Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Page 1

Zo zou het ook kunnen TOEKOMSTBEELD 2020 VOOR BADMINTON NEDERLAND

Ron Daniëls September 2012


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 Probleempunten ............................................................................................................................................... 4 Conclusies & Voorstellen .............................................................................................................................. 4 1. Re-engineering van de bond .................................................................................................................. 5 2. Vooruitgang is specialisatie ................................................................................................................... 6 3. Inzetten op enkelspel ................................................................................................................................ 9 4. Dubbels helemaal vergeten? ............................................................................................................... 11 5. Van subsidie-denken naar geld verdienen .................................................................................. 13 6. Rol van Papendal ...................................................................................................................................... 15 7. Papendal en trainersopleiding .......................................................................................................... 17 8. Van technisch directeur en bondscoach naar analist met baantrainers ..................... 19 9. Werken buiten de bond......................................................................................................................... 21 10. De combinatie tussen AziĂŤ en Denemarken is perfect ....................................................... 23 11. De Kansen voor Rio 2016 .................................................................................................................. 25 Concreet ............................................................................................................................................................. 26

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 2


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Inleiding De laatste paar jaren heb ik heel veel nagedacht over de situatie waarin Badminton Nederland (hierna: BNL) terecht is gekomen. Ik heb daarover met zeer veel personen gesproken. Dat loopt uiteen van de gewone badmintonner tot topspelers, van ouders tot afgevaardigden, van nieuw aankomende trainers tot de technisch directeur (zowel de vorige, Martijn van Dooremalen, als de huidige, Eline Coene). Naar aanleiding van mijn bevindingen en 28 jaar buitenlandervaring heb ik een heel duidelijk beeld van wat ons te doen staat om weer wat te kunnen gaan betekenen op internationaal niveau.

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 3


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Probleempunten In het kort zal ik aangeven waar naar mijn mening het probleem ligt. Dit is niet iets nieuws, want hier is men het in brede kringen wel over eens. Het gaat er meer om aan te geven waar we vandaan komen. 

Jarenlang verkeerd leiderschap en bestuur, waar werknemers de dienst uit maken

10 tot 15 jaar verwaarlozing van de trainersopleiding

Het binnenhalen van subsidies werd het doel en niet langer het middel

Totaal gebrek aan kennisdeling

Vriendjespolitiek bij het aanstellen van bondscoaches

Een topsportklimaat waarin echte toppers niet konden of wilden werken

Het Yonex-contract tussen BNL en Yonex

Conclusies & Voorstellen 

Re-engineering van de bond

Vooruitgang is specialisatie

Inzetten op het enkelspel

Dubbels helemaal vergeten?

Van subsidie-denken naar geld verdienen

De rol van Papendal

Papendal en trainersopleiding

Van technisch directeur en bondscoach naar analist met baantrainers

Werken buiten de bond

De combinatie tussen Azië en Denemarken is perfect

De kansen voor Rio 2016

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 4


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

1. Re-engineering van de bond De oplossing is niet echt moeilijk, maar je moet re-engineering durven toe te passen op een sportbond net zoals dat gedaan wordt in het bedrijfsleven. Het is niet alleen nodig, maar het is van levensbelang voor het overleven van topsport badminton in ons land. Alles minder dan een radicale verandering zal niet werken. Deze stelling kan je ook nu al in de praktijk aan het werk zien binnen BNL. Het ledental holt al jarenlang achteruit en alle goede bedoelingen ten spijt blijft dat zo doorgaan. Alleen goede voorbeelden kunnen daarin verandering brengen. Dit geldt zowel voor de sporters, de werknemers als de bestuurders. Voor een echt veranderingsproces zal je gezichtsbepalende personen moeten vervangen. Dat betekent niet alleen afscheid nemen van de technisch directeur en bondscoach, maar ook van de algemeen directeur. Het kan niet zo zijn dat een directeur van een falend beleid kan blijven zitten. Alleen deze radicale signalen scheppen duidelijkheid naar de sporters en leden van een bond. Als 25 augustus jl. een ding met zekerheid heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel het feit dat we slechte kwaliteit trainers hebben in Nederland. De trainers die wel kwaliteit in huis hebben zijn niet werkzaam in Nederland. Verder verbaasde het me toen ik de voorzitter van de spelersraad hoorde praten over ‘echte topsport ‘. Bij deze gelegenheid had ik mogen verwachten dat de spelers de kans zouden aangrijpen om echte toppers te worden, die er alles over hebben om daar te komen. Deze drive heb ik niet kunnen waarnemen en dat is verontrustend. Het is dus heel erg noodzakelijk ook alle spelers eens goed onder de loep te nemen en afscheid te nemen van de overgrote meerderheid die of niet de juiste mentaliteit heeft dan wel een gebrek aan talent. Waar is het spelersprofiel dat je als bond zou moeten hebben van het type speler waarmee je de gezette doelstellingen wilt gaan bereiken?

