Nait Soez'n 37-1

Page 12

12

Nummer 1 37e jaargang

Nait Soez’n

“Als een gothic in Friesland” De van oorsprong Irakese schrijver/dichter Rodaan Al Galidi kwam als vluchteling naar Nederland en is nu een rijzende ster in de Nederlandstalige literatuur. Nait Soez’n sprak met hem over vluchten en eeuwig studeren. door Milou de Boer Rodaan Al Galidi is tien jaar geleden na lang reizen vanuit Irak min of meer willekeurig in Nederland terechtgekomen. Voorafgaand aan dit interview liet hij weten dat ik hem aan zijn blonde haar en blauwe ogen zou herkennen. Een bewonderenswaardige transformatie, na zo’n relatief korte tijd in deze oase van blonde haren en blauwe ogen. Naast de columns voor Nait Soez’n heeft hij drie gedichtenbundels, twee romans en drie bundels columns op zijn naam staan. Daarnaast heeft hij dit jaar uit eigen werk mogen voordragen op Lowlands, een plek waarvan hij vroeger hoopte dat heel Nederland zo zou zijn. Al Galidi las lang geleden in Irak over Nederland als een vrij land waar alles mocht. Pas dit jaar op Lowlands ontdekte hij waar dit Nederland zich al die tijd verstopt had. “Geen agressie, alles was duizenden mooi,” en hoewel hij de muziek verschrikkelijk vond (want geen Julio Iglesias, helaas), was “de sfeer mijn sfeer.” Over honderd jaar hoopt hij dan ook, en velen met hem, dat Nederland een groot Lowlands zal zijn. Al Galidi heeft zes jaar in het Irakese Arbil gestudeerd en mag zich sindsdien civiel ingenieur noemen. Hij geeft toe dat hij zijn studietijd bewust heeft gerekt, omdat hij het leger niet in wilde. Er zijn uiteraard grote verschillen tussen zijn studententijd en de tijd die veel studenten in Nederland meemaken, waarvan hij de grootste verschillen benoemt als geestelijk versus lichamelijk. In Nederland is het studentenleven lichamelijk veel rijker en zijn de belangrijkste dingen die je naast je studie leert “welke kauwgom je moet eten, hoe je moet zoenen en welke condooms je moet gebruiken.” In Irak zijn de leefomstandigheden armer, maar Al Galidi heeft juist daarom zijn beste vrienden aan deze tijd overgehouden. “Vriendschappen zijn heel close,” vertelt hij, terwijl hij zijn vingers in elkaar vlecht om dit te benadrukken, “in tegenstelling tot in Nederland, waar mensen elkaar alleen willen ontmoeten voor lichamelijke

dingen, als een soort safari.” In Irak werden hij en zijn medestudenten “lichamelijk afgebroken, maar geestelijk opgebouwd. Je hebt elkaar echt nodig, je hebt vrienden, geen bankpasjes, je hebt elkaar.” Na zijn studie wilde Al Galidi nog steeds niet het leger in. Hij besloot met herders mee te vluchten naar de grens met Turkije. Nadat hij daar werd teruggestuurd wisselde hij van paspoort met een vriend van hem die wel in het leger zat en hierdoor kon hij naar Jordanië gesmokkeld worden. Vervolgens heeft hij zes jaar lang rondgezworven met vrienden, een tijd die hij achteraf niet alleen ziet als een harde tijd, maar vooral als de mooiste jaren uit zijn leven. Hij begon naïef aan zijn vlucht, dromerig, autistisch zelfs; “als een gothic in Friesland.” Op straat kwam hij er echter al snel achter dat hij sociaal móest zijn, anders red je het niet. Al Galidi kwam uiteindelijk in Thailand terecht en wilde met een vals Nederlands paspoort doorreizen naar Australië. Daar bleek hij ook een visum voor nodig te hebben. Zolang hij die niet had, was de enige andere optie die overbleef ‘terug’ naar Nederland te reizen. Een puur toevallige keuze dus. Europa was nooit een optie geweest, ondermeer vanwege de bureaucratie. “West-Europeanen maken het moeilijk voor zichzelf door heel veel informatie te vragen, zoals alleen al bij een OV-kortingskaart.” In Nederland heeft Rodaan Al Galidi bijna acht jaar lang in zes verschillende asielzoekerscentra gewoond, de enige plaats waar zijn ‘paspoort’ hem kon brengen. Moe van het continu samenwonen met veel mensen op één kamertje (“een beschaafde gevangenis”) fietste hij eens door Zwolle en trof iemand die een kamer voor hem had in een studentenhuis. Na de huisbaas ervan overtuigd te hebben dat hij student was, of in ieder geval eeuwig studeerde, mocht hij eerst twee maanden op proef in het kamertje. Die twee maanden heeft hij zich expres nauwelijks laten zien in huis, zodat niemand negatief over hem zou kunnen zijn. Na

Nederland, een soort safari

de testperiode bleek dat zijn huisgenoten hem heel aardig vonden en heeft hij er nog zeven jaar gewoond, in het kamertje dat hij omschrijft als “een nest, of baarmoeder.” Studenten accepteren hem als één van hen: “zij maken het goed.” Al Galidi omschrijft zichzelf als negatief. Negatief over zichzelf, negatief over zijn omgeving, zijn ‘grote neus,’ et cetera. Nederland reageert boos op deze negativiteit, het land wil dankbaarheid zien. Maar hoewel Al Galidi hier bewegingsvrijheid heeft gevonden, is er geen sprake van vrijheid van geest en daarom niet genoeg reden voor dankbaarheid. “Ik mag alles doen met een man, een vrouw of een geit, maar ik mag niet schrijven voor NRC.” Hij wijt dit aan zijn negativiteit. Veel lezers verliest hij door deze te uiten in interviews, meent Al Galidi. Ook zegt hij alleen te schrijven voor het geld. “Als iemand me betaalt om geen column te schrijven, doe ik dat.” Hij bleef naar eigen zeggen voor ‘de honing’ in Nederland, de economie. Zijn redenen om hier te zijn, zijn negativiteit en een wat cynische blik op Nederland vragen echter niet om de boze reactie die hij vaak krijgt. Op zijn website staat bijvoorbeeld dat hij twee dingen nooit zal doen: “haring eten en Nederlands worden.” Dit laatste zou zomaar kunnen worden gezien als ondankbaar, maar het is niet bedoeld als belediging: Al Galidi weigert Nederlands te worden omdat hij het niet kan. Die blauwe ogen en blonde haren komen er echt niet. En haring vindt hij gewoon heel vies. 


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Nait Soez'n 37-1 by Groninger Studentenbond - Issuu