we er nu in Nederland een paar duizend van en dat aantal moet groeien. Dat kan als we stevig inzetten op de schoolatletiek’, aldus de technisch directeur. ‘We hebben een aantrekkelijk product, maar we moeten creatief zijn in het werven van de jeugd voor onze sport. Dat moeten we steeds beter in de vingers zien te krijgen.’ De Atletiekunie wil verenigingen stimuleren om daarvoor meer gebruik te maken van de subsidies die de Sportimpuls biedt. Verlooy zit ook positieve ontwikkelingen in de pupillenatletiek. ‘Ik denk dan aan het zoeken naar nieuwe wedstrijdvormen, die atleetvriendelijker zijn en het plezier in, en de intensiteit van het bewegen vergroten.’
Kijksport
De baanatletiek is niet alleen aantrekkelijk als activiteit. Het kan ook aantrekkelijk zijn als kijksport. Bij de grote internationale toernooien is in de afgelopen tien jaar gezocht naar mogelijkheden om een sport met veel disciplines, met elk hun eigen regels, toegankelijker te maken voor het grote publiek. De Atletiekunie probeert dat bijvoorbeeld zelf ook bij Nederlandse kampioenschappen in het Olympisch stadion. De ervaring die de komende jaren wordt opgedaan, moet over vier jaar bij de Europese kampioenschappen, leiden tot een aantrekkelijk schouwspel. ‘We zullen kritischer moeten kijken naar wat het publiek interessant vindt. Natuurlijk heeft onze sport een grote en mooie cultuur-historische waarde. Maar moeten we blijven doen wat nu op het chronoloog staat,’ zo vraagt Verlooy zich af. Gregory Sedoc onderstreept de mening van Verlooy waar het gaat om het organiseren van kortere wedstrijden voor de jonge jeugd. ‘Laat de junioren en seni-
7
juli 2012
oren meedenken over hún wedstrijden. Door heel kleine dingen te veranderen kun je het vaak een stuk leuker maken.’
Basis
Terug naar de basis van de atletiek: de vereniging. Over de aanwas van pupillen hebben de meeste clubs niet te klagen. Maar hoe houd je hen vast als ze in de juniorenleeftijd komen en de sport steeds meer concurrentie krijgt van andere dingen in het leven: een opleiding, social media, vriendje of vriendinnetje, een bijbaantje? ‘De trainer als entertainer speelt een grote rol’, zegt Verlooy. ‘En we kunnen van het onderwijs leren dat jongeren het meeste plezier beleven aan waar ze goed in zijn. Natuurlijk is een brede lichamelijke vorming belangrijk, maar moet je iemand die helemaal gek is van speerwerpen ook altijd de 1000 meter laten lopen? Ook daar moeten we klantvriendelijker in worden.’ Eindhoven Atletiek organiseerde afgelopen weekend met vele vrijwilligers de laatste wedstrijd van het Lotto Baancircuit. De vereniging telt ruim 1200 leden en groeide de afgelopen jaren sterk. ‘Natuurlijk profiteren we van de populariteit van het hardlopen’, zegt voorzitter Patrick Stassen. ‘Maar ook de banatle-
tiek groeit in Eindhoven. We denken dat we een goede stap hebben gezet door het trainerskorps te “upgraden”. Met de aanstelling van oud-meerkamper Robert de Wit als trainerscoördinator en van enkele andere gespecialiseerde trainers hebben we onze talenten echt iets te bieden.’ Stassen noemt twee voorwaarden die een stevige basis leggen onder de baanatletiek. ‘Die vele recreatieve lopers heb je hard nodig als je een accommodatie van de grond wilt tillen zoals we die nu hebben en die de aantrekkingskracht van de vereniging versterkt. Niet dat die recreanten de topsport moeten financieren. Je moet ervoor zorgen dat ze zelf niets tekort komen. Maar hun aanwezigheid maakt de exploitatie mede mogelijk.’ Een tweede voorwaarde is dat er bij de diverse disciplines voldoende atleten zijn, zodat de vereniging kan differentiëren. ‘Als je bijvoorbeeld vijf sprinters hebt, moet je die wel samen laten trainen. Heb je er twintig, dan kun je een scheiding maken tussen de meer prestatiegerichte en meer recreatief ingestelde sporters’, zegt Stassen. Tekst: Cors van den Brink Foto's: Erik van Leeuwen