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 5


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

2. Vooruitgang is specialisatie Op dit moment heeft BNL een nationale selectie, waarvan de spelers allemaal op gelijke manier training volgen op Papendal. Wanneer de leiding besluit dat er nu op dubbels moet worden ingezet, dan moet het bestaande spelersmateriaal worden om gevormd naar dubbelspel. Nu is er weer besloten dat we gaan inzetten op enkelspel en moet het spelers materiaal daar naar toe worden omgevormd. Ik hoef niet uit te leggen dat dit een niet eens een beleid kan worden genoemd: het is hak-op-de-tak-denken waar je moedeloos van wordt. Er is maar heel weinig enkelspel talent in Nederland op dit moment. Dat komt mede door het gevoerde beleid voor de Spelen van Londen de afgelopen vier jaar. Met het kleine beetje talent dat we nu hebben, moeten we een perfecte situatie scheppen waarmee we misschien met één speler de volgende Olympische Spelen kunnen halen. Ik zeg met nadruk ‘misschien’, want dat is niet mijn hoofddoel in het nieuwe beleid voor BNL wat mij voor ogen staat. Het gaat mij er veel meer om een klimaatverandering tot stand te brengen. Hierin zullen jonge aankomende sporters wel op de juiste manier zijn opgeleid met de juiste voorbeelden om zo’n doel met vrij grote zekerheid te halen. Omdat ik maar op een klein groepje spelers zou inzetten, heeft dat ook het gevolg dat ik niet al te veel geld en tijd zou steken in het verkrijgen van subsidies. Mijn inzet zou gaan naar het maken van een perfect plan dat niet aan eisen of criteria moet voldoen van anderen (als in: externe partijen). Met een dergelijk plan krijg je sneller en beter resultaat en dan komen de subsidies of sponsors vanzelf. Het is naar mijn inzicht een slecht idee om op meerdere onderdelen in te zetten met de huidige nationale selectie. Het is zeer moeilijk om de juiste spelers te vinden die bij elkaar passen en elkaar aanvullen om ook maar in de buurt te komen van de wereldtop. Om een voorbeeld te noemen: zelfs Duitsland (met vijfmaal zoveel inwoners als ons land) dat zwaar heeft ingezet op de dubbels met een dubbelspel trainer uit Denemarken is er in onvoldoende mate in geslaagd het doel te bereiken.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 6


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Zet daarnaast nog eens het feit dat we letterlijk niet één trainer hebben in Nederland die een dubbelspecialist genoemd zou kunnen worden. Je bent daardoor voor je kennis helemaal afhankelijk van óf buitenlanders óf trainers die nu in het buitenland werken. Daarom zou ik het trainen van dubbels beperken tot de jeugd (dat kan tot U21 zijn) en dan liefst nog richting de U17. Stop met geld pompen in de huidige senioren selectie op dubbelgebied. Ook bij het profiel van een dubbelspel trainer kun je vraagtekens zetten. De enige trainers die je daarmee vooruit kunnen helpen op seniorengebied komen uit Denemarken, maar ook daar is het aanbod niet echt geweldig. Je kunt je zelfs afvragen of er naast Kenneth Larsen wel iemand is die dat op topniveau zou kunnen doen. Hierbij verwijs ik naar de ontwikkelingen in Denemarken. Badmintonscholen daar hebben de dubbel massaal laten vallen en de focus is alleen op het enkelspel gericht. Dit is iets wat Michael Kjeldsen jaren geleden al heeft gedaan en wat navolging heeft gekregen in bijna alle scholen. Gaat Nederland nu de fout maken zich tóch op dat onderdeel toe te leggen? Als men in Denemarken vindt dat er onvoldoende kennis en spelersmateriaal in huis is, waar staan we dan als Nederland? Hier is het spelersmateriaal nog minder en er is helemaal geen kennis aanwezig. Dubbelspel en het specialisme zal van de grond af moeten worden opgebouwd en dat betekent investeren in de jeugd. Als je dat gaat doen heb je de mogelijkheid de Nederlandse trainers mee te laten groeien naar een hoger niveau en heel misschien hebben we dan wat voor de Spelen van 2020. Het op dit moment inhuren van een dubbelspel specialist is niet verstandig. De komende twee jaar zijn voor de huidige selectiespelers niet zo belangrijk en mocht er een goed dubbel naar boven komen drijven, dan is het voor de laatste twee jaar vroeg genoeg het een en ander bij te spijkeren met een buitenlandse specialist. Nu voor de dubbels in de jeugd trainers uit eigen land gaan opleiden, dat is de komende twee jaar een goede investering. Een plaats voor een dubbel is twee zo duur als een plaats voor een enkelspeler. Niet alleen is het twee keer zo duur, het is ook twee keer zo kwetsbaar, want je moet twee spelers op tijd klaarhebben die alletwee geen blessures

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 7


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

mogen hebben. Zet daarnaast nog het feit dat er geen Nederlandse trainers zijn die dubbelspel specialist zijn en je probleem wordt nog eens extra kostbaar.

