Van Sijpesteijnkade, verleden tijd of toekomst?

Page 1

Van Sijpesteijnkade. Verleden tijd of toekomst?


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 1

1. Inleiding en inhoudsopgave In 2008 ontstond er maatschappelijk rumoer, toen de plannen voor de ontwikkeling van het gebied ten westen van het station gekonkretiseerd werden. Hierbij zou onder andere de nog bestaande bebouwing aan de Van Sijpesteijnkade gesloopt worden, met uitzondering van het rijksmonument nr. 25. De raadsfracties van Groen Links en D’66, bewoners- en actiecomité’s uit de buurt en de Commissie Cultureel Erfgoed van deVereniging Oud-Utrecht zijn hiertegen in het geweer gekomen. In 2009 is een raadsvoorstel aangenomen waarbij het College van B&W gevraagd wordt er bij de eigenaar en projectontwikkelaar NS Poort op aan te dringen bij de nieuwbouw zoveel mogelijk sparend om te gaan met de bestaande bebouwing. NS Poort heeft een ontwerpbureau opdracht gegeven alternatieven te schetsen, waarbij het gevraagde één van de mogelijkheden is. Zowel in cultuurhistorische rapportages als bij de inventarisatie van monumentwaardige panden uit de periode 1850-1940 is door de gemeente aan de bebouwing aan de Van Sijpesteijnkade weinig waarde gehecht. Bouwhistorisch onderzoek aan de panden is er nimmer verricht. Deze cultuurhistorische rapportage heeft een tweeledig doel. In de eerste plaats wordt gepleit voor een positievere waardering en in de tweede plaats worden de nrs. 7 t/m 25 gedocumenteerd, er wordt een bouwhistorische beschrijving van nr. 25 gegeven en de gezamenlijke bouwgeschiedenis van de nrs. 23 en 25 wordt behandeld. De panden met hogere en lagere nummers zijn architectuur- en bouwhistorisch weinig bijzonder. Deze nummers hebben, ieder blokje op zich en als ensemble, twee kenmerken. In de eerste plaats zijn het sprekende voorbeelden van hoe er in het eerste kwart van de 20e eeuw gebouwd werd volgens klassiek ontwerp, in de nieuw-historiserende periode, en daarna volgens het expressionisme en het functionalisme (het jongste pand dateert uit 1954). Het is daarmee een goed voorbeeld hoe moderne ontwerpen werden geplaatst in een omgeving waar volgens klassiek ontwerp gebouwd werd. Dit treft men elders ook aan in eind 19e-eeuwse, begin 20e-eeuwse uitbreidingswijken. In de tweede plaats zijn de oorspronkelijke gevels vrijwel gaaf gebleven. Omdat de panden, met uitzondering van het rijksmonument en het ernaast gelegen pand uit 1954, een winkelbestemming op de begane grond hadden, is dit bijzonder omdat het uiterlijk van winkelpuien vaak wordt aangepast aan de tijd. Een aantal standaardgegevens, zoals kadastrale ligging, redengevende omschrijving voor het rijksmonument, een bouwhistorische waardering en bronvermeldingen, zijn in deze rapportage weggelaten, maar wel op te vragen bij de auteur. 1. 2. 3. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 5.

Inleiding en inhoudsopgave Stedenbouwkundige ontwikkeling Bouwhistorische ontwikkeling nrs. 23 en 25 Bouwhistorische beschrijving Van Sijpesteinkade 25 De voorgevel De begane grond De eerste verdieping De tweede verdieping Het dak Beschrijving voorgevels blokjes Van Sijpesteijnkade 5-11 en 13-21

1 2 4 5 6 11 13 15 16

Bronnen: bouwtekeningen, historische kaarten en foto’s uit het Utrechts Archief. Eigen foto’s. Met dank aan Mariëtte de Rond, bouwkundestudente aan de Hogeschool Utrecht, voor de actuele plattegronden van nr. 25 en Tim Schoots-Timmerman, architectuurhistoricus, voor haar opmerkingen. De tekening op het voorblad is van Paul Reeskamp, architect. © Menze de Graaf, bouwhistorisch onderzoeker, Utrecht 2010 (menze@casema.nl)


