24 minute read

NVOF: embouchure problematiek: hoe herken en behandel je het?

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR OROFACIALE FYSIOTHERAPIE NVOF |

Komt een blazer bij de dokter Embouchureproblematiek: hoe herken en behandel je het?

Hij ontvangt ons in het ruim drie eeuwen oude monumentale pand Lyndenstein in het chique Friese dorpje Beetsterzwaag, waar de adel eeuwenlang het aanzien van het dorp bepaalde. Nu is locatie ‘Lyndenstein’ onderdeel van Revalidatie Friesland, een revalidatiecentrum waar kinderen, jongeren en volwassenen terechtkunnen voor (poli)klinische revalidatie. Kees Hein Woldendorp is er revalidatiearts en promoveerde in 2019 op het onderzoek naar fysieke klachten bij musici, onder andere blazers: ‘Musculoskeletal pain & dysfuntions in musicians’.

Tekst: Joke van der Ven

Zijn krappe spreekkamer staat in schril contrast met de monumentale uitstraling van het pand, maar dat lijkt hem niet te deren. Met aanstekelijk enthousiasme vertelt Woldendorp over zijn onderzoek en het belang daarvan voor orofaciale therapeuten. Want om meteen maar met de cijfers te komen: 5% van de Nederlanders bespeelt een blaasinstrument, professioneel of als amateur en 40 tot 60% daarvan ervaart klachten in het mondgebied, ook wel embouchureproblematiek genoemd. Hoe herken je die, waar moet je als therapeut op letten en welke behandeling is daarvoor geschikt? Wat maakte dat u op dit onderwerp wilde promoveren?

“Ik heb mijn leven lang al muziek gemaakt en als revalidatiearts weet ik hoe belangrijk het houdings- en bewegingsapparaat is. Dus heb ik werk en hobby gecombineerd, want ik kreeg al snel de vraag van musici of ik eens naar hun houding wilde kijken, en of die misschien de oorzaak was van hun klachten. Bij de start van het onderzoek dacht ik oprecht dat die klachten te maken zouden hebben met de relatie tussen verhoogde spierspanning en een verkeerde houding, want veel musici zitten natuurlijk ook vaak asymmetrisch achter hun muziekstandaard. Dat dacht ook iedereen in het werkveld, maar ik kon het gewoon niet aantonen. Beide hadden totaal geen relatie met de klachten. Je kunt gewoon 24 uur per dag ondersteboven in de boom hangen en contrabas spelen, maar er is geen enkele aanwijzing dat je dan meer kans op klachten hebt. Kortom, ik moest iets anders bedenken. Al snel bleek toen dat er geen meetinstrumenten waren om de specifieke motorische taken bij musici vast te kunnen stellen, dus ik wist dat ik iets moest ontwikkelen. En daar komt de orofaciale therapeut om de hoek, want dan gaat het niet alleen over handen of de algemene houding, maar vooral over embouchure. Dat laatste is het proces dat nodig is om een toon uit een blaasinstrument te krijgen.”

Komt een blazer…

“Ik ben zelf een snarenmens, maar toen kwam er ineens een blazer met klachten. Die zei: ‘Daar achter het mondstuk heb ik last…’ En ik dacht: hoe moet ik hier in vredesnaam als dokter naar kijken, want er is geen enkel boek waar dat in beschreven staat. Daarna heb ik heel Nederland en Europa afgestruind naar kennis over embouchure, maar vond het niet. Uiteindelijk vond ik in Spanje een dokter die een instrument had ontwikkeld die embouchure in beeld kon brengen. Hij had een stroboscoop gemaakt waardoor je met lichtflitsen de bewegende monddelen in beeld kon brengen en op een televisie tonen. Dat moet ik hebben, dacht ik! We mochten het van hem één-op-één nabouwen, maar wij kregen absoluut geen scherp beeld. Ik dacht, hier klopt iets fundamenteel niet aan het concept, dus ging ik naar Hans Boschma. Met hem werkte ik al tien jaar samen, hij was fysiotherapeut en wereldkampioen koperblazen. Die begon heel hard te lachen en zei: ‘Joh, embouchure werkt helemaal niet zo! Het werkt totaal anders.’ Dat was voor mij de opmaat om een internationaal congres te houden over dit onderwerp. Er kwam zelfs iemand voor één dag uit Japan, zo weinig is er over het onderwerp te vinden. Pas na dat congres ben ik me echt gaan verdiepen in het construct embouchure en heb in de jaren erna zo’n 60 items bedacht die de basis werden voor ons nieuwe meetinstrument: de Code of Embouchure. Daarvoor hebben we via de Delphitechniek wereldwijd consensus gevonden. En dat meetinstrument is nu ook voor orofaciale fysiotherapeuten beschikbaar.”

