1954

Page 88

IV. Schevcningen. Coll. Groningen. Uit deze plaats wordt door Prof. Dr A. E.-VAN GIFFEN een pijlspits vermeld, doch niet afgebeeld. Hij zegt naar aanleiding van dit voorwerp: „Geheel past in dit verband ook de fraaie, gebaarde vuursteenen pijlpunt met schachtdoorn Nr. 10, een artefactje kunstig gemaakt en volkomen overeenstemmend met een dergelijk, zoo mogelijk nog fraaier specimen, hetwelk gevonden is in een duinpan bij Scheveningen, onmiddellijk ten zuiden van het uitwateringskanaal." Lit.: GIFFEN, A. E. VAN, Naschrift over de Prae-en Protohistorische Hillegomsche Duinvondsten (bij: R. OPPENHEIM, Zwerf-, tochten door Oer-Nederland II). — De Levende Natuur XXXII (1927), afl. 3 (Juli), pp. 78-83. V. Andijk. Coll. van de heer F. DE BOER, Hoofd der School voor Ger. L.O. te Andijk-Oost. ,,Gebaarde, vaalgrijze, vuurstenen pijlpunt met schachtdoorn van W.-Europeesch (Bretonsch) type uit de ouderen bronstijd". Lit.: GIFFEN, A. E. VAN, Graf heuvels te Zwaagdijk, gem. Wervershoof (N.H.). (Aanhangsel: Vuurstenen Sikkels). — WestFriesland's Oud en Nieuw XVII (1944), p. 188, voetnoot 1. VI-VIII. Hilversum. Coll. R.M.v.O., Inv. Nr. g.1928/2.16-18. Tijdens de opgravingen, ondernomen in 1926, in de zg. Zeven Bergjes (tussen Hilversum en Laren, ten Z.Z.O. van het St. Janskerkhof), werd een drietal pijlspitsen ontdekt. Ze werden aangetroffen in de graf kuil van heuvel 10, tezamen met een koperen dolkje en de restanten van een houten doosje. In dit geval stelt het koperen dolkje ons in staat, een enigszins nauwkeurige tijdsbepaling vast te stellen. Eigenaardig is, dat hier verschillende typen naast elkaar vertegenwoordigd zijn. REMOUCHAMPS zegt hierover: „De eene (a) heeft een rond uitgeholden basis, zonder voetje in het midden, de andere (b) vertoont ook ronde uitholling, waardoor puntige weerhaken worden gevormd, doch waarbij het grootste gedeelte van de basis wordt ingenomen door een voetje ter bevestiging van den pijlschacht, terwijl de derde meer recht behouwen vormen vertoont met vlakken basis, en rechte hoekige weerhaken; het voetje is afgebroken. We vinden hier dus bij elkaar drie verschillende vormen van pijlpunten, gelijk ze in de stuifzanden van de Veluwe b.v. zoo veelvuldig worden aangetroffen, een bewijs dat men dus geen pogingen behoeft te doen in zulke vormvariatie tijdsverschil te ontdekken". Lit.: REMOUCHAMPS, A. E., Grafheuvelonderzoekingen. — Oudheidk. Meded. R.M.v.O. (N.R.) 1X1 (1928), p. 71, afb. 35 (5a, b en c). 67


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.