Vergelding, hoofdstuk 2

Page 1


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 14

2 ‘Maja.’ Er flitste een licht. Ze draaide zich om en tuurde in de straal van een zaklamp. ‘Pap?’ zei ze. ‘Maja, wat is er gebeurd?’ Voordat ze kon antwoorden, richtte hij zich op en brulde in de duisternis: ‘Ze is hier!’ Iemand riep iets terug. Haar moeders stem – en hij klonk vlakbij. ‘Maja!’ Een moment later was haar moeder bij haar, ook met een zaklantaarn. ‘Lieverd!’ Haar moeder knielde neer. ‘Ben je gewond?’ ‘Nee, ik...’ ‘Kom hier.’ Maja duwde zich omhoog in haar moeders armen. Haar moeder hield haar stevig vast. ‘Stil maar. Je bent veilig,’ fluisterde ze. Haar vader riep weer iets in de duisternis. ‘Tom! We zijn hier!’ Maja begroef haar gezicht in de plooien van haar moe-

14


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 15

ders jas en huilde nu zachtjes. Ze hoorde nog meer kreten, haar vader die aanwijzingen riep naar Tom en antwoorden die werden teruggeroepen. Een paar tellen later gleed het licht van een derde zaklantaarn over haar heen. ‘Zus!’ zei Tom. ‘Gaat-ie?’ Ze antwoordde niet. ‘Kan ik iets doen?’ zei hij. ‘Zeg maar wat ik kan doen.’ ‘Wil je die zaklantaarn uitdoen? Je verblindt me.’ Haar vader, haar moeder en Tom deden hun zaklantaarns uit. Maja huiverde. Ze had bedoeld dat Tom hem uit zou doen – niet alle drie. Maar ze zei niets en liet de duisternis hen omhullen. ‘We moeten naar huis,’ zei haar vader. ‘Maja is nog niet zover,’ zei haar moeder. ‘Geef haar nog even de tijd.’ ‘Oké.’ De duisternis werd dieper. Maja dacht aan de vos die ze kort daarvoor had gezien: hetzelfde dier – vast en zeker – als dat haar naar de lichamen had geleid, de vos die daarna op onverklaarbare wijze uit haar geheugen was gewist. Ze zou hem nu niet meer vergeten. Haar moeder gaf haar een zoen. ‘Wil je ons vertellen wat er is gebeurd? Of wil je liever naar huis en daar praten?’ Maja hoefde er niet over na te denken. Het verhaal rolde als vanzelf over haar lippen. Ze vertelde hun over de dode vrouw, de dode man, het derde lijk, de gestalte die zich eroverheen had gebogen. Haar vader haalde zijn mobiele telefoon tevoorschijn en was even later met de politie aan het praten. ‘Mijn dochter, ja... Maja Meuring... Ze is veertien...’

15


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 16

Maja liet haar hoofd weer tegen haar moeders schouder aan zakken. Haar vader herhaalde haar verhaal zonder iets weg te laten. ‘Ik kan het haar vragen,’ zei hij opeens. Maja keek op, maar hij ging door met praten. ‘Ik denk niet dat ze jullie meer kan vertellen dan wat ik zojuist heb gezegd. We wonen pas een paar dagen in Hemloo. We hebben het oude hotel vlak bij het dorpsplein overgenomen. Ja... De Lijsterbes. Wat ik wil zeggen: we kennen het hier nog niet zo goed, zeker het bos niet. Dus Maja kan jullie vast niet vertellen waar ze was. Oké, oké. Ik vraag het haar.’ Haar vader legde een hand over zijn telefoon. ‘Maja,’ zei hij op gedempte toon, ‘ze willen precies weten waar de lichamen liggen. Het is niet erg als je het niet weet, maar herinner je je iets speciaals?’ Ze vertelde hem over het struikgewas, de open plek, de gehavende beuk. ‘Daar kunnen ze vast wel wat mee,’ zei hij. Hij raakte haar wang aan. ‘Goed gedaan.’ Hij liep een paar stappen bij haar vandaan en vervolgde het gesprek. Tom knielde naast haar neer. ‘Zus?’ Ze wist al wat hij ging zeggen. ‘Waarom holde je van me weg?’ ‘Ik weet het niet. Ik...’ ‘Dat is niks voor jou.’ ‘Sorry.’ ‘Je rende gewoon weg over het pad,’ zei Tom. ‘Je verdween om de bocht en toen ik daar aankwam, was je nergens meer te bekennen. Ik heb je een hele tijd staan roe-

