32 minute read

20 jaar burgemeester

ARNOLD VAN APEREN

Twintig jaar burgemeester ten dienste van het volk

Toen Arnold Van Aperen in januari 1989 burgemeester werd in Hoogstraten was dat voor de meeste inwoners niet direct een verrassing. Hoogstraten kwam net uit één van de moeilijkste periodes van de naoorlogse gemeentepolitiek. Als toenmalig voorzitter van het OCMW had Arnold deze storm gemakkelijk kunnen omzeilen. Zijn stevig uitgebouwd dienstbetoon en zijn status van provinciaal en nationaal politicus hadden hem intussen geen windeieren gelegd. Toch was hij door omstandigheden heel wat jaren in de schaduw gebleven van zijn nonkel Jos Van Aperen, die van 1983 tot aan zijn dood in 1987 burgemeester was van de fusiegemeente Hoogstraten. Bij de eerstvolgende verkiezingen (1988) nam Arnold resoluut de leiding van zijn Kristelijke Volkspartij op zich en kon hij met trots de nationale driekleur aansjorren. Drie periodes van zes jaar stond hij vastberaden aan het hoofd van de gemeente en de kritieken op zijn beleid liet hij onbewogen over zich heen gaan. Het beeld van een zelfzekere doelman onder de lat bij FC Meer nam hij met plezier mee naar het stadhuis in Hoogstraten. “De sport heeft mij karakter gegeven” zal hij meermaals verklaren. Maar in 2006 kraakte er even iets. CD&V plaatste een nieuwe spits en de kersverse Tinne Rombouts scoorde van op de stip. Arnold Van Aperen was verslagen en Rombouts wierp zich op als de nieuwe en tevens jongste burgemeester van Vlaanderen. Dit was echter buiten de waard gerekend want enkele weken nadien werd Arnold Van Aperen als burgemeester voorgedragen en later ook beëdigd. Een storm van protest en scheldpartijen waren het gevolg. Zelfs politieke tegenstrevers hadden bij momenten met Van Aperen te doen. Dit had hij wellicht zelf niet voorzien. De burgemeesterzetel was dan wel binnen, maar zijn partij bleef verdeeld achter en zijn populariteit had een ferme deuk gekregen. Nu twee jaar later lijkt nog niet alles vergeten maar kijkt hij met fierheid terug op 20 jaar burgemeesterschap. Tussen de vele vergaderingen, telefoontjes en festiviteiten door zochten wij hem op en noteerden voor u het wel en wee van het boegbeeld van de laatste 20 jaar uit de Hoogstraatse gemeentepolitiek.

Arnold Van Aperen

Arnold Van Aperen

DHM: Arnold, op één januari 2009 zal het precies 20 jaar geleden zijn dat je burgemeester werd van Hoogstraten. Wordt dit een speciale feestdag voor u?

Arnold: Voor mij wordt dat een dag zoals een ander, juist zoals dat tien jaar geleden een gewone dag was. Ik weet ook wel dat het al een hele periode is, maar soms geloof ik het ook maar amper dat het al 20 jaar is. Ik kijk soms wel eens naar de foto’s hier in de gang van het stadhuis en dan zie ik dat er in Hoogstraten nog wel een burgemeester was met zoveel jaren dienst. Dat was één van de Brosens-familie en die was burgemeester van 1877 tot 1911. In dat rijtje zou ik dan de tweede zijn. Maar in de deelgemeenten zijn er ook wel een paar geweest met meer jaren dienst.

De kleine Arnold, anno 1940

De kleine Arnold, anno 1940

DHM: Toch zat je toen in 1988 al wel enkele jaren in de politiek. Wat waren je ambities en verwachtingen toen je in 1970 in Meer in de gemeentepolitiek stapte ?

Arnold: In Meer waren er sinds 1938 geen verkiezingen meer geweest. Ik had toen bij ons op de veiling een paar jobstudenten waaronder Staf Elst en Jos Vermeiren en op zeker moment spraken wij erover of we zelf eens niet zouden opkomen. Staf wist dat Fons Sprangers en Jan Hoeck ook met plannen rondliepen en zo is van het een het ander gekomen. Ik was zelf nooit verder geweest dan het loket van het gemeentehuis. Op zes weken tijd hebben wij toen een lijst samengesteld. Wij dachten een paar zetels binnen te halen, maar tot mijn grote verwondering behaalden we zeven van de elf zetels. Ik stond tweede op de lijst en zo werd ik schepen. Voor mij ging er wel een hele nieuwe wereld open, want ik had mij tot dan toe nooit met politiek bezig gehouden. Nonkel Jos (Jos Van Aperen, nvdr) zat toen wel in de provincieraad en kwam toen ook op in Hoogstraten. In 1978 vroeg men mij voor de provincieraad, later in 1987 volgde de senaat. Ik heb drie verkiezingen meegedaan voor de senaat tot 94-95 toen de senaat werd afgeslankt en het Vlaams parlement werd opgericht. Ik zat toen in die periode ook al als rechtreeks verkozen senator in de Vlaamse Raad. Toen startte het Vlaams Parlement en werd ik hier als tweede op de lijst na Marleen Vanderpoorten verkozen. Later vroeg men mij de Kamerlijst te trekken en zo ben ik vier jaar volksvertegenwoordiger geweest in de Kamer. Dit heb ik dan gecombineerd met vier jaar Benelux-parlement. Dat laatste was ook wel een hele ervaring. Daar heb ik sterk gepleit voor grensoverschrijdend ambulancevervoer en samenwerking.

In de kleuterklas in Meer

In de kleuterklas in Meer

DHM: Wat deed je het liefste?

Arnold: Dat maakte eigenlijk niet veel uit. In het Vlaamse Parlement zit je het dichtste bij wat er in de gemeenten gebeurt. In het federaal parlement zit je al wat verder weg, maar hier heb ik me wel wat geïnteresseerd in justitie vooral dan wat jongeren betreft. Het heeft mij altijd geboeid hoe je jonge gasten terug in de maatschappij kunt brengen. Voor milieu heb ik altijd gevonden dat er te veel bevoegdheden naar de gewesten gegaan zijn terwijl een giftige lozing in de Maas bijvoorbeeld heel wat consequenties kan hebben over gans het grondgebied van België. Als er verschillende wetgevingen zijn is dat natuurlijk niet goed..

DHM: Had je in 1970 nooit aan een politieke carrière gedacht, want het zit toch wel wat in de familie bij jullie?

Arnold: Nee, daar had ik toen nooit aan gedacht. En wat die familie betreft, dat is meer een vervolgverhaal. Juul (broer van Arnold en toenmalig volksvertegenwoordiger voor VLD, nvdr), dat is pas later begonnen en Fons (andere broer, gemeenteraadslid in Brasschaat, nvdr)zal daar het vervolg op zijn. Nonkel Jos hebben ze in 1965 komen vragen voor de PVV omdat die hier in het noorden weinig of niets hadden. In 1970 is die dan samen met Fons Jansen opgekomen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Hoogstraten, maar hij had er met mij nooit over gesproken.

Als twaalfjarige al stevig uit de kluiten gewassen op de foto voor de plechtige Communie

Als twaalfjarige al stevig uit de kluiten gewassen op de foto voor de plechtige Communie

DHM: Jij was zaakvoerder van de veiling in Meer, maar gaandeweg heeft die politiek toch heel veel tijd in beslag genomen. Hoe viel dat te rijmen met je bedrijf en je familie?

Arnold: In het begin was ik geen zaakvoerder, hé, maar eerder grote gast. Maar dat is zo, de politiek nam altijd meer en meer tijd in beslag. Mijn familie en later ook mijn kinderen hebben mij wel heel dikwijls bijgestaan, zeker in het seizoen. Dank zij hen heb ik dit allemaal kunnen doen. In eerste instantie moest ik mijn boterham verdienen. Ik had een vrouw en vier kinderen. In tweede instantie kwam de politiek. Maar dat nam meer en meer tijd in beslag. In december 1987 werd ik verkozen in het parlement. Ik heb toen dat seizoen nog uitgedaan, maar na 1988 heb ik, buiten hier en daar nog eens een vergadering bijwonen, mij niet meer met de zaak beziggehouden. Van toen af ben ik fulltime politieker geworden. Dat was toen ook minimum drie keer per week naar Brussel. Ik had lange dagen en veel uren gewerkt. Nu is dat iets minder maar 10 à 12 uur per dag kan nu ook nog. Ik heb altijd zelf met de auto gereden, behalve als we naar Luxemburg moesten voor het Benelux-parlement. Dat was 300 km heen en 300 km terug op dezelfde dag. Dan kun je wel een chauffeur gebruiken. Dan kun je achterin wat dossiers lezen en dingen inspreken. Dat waren toen toch dagen van 6.30u. vertrekken en vergaderen tot een uur of zes uur ’s avonds en dan moesten we nog terug naar huis.

DHM: In 1982 stond je achteraan de lijst,maar toch behaalde je meer voorkeurstemmen dan je kopman Jos Van Aperen. Omwille van familiebanden kon je toen niet zetelen in de gemeenteraad. Je werd toen voorzitter van het OCMW. Was dat toen geen ontgoocheling voor jou?

Arnold: Ik heb altijd voorrang gegeven aan nonkel, hoewel sommigen in de groep het daar moeilijk mee hadden. Ik ben daar wat tegenin gegaan en gezegd: ik ga wel naar het OCMW en we zien wel wat er later komt. Ik heb het met mijn nonkel altijd heel goed kunnen stellen. Hij was de enige broer van mijn vader. Ik heb altijd heel veel sympathie voor hem en tante Jeanne gehad. Wij hadden toen wel een afspraak dat wij na drie jaar zouden wisselen, want hij was mijn opvolger in het OCMW. Hij zou dan 65 jaar worden maar was intussen ernstig ziek geworden. Hij liet mij toen eens komen en stelde voor om te wisselen, maar ik heb hem aangeraden het zo maar te laten. Secretaris Paul Vinckx zou de papieren wel bij hem kunnen binnenbrengen om te tekenen en na te zien. Het ging toen niet goed in de politiek na het ontslag van Milia Horsten. Nonkel zou dan ontslag moeten nemen en ik zou buiten de raad om burgemeester moeten worden. Dat zou het toen allemaal nogal moeilijk gemaakt hebben. Daarom heb ik hem toen voorgesteld om het zo maar te laten. We zouden het wel bekijken en wat komen zou, zou komen. Men had nonkel toen nog een half jaar tot een jaar te leven gegeven en ik heb dan tegen tante Jeanne gezegd dat hij voor mij als burgemeester zou mogen sterven. Nonkel is dan gestorven in mei 1987 en daarna heeft Fons Jansen nog anderhalf jaar de opvolging gedaan. En toen kwamen de verkiezingen maar dat verliep ook moeizaam door de splitsing in de groep (ontstaan van een aparte groep Democratische Eenheid DE met Fons Jansen en Karel Aerts, nvdr). Tot mijn grote verwondering behaalden we toen 10 zetels, daar waar wij gehoopt hadden op 5 à 6 zetels.

DHM: Je hebt altijd heel veel voorkeurstemmen gehaald. Ook voor nationale verkiezingen was je het stemmenkanon van de streek. Heeft dat alles met je dienstbetoon te maken?

Arnold: Voor een stuk natuurlijk wel. De mensen wisten wat ze aan mij hadden. Over dienstbetoon is ooit heel wat geschreven, dikwijls als iets wat ’vies’ was. Ik had daar een andere mening over. Er zijn een aantal mensen die bij je komen omdat ze een tweede oordeel willen.”Klopt het wel zoals ze tegen ons zeggen?” Daarnaast zijn er ook mensen die op een ander iets niet durven gaan vragen of gaan zeggen, en die dat dan aan mij komen vragen. Zij wisten ook wel dat ik daar met niemand iets over zegde, zelfs niet tegen mijn vrouw. Ik heb voor heel wat mensen brieven geschreven voor meer uitleg. Ik weet ook wel, de wet is de wet, maar er zijn altijd zaken die interpreteerbaar zijn. Maar als er iemand bij mij komt met een proces verbaal, dan zal hij dat wel verdiend hebben zeker? Als hij daarover een klacht heeft, dan stuur ik hem naar de zonechef. Het strafste wat ik ooit heb meegemaakt was het volgende. Ongeveer tien jaar geleden komt er een moeder bij mij met een zoon van rond de 40 jaar, ongeletterd. Het waren echt marginale mensen. Zij zei tegen mij:”Onze Johan moet naar den bak. En hij zegt dat hij zich dan zal verdoen.” De feiten bleken allemaal marginale zaken te zijn, maar die man had nooit ergens gevolg aan gegeven, tot hij uiteindelijk na twee jaar een briefje kreeg om naar de gevangenis te gaan. Ik heb daar wel drie kwartier op die mensen ingepraat en op de lange duur heb ik een brief geschreven naar de procureur, naar de directeur van de gevangenis, naar de commissaris van politie en naar de sociale dienst van Turnhout. Ik heb die mensen er niet van kunnen overtuigen maar ik heb hen wel laten verstaan dat ik de indruk had dat die man zich wel van het leven zou beroven. Een dag of zeven later kreeg ik inderdaad een doodsbrief thuis in mijn bus. Mijn geweten was toen gelukkig wel gesust omdat ik naar al die instanties geschreven had. Als ik dat niet had gedaan dan zou ik dat heel mijn leven wel hebben meegedragen. Ja, en zo zijn er nog wel een aantal zaken geweest.

DHM: Gij leefde u soms wel wat te fel in in het leven van iemand anders. Neem nu dat geval met die poema.

Ja, maar hoeveel moeite hadden we daar toen al niet mee gehad. De politie wist ook niet goed hoe er aan te beginnen. Op zeker moment zeiden we:”we gaan er vandaag naartoe en we nemen die poema mee.” We kenden al de verhalen van de buren en dan zit ge daar bij die man. Op zeker moment zegt die: ”Jullie hebben toch voor alles geld. Wel geef er dan geld voor, hé!” Daarop zei ik: “Wat vraagt g’er voor?” “30.000 frank” zegt die man. “Verkocht!” zei ik. Maar dan moest ik natuurlijk ook voor geld gaan zorgen,hé. En terwijl de politie alle papieren in orde maakte reed ik naar de bank om dat geld op te halen, en wij hebben die poema gekocht en zelf betaald. Als buitenstaander zeg je dan toch: hier heb je toch wel wat te veel inlevingsvermogen gehad. Zo ook met die bouwtoelatingen die vaak op het randje zaten maar ook dikwijls er over.

Misschien wel, ja. Allicht heb ik fouten gemaakt. Ik ben ook God de Vader niet, hé. (lacht) Er zijn soms dingen waar ge maar de helft van weet en waarvan ik dan denk: moet dat echt wel zo. Ik weet ook wel dat de wet de wet is, maar interpretatie is mogelijk. In de loop der jaren leer je daar wel in bij, misschien ook wel onder impuls van Juul (Juul Verhulst, raadslid Agalev/Groen uit de oppositie, nvdr). Je leert wel van elkaar. Als je alleen maar in je eigen gedachtegoed blijft zitten en geen oor en oog hebt voor een ander, dan leer je nooit iets bij. Soms moet je dan wel eens iets afzwakken of aanschroeven. In sommige gevallen ben ik daar misschien wel wat ver in gegaan.

Een familiefoto uit 1975 naar aanleiding van de Plechtige Communie van Anne en Anne- Mie. v.l.n.r. Marie, Maria Tackx, René, Anne, Anne-Mie, Arnold Van Aperen.

Een familiefoto uit 1975 naar aanleiding van de Plechtige Communie van Anne en Anne- Mie. v.l.n.r. Marie, Maria Tackx, René, Anne, Anne-Mie, Arnold Van Aperen.

Voor de derde keer rinkelt de telefoon wat bij ons de vraag ontlokt of hij dat allemaal niet beu wordt. “Nee, nee, de dag dat ik dat beu wordt, dan stop ik er mee. Zo simpel is dat”antwoordt Arnold categoriek.

Allicht heb ik fouten gemaakt. Ik ben God de Vader niet.

DHM: Men heeft je ook vaak verweten dat er weinig controle was zodanig dat de mensen vaak zelf eerst klacht moesten indienen tegen bijvoorbeeld een buur vooraleer de politie kon ingrijpen.

Arnold: Ik heb ooit vaak verwijten gekregen. Als het terecht was, dan moest ik dat maar incasseren. Als ze onterecht waren, dan dacht ik: binnen een jaar of twee krijg ik misschien toch mijn gelijk. Ik heb in de loop van de jaren altijd wel moeten opboksen tegen kritiek. Het feit dat ik de oudste was van 11 kinderen heeft me aan leerschool geen windeieren gelegd.

DHM: Hoe was het leven bij de familie Van Aperen toen?

Arnold: Ik heb mij achteraf dikwijls afgevraagd hoe ze bij ons vroeger de eindjes aan elkaar konden knopen. Op zeker moment zaten wij met 5 op het internaat en ik wist goed genoeg wat er thuis voor moest gedaan worden. Tijdens het groot verlof waren dan was het werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Op 1 september gingen wij naar het internaat, maar op 30 augustus waren wij nog volop kolen aan het uitrijden. Ons moeder stond er altijd op dat wij goed gewassen waren, maar als wij twee dagen later op school onze neus snuiten, dan kwam er nog altijd koolgruis uit. Onze Jan ging kolen verkopen en ik en onze Jos haalden die op aan het station in Turnhout en leverden die bij de mensen. Naast alle aardbei- en augurkensoorten kende ik toen ook alle kolensoorten. Toen ik 10 jaar was heb ik twee maanden in bed gelegen, overwerkt. Ik reed toen al alle dagen mee om aardbeien op te halen en weg te doen en einde juli, begin augustus begon dat, hé. Onze Arnold at niet meer, hij sliep niet meer, en ik was toen ook maar een mager manneke. De dokter zei toen: stop hem maar in bed en laat hem maar zoveel eten als hij kan. Kort daarvoor in mei 1949 was mijn derde zus Gusta geboren en ik rustte overdag in het bed van onze va en ons moe. Ik moest dan regelmatig ons Gusta haar tutje geven want die sliep toen in een bedje naast mij.

De drie oudsten bij ons waren jongens, maar wij hebben evengoed in het huishouden moeten helpen. Ik weet nog heel goed hoe we zeepsop moesten maken en rijstpap koken, sokken moesten wassen en hoe we geschuurd hebben. Maar ja, dat leerden we toen allemaal spelenderwijs, hé. Ik heb altijd veel waardering gehad voor mijn ouders.

Mijn grootouders woonden bij ons in. Ik mocht dus altijd met vava en moemoe mee. Ik zal altijd een brave jongen geweest zijn, hé? Ik heb op school ook nooit straf gekregen want ik heb altijd proberen te leven binnen de regels. Ik ben ook heel intensief met sport bezig geweest, zelfs nu nog al is het dan meer aan de zijkant. Daarom heb ik in de gemeente ook altijd oog gehad voor sport, gezondheid en veiligheid. Wat goed voor mij is, is zeker ook goed voor alle mensen. Dit is altijd zowat mijn gedachtegang geweest. Kijk naar heel het fietspadengebeuren dat ik mee opgestart heb. Vrijliggende fietspaden voor de jongeren die naar school rijden heb ik altijd enorm belangrijk gevonden. Ooit heb ik op een nacht een project uitgetekend voor de halteplaats van de bussen aan het Spijker. Ik noem dat wel eens mijn pyama-project. Wij hebben toen iedereen die er ergens mee betrokken was rond de tafel gezet en dit is er uit de bus gekomen. Tot op heden zijn daar gelukkig, hout vasthouden, geen ernstige ongevallen meer gebeurd. Daar kijk ik nog altijd wel een beetje fier op terug. Ook het feit dat zoveel jongeren in de gemeente aan sport doen, geeft me een grote voldoening. Ik heb zelf nooit gedronken of gerookt omwille van de sport en nu probeer ik ook die jonge gasten van de drugs af te houden, want ik weet hoe erg dat kan zijn. Ik heb onlangs nog een boek gelezen over de gevolgen van drugs op de hersenen, het ontstaan van psychosen, enz. De problemen van de verplaatsing van de koffieshops naar de grens toe zal ons dwingen ons ook hier tegen te wapenen. Ik heb het voor maandag op de agenda gezet van de Belgisch-Nederlandse commissie voor grensoverschrijdende samenwerking.

Arnold Van Aperen

Arnold Van Aperen

DHM: Ik heb eens een aantal De Hoogstraatse Maand-en van de laatste jaren doorgebladerd en dan sta ik versteld hoe vaak je burgemeester Van Aperen tegenkomt op foto’s van alle mogelijke festiviteiten of evenementen. Dan vraag ik mij af: wat een leven heeft die man? En hoe doet hij dat?

Arnold: Ik vind dat ik dat verplicht ben ten overstaan van al die vrijwilligers in vele verenigingen en sportclubs en die mensen de waardering van het bestuur verdienen. Ik voel mij verplicht om daar naar toe te gaan. Soms is dat maar één of twee uur. Als ik meer tijd heb en Maria gaat mee, dan durf ik daar ook wel eens een hele avond blijven. Of dat nu een bingo-avond is of bij de duivenbond, of bij de bloedgevers, maakt niet uit. Ik doe dat ook meestal graag en dat is voor mij dan ook geen opdracht. Ik moet natuurlijk wel mijn agenda in het oog houden.