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 2

2. Stedenbouwkundige ontwikkeling De Leidse Vaart, waaraan de Van Sijpesteijnkade ligt, is in 1662-1665 gegraven en sluit verder naar het westen aan op de Oude Rijn. Dit was al in de Romeinse tijd de verbinding over water tussen Utrecht en de Noordzee. Hiervoor liep de Leidse Vaart over het tracee van wat nu de Vleutenseweg is naar het westen. Oorspronkelijk heette de weg die langs de Leidse Vaart liep al vanaf het Leidse Veer bij de stadsbuitengracht Leidseweg, zoals hij nu vanaf het Westplein ook nog heet. Voor de komst van de trein verliep veel transport van goederen en mensen over water. Het gaat hier dus om de voorheen belangrijkste vaarroute van Utrecht naar het westen. Met het graven van de Leidse Vaart werden er ten westen van de stadsbuitengracht tal van nieuwe waterlopen gegraven. Deze omsloten percelen die voor de tuinbouw in gebruik werden genomen. Volgens het 17e eeuwse stadsontwikkelingsplan van burgemeester Moreelse zou hier een nieuwe wijk moeten verrijzen. Een dergelijke ontwikkeling is pas vanaf het einde van de 19e eeuw tot stand gekomen. De eerste grootschalige kaart van dit gebied is het minuutplan dat gemaakt is bij de eerste kadastrale opmeting rond 1830. Niet alleen de kadastrale percelen, maar ook de bebouwing staan hierop nauwkeurig aangegeven. Ter plekke van de Van Sijpesteijnkade stonden hier een huis van een schipper en een huis van een rentenier. Dit laatste was de voorganger van het huidige rechterbuurpand van nr. 25. Op militaire topografische kaarten kan de ontwikkeling tot begin 20e eeuw gevolgd worden. Pas begin 20e eeuw is de bebouwing van de kade verdicht. Alle panden die er nu staan zijn in de loop van de 20e eeuw gebouwd. De jongere panden hebben nog een voorganger gehad.

Minuutplan ong. 1830


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 3

Militaire topografische kaart 1874

Militaire topografische kaart 1912

Actuele topografische kaart


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 4

Op een foto van rond 1900 staat er ter plekke van de huidige nrs. 23 en 25 een breed herenhuis van twee bouwlagen onder een wolfdak. Het is zeven traveeën breed. De buitenmuren zijn tweesteens dik. Twee linkertraveeën worden in 1912 van het pand afgesplitst en gaan samen met twee nieuwe traveeën het huidige nr. 25 vormen. Dit nieuwe pand krijgt een neoclassicistische gevel onder een klassiek hoofdgestel en heeft drie bouwlagen. Voor de derde bouwlaag op de oorspronkelijke bouwmassa worden de voor- en achtergevel opgetrokken. Het bovenste deel van de oorspronkelijke kap blijft daarbij gehandhaafd. De nieuwe dakconstructie wordt aan het oog ontrokken door het hoofdgestel.Op het minuutplan van de eerste kadastrale opmeting rond 1830 is op deze plaats een pand te zien op een vrijwel vierkant grondplan, eigendom van een rentenier. Nr. 23 heeft diverse malen ingrijpende wijzigingen en vergrotingen ondergaan en op grond van bouwtekeningen daarvan, de ligging en het grondvlak mag geconcludeerd worden dat de rechter vijf traveeën van het herenhuis op de foto oorspronkelijk het herenhuis vormden dat op het minuutplan staat. Tussen 1830 en 1912 moeten daaraan links twee traveeën toegevoegd zijn en rechts een aanbouw van één bouwlaag onder een zadeldak. Van deze periode zijn er alleen bouwtekeningen aangetroffen in het archief van het optrekken van de aanbouw rechts tot twee bouwlagen onder een plat dak. Nadat het huidige nr. 25 was afgesplitst van nr. 23 heeft het in 1954 zijn huidige uiterlijk verkregen. Hoewel het zeker een architectuur- en bouwhistorisch interessant pand is, blijft het in dit rapport verder onbesproken. Op de bouwtekeningen is te zien is dat van de oorspronkelijke bouwmassa alleen resten zijn overgebleven. De bouwtekening van nr. 25, waarvan de onderste tekening is afgeleid, wijkt qua uitvoering enigszins af van wat er gerealiseerd is.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 5

Links nr. 23 4.

Bouwhistorische beschrijving Van Sijpesteinkade 25 - situatie 1912 en 2010

4.1. De voorgevel. De voorgevel is geleed in vier traveeën met vijf Dorische pilasters (zonder cannelures) volgens de kolossale orde onder een hoofdgestel. De opzet is symmetrisch, zij het dat de entree zich niet in de middelste van vijf traveeën bevindt, omdat er slechts vier traveeën zijn. De stijl is neoclassicistisch. Het bouwjaar is 1912 en in deze periode werd er gebouwd in nieuw-historiserende stijl. De gevel is gemetseld, gepleisterd, gestuct en witgeschilderd en heeft een grijze natuurstenen plint. Het hoofdgestel is opgebouwd uit een architraaf, een fries en een kroonlijst. Het fries bevat trigliefen met eronder regula’s met zes guttae. De venster- en deurportalen hebben een kroonlijst en een vensterbank (de vensters). De vensterbanken rusten aan de uiteinden op regula’s met twee guttae. De vensters op de begane grond en de eerste verdieping hebben schuiframen, resp. 9 en 6-ruits en 6 en 6-ruits. De 9-ruits ramen op de tweede verdieping draaien naar binnen. Het bovenlicht van de entree is verdeeld in een ovaal en acht roeden die vanuit het midden naar buiten stralen. In het midden een bloem. Het kalf wordt aan weerszijden ondersteund door hoekconsoles en is versierd met bloemkelkjes, waartussen een cartouche, waarin nog iets van het huisnummer zichtbaar is. De deur is een lijstdeur; de rijk geprofileerde bovenlijst is gewelfd. In de deur bevindt zich een oculus onder een acanthusblad, met daarin een ijzeren ornament. Na 1912 zijn er geen wijzigingen aangebracht. Wel zijn er voor de ramen op de begane grond ijzeren diefijzers geplaatst ter voorkoming van inbraak.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 6

4.2. De begane grond. De indeling is door de verdeling in vier traveeĂŤn asymmetrisch. Achter de voordeur en het linkervenster bevonden zich een vestibule, ontbijtkamer, hal met trappenhuis, gang met toilet en keuken. Achter de twee rechterramen bevonden zich de zitkamer en eetkamer. Daarachter waren er een stoep en een tuin; deze ruimte is gebruikt voor een extra kantoorruimte. De achtergevel is daarbij grotendeels vervangen door een schuifwand. De oostgevel verspringt naar binnen achter de ontbijtkamer en nogmaals achter de gang naar de keuken. Op de bouwtekening uit 1912 hieronder links is helaas een stuk niet gekopieerd. De tekening rechts is een recente opmeting.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 7

4.2.1. De vestibule en de ontbijtkamer. De vestibule en de ontbijtkamer zijn samengevoegd tot een entree met wachtkamer. De originele vloeren, plafonds en wanden zijn bedekt met moderne materialen. Het is niet zichtbaar of zich hieronder nog de oorspronkelijke afwerking bevindt. De vernieuwingen hebben plaatsgevonden na WO II, net als de meeste andere vernieuwingen in het pand.

4.2.2. De hal met trappenhuis. De hal met trappenhuis heeft de originele plafonds en wanden; op de vloer ligt projecttapijt, zoals in alle ruimtes, uitgezonderd de keuken en de toiletten. Hal en trappenhuis lopen door op de eerste en tweede verdieping. De wanden zijn afgewerkt met een geschilderde houten lambrisering tot op ruim 2 meter hoogte. Tussen een plint en een kroonlijst bevinden zich rechthoekige panelen, symmetrisch maar ongelijk in grootte. Bij beschadigingen is te zien dat aan het huidige gebroken wit een gele en een donkerbruine laag voorafgingen. In de buitenmuur bevinden zich over het hele hoogte van het trappenhuis glas-in-loodvensters. Het trappenhuis bezit rijk gesneden trappalen; deze zijn aan de bovenzijde voorzien van acanthusbladeren en aan de zijden van profileringen met elkaar overlappende drielobbige bloemen op de vlakken en met bloemkelkjes onder een voluut op de hoeken. De trapbalustrades bestaan uit opengewerkte houten staande delen en de lange delen zijn bovendien voorzien van een houten radvenster tussen vier acanthusbladeren.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 8

4.2.3. De zitkamer (nu in gebruik als kantoorruimte). De oorspronkelijke zitkamer wordt betreden vanaf de hal en is met een schuifdeur verbonden met de voormalige eetkamer. De wanden zijn voorzien van gelakte eikenhouten lambrisering tot op ruim 1 meter hoogte. Ook de deur- en vensteromlijstingen zijn van eikenhout. De lambrisering bestaat uit rechthoekige panelen tussen stijlen, een kroonlijst met diamantkoppen boven de tussenstijlen en een plint. De bovenzijden van de tussenstijlen zijn voorzien van een ornament dat gelijkenis vertoont met een scharnier (zwartgeschilderd hout) met daaraan een element bestaande uit een staafje en balletjes. Dit laatste bevindt zich ook aan de bovenzijden van de staande stijlen van de deuromlijstingen; echter niet onder een schijnscharnier, maar onder een halve, geprofileerde, schijf. De bovenkanten van de deuromlijstingen bestaan uit een architraaf, een fries en een kroonlijst. Het fries is voorzien van diamantkoppen boven de staande stijlen en een triglief in het midden; hiertussen twee afgeronde paneeltjes, die de schijn wekken met twee houten klinknagels bevestigd te zijn.

Hetzelfde beeld vinden we terug in de bovenstijl van de omlijsting van de schouw. De boezem van de schouw bestaat uit rechte, eikenhouten platen. De achterwand is voorzien van tegeltjes met kinderspelen. Dit kunnen hergebruikte 17e eeuwse tegeltjes zijn. Aan scheuren in het stucplafond valt af te leiden dat de schouw verplaatst is van de oostwand, waar hij op de bouwtekening staat aangegeven, naar de westwand. Elders in het pand zijn de oorspronkelijke schouwen verwijderd of weggewerkt. De oorzaak hiervan zal gelegen zijn in de installatie van centrale verwarming. In de oostwand is een eikenhouten boekenkast ingebouwd. Deze lijkt niet oorspronkelijk te zijn. Ook de ramen zijn uitgevoerd in eikenhout. De onderste schuiframen zijn voorzien van fraaie koperen handgrepen. (Zie de foto op blz. 1.) De schuifdeur naar de eetkamer is ook met fraaie koperen handgrepen uitgevoerd. Het plafond is een stucplafond met decoraties in neo-Lodewijk XVI-stijl. Een centraal radvormig element waarvan de spaken er uit zien als de stijlen van een hek, verbonden met koorden. De ornamenten in de band aan de zijden van het plafond bestaan uit bloemkelkjes, linten met strikken en ruiten met een gestileerde bloem. De wanden zijn afgewerkt met modern behang. Niet te zien is of de oorspronkelijke afwerking nog aanwezig is.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 9

4.2.4. De eetkamer (nu in gebruik als kantoorruimte). De oorspronkelijke eetkamer is voorzien van dezelfde lambrisering als de zitkamer. De deur naar de hal is onzichtbaar in de wand verwerkt. De oorspronkelijke schouw is vervangen door een ingebouwde houten boekenkast, in eikenhout en in een gelijkende stijl. In het plafond zijn schijnbalken aangebracht die op schijnconsoles rusten. De balken bestaan uit in donker eikenhout gelakte planken. De consoles zijn voorzien van maskers van leeuwen en bosgeesten. Dit plafond is volgens een mededeling van de gebruiker van het pand afkomstig uit een pand in Amsterdam en hier na WO II geplaatst.

4.2.5. De achterkamer (nu in gebruik als vergaderruimte). De oorspronkelijke stoep achter de eetkamer en de tuin zijn dichtgebouwd. Een moderne schuifwand vormt de verbinding met de voormalige eetkamer. De ruimte is voorzien van een plat dak en heeft aan de achterkant vensters over de breedte van de muur, aan het laatste streepje tuin dat overgebleven is. In de ruimte bevindt zich het vroegere poortje, in neo-renaissancestijl, van de gang naar de stoep. Dit bestaat uit een met geprofileerde bakstenen gemetseld portaal met een halfronde boog. Voor de geboorten van de boog zijn gebosseerde stenen gebruikt; de sluitsteen is versierd met gestileerde leeuwenkop. Deze stenen zijn witgeschilderd.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 10

4.2.6. De gang en de keuken. In de oorspronkelijke situatie kwam men van de hal in een twee treden hoger gelegen gang en daarachter in een weer één trede lager gelegen keuken; hieronder bevindt zich de kelder. Vanuit de gang werd toegang verkregen tot het toilet, de kelder, een bergruimte en de gang buiten achter de oostmuur. Er waren een buitendeur naar de stoep en ramen in de westelijke en oostelijke buitenmuren. In de keuken zaten ramen die uitzagen op de tuin. De keukenramen boven het oorspronkelijke keukenblok zijn dichtgezet bij het dichtbouwen van de tuin. De ramen in de oostmuur zijn vervangen door hoge ramen die passen bij de huidige indeling van de gang, waar zich nu twee moderne toiletten bevinden. De indeling van deze ruimtes is dus gewijzigd, met het oog op het gebruik als kantoorpand. In de keuken is een douche gebouwd. De afwerking van de ruimtes is grotendeels nieuw. Het lijstwerk op ong. 2 meter hoogte is waarschijnlijk nog wel oorspronkelijk. Op één plaats in de keuken is te zien dat er sprake is van een voorzetwand waarachter zich de oorspronkelijke wand met tegels nog bevindt. Als er overal in deze ruimtes op deze wijze verbouwd is, is waarschijnlijk nog een groot deel van de oorspronkelijke afwerking aanwezig. De keukenvloer is voorzien van moderne tegels.

4.2.7. De kelder. Vanuit de gang geeft een houten gesloten steektrap toegang tot een kelder met een vlak stucplafond. Achter de trap zitten stellingen waar de wijnvoorraad werd bewaard. In de zuidwand zit een tralievenster dat via een verdieping in de grond uitkomt achter de keuken. Dit zat er ook in de westwand. Voor het traliehek in de zuidwand zit er een luik naar de keuken. De afwerking is grotendeels oorspronkelijk.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 11

4.3. De eerste verdieping. De mijnheerskamer aan de voorkant en de slaapkamer aan de achterkant zijn eenvoudiger uitgevoerd dan de ruimtes op de begane grond. Op de grond ligt hetzelfde projecttapijt als beneden. De oorspronkelijke rookkanalen zijn verwijderd of weggewerkt.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 12

4.3.1. Hal, trappenhuis, gang en achterkamer. De situatie in hal, trappenhuis, gang en achterkamer komt grotendeels overeen met de situatie ter plekke op de begane grond. De gang gaf toegang tot de badkamer. Hier bevinden zich nu een WC en een pantry, maar de originele wandtegels zitten er voor een groot deel nog. Het lijstwerk aan wanden en plafonds is waarschijnlijk origineel, net als de deur- en vensteromlijstingen. In één venster zitten dubbele ramen die naar buiten draaien en gesloten worden met een spanjolet. Dit zijn waarschijnlijk de originele ramen. Oorspronkelijk bevond zich aan de westkant van de gang een balkon. Dit was ook op de 2e verdieping het geval. De buitenruimte, waar zich de balkons bevonden, is dichtgebouwd en wordt als leidingschacht gebruikt.

4.3.2. De mijnheerskamer (nu in gebruik als kantoorruimte). Deze kamer heeft tot op ruim 1 meter een eenvoudige geschilderde houten lambrisering met een geprofileerde bovenlijst, een plint en vlakke panelen die met een kleine tussenruimte naast elkaar zijn aangebracht. De wanden zijn verder met modern behang afgewerkt. Het plafond is een eenvoudig geschilderd cassettenplafond met geprofileerd lijstwerk aan de randen. Het is aan het plafond te zien dat zich tegen de oostwand een schouw bevond. Links van deze schouw is een boekenkast ingebouwd, die op het eerste gezicht origineel lijkt te zijn. De twee vensters zijn gevat in geprofileerd lijstwerk, d.w.z. boven en onder een wandbrede lijst en stijlen langs de vensters. Curieus is dat van één venster het onderste raam een schuifraam is en van het andere het bovenste raam. Zou dit gedaan zijn vanwege tabaksrook?


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 13

4.3.3. De slaapkamer. Deze achterkamer is alleen voorzien van geprofileerd lijstwerk op de overgang van wanden en plafond. De twee vensters zijn T-vensters, in een eenvoudig kozijn. Op het eerste gezicht lijkt deze afwerking origineel te zijn.

4.3.4. Het boudoir (nu in gebruik als kantoorruimte). Het boudoir is wat rijker afgewerkt dan de mijnheers- en slaapkamer. De wanden zijn gevat in geprofileerd lijstwerk. De onderste 50 cm. bestaat uit een vlakke lambrisering met daaronder een plint. Een koof vormt de overgang van wand naar plafond. Het stucplafond heeft aan de rand een rechte lijst en daarbinnen een ovalen lijst.

4.4. De tweede verdieping. Dit was de verdieping voor de dienstbode en logÊ’s en is het eenvoudigst uitgevoerd. Het trappenhuis is uitgevoerd als op de begane grond en eerste verdieping. De hal heeft alleen lijstwerk en geen lambrisering. Verder is er een fonteintje ingebouwd. De oorspronkelijke rookkanalen zijn verwijderd of weggewerkt. De oorspronkelijke bergkamer, logeerkamer en dienstbodenkamer in de linkervleugel zijn veranderd in kantoorruimtes en hebben een moderne afwerking. Dit geldt ook voor de oorspronkelijke zolder en logeerkamer in de rechtervleugel. De zolder is opgesplitst in een gangetje, twee kantoorruimtes en een trap naar de overgebleven zolder.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 14


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 15

4.5. Het dak. Op de rechtervleugel bevindt zich een schilddak met schuine schilden aan de zuid-, oost- en noordkant. Aan de westkant eindigt het dak tegen de gevel van het belendende pand. Aan de zuidkant bevindt zich een plat dak en aan de noordkant een lessenaarsdak tegen de achterkant van de voorgevel. Schilddak en lessenaarsdak zijn gedekt met gesmoorde oud-Hollandse pannen. Deze vreemde situatie is ontstaan doordat bij de bouw in 1912 de rechtervleugel werd afgesplitst van het herenhuis ter rechterzijde. De zolderverdieping werd opgetrokken tot een verdieping en het bovenste deel van de kap werd gehandhaafd. De voorgevel werd bekroond met een hoofdgestel en is een schijngevel. Het loze deel is waarschijnlijk aan de achterzijde aan het dak verankerd; hier overheen werd een lessenaarsdak geplaatst. In het oostelijke dakschild zit een dakkapelletje met twee naar buiten draaiende ramen, die gesloten worden met een spanjolet. Boven de linkervleugel zit een plat dak.

4.6. De achtergevel. De achtermuren van de linkervleugel zijn opgetrokken in schoon, steens metselwerk in machinale baksteen, in staand verband. De achtermuur van de rechtervleugel is gepleisterd. 4.7. De zijgevels. De gepleisterde oostmuur springt trapsgewijs naar rechts in. De westmuur is de belendende muur met het pand rechts. Op de begane grond, de 1e en de 2e verdieping kan via een deur toegang worden verkregen tot dit pand. Deze doorgangen zijn niet oorspronkelijk.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 16

5. Beschrijving voorgevels blokjes Van Sijpesteijnkade 5-11 en 13-21 De in het eerste kwart van de 20e eeuw gebouwde nrs. 5-11 zijn in één bouwstroom neergezet. De trapgevels aan weerszijden worden verbonden door een overstek, doorlopend over twee panden. Het linker pand met overstek is gewijzigd en verhoogd met een lijstdoorbrekende bouwlaag. Deze is voorzien van een eenvoudige kroonlijst en een plat dak. De stijl is neorenaissance. De treden van de trapgevels zijn afgedekt met natuur- of kunststenen platen. De huizen hebben twee bouwlagen onder een schuin, afgeplat schilddak waarop zich een plat dak bevindt. Het dak is gedekt met gesmoorde kruispannen. De indeling van de winkelpuien van de drie huizen rechts is nog gedeeltelijk origineel. Die van het twee rechter panden bevatten nog één geschilderde houten deur die waarschijnlijk origineel is en één geschilderd houten kozijn, waarvan waarschijnlijk het winkelraam, de vier ramen, gevuld met glas-in-lood, daarboven en het bovenlicht van de deur, gevuld met glas-in-lood, origineel zijn. De winkelpuien worden aan de bovenkant afgesloten met een geprofileerde geschilderde houten lijst die waarschijnlijk vóór een kunststenen latei geplaatst is. Daarboven bevindt zich een uitkragende bakstenen keellijst.

De huizen zonder trapgevel hebben op de verdieping een enkel en een samengesteld venster met Hprofiel en de huizen met hals-trapgevel drie enkele. Boven de vensters een segmentboog. Boven het dubbele venster in de hals-trapgevel een korfboog. De bogen hebben aanzet- en sluitstenen in natuurof kunststeen. In de boogvullingen zijn de stenen in verschillende decoratieve verbanden gemetseld. In de top van de gevel een sieranker. De vensters op de 1e verdieping hebben schuiframen en de vaste bovenramen zijn gevuld met glas-in-lood. De dubbele vensters in de hals-trapgevels hebben verticaal gedeelde bovenramen en naar buiten draaiende onderramen. Om het dak loopt een geprofileerde geschilderde houten bakgoot met daaronder een geschilde houten lijst. Daaronder een gemetselde, uitkragende en verspringende lijst bestaande uit vier lagen, afwisselend een tandlijst en een rechte lijst. Onder de vensters zitten natuur- of kunststenen vensterbanken. Het huis met het voorste schuine dakschild heeft een dakkapel.


Cultuurhistorische rapportage Van Sijpesteijnkade

Blz. 17

De in de 30-er jaren van de 19e eeuw gebouwde nrs. 13-21 zijn een blokje bestaande uit twee gespiegeld gebouwde winkels met bovenhuis. De stijl is de lineaire vorm van het Expressionisme. Er kon geen bouwtekening in het archief worden gevonden. Het heeft drie bouwlagen onder een plat dak. De voorgevel van de bovenhuizen is opgetrokken in baksteen, in vlaams verband met verdiepte langsvoegen en platvolle stootvoegen. Kenmerkend is het iets vooruitspringende middendeel van de 2e verdieping, waarin zich twee verdiepte balkons bevinden. Deze worden aan weerskanten afgesloten door een kolomvormige uitbouw op trapezium-grondvlak, die onder begrensd wordt door een venster zonder bovenlicht op de 1e verdieping en boven eindigt met een omgaand venster op de 2e verdieping. Het geheel wordt aan de bovenkant afgesloten met een overstekende, vlakke, geschilderde houten kroonlijst. De borstwering van het balkon is verhoogd met houten delen. Dit is niet oorspronkelijk. De 2e verdieping is aan weerszijden verhoogd met een blokvormig deel. De vensterindeling is verschillend. Op de tweede verdieping o.a. 6 of 9-ruits, gekoppelde vensters, op de 1e verdieping twee vensters op de hoeken, aan de bovenkant afgesloten met een betonnen plaat onder de kolomvormige uitbouw, waarvan het linkerraam een bijzondere roedenindeling heeft en het rechterraam geen. De drie vensters van de huiskamer op de eerste verdieping hebben een H-profiel. Het onderste en het bovenste deel worden gescheiden door een kalf van zwartglanzende natuursteen. Het bovenraam is gevuld met gekleurd glas-in-lood. Bij de rechterbovenwoning is dit niet meer aanwezig en wellicht is zo ook de roedenverdeling in het zijraam verdwenen.

De winkelpui bestaat uit ĂŠĂŠn grote en drie kleinere in staal gevatte winkelruiten op een plint van zwartglanzende natuursteen. Tussen de twee grote winkelruiten zit een stijl van hetzelfde materiaal. De winkeldeur en de deur naar de bovenwoning zijn verdiept aangebracht in een open, betegeld, halletje. De bovenlichten van de twee deuren en de twee winkelruiten in het halletje zijn in helder glas-in-lood geplaatst. De deuren zijn in middenbruin hout gelakt. De winkeldeur is voorzien van een grote ruit en een messing stang met nog twee extra stangetjes, die bevestigd zijn op een messing plaat aan de onderkant. De slotplaat is niet origineel, maar de brievenbus wel, evenals de onderdelen van de deur naar de bovenwoning. De twee winkelpuien worden boven afgesloten door een brede, open, geschilderde, betonnen kroonlijst. Aan weerstkanten hiervan bevindt zich een voorstelling in natuurof kunststeen met een gestileerd fabeldier. In de opening bevindt zich een muizentandlijst van mat glas, verdeeld door stijlen van zwartgeschilderde baksteen.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.