De nadelen op een rijtje: 

Niet voldoende talentvol spelersmateriaal

Een dubbelplaats is ook dubbel zo duur

Er zijn in Azië naar verhouding veel meer talentvolle dubbels dan singles

Er is geen specialistische dubbelspelkennis in Nederland

Dubbels hebben lang niet zo’n voorbeeldfunctie voor de jeugd als enkelspelers

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 8


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

3. Inzetten op enkelspel Elke andere inzet dan enkelspel alleen - en dan nog in de verhouding 60% mannen 40% vrouwen - is weggegooid geld. Als je dat zou gaan doen, dan zou je met Nederlandse trainers kunnen volstaan, mits je er een stevig opleidingsprogramma aan hangt. Ik denk dat je er wijs aan doet om de belofte die er aan de topspelers is gedaan voor het mee doen aan het EK in Amsterdam te belonen en naast een nieuwe bondscoach de topspelers Dicky Palyama en Yao Jie een groeirol te laten spelen in het opleiden van de nieuwe enkelspelers in plaats van een buitenlander aan te trekken. Dan ben je bezig met het in de breedte ontwikkelen van onze sport, want elke buitenlandse trainer neemt zijn kennis weer mee en is verloren voor het Nederlandse badminton. Ik ben heel duidelijk niet tegen buitenlandse trainers. Dat vind ik zelfs een heel goed idee. Maar deze buitenlandse trainers moeten in dienst staan van een Nederlandse leiding en ze moeten een Nederlands concept uitvoeren. Je laat ze meedoen binnen dat concept gedurende korte perioden voor inspiratie en voor het onderwijs naar je eigen trainers toe en dan nog het liefst in hun eigen land waar je met de spelers heen gaat. Er zitten op dit moment 19 spelers in de nationale selectie. Dit getal staat niet in verhouding tot de mogelijkheid om misschien één of twee spelers op de Spelen van Rio te krijgen. Je zult alle spelers heel nauwkeurig onder de loep moeten nemen om te kijken of ze voldoende motivatie, talent en toewijding hebben om in een geldverslindende nationale selectie te zitten. Vervolgens moet je gaan overwegen op welke onderdelen je wilt gaan inzetten. Ga er dus gemakshalve van uit dat BNL zich gaat toeleggen op het enkelspel. Dan zou je kunnen kiezen voor een selectie van zes tot acht spelers. Met een dergelijk totaalaantal mag je ook verwachten dat een bondscoach zijn werk goed kan uitvoeren. Met een selectie die zo klein is, heb je niet voldoende sparringsmogelijkheden en zal je dus naar het buitenland toe moeten. De rol van Papendal zal dan ook veranderen, want daar zal de hoofdmoot van de training niet meer plaatsvinden. Papendal zal de kweekvijver van het badminton moeten worden waar de jeugd in opleiding kan komen en waar de senioren

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 9


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

af en toe eens voorbij komen. Het is mijn inschatting dat de senioren voor 80% van de tijd in het buitenland zouden moeten zitten als je er in 2020 weer een klein beetje bij wilt horen. Als je voor zo’n beleid kiest, dan is het goed denkbaar dat BNL met twee vaste uitvalsbasissen gaat werken: één in Denemarken en één in Azië. De zomermaanden ben je zoveel mogelijk in Denemarken en de wintermaanden in Azië als je het zo goedkoop mogelijk wil houden. De groep is altijd samen met de bondscoach die zowel in binnen- en buitenland voor de trainingsgroep staat en in de landen waar ze verblijven hulp moet kunnen inroepen van specialistische trainers en medische bijstand. De groep spelers is geen vaste groep. Als iemand niet voldoet, dan moet deze vervangen kunnen worden. Er moet plaats zijn om spelers die niet in de nationale selectie zitten maar wel de juiste prestatie leveren voor korte of langere tijd op te nemen in deze groep. De nationale selectie moet ook een deel uitmaken van de opleiding van nieuwe toptrainers die stage moeten komen lopen bij deze selectie in het buitenland. Ik zou me zelfs voor kunnen stellen om plaatsen binnen deze groep te verkopen aan landen die met een dergelijk concept mee willen doen maar zelf niet groot genoeg zijn om het zelf op te zetten.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 10


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

4. Dubbels helemaal vergeten? Als ik schrijf dat we moeten inzetten op het enkelspel, dan wil dat niet zeggen dat we helemaal niet meer aan de dubbels moeten denken. Ik vind het algemene dubbelspelniveau in Nederland zo slecht dat ik het echt als weggegooid geld zie om met het huidige spelersmateriaal te proberen de Spelen van Rio te halen. Zelfs de twee beste dubbels in Nederland zowel bij de heren als de dames hebben ondanks een massale inzet van BNL op deze twee koppels hun doelstelling niet waar kunnen maken. Het is een illusie te denken dat we dat in 2016 wel gaan halen. Zelfs als ik alle middelen zou krijgen die ik nodig zou denken te hebben, dan nog geloof ik niet dat we het met het huidige spelersmateriaal gaan halen. Je zou het ook om kunnen keren en je afvragen: wat mag een mislukking kosten? De kans dat iets niet lukt, die is altijd aanwezig en het zou goed zijn als een bond op voorhand een richtlijn zou geven wat een eventuele mislukking zou mogen kosten. Er is op dit moment een vrij goed beeld bij BNL over wat het bedrag zou kunnen zijn. We hebben heel veel geld gestoken in twee dubbels die alle twee qua doelstellingen mislukt zijn. Deze informatie mag niet verloren gaan en moet zeker voor de toekomst worden gebruikt. Twee jaar terug heb ik geprobeerd uit te zoeken wat een plaats op de Spelen in het verleden heeft gekost. Ik kon deze informatie met geen mogelijkheid van BNL krijgen. Ik heb de twijfelachtige eer gehad om een van de huidige nieuwe topdames te mogen coachen in de gemengddubbel. Tot mijn grote verbazing bleek dat ze zelfs de grondbeginselen van de gemengddubbel niet wist, laat staan dat ik het kon hebben over dit onderdeel van onze sport op topniveau. Ook heb ik een keer training gegeven aan Maartje Verheul, die na afloop moest zeggen dat ze nog nooit op deze manier naar de rol van de dame had gekeken en het ook nog nooit had gehoord. We hebben het dus over het bestuurslid dat verantwoordelijk is voor de portefeuille Opleidingen. Ik wil hier niet mee zeggen dat ze dat niet zou kunnen, maar hoe ga je iets invoeren als je niet weet hoe het wel zou moeten? Er is in Nederland een groot gebrek aan kennis over het dubbelspel in het algemeen en dat zie je terug in elke dubbel die er in dit land wordt gespeeld. We zullen dus eerst terug

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 11


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

moeten naar de jeugd om daar een basis te gaan leggen voor het ontwikkelen van een dubbelsysteem dat landelijk wordt begrepen. Trainers moeten dit onderdeel nog helemaal vanaf het begin leren en kunnen niet uitgaan van hun huidige kennis want die is achterhaald. De nieuwe technische staf heeft dus ook een taak om deze visie over de dubbels door te geven naar de clubs en trainingcentra. Met het inzetten op de singles en het opbouwen van de dubbels zeg ik dus in werkelijkheid: laten we dingen gelijk goed doen en geen lappendeken gaan maken.

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 12


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

5. Van subsidie-denken naar geld verdienen Iets wat ik totaal niet begrijp, is de manier van denken bij BNL. Als je echt iets bijzonders hebt, dan kan je er geld mee verdienen. De reden waarom je subsidie nodig hebt, is omdat je dingen doet die iedereen doet en wat alleen daarom al niet gedaan zou moeten worden. Orø zou een voorbeeld moeten zijn van BNL. Ik zag een keer een TV-uitzending over een toprestaurant in Zweden op een klein eiland waar je met veel moeite kon komen. Iedereen zei dat ze het niet moesten doen om zo’n restaurant op te zetten op deze plaats, maar de eigenaar zei: “Ik weet wat ik kan en de klanten komen juist omdat het onbereikbaar is.” Toen is bij mij het idee geboren om een duur kwaliteit trainingskamp op Orø te gaan houden. Het loopt storm, anders kan ik niet zeggen. Trainers nemen vakantie op, reizen twee dagen, werken 14 uur per dag en betalen ervoor om er bij te mogen zijn op Orø. Ik zou nog niet naar Papendal komen zoals het nu is, ookal zou ik geld en een ticket krijgen. Dát is het verschil. In een nieuw concept moet je investeren en je moet dat doen om er vervolgens iets mee te gaan verdienen. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat je personeel uitzendt over de hele wereld dat kennis opdoet en daar vervolgens helemaal niets mee doet voor haar werkgever? Hoe dom ben je dan als werkgever? Geld verdienen is geen doel in de manier waarop ik denk. Nee, het is een gevolg. Dat is zo verschillend van de manier waarop mensen denken die niets te bieden hebben en dus van subsidie moeten leven. Stel bondscoaches aan die een basisloon hebben en een prestatiebonus, dan ben je van alle problemen af. Ze worden niet betaald voor hun verleden, maar voor wat ze gáán doen. Elke trainer die in zichzelf gelooft wil het doen. Alle trainers die dit niet zien zitten zou je moeten wantrouwen. Een nieuwe opzet van de nationale selectie mag twee tot drie jaar geld kosten, daarna moet het concept ook geld gaan binnenbrengen. Al sluit ik niet uit dat het eerder kan. Dat is sterk afhankelijk van het (spelers)materiaal waarmee gewerkt kan worden. De

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 13


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

nationale selectie en het topsportgedeelte van onze bond moet worden geleid als een winstgevend bedrijf en niet als een gesubsidieerde hobby.

