Ontmoeting prof Evrard 20151001

Page 1





De duvel zoe hem hier duuddanse‌*

*Dixit Mevrouw Evrard zaliger

Gesprek met prof. Alexander Evrard, vrijwillig medewerker en gids in het Museum voor de Geschiedenis van de Geneeskunde van de Universiteit Gent, van de Jan Palfijnstichting in Het Pand, op Onderbergen.




gesprek ten huize van Prof. Evrard is 91 jaar en kwik en monter. Hij leeft tussen zijn vele verzamelingen. Verzamelingen die gegroeid zijn volgens aandachtspunten in verschillende episoden in zijn lange leven. En... hij blijft gefascineerd.

Studie & oorlog Hij studeerde Grieks-Latijn aan het Sint-Barbara college bij de Jezuïeten. Toen hij 16 jaar was bij het uitbreken van Wereldoorlog II moesten alle jongens - eigenlijk voelde hij zich nog een kind toen hij 16 was - uitwijken naar Frankrijk. Maar hoe meer hij met enkele medestudenten met de fiets Duinkerke en Calais naderde, hoe heviger er werd gebombardeerd. Ze geraakten tot in Boulogne-sur-Mer. Daar moesten ze wegens de doorbraak van Rommel naar zee terugkeren. Weer met de fiets ging het naar Oostende. Op het nippertje misten ze daar de laatste boot die naar Engeland voer. ‘Als ik in Engeland zou zijn geraakt, zou ik wellicht ingeschakeld geworden zijn als konvooibegeleider of zoiets. En dat was niet ongevaarlijk’. Als student was hij antimilitarist. Zijn vader was vrijwilliger geweest in de 1ste oorlog. In het begin van de oorlog was er het debacle van het Franse leger. Die smeten hun kap over de haag. De soldaten kochten burgerkledij en sloegen eigenlijk aan het muiten. Dit werd met enige verbazing vastgesteld; in de eerste oorlog kreeg men voor desertie de kogel. Belgische soldaten sloegen aan het plunderen. Vooral in drank- en tabakswinkels… Fietsen werden massaal vernietigd door er met een rupsvoertuig over te rijden, zodat die niet in handen zouden vallen van de Duitsers. Samen met een student uit de Farmacie die uit Kortrijk kwam, reden ze naar Kortrijk. Daar zien ze de Duitsers de stad binnentrekken. Alexander stond paf. De Duitsers die Kortrijk binnenreden hadden een ruiterij met blinkende paarden. De ruiters droegen kapmantels en leren handschoenen. En iets wat hij nog nooit gehoord had: zingende soldaten. De Duitse soldaten werden aangemaand om alles contant in




de winkels te betalen. Dus om zich gedisciplineerd te gedragen. Dit alles stond in sterk contrast met de herinnering aan de Ulanen tijdens WO I. Dit waren ruitertroepen die op verkenning waren. Ze hadden een kwalijke reputatie omdat ze agressief optraden en dikwijls wraak uitoefenden op de bevolking.

Geneeskunde In Sint-Barbara was er al voor de oorlog een heilige kruistocht gepredikt tegen het goddeloze Bolsjewisme. Dit in verband met de Spaanse burgeroorlog toen de Kerk vierkant achter generaal Franco stond. ‘Ik heb op het punt gestaan om te tekenen om naar het oostfront te gaan. Gelukkig heeft pater Callewaert van het Katholiek Universitair Centrum (KUC) mij en vele jongens hiervan kunnen weerhouden. Anders lagen we misschien allen samen in de steppe.’ Als student las Alexander Evrard geromantiseerde doktersromans. Dus leek het hem wat om voor dokter te studeren. In ‘41 begon hij aan deze studies aan de universiteit van Gent. ‘In de kandidaturen werd er echter niet over geneeskunde gesproken. Dat stelde me teleur. De eerste jaren zijn de basis van deze studie. Maar die bevatten allen vakken die ik in de humaniora niet of nauwelijks gezien had: wiskunde, fysica, scheikunde, biologie. Biologie werd door de Jezuïeten trouwens als laag bij de grond gezien. Het accent lag in Sint-Barbara op taal. Ik heb dus letterlijk gezweet om deze achterstand in te halen. Ik heb nog eventjes gedacht om te veranderen en geschiedenis of archeologie te volgen’.

verwarde tijden, verwarde geesten ‘De tijden waren in die jaren zeer verward. Er waren al voor de oorlog zoveel tegenstellingen: links/rechts, vrijzinnig/ katholiek, Loge/Kerk, franskiljon/flamingant; en tijdens de oorlog kwam er nog bij wit of zwart.



Terloops: de helft van de professoren van de Faculteit Geneeskunde zijn in ’44-45 afgezet en in gevangenis of hechteniskamp terechtgekomen’. ‘Ik werd een tijdje geschorst om les te volgen. Samen met enkele vrienden had ik het Frans van de tweetalige straatnamenbordjes mooi met zwarte verf overschilderd in toepassing van de taalwet van 1930; met viertaligheid – voor de toeristen – zouden we volkomen akkoord geweest zijn. Die van de studentenclub Gé Catholique hebben mij verklikt’. ‘Mijn vader was gemeenteraadslid in Gentbrugge voor de Katholieke Volkspartij. De socialistische burgemeester sloeg op de vlucht naar Frankrijk. De toenmalige deken van Ledeberg smeekte mijn vader om burgemeester tijdens de oorlog te worden.’ ‘Later op het proces zei die man dat hij na zoveel jaren zich hiervan helemaal niets kon herinneren…’. ‘In 1945 engageerde ik mij om aan sociaal werk te doen, hulp aan gebroodroofde gezinnen van incivieken. Dat werd aanzien als staatsgevaarlijk en zo verbleef ik enkele maanden in de Nieuwe Wandeling. Daar zag ik o.a. Leo Vindevogel naar de executie-paal gaan.’ ‘Ik heb tijdens mijn studie 2 jaren verloren door repressie en epuratie. Ik was Le fils d ’Evrard de Gentbrugge’. ‘Ik ben nooit lid geweest van een politieke partij; ik wou me niet binden, maar trachtte een vrij man te blijven, die zelf zijn opinie vormt, zonder wachtwoorden of richtlijnen opgelegd te moeten krijgen. In culturele verenigingen heb ik me wel geëngageerd; zo was ik ondervoorzitter van Het Vlaamse Kruis onder voorzitter dr. José Daels en hoofdbestuurslid van de VTB onder voorzitter Jozef van Overstraeten’.

Dokter ‘In 1950 behaalde ik de titel van Dokter in de genees-, heelen verloskunde. Van heel- en verloskunde hebben we in onze studie bitter weinig gezien. Vader wou eigenlijk dat ik chirurg werd. Maar door het lezen van de boeken van prof. Guislain lokte de psychiatrie. Daar was nog zoveel te doen. Dat was echt een braakliggend terrein’.


Schizofrenie ‘Schizofrenie is nu nog altijd een mysterie. In het begin van de ziekte kan men nog enig resultaat boeken om te herstellen. Later is het te laat en is men vastgeroest in zijn ziekte. Het is een ziekte die wel 0,8 % van de bevolking treft. Zo heb ik ook veel studenten gezien met deze symptomen. Zo’n mensen zijn eigenlijk overgevoelig en blokkeren daarom. Je kunt het vergelijken met autisme. Ze zijn bang om hun persoonlijkheid te verliezen. De enige remedie toen was collocatie in een gesloten instelling. Dan kwam er politie aan te pas en was men werkelijk getekend voor de rest van zijn leven. Dan draagt men de stempel, het odium van de psychiatrie. Ik probeerde de mensen zoveel mogelijk uit het gesticht te houden. Ik werkte met lichte vormen van psychofarmaca én met psychotherapie. Ik heb ook zeer veel elektroshocks moeten toedienen, zo’n drieduizend, omdat mijn prof bang was van elektriciteit. Dat was toen het enige wat hielp tegen zware depressie met suïcide-neiging. In 1953 behaalde ik een 2de doctoraat aan de Universiteit van Leiden met een proefschrift over de geheimzinnige schizofrenie. De Nederlandse prof. Eugène Carp was mijn inspirator en vaderfiguur.

Kunst en cultuur ‘Geneeskunde zal wel als het ware mijn wettige echtgenote geweest zijn. Maar dan was wel misschien geschiedenis mijn maîtresse… Het was dan ook niet toevallig dat mijn eerste boek ‘Geschiedenis der Psychiatrie’ was, verschenen bij Wereldbibliotheek te Amsterdam in 1953. In opvolging van prof. Leon Elaut werd ik lector in de geschiedenis der geneeskunde’.

Wat de betekenis is van kunst? ‘Tijdens onze opleiding in de kandidaturen waren er veel



hiaten tussen onze lessen. Mijn collega’s studenten gingen toen op café. Ik bezocht de vele kunstgalerijen in Gent zoals de befaamde Galerij Vyncke-Van Eyck. En ik ging naar de musea, naar oude kerken. Ik miste geen enkele tentoonstelling. Kunst is onmisbaar. Wetenschap betreft het verstand, de kennis. De mens is meer dan het intellectuele. Er is ook esthetiek, het gevoel, de cultuur. Felix Timmermans dichtte over de muziek: O schoonheid die wij niet verstaan… Zonder kunst zou het leven saaier zijn. Michelangelo en Da Vinci zagen de kunst als een poging om vluchtige schoonheid vast te leggen. Dit is een renaissance uitspraak waar ik ook achter sta’.

Engagement ‘Ik heb een grote schenking gedaan met medisch materiaal aan het Guislain. Die ligt aan de basis van het permanent museum daar. Ik had namelijk toen de Bijloke uitverkoop deed toen ze verhuisden naar de Jan Palfijn, veel medische objecten opgekocht. Ik kocht zaken als een set brandglazen-zuignappen. Die werden gebruikt voor wat men noemt koppen zetten bij bijvoorbeeld longontsteking. Ook klein gleiswerk, sifonflessen en verlostangen zaten erbij. Samen met René Stockman was ik medestichter van het Guislain Museum. Sommige van die zaken gingen dan ook later naar de Jan Palfijnstichting die het Museum van de Geschiedenis van de Geneeskunde van de UGent beheert. Die zitten momenteel in het Pand in Onderbergen te Gent. Ik was medestichter. Daar ben ik nu gids en vrijwillige medewerker. Ik organiseerde er ook enkele tijdelijke tentoonstellingen: o.a. de Utenhove-stichting van 1201, Medicinale gewichten en Iconografie van Willem I. In het oude Museum van de Wetenschappen aan de Korte Meer was er ook medisch materiaal. Dat lag in manden die in de kelder stonden. Die kelder stond regelmatig onder water... Gids zijn geeft voldoening omdat je kennis en ervaring verder kunt delen. Vroeger deed ik dat met studenten en nu met geïnteresseerde bezoekers uit de paramedische wereld,




met organisaties als Probus en met de leden van allerlei soorten Passers: Koperen en Zilveren,… Als prof gaf ik les in Psychologie en in Psychiatrie aan vier Faculteiten! En nu ik op rust ben, over de geschiedenis ervan. Ik geef graag spreekbeurten voor culturele verenigingen’.

We zijn maar een schakel… ‘Ik deel deze kennis gratis. Het is een zorgzaamheid om kennis en objecten niet te laten verdwijnen. Het verleden, kennis, alles is gegroeid. We zijn maar een schakel. De relieken van onze voorgangers hebben een blijvende betekenis’.

Nieuw Universiteitsmuseum Toen ik de eerste keer van het nieuw Universiteitsmuseum dat in de stijgers staat hoorde, had ik een lichte huivering. Welke taak, welke verantwoordelijkheid zou de Jan Palfijnstichting nog hebben bij een ontdubbelen? Maar zoals ik het nu begrijp zal het museum enkel collectiestukken vertegenwoordigen. De vraag kan gesteld worden, als wat dient men te verzamelen. Die vraag hangt samen met de vraag wat we kunnen verwerken. Toen mijn eigen huis hier vol kwam te staan met mijn eigen verzamelingen zei mijn vrouw zaliger: De duvel zoe hem hier duuddanse… ‘t Ja, verzamelen ? Zoals antiquaire Charlie De Witte aan Sint Jacobs zei: c’est une maladie, non douloureuse, même plutôt agréable, mais en tout cas – incurable…’. Hoe persoonlijk engagement, betrokkenheid bij maatschappij en universiteit kan leiden tot het laten gieten van een standbeeld van Willem I. Deze koning van de Nederlanden was de stichter van de Gentse Universiteit 200 jaar geleden. De grote promotor van



de textielindustrie. De schepper van het Kanaal van Terneuzen et cetera. Het is nu in 2015 de 200ste verjaardag van de troonsbestijging van deze mecenas-voor-Gent. Omdat er zo weinig standbeelden zijn, en omdat Willem I een belangrijke vorst was om niet te vergeten, engageerde prof. Evrard zich om Koning Willems standbeeld te laten maken. Hij schonk alvast de eerste 2500 euro. Het beeld is gemaakt, werd gegoten en zit nu in de afwerkingsfase. Het zal onthuld worden aan de Gentse Reep, die echter nog eerst moet opengelegd worden‌

Hoe fascinatie en engagement een mens jong kunnen houden! We vragen de prof naar zijn belangrijkste levensles.

Men is nooit te oud om te leren. Men is dus nooit afgestudeerd, hoogstens gediplomeerd. Hoe ouder men wordt, hoe meer (wetenschappelijke) twijfel rijst.



foto’s en tekst Benn Deceuninck Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen UGent IX 2015



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.