CV Arnold Van Aperen

Geboren in Meer (Meerdorp 55) op 20 augustus 1939 - Eerste kind van Frans Van Aperen en Anna Herrijgers - Oudste zoon uit een gezin van 11 kinderen - Lagere school in Meer - Humaniora in Sint-Gabriël-college in Boechout (7 jaar) - Tevens op internaat in deze school Studierichting: Wetenschappelijke A - Een jaar regentaat wiskunde-fysica in Pius X Antwerpen - Erkend verkoper phytofarmaceutische producten - Getuigschrift nationaal en internationaal vervoer - Trouwt met Maria Tackx. - Vier kinderen : Ann, Anne-Mie, Marie, René - Bediende en Zaakvoerder van De Vrije Veiling Meer - 25 jaar doelman in de eerste ploeg van FC Meer (tot zijn 41 jaar) - Kruisboogschutter bij De Verenigde Vrienden Meer - 30 jaar voorzitter Landelijke Unie Kruisboogschutters van België - Zes jaar eerste schepen in Meer (1971-1976) - Zes jaar OCMW-raadslid (1977-1982) - Zes jaar OCMW-voorzitter (1983-1988) - 20 jaar burgemeester (1989-2008) - Negen jaar provincieraadslid (1978-1986) - Zestien jaar senator en volksvertegenwoordiger in het Vlaams Parlement, Kamer, Senaat - Vier jaar lid van het Beneluxparlement - Ere-senator - Co-voorzitter Commissie Grensoverschrijdende Samenwerking

DHM: Als ik dat zo hoor en bekijk, dan kan ik me toch wel voorstellen dat het voor jou toch wel heel erg moet geweest zijn wat er hier vorig jaar tijdens de coalitievorming gebeurd is. Al die kritiek die over je heen kwam, ..

Arnold: Ja, dat heeft me wel geraakt. En als je daar dan nog mensen bij ziet staan die je indertijd zelf nog in bescherming genomen hebt en voor wie je alles gedaan hebt wat mogelijk was om die zo goed mogelijk aan hun trekken te laten komen. Als je dan zo’n mensen vooraan ziet staan roepen en schreeuwen, dan valt zo iemand wel heel laag voor mij. Ik vond dat toen wel heel erg, ja. Moest dat in mijn eerste legislatuur gebeurd zijn, dan had ik er misschien wel de brui aan gegeven. Ze hebben ook een blauwe streep op mijn huis geschilderd en een brandende gazet in de brievenbus gestoken. Ik heb ook heel wat anonieme mailtjes ontvangen. Ik heb daar niet op geantwoord. Dat ze het dan rechtstreeks tegen mij komen zeggen, bijvoorbeeld op mijn zitdag. Die staat voor iedereen open. Dan kunnen zij hun zeg doen en ik de mijne. Maar er wordt ook vaak zo maar wat verteld en men hoort ook veel dingen onrechtstreeks. Er werden toen ook jongeren nietsvermoedend opgetrommeld zonder het probleem te kennen.

DHM: In je familie en in je omgeving moet dat toch ook zwaar aangekomen zijn, hoe ze je hier uitgescholden hebben?

Arnold: Ja, dat is zeker. Maria zegt dan tegen mij: “Als dat met mij moest zijn, dat bestond niet!” maar dan zeg ik: “Tijd zal wel raad brengen en ze zullen wel wat meer verstand krijgen en inzien hoe het allemaal verlopen is. De waarheid zal zijn recht wel krijgen. Als de CD&V in het begin wat redelijk geweest was dan was het zover allemaal niet gekomen maar ik wil hierover geen polemiek heropenen. Ik vroeg hier aan tafel gewoon de bevoegdheden die Marcel Van Ammel vroeger had. Die had Onderwijs, Milieu en Ruimtelijke Ordening en Toerisme. Ik zou mijn bevoegdheden afstaan en eerste schepen worden met de bevoegdheden van Marcel. Roger (Van Aperen, nvdr) en Jos (Martens,nvdr) zouden dezelfde bevoegdheden als vroeger behouden. Maar dat kon blijkbaar onder geen enkel beding. Telkens als het over mijn bevoegdheden ging, was het moeilijk.

DHM: Wat was voor hen dan de struikelblok, want zo belangrijk waren die bevoegdheden toch ook niet?

Arnold: Ik weet niet wat hun achtergronden waren, maar in mijn ogen leek het dat ik zo veel mogelijk geïsoleerd moest geraken en zo weinig mogelijk posten kreeg. Die onderhandelingsperiode die duurde en duurde tot op zeker moment Sus Snels mij belde en vroeg wat de moeilijkheden waren. Daarna heb ik onze onderhandelaars gecontacteerd en op 9 november, nadat er tien dagen niets gebeurd was en er ook geen vorderingen waren hebben onze onderhandelaars samen getekend om de onderhandelingen stop te zetten. Wij hebben toen afgehaakt met als gevolg gans die polemiek die toen ontstaan is.

Een moment om nooit te vergeten: koningin Paola bezoekt Hoogstraten voor de overhandiging van de Europa Nostra-prijs aan de vzw Het Convent voor de restauratie van het begijnhof en ontvangt uit handen van burgemeester Van Aperen een aandenken aan de stad Hoogstraten.

Een moment om nooit te vergeten: koningin Paola bezoekt Hoogstraten voor de overhandiging van de Europa Nostra-prijs aan de vzw Het Convent voor de restauratie van het begijnhof en ontvangt uit handen van burgemeester Van Aperen een aandenken aan de stad Hoogstraten.

DHM: Je bent altijd nogal loyaal geweest tegenover je nonkel Jos, maar zijn zoon Roger is dat wel niet geweest tegenover u.

Arnold: Ja, maar hoe gaat dat, hé. Natuurlijk zat hij daarbij en wist hij dat ook, maar Karel Aerts die zegde dat hij naar het OCMW zou gaan en stelde voor dat de anderen allemaal maar zouden tekenen. Maar hij zei wel tegen mij: “Gij moet voor mij burgemeester zijn! Gij verdient dat.” O.k. het wordt door iedereen getekend en ik ben daar Fons, Lief en René ( verkozenen van de fractie Groen!-Hoop die samen met KVB een bestuursovereenkomst tekenden, nvdr) nog altijd dankbaar voor. Het is dank zij hen en onze onderhandelaars dat ik nu burgemeester ben. Zij zullen zelf al wel ervaren hebben dat ik zeker niet tegen hen ben, op geen enkele manier. Maar toen is men (verwijst naar CD&V, nvdr) Karel Aerts gaan benaderen vermits wij maar met 13 waren. Karel heeft ook wel een aantal bindingen. Hij heeft zich vooral afgezet tegen Jan Fret (vooropgestelde schepen voor Groen!, nvdr), met het verwijt dat die te weinig stemmen haalde. Maar de vroegere schepenen zoals Verhulst en Milia Horsten zullen in die tijd ook wel niet veel stemmen gehaald hebben. Dat is normaal in een kleine partij. Bij de stemming wisten we dat Karel voor iemand anders zou stemmen voor het OCMW. Roger vroeg toen plots de schorsing in de gemeenteraad. Wij vroegen ons af: “Waarom een schorsing, alles is toch afgesproken?” En toen zei Roger:”Ik weet dat Leen Vermeersch ook niet voor een KVB-kandidaat zal stemmen.” Leen, Roger en Karel wilden toen tijdens de schorsing nog dat we onze afspraken met Hoop en Groen zouden opzeggen, wat wij niet deden. Door dat stemgedrag is er iemand van KVB niet gekozen in de OCMW-raad. Dat was toen inderdaad wel hard en even slikken. We zullen maar afwachten wat het geeft, hé. Zij zijn met zijn drieën en voeren een eigen oppositiepolitiek in de gemeenteraad.

Ja, die kritiek heeft me geraakt …..zeker als je ziet dat mensen die je vroeger geholpen hebt op de eerste rij staan roepen.

DHM: Uiteindelijk is het wel een zware tol. Je bent wel burgemeester, maar je partij ligt overhoop, en ….

Arnold: How, how, die drie zien we niet meer, maar de rest dat loopt allemaal heel goed. Achteraf gezien, zou je het opnieuw doen? Is het dit waard geweest? Ja, als ze Karel Aerts niet hadden bewerkt, dan hadden we met drie in het college gezeten, samen met Fons, Lief en René. Ik weet niet wat zij binnen vier jaar gaan doen. Er kan nog zoveel water door de Mark lopen. Ik weet ook niet hoe het met mij zal gaan,hé. Ik zeg niet dat ik stop binnen vier jaar. Het had anders kunnen zijn als deze zes jaar normaal hadden gelopen. We zullen maar afwachten hoe het draait.

DHM: Toch was je al heel vroeg met de CD&V aan het praten. Je had minder zetels dan de CD&V en ook minder voorkeurstemen dan Tinne Rombouts. Dan wist je toch dat ge geen burgemeester meer zou zijn.

Arnold: Ja, dat klopt, en als zij inschikkelijk geweest waren dan zou ik nu eerste schepen geweest zijn.

DHM: Daar had ge u mee kunnen verzoenen?

Arnold: Ge bespreekt dat in de groep,hé. Ik weet nog goed dat Staf Peerlinck op zeker moment belde en zei: ”Wacht nog enkele dagen”. Maar als je dan nog efkens wacht is het misschien te laat. 11 plus 3 is ook 14, hé.(CD&V haalde 11 zetels, Groen-Hoop 3, nvdr) En in je eigen groep zijn er mensen die schepen zijn en een voorzitter van het OCMW en die zeggen dan: gaan we nu volledig in de oppositie of gaan we dit nu maar doen? Toen heb ik gezegd: ”Wel mannen, ik zal een stapje terugzetten. Ik zal wel eerste schepen worden en na vier jaar wil ik het eens bekijken naar Leen toe. Ik had zelf ook nog wel in de oppositie kunnen gaan zitten. Waarom niet? Als dat moet, dan moet dat maar. Anderzijds wisten we ook wel dat er contacten waren (tussen CD&V en Groen-Hoop, nvdr) en wij waren ook een beetje ongerust. Wij vonden het spijtig dat Hoop zo weinig stemmen haalde en Groen! was niet altijd onze beste vriend geweest. Die wilden ons misschien ook wel eens een voetje lichten. 11 plus 2 is ook nog altijd 13, hé. Het was vooral bij Groen! dat er tegenkanting was tegen ons, en dat leefde ook wel bij ons. Toen hebben we maar het zekere voor het onzekere genomen. Ik had het wel in een coalitie met Groen-Hoop gezien. Fons, Lief en René dat waren capabele mensen. Ook de huidige schepenen zijn zeker capabel. Het loopt momenteel goed. In het begin was het nogal stroef. Ik moet wel zeggen, die twee gemeenteraden in november, dat was hard. Als je nooit je hamer hebt moeten gebruiken in de gemeenteraad en als ge dan plots de politie er bij moet laten komen, dan is dat wel pijnlijk. Maar we overleven dat allemaal wel

DHM: Blijft zoiets niet knagen?

Arnold: Knagen nu wel niet, maar ge hebt het wel meegemaakt, he, en men vergeet dat niet. Het is een ervaring.

DHM: Maar de problemen in je eigen partij, dat is toch wel erger, denk ik.

Arnold: Ja, dat is zeker, maar je komt er ook wel sterker uit. Je hangt als groep ook sterker aan elkaar en er wordt regelmatiger contact opgenomen met elkaar. Ik weet ook niet wat die anderen in de toekomst gaan doen. Ik vraag me wel af of de bevolking hun werkwijze apprecieert, zoals zij bezig zijn. Maar iedereen heeft natuurlijk zijn aanhang en elk vogeltje zingt gelijk hij gebekt is.

DHM: Wat zijn in die 20 jaar de zaken waar je het meeste voldoening aan gehad hebt en wat zijn je grootste ontgoochelingen, hoewel ik dat laatste nu wel kan inschatten?

Arnold: Ik heb het nooit plezant gevonden dat de voetbal van Minderhout hier aan het stadhuis spandoeken gehangen heeft tegen mij omdat ik wist hoe ik er mee begaan was om voor hen pleinen te bekomen. Ik wist ook wel dat een aantal van hen dat ook heel goed wist. Er zijn altijd van die heethoofden. Soms zaten ze hier wel met bijna honderd in de raadszaal. Ik heb hen altijd gezegd:”Wij willen daar die voetbalvelden”. Ik ben er twee keer voor naar de Raad van State geweest, ik heb mij zelf bij de vrederechter geëngageerd om nog gronden te verwerven. En dan hoor ik hier roepen :Nol dit en Nol dat. Ik heb dat liever niet dan wel. Achteraf blijkt wel dat ik me daar heel erg voor heb ingespannen en nu ligt het er zoals het is. Als je uitgescholden wordt, dan is dat niet plezant, maar dat moeten we er schijnbaar bijnemen, zeker? Maar of dat allemaal zo ethisch is, weet ik niet. Ik zal dat niet zo gemakkelijk doen, al heb ik soms ook wel eens harde woorden gezegd.

De verwezenlijkingen waar ik echter met veel plezier naar terug kijk zijn zeker al die fietspaden in de gemeente, de bushalte aan het Spijker, de twee ambulances en het goedkope ziekenvervoer, de goede uitrusting van onze brandweer. Kijk maar naar de laatste brand in de Mouterijstraat. Zo’n brandweerladder heeft dan wel veel geld gekost, 596.000 euro, maar ik ben heel tevreden dat ze er hun werk goed mee hebben kunnen doen. Ook het vele werk in eigen streek, de lage werkloosheid, dat zijn mooie dingen en goed voor onze bevolking. Gezondheid, Veiligheid en preventie, daar ben ik altijd voor te vinden geweest. Ook initiatieven zoals Coda Hospice, Homiva, Ispahan, liggen mij heel nauw aan het hart. Ook de missiewerkers, want voor mij mag alle ontwikkelingshulp naar hen gaan in plaats van naar 11.11.11. Zij zullen wel het beste weten wat zij ermee kunnen doen. Ik kwam ook regelmatig met Stan Goetschalckx ( Broeder van Liefde werkzaam in Afrika, nvdr) in contact. Die jongen werkt hard en hij heeft dat goed gedaan. Dat is opgevallen waardoor hij nu een groot budget gekregen heeft. Ja, voor al die missiewerkers doe ik mijn petje af. Maar ook voor alle vrijwilligerswerkers hier bij ons. Ook voor de gezondheid heb ik altijd oog gehad. Zeker voor het sporten in de gemeente. Als ik daarin mijn steentje kan bijdragen, dan zal ik dat met liefde en plezier blijven doen.

DHM: Nog twee jaar en dan staat er weer een nieuwe verjaardag voor de deur: 40 jaar politiek. Is dit dan een eindpunt, of zie je nog een verder verloop van je politieke carrière?

Arnold: Bij leven en welzijn doe ik deze termijn zeker nog uit en als ze me binnen vier jaar nog nodig hebben, dan kom ik terug op. In 1999 heb ik dat ook gezegd:”Voor mij kan alles en moet niks”. Zelfs nu ook, hé. Ge weet toch dat ik voor de gemeente een goedkope burgemeester ben,hé? Ik trek pensioen van de senaat en dan mag ik zoals iedereen nog wat bijverdienen. Ik kan mijn wedde van de gemeente volledig aannemen en dan van de senaat minder ontvangen. Maar als ik het andersom doe bespaart dat toch voor ons allemaal. Op jaarbasis scheelt dat toch heel wat voor de gemeente. Ik heb dit altijd heel graag gedaan, ook het werk in het OCMW.Sociaal bezig zijn en mensen helpen spreekt me nog altijd aan.

DHM: Jij wist indertijd ook wel van de moeilijkheden bij de schepenwissel in 1985. Dat lag blijkbaar moeilijk in je groep maar toch heb je er niets van gezegd tegen je coalitiepartner. (Lu Koyen zou volgens de bestuursovereenkomst zijn partijgenoot Milia Horsten als schepen opvolgen, maar Karel Aerts stelde toen zijn kandidatuur en werd als schepen verkozen, nvdr). Dat stond toen wit op zwart op papier en was veel flagranter dan wat nu gebeurd is

Arnold: Ja, dat klopt, maar gij weet toch wel welke vete er toen was tussen Fons Jansen en Lu Koyen? Als Milia toen geen ontslag genomen had was alles gewoon doorgegaan. Het ligt soms toch allemaal op kleine plaatsjes. Hoe mensen overeenkomen is vaak heel belangrijk, ook in de nationale politiek. Als mensen overeenkomen is er ook veel meer vertrouwen. Ik heb hier 18 jaar heel goed samengewerkt met Staf Peerlinck als schepen en coalitiepartner. Ik durfde gerust mijn portefeuille aan hem geven en hij de zijne aan mij, omdat ge mekaar na een aantal jaren blindelings vertrouwt. Ik wist heel goed dat Staf nooit iets achter mijn rug deed en hij wist dat ook van mij.