Metafoor kraan en tuinslang

Woldendorp: “Voor de adem gebruiken we vaak de metafoor van de kraan en de tuinslang. Om de planten met een tuinslang water te geven, moeten we eerst de kraan openzetten. Als er een plant verder weg staat, draai je het mondstuk

Kees Hein Woldendorp: ‘Ons meetinstrument Code of Embouchure is nu ook voor orofaciale fysiotherapeuten beschikbaar’

aan, waardoor je een harde gerichte straal krijgt waarmee je ver komt. En als je het mondstuk helemaal openhoudt, krijg je een slappe straal met weinig druk die zo voor je voeten terechtkomt. Met blazen is het ook zo. De lage tonen zijn die slappe brede straal en de hoge tonen zijn een heel gerichte straal waarbij je met je mond die beweging moet maken. Dit is eigenlijk de basis waar de hele embouchure op gebouwd is. Bij een slappe ademsteun betekent dit dat het mondgebied van de blazer al snel moet gaan compenseren om toch een sterke luchtstroom in het instrument te krijgen. Je kunt je voorstellen dat dat extra persen van negatieve invloed is op de orofaciale structuren. Het bijzondere is dat deze blaastechniek tot op het hoogste niveau wordt uitgevoerd. Het is dan niet verwonderlijk dat er zo veel – vaak onnodige – embouchureproblemen zijn. Met een beetje boerenverstand kan elke orofaciaal fysiotherapeut mijns inziens dan veel betekenen voor deze doelgroep.”

Orofaciale praktijk

John Woudt en Jurjen Ament, beiden orofaciaal fysiotherapeut, krijgen met regel-

Jurjen Ament: ‘Woldendorps onderzoek is een eerste opzet van wat embouchure is en hoe we het kunnen testen’

John Woudt: ‘Ik begin met een nieuwe anamnese op orofaciaal gebied en maak een spelanalyse, wat betekent observeren, uitvragen en embouchure checken’

maat musici via Kees Hein Woldendorp ter behandeling. Ze hebben net als Woldendorp een muzikale achtergrond, spelen diverse instrumenten, John heeft zelfs een conservatoriumopleiding gehad en hebben dus ook een goed muzikaal gehoor. Over de meerwaarde van het onderzoek zijn ze uitgesproken. John: “Het allerbelangrijkste vind ik dat hij geneeskunde voor musici op de medisch-wetenschappelijke kaart heeft gezet, met name op het thema van embouchure. Daarnaast weet hij mensen bij elkaar te brengen, te verbinden en natuurlijk zelf allerhande musici te behandelen. We zijn beiden lid van de Nederlandse Vereniging voor Dans- en Muziekgeneeskunde (NVDMG). Woldendorp zit in het bestuur en brengt er veel energie in. Dat is mooi voor musici, want ik krijg soms te maken met schrijnende materie op dat vakgebied.” Jurjen: “Blazers misten een rode draad om hun embouchure en vooral om problemen daarmee aan te pakken en op te lossen. Het ontbrak vooral aan eenduidigheid over embouchure en hoe weet je nu wat werkelijk helpt? Sowieso is het van enorm belang dat Woldendorp embouchure en de kennis over embouchure in beeld heeft gebracht via zijn uitgebreide map met foto’s. Zijn onderzoek is een eerste opzet van wat embouchure nou eigenlijk is en hoe we dat kunnen testen.” En in jullie eigen praktijk?

