5 minute read

13 VRAGEN

Next Article
LIJSTDUWER

LIJSTDUWER

Gert te Lintelo

Onder het motto ‘Youngtimer Inside’ leggen we in elke uitgave een ondernemer uit de youngtimerwereld dertien vragen voor. Deze keer de beurt aan Gert te Lintelo, die verantwoordelijk was voor de eerste 52 uitgaven van het magazine dat hier voor uw neus ligt.

Wat doe je beroepshalve (wat betreft de autobranche) en hoe lang? Ik schrijf verhalen over auto’s en motoren, met de nadruk op klassiekers en youngtimers. Ook maak ik graag reisverhalen, waarbij ik veel plezier beleef aan het fotograferen. betekent dat ik nooit fouten maak. Ontdek ik die na publicatie, heb ik minimaal één slechte nacht. Auto’s kun je ook nooit los zien van de tijd waarin ze zijn ontwikkeld en verkocht. Dat bredere verband mis ik wel eens in artikelen.

Hoe zie je de toekomst? Ik zie nog steeds toekomst voor papieren tijdschriften en zal er ook voor blijven schrijven. Ze worden echter wel anders; geen nieuwsmedium, maar iets moois dat de lezer zichzelf cadeau doet.

Hoe zie je de toekomst van de youngtimer? Liefhebbers van ‘curieuze’ voertuigen zullen er nog wel even blijven, maar het is wel jammer dat steeds minder jongeren interesse lijken te hebben voor oude auto’s, in Nederland nog sterker dan in de ons omringende landen. Clubs vergrijzen omdat jongere liefhebbers vaak geen verplichtingen willen. Kijk ik naar de overheid, is het meer een kwestie van het tolereren van mobiel erfgoed dan van waarderen. De oppermachtige milieulobby doet er – niet zelden met overheidssubsidie – alles aan om oudere voertuigen in een kwaad daglicht te stellen.

De youngtimerwereld verwelkomt telkens nieuwe modellen. Gaat jouw gevoel daar voldoende in mee? Soms. Rijplezier wordt steeds ‘kunstmatiger’, ik mis het ongefilterde rijgevoel van modellen als de BMW E30. Mooie auto’s zijn er nog steeds, zoals de Volvo V90 en S90 en Peugeot 508, zomaar enkele voorbeelden. Ik haat het moderne ‘always be connected’, met die vreselijke multimediaschermen die het dashboard bederven en je afleiden van de essentie van het rijden. Anderzijds vind ik die nieuwe digitale dashboards van Mercedes-Benz wel erg mooi...

Hoe ben je in jouw branche beland? Van origine ben ik tekenleraar. In 1984 maakte ik pentekeningen van klassieke motorfietsen voor wijlen Weekblad MOTOR. Toen ik ook een artikel had geschreven – letterlijk! – vond de hoofdredacteur dat ik daar maar een reeks van moest maken. ‘Maar dan moet je wel een typemachine kopen!’ Het was het begin van mijn loopbaan als schrijver. In 1990 ben ik gestopt met lesgeven, al deed ik dat op het laatst alleen nog maar part time.

Wat is je filosofie? Neem je werk serieus en besteed veel tijd aan research. Wat niet

Welk magazine mocht voor het eerst met jou kennismaken? Zoals gezegd, Weekblad MOTOR. Ik ben ook nog enige tijd bij Auto Motor Klassiek betrokken geweest. Kort daarna ging ik naar Het Automobiel, later omgedoopt tot Automobiel Klassiek, waarvan ik jarenlang hoofdredacteur ben geweest.

Wat was je beroep geweest als je niet zo goed kon schrijven? Ik heb een passie voor geschiedenis. Daar had ik best iets mee willen doen, al denk ik dan niet aan lesgeven. Informatie verzamelen voor historische documentaires lijkt me prachtig, autohistorische documentaires in het bijzonder natuurlijk.

Wat was je eerste auto? Een Fiat 600D. Vind ik nog steeds leuk, helemaal met bredere wielen, een beetje verlaging en wat motortuning. Zo had ik ‘m destijds graag gehad, maar ik had geen geld voor dure extra’s.

Heb je een auto waarvan je spijt hebt gehad dat je hem hebt verkocht? In 1977 kocht ik voor 500 gulden een bijna perfecte Triumph Herald Cabriolet, een koopje. Na een paar jaar haalde een in klassiekers handelende vriend me over de Triumph samen met twee andere auto’s te ruilen voor een Austin-Healey 3000. Een prachtige auto, maar ik kreeg er geen band mee en heb ‘m al snel weer verkocht. Ik heb nog wel weer zo’n open Herald teruggekocht, maar de klik die ik met de eerste had, kwam niet terug. Sindsdien heb ik eigenlijk nooit meer iets verkocht waarop ik niet uitgekeken was, al heb ik een jaar of acht geleden door omstandigheden wel te vroeg afscheid moeten nemen van een Porsche 911 3.2 Carrera. Wat was je grootste miskoop en waarom? Een MGB GT, gekocht van een handelaar. Ik wist dat er laswerk aan zat, maar toen ik aan het demonteren sloeg, bleek het ding zo krokant als een reep Bros. Na een pittig telefoontje wilde de verkoper ‘m ruilen voor een nette Mazda 1200. Daar had ik niks mee, maar het ding kon geld opleveren en dat was goed. De beste man had echter geen idee dat ik de MG compleet had gedemonteerd en schrok zich een rolberoerte bij de aanblik van de hoop schroot. Hij vatte het sportief op.

Wat is je ultieme privé-auto? Mogen het er drie zijn? Ik ben gek op mijn Alfa Romeo Giulia 1300 met tweeliter motor en aangepast onderstel uit 1971 omdat-ie zo puur is en prima met het moderne verkeer kan meekomen. Dan heb ik een Lancia Kappa Coupé 2.4, zwaar miskend, maar zeer comfortabel en betrouwbaar. Mijn Fiat Panda uit 1991 is lekker basic en zit boordevol karakter. Verder rij ik graag motor.

Wat is je absolute droomauto? Geef me een miljoen en ik zet het Malieveld vol... Een Lancia Aurelia GT is mijn absolute droom. Die vind ik niet alleen ontzettend mooi, maar hij rijdt ook geweldig, zeker gezien de leeftijd. Moet het een youngtimer zijn, wordt het een Mercedes-Benz 300 SL R107 of een BMW M5 E28, voor mij de mooiste 5-serie ooit.

This article is from: