32 minute read

Begijntjes laat besluit - de nieuwe generatie

Kinderen en ouders aan het woord

Wij vertrekken, wij vertrekken, wij vertrekken de poorten uit

Zondag 19 augustus is het weer zo ver. Gans de dag wordt Hoogstraten het speeltoneel van de kinderen. Van ’s morgens vroeg trekken zij de straat op om te zingen van deur tot deur. In de vroege namiddag trekt een kleurrijke kinderstoet over de Vrijheid. Omstreeks 15 uur is het verzamelen geblazen, zowel voor groot als voor klein, aan het podium voor het historische stadhuis. Harmonie Sint Katharina blaast er dan lustig op los, in afwachting dat het spektakel zal beginnen. Een spektakel zonder weerga waarbij de kinderen hun beste beentje voorzetten om een dansje en een lied te berde te brengen tot jolijt van henzelf en dit van de talrijke toeschouwers. Nadien gaat het terug naar het gebuurte voor een feestmaal, maar vooral ook om te vieren. Of men gewonnen heeft of niet is deels bijzaak. “Vreugde maken onder ons” is het aller belangrijkste. Zij doen dit tot het begijnhofklokje hen naar bed roept om daar te dromen van de volgende editie. Spijtig genoeg is dit niet meer het geval in elke Hoogstratens gebuurte. Vroeger wel, maar één voor één vielen ze af, als in “tien kleine negertjes”. Hopelijk kan er nu een kentering worden ingezet. Gebuurte Begijnhof en Statie sloegen de handen in elkaar en willen een doorstart maken. Een reden om eens met de initiatiefnemers aan tafel te gaan zitten en te luisteren naar hen en naar de kinderen. Zij nemen een zinnetje uit het liedje van “Begijntjes laat besluit” letterlijk: “Wij vertrekken, wij vertrekken, wij vertrekken de poorten uit”.

Even voorstellen

Joke Verschueren, 38 jaar oud (jong) en getrouwd met Wim Bruyndonckx, eveneens geboren in 1974. Zij wonen in de ’s Boschstraat, traditioneel onderdeel van gebuurte Begijnhof. Samen hebben zij 2 kinderen van respectievelijk 9 en 6 jaar: Mette en Janne.

Roel Everaert, 32 jaar oud en getrouwd met Tinne. Zij hebben 3 kinderen en wonen in de Van Aertselaerstraat, net op de rand van gebuurte De Statie en Minderhout. Hun voordeur maakt in ieder geval deel uit van De Statie. Alle drie, of beter alle vijf (want kinderen tellen ook mee) zijn zij groot geworden in de KSJ, als kind en later als leider. Een bindmiddel dat een heel leven kan duren. Met hen wordt het een gezellige babbel over wat hun ervaringen zijn met “Begijntje” en hoe zij nu een nieuwe doorstart willen maken om het Begijnhof en de Statie terug op de kaart te zetten.

Roel Everaert, Joke Verschueren, Wim Bruyndonckx met Janne en Mette

Roel Everaert, Joke Verschueren, Wim Bruyndonckx met Janne en Mette

Eerst de kinderen

Aangezien “Begijntje” een kinderfeest is, lijkt het ons niet meer dan logisch om eerst hen aan het woord te laten. Bij ons zitten Mette en Janne, de kinderen van Joke en Wim en zij willen honderduit vertellen maar worden getemperd door hun ouders. Immers niet alles mag verraden worden, maar toch even een tip van de sluier gelicht.

DHM: Wat gaan jullie de volgende weken doen?

Mette en Janne: Wij gaan meedoen met begijntje. Vorige jaren deden wij dit met gebuurte Buizelhoek omdat vake en moeke daar wonen, maar nu gaan we meedoen met het Begijnhof. Het verhaaltje gaat over begijntjes en paters, maar meer mag ik niet vertellen. We hebben nog niet gerepeteerd. Dat doen we pas twee weken vooraf. We hebben al wel een stukje van het liedje opgenomen en dat mag ik wel eens zingen van mamma en pappa. Florejan heeft een stampliedje gemaakt en dat verraad niets van het verhaaltje.

Janne en Mette zingen en dansen voor ons: “We wachten en stampen iets uit de grond, we wachten en stampen tot er een ideetje komt”. We gaan het gebuurte Begijnhof uit de grond stampen. Voor de rest zal het wachten zijn tot de grote dag op 19 augustus. Het is een traditie dat ieder gebuurte zijn onderwerp of titel geheim houdt. Om de jury’s te bekoren moet het een verrassing zijn. De kinderen worden daarna, volledig pedagogisch verantwoord, naar het salon gestuurd om er TV te kijken en een pizza te eten zodat de ouders het woord kunnen overnemen.

Daarna de ouders

DHM: Wat zijn jullie ervaringen met begijntje?

Roel: Wij hebben altijd in Hoogstraten gewoond, in gebuurte Buizelhoek. Maar door omstandigheden hebben wij nooit met begijntje meegedaan. Mijn ouders waren niet van hier en zij kenden die traditie niet. Meestal gingen wij tijdens die periode op vakantie en is het er nooit van gekomen. De laatste jaren, getrouwd en zelf kinderen hebbende, zijn de kriebels wel begonnen. Samen met Tinne en de kinderen gingen wij naar het optreden kijken. Maar gebuurte De Statie, waar wij nu wonen, deed niet meer mee. Wij zijn dan toch op zoek gegaan en zijn zo bij Annemarie (van het geschenkwinkeltje op de Vrijheid) terecht gekomen. Wij hadden gehoord dat zij en haar man, Jan, er ook wel zin in hadden. Wim en Joke waren ook al wel eens bij haar geweest en zo werd samen met Florejan een eerste denkgroepje gestart. Wat wij er het voornaamste aan vinden is dat begijntje een gebeuren is waar we met het ganse gezin aan kunnen deelnemen. De twee oudste kinderen, van zes en vier jaar oud, gaan meedansen en ons jongste van twee jaar gaat er gewoon schattig bijzitten. Tinne gaat helpen met het maken van de kleren en ik timmer mee aan de wagen en het decor. Oorspronkelijk wilden wij meedoen met de Lindendreef, waar mijn broer Bram actief is, of met de Buizelhoek, maar meedoen met uw eigen gebuurte gaat leuker zijn.

Wim: Geboren en getogen in Hoogstraten en altijd meegedaan met de Buizelhoek. Van in mijn prille kinderjaren. Ik heb zelf moeten (mogen) meedoen tot mijn vijftiende. Ik was zeker geen klein manneke maar samen met Marc Van Opstal in een paardenkostuum viel dat niet zo op. Wij moesten zo de wagen trekken.

Joke: Wij hebben altijd meegedaan met het Begijnhof. Eerst als kind en later om het dansje aan te leren. Gelukkig hadden wij ons vader, Flor, die zeer actief en productief was en nog is in het verzinnen van originele liedjes. Nu heeft mijn broer Florejan die taak op zich genomen. Wanneer gebuurte Begijnhof gestopt is hebben we nog niet kunnen achterhalen. Misschien moeten we eens in de archieven bij den Djob duiken om dat te vinden. (Blijkbaar was dat in 1999 nvdr) Maar op zich is dat niet zo belangrijk. Feit is dat wij er dit jaar terug staan.

DHM: Hoe is ‘terug’ zo ver gekomen?

Wim en Joke: Toen onze kinderen wat groter werden zijn zij gaan meedoen met gebuurte Buizelhoek omdat Begijnhof toch niet meer deelnam. Onder elkaar zegden wij wel eens dat wij zouden willen proberen om terug te starten met het Begijnhof.

Roel: Zoals reeds gezegd hebben wij als kind nooit meegedaan met begijntje. Tinne is afkomstig van Ravels en kende dus helemaal niets van die traditie. Wij hebben ieder onze eigen hobby’s. Zo heb ik veel aan sport gedaan en Tinne ook wel, maar als man loop je andere afstanden of in een andere categorie. Kortom je bent niet samen bezig. Na de geboorte van onze kinderen gingen wij wel ieder jaar kijken naar het optreden van begijntje. Onderling zegden wij dan wel tegen elkaar: Hé dat is leuk. Dat is nu eens echt iets waar wij samen als koppel met onze kinderen aan kunnen werken. Het zou een mooie gezamenlijke hobby zijn. Maar gebuurte de Statie had ook al enkele jaren afgehaakt. Tot wij de oproep hoorden van Wim en Joke.

Joke: In 2010 hebben wij een eerste oproep gedaan. We zijn eens aan tafel gaan zitten met den Djop om eens af te bakenen wat juist de grenzen zijn van gebuurte Begijnhof en Statie. Volgens Johan was dat allemaal niet zo belangrijk. Belangrijker voor hem was dat er terug een gebuurte meer zou deelnemen. We zijn dan huis aan huis gaan flyeren met de oproep om medestanders te vinden. Spijtig genoeg kwam er op die oproep weinig of geen respons. Onze kinderen zijn dan maar opnieuw gaan meedoen met de Buizelhoek.

Roel: Wij hadden die oproep ook gekregen en aangezien wij Joke en Wim kennen vanuit ons KSJ-verleden hebben wij ons wel gemeld. Annemarie van het geschenkenwinkeltje had dat ook gedaan en in oktober 2011 hebben wij dan de koppen eens bij elkaar gestoken. We waren toen met een 5 tal koppels: Joke en Wim, Florejan en Magalie, Annemarie en Jan, Johan en Nicky die binnenkort in het gebuurte komen wonen, onze buren Karel en Bianca, Lies van Hof ter Smissen en wij dan.

Joke en Wim: Een eerste initiatief dat we op poten hebben gezet was de organisatie van een kinderdisco. Deze heeft plaats gehad op 9 april en was een gigantisch succes. Heel veel kinderen zijn daar komen opdagen. Niet alleen van het Begijnhof en de Statie maar vanuit heel Hoogstraten. Het was hartverwarmend te zien dat kinderen zich kostelijk amuseerden en het was een stimulans om verder te doen. We hebben dan opnieuw een huis aan huis oproep gedaan en ondertussen hebben wij een groep van 25 kinderen, vooral kleintjes die met Begijntje willen meedoen. Sedertdien steken wij met, het voormelde groepje, maandelijks de koppen bij elkaar en dat gaat er plezant aan toe. We smeden plannen, hebben een leuke babbel waarbij gelachen wordt en een pint gedronken. Wij hebben het gevoel dat wij zo meer en meer gebuurte vormen. Want daar gaat het vooral toch om: kinderen die onderling kunnen spelen en plezier maken. Als ook ouders in die vreugde kunnen delen, dan is ons doel bereikt. Onze aspiratie gaat momenteel niet verder dan deelnemen aan Begijntje. Wat er verder als gebuurte uit de bus komt zien we wel en is dan mooi meegenomen.

Joke: De maandelijkse vergaderingen worden blijkbaar plezanter en plezanter want de partners zeggen dat ze steeds langer en langer duren.

Wim: Dat komt vooral omdat er bij de organisatie veel werk komt kijken. Soms denken wij wel eens: Waar zijn we aan begonnen. Maar nu moeten we verder. Samen verzonnen wij een verhaaltje en Florejan zette het op rijm en muziek. De kinderen zongen reeds een gedeelte in en zij zijn enthousiast. Ondertussen zijn wij bezig met het ontwerp van de wagen en de papieren kleren. Bij de oproep hebben wij wel duidelijk gesteld dat wij ook enige inzet verwachten van de ouders. Wij verwachten dat zij hun kinderen niet zomaar naar de repetities brengen of op de dag zelf alleen maar foto’s gaan trekken om later te zeggen: Kijk eens hoe schattig.

Roel: Vanaf 6 augustus beginnen wij te oefenen, op de speelplaats van de lagere school van het Spijker, om dan hopelijk alles klaar te krijgen tegen de grote dag op 19 augustus. Joke: We hebben vernomen dat de stok van de begijnenpop, na 45 jaar vol is en zal verhuizen naar het museum. Het eerste plaatje dat er op staat is dit van het Begijnhof. Het zou leuk zijn dat op de nieuwe stok weer zulk een plaatje bovenaan komt te staan.

Wim: Leuk wel maar niet zo belangrijk. Veel belangrijker is dat kinderen plezier kunnen maken.

Hoe gaat de grote dag verlopen?

Joke: De kinderen komen bij elkaar op het kruispunt van de Vrijheid en de Tinnenpotstraat waar de terp van oudsher stond. Van daaruit gaan we “Centje om te vieren” zingen in zowel gebuurte Begijnhof als Statie. Aangezien wij met een groep kleine kinderen werken moeten we wel denken aan hun veiligheid en hopelijk kunnen ouders hier wat bij helpen.

Wim: Een echte terp gaan we wel niet maken want waar is nog aspergeloof te vinden hier in Hoogstraten? In de namiddag vertrekken we vanaf die plaats om samen met de andere gebuurten een stoet te vormen. Al stampend en zingend trekken we dan naar het stadhuis.

Roel: Na het optreden komen we samen in Hof ter Smissen. Met Lies hebben wij daar onze relaties maar ook steun en sympathie voor de zaak. De kinderen kunnen daar spelen en ravotten en krijgen ook een avondmaal. Ook andere mensen uit het gebuurte zijn welkom. In de komende weken gaan wij rond met deelneming- en steunkaarten.

Joke: We moeten er nog wel aan denken om bij de gemeente nadars te bestellen om zo de parking vrij te houden en er voor te zorgen dat kinderen niet zomaar op straat lopen.

Wim: In de week nadien gaan we met de kinderen ergens op uitstap. Naar waar weten we nog niet maar het hoort er ook nog bij. Zoals gezegd kost koken geld en voorlopig hebben wij weinig of niets in kas. Naar het schijnt zou er ergens bij iemand nog een restant zijn van vroeger maar we weten niet bij wie. Bij deze dus: “Opsporing verzocht”.

En later?

Joke: Hopelijk blijft het huidige groepje bestaan en doen wij volgend jaar opnieuw mee. Voorlopig reikt ons engagement niet verder. Onze actie kan misschien een voorbeeld zijn voor andere gebuurten om ook terug het heft in handen te nemen en opnieuw te beginnen.

Wim: Het zou toch eeuwig zonde zijn dat zulk een mooi kinderfeest zou doodbloeden. We vragen ons af of het gemeentebestuur niet wat meer inspanningen zou kunnen doen om de gebuurtewerking te stimuleren. Een feestpremie of promotie zou hier wel op zijn plaats zijn.

Roel: Misschien kunnen wij volgend jaar toch proberen om onze terp op het begijnhof te zetten. Dat is tenslotte toch de plaats waar het ooit allemaal begon. Anderzijds hebben we daar geen beschutting tegen de regen die mogelijk ook in augustus kan vallen.

DHM: Tot slot: Beschrijf eens bondig wat voor jullie de kern van “Begijntjes Laat besluit” is.

Roel: Voor mij is dat het in ere houden van een oude traditie. Een traditie die ook naar de toekomst verder gezet moet worden. Op de dag zelf is dat voor mij de stoet waar ik het meest naar uit kijk. Meer dan 200 kinderen die, mooi verkleed, vrolijk door Hoogstraten trekken. Zij zijn het levende bewijs van die oude traditie en zij dragen de toekomst in zich.

Joke: Voor mij ligt vooral de nadruk op het gebuurte. Het is zonde te moeten merken dat mensen hun eigen buren niet kennen. Iedereen is gefocust op zijn eigen huisje en tuintje. Als Begijntje daar, via de kinderen, iets aan kan bijdragen dan is onze missie geslaagd.

Wim: Vroeger kropen wij letterlijk door het gat in de haag naar de buren om daar te gaan spelen. Nu kan dat blijkbaar niet meer. Voor mij is het samenzijn van mensen het belangrijkste. Samen uw schouders ergens onderzetten en iets tot stand brengen om daarna te kunnen nagenieten, plezier te maken en een pint of wat anders te drinken. Kortom: Vreugde maken onder ons ….

In 1999, bij het einde van de restauratie van het begijnhof, werd afgesproken dat alle groepen een nummer rond de begijnen of het begijnhof zouden maken. Op de foto het gebuurte Westhoek.

In 1999, bij het einde van de restauratie van het begijnhof, werd afgesproken dat alle groepen een nummer rond de begijnen of het begijnhof zouden maken. Op de foto het gebuurte Westhoek.