Jurjen: “Als een blazer bij mij komt, vraag ik altijd om meteen bij het eerste bezoek het instrument mee te nemen. Als orofaciale fysiotherapeutische behandeling helpt het soms om met myofeedback inzicht te bieden in het ontwikkelen van te veel of te weinig spanning tijdens het spelen. Ook helpt het om kauwspieren of faciale spieren te detoniseren als er sprake is van hypertonie. Daardoor breng je vaak een ontspannen gevoel terug in het gezicht en lukt het de musicus beter de juiste blaastechniek toe te passen. Toch ligt de essentie in het geven van aanwijzingen en oefeningen van de juiste houding en zo stapje voor stapje toewerken naar het optimale resultaat van klachtenvrij spelen.” John: “Bij het eerste consult begin ik met een nieuwe anamnese op orofaciaal gebied. Ook maak ik een spelanalyse, wat betekent observeren, uitvragen en embouchure checken. Dat is elke keer een casus op zich. En ja, doordat je ook spelanalyse moet doen, kost het vooral meer tijd. Bij de een is het embouchureprobleem een temporomandibulair (TMD) probleem, bij de ander een techniek- of ademsteunprobleem, en daar gaan we dan samen aan werken.”

Bekijk hier het door Kees Hein Woldendorp ontwikkelde meetinstrument de Code of Embouchure NEDERLANDSE VERENIGING VOOR OROFACIALE FYSIOTHERAPIE NVOF |

Redactie: KNGF | Coördinatie: Saskia Bon en Liesbeth Immink | Eindredactie: Liesbeth Immink

38: KNGF kort 39: KNGF-scholingen najaar 2022 40: Nieuwe KNGF-bestuurders

In het z nnetje

‘Ik wil studenten leren refl ecteren op hun handelen’

Mensen die zich inzetten voor de fysiotherapie zetten wij graag in het Zonnetje. Deze keer Ramin Rezaie, fysiotherapeut en docent fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht (HU).

Wat deed je voordat je ging lesgeven?

“Toen ik net was afgestudeerd heb ik twee jaar in een revalidatiecentrum met neurologische en orthopedische patiënten gewerkt. Daarna heb ik gewerkt in de eerstelijnssportrevalidatie. Drie jaar geleden heb ik de master Musculoskeletale fysiotherapiewetenschappen gedaan en aansluitend een docentenopleiding van een jaar.”

Waarom je keuze voor docentschap?

“In mijn baan als fysiotherapeut werd ik gevraagd om een presentatie te geven aan huisartsen over knie- en enkelklachten. Ik merkte dat ik dat echt leuk vond. Ik stond daar lekker, dat gaf mij zelfvertrouwen. Ik voelde dat ik me daarin wilde ontwikkelen.” Hoe ziet je werkweek eruit?

“Twee dagen per week geef ik les op de HU; musculoskeletale aandoeningen, inspanningsfysiologie, klinisch redeneren en gesprekstechnieken. Als praktiserend fysiotherapeut werk ik één dag in de week in de praktijk en één dag in de kliniek van de HU. Daar geef ik klinische les aan studenten. Ik begeleid het proces van patiëntenzorg. Studenten leren refl ecteren op hun handelen. Dat vind ik het belangrijkst om aan studenten mee te geven. Bij sommigen zie je echt het lampje branden. In de klinische les zien zij patiënten die daadwerkelijk een klacht hebben. Dit is een hele andere ervaring dan oefenen op elkaar. Ook maak ik video materiaal om studenten te ondersteunen in het leerproces.”

Hoe wil jij lesgeven?

“Ik wil benaderbaar zijn en probeer een beetje te levelen, niet autoritair te zijn, want dan creëer je frictie. Ik bedenk altijd hoe ik de studenten kan ondersteunen en probeer voorbeelden uit de praktijk te gebruiken. Eerlijk gezegd vind ik deeltijdstudenten het leukst. Zij zijn ouder en hebben meer levenservaring. Zij kiezen bewust voor deze opleiding. En ik kan dieper op de inhoud ingaan. Soms liggen studenten met elkaar in de clinch. En veiligheid vind ik belangrijk. Ik heb er een hekel aan wanneer iemand wordt uitgelachen.”