16


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 17

pen, maar je antwoordde niet. Ik kon me niet voorstellen dat je het bos in was gegaan, dus ben ik teruggehold naar De Lijsterbes.’ Ze vroeg zich af hoe ze het zou kunnen verklaren, niet alleen aan Tom, maar ook aan haar ouders. Ze had hun over de lichamen verteld, maar over de vos had ze gezwegen. Ze wist niet goed waarom. ‘We hebben het er straks over,’ zei haar moeder. Maja keek op, maar haar moeders ogen waren niet op haar gericht. Ze tuurden in de duisternis, en die van Tom nu ook. Haar vader was nog steeds aan de telefoon, maar ook hij liet zijn blik door het donker dwalen. Ze dacht aan de gestalte die zich over het derde lichaam heen had gebogen: de gestalte die haar aanwezigheid had gevoeld en zich had omgedraaid. ‘Oké,’ zei haar vader. ‘Heel erg bedankt.’ Hij stopte zijn telefoon weg, knipte zijn zaklantaarn aan en kwam naar hen toe. ‘Kom.’ Hij trok Maja voorzichtig overeind. ‘Naar huis.’ ‘En de politie?’ vroeg ze. ‘Die gaan naar de lichamen kijken.’ ‘Moeten ze niet nog meer vragen dan?’ ‘Jawel.’ Haar vader sloeg een arm om haar heen. ‘Maar niet nu en niet hier. Kom.’ Ze gingen op weg door het bos, met alle zaklantaarns weer aan. Ze keek om zich heen en probeerde zich iets te herinneren, maar het was zinloos. Als ze hierlangs was gekomen, was ze vast te bang geweest om oog te hebben voor haar omgeving. Toen zag ze de overstap.

17


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 18

Eindelijk iets wat ze zich herinnerde. Hier was ze overheen geklommen toen ze het bos in was gegaan. Ze was dus inderdaad hierlangs gekomen. Ze keek naar het pad aan de andere kant. Ook dat kwam haar bekend voor. Ze had er met Tom gelopen en had het toen, om onverklaarbare redenen, achter zich gelaten. En hem ook. Ze dacht weer aan de vos. ‘Kom mee,’ zei haar vader. ‘Laten we hier niet blijven hangen.’ Ze klom over de overstap en ging het pad op. De anderen volgden en ze zetten koers in de richting van het dorp. De stilte voelde even drukkend als de duisternis. Het pad kronkelde voort tussen de bomen door, toen maakte het bos aan de rechterkant plaats voor velden. Ze was maar ten dele opgelucht. Het was goed om de kerk te zien en de stenen cottages die tegen de rand van het dorp gevlijd lagen, maar het bos aan de linkerkant zag er nog donkerder en ondoordringbaarder uit dan anders. Ze dacht aan de lichamen en liep snel door. Er stonden drie politieauto’s en een ambulance op het dorpsplein, met eromheen een kluitje dorpelingen. ‘Doorlopen,’ zei haar vader. ‘En de politie dan?’ vroeg haar moeder. ‘Moeten we niet zeggen dat we er zijn?’ Haar vader schudde zijn hoofd. ‘Ik heb tegen die agent gezegd dat we thuis met ze praten. En dat gaan we doen ook. Ik wil niet dat de mensen Maja hier buiten lastigvallen.’ Hij ging hun voor langs de achterkant van De Ge-