Wij zouden zeggen: Schol en we komen zeker een kijkje nemen. Bij het buitengaan komt Annemarie vrolijk lachend en zwaaiend voorbij gefietst. Zij komt net van een ander feestje met vrienden en wordt ook nog elders verwacht. In de vlucht stellen wij haar nog de vraag wat voor haar de essentie van Begijntje is. Annemarie is afkomstig van Zundert en kende Begijntje niet. Zij heeft wel jarenlang de concurrentiestrijd meegemaakt tussen de verschillende buurtschappen naar aanleiding van het bloemencorso. Een gezonde concurrentie mag er volgens haar zijn. Ook bij Begijntje, want winnen is plezant. Hoewel de Olympische gedachte er ook moet zijn: Deelnemen is belangrijker dan winnen. Het voornaamste is het onderling leut maken. Dat zij dat kan bewijst de bijhorende foto. Haar lach spreekt boekdelen.

Dat de besten mogen winnen en dat er volgend jaar opnieuw 12 gebuurtes in plaats van 6 zouden deelnemen aan dit unieke kinderfeest. (Pdn)

In 1967 wordt de naam van de winnaar van Begijntje elk jaar genoteerd op de stok van de ‘wisselbegijn’. Dat levert volgend overzicht op.

1967: Begijnhof & Luizenmarkt - 1968: Vrede & Vriendschap 1969: Vrede & Vriendschap - 1970: Statie - 1971: Begijnhof - 1972: Gelmelstraat - 1973: Statie - 1974: Lindendreef - 1975: Luizenmarkt - 1976: Westhoek - 1977: Vrede & Vriendschap - 1978: Statie - 1979: Boereneinde - 1980: Luizenmarkt - 1981: Buizelhoek - 1982: Vrede & Vriendschap - 1983: Westhoek - 1984: Statie - 1985: Vrede & Vriendschap - 1986: Thijsakker - 1987: Lindendreef - 1988: Luizenmarkt - 1989: Westhoek - 1990: Boereneinde - 1991: Lindendreef - 1992: Buizelhoek - 1993: Buizelhoek - 1994: Statie - 1995: Thijsakker - 1996: Buizelhoek - 1997: Thijsakker - 1998: Buizelhoek - 1999: Buizelhoek - 2000: Statie - 2001: Buizelhoek - 2002: Den Houvast - 2003: Boereneinde - 2004: Lindendreef - 2005: Lindendreef - 2006: Den Houvast - 2007: Lindendreef - 2008: Westhoek - 2009: Westhoek - 2010: Lindendreef - 2011: Lindendreef

Voorzitter Johan “djob” Vermeeren aan het woord

“Laat ons vreugde maken onder ons”

Johan Vermeeren is tien jaar voorzitter van de vereniging “Begijntjes Laat Besluit”. Dit is al lang maar hij doet het nog steeds met hart en ziel. Waar vroeger het gebeuren gepatroneerd werd door de VVV, is er sedert 1987 een vereniging die de werking van de verschillende gebuurten rond ‘Begijntje’ coördineert. John Janssens was de eerste voorzitter. De vereniging heeft tot doel de algemene coördinatie van het feest maar waakt er ook over dat de gemaakte afspraken gerespecteerd worden.

DHM: Wat zijn jouw ervaringen?

Johan: Bij mijn eerste optreden, ik was toen 6 jaar, was ik een kalf. Gebuurte De Statie maakte toen een dansje rond de veefokdag in de wei van Hofkens. Een jaarlijkse gebeurtenis die wijd en zijd bekend was. Samen met de andere kinderen van De Statie nam ik deel tot mijn twaalfde. Toch liggen de mooiste herinneringen niet in het optreden zelf, maar in het samen spelen met de andere kinderen in de tuin bij Rik Michielsen en Liesbeth Hofkens. Midden augustus was de vakantie al een aardig stuk opgeschoten en alle spelletjes waren reeds gespeeld. Het kamp met de KSJ was achter de rug. Gelukkig was er dan nog “Begijntje”. Het repeteren voor het dansje was in feite een alibi om te kunnen spelen. De wedstrijden “potteke stamp” en verstoppertje waren legendarisch. Men speelde er met alle kinderen van het gebuurte samen. Ook de kinderen die niet bij je op school zaten en “de meisjes” leerde men er kennen. Of men nu wel of niet gewonnen had was niet zo belangrijk. Het ging vooral om het spel of om, zoals het liedje aangeeft: “Vreugde maken onder ons”. Later was ik betrokken bij het aanleren van het dansje. Na ons huwelijk en de geboorte van de kinderen werkten wij mee in het gebuurte “Vrede en Vriendschap”. Onze kinderen vonden er immers opvang bij de grootouders. Dat bleef zo tot de oprichting van het nieuwe gebuurte “Den Houvast”. Zowel wij als onze kinderen namen en nemen actief deel aan het gebeuren.

DHM: Hoe loopt het nu als voorzitter?

Johan: In 2001 gaf Staf Coertjens te kennen dat hij als voorzitter van de vereniging wilde stoppen en heb ik zijn taak overgenomen. Voorzitter zijn betekent vooral de coördinatie tussen de verschillende deelnemende gebuurten. Ondertussen is er de spijtige vaststelling dat het aantal deelnemende gebuurten zakte van 12 naar 6, te weten: Houvast, Buizelhoek, Boereneinde, Lindendreef, Westhoek en Begijnhof. Toch nemen er nog om en bij de 200 kinderen deel aan het feest in de leeftijdsklasse tussen 3 en 12 jaar. Vroeger waren dat er bijna het dubbele. De oorzaak hiervan moet men zoeken op verschillende vlakken. Zo zijn er de bijna kinderloze gebuurten die noodgedwongen niet meer kunnen deelnemen. Anderzijds vervagen de natuurlijke grenzen van de gebuurten en wordt deelnemen bepaald door de opvang die kinderen tijdens de vakantie vinden bij grootouders. De inwijking van nieuwe bewoners is maar een deel van de oorzaak. Als de gezinnen zich willen integreren in de Hoogstraatse gemeenschap vinden zij al snel de weg naar “Begijntje”, voor zover de werking in hun gebuurte bestaat. Het feit dat gezinnen op vakantie gaan en vaak met twee werken kan wel een reden zijn. Een andere taak die ik als voorzitter op mij neem is de presentatie van het geheel. Iets wat ik bijzonder graag doe. De dansjes aan elkaar praten, korte gesprekjes met de kinderen, kortom het geheel animeren. Tenslotte komen er nog om en bij de 1.000 toeschouwers. Het opstellen van de wagen en decorstukken op het podium voor het stadhuis neemt nog al wat tijd in beslag, tijd die vol gepraat moet worden en dat gaat mij wel goed af.

Johan Vermeeren

Johan Vermeeren

ID-kit Johan Vermeeren

(onder de naam “djob” kent iedereen in Hoogstraten hem – hij was vroeger een klein ventje…) Gewonnen en geronnen in Hoogstraten en er geboren in 1964 - Gehuwd met Chris Peeters en samen hebben zij 2 kinderen van respectievelijk 23 en 21 jaren oud. - Orthopedagoog van opleiding en werkzaam als directeur van Monnikenheide te Zoersel

In laatste instantie neemt het comité, in consensus de beslissing of er buiten voor het stadhuis of binnen, in de veiling, gedanst wordt.

Het gebuurte Seminarie in 1955

Het gebuurte Seminarie in 1955

Wat zijn de principes van “Begijntje” nu?

Johan: Van bij de oprichting van de vereniging werden een aantal basisprincipes vastgelegd, waar we over waken. Het optreden mag maximaal zes minuten duren. Er wordt geen thema opgelegd al geven we voorrang aan een “Hoogstraatse” binding. In 2010, bij de viering van 800 jaar Hoogstraten, werd onder de gebuurten wel de afspraak gemaakt dat iedereen een stukje uit de Hoogstraatse geschiedenis zou belichten. Inzake muziek verdient een origineel deuntje en/of tekst extra aandacht en is het een aanbeveling. Vroeger werd er geknipt en geplakt met cassettes. Muziek werd zelf gespeeld en liedjes werden met één micro opgenomen. Allemaal amateurwerk, maar oh zo leuk om te doen, zowel voor groot als klein. Tegenwoordig is het echt studiowerk en komen er high-tech-toestanden aan te pas. Wat de kleding betreft eisen we nog altijd dat het gemaakt is van crêpepapier. In het begin was het uitsluitend papier. Later werd een “onderkleed” van lakenstof meer en meer toegepast. Crêpepapier is behoorlijk duur geworden en vraagt een flinke investering. Toch verschiet ik er telkens van dat er nog zoveel vaardige handen zijn die patronen kunnen maken en de kleren in elkaar kunnen naaien of stikken. Dat ligt misschien aan de nieuwe trend waarbij zelf kleding maken “in” is. Van de wagen en het decor wordt verwacht dat het allemaal functioneel en mooi is. De stukken mogen zeker niet het zicht van de toeschouwers belemmeren en het moet niet op een carnavalstoet gaan gelijken. Bij de optocht op zondagmiddag waarbij de pop wordt ingehaald, met de winnaars van vorig jaar voorop, wordt verwacht dat deze geanimeerd verloopt zodat de bewoners en toeristen mee worden gelokt naar het stadhuis om van het optreden te genieten. De terp waar “centje om te vieren” rond wordt gezongen en waarrond gedanst en gespeeld wordt ’s avonds was oorspronkelijk een boom van aspergeloof versierd met papieren bloemen. Met het verdwijnen van de asperges is er ook geen loof meer en wordt het moeilijk om die traditie vast te houden. Waar er vroeger steevast de dag nadien koffiekoeken met chocola en pudding werden gegeten en chocolademelk werd gedronken, veranderde het in de loop der jaren naar frietjes met curryworsten en cola. Op de meeste plaatsen is het nu zelfs een heuse gebuurtebarbecue geworden. Dit zijn allemaal wat technische zaken want het allerbelangrijkste is en blijft, zowel vroeger, nu en in de toekomst, het spelplezier en de betrokkenheid van de kinderen.

DHM: Wat kan er gewonnen worden en hoe?

Johan: Zoals reeds aangehaald is voor de kinderen winnen niet het belangrijkste. Samen spelen is het aller belangrijkste. Voor de groteren en zeker voor de ouders is winnen van meer belang. Zij kijken halsreikend uit naar de afgevaardigden die, omstreeks 18 uur, naar het stadhuis zijn getrokken om er de uitslag van de jury te horen. Het is dan uitkijken of zij met één van de drie “prijzen” naar buiten komen. In de beoordeling van de jury wordt uitsluitend rekening gehouden met de al vermelde basisprincipes. De vijf criteria: optocht, decor, kleding, creativiteit van het verhaal en de speelvreugde van de kinderen worden afzonderlijk beoordeeld. Het samen tellen van deze punten geeft een totaalbeeld en dus ook een winnaar. Er is een volwassenenjury (deskundigen) en er is een kinderjury waarin één kind van elk gebuurte zitting heeft. Een gebuurte kan nooit twee prijzen winnen. De hoogste eer is het winnen van de begijnenpop, zijnde de beoordeling van de vakjury. Het is een wat frivole en wulpse pop van een begijntje op een stok. De pop werd destijds gemaakt door Annemie Croes. Op de stok werd elk jaar een koperen plaatje aangebracht met het jaartal en de naam van het winnende gebuurte. De eerste winnaar was gebuurte Begijnhof en vorig jaar mocht de pop meegenomen worden naar de Lindendreef. Nu na 45 edities is de stok vol. Even werd er gesuggereerd om een tweede stok aan de pop vast te maken, maar dit zou een beetje potsierlijk zijn. Dit jaar zal de pop dus een nieuwe stok hebben en de volle stok krijgt een plaatsje in het Stedelijk museum. De tweede grote prijs werd in het leven geroepen in 1979, het internationale jaar van het kind.