Wat vind je bijzonder aan eerstejaarsstudenten?

“In het eerste jaar kom je gemotiveerde studenten tegen. Dat enthousiasmeert mij ook. Sommige studenten leren heel toetsgericht; alleen datgene dat moet om een goed cijfer te halen. Ik denk dan: ‘Ze komen er wel achter als ze stage gaan lopen.’ Eerstejaars zijn ook veel met elkaar bezig. Het is belangrijk om samen een biertje drinken. Een uur per week hebben we een leerteam van maximaal 15 studenten. Dat zorgt ervoor dat ik meer te weten kom over de studenten, maar ook dat ze meer te weten komen over mij. Soms zit ik met mijn groepje bij elkaar en hebben we het over andere dingen dan fysiotherapie.”

Wie heeft jou geïnspireerd?

“Een collega bij het revalidatiecentrum was altijd zo rustig; wat er ook gebeurde. Ik dacht soms: als dit mij zou gebeuren zou ik uit mijn plaat gaan. Maar die collega zei altijd: ‘Even tot tien tellen, niet op basis van emoties reageren.’ Dat zou ik later ook willen, dacht ik toen. En nu helpt mij dit heel erg bij het lesgeven.”

Vera van Hoo , communicatie KNGF

KNGF stuurt brandbrief over onhoudbare situatie in fysiotherapie

Podcast ‘Passende Zorg in Beweging’

Foto: Frans Kanters

KNGF-voorzitter Guido van Woerkom uitte onlangs zijn grote zorgen over de onhoudbare situatie in de fysiotherapie, in een brief die hij verstuurde naar zorgverzekeraars, Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit en de minister van VWS.

Van Woerkom: “De situatie in de fysiotherapie is echt nijpend. We voeren constructieve gesprekken met alle partijen om ervoor te zorgen dat fysiotherapie beter toegankelijk wordt vanuit de basisverzekering voor iedereen die deze zorg nodig heeft. Het draagvlak daarvoor groeit, door de belangrijke bijdrage die fysiotherapie kan leveren om passende zorg te leveren. Tegelijkertijd verlaten fysiotherapeuten gemiddeld al na 11 jaar het vak en jonge starters vaak zelfs al na 3 jaar. Hierdoor ontstaan tekorten aan personeel, met een gigantische werkdruk bij fysiotherapiepraktijken als gevolg. Een goede cao voor eerstelijnspraktijken is vooralsnog niet haalbaar en betaalbaar gebleken. Op dit moment vergoeden zorgverzekeraars rond de 30 euro per behandeling, terwijl uit onderzoek blijkt dat de normatieve kostprijs voor een behandeling ruim 40 euro is. En dan is de huidige torenhoge infl atie daar nog niet bij gerekend.” Van Woerkom roept zorgverzekeraars daarom op om te investeren in fysiotherapie: “Als ze dat niet doen, dan wordt de situatie onhoudbaar en komt passende zorg voor patiënten in het geding.”

Download de brandbrief aan zorgverzekeraars

Passende Zorg in Beweging is een serie gesprekken over de zorg, het zorgstelsel en de positie van fysiotherapie daarin. In elke afl evering gaat KNGF-voorzitter Guido van Woerkom met een beslisser uit de zorg de diepte in. Gespreksleider Wouke van Scherrenburg staat garant voor de nodige scherpe vragen en verrassende wendingen. Inmiddels zijn er diverse afl everingen verschenen.

In de eerste afl evering wordt Guido geïnterviewd door Wouke van Scherrenburg. Het gesprek gaat over zijn visie op de zorg, het zorgstelsel en de positie van de fysiotherapeut daarin. Dianda Veldman, directeur/bestuurder van de Patiëntenfederatie, schoof aan voor de tweede afl evering. Onder leiding van Wouke van Scherrenburg belichten Guido en Dianda de visie van de Patiëntenfederatie op de zorg, het zorgstelsel en de positie van fysiotherapie daarin. Onderwerpen die ook in de volgende afl everingen, steeds met een andere beslisser uit de zorg, aan de orde komen.

Luister de podcast op Spotify

Bijblijven in je vak en werken volgens de laatste richtlijnen? Scholingen KNGF najaar 2022

Focus jij je op je patiënten, dan focussen wij ons op jou. Wil jij ‘gewoon goed en compleet’ bijgeschoold worden? Dat kan! Met de scholingen vanuit jouw eigen beroepsvereniging. Onze scholing houdt jou in beweging. In het najaar organiseren we onder andere de volgende scholingen voor je.

Inleiding op neuromusculaire ziekten

11 oktober/17 november/20 december Deze online lezing informeert je over de diagnostiek en behandeling van neuromusculaire ziekten. Accreditatie (2 punten) aangevraagd voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €25,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €60,00

Inzicht in data met LDF-dashboard

27 september Werk je al met de Landelijke Database Fysiotherapie (LDF) en lever je al data aan? Deze workshop gaat dieper in op de data en de mogelijkheden. Accreditatie (2 punten) toegekend voor het KRF NL beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €30,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €70,00

Aanbevelingen voor de veilige toepassing van dry needling

29 september In deze online lezing leer je meer over het minimaliseren van de kans op de belangrijkste complicaties, incidenten en calamiteiten bij dry needling. Accreditatie (1 punt) aangevraagd voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €12,50 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €30,00

Herkenning en behandeling van axialeSpa (M. Bechterew)

3 oktober Leer door deze online lezing meer over het herkennen en behandelen van een patiënt met axSpA. Accreditatie (2 punten) aangevraagd voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €25,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €50,00

KNGF-richtlijn COPD

4 oktober Hoe behandel je mensen met COPD optimaal? Krijg met deze online lezing inzicht in de belangrijkste wijzigingen van de KNGF-richtlijn COPD. Accreditatie (2 punten) toegekend voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €25,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €60,00

KNGF-richtlijn Oncologie

12 oktober/15 november Duik met deze online lezing in de KNGFrichtlijn Oncologie en leer meer over de fysio- en oefentherapeutische behandeling van mensen die leven met of na kanker. Accreditatie (2 punten) toegekend voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel en voor het register Oncologie. – KNGF-lid compleet/studentlid: €25,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €60,00

Tijdig starten met stoppen

12 oktober Ben je van plan tussen nu en 5 jaar te stoppen met jouw praktijk, dan is deze bijeenkomst voor jou! Let op: alleen toegankelijk voor leden met een ‘compleet’ lidmaatschap. Deze presentatie is niet geaccrediteerd. KNGF-lid compleet €55,00

KNGF-richtlijn Lage rugpijn en LRS

13 oktober Fris je kennis op over het behandelen van patiënten met lage rugklachten en lumbosacraal radiculair syndroom (LRS). Accreditatie (2 punten) toegekend voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €25,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €60,00

KNGF-richtlijn Zelfmanagement

27 oktober/24 november In deze online workshop staat de toepassing centraal van de aanbevelingen uit de KNGF-richtlijn Zelfmanagement (2022). Accreditatie (3 punten) toegekend voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €30,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €70,00

KNGF-richtlijn Reumatoïde artritis

23 november Meer weten over de praktische toepassing van de KNGF-richtlijn Reumatoïde Artritis 2018? Volg dan deze online workshop. Accreditatie (2 punten) aangevraagd voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €30,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €70,00

KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering

7 december Deze online workshop biedt inzicht in de eisen voor dossiervoering volgens de KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering 2019. Accreditatie (2 punten) toegekend voor het KRF NL basisregister Algemeen Fysiotherapeut en/of het beroepsgerelateerde deel. – KNGF-lid compleet/studentlid: €30,00 – KNGF-lid zonder korting/standaardprijs: €70,00

Inschrijven voor deze of andere scholingen, congressen, lezingen en trainingen van het KNGF: www.mijnkngf.nl

KNGF-bestuurslid Marloes Meurs: “Ik wil meer verenigen en minder ‘ver-enigen’ ”

Er was een jaar ontwikkelingswerk voor nodig om haar te laten bese en dat het motto van haar opvoeding – ‘zorg dat je leuke dingen doet’ – niet voldeed. Na een harde confrontatie met de oneerlijke werkelijkheid in India trok Marloes Meurs de conclusie dat ze iets zinvols met haar leven wilde doen. Het voelde goed om als fysiotherapeut te werken, maar ze zocht meer uitdaging. Inmiddels is ze kersvers bestuurslid van het KNGF.

Tekst: Pieter Vonk

“Ik maak me niet zozeer zorgen over fysiotherapie en de zorg in het algemeen, maar het is belangrijk dat we de zorg toegankelijk en betaalbaar houden voor iedereen. Dan bedoel ik noodzakelijke zorg, dus zeker ook fysiotherapie.” Marloes specialiseerde zich tot kinderfysiotherapeut en is eigenaar van een drukke praktijk voor kinderfysiotherapie. Ze studeerde af in Evidence Based Medicine en deed er een MBA-master (bestuurs- en bedrijfskunde) bovenop. Ze heeft in diverse besturen gefunctioneerd, waaronder het Regionaal Genootschap Fysiotherapie (RGF).

Wat geeft je de gedachte dat je een goed bestuurslid voor het KNGF zou zijn?

“De motivatie moet zijn dat je het doet voor de fysiotherapie en de fysiotherapeuten. Voor mij is dat echt zo. Dat is mijn drive. En zonder op m’n borst te kloppen; Ik breng natuurlijk wel wat ervaring en bagage mee. Ik wil me inzetten voor het belang van de fysiotherapie bij alle veranderingen waar we voor staan. Dat de kansen voor ons mooie vakgebied worden benut.”

En waarom zo specifi ek fysiotherapie?

“Omdat fysiotherapie wat mij betreft een belangrijke schakel is in een zinvol en prettig leven. Bewegen is daarvoor essentieel. Dus fysiotherapeuten leveren een heel erg wezenlijke bijdrage aan de kwaliteit van leven. Daar zit dat zinvolle weer in. Kinderfysiotherapie vind ik belangrijk omdat het gaat over de start van het leven. Het is complex, met veel vertakkingen naar neurologie. Die motorische ontwikkeling moet goed gaan. Daar heb je maar één kans voor. Je behandelt, maar je overlegt ook veel met specialisten. Daarnaast kan ik ook mooie projecten doen, bijvoorbeeld met het UMCG en voor kinderen met obesitas. Recent is mijn subsidieaanvraag gehonoreerd door het Zorginstituut, daarbij gaan we kinderen bevragen wat zij willen, op basis van het principe ‘Samen Beslissen’.”

Fysiotherapeuten leveren dus een wezenlijke bijdrage. Hoe zit het dan met de waardering?

“We hebben enorm veel kansen met fysiotherapie. Fysiotherapeuten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke uitdagingen in de zorg. Denk bijvoorbeeld aan de werkdruk bij huisartsen. Die kunnen we verlichten. Dat gaat niet van vandaag op morgen. Dat moet in overleg en misschien stapje voor stapje, maar daar ligt een belangrijke taak voor het KNGF. Als zoiets lukt dan verandert de positie van fysiotherapie en dus uiteindelijk ook de waardering voor onze rol. Volgens mij moet je ook niet meer denken in termen van tarief-per-zitting, maar in de waardering van onze meerwaarde en daar staat een bepaalde beloning tegenover. Dat betekent overigens niet: meer en meer. We moeten ook nadenken of we slimmere zorg kunnen leveren, zodat we meer financiële ruimte krijgen.”

Past het principe van Samen Beslissen daar ook niet bij?

“O ja zeker, we komen sneller tot een resultaat als we samen bepalen wat belangrijk is en wat we daarvoor gaan doen. Overigens heeft het KNGF daar de laatste tijd niet echt toe uitgenodigd. Het gevolg is dat de ledenbetrokkenheid laag is. Daar moeten we echt wat aan doen. Samen oplossingen zoeken. Ik ga graag in gesprek met collega’s over waar zij tegenaan lopen en welke oplossingen zij zien. Er is zoveel diversiteit binnen onze beroepsgroep; dat moeten we benutten. Nou wil het toeval dat ik als nieuw bestuurslid van het KNGF verenigingszaken in m’n portefeuille heb, dus er wacht me een schone taak. Ik snap best dat de leden niet echt bezig zijn met hun beroepsvereniging en ik geloof ook niet dat ze zitten te wachten op een lobby om lid te worden. Eigenlijk zou iedereen automatisch lid moeten zijn. Zodoende krijgen alle fysiotherapeuten up-to-date informatie, kunnen ze vragen stellen, worden ze geholpen als er problemen zijn en kunnen ze meedenken en -beslissen over de toekomst van ons vak. Iedereen zal het belangrijk vinden dat we als fysiotherapeut ons werk kunnen blijven doen. Je bent fysiotherapeut, dus bent je lid van jouw KNGF. Daarom wil ik ook veel leden gaan spreken. Hun mening horen, maar ook gewoon om ze te ontmoeten en signalen op te vangen. Met ze te discussiëren. En dan is luisteren het belangrijkste. Ik wil meer verenigen en minder ‘ver-enigen’. Dat ga ik als bestuurslid oppakken.”

Hoe ga je dat doen?

“Een bestuurslid moet de grote lijnen aangeven. Strategisch kijken. Het gaat om het einddoel. Dus niet alleen op de actualiteit werken, maar met je blik op de horizon langs de lijnen die we met elkaar hebben uitgezet. En – uitdrukkelijk –, dat zijn lijnen die een vertaling zijn van de mening van de leden. We hebben een belangrijk vak, waar we trots op mogen zijn. Tijdens de corona- epidemie zijn we door de overheid gerangschikt onder de medisch noodzakelijke beroepen. Dat is toch geweldig? Dat biedt kansen die we moeten grijpen. En daarbij acteren we niet alleen, we moeten ons willen inleven in de belangen van een ander om onze eigen belangen te kunnen behartigen.”

Vier heldere doelen van Marloes Meurs

Gevraagd naar de opdracht die ze zichzelf meegeeft als bestuurslid van het KNGF, aarzelt Marloes geen moment. Ziehier haar agenda: 1. benutten van de diversiteit in de beroepsgroep; 2. een bijdrage leveren aan maatschappelijke vraagstukken; 3. digitalisering op het gebied van bewegen naar ons toetrekken; 4. fysiotherapie in handen van fysiotherapeuten houden.

KNGF-bestuurslid Ellen Toet: “Ik zal duidelijk zijn over verwachtingen”

Ellen Toet, geboren in Scheveningen (“daarvan heb ik een bepaalde felheid geërfd”) en getogen in Rhoon, specialiseerde zich na haar studie in de kinderfysiotherapie. Via de GGD kwam ze in aanraking met patiëntjes met astma. Ze studeerde aan de Open Universiteit Arbeids- en Organisatiepsychologie en maakte de opleiding Hart-, Vaat- en Longfysiotherapie af. Ze heeft – hoewel niet als zodanig geregistreerd – ook alle papieren voor psychosomatisch fysiotherapeut. Ze onderhandelde met succes met het Zorginstituut over COPD in de basisverzekering en ze besloot om te solliciteren naar de functie van KNGF-bestuurslid op de laatste dag van de sollicitatietermijn: “Ik dacht, ik ga het toch doen!”

Waarom ben je fysiotherapeut geworden?

“Mijn vader verbood me om op de markt te gaan staan, omdat hij dat te koud voor mij vond in de winter. Daarom kon ik alleen maar in het plaatselijke verpleeghuis een bijbaantje krijgen. Dat was leuk! De wijsheid van ouderen, dat verzorgende. Ik moest daar patiënten naar de afdeling Fysiotherapie brengen. Daar zag ik fysiotherapeuten aan het werk. De rest is geschiedenis. Ik word blij van de verbintenis met een patiënt. Ik help graag. Al snel na mijn start als fysiotherapeut in een eerstelijnspraktijk heb ik me aangesloten bij het toenmalige RVVF, een voorloper van het Regionaal Genootschap Fysiotherapie. In die tijd kon je nog met zorgverzekeraars overleggen over het vestigings- en spreidingsbeleid en zelfs over tarieven. De vier muren van een praktijk waren toen al te beperkt voor me, dus was ik actief daarbuiten. Dat verrijkt, zoals dat ook gebeurde tijdens m’n studie. Ik switchte van de opleiding in Rotterdam naar de opleiding in Arnhem. De eerste was een soort vooropleiding tot manuele therapie en de tweede ging veel meer uit van het psychosociale model. Dat gaf een heel andere kijk op fysiotherapie. Maar de beleidskant van alles wat ik doe heeft me altijd geïnteresseerd. In m’n RGF-tijd heb ik daarom ook veel cursussen gedaan op dat vlak. Toch heb ik destijds bewust gekozen voor de patiëntenzorg. Dat vond ik het leukst. Dat ondernemen kon ik wel kwijt in mijn eigen praktijk: de fysiotherapie zien als onderneming. Inmiddels heb ik drie praktijken. Dat is natuurlijk geweldig, maar als je in de fysiotherapie werkt, dan is de fysiotherapie of de gezondheidszorg het enige dat je kent. Daar zijn dan die vier muren weer. Daarom wil ik met andere mensen en organisaties in aanraking komen. Het KNGF ligt in het

verlengde van de fysiotherapie natuurlijk, maar het is een heel andere wereld. Dat trekt me aan en daarom wilde ik met mijn kennis en ervaring, graag bestuurslid worden.”

Je zegt dat je graag zorgt en helpt. Wat zegt dat over je inzet als KNGF-bestuurslid?

“Ik ben heel blij dat ik een vak heb gekozen waar ik nog steeds enthousiast over ben. Ik wil graag dat anderen dat ook voelen en hun werk leuk kunnen blijven vinden. Ik zie dat dat onder druk staat. Daar wil ik wat aan doen. Kijken hoe we allemaal met elkaar – fysiotherapeuten, zorgverzekeraars en andere organisaties in de zorg – naar de positieve kant kunnen stappen. Zonder duwen en trekken, omdat er kennelijk altijd een verliezer en een winnaar moeten zijn. We moeten uit het vijandschap wegkomen en dan hoef je geen vrienden te zijn, maar je moet elkaar wel respecteren. Binnen en buiten de beroepsgroep. Als beroepsgroep hebben we nog steeds last van het Calimero-syndroom, zijn we aan het navelstaren, bezig met onszelf en hoe oneerlijk het allemaal is. Dat ontneemt je je zelfrespect. Elke bedrijfstak heeft zo zijn problemen. De fysiotherapie is echt niet de enige. Ik wil er voor zorgen dat dat beeld, die houding kantelt.”

Wat vind je van het KNGF?

“Het KNGF, de beroepsvereniging, moet in de gaten houden dat ze het ‘voor de leden’ doet. De deur moet open. Het KNGF moet relevant zijn voor de leden. Dat gevoel moeten ze hebben. Het KNGF is heel erg bezig met de fysiotherapie en dat is geweldig, maar te weinig met de fysiotherapeut.”

En jouw rol daarin?

“Mijn ervaring inzetten. En dat is ook mijn ervaring dat als ik iets aanpak, het ook lukt. Ik hoef niet alles te kunnen, want er zijn bij het KNGF veel mensen die erg goed zijn op bepaalde terreinen. Ik moet en wil mensen samenbrengen, een boodschap overbrengen. En dat kan ik ook. Net zoals ik een grote lijn kan vasthouden. Ik wil de vertaalslag maken van alle complexe zaken die binnen het KNGF aan de orde zijn, naar wat ze betekenen voor de dagelijkse praktijk in de fysiotherapie. Daarvoor moet ik en dus ook het KNGF eerst weer de relatie met de leden opbouwen. Daarvoor wil ik vindbaar zijn voor leden. Iedereen mag m’n 06-nummer hebben (hierbij: 0655800709, maar - lachend - graag wel alleen op maandag en donderdag bellen!). Ik zal in ieder geval duidelijk zijn over verwachtingen. Een voorbeeld? Wat veel fysiotherapeuten willen is teruggaan naar een tijd die echt voorbij is. Dat die tijd voorbij is, is een harde boodschap, maar wel de realiteit. Aan de andere kant: 10% minder in de tweede lijn is 80% meer in de eerste lijn. Daar liggen onze kansen!”