Bij onze siteanalyse kwamen we al snel tot de conclusie dat er duidelijk twee verschillende sferen heersten. Aan de ene zijde hebben we de drukke Ninoofsesteenweg, één van de belangrijkste invalswegen van Brussel, daartegenover bevindt zich een uiterst rustige éénrichtingstraat waar weinig tot geen auto’s rijden. Deze tweeledigheid wilden wij ook in ons ontwerp terug brengen. We zijn hierbij vertrokken met de lege ruimtes vorm te geven, waaruit de vorm van de bebouwde zones dan volgde. Zo creëerden we twee buitenruimtes, namelijk één collectieve groene ruimte en één publiek plein dat aan de overdekte markt grenst. In deze twee ruimtes komen de twee verschillende sferen van de omgeving naar voor en vinden we twee vormen van wonen terug. Enerzijds hebben we het wonen in de stad aan het publieke plein dat in rechtstreekse verbinding staat met de drukke Ninoofsesteenweg. Anderzijds hebben we het kleinstedelijk wonen dat zich concentreert rond de groene ruimte. Deze ruimte is door het L-vormige appartementenblok afgescheiden van de verkeersdrukte en is bedoeld als collectieve ruimte voor de bewoners van dit appartementenblok en de triplex woningen die zich aan de Rue Edmond Bonehill bevinden. Ondanks een duidelijk verschil tussen de twee woonsferen trachten we de bewoners van de woontoren ook een groene ruimte te geven door een dakterras te voorzien. Ook in de andere richting bevindt onze site zich tussen twee uitersten, aan de ene kant grenst ze aan hoog-Molenbeek, de andere kant ligt tegen laag-Molenbeek. Ons ontwerp beantwoordt hierop met een geleidelijke afname van hoogtes van de gebouwen, gaande van een 48 meter hoge woontoren aan de kant van hoog-Molenbeek tot triplex woningen aan de kant van laag-Molenbeek. Op deze manier proberen we een samenhang te creëren tussen deze twee delen van Molenbeek. Een ander opvallend punt is het “Weststation”, wat het grootste metrostation van Brussel is. Aangezien de markt die we in ons gebouw terug vinden veel publiek trekt, wilden we de verbinding tussen beide zo eenvoudige mogelijk maken. Dit wordt gerealiseerd door een rechtstreekse ondergrondse verbinding tussen markt en metrostation. Een extra motivatie was het drukke kruispunt tussen site en metrostation dat op deze manier veiliger wordt voor voetgangers. Door het niveauverschil van onze site is onze markt 3 meter ingegraven t.o.v. het kruispunt aan het Weststation. We dalen in onze markt ook, trapsgewijs, nog een extra 3 meter die er voor zorgt dat de verbinding voldoende diep onder het wegdek ligt. De belangrijkste factoren die de volumetrie van de gebouwen bepaald, zijn deze verbinding met het Weststation en de bezonning van zowel de woningen als de open ruimtes. Ten eerste wordt het gebouw aan de kant van de Ninoofsesteenweg geleidelijk teruggetrokken van de straat, hiermee creëren we een trechter die de mensen over het plein en doorheen de markt naar de ondergrondse verbinding leidt. Ook trekken we zo de woningen in dit appartementenblok weg van de vervuiling en geluidsoverlast van de straat. Ten tweede zorgt de hoogte van de woontoren, 14 verdiepingen, ervoor dat we de hoogte van de overige blokken kunnen beperken en wordt het zonlicht minder gehinderd waardoor het in elk appartement kan binnendringen en er zo kwalitatieve ruimtes ontstaan. De terrassen van woontoren lopen door rond bijna het gehele volume van de toren en variëren in diepte. De vorm van deze terrassen alterneren over de verschillende verdiepingen zodat er in elk appartement nog voldoende zonlich kan binnenvallen. Deze alternatie van de terrassen zorgt ook voor een dynamisch uiterlijk van de toren.
Concept Hannah De Becker, Emily Haest, Torben Lefebvre & Michiel Van Gorp
1