Fietsen op Zuid: In beweging voor een nieuwe fietscultuur
1
2
Inhoud
5
Voorwoord
6
Inleiding
8
Management samenvatting
14
Welkom op Zuid
32 In beweging voor een nieuwe fietscultuur 32
Ruim baan voor beweging 33 Procesmatig
34 Stimuleer actief burgerschap 16
Waarom wordt er niet gefietst?
17
De interactie tussen ruimtelijke en sociale context
34 Experimenteer met kleine, locatie-specifieke, schaalbare pilots
20 Opstapproblemen
De juiste toon op de juiste tijd voor de juiste groep
21
35 Quick wins
35
Imago & lifestyle
22 De fiets als verbinder in een inclusieve stad
35 De lange termijn begint bij de basis 36 Gebruik influencers
23
De fiets als oplosser van vervoersarmoede
24
De fiets als aanjager van de (lokale) economie
36 Kies voor de fietser
24 Gezondheid
26
37
Excellentie
38 Programma Fietsen op Zuid
25 Lokale economie
42
Fase 1
25 Mindering investering, grotere effecten
47
Fase 2 & 3
De fiets als recept voor leefbare, gezonde straten voor iedereen
54 Bronvermelding
3
Dit is een uitgave van de Fietsersbond in opdracht van de Gemeente Rotterdam. De Fietsersbond is dĂŠ belangenbehartiger van alle 13,5 miljoen fietsers in Nederland en zet zich in voor meer en betere mogelijkheden om te fietsen. De kracht van de Fietsersbond is de stevige basis: 35.000 leden, 1500 actieve vrijwilligers verspreid over 150 lokale afdelingen in het hele land en een landelijk bureau met 40 medewerkers. Door onderzoek, lobby, consumentenvoorlichting en publiciteit verhoogt de Fietsersbond de veiligheid ĂŠn het plezier van fietsers.
4
Voorwoord Rotterdam is een stad in beweging. De stad vindt zichzelf steeds opnieuw uit, zonder de eigen identiteit te verliezen. Net als andere wereldsteden zoekt Rotterdam naar manieren om de stad te verbeteren en toekomstbestendig te maken. De urgentie is duidelijk en een transitie is nodig. Door de groei van de stad, het toenemende probleem van obesitas, vergrijzing, klimaatverandering en de druk op overheidsbudgetten is afwachten geen optie. De Fietsersbond zet zich al meer dan 40 jaar in voor de fiets, in de overtuiging dat deze een belangrijke bijdrage levert aan oplossingen voor de genoemde uitdagingen. Er is geen land ter wereld waar zoveel wordt gefietst als in Nederland. Nederland heeft een sterke fietscultuur, maar hier was in de jaren 70 wel actie voor nodig. Toen waren velen van mening dat een moderne stad moest worden ingericht voor auto’s. Tegenwoordig is dit duidelijk anders. Een moderne, succesvolle stad zet zich in voor veilige, gezonde en prettige publieke ruimte waar mensen lopen en fietsen. Het aantal fietsers groeit nog steeds en ook in Rotterdam stijgt het aantal fietsers spectaculair. Nu wethouder Pex Langenberg de wens heeft uitgesproken om van Rotterdam een fietsstad te maken, is het duidelijk dat de stad deze positieve beweging omarmt. Ambitie en beweging zijn essentieel om positieve veranderingen teweeg te brengen. En er is nog veel werk aan de winkel. Zo zijn er buurten in Nederland waar het fietsgebruik niet stijgt en zelfs lijkt te dalen. In veel buurten in Rotterdam Zuid is dit ook aan de hand en is er dus actie nodig. Want een moderne stad is inclusief; toegankelijk voor iedereen, ongeacht sociale status, fysieke gesteldheid of leeftijd. Wij geloven in de kracht van de fiets als sociale verbinder. Om deze reden, en om onze liefde voor de Maasstad, ligt dit plan ons dan ook na aan het hart. Wij zijn de Gemeente Rotterdam dankbaar voor het vertrouwen en de vraag om onze visie op de uitdagingen en de kansen voor Zuid door fietspromotie, te geven. Op basis van gesprekken met vele betrokken bewoners, bestuurders, ondernemers en experts stellen we een daadkrachtig programma voor om gezamenlijk de uitdaging aan te gaan. Deze gesprekken hebben ons ook het vertrouwen gegeven dat naast de urgentie ook de ambitie en het enthousiasme aanwezig zijn. Wij zullen ons dan ook gaan inzetten om nu ook dit plan in beweging te brengen. De nieuwe slogan van Rotterdam ‘Make It Happen’ inspireert daarbij. De fiets brengt ons niet alleen van Noord naar Zuid en terug, maar vooral naar elkaar toe. Met vriendelijke groet, Hugo van der Steenhoven & Jorn Wemmenhove September 2015
5
Inleiding
In Rotterdam Zuid wordt er in vergelijking met de rest van de stad minder gefietst. Dit verschil is niet puur ruimtelijk te verklaren. Zuid wordt – vooral buiten Zuid – voornamelijk neergezet als een probleemgebied.1 Zuid kampt met sociale uitdagingen. “Er is sprake van een stapeling van achterstanden op het gebied van woningkwaliteit, werk en inkomen, scholing en onderwijs. De focuswijken op Zuid hebben een relatief jonge bevolking, met veel kinderen die opgroeien in een omgeving waarin het aan veel schort. De ouders zijn laag opgeleid, hebben weinig te besteden en de leefomgeving is te weinig stimulerend om vooruit te komen.”2 Er is sprake van vervoersarmoede, en ook op het gebied van burgerparticipatie en volksgezondheid is nog veel te verbeteren.3 Maar Zuid heeft ook de jongste bevolking van Nederland. Op Zuid is er nog ruimte, die mede door het verbeteren van de publieke ruimte benut kan worden. Zuid is multicultureel en bruist van de creativiteit. De fiets is de factor die de fysieke en sociale mobiliteit verbindt; het perfecte vervoersmiddel in een moderne, leefbare stad dat mensen samenbrengt. De fiets biedt kansen op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid, gezondheid en het verbeteren van de openbare ruimte, maar ook op het gebied van stadsmarketing en het stimuleren van de (lokale) economie. De Gemeente Rotterdam heeft de Fietsersbond gevraagd om onderzoek te doen naar de kansen van de fiets voor Zuid. Dit rapport is hier het resultaat van en geeft een helder antwoord op de vraag waarom er minder wordt gefietst op Rotterdam Zuid. Maar vooral wordt ingegaan op de vraag of een gebiedsgerichte aanpak resultaat zou kunnen hebben en hoe een dergelijke aanpak er concreet uit zou zien. Om deze vragen te beantwoorden gaan we in op de huidige situatie en geschiedenis van Rotterdam Zuid, de ruimtelijke kenmerken van het gebied en redenen waarom zo veel Zuiderlingen niet fietsen. Vervolgens zetten we uiteen waarom de fiets juist op Zuid veel verschillende – en wellicht verrassende – voordelen biedt. Daarna wordt uitgelegd hoe deze kansen te pakken zijn en met welke maatregelen.
6
Doel van het project is het stimuleren van het fietsen in Rotterdam Zuid, maar het stimuleren van het fietsgebruik op Zuid is geen doel op zich. Het is een middel om de leefbaarheid, bereikbaarheid en concurrentiekracht van Rotterdam Zuid te versterken. Hiervoor is de opbouw van een nieuwe fietscultuur essentieel. Dit plan bevat een programma met concrete maatregelen – op korte en lange termijn – om een fietscultuur op te bouwen. Natuurlijk is ook het oplossen van knelpunten in de infrastructuur van belang om het fietsen te promoten. Toch ligt de focus van dit plan op het creëren van een fietscultuur, omdat de kwaliteit van de infrastructuur niet de hoofdoorzaak is van het lage fietsaandeel
op Zuid. Het opgestelde programma past goed binnen de al gedefinieerde Rotterdamse Mobiliteitsagenda (RMA) en kan onderdeel worden van het integrale fietsplan voor Rotterdam. Het ontwikkelen van een fietscultuur is een complexe opgave. Om dit te bereiken is een slimme, locatie-specifieke strategie nodig waarbij een wisselwerking bestaat tussen kleinschalige, betaalbare en gerichte ruimtelijke ingrepen en een effectieve communicatie- en marketingstrategie. We stellen een methode voor waarbij ‘harde’ en ‘zachte’ maatregelen gelijktijdig en integraal worden ingezet. Het verbinden van mensen en kennis is de kern de aanpak. Over verschillende thema’s die in de analyse voorkomen is in de afgelopen jaren al het nodige geschreven. De onderlinge dwarsverbanden tussen de onderzoeken zijn niet altijd gelegd. Hierdoor krijgt veel kwalitatief uitstekend onderzoek niet de aandacht die het verdient. Fietsen op Zuid legt deze verbanden wel, door literatuuronderzoek te koppelen aan interviews met diverse betrokkenen en experts. Er is gesproken met: • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
John Akkerhuis, Martin Guit, Wim Hinkamp, Gert-Jan Polhuijs, Harko Stolte & Laura Verschuren (V&V Gemeente Rotterdam); Jan Meijdam & Ingrid Walda (GGD Rotterdam-Rijnmond); Joeri Jongeneel (Verkeersonderneming); Karina van Schaik (S&C Gemeente Rotterdam); Afke Vermeer (RSO Gemeente Rotterdam); Frank van Wijngaarden (PMB Gemeente Rotterdam); Ad Kievit (Stadsbeheer Gemeente Rotterdam); Wim Bot, Martijn van Es, Henk Hendriks, Jan van der Horst & Janneke vd Klei (Fietsersbond); Jan Laverman & Victor de Waal (Fietsersbond Rotterdam); Shurdon Faneyte (BMX Fietsschool); Carolien Dieleman (Hogeschool Rotterdam); Vincent Luyendijk (IN10); Cemile Sezer (Sezer Consult); Gil Peñalosa (8-80 Cities, Toronto); David van der Leer (Van Alen Institute, New York); Rob van der Bijl (FAVA); Marco te Brömmelstroet (Urban Cycling Institute/UvA); Chris Roorda (DRIFT); Derk Loorbach (DRIFT/Erasmus Universiteit).
Op basis van de gevoerde gesprekken wordt voorgesteld om van Fietsen op Zuid een programma te maken dat gebaseerd is op verbinding en ondersteuning, toegepast onderzoek, activiteiten, slimme marketing/communicatie en solide financiering. Fietsen op Zuid is een locatie-specifiek programma, maar is zo opgezet dat de aanpak schaalbaar is, zodat deze later in heel Rotterdam kan worden gebruikt.
7
Management samenvatting
• • • 8
het oplossen van vervoersarmoede; het aanjagen van de (lokale) economie; het creëren van veilige, gezonde en inclusieve publieke ruimte.
Recent Nederlands fietsonderzoek geeft een aantal ingrediënten voor succesvol fietsbeleid.4 Hardware (oa. infrastructuur), software (educatie en informatie), orgware (organisatie en implementatie beleid) en context (sociaal en ruimtelijk). De redenen van het relatief lage fietsgebruik op Zuid zijn niet eenvoudig te geven. Het is in elk geval niet puur vanuit hardware te verklaren. Het is de interactie tussen de ruimtelijke en sociale context. Hierdoor ontbreekt er een echte fietscultuur. Mensen op Zuid krijgen het fietsen niet meer van huis uit mee. Culturele achtergronden spelen hierbij een rol, maar het is inmiddels vooral een plaatselijk probleem. Hier ligt ook de sleutel naar de oplossing.
E IEV US CL E T M
VE RV O
FIETSEN OP ZUID
A A N JAG E N E C O N O M IE
SEN OS RMOEDE PL O RSA E
Het stimuleren van fietsen heeft positieve effecten op veel verschillende deelgebieden. De ‘business case’ voor Zuid is gebaseerd op de volgende 3 pijlers, die elk een aantal van deze deelgebieden overkoepelen en leiden tot een inclusieve stad:
baarheid, bereikbaarheid en concurrentiekracht van Rotterdam Zuid te versterken.
VEILIGE, GEZO PUBLIE ND KE E I RU N I
De Gemeente Rotterdam heeft de Fietsersbond gevraagd een visie te geven op de kansen die er in Rotterdam Zuid liggen door het stimuleren van fietsen. Op Zuid wordt er namelijk in vergelijking met de rest van de stad minder gefietst. Zuid kampt daarbij met sociale uitdagingen. Er is sprake van een stapeling van achterstanden op het gebied van woningkwaliteit, werk en inkomen, scholing en onderwijs. Maar Rotterdam Zuid is ook één van de meest kansrijke en interessante gebieden van het land. Zo heeft Zuid de jongste bevolking van Nederland. Zuid is multicultureel en bruist van de creativiteit. Op basis van deze constatering en de in dit rapport beschreven analyse is de conclusie dat investeren in de fiets zeer kansrijk is. De fiets is de factor die de fysieke en sociale mobiliteit verbindt. Het stimuleren van het fietsgebruik op Zuid is geen doel op zich. Het is een middel om de leef-
Om dit voor elkaar te krijgen is het ontstaan van een fietscultuur essentieel. Culturen lijken vast te staan, maar bestaan juist door bewegingen. Bewegingen ontstaan wanneer een gedeelde, inhoudelijke visie samenvalt met de juiste dynamiek op een bepaalde plek. Het is zaak kansrijke initiatieven te herkennen en de belangrijkste actoren te ondersteunen. De Gemeente Rotterdam kan hierbij een belangrijke faciliterende rol spelen. Bijvoorbeeld door in te zetten op een veranderingsagenda op basis van transitiemanagement, gebaseerd op het ondersteunen van koplopers, visionair denken en radicaal handelen en op zoeken, leren en experimenteren.
de doel is het creëren van een inclusieve stad door het oplossen van vervoersarmoede, het aanjagen van de (lokale) economie en het creëren van veilige, gezonde, inclusieve publieke ruimte. Dit doen we door verschillende strategieën; het maken van verbindingen (orgware), het verzorgen van educatie/informatie (software), lifestyle (software), het verbeteren van de publieke ruimte (hardware) en het zorgen voor een werkende fiets (hardware). De founding partners zetten het uitvoeringsteam op dat wordt ondersteund door een regiegroep. Het programma bestaat uit de volgende pijlers: verbindingen maken en netwerk uitbreiden met m.n. lokale stakeholders, toegepast onderzoek, activiteiten, marketing/communicatie en financiering. Tijdens de eerste fase is het van belang dat het programma goed wordt gepositioneerd en een goede basis heeft door een sterk netwerk en financiële ondersteuning. Door toegepast, lerend onderzoek wordt onder andere door middel van pilots nieuwe aanvullende kennis opgedaan. Deze kennis voedt de activiteiten en bereiden het programma in fase 2 en 3 voor.
Een fietscultuur op Zuid kan ontstaan wanneer actief burgerschap wordt nagestreefd. De burgerparticipatie op Zuid ligt laag in vergelijking met andere stadsdelen. Er moet dan ook extra aandacht zijn voor maatregelen die niet verplichten tot participatie, maar juist uitnodigen. Er is behoefte aan ruimte om te kunnen experimenteren met kleine, locatie-specifieke, schaalbare pilots. De koppeling tussen gemeentelijk beleid, zoals dat vanuit het Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt geleid, en lokale input is hierbij van belang. Per plek Naast het toegepaste onderzoek worden kan de aanpak net iets anders zijn. ook activiteiten voorgesteld waarvan al kan worden ingeschat dat deze succesvol Zeker omdat imago en lifestyle zo essen- zullen zijn. Een aantal hiervan zijn er op getieel zijn voor het creëren van een fietscul- richt de opstapproblemen waardoor mentuur is het belangrijk om de juiste toon op sen niet fietsen weg te nemen en fietsen het juiste tijdstip voor de juiste groep te van jongs af aan onderdeel te maken van de gebruiken. Om het verschil te maken, zal leefstijl. Zo wordt er een fietsbibliotheek er daarnaast echt een keuze voor de fietser opgezet waar mensen verschillende soorgemaakt moeten worden. Dit betekent niet ten fietsen kunnen lenen en uitproberen. dat andere modaliteiten geen plaats meer Daarnaast wordt er een werkplaats opgehebben op Zuid, maar hun plek verandert zet waarin jongeren de kans krijgen fietsen wel. Ten slotte kan verandering alleen ont- op te knappen en er zelf één bij elkaar te staan door in te zetten op innovatie en ex- sparen. Verder wordt er een educatief procellentie. Dit betekent niet dat er niets mis gramma ontwikkeld voor lagere scholen, mag gaan. Juist het experiment is in dit met aanvullende fietslessen nieuwe stijl en proces van belang, en dus is het nodig te een innovatie-challenge voor middelbare accepteren dat niet alle uitkomsten van te- scholen. Verder wordt er een duurzaam voren vast te leggen zijn. systeem ontwikkeld om vervoersarmoede op te lossen en meer mensen naar een baan We stellen een programma van 3 jaar voor te bewegen. Zo versterkt het programdat gelijk loopt aan de huidige coalitieperi- ma waar het kan, en initieert het waar het ode. Het hoofddoel is het verhogen van het moet. fietsgebruik op Zuid door het bouwen aan een nieuwe fietscultuur. Het overkoepelen-
9
10
11
Welkom op Zuid
Rotterdam Zuid is misschien wel één van de meest kansrijke en interessante gebieden van Nederland. Toch wordt Zuid – vooral buiten Zuid – voornamelijk neergezet als een probleemgebied.7 “Niet de unieke samenstelling van de jonge bevolking, de potenties, ambities en kansen staan centraal. Lang is in het doordenken van wat er nodig is op Zuid, de spiegel van Noord voorgehouden. Daarmee werd onvoldoende recht gedaan aan de specifieke situatie op Zuid.” Er zit een spanning in de positie van Zuid ten opzichte van de rest van de stad. Zuid is net zo onderdeel van Rotterdam als Noord, maar beide oevers verschillen enorm van elkaar. In gesprekken die in het kader van ‘Fietsen op Zuid’ zijn gevoerd, kwam deze spanning ook regelmatig ter sprake. Moet het fietsen op Zuid wel als anders dan het fietsen op Noord worden benaderd, was de vraag.
12
Binnen de in dit rapport voorgestelde aanpak is gekozen om dit wél te doen. Samenlevingen zouden saai zijn zonder verscheidenheid, en voor steden geldt hetzelfde. Zuid werd lange tijd te veel vergeleken met Rotterdam Noord, zonder de eigenheid van het gebied te analyseren. Zuid is 100% Rotterdam, maar wel anders dan het
gebied aan de overkant. Het is een stad binnen een stad gescheiden en verbonden door een rivier. Met een eigen structuur, geschiedenis, karakter, en eigen kansen en uitdagingen. Om deze uitdagingen op een goede manier aan te pakken, is een aanpak nodig die recht doet aan de specifieke situatie op Zuid. Zuid ontstond tussen 1591 en 1658 toen Rotterdam delen van Feijenoord opkocht, waarna het in 1869 werd geannexeerd. Feijenoord diende in die tijd als afvoerputje voor onder andere misdadigers en pestpatiënten die in het Pesthuis werden ondergebracht. Met de ontwikkeling van de havens vestigden zich veel havenarbeiders, meestal afkomstig van het Zuid-Hollandse -, Brabantse - en Zeeuwse platteland, in vooral Feijenoord en Charlois. In hoog tempo ontstonden er rondom de havengebieden nieuwe woonwijken, waaronder de Afrikaanderwijk, Katendrecht en een deel van Bloemhof. Toen er in de havens minder werk was trokken deze ‘boerenarbeiders’ naar nieuwbouwwijken net buiten Rotterdam. Zij maakten plaats voor een nieuwe groep bewoners: ditmaal gastarbeiders uit gebieden buiten de Hollandse landsgrenzen, vanaf de jaren ‘60 van de 20e eeuw.8
Hoewel er door bruggen en de Maastunnel steeds betere verbindingen met de rest van de stad zijn ontstaan, blijft Rotterdam Zuid op een groot aantal punten achter op de rest van de stad. Zuid heeft zich nou eenmaal anders ontwikkeld dan Noord. Zuid is ontstaan uit een aantal dorpen, Noord groeide vanuit een kern en heeft in zijn groei omliggende dorpen opgeslokt. Zuid ontbeerde de vestiging van de meerverdienenden en bedrijven. De uitbreiding op Zuid bestond uit de bouw woningen om minderverdienenden te huisvesten. De bedrijvigheid kwam pas in de 19e eeuw. De hoofdkantoren zaten toen al op Noord. Zuid is uniek. Het is een gebied met een unieke samenstelling van een jonge bevolking. En het is een groot gebied met verschillende ruimtelijke structuren. Op verschillende plekken in Zuid zijn er ook voldoende uitdagingen. Zo kan de sociale inclusie verbeterd worden, door onder andere de werkloosheid, gezondheidsproblematiek en lage burgerparticipatie aan te pakken.9 Om problemen naar uitdagingen te vertalen en deze vervolgens in kansen te transformeren, is beweging nodig. Letterlijk en figuurlijk. De fiets kan hier een belangrijke rol in spelen.
Mobiliteit op Zuid is een thema dat al jaren speelt en waarover al verschillende inhoudelijk goede rapporten zijn geschreven. Meestal wordt meteen de koppeling gemaakt met de sociale kant die mobiliteit altijd heeft; het verbinden van mensen met andere mensen en kansen. “Binnenstedelijk is het mobiliteitsaanbod van waarde voor bevolkingsgroepen die door een te beperkte actieradius nagenoeg geen gebruik (kunnen) maken van het voorzieningenaanbod of de werkgelegenheid. Mobiliteit kan letterlijk hun leven verruimen als die betaalbaar is.10
13
Waarom wordt er minder gefietst? Recent Nederlands fietsonderzoek geeft een aantal ingrediĂŤnten voor succesvol fietsbeleid: 11 HARDWARE: nieuwe en verbeterde fietsinfrastructuur, fiets in de keten, autogebruik ontmoedigen (bijv. met parkeerbeleid) SOFTWARE: educatie en informatie ORGWARE: organisatie en implementatie van beleid (monitoring op meetbare en haalbare doelen, betrokkenheid en participatie, flexibiliteit en adaptiviteit) CONTEXT: sociaal en ruimtelijk De redenen van het relatief lage fietsgebruik op Zuid zijn niet eenvoudig te geven. Het is in elk geval niet puur vanuit de hardware te verklaren. Het oplossen van de knelpunten in de infrastructuur zou een zekere, maar niet een significante verbetering op korte termijn opleveren. Voor succes op de langere termijn moeten deze wel worden aangepakt. Toch ligt de nadruk van dit rapport op de context, omdat dit de kern van de onderliggende problematiek is. Om iets aan het lage fietsaandeel op Zuid te doen moet er beter gekeken worden naar de onderliggende dynamiek in het gebied, zowel sociaal als ruimtelijk.12 De software en orgware zijn onderdeel van de voorgestelde aanpak en programma.
14
De interactie tussen ruimtelijke en sociale context Rotterdam Zuid is opgebouwd uit wijken die qua structuur onderling veel verschillen, mede doordat ze gebouwd zijn in verschillende tijden. Zuid is “…te kenschetsen als een ‘archipel’ van wijken, gescheiden door fysieke barrières en met relatief weinig mobiliteit tussen wijken. Dat leidt er toe dat goede initiatieven op Zuid nauwelijks een olievlekwerking hebben. Ook de positieve ontwikkelingen op de Kop van Zuid hebben een tot dusver beperkte positieve invloed op aangrenzende wijken. Een ander knelpunt binnen het fysieke domein betreft de beperkte mobiliteitsmogelijkheden binnen Zuid. Dat geldt met name voor het openbaar vervoer op de oost-westverbinding.” 13 Het interessante is dat mede door aanleg van infrastructuur ten behoeve van de mobiliteit deze juist afneemt. Fysieke barrières als tram- en metrobanen, maar ook autostraten zijn op bepaalde plaatsen knelpunten die een betere mobiliteit voor Zuiderlingen tegengaan. Deze fysieke barrières hebben ook hun invloed op het fietsgebruik. Op Zuid zijn veel doorgaande wegen met gemengd verkeer die een heel hoge auto-intensiteit hebben en mede daardoor niet optimaal zijn voor fietsers: bijvoorbeeld de Beijerlandselaan, Hillevliet en de Randweg. Zie voor een uitgebreide knelpuntenanalyse de bijlage. Daarnaast kan worden gesteld dat er op Zuid minder wordt gefietst omdat de stadskern op Noord ligt. Voor veel mensen is het centrum een favoriete bestemming. Van Zuidplein naar Beursplein is het ongeveer 5 kilometer fietsen. De gemiddelde afstand
die iemand op een normale fiets aflegt, is 7,5 kilometer. Door de fysieke barrières waaronder het oversteken van de Maas, zit men gevoelsmatig al sneller aan de gemiddeld fietsbare afstand. Om fietsgebruik te laten stijgen, moet er aan de ene kant gewerkt worden aan de bereikbaarheid en aan de andere kant de kwaliteit van het verblijf op Zuid. Ook de verbinding tussen Noord en Zuid kan worden verbeterd. Hierdoor wordt het voor Zuiderlingen makkelijker om uit hun wijken te komen en de rest van de stad te leren kennen. Aan de andere kant biedt dit ook mogelijkheden voor een tegengestelde beweging. Zo zouden wedstrijden in De Kuip prima op de fiets bezocht kunnen worden. Fysieke barrières als de Erasmusbrug kunnen door innovatieve oplossingen worden geslecht. Door fysieke innovatieve ingrepen, maar ook door verbindingen beter op de mental map te krijgen, onder andere door betere routeinformatie. Deze essentiële verbinding verdient de aandacht van de beste Rotterdamse innovators die tot hele verrassende oplossingen kunnen komen. Er zijn ook speerpunten beschreven in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. In het algemeen, maar met name wat betreft de ruimtelijke keuzes, haken we dan ook aan op de visie van het NPRZ. De focus van Fietsen op Zuid ligt op de focuswijken die binnen het NPRZ zijn vastgesteld; Feijenoord, Afrikaanderwijk, Hillesluis, Bloemhof, Tarwewijk, Carnisse en Oud-Charlois. In het programma staan twee specifieke alinea’s die voor Fietsen op Zuid van belang zijn:
15
Kwaliteit openbare ruimte Een groene en kindvriendelijke openbare ruimte is essentieel voor een aantrekkelijk woonmilieu en zorgt niet alleen voor een goed woonklimaat, maar nodigt ook uit om te ontmoeten en te bewegen. Basis voor de kwaliteit van de openbare ruimte is het principe schoon, heel en veilig. De hoofdopgaven: 1.
het vinden van een juiste balans in gebruik, met nadruk op het aspect van vergroening;
2. het leggen van de relatie tussen de kwaliteit van de wijken onderling; 3. het maken van de verbinding met het omliggende landschap van rivier, park en buitengebied. Dit vertaalt zich in het kader van dit uitvoeringsplan in een aantal concrete opgaven, die vooral gelden voor de stadswijken Charlois en Feijenoord.
Bereikbaarheid
16
In het verlengde van de hoofddoelen ‘aantrekkelijke woonstad’ en ‘sterke economie’ staat een goede balans tussen de kwaliteit van de bereikbaarheid en de kwaliteit van leven de komende periode centraal. Aangezien de financiële middelen voor structurele uitbreiding van de infrastructuur op Zuid de komende vier jaar beperkt zijn, ligt het hoofdaccent op het zo goed mogelijk benutten van het bestaande netwerk en het stimuleren van de kracht van de markt. 14
Er is de afgelopen jaren heel wat geschreven over redenen waarom er in bepaalde wijken niet wordt gefietst. Te vaak verzanden deze stukken in analyses over de culturele achtergronden van de bewoners. Rotterdam Zuid bestaat uit mensen met verschillende bi-culturele achtergronden soms afkomstig uit landen waar het fietsgebruik laag ligt. Wat betreft mobiliteitskeuzes zijn mensen gewoontedieren, en deze gewoonten zijn zo diep ingesleten dat het moeite kost mensen te bewegen een ander vervoersmiddel te kiezen.15 Gewoontes kunnen ontstaan binnen een bepaalde ruimtelijke context, maar zijn uiteindelijk persoonlijk. Een Amerikaanse professor aan de Erasmus Universiteit die opgroeit in een context waar de fiets niet de voorkeur heeft, zal zich in Rotterdam niet opeens fanatiek op de fiets voortbewegen.16 Natuurlijk kunnen gewoontes wel overgenomen worden. Zien fietsen, doet fietsen, is een bekende – en doorgaans correcte – uitspraak. Veel mensen op Zuid hebben fietsen niet van huis uit meegekregen, waaronder inmiddels ook veel Rotterdammers met een autochtone achtergrond. Het doorbreken van deze negatieve spiraal is onze opgave. Als mensen in een gebied gedeelde gewoontes hebben, kan men spreken van een cultuur. Met het beperkte aantal mensen dat op Zuid fietst, blijkt er wat betreft fietscultuur nog veel te winnen. Het ontstaan van een fietscultuur is een complex proces. De fietscultuur die in grote delen van Nederland bestaat, is constant in beweging. De fiets was aan het einde van de 19e eeuw vooral een vervoersmiddel van de elite en werd een massatransportmiddel in de eerste helft van de 20ste eeuw. Maar toen kwam de auto op, die de fiets bijna verdrong. Doordat verschillende mensen zich verenigden en opkwamen voor de fiets, is er momentum ontstaan waardoor er weer in fietsinfrastructuur werd geïnvesteerd. Beleidsmakers kozen vaker voor de fiets en de randvoorwaarden om te fietsen verbeterden sterk.17
17
Opstapproblemen Toch zijn er voor mensen ook veel redenen om niet te fietsen. In onderzoeken van de Gemeente Rotterdam worden wat betreft fietsbezit, grote verschillen tussen wijken duidelijk. Er zijn nog relatief veel mensen die geen fiets hebben. Dit kan komen doordat men zich liever op een andere manier voortbeweegt, maar ook omdat de aankoop van een fiets te duur is, of omdat men de waarde van de fiets niet genoeg inziet en het geld er niet voor over heeft. Daarnaast is er een grote groep die weliswaar een fiets bezit, maar door een relatief eenvoudig gebrek als een lekke band de fiets niet gebruikt. De kennis om de band zelf te plakken is niet aanwezig, en de stap naar de fietsenmaker wordt als te groot gezien. Ook hier speelt de waarde die men de fiets toeschrijft een rol; wanneer de fiets een onmisbaar onderdeel van het dagelijkse vervoer is, worden dergelijke kleine hobbels wel genomen. Het gebrek aan goede (inpandige) stallingsmogelijkheden is een ander opstapprobleem. Daarnaast zijn er nog relatief grote groepen die simpelweg niet kunnen fietsen. Voorgaande argumenten om niet te fietsen zijn belangrijk, maar ook relatief eenvoudig aan te pakken. Het kost een financiĂŤle of fysieke inspanning, maar voor de grootste groep is dit op te lossen. Het vergroten van het besef dat de toegevoegde waarde van de fiets hoger is dan die van andere modaliteiten, is hiervoor essentieel. Dit besef is vaak niet aanwezig. In gesprekken met niet-fietsers komen veel negatieve associaties naar voren. Soms lijken de genoemde argumenten ook pogingen om deze gevoelens te rechtvaardigen of te duiden. Er blijkt nog veel desinformatie te bestaan rondom fietsen. Zo is lang niet iedereen bekend met de financiĂŤle investering en tijdsinvestering om een fiets te onderhouden. Gebrek aan goede informatie is helemaal van belang rondom het thema veiligheid. Uit onderzoek naar de reden waarom groepen mensen niet fietsen ontstaan vaak verschillende uitkomsten, maar naast het slechte imago van de fiets, wordt het gebrek aan veiligheid veel genoemd.18 Veiligheid is met name een argument voor ouders om hun kinderen niet te stimuleren om te fietsen. Aangezien het ontstaan van een fietscultuur al op jonge leeftijd begint, is het belangrijk dat ouders begrijpen dat fietsen veilig is. Daarbij komt dat hoe meer mensen er fietsen, hoe veiliger het wordt.
18
Imago & lifestyle Het slechte imago van de fiets wordt ook als reden genoemd om niet te fietsen. Dit argument lijkt vooral te spelen bij jongeren. De fiets zou niet passen binnen de lifestyle. Zo is voor jongeren het uiterlijk van groot belang, en de inspanning die met (sommige) fietsen moet worden gedaan, levert zweetplekken, een rood hoofd en haar dat in de waar zit op. Jezelf ‘slim’ voelen door zo min mogelijk inspanning te leveren en dus voor een scooter of het openbaar vervoer te kiezen, wordt ook genoemd. Dit zijn punten die niet alleen voor de fiets gelden; ze horen voor velen bij een bepaalde levensfase. Daarnaast wordt er ook simpelweg meer geadverteerd voor auto’s en andere gemotoriseerd vervoer omdat er meer geld omgaat in die industrie. Vanaf jonge leeftijd worden kinderen zo geconfronteerd met autoreclame waarin de voordelen van gemotoriseerd vervoer met een fraai marketingsausje worden verkocht.
“Soms kom ik wel op de fiets naar school, maar dan zet ik mijn fiets om de hoek en loop het laatste stuk, zodat ze me niet op de fiets zien.” Er zijn nou eenmaal ook voordelen aan andere modaliteiten in vergelijking met de fiets. Zo word je als het regent nat op de fiets, en dit vinden de meeste mensen een
nadeel. Een auto heeft dit nadeel niet. Er zijn ook mensen die letterlijk liever lui dan moe zijn. Voor hen is de fiets niet aantrekkelijk. Ook goede toegang tot openbaar vervoer kan een reden zijn om niet te fietsen. Wat de reden ook moge zijn, het is belangrijk om deze redenen om niet te fietsen helder te krijgen en gerichte keuzes te maken. Sommige argumenten zijn door slimme communicatie en innovatie weg te nemen, andere niet. Als mensen de intrinsieke motivatie hebben om te fietsen, is er door gerichte acties snel winst te behalen. Over het algemeen moeten verschillende soorten doelgroepen met een specifieke aanpak worden benaderd. Bepaalde doelgroepen kosten meer moeite dan andere. Daarnaast moet plaatselijk, op wijk- en straatniveau worden gekeken welke ruimtelijke factoren er spelen. Om een aanpak te doen slagen moet er gewerkt worden aan een fietscultuur gekoppeld aan plaats. Een zogenaamde placemaking-aanpak waarin met de buurtbewoners wordt samengewerkt. Zo worden fysieke en non-fysieke redenen om niet te fietsen aangepakt, waarbij door heel precieze acties veel effect bewerkstelligd kan worden. Daarnaast kan er zo ook een lokale fietscultuur ontstaan waardoor de beslissing om te gaan fietsen onderbewust wordt genomen.
