3 minute read

VRAAG 1 OPSPORING BAARMOEDERHALSKANKER

Recent kwam een nieuwe strategie om baarmoederhalskanker op te sporen uitgebreid in de media. De verschuiving van het traditionele uitstrijkje naar de HPV-screening zal vermoedelijk snel de norm worden gezien de HPV-test doeltreffender en uiteindelijk goedkoper is. Wat is jullie mening?

Bovendien detecteert men met primaire HPV-testing meer CIN2/3-letsels en adenocarcinoma in situ.

Advertisement

Dr. Siel Olbrecht, gynaecologe (fellow)

“Het Belgische nationale screeningsprogramma naar baarmoederhalskanker omvat de driejaarlijkse cytologische screening voor alle vrouwen tussen 25 en 64 jaar. Primaire HPV-testing behoort vandaag niet tot de routine, terwijl dit in Nederland al sinds 2017 de hoeksteen van het nationale screeningsprogramma vormt. Cytologisch onderzoek is daar enkel aangewezen bij een positieve HPV-test. Het aanvragen van een HPV-test bij niet-afwijkende cervixcytologie betekent een meerprijs boven op de cervixcytologie, integraal te betalen door de patiënt.

Bijna alle baarmoederhalskankers worden veroorzaakt door het hrHPV-virus, in het bijzonder door type 16 en 18, die samen verantwoordelijk zijn voor meer dan 70% van de baarmoederhalskankers. In landen met een goed georganiseerd screeningsprogramma is er een reductie van 60-70% in cervixkanker. Dat neemt niet weg dat cervixcytologie per screeningsronde een sensitiviteit voor de detectie van precursorletsels heeft van 50-70%; voor primaire HPV-testing ligt dit veel hoger (80-85%).

Bij vrouwen met een negatieve HPV-test is dan ook aangetoond dat het screeningsinterval in alle veiligheid verlengd kan worden naar 6 tot 8 jaar zonder een verhoogde incidentie van invasieve baarmoederhalskankers. De efficiëntie waarmee precursorletsels worden gedetecteerd met cervixcytologie blijft echter afhankelijk van herhaaldelijke screening. Wanneer we in acht nemen dat het huidige screeningsprogramma een dekkingsgraad heeft van amper 60% van de vrouwen in Vlaanderen en 50% in Brussel en Wallonië, kan primaire HPV-testing hierop mogelijk een antwoord bieden. Minister Vandenbroucke stelde recent dan ook de nieuwe screeningsstrategie voor. Die treedt vermoedelijk vanaf 2024 in voege. De strategie bepaalt dat alle vrouwen tussen 30 en 64 jaar voortaan om de vijf jaar uitgenodigd worden voor een HPV-test. Enkel bij een positieve test volgt nog een cytologische controle. Vanaf 2025 zou dit nog uitgebreid worden met zelfafnametesten. Die zijn vandaag in Nederland ook al beschikbaar.

Het nadeel van primaire HPV-testing is de lage specificiteit (meer colposcopieën, meer overdiagnose, meer overbehandeling).

Voor vrouwen jonger dan 30 jaar blijft de meerwaarde van een HPV-test nog controversieel. Het veelvoorkomende maar voorbijgaande karakter van de HPVinfecties in deze leeftijdsgroep, verhoogt immers de kans op ongerustheid en onnodige (over-)behandeling. En dat in een populatie waar de gevolgen voor de fertiliteit en de zwangerschapscomplicaties in acht moeten worden genomen. Daarom zou primaire HPV-testing pas starten vanaf 30 jaar terwijl screening met cervixcytologie vanaf 25 jaar kan gebeuren.”

Vraag 2

Ketogeen Dieet

Welke contra-indicaties zijn er om te starten met een ketogeen dieet? Waarop moet de huisarts letten als de patiënt de vraag stelt?

Amine Karimi, bariatrisch chirurg

“Het ketogeen dieet is momenteel vrij populair. Het is een dieet gebaseerd op een erg lage inname van koolhydraten. Wel is hierbij een hoge inname van vetten gebruikelijk. Bij patiënten met hoge cholesterolwaarden of cardiovasculair lijden en patiënten met diabetes type 1 wordt dit dieet afgeraden. Bij patiënten met diabetes type 2 kan dit helpen om de glycemiewaarden te normaliseren. Desondanks adviseren we vanuit het Obesitascentrum van Jessa om geen strikte diëten te volgen, maar algehele leefstijlaanpassingen te doen om gunstige effecten op lange termijn te bewerkstelligen. Het zogenoemde ketodieet is zoals de meeste andere diëten van tijdelijke aard en stimuleert hierdoor ook het welbekende jojo-effect.”

Vraag 3 Sumehr

Transparante en duidelijke communicatie tussen de huisarts en de specialist is noodzakelijk om kwalitatieve zorg voor de patiënt te garanderen. Huisartsen maken van elke patiënt met een Globaal Medisch Dossier een Sumehr of ‘Summarized Electronic Health Record’ aan. Dat is uiteraard erg nuttig om bijvoorbeeld de vaccinatiestatus of actuele medicatielijst te raadplegen. Is de Sumehr een tool die de specialist frequent raadpleegt?

Thijs Nelis, programmamanager KWS

“Zowel artsen, apothekers als assistenten kunnen Sumehrs raadplegen binnen ons elektronisch patiëntendossier (KWS). In KWS zijn er verschillende manieren om de voor een patiënt beschikbare Sumehr te raadplegen. Ook het medicatieschema van de patiënt dat in Vitalink is opgenomen, is raadpleegbaar. Daarbij kan het schema voor de thuismedicatie – of een deel ervan – makkelijk worden overgenomen in het elektronisch medicatievoorschrift dat tijdens een hospitalisatie voor de patiënt wordt voorgeschreven door de behandelende arts.

We hebben evenwel geen zicht op – of informatie over –hoe vaak de gebruikers van het elektronisch patiëntendossier deze informatie raadplegen en gebruiken.”

This article is from: