijd de meest toegewijde werkstukmakers van de klas, zelfs in de derde, toen alle anderen de kantjes ervan af liepen. In het begin had iedereen ons ermee geplaagd, ons nerds genoemd. Maar in de vierde was iedereen er aan gewend. Mijn god, die eerste tijd. Ik dacht terug aan de eerste dag op Woodside High, toen ik in de schoolbus heen en weer schuifelde op mijn stoel in mijn keurige marineblauwe bloes die zo synthetisch was dat de vonken er vanaf vlogen. Alle anderen leken elkaar te kennen. Er werd hard gelachen en iedereen maakte inside-jokes. Die hele eerste dag had ik grote ogen van angstslash-opwinding. Niet dat ik bang was, maar die dag was doodeng, als je begrijpt wat ik bedoel. Er kon van alles misgaan, en het was vreemd om niet samen met mijn beste vriendin Megan te zijn, die net naar Australië was geëmigreerd. Ik weet nog dat Donna achter me aan liep naar de aula. Ik kon het gewoon niet geloven toen ze naast me kwam zitten in de rij voor de brugklassers; ik dacht dat ze minstens in de derde zat. Ik was zwaar onder de indruk van haar uitstraling en uiterlijk, en van het feit dat ze haar kauwgom keihard liet knallen terwijl het hoofd van de school, mevrouw Carr, aan het woord was. Maar als ik al bang was voor Donna, dan was dat niets vergeleken bij de angst die ik voelde voor Ashley, met haar permanent boze blik, voortdurende


gescheld en haar gewoonte om met één opgetrokken wenkbrauw de leraren heel kalm een grote mond te geven. Maar toen ik haar beter leerde kennen, kwam ik er achter hoe lief, loyaal en grappig ze was, en hoe onzeker. En paar weken later waren ze mijn twee beste vriendinnen. Grappig hoe dingen kunnen lopen. Het volgende dat ik uit de doos haalde was een envelop met foto’s van Red Nose Day uit de vierde. Ik draaide me om en ging met mijn rug tegen mijn bed zitten om ze te bekijken. We waren allemaal verkleed. Ashley was als vampier, Rich had een gemaskerd-bal-uitdossing aan, inclusief griezelig masker en zwierige fluwelen cape, Ollie droeg een clownspak, Jack zijn voetbaloutfit, Cass was als Monica van Friends (glanzende bruine pruik, nette broek, in haar ene hand een fles Jif en in de andere een stoffer, en om haar nek een bordje met ‘Monica’), en Donna was als St. Trinian-kostschoolmeisje. Ik had me verkleed als Mrs. Pankhurst, vooral vanwege de hoed. De outfits waren ons op het lijf geschreven. Als je een halfuurtje met ons omging, zou je vast precies dezelfde pakjes voor ons hebben bedacht. Ik legde de envelop naast me neer, zette de doos op mijn schoot en keek wat er verder nog in lag. Alleen een stapeltje opschrijfboekjes, die met zo’n harde kaft en een spiraal. Mijn oude dagboeken. Ik kromp al ineen bij de gedachte van wat ik zou aantreffen, en sloeg het bovenste boekje open. ‘Het geheime dagboek van Sarah Grace Millar, twaalf jaar, AFBLIJVEN!!!!!’ stond er op de binnenkant van het omslag geschreven. Daarna volgde een hoop gebazel over hoe irritant Daniel was (wat dat betreft was er dus niets veranderd), dat ik me zooooo schaamde voor mijn ouders, dat ik dacht dat [voeg naam vriendin in] boos op me was en dat ik niet snapte waarom, dat ik [voeg naam vriendin in] stom vond omdat ze [voeg onzinnige reden in] – en een paar regels verder hoe aardig [voeg naam van weer dezelfde vriendin in] was, over de gedenkwaardige momenten dat ik mijn eerste bh kreeg en voor het eerst ongesteld werd (‘Van mama moest ik tampons proberen. Ik doe het nooit meer! OVERAL bloed!’ Zelf in je eigen dagboek kan er sprake zijn van too much information)... Je kent het wel. Mijn dagboeken uit de tweede en de derde waren niet veel anders, al werd mijn handschrift minder rond en kinderachtig en het taalgebruik wat wijsneuzeriger. Maar zelfs terwijl ik de pagina’s maar vluchtig doorlas, zag ik dat


de vrienden die ik had gemaakt toen ik op Woodside High begon, blijvertjes waren. Steeds kwamen dezelfde namen voor. Ik had echt geluk gehad. Ik had de leukste vrienden ter wereld. Het geluid van een sms’je op mijn mobiel deed me opschrikken uit mijn dagdroom. Ik knipperde, een beetje gedesoriënteerd nu ik me ineens weer in 2012 bevond, en keek om me heen naar de bende die nog altijd door mijn kamer verspreid lag. Shit. Ik deed alles terug in de doos (no way dat ik dit weg ging gooien) en wilde hem net terug onder mijn bed schuiven toen mijn oog ergens op viel. Ik stak mijn arm uit door de stofpluizen en trok

mijn slippers

tevoorschijn! Hoera! Ik gooide ze op mijn bed zodat ze regelrecht mijn koffer in konden, en ging weer op mijn hurken zitten. Hmm. Nu ik ze gevonden had, had ik geen zin meer om mijn kamer verder op te ruimen. Het kon op zijn minst wel even wachten. Tijd voor een thee-met-chocoladekoekjes-pauze. Ik wilde net de chaos achter me laten toen de sms me te binnen schoot. Mijn telefoon lag op zijn vaste plek, aan de oplader in het stopcontact naast mijn bed. Ik trok het snoertje los en klikte naar het bericht. Het was van Ollie. Hoi allemaal, veel te lang geen kroegenavond gehouden. Wie gaat er mee? Xx Ik glimlachte. Succes, Olletje. Hij was elke keer degene die voorstelde om naar een feest of uit te gaan, maar het was een helse taak om iedereen mee te krijgen. Jack was altijd een of andere competitieve sport aan het beoefenen, Ash moest steevast werken in de bruidsboetiek van haar moeder, Donna was vaak bij haar moeder en Cass was altijd bij Adam. Rich was de enige die er altijd wel voor te porren was om mee te gaan. Ik glimlachte en sms’te terug: Ik ben erbij! Xx Bij het idee dat Ollie al zo lang een vriend van me was, werd ik helemaal sentimenteel. Hij was zo cool. Ik wist niet wat mijn ouders ervan zouden vinden dat ik uitging op de avond voordat we voor dag en dauw op moesten om het vliegtuig naar Spanje te halen, maar ik bedacht dat als mijn kamer opgeruimd was en koffer ingepakt, ze niet veel bezwaar konden maken.


En wie weet? Misschien werd vanavond wel de grote avond waarop ik iemand ontmoette die mijn liefde waardig was – en die mij ook, je weet wel, leuk vond. Op een dag zouden er foto’s zijn van mij met een jongen samen. En als ik mijn grote liefde vanavond niet tegenkwam, had ik altijd nog Ollie, en waarschijnlijk Rich, en misschien ook mijn andere vrienden, en dat gezelschap was het beste recept voor een geweldige avond. Ik was een gelukkig meisje.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.