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 14


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

6. Rol van Papendal De rol van Papendal staat veel te centraal in het denken van de bond en het NOC*NSF. Ik sluit niet uit dat het in de toekomst wel eens een belangrijke rol zou kunnen gaan spelen, maar voor het opleiden van wereldtoppers is het op dit moment niet geschikt. Dit heeft niets te maken met de faciliteiten die er worden geboden, maar veel meer met het gebrek aan goede spelers met de juiste mentaliteit. Je moet de spelers onderbrengen op plaatsen waar wél hard wordt gewerkt en waar hun huidige manier van denken en werken niet wordt getolereerd. Een wereldtopper worden, dat begint bij jezelf en de manier waarop je met trainers, begeleiders en je medespelers om gaat als je echt de top wilt halen. Dan kan je niet zeggen: “Zo zijn wij als Nederlands nu eenmaal”, want daar hebben de spelers in Azië een broertje dood aan. En ze lachen zich drie keer in het rond. Papendal zie ik in de eerste vier jaar van het nieuwe concept als opleidingscentrum voor de jeugd en als een plaats waar de nationale selectie komt als ze in Nederland is. Een plaats waar spelers na een blessure hersteltraining kunnen doen en begeleiding kunnen krijgen als dat nodig is. De jeugdopleiding van Papendal zou onder leiding van een aankomende toptrainer als Henri Vervoort moeten staan die uit de school van Kenneth Larsen komt en door deze toptrainer is voorgedragen als bondscoach voor Italië. Hij zou samen met de bondscoach moeten staan voor het opleiden van de nieuwe trainers in Nederland en dit tweetal moet zelf kunnen bepalen wie er trainers gaan worden bij de jeugdselecties. In de jeugd op Papendal wordt een brede opleiding gegeven aan de jeugdspelers met de focus op ontwikkeling en niet prestatie op de eerste plaats. Ook vanuit dit oogpunt is het noodzakelijk te kunnen werken met mensen die de visie van Kenneth Larsen voorstaan. Op Papendal worden de nieuwe specialisten opgeleid als het gaat om dubbel en gemengddubbel trainers. Als land moet je eerst een sterke eigen visie hebben voor je buitenlanders kan gaan inpassen in deze nieuwe visie. Met buitenlanders op dit moment loop je als land alleen maar achter de visie van anderen aan en hou je geen rekening met onze eigen belangen

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 15


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

voor opleiding in de toekomst. Buitenlanders breng je voor korte tijd binnen als docent en inspirati en met deze gegevens ga je kijken of dat in je beleid en opleidingen past. Papendal moet dus het nationale jeugdopleidingsinstituut zijn waar we de jeugdspelers de kans geven om zich intern voor te bereiden op de stap naar het nationale team. Op Papendal moeten spelers zich kunnen ontwikkelen en langzaam groeien naar de seniorengroep waar er een veel grotere concurrentiestrijd is. In tegenstelling tot vandaag moet het er bij de jeugd niet om gaan hoeveel toernooien ze winnen of hoe goed ze het doen in de landenteams. Het gaat er enkel en alleen maar om hoeveel bagage we de spelers mee kunnen geven. Natuurlijk moeten er wedstrijden worden gespeeld, maar daar gaan de trainers op andere dingen letten dan het aantal punten wat de jeugdspelers scoren. In Papendal gaan we trainers opleiden. Er moet een open vrijdag komen waarop alle trainers van Nederland en ver daarbuiten kunnen komen om mee te lopen met de trainers daar. Ik heb zelf de ervaring dat ik niet welkom was op Papendal. Dit is me letterlijk gezegd door de technisch directeur. In mijn manier van denken is dit totaal van de gekke: een bondscoach die niet wil hebben dat een elitecoach komt kijken. Elke vrijdag zou bijscholingsdag moeten zijn waarop we uitleggen en nog eens uitleggen wat we aan het doen zijn. Dat is het Orø-denken: deel kennis en wees niet bang dat een andere coach meer weet dan dat jezelf weet.

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 16


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

7. Papendal en trainersopleiding Het opleiden van trainers moet helemaal los staan van het Nederlandse systeem van ‘sportleider’, want dat heeft weinig of niets te maken met het opleiden van badmintontrainers. Net als in het Deense systeem zal er veel meer ingezet moeten worden op kwaliteit en dat betekent dat er een goede dagelijks leider moet zijn op Papendal die zowel de jeugdtraining begeleidt als de coachopleiding verzorgt. Niet een van de huidige jeugdbondscoaches heeft voldoende scholing of kennis om zich te kunnen meten aan het internationale niveau. Dat betekent dat we ook bij de huidige trainers moeten gaan kijken in hoeverre het de moeite loont om hen bij te scholen of door wie ze vervangen zouden moeten worden. Het is mijn overtuiging dat je beter opnieuw kan beginnen met het aanstellen van nieuwe trainers dan dat je gaat proberen de huidige trainers op andere gedachte te brengen. Zeker gezien het verleden waarin alleen maar coaches bij de bond kwamen als gevolg van nepotisme. Jonge coaches met ambitie verdienen het om een kans te krijgen op een goede opleiding en om mee te kunnen naar het buitenland om ervaring op te doen op internationaal niveau. In Denemarken is er een aantal verschillende instanties waar trainers kunnen worden opgeleid. Dat is bij de bond DBF 1, DBF 2 en DBF 3 voor de gewone trainersopleiding, maar ook de speciale opleiding van Kenneth Larsen die BWF-erkenning heeft. Beide opleidingen zijn vele malen beter dan de opleiding in ons land. Op Orø heb ik een combinatie gemaakt van deze twee opleidingen en natuurlijk in een hele korte vorm, maar het succes is gebleken. Inmiddels hebben 32 trainers bij mij de bijscholing gedaan op Orø (29 mannen en 3 vrouwen). Van de 32 personen waren er 11 buitenlander. Alle mannen hebben het met succes uitgevoerd terwijl bij de vrouwen er twee onder de maat bleken te zijn voor het niveau wat ik voorsta. Dit soort opleidingen moeten we binnen de bond gaan aanbieden. Het heeft het voordeel dat het topsportbeleid ook geld binnenkrijgt, maar net zo belangrijk is het om goed opgeleide trainers te krijgen.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 17


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Op Orø hebben alle trainers deze betaalde opleiding zelf gekozen en op twee na was iedereen meer dan tevreden over het geleverde product. Met deze gegevens kan ik rustig stellen dat er een behoefte is voor trainers om op een hoog niveau bijscholingen en opleidingen te volgen waar graag voor wordt betaald. Ik heb altijd voor ogen gehad dat de bond met een goede bondscoach geld moet kunnen verdienen voor het topsportbeleid. Laat een nieuwe bond de voordelen van een dergelijke organisatie plus de voordelen van een bedrijfsmatige aanpak zoals in Denemarken in een nieuwe topsportafdeling gieten. Zet een echte dynamisch zelfstandig topsportbeleid neer dat wordt afgerekend op het halen van de gestelde doelen.

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 18


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

8. Van technisch directeur en bondscoach naar analist met baantrainers De werkstructuur van de nationale selectie kan veel effectiever. De taakomschrijvingen van een technisch directeur en bondscoach kunnen worden samengebracht tot de functie van analist. Een analist is de persoon die met de spelers meereist en van elke wedstrijd een verslag maakt, dat met de spelers bespreekt en dan terugkoppeling geeft aan de baantrainers. Of, indien de spelers en de analist in het buitenland verblijven, dit zelf op de training gaan uitwerken. Het meenemen van een begeleider is iets waar ik geen voorstander van ben. Ik zou veel liever een tweede coach meenemen en bij voorbaat een die in opleiding is. Deze neemt het werk van de begeleider over en kan ook worden ingezet tijdens trainingen als de groep op toernooi is. Het is een van mijn grootste ergernissen: dat er op toernooien waar spelers eruit liggen of maar één wedstrijd hoeven te spelen geen training wordt gedaan. Hierdoor worden toernooien in principe weken waarin je een trainingsachterstand oploopt. Dit is niet alleen een probleem bij de nationale selectie, maar ook iets waaraan ik me binnen TEAM Meijs behoorlijk heb gestoord. Veel spelers kunnen een voorbeeld nemen aan Judith Meulendijks, een topspeelster die elke gelegenheid aangrijpt om de baan op te gaan voor een extra training of in het krachthonk is te vinden. De analist verzorgt de spelersprofielen en trainingsplannen. Op dit moment hebben we een situatie waar er van de spelers van de nationale selectie geen uitgebreid profiel is. Er is doodeenvoudig geen documentatie over de spelers. Dat is zelf op clubniveau in Denemarken ondenkbaar. De werkcultuur op Papendal is ronduit slordig te noemen en kan nooit tot resultaten leiden.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 19


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Problemen tijdens wedstrijden moeten worden afgezet tegenover het trainingsplan dat er ligt voor de speler en na elke wedstrijd moet het plan worden bijgesteld of uitgebreid. Een goed voorbeeld is Victor Axelsen die op deze manier wordt begeleid en waarbij je na elke periode de verbeteringen kan zien. De analist bepaalt ook of spelers terug in training moeten voor een volgende opbouwperiode of dat er juist een wedstrijdperiode moet worden ingevoerd. Op dit moment gaat het bij de nationale selectie nooit om verbeteringen. Het spelen van toernooien dient enkel en alleen maar om hoger te komen op de ranking en dat is het bewijs dat we het ‘goed’ doen. Een goede ranking betekent niet automatisch dat de speler ook vooruit gaat. Iedereen die veel toernooien speelt gaat omhoog op de ranking, maar is niet meteen een betere speler geworden. Het werken met een analist geeft ook een veel beter inzicht waar en wanneer er specialisten moeten worden ingezet voor bepaalde delen van de ontwikkeling voor de verschillende spelers. Een analist stelt ook nieuwe trends vast die zo snel mogelijk in bijscholingen worden doorgegeven naar de trainers in opleiding, clubtrainers en de VBO. Het werken met analisten is iets dat voortkomt uit de privé badmintonscholen in Denemarken die vaak voor korte tijd mensen als Morten Frost inhuren met een speler aan de gang gaat om speltechnische problemen aan te pakken aan de hand van de aanbevelingen van de analist. Hierin zie ik een rol weg gelegd voor Dicky Palyama en Yao Jie, die een trainersopleiding willen gaan volgen en onder leiding van een toptrainer worden ingewerkt in het trainersvak. Een van de dingen die ik afgelopen zomer op Orø heb gezien is dat je iemand als Dicky daar erg goed voor kan gebruiken terwijl hij als trainer-coach nog volstrekt onder de maat is. Het niet begeleiden van oudspelers in hun ambitie om trainer te worden, dat is dodelijk voor hun toekomstige loopbaan als trainer en ook de reden waarom zo relatief weinig goede oudspelers ook topcoaches worden.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 20


