Het Boek der Kampen - Dachau

Page 1


100

[Sis van Eeckhout]

[Shutterstock]


DUITSLAND

DACHAU Dachau was het eerste officiële en professioneel opgezette concentratiekamp van de nazi’s dat tot voornaamste doel had om politieke gevangenen voor langere termijn op te sluiten en zo elke politieke tegenstand tegen het nationaalsocialistische regime in de kiem te smoren. Het werd op 22 maart 1933 geopend. Hier leerden de SS’ers hoe ze met de ‘Untermenschen’ moesten afrekenen. Rudolf Hess, Adolf Eichmann en de meest sadistische kampcommandanten Franz Ziereis (Mauthausen), Baranowski (Sachsenhausen), Anton Thumann (Majdanek en Gross-Rosen), Schwarzhuber (Ravensbrück) en Wolfgang Seuss (Natzweiler) leerden in Dachau hun ‘vak’. Het kamp werd op persoonlijk bevel van Himmler geïnstalleerd in een oude fabriek, gelegen op een terrein vol moerassen. Er was plaats voor 5 000 gevangenen. Gezien het voortdurend stijgende aantal werd in 1938 een nieuw kamp gebouwd voor 6 000 personen. Dit kamp is ononderbroken overbevolkt geweest. Bij hun aankomst in het hoofdkamp troffen de Amerikaanse bevrijders zo’n 32 000 gevangenen aan, opeengepakt in enkele tientallen barakken die oorspronkelijk waren ontworpen om slechts 250 personen te herbergen. Van meet af aan was Dachau een oord van verschrikking, aanvankelijk alleen voor tegenstanders van het naziregime. In deze tijd werd gezegd: ‘Lieber Gott, mach mich stumm, dass ich nicht nach Dachau komm.’ De eerste gevangenen waren Duitse communisten, vakbondsleiders en Joden. Velen van hen hebben meer dan twaalf jaar de terreur van het kamp ondergaan. Naarmate Hitler wraakzuchtiger werd, kwamen er Oostenrijkers, Tsjechen en Polen. Vanaf 1940 was ieder Europees land vertegenwoordigd. Ook voor Dachau is het moeilijk exacte cijfers te vermelden. Naar schatting gingen om en bij de 200 000 gevangenen van 40 nationaliteiten door de poort van Dachau. In 1944 werd aan het complex in Dachau een apart vrouwenkamp toegevoegd waar vrouwen en kinderen vanuit Auschwitz werden aangevoerd.

Al rijdend vergast De bijkampen, die in het nazi-jargon ‘Nebenlager, Zweig­ lager, Arbeitslager, Aussenkommando, Arbeits­kommando’ werden genoemd, hadden tot doel om de gevangenen met zo weinig mogelijk verzorging zoveel mogelijk te laten werken. Uitgangspunt was dat ze na een bepaalde periode zouden sterven, waarna ze door verse krachten konden worden vervangen. Net als in Buchenwald gold in Dachau het principe: vernietiging door arbeid. Het eten dat de gevangenen kregen, was niet eens voldoende voor iemand die niet werkt en bedlegerig is. De gevangenen stierven niet alleen door arbeid maar ook door honger, kou, tyfus, tbc, dysenterie en andere ziekten. Wie niet meer kon werken, werd naar het kasteel van Hartheim (bij Linz) gebracht en vergast. Ook werden gevangenen al rijdend vergast in daartoe uitgeruste vrachtwagens.

De strop, koud water en een nekschot waren andere methodes om te doden. 800 gevangenen pleegden zelfmoord door verhanging of door zich in de elektrische prikkeldraadversperring te gooien. Er waren massa-executies van Russische krijgsgevangenen, Polen en Joden. Honderden slachtoffers vonden de dood ten gevolge van de gruwelijke medische en pseudo-medische experimenten die in het kamp werden uitgevoerd door gereputeerde wetenschappers. Gevangenen werden als menselijke proefkonijnen gebruikt om voor de Luftwaffe onder meer experimenten te ondergaan in verband met hogedruk- en decompressieproblemen die Duitse piloten vaak ondervonden op grote hoogte. Ook de problematiek van piloten die in zee waren terechtgekomen en vaak nog na hun redding aan onderkoeling stierven, gaf aanleiding tot ‘wetenschappelijk’ onderzoek. Verantwoordelijk hiervoor waren prof. dr. Ernst Holz­ löhner1 en dr. Sigmund Rascher2. Er werden proeven gedaan met gevangenen in een ruimte met lage druk maar ook in hogedrukcellen. Hierin werden de gevangenen waanzinnig. Ze stierven na de gruwelijkste pijnen: gescheurde longen, opengesprongen aders en zware hersenbeschadigingen. Aangezien de experimenten op basis van een rechtstreekse machtiging van Heinrich Himmler plaatsvonden, rapporteerde dr. Rascher persoonlijk aan de Reichsführer. Zo schreef hij in april 1942 onder meer over een van zijn experimenten: “In bijlage vindt U een tussentijds rapport over de lagedruk­experimenten die tot nu toe in het concentratiekamp van Dachau plaatsvonden. Het blijkt dat alleen onafgebroken proefnemingen op hoogtes boven de 10,5 km tot de dood leiden. De experimenten hebben aangetoond dat het ademen stopt na ongeveer 30 minuten. In twee

1 Prof. dr. Ernst Holzlöhner werd door de Britten gevangen genomen maar pleegde nog voor zijn proces zelfmoord in 1945. 2 Prof. dr. Sigmund Rascher viel nog voor het einde van de oorlog zelf in ongenade bij Himmler naar aanleiding van een persoonlijke kwestie. Hij werd geïnterneerd en vlak voor de bevrijding met een nekschot geëxecuteerd. Zijn vrouw onderging hetzelfde lot.