18


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 19

kroonde Roos en het laantje in naar De Lijsterbes. Maja keek naar het oude pand. Achter de meeste ramen brandde licht en het rieten dak glansde in het schijnsel van de opkomende maan. Toch zag het hotel er vreemd somber uit. Ze zag dat Tom naar haar keek. ‘Je bent nog boos op me,’ zei ze. ‘Je bent jezelf niet, zus.’ ‘Tom,’ zei haar vader. ‘Nu even niet.’ Tom schonk er geen aandacht aan. ‘Je bent jezelf niet. En ik zal je nog wat vertellen: op het pad deed je al raar. Toen we gingen wandelen.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Je zei iets. Vlak voordat je ervandoor ging.’ ‘Wat dan?’ ‘Weet je het niet meer?’ Ze probeerde zich het pad voor de geest te halen vlak voordat ze was weggerend. Ze zag het voor zich, maar het volgende wat ze zich herinnerde was het lichaam van de vrouw in het struikgewas. Ertussenin was alles mistig. Behalve de gele ogen. ‘We waren naar uilen aan het kijken,’ zei Tom. Ze beet op haar lip. Natuurlijk. Uilen. ‘Het begon te schemeren,’ zei Tom. ‘Weet je nog?’ ‘Ja.’ ‘Weet je het echt nog of zeg je zomaar “ja”?’ ‘Ik weet het echt nog.’ ‘Vertel me dan wat er gebeurde,’ zei hij. ‘Vertel wat we deden. En niet zeggen dat we naar uilen keken, want dat heb ík net gezegd.’

19


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 20

‘Tom,’ zei haar moeder. ‘Kalm een beetje.’ Tom zei niets. Maja aarzelde. ‘We vertrokken van De Lijsterbes,’ zei ze. ‘Dat herinner ik me. Je zei dat het een goed moment was om uilen te zien jagen. We... We liepen naar de plek waar de velden stoppen en... We gingen verder over het pad met aan weerszijden bos. Waar we net vandaan komen. We liepen een tijdje door, op zoek naar uilen. Maar we zagen er geen, dus...’ Ze zweeg even om zich de beelden te herinneren. ‘Dus draaiden we om en gingen terug. Jij zei dat we niet in het donker moesten verdwalen omdat we de weg nog niet wisten. En... Ik denk dat ik toen wegrende en jou achterliet.’ Tom snoof. ‘Inderdaad.’ ‘Tom,’ zei haar vader. ‘Zo is het even genoeg. Kom, Maja.’ Hij wilde haar meenemen naar de ingang van De Lijsterbes. Maar Tom pakte haar bij haar arm. ‘Je laat iets weg,’ zei hij. ‘Tom,’ zei hun vader. ‘Laat Maja’s arm los.’ Tom liet haar los, maar ging voor haar staan. ‘Je laat iets weg.’ ‘Als dat zo is,’ zei ze, ‘dan is dat omdat ik het niet meer weet.’ Tom keek haar dreigend aan. ‘We zagen wel een uil,’ zei hij. ‘Hij zat op een van de paaltjes langs het pad. Vlak naast die overstap.’ Ze probeerde het zich te herinneren. Ze zag het pad voor zich, de overstap, de paaltjes, het bos erachter: het bos dat ze in was gerend. ‘Misschien heb jij alleen die uil gezien,’ zei ze. 20


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 21

‘Jij zag hem ook. Jij hebt hem me aangewezen.’ Ze voelde haar ouders naast zich verstrakken. ‘Jij hebt hem aangewezen,’ zei Tom. ‘We liepen ernaartoe, een paar passen maar, om hem beter te kunnen zien. Toen wilde jij niet verder. Niet te dichtbij, zei je, want dan jagen we hem weg. Weet je nog? We kregen een beetje ruzie. Ik wilde dichterbij en jij zei: “Hier blijven, want anders jagen we hem weg.”’ Haar geheugen bleef blanco en ze schudde haar hoofd. Toen kwam plotseling het beeld bovendrijven. ‘Ik herinner het me,’ zei ze. ‘Ik wilde niet dat we dichterbij kwamen, maar het was niet waar dat ik de uil niet bang wilde maken. De uil was helemaal niet bang. Ik wilde niet dichterbij omdat ík bang was.’ Ze spitte verder in haar geheugen. ‘Ik pakte je bij je arm,’ zei ze. ‘Net zoals jij daarnet bij mij deed.’ ‘En toen?’ ‘De uil vloog weg.’ ‘Dat klopt.’ ‘Tom,’ zei haar moeder. ‘Nu is het genoeg.’ Tom schudde zijn hoofd. ‘Er is nog meer.’ ‘Genoeg.’ ‘Mam,’ zei hij, ‘het is belangrijk. Maja, vertel het ze.’ Maja keek hem verward aan. ‘Maar... Ik herinner het me niet.’ ‘De uil vloog weg,’ zei hij. ‘Je zei net dat je je dat herinnerde.’ ‘Ja.’ ‘Welke kant ging hij op?’ ‘Ik... Ik...’

21


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 22

‘Welke kant ging hij op?’ ‘Het bos in.’ ‘In welke richting?’ ‘In de richting...’ Er ging een rilling door haar heen. ‘In de richting van de lichamen.’ ‘En wat gebeurde er toen?’ ‘Ik kan het me niet herinneren.’ ‘Denk na!’ ‘Tom,’ zei hun vader. ‘Laat haar met rust.’ ‘Ze vindt het oké.’ Tom keek haar indringend aan. ‘Zeg tegen pap dat je het oké vindt.’ Ze antwoordde niet. Ze pijnigde haar hersenen weer. Het beeld van de uil stond haar nu helder voor de geest. Ze zag hem tussen de bomen verdwijnen, opgeslokt worden door de grauwe schemering. Toen niets meer. ‘Ik herinner het me niet, Tom.’ ‘Je zei iets.’ ‘Wat dan?’ ‘Je zei iets. Vlak nadat de uil was weggevlogen. Weet je nog wat je zei?’ Ze schudde haar hoofd. Toms ogen namen haar scherp op. ‘Je zei: “Er gaat iemand dood.”’ Hij zweeg even. ‘Weet je het weer?’ ‘Nee.’ ‘Ik kreeg er kippenvel van. En je zei het op zo’n vreemde toon. Alsof je mijlenver weg was. Ik dacht dat je het vast over die uil had die op zijn avondmaal jaagde. Maar dat bedoelde je niet, hè? Je zei “iemand”, en niet “iets”. Je bedoelde een mens. Misschien wel meer dan één.’ Tom keek naar hun ouders, en weer terug naar Maja. ‘Misschien wel drie.’

22


13282a-v8_13282a.qxp 27-2-13 13:23 Pagina 23

Ze sloeg haar ogen neer. ‘Het spijt me.’ ‘Je hoeft je nergens voor te verontschuldigen,’ zei haar moeder. ‘Ik... Ik herinner me niet dat ik dat heb gezegd.’ ‘Het geeft niet,’ zei haar vader. Ze ging in gedachten terug naar het pad. Ze zag de uil wegvliegen. Het beeld stond haar nu helder voor de geest en als ze geduld had, dacht ze, zouden de woorden ook wel weer bovenkomen. Maar er kwamen geen woorden. Het enige wat bovenkwam was weer een beeld – van gele ogen die haar het bos in trokken: precies daar waar de uil het bos in was gevlogen. ‘We gaan naar binnen,’ zei haar vader. Hij liep naar de voordeur. ‘De politie is er al,’ zei hij, terwijl hij door het glas tuurde. ‘Een van hen in ieder geval. Ik zie een uniform.’ Hij deed de deur open en ging naar binnen. Maja liet haar moeder en Tom voorgaan, en bleef een moment lang buiten staan, zich bewust van een nieuwe angst die ze niet kon thuisbrengen. De anderen ontnamen haar het zicht op de receptie, maar toen ze opzij gingen zag ze door de open deur een politieagente naar een van schilderijen tegen de achtermuur staan kijken. ‘Kan ik u helpen?’ zei haar vader. De vrouw draaide zich glimlachend om en er ging weer een rilling door Maja heen. Het was de vrouw die ze dood in het bos had zien liggen.

23


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.