Hunebedden

Page 1

)6/&#&%%&/

.""35&/ 8&45.""4


‘Behalve die heuvels heeft men gevonden en kan men hier en daar nog zien, reusachtige blokken rood graniet, die op elkaar gestapeld zijn op een wijze die de bedoeling van een gedenksteen te kennen geeft, bij voorbeeld een altaar of een graftombe. Ze hebben echter geen enkel opschrift, en staan daar naakt en eenzaam als enorme donderstenen die midden in de woestijn zijn neergevallen.’Edmundo d’Amicis, 1873


Voor Annette Voor Annette

Hunebedden MAArten westmaas


loon

D15

52

‘Wie heel goed oplet, kan nog wat zuidelijker bij Taarloo op den esch weer een verder afgelegen hunnebed uit den trein zien.’ A. van Veldhuizen, 1930 De oudste vermelding van dit hunebed gaat waarschijnlijk terug tot 1654 toen A. van Slichtenhorst een ‘reusen-bed by ’t Clooster te Assen’ noemde. Tijdens een 19e eeuwse restauratie is dit hunebed van zijn omringende heuvel ontdaan. Volgens de toen geldende opvatting waren de dekheuvels van hunebedden namelijk niet origineel maar het gevolg van stuifduinvorming. Restauratiewerkzaamheden zijn ook verricht in 1952, 1965 en in 1993. In 1973 zijn

er bij illegale schatgraverij twee klokbekers (uit 2450-2000 v. Chr.) gevonden en een stuk koper of brons van 3,5-4,5 cm. Deze vondsten zijn kort daarna overgedragen aan het Drents Museum. Het hunebed is hooggelegen in het akkerland op de es van Loon en is zichtbaar vanuit de trein van Groningen naar Zwolle. Ook bijzonder aan dit hunebed is dat de kring van stenen rondom de grafkelder redelijk compleet is. Achttien van de oorspronkelijk drieëntwintig stenen zijn er over.


53


balloo

D16

54

‘Het Hunnebed te Ballo achter Kamps lag vroeger in een woud; de omliggende heidegrond wordt nog genoemd het Holt, hoewel er geen boom meer staat, maar aan den grond is het genoeg te zien, dat er vroeger zware boomen gestaan hebben.’ N. Westendorp, 1822 Een van de grootste hunebedden van Nederland ligt even ten noorden van het natuurgebied Kampsheide bij Assen. Een prachtig natuur- en cultuurreservaat van Stichting Het Drentse Landschap. In het westen wordt dit gebied begrensd door de Drentse Aa en zijn stroomdal. Een zandpad loopt door dit natuurgebied langs vele grafheuvels, een prachtig en mysterieus ven en

passeert dan het hunebed. In 1918, toen Van Giffen een inventarisatie van de Nederlandse hunebedden maakte, waren alle negen dekstenen van de draagstenen gegleden. In 1978 zijn alle stenen weer op hun oorspronkelijke plek gezet. In de bovenkant van een van de dekstenen zijn zogenaamde ‘cupmarks’ te zien. Dat zijn putjes of uithollingen, waarschijnlijk uit de bronstijd.


55


Groningen > Midlaren

1

20

Ik trek de deur met een zachte klik in het slot, niet wetend wanneer ik weer terug zal komen. Ik hijs mijn achttien kilo zware rugzak op mijn rug en loop door de stad Groningen richting het zuiden. In de drukke Herestraat stap ik door de Herepoort, welke door grote brokken stenen in het goudgele plaveisel zichtbaar zijn. Dat lijkt me wel toepasselijk op deze tocht. Ik loop langs winkels, een grote bioscoop en ga over een spoorbrug naar het zuiden waar ik donkere wolken boven Drenthe zie hangen. Het is begonnen.

In de krant van vandaag staat dat een duiker in Duitsland een tien en een halve kilo zware gouden ketel in de Chiemsee heeft gevonden. Deze ketel was in de Nazitijd geroofd uit een museum. Er staan Keltisch Indo Germaanse offerrituelen op afgebeeld. Op de een of andere manier zie ik hier een gunstig voorteken in. Immers, een schat vind je niet zo vaak. Een voorteken dat mijn voettocht goed zal verlopen. Het is warm en drukkend en mijn humeur is uitstekend. Van Craandijk had ik geleerd dat de Hereweg vroeger een zandweg was die beheerd en onderhouden werd door een kluizenaar in het Sterrenbos. Dat was in 1479. De weg naar het zuiden waarop ik loop, de oude Hereweg, werd in 1824 bestraat. De statige brede straat ademt nog steeds die oude vergeelde sfeer van postkoetskaarten uit het begin van de twintigste eeuw. Ik loop onder hoge kastanjes, iepen en linden. De villa’s die hier staan zijn enorm en ik kijk al uit naar een geschikt atelier. De plek zou me wel aanstaan. In een van de tuinen staat een pruimenboom die zijn takken over een heg laat hangen en ik prop direct mijn

zakken vol met pruimen. Ik kan duidelijk zien dat de Herestraat over een heuvelrug loopt. Tussen de kasten van huizen zie ik het land afzakken naar beneden, naar de lage weilanden. In Haren zie ik een bijzonder fraai meisje, nog zo’n voorteken. Ik schrijf een eerste ansicht naar mijn ouders met de tekst: ‘Nog steeds geen blaren’. Ik wandel door de Appelbergen en luister naar het geluid van een groepje boomklevers. Ik loop verder door het donkere Noordlaarderbos tot ik uiteindelijk bij een vennetje aankom. Het is nog maar de eerste dag van wat mijn mythische voettocht moet worden en ik ben al behoorlijk moe. Eenzaamheid glipt mijn brein binnen en voor het eerst vraag ik me, overigens geheel terecht, af waar ik in godsnaam mee bezig ben. Ik heb nog geen idee waar ik vanavond zal slapen en ik ben totaal ongetraind. Het geluid van de cirkelende buizerds hoog in de lucht maakt me bang en grote libelles doen schijnaanvallen naar me waardoor ik me heel onbegrepen voel. Ik voel me misplaatst hier aan dit watertje, in deze absolute natuur. Ikzelf ben een storende factor geworden in een verder perfecte compositie. Ik besluit een dutje te gaan doen, iets dat vaak helpt tegen dit soort gevoelens. Als ik wakker word ziet alles er weer wat zonniger uit. Ik laat mijn pocketuitgave van de Canterbury Tales ongelezen bij het ven achter. Ik voel me dan wel een pelgrim, maar er zijn grenzen aan wat ik dragen kan. Ook mijn sportschoenen en een reserve schrijfboek laat ik achter bij het ven. Met een iets lichtere tas loop


1 Bij het hunebed staat een man van rond de zestig met een snorfiets. Ik ben blij een mens te zien. De man groet me vriendelijk. Ik teken het hunebed. De man vertelt dat hij Harry heet en dat hij atheïst is. Hij weet ook een hoop over deze bult stenen te vertellen. Zo zijn de gaten bovenin de grote steen, geboord in de achttiende eeuw om buskruit in te doen. Arme boeren uit de omgeving konden zo een graantje meepikken van een of andere paalworm die de Hollandse dijken aanvrat. Ze konden brokken steen verkopen per kilo en zo hun armzalige bestaan wat verlengen. Dus bliezen ze illegaal een aantal hunebedden op. Boem!! Je kon er een fundering van een kerk mee bouwen, dijken verzwaren en je kon er wegen van bouwen. De man schuift met zijn hand wat bladeren en gras opzij. Ik zie een platte steen liggen. ‘Professor van Giffen heeft hier gegraven en heeft ontdekt waar de andere stenen gelegen of gestaan moeten hebben. Die plekken heeft hij gemarkeerd met cementen ‘plomben’ om aan het publiek te laten zien hoe groot het hunebed werkelijk was.’ Als ik wat beter kijk zie ik inderdaad in het gras een aantal platte stenen. Ik heb geen idee wie die professor was maar ik kan duidelijk zien dat het hunebed vroeger dubbel zo groot is geweest. Van het hunebed van Noordlaren is het nog maar een klein stukje naar de twee hunebedden van Midlaren waar ik uitgeput neerplof. Ik heb geen idee hoe laat het is, maar het voelt alsof het laat

in de middag is. Over een smal paadje tussen twee kleine oude keuterboerderijtjes bereik ik de twee graven. De enorme stenen liggen loom en ongeïnteresseerd vervallen op de grond. De plek ligt ingeklemd tussen de boerderijtjes. Achter de hoge eiken schemeren wat wuivende akkers en fris groenland. Dat moet ik tekenen. Als dit zo door gaat zal ik jaren nodig hebben om Drenthe te leren kennen. Ik ben op nog geen twintig kilometer van huis. Plotseling hoor ik een krakende schreeuw; ‘Pas op jong, laat me niet vallen!’ Ik spring van mijn steen en loop terug over het smalle paadje om te kijken welke schone jonkvrouw daar in nood is. Een taxibus met ronkende motor en een defecte los- en laadklep houdt een zilverharig omaatje halverwege het busje en de grond in de lucht. De chauffeur probeert haar met rolstoel en al van de laadklep te tillen. Ze lijkt me niet zwaar maar het lijkt me een onhandig project voor de chauffeur alleen. Dus help ik een handje en maak mijn eerste vriendin het hof. Ze is vijfennegentig en twee keer

Groningen > Midlaren

ik verder naar een klein hunebed dat verderop in een bosje ligt. Het eerste hunebed van deze tocht.

21


Maarten Westmaas (1975) is natuurfotograaf. Hij heeft zich gespecialiseerd in de oude natuurlandschappen van Drenthe met zijn prehistorische bevolkingssporen. Als fotograaf publiceert hij voor verschillende opdrachtgevers en tijdschriften. Daarnaast is hij verbonden aan het gerenommeerde fotoagentschap Foto Natura. www.maartenwestmaas.nl

In het boek Hunebedden treedt natuurfotograaf Maarten Westmaas in de voetsporen van onze voorouders, de hunebedbouwers. Als door een magneet aangetrokken doorkruist hij Drenthe en belandt hij telkens weer bij deze mysterieuze graven. Met een rugzak gevuld met slechts een slaapzak, brandertje, schetsboek en camera gaat hij op pad. De ene keer overnacht hij in een keuterboerderij onder het afdak, dan weer verblijft hij onder een zeiltje in het bos terwijl het stevig onweert, maar altijd in de buurt van een hunebed. Al reizende ontdekt hij zijn ware passie: de fotogra�ie. In meer dan 200 foto’s van hunebedden, aangevuld met dagboekfragmenten en schetsen, doet Maarten verslag van zijn reis. Hij laat je zo het prachtige, gastvrije Drenthe ervaren via de sporen van de hunebedbouwers. Hunebedden geeft een compleet beeldoverzicht van de hunebedden in Nederland.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.