101


[Yad Vashem] [Yad Vashem]

[KZ Gedenkstätte Dachau]

102

[Yad Vashem]

Dachau, lage-drukexperiment waarbij de gevangene (in een parachuteharnas) voor een bepaalde tijd beroofd werd van zuurstof.

[Yad Vashem]

[Wikipedia]

Medische proefnemingen waren kenmerkend voor het concentratiekamp van Dachau. Hier voeren dokters van de Luftwaffe een experiment uit met de verlaging van lichaamstemperatuur, waarbij het proefkonijn van dienst tot drie uur in een bad met ijskoud water moest liggen. Verscheidene krijgsgevangenen stierven bij deze experimenten. Nadien werden de gevangenen op verschillende mogelijke manieren weer tot de normale lichaamstemperatuur gebracht, o.a. door de lichaamswarmte van naakte vrouwen. Links op de onderste van twee foto’s dr. Holzlöhner, die na zijn arrestatie zelfmoord pleegde. Rechts dr. Sigmund Rascher en in het midden de krijgsgevangene. Foto’s uit 1942.


Dachau gevallen was er nog gedurende 20 minuten elektrocardiografische activiteit vast te stellen. … Het derde experiment van dit type vertoonde een zeer buitengewoon verloop zodat ik besloot een SS-dokter van het kamp als getuige de proefneming verder te laten bijwonen. Ik voer immers de experimenten helemaal op mijn eentje uit. Het betrof een experiment met zuurstof die onafgebroken werd toegediend op een hoogte van 12 km en werd uitgevoerd op een 37-jarige Jood met een goede lichamelijke conditie. Hij bleef ademen gedurende 30 minuten. Na 4 minuten begon het onderzoeksobject te transpireren en met zijn hoofd te wiebelen. Na 5 minuten vertoonde hij krampen en vanaf de 6de minuut versnelde zijn ademhaling en verloor hij het bewustzijn. Vanaf de 11de minuut vertraagde zijn ademhaling tot 3 ademhalingen per minuut. De huid begon tussendoor ook een zeer duidelijke blauwachtige verkleuring te vertonen en uit zijn mond kwam schuim tevoorschijn.”

blokken met de onpare nummers. Dit waren de zogenaamde NN4-blokken, ook ‘gesloten’ barakken, ‘quarantaineblokken’ of ‘tyfusblokken’ genoemd.

Blijkbaar werden er ook meteen na het experiment autopsies uitgevoerd want dr. Rascher gaat in datzelfde rapport verder: “… Een uur nadat de ademhaling was gestopt, werden het ruggenmerg en de hersenen verwijderd. Daarop stopte de activiteit in de oorschelp gedurende 40 seconden, hervatte zich vervolgens om dan na 8 minuten tot volledige stilstand te komen. De hersenen vertoonden een zware subarachnoïdale bloeding. In de aderen en slagaders van de hersenen werd de aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid lucht geconstateerd.”

In de NN-blokken heerste de verschrikkelijkste chaos. Allen hadden vlooien en luizen. De ‘geraamten’ op de bovenste bedden deden hun behoeften op de ‘geraamten’ eronder. Uiteindelijk werden de strozakken vernietigd en sliepen de gevangenen op planken. De gaskamer die in Dachau door gevangenen werd gebouwd, heeft nooit gefunctioneerd. Een gevolg van voortdurende sabotages. Gevangenen die uit Auschwitz kwamen, hadden hun lotgenoten geïnformeerd.

Het onderkoelen gebeurde door onderdompeling in ijskoud water of eenvoudig door gevangenen buiten te laten bevriezen. Later werden ze weer verwarmd. Dit gebeurde door onderdompeling in warm water. Of door lichaamswarmte van een of twee naakte vrouwen. De wereldvermaarde prof. dr. Claus Schilling3 spoot malariakiemen in om op die manier een medicijn tegen malaria te ontwikkelen. Andere pseudomedische experimenten gingen van het uittesten van medicijnen door infecties op te wekken tot het opereren van gezonde mensen. Voor al deze ‘medische’ proeven werden de sterkste gevangenen uitgekozen. Velen overleefden de proefnemingen niet.

Beroepsmisdadigers In de winter 1944-1945 geraakte het kamp meer dan overbevolkt. De gevangenen die werkten verbleven in de blokken met pare nummers. Ze trokken dagelijks naar hun werk en ontvingen het normale kamp­rantsoen. Niettegenstaande het loodzware regime hadden ze méér kansen om in leven te blijven dan de ongelukkigen in de 3 Prof. dr. Claus Schilling stond terecht op het Dachau-proces, waar hij ter dood werd veroordeeld. Het vonnis werd uitgevoerd op 28 mei 1946 in Landsberg am Lech door ophanging.