DHM: Iets wat mensen hier nooit goed begrepen hebben, is waarom ge bij de gemeenteraadsverkiezingen nooit onder de naam VLD bent opgekomen, terwijl ge nationaal en provinciaal de kandidaat en de stemmentrekker voor die partij was, ook in Hoogstraten ? Waarom hield ge u zo vast aan de naam ‘Kristelijke Volksbelangen”?

Arnold: Wij zijn indertijd in 1970 in Meer opgekomen onder de naam Volksbelangen. Nonkel kwam hier in Hoogstraten ook op met een gewone lijst, ook Pol De Clerck in Vosselaar. Dat was toen zo. Er is bij ons in de groep ooit wel eens over gesproken maar wij hadden in onze groep ook altijd wel een paar mensen waarbij dat moeilijk zou liggen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Karel Pauwels, een man waarvoor ik heel veel bewondering heb. Karel was jaren aangesloten en voorzitter van het COV (Christelijk Onderwijzersverbond) en voor hem lag dat moeilijk. Hij kwam daar open voor uit. Wij hebben het daarom zo gelaten onder de naam KVB, want onze groep vond dat het goed ging.

Burgemeester Van Aperen zetelde in de Provincieraad, in de federale Kamer en Senaat, het Vlaams Parlement

Burgemeester Van Aperen zetelde in de Provincieraad, in de federale Kamer en Senaat, het Vlaams Parlement

DHM: Je hebt lang in de nationale politiek gezeten en een groot dienstbetoon gehad. Dat heeft blijkbaar ook wel zijn invloed op de gemeenteraadsverkiezingen en het burgemeesterschap. Kijk nu naar Tinne Rombouts: zij wordt in 2004 plots verkozen in de Vlaamse Raad en twee jaar later haalt ze bij de gemeenteraadsverkiezingen meer voorkeurstemmen dan jij, die intussen niet meer in het parlement zit. De mensen kiezen blijkbaar toch ook wel voor macht.

Arnold: Ja, maar toen ik in de provincieraad zat, wat wel niet zo bekend was, zat ook Fons Van Huffel daar in, en Annie Desmedt zit al zo lang in de provincieraad. Jef Van Looy zat ook in het Parlement maar toch had die niet te veel voorkeurstemmen in de gemeente. In mijn ogen hebben ze Tinne met alle mogelijke middelen gepromoot, vanuit de Boerenbond, de paardenwereld, KVLV, KLJ, enz.. Dat heeft Jef VanLooy vroeger niet meegekregen. Tinne wel, en dat is goed voor haar. Iedereen moet roeien met de riemen die hij heeft en als je dat aangeboden krijgt is dat meegepakt, hé. In onze partij heb ik altijd gezegd: bij ons moet ge het zelf verdienen. Als je bij de CD&V zit wordt ge op een ‘piëddestalleke’ gezet. Ze doen dan de lichtjes aan, zetten de bloemetjes ervoor, ze bewieroken je en het is in orde. Zij zijn goed georganiseerd. Wij hebben dat niet. Wij moeten het zelf doen met de middelen die we hebben. En we zijn er ook geraakt, weliswaar met hard werken.

Als dat aangeboden krijgt is dat meegepakt, hé. In onze partij heb ik altijd gezegd: bij ons moet ge het zelf verdienen. Als je bij de CD&V zit wordt ge op een ‘piëddestalleke’ gezet. Ze doen dan de lichtjes aan, zetten de bloemetjes ervoor, ze bewieroken je en het is in orde. Zij zijn goed georganiseerd. Wij hebben dat niet. Wij moeten het zelf doen met de middelen die we hebben. En we zijn er ook geraakt, weliswaar met hard werken.

Als ze me binnen vier jaar nodig hebben, dan kom ik terug op.

DHM: Is er voor Arnold Van Aperen nog een toekomst na de politiek?

Arnold: Heel zeker, maar ik zal mij toch altijd wel in de politiek blijven interesseren. Ik heb er heel wat vrienden gemaakt waarmee ik nu ook nog contacten onderhoud. Ik blijf ook elke woensdagavond bereikbaar en ten dienste van de bevolking op mijn bureau thuis. Iedereen is en blijft er welkom.

De familie zal wat meer aandacht krijgen. Wij hebben immers een grote familie, heel wat broers en zussen, vier kinderen en 8 kleinkinderen, en daar zal ik dan zeker meer tijd aan besteden. Ook de sport zal mij bezig blijven houden. Sport heeft mij voor een stuk gevormd, zij heeft mij karakter gegeven. Zeker het voetbal en het schieten zal mij heel erg blijven boeien. In het kruisboogschieten ben ik nu nog altijd actief. Ik schiet toch wel zeker 25 wedstrijden per jaar vooral op de 20 m afstand maar ook wel op de 6 m. Ik moet zelfs zaterdag 13 december naar Brussel om mijn zilveren medaille van het nationaal kampioenschap bij de senioren te gaan ophalen. Voor televisie heb ik nooit veel tijd gehad, maar dat mis ik niet. Soms eens een documentaire of een voetbalmatch maar daar blijft het bij. Wat ik zeker wel eens wil doen als ik meer tijd heb, is live naar een grote voetbalmatch gaan kijken. Nee, ik zal mij niet vervelen, maar voorlopig zijn we daar nog niet aan toe. We zien wel wat er komt. (FSN/JH)