Het gebuurte Grote Markt in 1964

Het gebuurte Grote Markt in 1964

Het is de prijs toegekend door de kinderjury en stelt een begijn op een ezel voor. Het begijntje werd ook gemaakt door Annemie Croes en de ezel is een creatie van Paul Verbeeck. Ook hier dient het koperen plaatje op de stok als bewijs van de winnaars. Na de restauratie van het begijnhof in 1999 riep vzw Het Convent een derde prijs in het leven, namelijk een vaandel. Criterium om dit, voor een jaar, mee naar huis te mogen nemen is de speelvreugde en de creativiteit van het dansje waarbij de nadruk gelegd wordt op Hoogstraatse elementen. Deze prijs wordt in consensus door de vakjury toegewezen. Voor de niet-winnaars blijft er in ieder geval de speel- en dansvreugde rond de terp en het op stap gaan om een bezoek te brengen aan de winnende gebuurten en om hen te feliciteren: “Vroeg gaan eten en laat naar bed”.

DHM: Hoe plaats je “Begijntjes” in de Hoogstraatse traditie?

Johan: Wanneer en waarom “Begijntje” ontstaan is zal waarschijnlijk in de nevelen van de tijd blijven hangen. (Verder in dit blad doen we een poging om dit te achterhalen, red) Wat ik wel weet is dat “Begijntjes Laat Besluit” een, in Europa en bij uitbreiding de wereld, uniek kinderfeest is dat nergens anders gevierd wordt. In andere steden of gemeenten waar wel een begijnhof was of is kent men dit feest niet. Daarom alleen al zou: “Begijntjes” verheven en erkend mogen worden tot immaterieel erfgoed en net zoals Heilig Bloed op die lijst mogen prijken. In al zijn facetten is het een unieke gebeurtenis. Het begint ’s morgens al met “centje om te vieren”. Kinderen die van huis tot huis zingen om een centje te vragen (liefst euro’s nu) en auto’s staande houden. Sommige bewoners en chauffeurs fronsen dan wel eens de wenkbrauwen maar na wat uitleg tasten ze toch in hun zak. De kinderen, verkleed met crêpepapier, al dansend op de straat tijdens de optocht en tijdens het optreden voor het historische stadhuis is enig mooi. De liederen die gezongen worden getuigen van diepe Kempische wortels. De strofes van het lied “ ’t Is begijntjes laat besluit” bevatten allemaal verwijzingen naar enige zelfspot zoals “een ezel zonder kop” en “ne groene pitteleer aan”. Zij klinken ook alleen maar mooi als ze in het plat (H)oogstraats gezongen worden. Het is een afgezaagde boutade om te zeggen dat tradities niet verloren mogen gaan maar in dit geval is het behoud van deze traditie een unieke gelegenheid om, na het verdwijnen van de laatste echte begijn, het gegeven “begijn” in leven te houden.

DHM: Wat is het belang van “Begijntje” voor de Hoogstraatse gebuurten?

Johan: Ooit is er even gedacht om “Begijntje” open te trekken naar de ganse gemeente Hoogstraten om tegemoet te komen aan het dalend aantal deelnemende gebuurten. Maar dat voorstel werd al snel van tafel geveegd. Begijntje is en blijft een gebeuren rond het Hoogstraatse begijnhof. Als je mij vraagt naar de missie van “begijntje” dan zeg ik: Vreugde brengen aan kinderen en hun gezinnen. Of korter, zoals het in het liedje gezonden wordt: “Laat ons, laat ons, vreugde maken onder ons”. Vaak zijn kinderen het bindmiddel en de inspirators voor de ouders. Vaak brengen ouders hun kinderen naar de repetities. Tijdens het oefenen slaan ze een babbel met elkaar of worden, in hun talenten, aangesproken om mee te werken aan de realisatie van het dansje. Denken we hierbij maar aan het ontwerpen en maken van de kleren in crêpepapier, het schilderen van de decorstukken of het bouwen van de wagen. Ook als begeleiders van de kinderen op de dag zelf dragen zij hun steentje bij. Tijdens het avondlijke dansen en vieren zijn zij ook welkom. Het is zeker een gelegenheid om samen te praten en eventueel nieuwe plannen te smeden. Het kan dus een aanzet betekenen om meer “gebuurte” te worden. In het ene gebuurte lukt dat al beter dan in het andere. Kinderen weerhouden om deel te nemen omdat ouders niet kunnen, om welke reden dan ook, is fout. Het gaat er tenslotte toch om het plezier dat kinderen onder elkaar maken. Daar zijn het kinderen voor. (pdn)

Begijntjes laat Besluit

Het lied neemt van in het begin een belangrijke plaats in bij Begijntjes laat Besluit. Het is best mogelijk dat het lied in zijn huidige versie (12 strofen) een samenraapsel is van meerdere liedjes. Dit zou in elk geval het gebrek aan samenhang tussen sommige strofen kunnen verklaren.

’t Is begijntjes laat besluit Wij vertrekken! ’t Is begijntjes laat besluit Wij vertrekken de poorten uit

’t Avond spelen wij panneke vet, Vroeg gaan eten, vroeg gaan eten! ’t Avond spelen wij panneke vet Vroeg gaan eten en laat te bed.

Morgen rijdt de reuzenwagen, Reuzenwagen, kinderen blij; En dan dragen wij alle dagen, Kanten kragen en kleeren van zij.

Moeder zet de pap op ’t vier, De reus is hier, de reus is hier; Moeder zet de pap op ’t vier, De reus is hier, maak goede sier.

Moeder sla den tap in ’t vat De reus is zat, de reus is zat; Moeder sla den tap in ’t vat, De reus is zat, hij lust zijn nat.

Moeder ik heb met Jan gedanst In de tente, in de tente; Moeder ik heb met Jan gedanst, In de tente op zijn fransch

Jan! Scheur mijnen voorschoot niet, ’t Is mijne beste, ’t is mijne beste; Jan! Scheur mijnen voorschoot niet, ’t Is mijne beste, gelijk ge ziet.

‘k Heb er nog eenen in ’t schappraai, ‘t Is ne witte, ’t is ne witte;

‘k Heb er nog eenen in ’t schappraai ’t Is ne witte, hij staat mij zoo fraai.

Ginder komt er eenen aan, Met ne groenen, met ne groenen, Ginder komt et eenen aan, Met ne groenen pitteleer aan. Met een stoksken in zijn hand, Met een paar botten, met een paar botten, Met een stoksken in zijn hand, Met een paar botten, da’s plezant.

Zie hij heeft den reus gezien, Want hij zwijmelt, want hij zwijmelt, Zie hij heeft den reus gezien, Want hij zwijmelt, hij gaat vallen misschien.

En zoo rijden wij naar St.-Job, Op nen ezel, op nen ezel, En zoo rijden wij naar St.-Job, Op nen ezel zonder kop.

Na de Eerste Wereldoorlog krijgt het lied een refrein. Het wordt aan geheel toegevoegd door een gezin afkomstig uit Nederland. Zij maakten tijdens hun verlof kennis met het daar zeer bekende wijsje, dat wellicht stamt uit de Drentse folklore.

Laat ons

Laat ons, laat ons vreugde maken Laat ons vreugd maken onder ons. Heel de troep is weer bijeen Allemaal gekken, allemaal gekken Heel de troep is weer bijeen Allemaal gekken ondereen.

Een uniek Hoogstraats kinderfeest

Begijntjes Laat Besluit is volgens overleveringen ontstaan in 1830, tien jaar nadat de begijnen gestart waren met gratis onderwijs voor arme kinderen uit Hoogstraten. Door de oprichting van de school deden de begijnen iets aan de armoede in de gemeente en “stellen ze zich ten dienste van de medemens”, waardoor de orde van de wetgever mag blijven bestaan. Een terugblik in de tijd.

1800 – 1850

Armoede teistert de Zuidelijke Nederlanden. Slechts één op de veertien kinderen gaat naar school en slechts 12 % van de arbeiders kan lezen en schrijven.

1820

De koning laat weten dat geestelijke ordes, die voor 1 januari 1821 hun nut voor de gemeenschap niet kunnen bewijzen afgeschaft zullen worden. Op 5 december 1820 laten de begijnen weten “dat ze zich zullen wijdden aan de opvoeding van de vrouwelijke jeugd; ze zullen de meisjes leren lezen en schrijven en onderrichten in handwerk en goede zeden”.

1830

Volgens overleveringen is het voor het eerst “Begijntjes laat Besluit”. Om het einde van het schooljaar, dat toen eind juli was, te vieren mogen de kinderen op een zondagmiddag naar het begijnhof komen. Ze dansen en springen er de hele namiddag en krijgen iets te eten. ’s Avonds vertrekken ze terug naar huis en zingen: “’t Is Begijntjes laat Besluit” Wij vertrekken, wij vertrekken ’t Is Begijntjes laat Besluit Wij vertrekken de poorten uit” Het “laat besluit” verwijst naar het later dicht gaan van de begijnhofpoort, die normaal om 20 uur gesloten wordt.

(Bijna een eeuw later geven verschillende personen een verschillende verklaring voor de naam en het ontstaan van het kinderfeest, red)

1860

In 1860 sluit de armenschool. Er blijven nog twee bewaarschooltjes, maar die sluiten in 1880. Het schoolfeest blijkt na 50 jaar een voldoende vast element in het dorpsleven en blijft bestaan.

1890

Hoe Begijntjes laat Besluit de eerste jaren gevierd werd weten we niet. Van Theofiel Peeters weten we wel dat bij het kinderfeest in 1890 de “Hoogstratse kaarsjesdans” nog ‘in zwang’ was.

In die tijd werd er ’s avonds op het begijnhof een zandheuveltje gemaakt waarin men brandende kaarsjes stak. De kinderen dansten er omheen en zongen daarbij volgend lied Keerske, keerske over de been, En al wie daar niet over kan, Die weet er niets van, A-een, a-twee, a-drij.

1918

Aan het lied van “Begijntjes laat Besluit” wordt het refrein toegevoegd.