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

9. Werken buiten de bond Het is nu eenmaal een gegeven dat onze sport geen teamsport is en dat de spelers elk op hun eigen eigenwijze manier behandeld moeten worden. Je kunt van een groep spelers geen team maken en dat moet je ook helemaal niet willen. Het egocentrische moet juist vaak worden aangewakkerd in plaats van onderdrukt te worden. Al de goede spelers die ik heb gekend waren geen plezierige mensen als het ging om hun eigen badmintonontwikkeling. Dat wil trouwens niet zeggen dat het geen aardige mensen naast de baan waren. Hoe meer je iets mag of kan doen waar je zelf in gelooft, hoe beter je eigen motivatie zal zijn om het goed te doen. Spelers die iets raars over zich hebben en anders zijn dan anderen zijn de spelers die je moet koesteren, want ze gaan waarschijnlijk ook iets onverwachts doen met hun badmintonloopbaan. Het is een feit dat als je echt goed wilt worden, je de afgelopen jaren niet in Nederland moest zijn. En toch is er door de bond geen aandacht gegeven aan dit fenomeen. Spelers werden eerder tegengewerkt dan geholpen, zeker als het ging om financiĂŤle ondersteuning. De analist moet zich in hoge mate dus ook bemoeien met die spelers die niet binnen het eigen systeem willen of kunnen werken. Dat kan je alleen doen door ze financieel te ondersteunen, want alleen dan mag je ook eisen stellen en het proces helpen sturen. Op dit moment hebben de spelers de bond helemaal niet nodig. Je zou zelfs kunnen zeggen dat als je naar de Spelen toe wil je er het beste aan doet niet bij de nationale selectie te zitten. Die rol moet BNL omdraaien, want er is niets beters dan dat elke speler een eigen team zou hebben en voor een groot deel zelf zijn budget opzoekt. Het gaat de bond veel minder geld kosten en de kans dat een speler (met zijn trainers) doorbreekt, die is veel groter wanneer er met verschillende opvattingen wordt gewerkt. Ook moeten we spelers die wel bij de bond blijven, maar voor een korte of langere tijd stage volgen in het buitenland, actief blijven volgen. Als ik het heb over actief volgen, dan heb ik het ook echt over bezoeken brengen aan de spelers op hun stageplaats, met de

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 21


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

trainers praten en overleggen met betrekking tot de ontwikkeling van deze spelers. Én de trainers daar ook gebruik laten maken van het materiaal van de analist. Alles is er nu op gericht het de speler zo makkelijk mogelijk te maken, terwijl ik juist voorstander ben van het niet altijd even makkelijk te maken. Laat de speler uit zijn comfort zone komen. Net zo goed als dat we het de spelers extra moeilijk maken op de baan, moeten ze ook beleven dat het extra moeilijk kan zijn buiten de baan. De spelers buiten de bond kiezen al een beetje voor die houding, maar als de zekerheid van de bond vervangen gaat worden door andere zekerheden dan heeft het geen nut. Niet lang geleden hoorde ik Wim Top zeggen: “Topspelers kunnen alleen goed presteren bij rust en zekerheid.” Ik zou zeggen: “Je bent een topper als je juist kan presteren als je deze voorwaarden niet hebt.” Als je alles kan trainen, dan kan je ook de voorwaarden trainen. Op het 25-augustus-overleg hoor ik een topspeler zeggen: “Ik ga niet voor een lange tijd naar het buitenland, want dan heb ik mijn fysiotherapeut, de medische staf en mijn mental coach niet tot mijn beschikking.” Deze faciliteiten zijn geen voorwaarden voor succes, het zijn hulpmiddelen die je af en toe eens nodig hebt. Ik kan letterlijk ziek worden van dat ‘mietjes’-gedrag. Als ik rijk wil worden met mijn werk, dan moet ik risico’s durven nemen en als ik eis dat ik een arbeidsongeschiktheidvangnet heb en een werkloosheidsuitkering moet kunnen krijgen, dan moet ik niet voor me zelf beginnen en ook niet verwachten dat ik rijk kan worden. Zo zit topsport ook in elkaar naar mijn mening en daar moet ook keihard voor gewerkt worden. In Nederland zijn we watjes aan het maken die zich nooit tegen de spelers uit Azië kunnen verweren.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 22


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

10. De combinatie tussen Azië en Denemarken is perfect Ik heb het geluk dat ik al weer 29 jaar wegben uit Nederland. Met 17 jaar Denemarken- en 12 jaar Azië-ervaring ben ik een van de weinige coaches in ons land die oprecht kan spreken over deze combinatie. De slimheid en kennis van Denemarken en de hardheid en werklust van Azië is de sleutel tot succes. Het naar Nederland halen van trainers uit Azië heeft geen nut, want ze komen niet te werken onder de voorwaarden die er daar gesteld worden. Je krijgt het Mr Kim-effect: ze hebben een bloedhekel aan de vrouwen binnen de selectie en ook de mannen denken wijzer te zijn dan de coach door eisen te stellen. Nee, je moet naar Azië en niet alleen voor een toernooi maar voor een lange stage onder moeilijke voorwaarden. Slecht hotel, af en toe geen eten en toch moeten trainen: dat geeft respect voor je tegenstander, want dat zijn hun voorwaarden. Na vier uur training nog twee uur lang moeten mee spelen met een paar hele rijke chinezen die niet kunnen badmintonnen maar wel omdat ze jouw avond eten betalen. Daarom heb ik respect voor spelers uit Indonesië, Vietnam en andere landen in Azië en haal ik mijn neus op voor de spelers uit Europa. Daarnaast moet ik ook Denemarken stellen, want de slimheid van hun denken is op eenzame hoogte in de wereld. Iedereen die zegt de Denen te begrijpen maar geen Deens spreekt, heeft geen idee waar hij het over heeft. Je moet er heel lang hebben gezeten, weten hoe ze denken en hoe ze werken met hun sport voordat je het echt begrijpt. Een Deense coach in Nederland zal de Nederlanders nooit begrijpen en andersom is het ook 100% waar. Ik begrijp de Denen en heb de pech Nederland te zijn, dus ik verdedig mijn landgenoten nog vaak ook, terwijl ik zelf helemaal niet meer zo denk. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de werkwijze van Azië en Denemarken vind ik dat je er met de nationale selectie zou moeten zijn voor een belangrijk deel van het jaar. Dat betekent dat je voor drie tot vier maanden per jaar je uitvalsbasis in Denemarken hebt en dat je voor zo’n zelfde periode (niet langer dan drie maanden in verband met visa) een uitvalsbasis in Azië hebt. Daarmee doe je eigenlijk hetzelfde met je nationale selectie als

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 23


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

wat de echte toppers al jaren doen. Dus niemand kan zeggen dat het niet een beproefd model is. Het is nieuw in de zin dat we het nu de nationale politiek maken voor onze bond, omdat we het nu met de hele (verkleinde) single groep zouden gaan doen. Met een dergelijke politiek hebben we ook gelijk de aandacht van de hele badmintonwereld op ons gericht, want het is een geheel nieuwe manier van denken. Aandacht hebben we nodig om sponsors binnen te krijgen: het is bekend dat er weinig tot geen bedrijven zijn die geld willen steken in de opzet van de bond naast bedrijven zoals Carlton en Yonex. Door lange tijd in een groeimarkt als Azië te zitten openbaren zich eens hele andere mogelijkheden voor bedrijven die zich op deze regio richten. Tien jaar lang heb ik business class naar Azië gereisd en veel gesprekken gevoerd op deze vluchten. Zakenmensen zijn zich er goed van bewust dat badminton in Azië dezelfde status heeft als voetbal in Europa en dat sponsoring van het badminton dus goede mogelijkheden biedt. Ik heb meer Europees badminton op TV gezien in Azië dan dat ik ooit in Europa heb gezien. Als we een vaste basis hebben in Azië, dan zie ik wel mogelijkheden daar ook sponsors voor te vinden, want dan heb je echt iets nieuws waar zowel het Nederlandse als het bedrijfsleven in Azië interesse in zal hebben.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 24


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

11. De Kansen voor Rio 2016 De kans om mee te doen is heel klein. Gewoon omdat ik niet verwacht dat dit plan wordt uitgevoerd en elk compromis zal de kansen verkleinen. Als het plan onverwacht toch een kans zou krijgen, dan ben ik er zeker van dat we één herenenkel mee hebben en misschien ook een damesenkel. Dubbels acht ik uitgesloten, gewoon wegens gebrek aan spelersmateriaal: we hebben doodeenvoudig niet de juiste spelers om iets moois neer te zetten en de spelers die het eventueel zouden kunnen hebben de instelling niet. Voor 2020 heb ik goede hoop als men iemand zoals Henri Vervoort binnen gaat halen voor de jeugd en een goed jeugdplan gaat opzetten. In dit schrijven heb ik dit helemaal niet meegenomen, want dat vereist een hele andere aanpak.

Ron Daniëls | September 2012

Pagina 25


Toekomstbeeld 2020 voor Badminton Nederland

Concreet Ik ben bereid om aan een dergelijk programma leiding te geven en de uitvoering ervan in werking te zetten. Ik zou daar ook graag een team bij zoeken, waarvan ik geloof dat je het met deze mensen kan gaan halen. Het zoeken naar de juiste mensen zal bestaan uit twee fulltime trainers aangevuld met een groepje trainers in opleiding. Daarnaast een aantal periodieke trainers die zowel naar Papendal kunnen worden gehaald voor een aantal weken danwel dat we spelers naar trainers toesturen voor het uitvoeren van een opdracht. Ron DaniĂŤls September 2012

Ron DaniĂŤls | September 2012

Pagina 26


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.