dus was de vraag hoe dit te verbeteren. Het enthousiasme van de zaal leidde de discussie niet alleen langs de vraag ‘Hoe vertellen we automobilisten waar ze kunnen parkeren’, maar ook langs marketing en tarifering. De vraag of de parkeerder zit te wachten op het digitale geweld dat op hem afkomt, werd door Paul van Loon vakkundig gefileerd in onderdelen. Aan de hand van een onderzoek van de ANWB naar de ergernissen van parkeerders in het algemeen en de particuliere ergernissen van de schrijfster van een ingezonden stuk in het NRC, gaf Paul van Loon – als een ware Jan Mulder bij De Wereld Draait Door – zijn eigen ergernissen– top 5. Zijn centrale vraag daarbij luidt: ‘Waar is de klant in beeld?’ Voldoende stof voor een boeiende discussie tussen de spreker en de zaal onder leiding van Ernst Bos. Tijdens de borrel klonken veel positieve reacties. Mooie locatie, goed georganiseerd en veel nieuwe namen op het programma met vernieuwende onderwerpen. Het was een geslaagde dag. Op naar het volgende parkeercongres!
PARALLELSESSIE DIFFERENTIATIE PARKEERTARIEVEN Op verschillende plaatsen in de wereld worden initiatieven genomen om door differentiatie van parkeertarieven te komen tot een evenwichtiger verdeling van de parkeerdruk. In een parallelsessie werd door Peter Dingemans (TKH), Hans van Raak (gemeente Rotterdam) en Sjoerd Stienstra (Stienstra Advies) een aantal van deze ontwikkelingen toegelicht. Zo worden in verschillende steden in Australië op weekdagen early-bird tarieven aangeboden. Langparkeerders kunnen daarmee tegen aanmerkelijke reductie (65 tot 72 procent) gebruikmaken van parkeeraccommodaties, mits hun aankomst- en vertrektijden binnen bepaalde tijdvensters liggen. In Melbourne is daarnaast een congestieheffing op parkeren ingevoerd met als doel het reduceren van de verkeersdruk op de binnenstad. Het effect daarvan op het autogebruik bleek overigens veel beperkter dan oorspronkelijk verwacht. In Rotterdam zijn in 1999 vraagafhankelijke parkeertarieven ingevoerd; hoe hoger de parkeerdruk hoe hoger het tarief. De parkeertarieven (minimum 0 gulden/maximum 5 gulden per uur) varieerden per straat, per dag en per dagdeel. Wanneer in een parkeersector met kortparkeerders een bezettingsgraad van boven de 80 procent werd vastgesteld, werd het tarief verhoogd, bij bezettingsgraden onder de 60 procent ging het tarief omlaag. De ervaring toonde aan dat deze vraagafhankelijke tarifering de parkeerdruk kan sturen. Het was echter een arbeidsintensief proces, en door de maximering van het hoogste tarief, werden de tariefverschillen kleiner, waardoor het sturende effect afnam. Per 1 januari 2012 zijn de vraagafhankelijke tarieven in Rotterdam afgeschaft. Ook San Francisco voerde in 2011 een soortgelijk systeem in, met als doel dat er per straatsectie altijd vrije parkeercapaciteit beschikbaar is en daarmee zoekverkeer wordt voorkomen. Tariefaanpassingen vinden eens in de vier tot zes weken plaats (in parkeergarages eens per kwartaal); de bezettingsgraden op straat worden gemonitord door sensoren. Inmiddels is een redelijk evenwichtige situatie ontstaan. Moest bij de eerste evaluatie bij meer dan 60 procent van de parkeersectoren het tarief worden aangepast, bij de meest recente evaluatie was dit minder dan 40 procent. Er moet veel worden geïnvesteerd in communicatie en gebruikerservaringen, en een geautomatiseerde en betrouwbare datavoorziening is essentieel.
15
vexpansie 2013