Vanaf december 1944 daalde het dagelijkse broodrantsoen hier snel van een vijfde naar een twaalfde van een brood, zonder margarine of waterworst. Daarbij kwam een kop watersoep ’s middags. De gesloten blokken waren volledig van de Lagerstrasse afgesloten. Er waren maanden dat de SS zich in bepaalde blokken niet liet zien wegens de tyfusepidemie die tienduizenden levens kostte. In afwezigheid van de SS regeerden de beroepsmisdadigers. Die hadden de ‘baantjes’ in handen en hadden voldoende te eten. Ze eigenden zich de broodrantsoenen toe van de dagelijkse honderden doden, die slechts om de twee of drie dagen werden opgehaald. Die rantsoenen werden verstrekt zolang ze ‘officieel’ in het blok verbleven, ook al lagen ze naakt bevroren en dood buiten, een kaartje met hun nummer aan hun enkel gebonden.

SS-kogel Toen Duitsland in elkaar stortte, besloot Gauleiter Giesler het bevel van Himmler dat niemand levend in handen van de vijand mocht vallen, uit te voeren. Alle gevangenen zouden worden doodgeschoten en het kamp met de grond gelijkgemaakt. Omdat dit moeilijk te verwezenlijken was, besloot men de gevangenen te vergiftigen. De versnelde opmars van het Amerikaanse leger verhinderde dit plan. De laatste weken werden ook nog duizenden gevange­ nen te voet op transport gesteld. Van hen kwamen velen om door ontbering, uitputting of doodeenvoudig door een SS-kogel omdat ze het tempo niet meer konden volgen. De Amerikanen troffen in het kamp verdorde, gele mensen aan. Zonder bewustzijn. Ze gaven een geur af van ziekte en dood. In het kampstation stonden goederenwagons klaar met gevangenen van wie de meesten dood waren. Kampcommandanten in Dachau waren SS-Sturm­bann­ führer Piorkowski en vanaf 1942 SS-Obersturmbann­führer Weiss en SS-Sturmbannführer Weiter.

4

Nacht und Nebel

103


Betonnen fundering op de plaats waar een van de barakken stond.

In Dachau staan nog het oude en het nieuwe crematorium (gebouwd omdat het oude niet voldoende lijken kon verwerken), de wachttorens, de vroegere stenen gebouwen (keuken, badzaal, Effektenkammer e.d.) waarin nu de administratie, het archief en het museum zijn ondergebracht. Ook de strafbunker en het poort足gebouw bestaan nog. De barakken zijn verdwenen. Wel werden betonnen funderingen gemaakt op de plaats waar de barakken stonden. Twee barakken zijn gereconstrueerd. Er is een sober maar prachtig gedenkteken.

[Shutterstock]

Het museum beschikt over veel fotomateriaal, niet alleen van Dachau maar ook van andere kampen. Tussen 1996 en 2003 werd een nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van Dachau geopend.

[Sis van Eeckhout]

[eXpose / Shutterstock]

Gedenkteken bij het crematorium: een martelaar van Dachau.

De katholieke herdenkingskapel. 104


[Shutterstock]

Dachau

[KZ-Gedenkst채tte Dachau]

Het oude crematorium.

[ Phillip Holland / Shutterstock]

Het nieuwe crematorium.

De verbrandingsovens van het nieuwe crematorium.

105


[Shutterstock]

Het gedenkteken.

Hoeveel een mens kost Een berekening van SS-Obergruppenführer Pohl na ruggespraak met commandant Kaindl van het kamp in Sachsenhausen. Dagelijks bespaard loon voor één gevangene: 6,00 RM Minus voedsel: - 0,60 RM Minus waardevermindering kleren: - 0,10 RM Gemiddelde levensduur 9 maanden = 270 dagen x 5,30 RM =

1 431 RM

Inkomsten uit rationele aanwending van stoffelijk overschot 1. Goud van tanden 2. Kleding 3. Voorwerpen van waarde 4. Geld Minus verbrandingskosten: 2 RM Gemiddelde nettowinst: 200 RM 1 631 RM

[Sis van Eeckhout]

Totale winst na 9 maanden:

De deur naar de gaskamer. 106


[Shutterstock]

Dachau

[Barbara Caffi]

Een wachttoren.

[NN]

Tussen 1996 en 2003 werd in het museum een nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van Dachau geopend.

107


Herinneringen aan Dachau Twee getuigenissen van Marian Antkowiak in 1969. Schutzhäftling nummer 11 962.

De boom “Ik werkte in de Wirtschaftsbetriebe, vlak bij het kamp. Op een dag stapte ons commando het kamp binnen voor de middagsoep. Onze stappen klonken telkens als één reusachtige stap. Bij het ‘Mützen … ab!’ sloegen we onze muts met één klap tegen de rand van onze broek. Want het was altijd gevaarlijk door de poort te marcheren. Die dag stond een SS-man bij de poort. Uit de marcherende colonnes pikte hij hier en daar gevangenen uit. Lijfonderzoek. Dat gebeurde af en toe. Ik werd met verscheidene anderen uit de rij geschreeuwd, en we moesten wachten tot het commando was afgemarcheerd. Ik was niet ongerust. Ik had niets dat ik niet mocht hebben. Een gevangene mocht niets anders in zijn zak hebben dan een zakdoek. De meesten hadden niet eens een zakdoek. Ik had er een. Het was mijn enige bezit toen op de hele wereld. De SS-man schreed langs onze rij, hoofd in de nek, uniformpet scheef, de ogen een mengeling van sadisme, haat, arrogantie en voorpret. Hij bleef staan en plofte zijn handen in zijn zijden. ‘Mützen ab und die Taschen lehr machen!’ (Mutsen af en de zakken leegmaken). Ik nam mijn zakdoek uit mijn zak, legde die in mijn muts en wachtte met gerust geweten. De SS-man onderzocht dan de inhoud van mijn muts. Hij tilde er de zakdoek uit en bekeek die langs alle kanten, gooide hem met een vies gezicht weer in mijn muts. Ik dacht dat het voorbij was, maar hij stopte zijn handen in mijn zakken. Zocht. En vond kleine sporen van snuiftabak in poeder dat sedert een paar dagen officieel in de kantine werd verkocht. Hij keek naar de vage sporen op zijn hand. Snoof eraan. Als een jachthond. Snif-snif-snif. ‘Du verdammter Polnische Wasserkopf!’

