AvdR Webinar

Page 29

[3] [4] [5]

[6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13]

[14]

[15]

[16] [17] [18] [19]

[20]

[21] [22]

verzekering van de (indirecte) werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:611 BW‘, AV&S 2012/8, p. 78-84. Voor een uitvoerig overzicht van feiten en achtergronden verwijs ik graag naar het artikel van Wansink en de daar genoemde literatuur. M.J. Tolman, ‗Kroniek uitleg van beurspolissen‘, AV&S 2010/30, p. 241-251. HR 20 februari 2004, NJ 2005/493, m.nt. C.E. du Perron. Het arrest is besproken door: M.W. Wissink, ‗Uitleg volgens Haviltex of de CAO-norm?‘,WPNR 2004/6579; T. Hartlief, ‗De uitleg van contracten, Haviltex revisited‘, TvPr 2004/2; R.P.J.L. Tjittes, ‗Uitleg van schriftelijke contracten‘,RMThemis 2005/1 en H.N. Schelhaas, MvV februari 2006, nr. 2. R.o. 4.5 in het arrestDSM/Fox. Zie voor een overzicht Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2012/360367. N. van Tiggele-Van de Velde, ‗Uitleg in het verzekeringsrecht‘, AV&S 2012/9, p. 85-95. M.J. Tolman, ‗De uitleg van de dekking onder de polis‘, AV&S 2008/2, p. 64 tot 76. HR 16 mei 2008, NJ 2008/84; LJN BC2793 (Chubb/Dagenstaed), besproken door Tolman, ‗Kroniek uitleg beurspolissen‘, AV&S 2010/30, p. 241 tot 250. HR 9 juni 2006, NJ 2006/326(Valschermarrest). Van Tiggele-Van der Velde gaat in AV&S 2012/9 (p. 89) in op de vraag welke objectieve factoren binnen het verzekeringsrecht (verder) een rol spelen. Formeel is bij verzekeringen de verzekeringnemer degene die een aanbod uitbrengt, maar dat neemt niet weg dat de vormgeving van het product van de verzekeraar afkomstig is, zie M.J. Tolman, ‗Contractsvrijheid en kernbedingen‘ in: N. van Tiggele-Van der Velde & J.H. Wansink (red.),Bundel Contractsvrijheid en verzekeringen, Kluwer Deventer 2010, p. 19. Welk uitgangspunt voor kernbedingen – waar het aanbod veelal in pleegt te worden neergelegd, zo ook de dekking onder een verzekering – nog wat wordt aangescherpt in art. 6:321 BW waarin is bepaald dat een kernbeding zelfs slechts het predicaat kernbeding kan voeren als het duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. Vgl. N. Van Tiggele-Van der Velde, ‗Uitleg in het verzekeringsrecht‘, AV&S 2012/9, p. 98 e.v. en M.J. Tolman, ‗Kroniek Uitleg van Beurspolissen‘, AV&S 2010/30, p. 245 e.v. HR 14 oktober 2005, NJ2007/117. HR 3 juli 2007, NJ 2007/586, JA 2007,157. Zie over dit arrest uitgebreid Wansink, AV&S 2009/31, p. 239e.v. Zie concl. A-G Spier, onder 8.4.2, waar hij spreekt over ‗mede gezien de vrijheid die verzekeraars op dit punt in het licht van inmiddels vaste rechtspraak van Uw Raad hebben‘. Het begrip vermogensschade waar het in deze zaak om draait, wordt immers nergens in de voorwaarden genoemd en kan alleen worden afgeleid uit de omschrijving van de begrippen schade aan personen en schade aan zaken. Mag van de gemiddelde ondernemer in Nederland verwacht worden dat hij daarop bedacht is? Dat in dit geval sprake was van een tweetal verzekeraars doet niet ter zake. Polisvoorwaarden als deze zijn in beginsel bestemd voor bedrijven die kunnen variëren van eenmanszaak tot multinationale onderneming en dienen met alle wederpartijen dezelfde betekenis te krijgen (vgl. Rb. Rotterdam 15 februari 2006, NJF 2006/339; LJN AV2809 waarin ook tegenover een gediplomeerd vlieger, voor het begrip ‗luchtverkeer‘ de betekenis die Van Dale geeft werd aangehouden en niet die in de Luchtvaartwet). Ook in het arrest Chubb/Dagenstaed stond een definitie ter discussie: de zogenaamde ontploffingsclausule. Dat is twijfelachtig, immers het is nog maar zeer de vraag of een zodanige verzekering destijds verkrijgbaar was.

29


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.