3 minute read

Jade Mintjens blikt terug op 2022

MET STAND-UPCOMEDIAN JADE MINTJENS DOOR 2022

WESTMALLE — Ze komen er weer aan: de eindejaarslijstjes, de jaaroverzichten, de sporttrofeeën én de conferences waarin stand-upcomedians het voorbije jaar met een kwinkslag fileren. Dat die laatste groep een verjongingskuur ondergaat, is een understatement. Want momenteel zet Jade Mintjens uit Westmalle — amper 24 — een overzicht van het jaar 2022 met verve en veel humor neer op de Vlaamse podia.

Advertisement

Eerder was ze al finaliste in Humo’s Comedy Cup, editie 2021, en werd ze (in 2017) al geselecteerd voor het televisieprogramma ‘Voor de Leeuwen’ op Eén. Toen ze nog op de middelbare school zat in het Lemmensinstituut in Leuven, werd ze gecast voor het theaterstuk ‘De Metsiers’ van Hugo Claus en ‘GhostRockers’ van Studio 100. Vandaag is Jade Mintjens te zien in ‘De Ideale Wereld’ op Canvas. In beeld is ze de sidekick van Ella Leyers en actrice in de sketches, achter de schermen werkt ze elke dag mee als redactrice. Altijd op zoek naar dat onverwachte kantje van de actualiteit, altijd in de stemming voor een leuke grap. Onderox Magazine voelt de grappenmaakster nu zelf aan de tand, net voor ze op het podium klimt in cc ’t Gasthuis in Wijnegem voor een try-out van haar eindejaarconference.

Grappig word je niet, grappig ben je. Entertain je thuis ook het familiekerstfeest? Jade Mintjens: “Ik woon deels in Westmalle, deels in Kortrijk bij mijn vriend. En ja, in gezelschap ben ik wel iemand die de anderen kan doen lachen. Ik wist al op jonge leeftijd dat ik die gave bezat. Met mijn neefjes en nichtjes stak ik ook echte shows in elkaar, waar onze ouders – tot vervelens toe – naar moesten kijken. Ik sta graag op een podium, hoewel ik nooit die allereerste keer vergeet toen ik stijf stond van de schrik dat ik mijn tekst niet meer zou weten. Het was in de kerk van Sint-Lenaarts waar ik in het kerstspel de koning Melchior was. Ik had één woordje tekst: Sjaloom. Gelukkig schoot me dat toen op tijd te binnen.” En nu sta je binnenkort voor volle zalen. Helemaal alleen en met anderhalf uur tekst en muziek. Heb je nog evenveel zenuwen als toen in de kerk van Sint-Lenaarts? “Voor de eindejaarconference heb ik twee muzikanten bij me, dat is best fijn. Maar het klopt wel dat ik stand-upcomedy ook op m’n eentje echt graag doe. In mijn opdrachten op televisie en in theater maak ik het programma of de voorstelling in een team en na afloop ben je dan samen trots. Maar je wordt wel geregisseerd en als de regisseur zegt dat je een scène anders moet spelen, dan zal die ook anders gespeeld worden. In mijn eigen show kan ik helemaal mijn zin doen: het decor kiezen, de kleren die ik draag, wat ik wanneer ga zeggen… Achteraf zit je dan ook wel alleen in je loge backstage en kan je alleen jezelf een schouderklopje geven.”

Stonden je ouders achter je keuze om Woordkunst & Drama te gaan studeren aan het Lemmensinstituut? “Ik heb het geluk gehad dat ik van mijn ouders altijd heb mogen doen wat ik graag deed. Natuurlijk zullen ze wel eens ongerust geweest zijn over mijn keuzes maar ze hebben me nooit gevraagd om eerst een “serieus” diploma te behalen. Ik ben na een jaar theaterschool nog met een opleiding filosofie begonnen maar toen stand-upcomedy op mijn pad kwam, was het snel duidelijk dat het dit was wat ik echt wilde doen. Bij sommige vrienden die ook ambitie hadden in de podiumkunsten maar door hun ouders wel gestimuleerd werden om eerst nog een ander diploma te behalen, zie

“IK WORD NIET CYNISCH VAN GRAPPEN MAKEN. IK HEB DAT NET NODIG OM ’S AVONDS GOED TE KUNNEN SLAPEN.”

ik dat ze toch eerst met dat andere diploma aan de slag gaan. Dan groeien ze in dat vak, blijven ze in dat plan B zitten en geraakt het artistieke op de achtergrond. Wat jammer is.”

In je afstudeerproject onderzocht je hoe hedendaagse Vlaamse stand-upcomedians de thema’s van hun zaalshow kiezen. Wat waren je bevindingen? “Bwahhh, eigenlijk was dat helemaal geen interessant onderzoeksthema maar dat wist ik toen nog niet natuurlijk. Ik heb toen o.a. Bart Cannaerts, Xander de Rijcke en William Boeva geïnterviewd. Hun antwoorden waren bijna allemaal hetzelfde: ik weet het niet. Meestal loop je over straat en valt je iets op of er gebeurt iets in een winkel waar je toevallig bent. Het zijn vaak kleine dingen die je op weg zetten naar een grap. Zelf heb ik altijd een schriftje bij waar ik in enkele woorden het gebeurde opschrijf om later te bekijken of ik er wat mee kan doen. Voor een eindejaarconference