1924

In “Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie” beweert Gustaaf Segers dat Begijntjes laat Besluit een verbastering is van “Begijntjes lof is uit”

1925

Een jaar later spreekt Jozef Simons in “Ons vroom en vrolijk Kempenland” over het kinderfeest “Als ’t begijntje ’s avonds luidt”. Volgens hem is dit ook de eerste zin in het lied zoals we het hierboven weergaven. Simons spreekt voor het eerst over het inzamelen van geld door de kinderen, naar eigen zeggen om kaarsjes te kopen. Na elke misviering worden de kerkgangers om geld gevraagd terwijl de kinderen zingen “Een centje om te vieren ’t Gaat met alle manieren ’t Gaat met alle gemak Tast eens in uwen zak”

1926

Voor de eerste maal wordt Begijntjes laat Besluit in Gazet van Hoogstraten vermeld.

1930

Het feest krijgt steeds meer vaste vorm met vier delen die het uitzicht blijvend zullen bepalen. ’s Morgens is er de geldinzameling, ’s namiddags dansen de kinderen rond de (met aspergescheuten) versierde zandhoop of terp, ’s avonds trekken de kinderen verkleed, musicerend en zingend door de straten om nadien, of de dag erna, samen te eten. Als om 22 uur het klokje van het stadhuis de nachtstilte inluidt moeten de joelende jongeren gaan slapen. De groepen, meestal 7 of 8, beelden veelal het zelfde uit, namelijk een trouwpartij, met bruid en bruidegom en meestal een kinderdoop met een baker die het kind draagt, gevolgd door de familie. Pas nadat Sneeuwwitje verfilmd is, wordt ook de uitbeelding van sprookjes populair.

1930

Jubeljaar. Op initiatief van Constant Laurijssen wordt voor het eerst een jury samengesteld die de stoet ter hoogte van het stadhuis schouwt, zonder prijsuitreiking uiteraard.

1931

Er wordt verwacht dat de kinderen een opvoering met zang en muziek inlassen. Dertien van de vijftien buurten doen mee.

1933

In “Hoogstratens Kinderspelen, liedjes en spreuken” beweert schrijver Constant Laurijssen dat “Begijntjes laat Besluit” ontstaan is als een imitatie door kinderen van de “Begijntjeskermis”. ‘Besluiten’ verwijst in zijn theorie ook naar het ‘sluiten’ van de poort. In de Gazet van Hoogstraten van 30 juli 1927 kunnen we lezen wat de driejaarlijkse Begijntjeskermis op het begijnhof voorstelt.

1940 – 1945

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er geen opvoeringen van Begijntjes laat Besluit.

1945

Vijftien buurten nemen deel aan “Begijntje”. De opbrengst van het “centje om te vieren” wordt integraal aan de commissie voor de heropbouw van de kerktoren geschonken.

1948

Het wordt de gewoonte dat de ouders hun kinderen zo snel mogelijk naar bed sturen om zelf verder te feesten. Hierop komt zoveel kritiek dat er een vergadering belegd wordt in het stadhuis. Resultaat is het eerste reglement van Begijntjes laat Besluit.

1950

Voor het eerst wordt er op de nieuwe kiosk voor de kerk opgetreden.

1956

Het gemis aan organisatie wordt problematisch. Men vraagt het stadsbestuur meer (geldelijke) steun. Het stadsbestuur geeft een toelage van 1.200 BEF, een bedrag dat verdeeld wordt onder de deelnemende groepen.

Vanaf 1957 is er ook een echte prijsuitreiking door de jury.

1960

Begijntjes laat Besluit sluit aan bij de feestelijkheden rond 750 jaar “Stad en Vrijheid”. De kinderen ruilen hun typisch crêpepapieren kleding in voor echte stoffen kleding, waarmee ze later ook in de historische stoet “Stad en Vrijheid” kunnen opstappen.

1966

Door de algemene invoering van het betaald verlof gaan veel mensen met vakantie. Het kinderfeest verhuist van de vierde zondag van juli naar de voorlaatste zondag van augustus.

1967

In 1967 wordt de “wisselbegijn” als wisseltrofee ingevoerd. De pop wordt gemaakt door Annemie Croes. De naam van de winnaar wordt op de trofee aangebracht (zie kader) Nog in 1967 wordt de pas opgerichte V.V.V. coördinator van het kinderfeest. Deze vereniging zorgt voor de promotie, het overleg tussen de verenigingen en de praktische organisatie van Begijntje.

1968

De jury gaat ’s avonds de terpen bekijken en geeft een prijs aan het gebuurte dat de terp op de meest originele manier versiert. Er heerst blijkbaar een groeiend verlangen om, ondanks vernieuwing, de traditionele aspecten te behouden.

1979

Jaar van het kind. Om meer wisseltrofeeën uit te kunnen reiken wordt een kinderjury opgericht. Die bestaat uit een 12-jarige uit elk gebuurt. Samen staan zij in voor de toekenning van de ‘wisselezel’, een ontwerp van beeldhouwer Paul Verbeeck.

1987

De organisatie wordt steeds groter en het aantal toeschouwers neemt steeds toe. Daarom worden er twee bijkomende tribunes geplaatst. In overleg met de V.V.V. richten de gebuurten de “Vereniging Begijntjes laat Besluit” op. Er werd wel eens te gemakkelijk op de inzet van de V.V.V. gerekend en het wordt tijd dat de gebuurten de organisatie overnemen. John Janssens was de eerste voorzitter. Hij werd opgevolgd door Marcel Verscheuren, Ludo Peeters, Staf Coertjens, Johan Vermeeren, Greet Verscheuren en opnieuw Johan Vermeeren. (fh)

De wereld van SJAH

© Karel Huet