Eén schop Hij gaf me één schop. Werkelijk maar één. Dat viel nog mee. Maar dat hij mijn nummer opschreef was erger. Wij waren alleen maar nummers. Wij hadden geen naam meer. Na een paar dagen hoopte ik dat het zaakje was doodgebloed. Maar dat was het niet. Je ontging je straf niet als je gezondigd had tegen het ijzeren kampreglement. De derde dag werd ik, samen met verscheidene kameraden, na het avondappel uit de rangen geroepen. We moesten naar de SS-arts marcheren. Die moest vaststellen of we lichamelijk in staat waren de straf te

108

ondergaan. Voor sommigen was dat ‘fünfundzwanzig’ (25) stokslagen. Voor anderen de boom. Voor mij was het de boom. ‘Baumhangen’ was de meest gevreesde straf. De SS-arts haalde niet één keer zijn neus uit zijn papieren. Hij heeft mij niet aangekeken. Niemand van ons trouwens. Hij keek alleen naar het formulier waarop de straf vermeld stond. ‘Nummer 11 962, gut zum Baumhangen. Nächste.’ Het resultaat van het onderzoek was voor ieder van ons hetzelfde. Was altijd hetzelfde. Het is eens gebeurd dat een man die maar één arm had, toch geschikt werd bevonden voor ‘Baumhangen’ door de SS-arts, hoewel het volkomen onmogelijk is deze straf toe te passen op een eenarmige. Hij heeft gehangen ook, aan één arm, maar zijn beproeving was minder dan wat ons te wachten stond, omdat zijn lichaam, opgehangen aan één arm, automatisch weer de normale houding aannam.

Aufgehängt Nog een week later deelde de Blockälteste me na de middagsoep mee: ‘Jij Polack, jij blijft deze namiddag in het kamp. Je wordt opgehangen.’ Aufgehängt was het woord dat hij gebruikte. Het maakte me koud. Aufhängen had een dubbele betekenis in Dachau. Aufhängen kon de strop betekenen of het boomhangen. Nadat de arbeidscommando’s uit het kamp gemarcheerd waren, werden wij naar de Baderaum (badzaal) gedreven. Hier bevonden zich de ophangingshaken. Ze werden voor beide soorten van hangen gebruikt. Tussen een rij palen, die de ruime badzaal onderstutten, waren balken aangebracht. In deze balken waren zware ijzeren haken bevestigd. De opperceremoniemeester was Rapportführer Ruppert. De ‘zware arbeid’ werd verricht door Georg Galazka. Ik werd als eerste opgehangen. Dat gebeurde op de volgende manier. De gevangenen moesten zich opstellen, ieder voor zijn haak, zodat hij kon zien wat er met hem ging gebeuren. De SS’ers en de badmeesters (Bademeister) hadden onze op de rug gekruiste handen voorzien van oude sokken. De polsen werden vastgebonden met hondenkettingen. Ieder moest dan een toestel bestijgen dat twee trapjes had en een klein platform. Een SS’er hing hem dan met zijn achterwaarts samengeketende polsen aan de haak. Dan werd het toestel weggeschoven en de ‘misdadiger’ bleef hangen boven de vloer. De afstand tussen vloer en tenen was aanvankelijk circa 50 cm omdat het achterste van de gestrafte automatisch omhoog kwam. Maar naarmate de gewrichten werden uitgerokken, kwam het lichaam meer en meer verticaal te hangen. Na één uur kon een ietwat lange man met zijn tenen de vloer raken.


Dachau

[Bundesarchiv]

[Friedrich Franz Bauer - Bundesarchiv]

Dachau, gevangenenappel op 28 juni 1938.

Dachau werd als eerste naziconcentratiekamp geopend op 22 maart 1933. Deze foto werd twee maanden later genomen, op 24 mei. Gevangenen trekken een pletrol bij het aanleggen van een straat. 109


Machteloze haat Het is moeilijk om je gevoelens te beschrijven als je daar zo hangt. De eerste ogenblikken heeft het op een onbeschrijflijke, volkomen onvergelijkbare manier pijn gedaan. De armen draaiden zich om in hun schoudergewrichten, terwijl ook de ellebooggewrichten uit elkaar werden gerukt. We hebben allemaal als wilde dieren geschreeuwd. We huilden van pijn en machteloze haat en telkens raakten veroordeelden bewusteloos. Na ongeveer twintig minuten voelde je vrijwel niets meer. Je lichaam voelde aan als een volkomen vreemd ding. De SS’ers keken toe en haalden nog pretjes met ons uit. Zo werd een gehangene om zijn as gedraaid en weer losgelaten. De man draaide dan linksom, rechtsom, linksom, rechtsom. De twee mannen naast hem draaiden door aanraking eveneens. De SS-lui amuseerden zich kostelijk. Iedere smartkreet lokte een nieuw lachsalvo uit. Ik moest één uur hangen, maar slechts na een uur en 25 minuten ben ik naar beneden gehaald. Het was of ik geen handen had. Ze maakten geen deel uit van mijn lichaam. Ik keek naar mijn handen maar ik voelde ze niet. Ik kon mijn armen, handen en vingers niet bewegen. Weken later nog kon ik mijn handen niet normaal gebruiken. Mijn kameraden hebben mij geholpen met aankleden, eten, werken en naar de wc gaan. Het was verschrikkelijk. Het is nu reeds 28 jaar geleden. Nog altijd kan ik met mijn handen moeilijk alle dingen doen. Het was een onmenselijke straf. Zoiets kon slechts opkomen in het superbrein van Übermenschen.”

“Die dag heb ik geluk gehad” “In november 1942, na het morgenappel, heb ik me aangemeld in het Revier (ziekenbarak) met 39° koorts. Zonder me aan te raken en te onderzoeken stelde de SS-arts vanop afstand vast dat ik in staat was om te werken. Hij stuurde me terug naar mijn Block met de vaderlijke raad me geen tweede maal aan de arbeid te onttrekken door ziekte te simuleren. Ik voelde me ellendig toen ik over de Lagerstrasse strompelde. Mijn hoofd duizelde en ik had koude rillingen en voelde me onvoorstelbaar slap. Als ik het tijdig bemerkt had, had ik me misschien ergens kunnen wegstoppen. Maar ik heb de strafcolonne niet eens gezien toen die mij voorbijmarcheerde. Ze liepen me voorbij en ik hosselde achter hen aan. Maar nadat ik een paar moeizame schreden had gedaan, hoorde ik een nijdig ‘Du, komm mal hier, du Sauhund!’ (Kom maar eens hier, mesthond). Maar voor ik een beweging kon maken, stond hij al naast mij. Het was Kapo Knoll, de beruchte moordenaar van Franse Joden. Knoll was al begonnen met slaan voor hij helemaal gedaan had met brullen. Ik proefde meteen bloed in mijn mond. Na enkele seconden kwam de SS-man aanrennen die de colonne van de strafcompagnie escorteerde.

110

De twee Duitsers hebben dan de rolletjes verdeeld. Kapo Knoll heeft me geslagen zolang ik overeind bleef en de SS-man heeft me geschopt waar hij me kon raken nadat ik gevallen was. Maar, God zij dank, het heeft niet erg lang geduurd. Ik heb geluk gehad, die dag. Waarschijnlijk hadden de twee leden van het Herrenvolk niet veel tijd. Ze hebben me, bloedend en vier tanden kwijt, op de linkerzijde van de Lagerstrasse gegooid en me daar achtergelaten.

Een ander Dachau Het had veel erger kunnen zijn. Kapo Knoll stond erom bekend dat hij regelmatig gevangenen zo lang sloeg dat ze ’s avonds bij de hoop lijken bij het crematorium lagen. En ze hadden me evengoed kunnen indelen bij de strafcompagnie. Dat was eigenlijk nog erger. Dat betekende een langzame en ongehoord vreselijke dood. Ja, ik heb die dag geluk gehad.” Ludo van Eck: “Marian Antkowiak, mijn Dachau-kameraad en vriend, schreef die herinneringen voor me op. Feiten die ik niet kende. Bij elke ontmoeting spraken we over Dachau. Maar zijn Dachau was een ander Dachau dan het mijne. Hij heeft het Dachau gekend van de opperste orde, de strengste discipline, de meest buitenissige zindelijkheid. Het Dachau waar een plooi in het bed zwaar werd gestraft, waar de vloeren heilig waren en blootsvoets moesten worden betreden. Ik heb in Dachau alleen maar de chaos gekend van de quarantainebarakken, door de gevangenen NN- of tyfusbarakken genoemd. Eind 1944 vormden deze blokken de hele rechterzijde van het kamp, van de Lagerplatz af gezien. Maanden zagen we niet één SS-man want er heerste een moorddadige tyfus­epidemie. We waren overgeleverd aan Blockältesten en Stubenältesten, voor het grootste deel beroepsmisdadigers, en bijna allemaal sadisten. We leden honger en waren overgeleverd aan luizen, vlooien, diarree en tyfus. Bij mijn aankomst in Dachau op 1 december 1944 werd ik gewogen. Na verblijf in gevangenissen in België en Duitsland woog ik toen nog 65 kilo. Daar was ik nogal trots op. Ik had de gevangenissen beter doorstaan dan de meesten van mijn vrienden. Bij mijn thuiskomst op 20 mei 1945 woog ik nog 35 kilo. Maar ook het concentratiekamp had ik beter doorstaan dan mijn vrienden. Ze zijn er achtergebleven.”


Dachau

[Bundesarchiv]

De Moor-Express.

De Moor-Express Een getuigenis van geestelijke Godschmidt “Er was meer dan één Moor-Express. Het waren logge, enorme wagens met vier wielen. Ze zorgden voor alle transporten. Gevangenen werden voor de Moor-Express gespannen. Aan de berries sleurden twee tot vier mannen. Aan beide zijden van de wagen trokken drie tot vier mannen met riemen. Achter de wagen duwden vier tot zes kameraden. Hoewel de Moor-Express zwaar en onhandelbaar was, werd dikwijls het bevel ‘im Galop’ gegeven. Waar andere taken ‘im Laufschritt’ moesten gebeuren, werd hier van ‘Galop’ gesproken omdat de Kapo’s en de SS het wel eens over ‘paarden’ hadden. Er werd met stokken en karwatsen geranseld. Bij transporten buiten het kamp gingen altijd SS’ers met honden mee. In de zomer was er de hitte, het zweet, het stof en de dorst. In de winter sneeuw, modder en koude. Tot tien uur per dag zwoegden de gevangenen met deze wagen die ze haatten en die hun enige reden van bestaan was. Alle vervoer gebeurde met de Moor-Express: het brood, de soep en … de doden. Van het kamp naar het station, van de barakken naar het crematorium, van de steengroeve naar de bouwplaats, van de keuken naar de barakken. Het is gebeurd dat een SS’er de hele ploeg uren lang deed zwoegen om één doosje lucifers te vervoeren. In vele gevallen werd de Moor-Express getrokken door geestelijken, Joden en Sovjet-burgers.

Voor ieder van hen was er een typisch scheldwoord: ‘Saupfaffen’ (mestpapen), ‘Dreckjüden’ (drekjoden) en ‘Kommunisten’. Dat laatste scheldwoord was zo erg dat het niet eens de versterking ‘Sau’ of ‘Dreck’ vereiste.” Fragment uit de getuigenis van Michel Pellis, Luxemburg Wanneer begon u te werken bij de Moor-Express?

Dat zal midden juni 1944 geweest zijn. Wanneer hield u ermee op?

Begin september. Wat voor soort werk deed u bij de Moor-Express?

Wij haalden het vuilnis op in het kamp. Na de aankomst van transporten brachten we de lijken naar het crematorium. Wanneer kwamen de transporten aan in Dachau?

Altijd ’s nachts. Herinnert u zich een transport met gevangenen uit Warschau in juli of augustus 1944?

Op 6 augustus 1944 kwam er een Jodentransport uit Warschau aan. Wanneer bereikte u de plaats waar dit transport aankwam?

Meteen nadat het transport was aangekomen.

111


Wil u het hof vertellen wat u toen gezien en gehoord hebt?

Ja. Als het transport aankwam, klauterden de gevangenen uit de wagons. Schutzhaftlagerführer Ruppert gaf vervolgens orders aan de leider van onze groep, ook een SS-man. Wie binnen het uur niet in het kamp was, zou naar het crematorium gebracht worden. Hebt u mensen naar het crematorium gebracht?

Ja, we brachten vier ladingen naar het crematorium. Hoeveel lichamen per lading?

Vijfentwintig tot dertig. Waren er nog andere ploegen die hetzelfde werk deden?

Ja, er was nog een andere ploeg van de MoorExpress aan het werk. Haalde uw ploeg de lichamen uit de wagon?

Ja. Hebt u een arts gezien die deze lichamen onderzocht?

SS-humor Getuigenis van Iwan Zmailo uit Rostov-na-Donu (Sovjet-Unie) “In Dachau werden in naam van de wetenschap onmenselijke experimenten gedaan. Bij proef­nemingen met malaria slaagden de SS-artsen er altijd in mensen ziek te maken. Nooit zieken te genezen. Flegmonen werden ingeplant. Gevangenen werden onderworpen aan hoge of lage druk, aan hoge en lage temperaturen. In Block 7 heb ik ketels met water gezien waarin ijsklompen dreven. Het was koud. Ik begreep het niet. Later hoorde ik over de experimenten. In de ketels werden mensen gedompeld tot hun temperatuur tot 27° gedaald was. Daarna werden ze weer verwarmd, dikwijls door hen tussen twee naakte prostituees te leggen. Een SS-man zag mij kijken en lachte. ‘Daar nemen wij ons bad in als we het warm hebben’, zei hij.”

Neen. Hebt u iemand gezien die de lichamen onderzocht om te zien of ze ja dan neen dood waren?

Neen. Terwijl u deze lichamen naar het crematorium bracht, waren er dan nog mensen die teken van leven gaven?

Ongedierte Getuigenis van Paul Ferrier

Ja.

Blok 29 Fragment uit de getuigenis van de heer Van Lanschot (Nederland), ex-bewoner van het beruchte blok 29. Wat is ‘Brotzeit’?

Wie werkte, kreeg twee sneetjes brood en een stukje margarine als betaling. Maar daarvoor waren wij aan de verkeerde zijde van het kamp. Hebt u ooit gezien dat mensen de korst van hun wonden opaten?

Inderdaad. De mensen leden honger en kou, hadden geen goede kleren en moesten de hele dag buiten staan. Ze rukten de korsten van hun wonden en aten die op. Hoe was de toestand in de NN-blokken op gebied van luizen?

Luizen waren er in overvloed. We sliepen met twee mannen in één bed5. We hadden geen handdoeken, geen zeep, geen water … Als iemand een luis in zijn ondergoed had, namen ze zijn ondergoed af, maar gaven hem geen ander.

5 Ludo van Eck: ‘Dat was in december 1944 of januari 1945. In maart sliepen we in blok 29 met negen op twee tegen elkaar geschoven bedden van ieder 90 cm.’

112

“Wij zaten dik onder de luizen en de vlooien. Er waren geen matrassen meer en we lagen naakt op de planken. Omdat niemand nog kracht genoeg had om op te staan, liet iedereen maar lopen wat lopen moest. Van de bovenste bedden viel de smerigheid op de onderste. Kwam iemand te fel onder de stront te zitten, dan werd hij door kameraden naar de ‘Waschraum’ gesleept, met een borstel geschrobd en weer op de planken gegooid. Velen stierven. Mij is het geval bekend van Michel Schulz, die drie weken zonder enige verzorging naakt op de planken lag. Hij lag roerloos. Men dacht dat hij dood was. Hij werd buiten op de hoop lijken gegooid. Hij slaagde erin kruipend weer in zijn bed te geraken. Op 5 januari 1945 moesten wij naar het bad. 400 meter door de kou. Vreselijke koude. Daar werden we gedesinfecteerd en gebaad. We moesten naar de barak terug, alleen met korte onderbroek en hemd aan. Veel kameraden zakten dood in elkaar. We bleven drie dagen zonder kleren, zonder dekens. De kleren van de desinfectie zaten vol ongedierte. Op 25 januari opnieuw een desinfectie. Wie niet kon gaan, werd naakt op een kar geworpen. Het was zes uur in de ochtend. Koude, sneeuw. Velen van ons hadden 40 graden koorts. Wie niet kon volgen, werd geslagen. Wie in het bad niet meteen onder de douche kon komen, werd beetge­grepen en in een waterteil gegooid. Ik zag twee kameraden verdrinken. We bleven 14 uur in het bad, zonder eten, zonder drinken. Moesten dan blootvoets terug naar het blok.”


Dachau

Zelfmoorden Getuigenis van Marian Antkowiak uit Lodz (Polen), nr. 11 962. “Ik zou niet kunnen zeggen hoeveel mensen in Dachau zelfmoord hebben gepleegd. Ik heb de indruk dat het er minder zijn dan men zou kunnen verwachten in dergelijke vreselijke omstandigheden. Het was toegelaten om zelfmoord te plegen. Als je aan een SS-man een eind touw vroeg om je op te hangen, dan zou die SS-man dat niet weigeren. Het moest je echter wel lukken. Als je het er levend van afbracht, dan werd je gestraft. Dan ging je in de Bunker, dikwijls met dodelijke afloop. Je moest het ook alleen doen. Als iemand je hielp, dan ging die eveneens in de Bunker. Mij is verteld dat de SS alle zelfmoorden zorgvuldig fotografeerde.”

[iStockphoto] [United States Holocaust Memorial Museum]

[NN]

Ludo van Eck: “In het archief van Dachau heb ik deze zelfmoord­ foto’s in handen gehad. De gruwelijkste KZ-foto’s die bewaard gebleven zijn. In dit boek zijn maar enkele van deze foto’s opgenomen. Mij werd absoluut verzekerd dat van deze mensen geen familieleden meer in leven zijn. Andere foto’s heb ik met opzet niet opgenomen om niet het gevaar te lopen afgrijselijk leed te berokkenen.”

Hier stond het beruchte Blok 29 waar Ludo van Eck een poosje 'leefde'.

[KZ Gedenkstätte Dachau]

Overlevenden kijken in de lens vanaf hun slaapplaatsen in een van de barakken van Dachau.

113


Bevrijde gevangenen laden lichamen op een goederenwagen.

114

[Collectie William L. Simpson] [Yad Vashem]

[Yad Vashem]

Opeengestapelde lijken in het crematorium van concentratiekamp Dachau, zoals aangetroffen bij de bevrijding van het kamp in 1945.

Dachau na de oorlog: grote lijkenhopen worden gefotografeerd door de Amerikaanse bevrijders.


Dachau

[Yad Vashem] [Yad Vashem]

[Yad Vashem]

[Yad Vashem]

Voormalige gevangenen van Dachau demonstreren hoe lijken naar het crematorium werden gebracht en daar in de ovens werden geschoven.

115


15

1

2 10

3

4

10

Luchtfoto uit 1947. 1. Ingangsgebouw / 2. Appelplein / 3. Administratie, keuken, bad / 4. Bunker / 5. Revierbarakken / 6. Gevangenenbarakken / 7. Barak 17 / 8. Barak 29 / 10. Wachttoren / 11. Desinfectie / 12. Groententuin / 13. Oude crematorium / 14. Nieuw crematorium / 15. SS-barakken 116


Dachau

15

14 13

12 10

10

6

11 8

6

7 5 10

[Wetlandjack]

10

117


[U.S. Army Signal Corps] [U.S. Army Signal Corps]

Amerikaanse troepen van de 45th Infantry Division dwingen vermeende leden van de Hitlerjugend om naar lijken te kijken die in Dachau waren aangetroffen in treinwagons. 30 april 1945.

[U.S. Army Signal Corps]

Deze treinwagons waren gevuld met lijken van gevangenen die gestorven waren tijdens de overbrenging van andere kampen naar Dachau. Zij stierven meestal van honger en ontbering. 30 april 1945.

Drie gevangenen wijzen naar de serienummers die op hun borst waren aangebracht toen ze van Buchenwald naar Dachau werden getransporteerd. 4 500 gevangenen onder­gingen dit lot, opeengepakt in zeer kleine ruimtes, met weinig lucht en geen voedsel. Onderweg ­stierven 2 000 van hen. 1 mei 1945.

118


[U.S. Army Signal Corps]

Dachau

Lijken van gevangenen in een treinwagon worden onderzocht door dokters van het 7th US Army. De slachtoffers waren afkomstig van andere kampen. Toen de Amerikanen het kamp binnenkwamen, zagen zij een vijftigtal treinwagons achter elkaar. Op het eerste gezicht waren deze gevuld met vuile kledij, maar bij nadere inspectie bleek het om honderden lijken te gaan. Ook vonden zij hier een rij kennels met honden die achter ontsnapte gevangenen aan werden gestuurd.

119


In de voetsporen van mijn pa IN EEN KLEIN STATIONNETJE, ’S MORGENS IN DE VROEGTE …

Toen ik kortelings met mijn kinderen opnieuw het concentratiekamp Dachau bezocht, vroeg ik me af of het oude stationnetje eigenlijk nog bestond.

“Het was donker toen we op 2 december 1944 in het station­ netje van Dachau uit de trein werden geranseld. De adem van de SS’ers die ons opwachtten en van hun honden was duidelijk zichtbaar. We waren twee aan twee geboeid en wanneer een gevangene werd neergeslagen met een vuist­ stoot of een kolfstoot, viel ook de andere. In het vage duister kon ik de naam van het station lezen. Dachau. Het was een bekende naam. Ik had er over gehoord, voor de oorlog reeds. Maar toen was het alleen maar een naam geweest. Hier, op deze ijzige winteravond, werd het voor mij tastbare werke­ lijkheid. Het stadje lag in het donker. Hier en daar werd een gordijn opzij geschoven, maar we zagen geen gezichten. We hadden ook liever geen toeschouwers. Wanneer we die middag door Nürnberg werden gedreven, waren we door hysterische mannen en vrouwen bespuwd en uitgescholden. Zwepen, honden, laarzen, vloeken joegen ons nu de smalle, bochtige weg naar het concentratiekamp op. Tweehonderd Belgen en Fransen en één Nederlander. Reeds van ver zagen we de lichten en zoeklichten van het kamp, hard en genade­ loos en uitdagend in het verduisterde Duitsland. We zagen het kamp niet alleen, we roken het ook. Al wisten we toen nog niet wat die walgelijke, verpestende geur betekende …” Uit ‘Het einde van Dachau’ door Ludo Vaneck

“Jazeker”, vertelde een gids. “Het is een beetje opgeknapt, een paar keer geverfd, maar het staat er nog steeds en het is nog in gebruik.” Merkwaardig toch dat mijn pa bij zijn herhaalde bezoeken aan het gewezen concentratiekamp nooit naar het station­netje is teruggekeerd of ernaar op zoek is gegaan. Daar waar hij voor het eerst voet zette in Dachau … Hij moet wellicht overtuigd geweest zijn dat het station gesloopt was, ik kan het niet anders verklaren. Na ons kampbezoek reden we dus naar Bahnhof Dachau. Nauwe­lijks enkele minuten later stonden we in de Bahnhof­strasse, op de plek waar mijn pa in die ijzige december­nacht samen met zijn kameraden van de trein was geschopt. Sporen en perrons zijn vandaag helemaal nieuw, maar het oude stationsgebouw staat er nog precies zoals in 1944. Al zal de McDonald’s die nu een gedeelte van het gebouw heeft ingenomen, er toen wel niet geweest zijn. Op het lommerrijke pleintje voor het station herinnert een infobord aan de tienduizenden gevangenen die hier toekwamen en vanaf hier te voet naar het kamp werden geleid … Hier begint ook de 3 km lange ‘Weg des Erinnerns’ die langs twaalf informatietafels tot aan het kamp loopt.

[Stadt Dachau Tourist Information]

[WiNG]

Sis van Eeckhout

120


[United States Holocaust Memorial Museum, foto kolonel Alexander Zabin]

[United States Holocaust Memorial Museum, foto kolonel Alexander Zabin]

Dachau

Bovenzicht op de barakken en voormalige gevangenen die over het complex lopen.

Groepsportret van ex-gevangenen.

121


[NARA - public domain]

[United States Holocaust Memorial Museum, William en Dorothy McLaughlin]

Overlevenden troepen samen naast de prikkeldraadversperring rond Dachau, april 1945.

29 april 1945. Jonge en oude overlevenden van Dachau juichen de Amerikaanse troepen toe.

122


Dachau

[United States Holocaust Memorial Museum, foto Frank Manucci Merle Spiegel]

[NARA - public domain]

Poolse gevangenen vieren de bevrijding van Dachau door de Amerikaanse troepen.

Twee voormalige gevangenen van Dachau bereiden een maaltijd na de bevrijding van het kamp door de 42nd Infantry Division van het Amerikaanse Seventh Army. De man rechts is vermoedelijk Jean ‘Johnny’ Vosté, geboren in Belgisch Congo, die volgens de overlevering de enige zwarte gevangene in Dachau was. Vosté was een verzetsstrijder die in 1942 in Mechelen was gearresteerd voor een daad van spionage.

123


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.