19
De fiets als verbinder in een inclusieve stad Zuid heeft behoefte aan beweging. Om van A naar B te komen, om de te vaak als eilanden functionerende wijken te kunnen verlaten en nieuwe plekken te ontdekken. Mobiliteit gaat niet ‘slechts’ over het vervoer van mensen. Elk mens heeft behoefte aan beweging. Het gaat om zingeving, het is een basisbehoefte. De fiets verbindt mensen met kansen en laat hen deze kansen ontdekken. De fiets verbindt ook mensen met mensen. Zo kunnen relaties ontstaan. Het is deze mix die zorgt voor sociale inclusie; het volwaardig deel uitmaken van de samenleving. Er zijn veel redenen om niet te fietsen, maar het aantal redenen om wél te fietsen en het fietsgebruik te stimuleren is groter. Dat de fiets zo veel positieve effecten heeft, is soms een nadeel, omdat het zoveel deelgebieden aangaat. Fietspromotie heeft te maken met het stimuleren van een gezonde levensstijl en geluk en welzijn, betere luchtkwaliteit, fraaiere publieke ruimte, maar ook een lokale economie. Juist op Zuid kan de fiets een emanciperende functie hebben doordat het deze deelgebieden aan elkaar koppelt. De ‘business case’ voor Zuid is gebaseerd op de volgende 3 pijlers, die elk een aantal van deze deelgebieden overkoepelen en leiden tot een inclusieve stad:
20
VE ILI GE ,G I N PU BL CLU EZO IEK SIE ND E R VE E UIM TE
E EN ED O SS LO RM OP RSA OE RV VE
FIETSEN OP ZUID
AANJAGEN ECONOMIE
21
De fiets als bestrijder van vervoersarmoede Een groot probleem voor veel bewoners op Zuid is de beperkte toegang tot banen. Het creëren van werkgelegenheid is ook een van de focuspunten van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Banen verdwijnen steeds meer uit de wijkcentra, naar de stadsranden, en mensen uit Zuid moeten vaak of naar Noord of verder de regio in om zicht op een baan te krijgen. Het gebrek aan passend vervoer houdt sociale exclusie in stand. Er is op Zuid dan ook sprake van vervoersarmoede. Hier is van te spreken wanneer “(groepen) mensen door beperkte verplaatsingsmogelijkheden niet meer volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen en daarvan ernstige sociale gevolgen ondervinden.”20
22
Mensen met auto moeten echter wel de hoge kosten van dit vervoersmiddel voldoen. Veel werkzoekenden zijn in hoge mate afhankelijk van het openbaar vervoer.
“CARS ARE EXPENSIVE—PARTICULARLY FOR PEOPLE OF LOW INCOME” Elly Blue – Auteur ‘Bikenomics: How Cycling Can Save The Economy’
Dit geldt nog sterker voor veel vrouwen, met name zij met (jonge) kinderen. De meeste zorgtaken voor kinderen worden door vrouwen op zich genomen. Vrouwen kunnen minder makkelijk beschikken over een auto en hebben minder vaak een rijbewijs. Het openbaar vervoer wordt veel gebruikt om zowel kinderen naar school te brengen en naar het werk te reizen. Vooral thuiswonende kinderen zorgen ervoor dat vrouwen minder tijd hebben om te reizen en dus werk dichter bij huis moeten zoeken. Maar daar is minder werkgelegenheid, waardoor de kans op een baan sterk wordt verminderd. Een mogelijke oplossing zou het aanbieden van goedkope kinderopvang zijn, een optie die nu voor veel gezinnen te duur is. Daarnaast zou effectiever, flexibel vervoer een enorme impuls kunnen betekenen.
Er is al uitvoerig onderzoek gedaan naar hoe vervoersarmoede specifiek op Zuid sociale inclusie tegenwerkt.21 Hieruit blijkt dat mannen in hun zoektocht naar werk ook naar onbekende gebieden buiten Rotterdam kijken. Hun ruimtelijke zoekhorizon blijkt groter dan op basis van de literatuur mag worden verwacht. Toch laten mensen sollicitatiegesprekken schieten wanneer men verwacht niet op tijd op werk te kunnen komen door inadequaat vervoer. “Er lijkt daarmee dus niet zozeer sprake te zijn van een beperkte toegang tot banen als gevolg van een ruimtelijke mismatch (de geografische scheiding van werklozen en banen) maar eerder als gevolg van een vervoersmismatch (het ontbreken van toegang tot een eigen auto of het ontbreken van adequate verbindingen tussen woon- Naast een verbetering van het openbaar veren werklocaties).” voer, en met name dienstregelingen, wordt de fiets als oplossing genoemd.22 Toch is tot De wil om te werken is er, maar de weg naar op heden nog geen programma ontwikkeld een baan blijkt juist voor de sociaal zwakke- dat echt op de fiets inzet. Dit terwijl investeren, erg lang. Uitzendbureaus vragen werk- ren in de fiets vele malen goedkoper is dan zoekenden of ze over ‘eigen vervoer’ be- investeren in het openbaar vervoer. Met de schikken. Hiermee wordt de auto bedoeld. opkomst van de e-bike zijn de voordelen inOpenbaar vervoersdiensten blijken namelijk middels niet alleen beperkt tot korte afstanveelal niet ingesteld te zijn op laaggeschoold den binnen de wijk- of stadsgrenzen, maar werk die vaak ook late werkdiensten en is ook de regio goed te bereiken op de fiets. weekenddiensten vereisen. Mensen moe- Daarnaast kan door een slimme afstemming ten eerder op werk zijn dan de eerste tram, op het openbaar vervoer een fijnmazig vermetro, bus of trein rijdt. Soms wordt er be- voersnetwerk ontstaan dat mensen op weg drijfsvervoer aangeboden, maar meestal is naar werk beweegt. Maatschappelijke rechtmen aangewezen op de auto. Mensen zonder vaardigheid zou een uitgangspunt van mobiauto hebben veel minder kans op een baan. liteitsbeleid moeten zijn.23
De fiets als aanjager van de (lokale) economie De fiets lijkt de laatste tijd weer de wind in de rug te krijgen en meer op waarde te worden geschat. Het vervoersmiddel is de laatste decennia in de meeste steden zo normaal geworden dat er weinig onderzoek naar is gedaan. Zo is onder andere over het economische effect van de fiets heel weinig bekend. Ook op politiek en ambtelijk niveau. Hoewel de efficiëntie van investeringen in de fiets hoog is, staat in Nederland tegenover 13,5 miljoen fietsers slechts één fulltime rijksambtenaar. Gelukkig komt er meer aandacht voor wat de fiets kost en vooral wat de fiets opbrengt. Zo is het thema van de Fietsstadverkiezing van 2016 bikenomics.24 Het meetbaar maken van de economische effecten van de fiets is van groot belang.
Gezondheid Fietsen is niet alleen gezond en dus goed op individueel niveau. Investeren in gezondheid is van belang om stijgende kosten door vergrijzing en ziekten als obesitas terug te dringen. Fietsen heeft, net als lopen, het voordeel dat de eigen energie wordt gebruikt om vooruit te komen. Het is de beweging die goed is voor de mens. Fietsen wordt dan ook als ‘medicijn’ gezien tegen overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes, maar ook depressie.25 Door bewegingsarmoede zijn wereldwijd 9% van alle sterfgevallen voortijdig. Mensen overlijden niet aan te weinig bewegen zelf, maar aan ziektes die daardoor ontstaan, zoals harten vaatziekten, suikerziekte en borst- en darmkanker.26 Uit recent onderzoek van het ‘Healthy Urban Living’-onderzoeksprogramma van de Universiteit Utrecht blijkt dat Nederlanders door hun gewoonte om te fietsen gemiddeld een half jaar langer leven dan de niet-fietsende wereldbevolking. Ook voorkomt fietsen 6.500 doden in ons land.27
“De enorme gezondheidswinst -en daar aan gerelateerde financiële baten- laten zien dat een investering in bijvoorbeeld betere fietspaden zich eenvoudig terugverdient.” Dr. Carlijn Kamphuis – Universiteit Utrecht (over het Utrechtse onderzoek naar de gezondheidsvoordelen van de Hollandse fietscultuur)
23
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) erkent het belang van beweging en vindt dan ook dat de directe leefomgeving van mensen meer zou moeten uitdagen tot bewegen. Begin 2007 publiceerde het instituut een lijst met aanbevelingen om stadsmensen in beweging te krijgen. Investeringen in fietsen zijn volgens het RIVM kansrijk omdat het ‘bewegen het makkelijkst inpast in de dagelijkse route’. Dagelijks fietsen naar het werk zorgt niet alleen voor een besparing van 270 euro aan brandstof, 358 kilogram CO2, maar ook 26.100 kilocalorieën. Ook verzuimen fietsers elk jaar 1 dag minder dan hun niet fietsende collega’s. Wanneer 1% meer men- Lokale economie sen naar het werk zouden fietsen levert dit Nederland een besparing op van 27 miljoen euro, los van de besparing op filekosten en De fiets biedt ook kansen voor de lokale ecoCO2 uitstoot.28 nomie. Zo blijkt langzaam rijdend verkeer het meest bij te dragen aan de omzet van Fietsen brengt ook risico’s met zich mee. supermarkten.31 Hoewel het vervoer van Zo is er de kans op een verkeersongeluk boodschappen met de auto makkelijker is, en heeft de fietser direct last van lucht- komt een fietser vaker terug en besteedt zo verontreiniging. Toch is dit geen reden om uiteindelijk meer. Bovendien bieden vaker van fietsen af te zien, want daarvoor wegen terugkerende klanten meer kansen op klande voordelen te hard op tegen de nadelen. tenbinding. Juist in fietsvriendelijke wijken Wanneer een automobilist overstapt naar waar de fiets gewaardeerd wordt, levert dit de fiets verhoogt zijn of haar levensver- kansen op. Er kunnen meer fietswinkels, rewachting met 3 tot 14 maanden. Dit is veel paratieshops en nieuwe services ontstaan. hoger dan het mogelijke verlies van levens- Dit zal de lokale economie stimuleren. Uit verwachting door luchtverontreiniging (0,8 onderzoek blijkt dat de uitgaven wat betreft tot 40 dagen)29 en verkeersongelukken (5-9 autogebruik voor het grootste deel juist de dagen). Ook is bekend dat in gemeenten lokale economie snel uitstroomt waardoor met een hoog fietsgebruik risico op een on- de bevolking er relatief weinig aan heeft.32 geval voor fietsers gemiddeld bijna 20 pro- Rotterdam Zuid heeft een dergelijke impuls cent lager ligt dan in gemeenten met een voor de lokale economie nodig. Het cenlaag fietsgebruik.30 trum zal altijd aantrekken, maar een sterkere lokale economie, ook op wijkniveau, is goed voor Zuid en zal het fietsgebruik ver“De gezondheidsvoordelen van volgens weer verder stimuleren.
fietsen zijn vele malen groter dan Er wordt steeds meer onderzoek gedaan de nadelen door ongelukken.” Minister Melanie Schultz van Hagen – Buitenhof (3 november 2013).
24
naar het effect van fietsen op de lokale economie. Zeker is dat er moet worden geïnnoveerd om de volle potentie te benutten. De fiets kan in wijken verschillende functies aan elkaar verbinden. Zo kan een fietsenstalling gekoppeld zijn aan verhuur, koffieverkoop, maar ook hele andere services. Daarnaast kan worden gedacht aan de ontwikkeling van fietstoerisme naar het buitengebied, maar ook start-ups die de stedelijke transportsystemen met fietsen vernieuwen.
Mindering investering, grotere effecten Investeren in fietsen levert geld op. Voor mensen op Zuid aangezien de auto een hoge kostenpost is, en alleen aan brandstof al een besparing van 270 euro kan worden gerealiseerd door dagelijks naar het werk te fietsen. Dit geld kan vervolgens weer in de lokale economie stromen. Maar ook voor de stad is investeren in fietsen een slimme keus. Zo is fietsinfrastructuur veel goedkoper aan te leggen en te onderhouden. Ook zou er enorm kunnen worden bespaard op parkeerplekken.33 Wanneer meer automobilisten overstappen op de fiets heeft dit ook een positief effect op de doorstroming van het resterende autoverkeer. De druk op de verkeersassen vanuit Zuid richting het centrum heeft de discussie inmiddels aangewakkerd over een nieuwe Noord-Zuid verbinding. Inzetten op de fiets kan zorgen voor een afname van deze druk en zo voor veel kostenbesparingen zorgen.
25
De fiets als recept voor leefbare, gezonde straten voor iedereen Fietsvriendelijkheid en leefbaarheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de lijsten van meest leefbare steden hebben steden die hebben geïnvesteerd in de fiets vaak de hoogste notering. Een algemeen geaccepteerde definitie van leefbaarheid is “de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld”.34 Niet elk mens is gelijk, maar de wensen voor wat betreft een fijne plek om te zijn en te wonen verschillen niet veel. Uiteindelijk komt de leefbaarheid tot uiting in hoe prettig mensen het vinden om ergens te wonen en de prijs die ze daarvoor bereid zijn te betalen.35 Het is een mix van fysieke en sociale kwaliteit uitgedrukt in sociale en economische waarde. Het is niet vreemd dat de leefbare stad in de steeds verder verstedelijkende wereld een hot topic is. Steden groeien en deze groei zorgt voor uitdagingen op het gebied van onder andere luchtkwaliteit, veiligheid en ruimte. In een leefbare stad willen mensen van verschillende leeftijden blijven wonen, kunnen kinderen veilig buiten spelen en er is genoeg prettige, groene publieke ruimte. Een stad die ruim baan geeft aan de fiets creëert hiermee deze randvoorwaarden voor een leefbare stad. In achterstandswijken verbetert het dagelijks gebruik van de fiets niet alleen de leefbaarheid, maar ook de gezondheid van de bewoners.36
26
Naast het feit dat fietsen goed is voor de fietser zelf, treden er allerlei positieve effecten voor de omgeving op wanneer mensen hun auto verruilen voor de fiets. Er wordt minder CO2 uitgestoten, wat goed is voor het klimaat. Naast CO2 stoten auto’s onder andere fijnstof en stikstof uit, wat de luchtkwaliteit doet afnemen op de plek waar deze stoffen in de lucht komen. Minder autokilometers op Zuid betekent dus een verbetering van de luchtkwaliteit in de stad. Daarnaast zorgen auto’s voor geluidsoverlast; mensen die aan een
drukke weg wonen, ondervinden hier gezondheidsschade van. Een afname van autokilometers betekent een afname van geluidsoverlast. Om een gebied weer in beweging te krijgen, zijn excellente publieke ruimten essentieel. Nu wordt nog veel van deze ruimte gebruikt voor mobiliteit, waarvan veel automobiliteit. Dit is een weinig democratische invulling van de publieke ruimte. Relatief weinig mensen maken gebruik van het grootste deel van de ruimte. Deze ruimte kan beter worden gebruikt voor sociale modaliteiten zoals wandelen en fietsen, maar ook voor meer plaatsen waar ontmoetingen plaatsvinden, zoals (pocket-) parken. Wandelen en fietsen zijn sociale modaliteiten omdat ze sociale verbindingen ontlokken, waar mensen in auto’s juist afgeschermd zijn van de buitenwereld. Publieke ruimten hebben een enorme sociale kracht die momenteel nog onvoldoende wordt benut. Veel gedrag ontstaat door de kwaliteit van de omgeving. Juist in een gebied als Zuid zou hiervoor veel meer aandacht moeten zijn. Leefbare, gezonde straten zijn veilig voor iedereen. Er bestaat ook een relatie tussen het gedrag van verkeersdeelnemers en de sociale gezondheid van een gebied. De stad Bogotá in Colombia heeft wat dat betreft in relatief korte tijd een enorme transformatie ondergaan. Voormalig burgemeester Antanas Mockus vond het van groot belang om de verkeersdeelnemers op hun gedrag aan te spreken, juist om de sociale verhoudingen te verbeteren. Dat deed hij op zeer innovatieve wijze, onder andere door de inzet van mime-spelers.37 Dit jaar pleitte de Fietsersbond al voor een verschuiving van verkeersveiligheid, naar verkeersgezondheid. Uiteindelijk is verkeer niets anders dan menselijk gedrag in beweging. Gezond verkeer kan net als in Bogotá een startpunt zijn van gezonde sociale interacties in het algemeen.
“…wie spreekt over verkeersveiligheid moet ook spreken over de gezondheidswinst door actieve mobiliteit en het enorme gezondheidsverlies door eventuele niet-actieve mobiliteit die ervoor in de plaats komt. Daarbij zien we gezondheid als ‘het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven” Huber 201238
27
Leefbare, gezonde straten zijn straten waar plek is voor iedereen. Voor kinderen, maar ook voor ouderen. De afgelopen jaren is de leeftijd waarop kinderen zelfstandig naar school fietsen gestegen van 6 naar 9 jaar. De Gemeente Rotterdam is daarnaast dit jaar een campagne gestart om ouderen uit hun isolement te halen. Door excellente publieke ruimtes op Zuid te creëren zullen ook de kwetsbare groepen deelnemen aan de maatschappij. Dit is niet alleen een recht van deze groepen, maar zorgt ook voor een gezonde balans en harmonie in de samenleving. Wandelen en fietsen zijn essentieel om deze sociale gezondheid te bewerkstelligen.
verbeteren allereerst door de fysieke en sociale kwaliteiten die de fiets met zich meebrengt. Deze kwaliteiten hebben ook invloed op het imago van de stad. Het imago van een leefbare stad heeft ook weer invloed op de leefbaarheid en het vestigingsklimaat. Inwoners zijn trots op hun stad en bedrijven vestigen zich graag in steden die prettig zijn voor hun klanten en werknemers.
“It’s not about a bike, it’s about where a bike can take you!” Mayor Taylor Bicycle Club: http://www.cascade.org/ learn/major-taylor-project
“Parks, walking, biking, transit … are the means. Successful cities Hoe meer er op Zuid wordt gefietst hoe bewhere people will be healthier and ter. Maar het gaat niet om de fiets, maar happier are the end.” om de mens op de fiets. De fiets kan men-
sen aan en naar banen helpen, stimuleert de (lokale) economie en zorgt voor sociale gezondheid en leefbare straten. Het brengt mensen in beweging, op weg naar kansen Ook voor het imago van Zuid kan de fiets en naar elkaar toe. De fiets is het middel, een positieve invloed hebben. De leefbaar- sociale inclusie en de ontwikkeling van heid en het vestigingsklimaat van een stad Zuid is het doel. Gil Peñalosa – 8-80 Cities39
28
8-80 Steden: Gil Peñalosa In juni 2015 was de Colombiaanse urban expert op het gebied van leefbare steden Gil Peñalosa op uitnodiging van de Fietsersbond en de Gemeente Rotterdam in de stad. Peñalosa is mede verantwoordelijk voor het succes in Bogotá waar hij verantwoordelijk was voor het (her)openen van 200 parken en investeringen in de publieke ruimte. Daarnaast heeft hij de organisatie 8-80 Cities opgezet, waarmee hij steden inspireert om inclusieve publieke ruimte maken, met extra aandacht voor de kwetsbare groepen. Tijdens de fietstocht met een afvaardiging van de Gemeente Rotterdam, Fietsersbond, lokale belangenbehartigers, en ondernemers werd er ook op Zuid gefietst. Daar herkende Peñalosa veel van de situatie in Colombia. Zijn advies: door excellente publieke ruimtes en lokaal afgestemde programma’s waarbij de keuze wordt gemaakt om wandelen en fietsen als belangrijkste modaliteiten aan te merken, zal de sociale mobiliteit en gezondheid op Zuid enorm verbeteren.
29
In beweging voor een fietscultuur
De fiets biedt Zuid vele kansen, maar het gaat er uiteindelijk om hoe deze kansen zijn te benutten. Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat er moet worden gewerkt aan een fietscultuur. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Het woord cultuur komt uit het Latijn van cultura en is afgeleid van colere wat betekent: bebouwen, bewerken, vereren, versieren, onderhouden. De vraag of culturen zijn te ontwikkelen, is hiermee feitelijk beantwoord. Culturen bestaan bij gratie van ontwikkeling. Een actieve houding is een voorwaarde. Maar niet de enige.
Ruim baan voor beweging
30
staan. De verschillende rollen die mensen binnen een beweging vervullen zijn hierbij van belang. Er zijn diverse modellen die deze rollen beschrijven. De verbinder (‘connector’), specialist (‘maven’) en de verkoper (‘saNieuwe culturen ontstaan niet uitsluitend lesman’) zijn drie rollen die vaak genoemd uit nieuwe ideeën. Vaak zijn er al initiatieven worden.40 Daarnaast heeft het te maken die inhoudelijk interessant zijn, maar toch met het creëren van het juiste momentum. niet van de grond komen. De grond moet worden voorbereid om bewegingen te doen Om een voorbeeld van een dergelijk proces ontstaan. Mensen komen samen in bewe- te vinden, is het niet nodig erg ver te zoeging rondom een gezamenlijk doel. Het ver- ken. De Nederlandse fietscultuur is er een schil tussen een cultuur en een beweging zit resultaat van. Nadat de fiets door de enorme in het feit dat een beweging een gezamen- marketingcampagne tijdens de massa-introlijk doel najaagt, terwijl binnen een cultuur ductie van de auto in de verdrukking kwam, al wordt geleefd op basis van gerealiseerde zijn er bewegingen ontstaan die voor de doelen. Hierbij zijn veel eerder doelbewuste fiets opkwamen, en zodoende is het weer op de politieke agenda gezet. In die zin is een handelingen, gewoontegedrag geworden. cultuur ook altijd in beweging, en moet het Het is dan ook zaak om bestaande initia- worden onderhouden. tieven in beeld te hebben en ze vervolgens elkaar te laten versterken. Verspreide kansen moeten worden samengebracht om tot “Fietscultuur kan je niet bedenken, een katalyserend effect te komen. Alleen op maar je kan er wel de ruimte voor deze wijze kan er een echte beweging ont- creëren.”
Procesmatig: We baseren onze veranderingsagenda op basis van transitiemanagement die gebaseerd is op de volgende drie pijlers: 1.
Ruim baan voor koplopers: koplopers zijn degenen die al langer bezig zijn met thema’s rondom de gestelde doelen. Zij moeten het platform krijgen om te excelleren;
2. Visionair denken en radicaal handelen: een gedeelde visie is van belang, maar kan alleen bereikt worden door te handelen met durf zonder angst voor het maken van fouten. Hierbij is het streven naar een breed draagvlak niet het belangrijkst. “Te prefereren valt een diep en smal draagvlak onder een aantal koplopers: friskijkers en dwarsdenkers, van onderwijsinstellingen, van lokale ondernemers, corporaties en grote bedrijven.”41 3. Zoeken, leren en experimenteren.
“Wijs kleine gebieden aan om radicale om radicale experimenten uit te voeren: van autoluw of autovrij tot energieneutraal. En concludeer dan pas welke vervoersingreep je echt gaat doen.” Jan Rotmans - Halte Zuid
“Het in dit plan voorgestelde aanpak is gebaseerd op twee niveau. Enerzijds de cultuur/gedragsverandering van de bevolking, waarbij het gaat over de inzet via koplopers, verbindingspersonen, innovatieve experimenten, enzovoorts. Anderzijds de systeemverandering in instituties en structuren waarbij de gemeente ook een doelgroep is. Voor een deel zitten hierin ook barrières (denk aan economische randvoorwaarden, routines bij sociale diensten, infrastructuur, etc.) die al onder druk staan en deels mee moeten veranderen om tot een echte transitie te komen. De theorie of change is gebaseerd op een tangbeweging: tegelijk de massa creëren via experimenteren, imago-opbouw, cultuurverandering, etc. én werken aan verandering van de institutionele en fysieke structuren/mechanismen die de verandering in de weg staan. Bottom-up en top-down tegelijk gericht op een revolutionaire doelstelling. De tijd is er helemaal rijp voor.” Derk Loorbach – Directeur DRIFT
De gemeente heeft uitgesproken de eigen rol vooral te zien in het initiëren, kader stellen en faciliteren. Tijdens de mobiliteitsarena’s die de afdeling Verkeer & Vervoer heeft geïnitieerd en samen met DRIFT heeft gefaciliteerd, is op deze basis samengewerkt. Dit plan past dan ook goed binnen dit vernieuwende traject.
31
Stimuleer actief burgerschap In Nederland wordt actief burgerschap gestimuleerd. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen in hun leven. Ook vanuit het Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt dit sterk aangemoedigd.42 Actief participeren in de samenleving is niet alleen een plicht, maar is belangrijk voor de gezondheid en het geluk van een mens.43 Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt echter dat juist in de sociaal kwetsbare wijken de burgerparticipatie laag ligt.44 Er moet dan ook juist in een gebied als Zuid hiervoor extra aandacht zijn door maatregelen die niet verplichten, maar uitnodigen tot participatie.
Experimenteer met kleine, locatiespecifieke, schaalbare pilots Om Zuid in beweging te krijgen is het van belang verbinding tussen ruimtelijke - en sociale ontwikkeling te maken, aan de hand van actief burgerschap. Hiervoor is het nodig nieuwe vormen te vinden waarbij het experiment niet kan worden geschuwd. De overheid dient hiervoor de voorwaarden te scheppen, onder andere door (tijdelijke) regelgeving zo toe te passen dat pilots een echte kans krijgen. Het huidige college stimuleert een dergelijke aanpak. In het coalitieakkoord staat de ambitie vermeld dat Rotterdam het laboratorium van Nederland is. De stad waar vernieuwing en innovatie de standaard is, ook in gemeentelijk beleid en in onze stad en economie.45
32
De precieze afstemming van het programma op de lokale situatie van Zuid is essentieel. Dit is een organisch proces, waarbij steeds nieuwe informatie wordt ontgonnen. Het koppelen aan gemeentelijk beleid en informatie uit direct contact met de lokale gemeenschap is essentieel. Het is een aanpak gebaseerd op Placemaking: “More than just promoting better urban design, Placemaking facilitates creative patterns of use, paying particular attention to the physical, cultural, and social identities
that define a place and support its ongoing evolution. With community-based participation at its center, an effective Placemaking process capitalizes on a local community’s assets, inspiration, and potential, and it results in the creation of quality public spaces that contribute to people’s health, happiness, and well being.”46 De uitdaging gesteld in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is leidend: “Op de Wilhelminapier en in het gebied tussen Laan op Zuid en de Rijnhaven is het milieu dynamisch, levendig en hoog stedelijk. De opgave voor de komende jaren is het versterken en verder laten ‘uitlopen’ van dit milieu richting Afrikaanderwijk en Feijenoord. Het afmaken van de Wilhelminapier, de verdere ontwikkeling van Katendrecht, de doorontwikkeling van de Afrikaanderwijk en Parkstad hebben prioriteit. Het verbeteren van verbindingen in het gebied en van verbindingen met de omgeving, zorgt voor meer economische vitaliteit en draagt bij aan het versterken van dit aantrekkelijke centrum stedelijk milieu.”47
De juiste toon op de juiste tijd voor de juiste groep Voor een succesvol programma is het belangrijk om goed de verschillende doelgroepen te kennen. Binnen fietspromotie wordt nog te vaak gesproken over de ‘fietser’ en de ‘automobilist’ alsof het altijd verschillende personen zijn. Dit terwijl de meeste mensen zich niet als fietser of automobilist zien, maar als Rotterdammer met een keuzevoorkeur en -vrijheid wat betreft vervoer. Het is onmogelijk om iedere Zuiderling via een doelgroepenaanpak te benaderen. Daarom moeten er, op basis van goede informatie, strategische keuzes worden gemaakt. Het is zaak een goede mix te vinden van doelgroepen waar op korte termijn veel winst voor te behalen is en doelgroepen die op de langere termijn belangrijk zijn. Ook wat betreft marketing is dit van belang. Jongere jongeren kijken op naar bepaalde oudere jongeren en imiteren hun gedrag. Een investering op korte termijn in deze oudere jongeren kan dus een strategisch verstandige zet zijn. In de analyse van met name jongeren blijkt de keuze om wel of niet te fietsen veel te maken te hebben met of de fiets binnen hun lifestyle past. Imago is een belangrijk onderwerp voor hen. Voor veel mensen met relatief weinig inkomen blijkt de auto juist imago-versterkend te zijn. Het hebben van een auto laat zien dat ze het economisch goed doen; het is een statussymbool.48 Het is belangrijk om dit te begrijpen, en vervolgens verder te communiceren op de juiste toon. Er zijn veel communicatiecampagnes geweest met gedragsveranderende intenties, die alleen al door de verkeerde toon, niet succesvol waren.
Quick wins Er is veel direct resultaat te behalen door hen die wel willen maar niet kunnen fietsen, te faciliteren. Soms kan dit komen doordat men niet kan of durft te fietsen, soms omdat een goede fiets te duur blijkt. Een doelgroep waar speciale aandacht voor moet zijn, zijn vrouwen met kinderen die door de combinatie van zorg en beperkte actieradius door het openbaar vervoer geen aansluiting kunnen vinden met de arbeidsmarkt.
De lange termijn begint bij de basis Naast zaken waarop op korte termijn veel winst is te behalen, moet er worden geïnvesteerd in een goede basis. Niet alleen heeft de jeugd de toekomst, het is eenvoudiger goed gedrag op jonge leeftijd aan te leren en de jeugd de enthousiasmeren voor gezond bewegen door de fiets. Een goed programma voor scholen is essentieel, maar ook het stimuleren van dagelijks fietsen naar sportclubs en naar evenementen is van belang. Met name bij de jeugd draait het om de juiste tone of voice. Als deze goed is, wordt de fiets als vanzelf in hun lifestyle geïntegreerd. Waar Shell dit doet met initiatieven als het Energy Lab, verdient ook de fiets zo’n aanpak. 49 Daarnaast zijn fietslessen voor kinderen nodig, om niet alleen theoretisch, maar ook praktisch volwaardig verkeersdeelnemer te worden. Deze lessen moeten op een manier gegeven worden die past bij de belevingswereld van het kind. Ook moet worden ingezet op fietsvriendelijke schoolomgevingen, waar ouders en kinderen zich veilig voelen. Door schoolomgevingen veilig in te richten wordt lopen en fietsen naar school makkelijk en vanzelfsprekend gemaakt. Bij nieuwbouw van scholen dient dit direct in het onderwerp te worden meegenomen, bij oudere gebouwen moet de schoolomgeving worden geüpgraded.
33
Gebruik influencers Mensen zijn verschillend en hebben binnen de verschillende sociale groepen waar ze zich in bewegen verschillende rollen. Om nieuwe bewegingen op te zetten zijn influencers van belang. Dit zijn meestal een beperkt aantal mensen binnen een groep die invloedrijk zijn. Deze influencers zijn weer onder te verdelen in verschillende types; zoals activisten, verbinders, trendsetters, etc.50 Deze kennis is in te zetten om gericht te kunnen werken. Dit kan wat betreft het kiezen voor een specifieke doelgroep voor een programma, maar ook bij de keuze voor een specifiek medium om een doelgroep te bereiken.
Kies voor de fietser Rotterdam wordt door sommigen nog als autostad gezien, maar alleen wanneer de stad met andere Nederlandse steden wordt vergeleken. Rotterdam moet een eigen strategie kiezen. Hierbij is het nodig keuzes te maken. Ook in de mobiliteitsarena is naar voren gekomen dat ĂŠn ĂŠn-beleid niet werkt. De auto heeft een plek in de stad, maar met name op Zuid is de balans weg. Lopen en fietsen moeten als prioriteitsmodaliteiten worden aangemerkt, aangevuld met het openbaar vervoer.
34
De effectuering van deze beleidskeuze wordt duidelijk op lange - en korte termijn. Het is belangrijk om ook de fietser te laten merken dat hij gewaardeerd wordt. Dit kan al door kleine interventies in de publieke ruimte, rondom stallingen bijvoorbeeld, maar ook door communicatie en het organiseren van evenementen. Er is geconcludeerd dat lifestyle van enorm belang is voor de emancipatie van de fiets op Zuid. Daarom moet er juist op dit gebied een stap extra worden gezet. Deze acties zijn overigens ook weer positief voor de uitstraling van de stad naar het buitenland, en hebben zo een positief effect op het toerisme.
Excellentie Om echte duurzame verandering te weeg te brengen is naast een goede visie de juiste houding belangrijk. Zuid zal niet veranderen wanneer maatregelen worden geïntroduceerd die ‘niet slecht’ zijn. Zuid verdient alleen de beste oplossingen. Als de uitdaging met bekende maatregelen zou kunnen worden opgelost, zou dit al lang zijn gebeurd. Het nastreven van excellentie is essentieel. Overigens betekent dit niet dat er in het nastreven ervan geen fouten gemaakt mogen worden. In het Engelse bestaat de uitspraak ‘Fail Harder’. In het zoeken naar nieuwe oplossingen is het maken van fouten een voorwaarde om te leren en te verbeteren. Het is een positieve basishouding, gebaseerd op de wil om écht te vernieuwen en de nieuwsgierigheid om bij te leren. Vergelijken met andere stadsdelen en steden helpt niet, er moet op een eigen kompas gevaren worden. Creativiteit en innovatie zijn voorwaarden om tot excellentie te komen. Gelukkig heeft Zuid een jonge, multiculturele bevolking; ingrediënten voor creativiteit. De Gemeente Rotterdam heeft deze ambitie ook in het coalitietakkoord gecommuniceerd.
“‘Kan niet’ bestaat niet en het kan altijd beter.” Coalitieakkoord 2014-2018 Gemeente Rotterdam
35
Programma Fietsen op Zuid
Wij stellen voor een ‘Fietsen op Zuid’-programma op te stellen dat gedurende 3 jaar loopt, zodat het gelijk loopt met het huidige collegeakkoord 2015-2018. ‘Fietsen op Zuid’ wordt het innovatieprogramma op het gebied van de fiets en sociale mobiliteit voor Rotterdam.
Founding Partners De Fietsersbond neemt samen met EMI op Zuid (InHolland) en DRIFT het initiatief en verantwoordelijkheid om Fietsen op Zuid op te starten. De Gemeente Rotterdam wordt gevraagd om ook toe te treden tot de founding partners die het programma zullen laten opstarten en accelereren.
36
Regiegroep/monitoring
Daarnaast wordt er een regiegroep opgezet die het uitvoeringsteam vanuit verschillende kennisvelden van informatie voorziet. Doel van de groep is om frisse, kritische feedback vanuit verschillende invalshoeken gedurende het programma te generen. Verschillende mensen die in het kader van dit plan zijn gesproken, hebben aangegeven zitting te willen nemen in een dergelijke regiegroep. Daarnaast zorgt dit voor een Uitvoeringsteam interessant netwerk, promotie en monitoring. De monitoringsinstrumenten worden De juiste samenstelling van het uitvoerings- voorafgaand aan fase 1 verder gedefinieerd. team is essentieel voor het programma. Het team zou moeten bestaan uit een multidisciplinair team en een mix van mensen van binnen de Gemeente Rotterdam en er buiten. Door deze PPS-mix ontstaat een nieuwe vorm van samenwerking die goed past binnen de visie over de vernieuwde rol van de gemeente. De samenwerking heeft als voordeel dat marktkennis eenvoudiger aan beleidskennis gekoppeld kan worden. Het team kan ook eenvoudig andere disciplines als urban planners, grafische designers, productontwerpers aansturen afhankelijk van het deelproject.
Doelstellingen: •
Hoofddoel Het verhogen van het fietsgebruik op Zuid door het bouwen aan nieuwe fietscultuur.
•
Overkoepelende doelen Het creëren van een inclusieve stad door: • Oplossen vervoersarmoede (arbeidsparticipatie) • Aanjagen economie (minder kosten gezondheid/lokale economie/slimmere investeringen) • Creëren veilige, gezonde, inclusieve publieke ruimte (sociale gezondheid/veiligheid)
Het programma past in de stimulerende rol die de gemeente meer en meer probeert te ontwikkelen, om de potentie van actief burgerschap en betrokken bedrijfsleven aan te spreken.
Strategieën: Op basis van de sociale en ruimtelijke context zijn de volgende strategieën bepaald om de doelstellingen van het programma te behalen. Deze zijn in te delen op basis van de genoemde ingrediënten voor succesvol fietsbeleid; hardware, software en orgware. De werking van dit schema wordt in fase 1 getoetst en indien nodig aangepast.
L RE E )
IE BL PU (HA
K RD E R W UIM T AR E E)
ATIE/ UC IE ED RMAT FO ARE) IN FTW O (S
WERKEND (HARDW E FIE AR TS E)
N VERBI DING W (ORG ARE)
TY ES WA F I L FT (S O
Als strategie is het maken van verbindingen essentieel. Dit geldt zowel voor de verschillende afdelingen binnen de Gemeente Rotterdam, als tussen maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, lokale partners, en bewoners. Daarnaast zijn educatie en informatie nodig om mensen nieuwe inzichten te verschaffen en mogelijkheden te laten zien en van jongs af aan met de fiets vertrouwd te maken. Lifestyle is hiervan het resultaat, maar is ook een strategie om doelgroepen te bereiken en in beweging te krijgen. Ook de inrichting van de publieke ruimte speelt hierin mee, door knelpunten op te lossen en deze uitnodigend te maken. Het kunnen beschikken over een werkende fiets is wellicht de meest voor de hand liggende, maar niet altijd eenvoudige strategie.
37
Programmaonderdelen •
Verbinding & ondersteuning: Het programma brengt de diverse actoren die een rol (kunnen) spelen bij het creëren van een fietscultuur in kaart. Daarbij verbindt het actief de verschillende beleidsterreinen – zowel binnen als buiten de gemeente – en actoren in Rotterdam Zuid, waardoor een enorm multipliereffect ontstaat. Daarnaast ondersteunt het initiatieven waar nodig, waardoor deze toekomstbestendig worden.
•
Toegepast onderzoek: In het algemeen is er nog maar weinig bekend over de effecten van de fiets op de samenleving. De binnen dit plan voorgestelde aanpak is daarbij vernieuwend en om daadwerkelijk tot een transitie te komen is aanvullend onderzoek nodig. Met partners DRIFT, EMI op Zuid (InHolland) en FAVAS is gekozen voor toegepast, lerend onderzoek waarbinnen door middel van onder andere pilots nieuwe kennis wordt opgedaan, die de activiteiten voeden. Het directe contact met de lokale bevolking is hierbij essentieel.
•
Activiteiten: Naast het toegepaste onderzoek met praktische pilots worden ook activiteiten voorgesteld waarvan al kan worden ingeschat dat deze succesvol zullen zijn. Een aantal hiervan zijn er op gericht de opstapproblemen waardoor mensen niet fietsen weg te nemen en fietsen van jongs af aan onderdeel te maken van de leefstijl.
•
Marketing/communicatie: Het programma verzorgt de communicatie rondom de fiets op Zuid. Het programma stelt een aparte aanpak voor Zuid voor en heeft daarom ook communicatief een aparte aanpak nodig. Het is een innovatief transitieprogramma dat ook als zodanig gecommuniceerd moet worden. Er wordt niet ingezet op mediacampagnes, maar op slimme communicatie van de inhoud, zoals de verschillende activiteiten en de pilots. • Intern – binnen de gemeente en participerende partijen; • Extern – richting de doelgroepen; • Extern – richting (buitenlandse) blogs, media, etc. in samenspraak met communicatieafdeling gemeente en Rotterdam Partners.
•
Financiering: Het programma zoekt actief mee naar co-financiering door partners aan het programma te verbinden. Van de gemeente wordt een bijdrage gevraagd om het programma op te kunnen starten. Inmiddels zijn er al contacten ontstaan met onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven die ook financieel willen participeren. Daarnaast is er contact met het Rijk (Agenda Stad), de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het NPRZ.
38
39
Fase 1
40
Verbindingen/ Netwerk uitbreiden Focus programma ligt op inventariseren, verbinden en versterken van wat er is.
Startconferentie
Toegepast onderzoek EMI op Zuid/DRIFT/FAVAS
Ontwikkeling onderzoek en pilots. Zoeken financiering.
Activiteiten In fase 1 staan een aantal activiteiten beschreven waarvan goed in te schatten is dat deze succesvol zullen zijn. Fase 2/3 ontwikkelt zich op basis van verbindingen die worden geled in fase 1. Versterken waar het kan, initiëren waar het moet.
Opzetten FoZ HQ: fietsbibliotheek, werkplaats, expositie
Marketing/communicatie Zowel intern als extern. Pilots met communicative kracht.
Fiets Innovatie Challenge
Financiering Voor fase 1 wordt een bijdrage gevraadg om het programma op te starten. Er wordt naar financiering uit markt gezocht.
•
MRDH/NPRZ/Agenda Stad
•
ENECO/Unilever/Havenbedrijf
•
Citylab010/Competities
Springlab/GDD/Buro Frontlijn/PO Raad/Kennisland/BMX Fietsschool/ Verkeersonderneming/GDD...
Opstapproblemen wegnemen
Pilot: Deel publieke ruimte
Begin bij de basis: jongeren Oplossen knelpunten
Marketing acties
FietsFest
Fase 2/3
Ontwikkeling ZuidFiets Wielren-clinic Soigneur Cycling without age
Pilot: De ideale Buurt
Ontwikkeling SouthBike
Pilot: ???
Sociaal bedrijf: stadstransport
Ontdek je stad
Start up investering gemeente bouwt af
Investering mark neemt toe
41
Fase 1 Tijdens de eerste fase is het van belang dat het programma goed wordt gepositioneerd en een goede basis heeft door een sterk netwerk en financiĂŤle ondersteuning. Door toegepast, lerend onderzoek wordt onder andere door middel van pilots nieuwe aanvullende kennis opgedaan. Deze kennis voeden de activiteiten en bereiden het programma in fase 2 en 3 voor. Naast het toegepaste onderzoek worden ook activiteiten voorgesteld waarvan al kan worden ingeschat dat deze succesvol zullen zijn. Een aantal hiervan zijn er op gericht de opstapproblemen waardoor mensen niet fietsen weg te nemen en fietsen van jongs af aan onderdeel te maken van de leefstijl.
Startconferentie WERKEND E
Doel: Uitleg programma en uitnodiging aan bewoners en professionals om mee te doen.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
FIE T
INDING VERB S
BL
IE
LE
PU
KE
42
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Toegepast Onderzoek Doel: Verdieping informatie, uitwerking pilots en voorbereiding fase 2 & 3. Samen met partners DRIFT en EMI op Zuid (InHolland) wordt dit spoor verder ontwikkeld. •
E-bike als oplossing voor vervoersarmoede; Uit onderzoek blijkt dat de (e-)fiets een oplossing zou kunnen zijn voor vervoersarmoede. Er is hierover meer onderzoek nodig dat kan leiden tot bijvoorbeeld het opzetten van een e-bikepool om Zuiderlingen te koppelen aan banen die op een afstand van tussen de 7,5 en 15 km van Zuid liggen.
•
Maatregelen om vervoersarmoede bij vrouwen (met kinderen) op te lossen; Zoals in het onderzoek aangegeven, blijken veel vrouwen de aansluiting op de arbeidsmarkt te missen. Zeker wanneer ook de zorg voor kinderen op hun schouders rust. Fietslessen moeten specifiek op hun situatie worden aangepast. Daarbij dient te worden onderzocht of er mogelijkheden zijn voor kinderopvang.
•
Fiets & lokale economie Dat de fiets een positieve invloed heeft op de lokale economie is bekend, maar hoe dit precies werkt nog niet. Aan de ene kant is meer onderzoek nodig, aan de andere kant een praktische verkenning van hoe de fiets klant en ondernemer kan samenbrengen. Gedacht kan worden aan een ‘Ring Ring’-achtige aanpak, specifiek voor Rotterdam-Zuid.
43
Fietsen op Zuid HQ Het Fietsen op Zuid HQ wordt de uitvalsbasis van het programma en is de plek waar verschillende programmaonderdelen samenkomen. Zo wordt het programma er gecoรถrdineerd, is het de plek voor de fietsbibliotheek en de fietswerkplaats, vinden er fietsinnovatiesessies plaats, en is er ruimte om bewoners te ontmoeten en aanvullend onderzoek te doen. Het is een open moderne, goed ontworpen plek. Ook wordt er een kleine tentoonstelling ingericht waarin de geschiedenis van Nederland Fietsland wordt getoond. Hiermee wordt het ook een plek voor de Gemeente Rotterdam om buitenlandse delegaties te ontvangen. Daarnaast wordt het ook een plek die interessant is voor toeristen. Wellicht kunnen er ook fietsen worden verhuurd voor het ontdekken van Zuid.
Fietsbibliotheek FIE T
WERKEND E IE
KE
LE
BL
44
PU
In samenwerking met de fietsindustrie wordt een fietsbibliotheek ingericht waar mensen fietsen kunnen lenen om een week te proberen.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Bewoners te enthousiasmeren door verschillende soorten fietsen te laten ervaren.
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Fietswerkplaats FIE T
WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
In de fietswerkplaats kunnen jongeren hun eigen fiets opknappen, maar ook meehelpen om weesfietsen op te knappen voor anderen. De werkplaats wordt ingericht als moderne plek, waar het ook over design gaat. De fietswerkplaats verschilt dan ook van het Fietspunt zoals dat nu bestaat. Uiteraard wordt er wel met het Fietspunt samengewerkt. De fietswerkplaats is ook een onderdeel van het scholenprogramma. Scholen krijgen de mogelijkheid om met klassen op bezoek te komen en les te krijgen van experts.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: CreĂŤren plek om jongeren enthousiast te maken voor het onderhouden en bouwen van fietsen.
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
45
Fietsexpositie FIE T
WERKEND E
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Geschiedenis Nederlandse fietscultuur tonen, city marketing
INDING VERB S
BL
IE
LE
PU
KE
46
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Fietsen naar het werk
deze analyse gemaakt. Daarnaast wordt onderzocht of er een e-bikepool moet worden ingericht en hoe vrouwen (met kinderen) de speciale aandacht kunnen krijgen - waarvan bestaand onderzoek uitwijst - dat ze dit nodig hebben.
WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
is kapot. Het opknappen blijkt een te grote hindernis. Om hier wat aan te doen, wordt bij de lokale middenstand en partners als de BOVAG en de Fietsersbond worden betrokken.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Laagdrempelig gelegenheid tot repa-
FIE T
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
47
IE
KE
LE
BL
48
PU
Het programma zal samen met de Fietsersbond Fietsschool en partners als de BMX Fietsschool uniformiteit en kwaliteit in de aangeboden lesprogramma’s brengen.
WERKEND E
maat.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
FIE T
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Ontwikkeling ZuidFiets FIE T
WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
kunnen betalen de mogelijkheid om er over één te beschikken. Dit geldt voor volwassenen op zoek naar een baan, maar natuurlijk ook voor kinderen. De uitdaging zit in het cierbaar, maar wel goed vormgegeven en inclusief is. Hiervoor wordt met de lokale MBO-scholen en industrie samengewerkt.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Systeem creëren waardoor iedere
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
49
Begin bij de basis: jongeren Niet alleen heeft de jeugd de toekomst, het is eenvoudiger goed gedrag op jonge leeftijd -
sen naar sportclubs en naar evenementen is van belang.
Ontwikkeling Scholenprogramma WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
Samen met een innovatieve partner op het gebied van onderwijs wordt een scholenaanpak ontwikkeld. Het doel is het opbou-
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
-
FIE T
INDING VERB S
van verkeersgezondheid. Er zal aandacht zijn voor verkeersveiligheid, maar ook voor het belang van beweging voor een gezonde lifestyle. Daarnaast wordt kinderen geleerd van het programma wordt gemonitord.
50
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Veilige schoolomgeving FIE T
WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
In opdracht van GGD Rotterdam-Rijnmond wordt een aanpak voor fietsvriendelijke schoolomgevingen opgezet. Zo wordt er gewerkt aan een knelpuntenanalyse i.s.m. met ouders en kinderen en strategisch advies voor totaalaanpak veilige schoolomgevingen. Dit traject loopt inmiddels, waarbij naast de GGD en de Fietsersbond ook de PO-raad en innovatiebureau Springlab betrokken is.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Fysieke verbetering schoolomgeving, fietsstimulering vanaf jonge leeftijd
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
51
Fietsinnovatie Challenge FIE T
WERKEND E IE
KE
LE
BL
52
PU
Middelbare scholen op Zuid worden uitgedaagd om met innovatieve oplossingen voor fietsproblemen te komen. De jury wordt idealiter voorgezeten door de wethouder en/of een innovator als Daan Roosegaarde.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Jongeren enthousiasmeren voor fietsinnovatie
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Oplossen knelpunten Knelpunten – zowel fysiek als non-fysiek– worden in kaart gebracht. Door samen te werken met het programma ‘knelpunten’ van de gemeente worden deze op een effectieve wijze aangepakt. Oplossingen vragen niet per definitie om grote investeringen in infrastructuur. Een fysieke barrière kan door non-fysieke oplossingen worden geslecht.
Fietsinnovatiesessies FIE T
WERKEND E BL
IE
KE
LE
PU
Met mensen van verschillende achtergronden wordt, onder tijdsdruk, geïnnoveerd door oplossingen te zoeken voor fietsproblemen en deze in prototypes dan wel businessmodellen te vertalen. Een mogelijke uitdaging zou kunnen zijn het fietsvriendelijker maken van de ‘toegangspoort’ naar Zuid vanaf de Erasmusbrug.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Knelpunten oplossen en door innovatie mensen enthousiast maken voor fiets
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
53
Marketingacties Om het programma te laden/ter ondersteuning van zoektocht financiering worden een aantal marketingacties georganiseerd. In afstemming met de Gemeente Rotterdam (oa. Rotterdam Partners en communicatie V&V) worden deze acties gedeeld met (inter)nationale media.
FietsFest FIE T
WERKEND E IE
KE
LE
BL
54
PU
Tijdens het Rotterdamse Wielerweekend 2014 organiseerden de Fietsersbond en wielermagazine Soigneur het eerste FietsFest op Katendrecht. Door films, muziek, tentoonstellingen, productdemonstraties en andere activiteiten werd de fiets gevierd.
ATIE/ UC ED ORMATIE F IN
Doel: Het vieren van de fiets in Nederland/ op Zuid.
INDING VERB S
RU
IM T
E
LIF
ES
TY
Fase 2 & 3 Afhankelijk van het succes van fase 1 van het programma, de financiering en de nieuwe contacten en ideeën die zullen ontstaan, kunnen de volgende projecten worden ontwikkeld. Dit zijn nog ideeën waarvan de eerste vier voorstellen het meest concreet zijn.
‘De ideale buurt’ (PILOT) In een gezonde, duurzame stad moeten keuzes worden gemaakt wat betreft mobiliteit. De plek van de auto verandert, fietsen en lopen – en andere duurzame mobiliteitsoplossingen – krijgen meer ruimte. Niet alle mensen kunnen zich een dergelijke stad voorstellen, en daarom is een experiment om (een deel van) een wijk als ideale buurt in te richten verstandig. Niet alleen om er als stad van te leren, maar ook om inwoners inzicht te geven en zo het transitieproces te versnellen. Het proces voorafgaand aan de pilot kost tijd. Het slagen van de pilot kan alleen door (het merendeel van) de buurtbewoners enthousiast te krijgen.
Ontdek je stad-fietstochten Onder leiding van stadsgidsen kunnen diverse doelgroepen op de fiets hun stad leren kennen. Zo kunnen er culinaire en natuurtochten worden georganiseerd, maar ook urban art-tochten. Daarnaast fysieke barrières als Erasmusbrug slechten door te laten zien dat afstanden op de fiets makkelijk overbrugbaar zijn.
SouthBikes minivelo
Rotterdam Zuid’s nieuwe fietscultuur zou tot een fiets kunnen leiden die bij de eigen identiteit past. Wanneer het hele proces goed verloopt, kan deze een eigen fiets volledig op Zuid ontwikkeld worden. Het Cycling without age doel is om het een social business te maken waardoor banen ontstaan voor jongeren op De Fietsersbond is bezig dit concept in Zuid. Nederland uit te rollen, geïnspireerd door een project in Denemarken waar het al een groot succes is. Vrijwilligers fietsen op aangepaste fietsen met ouderen, om hen zo uit Cargobikes business case hun isolement te halen en te betrekken bij contest het stadse leven.
Wielrenclinics Wielrennen is een niet al te diverse sport. Wielrennen is ook niet voor iedereen toegankelijk door de relatief hoge kosten van fietsen en kleding. Samen met lokale/regionale fietsclubs kunnen jongeren uit Zuid het wielrennen gaan uitproberen.
Cargobikes zouden wel eens de toekomst van stadstransport kunnen zijn. Nederlanders maken vrij veel gebruik van de bakfiets, maar nog niet zoveel om een serieus alternatief te zijn voor stadstransport. De ruimte in het profiel van de meeste straten van Rotterdam maakt de stad zeer geschikt voor de cargobike. In deze competitie worden studenten uitgedaagd om (social) business cases te creëren om de potentie van de bakfiets te gaan benutten.
55
Designvoorstellen
Het is voor het programma, gebaseerd op de placemaking-aanpak, van groot belang een eigen grafische identiteit te ontwikkelen die past bij de lokale situatie. Zuid is onderdeel van – de grote fiets – Rotterdam, maar heeft een eigen aanpak nodig. Het rondje en de driehoek zijn basisvormen, bouwstenen voor een nieuwe fietscultuur. Het logo is op verschillende manieren toepasbaar en origineel. Bovenstaand logo en volgende applicaties zijn puur indicatief en ondersteunen acties. De toepassingen laten de verschillende mogelijkheden zien die kunnen ontstaan wanneer marktpartijnen zich aan het programma binden. Meer informatie: www.fietsenopzuid.nl www.facebook.com/fietsenopzuid
56
57
58
59
60
61
Bronvermelding 1 ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’, Eindadvies van team Deetman/Mans over aanpak Rotterdam-Zuid. 2011. 2 ‘Gezondheid in Kaart’, GGD Rotterdam-Rijnmond. 2014. 3 Rotterdammers gaan gemiddeld 2 jaar eerder dood dan de gemiddelde Nederlander. Het verschil in levensverwachting tussen de Tarwewijk en Nesseland is 7 jaar. 4 Harms et al.,‘Ingrediënten voor succesvol fietsbeleid’. 2015. 7 ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’, Eindadvies van team Deetman/Mans over aanpak Rotterdam-Zuid. 2011. 8 ‘Rotterdam-Zuid, stadsdeel achter de Maas’, VPRO. 2008. 9 ‘Als de burger het zelf moet doen, blijven arme buurten achter’, NRC Handelsblad. 11 juni 2015. 10 ‘Halte Zuid’, Onze Lijn, uitgave Gemeente Rotterdam. 2009, pagina 37. 11 Harms et al.,‘Ingrediënten voor succesvol fietsbeleid’. 2015. 12 ‘Gedifferentieerd fietsgebruik vraagt om gedifferentieerd fietsbeleid’, L. Harms & M. te Brömmelstroet. 2013. 13 ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’, Eindadvies van team Deetman/Mans over aanpak Rotterdam-Zuid. 2011, pagina 9. 14 ‘Macht der Gewoonte’, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Juni 2014. 15 Overigens komt uit verschillende onderzoeken wel naar voren dat ingrijpende life events zoals een verhuizing, of de geboorte van een kind mensen hun vervoerskeuze kunnen laten heroverwegen.
23 http://fietsstad.fietsersbond.nl/thema#.VZeN9Pmqo3I 24 ‘Fietsen als Medicijn’, Fietsersbond. 2009. 25 ‘Physical Activity Series’, Website The Lancet. 26 http://www.uu.nl/nieuws/lang-leve-de-fietser 27 Decisio. Voor heel Nederland. Specificeren. 28 ‘Gezondheidsvoordelen van fietsen vele malen groter dan de gezondheidsrisico’s’, J.J. de Hartog, H. Boogaard, H. Nijland & G. Hoek. Tijdschrift Vervoerswetenschap, 49.1, maart 2013. 29 Gebaseerd op 10 jaar ‘Fietsbalans’ 30 ‘Langzaam verkeer genereert meeste omzet supermarkt’, Website Verkeersnet. 25 oktober 2010. 31 ‘Bikeonomics: the Economics of Riding your Bike’, Lasesana. 32 ‘Subsidie parkeren weegt niet op tegen kosten’, Binnenlands Bestuur. 33 ‘De Leefbaarometer: Leefbaarheid in Nederlandse wijken en buurten gemeten en vergeleken’, … 34 ‘Leefbaarometer meting 2008: Eerste uitkomsten en methodische verantwoording’, K. Leidelmeijer & G. Marlet. 35 Fietsersbond, ‘Wijken voor de Fiets’ (2012) 36 ‘The Transformation of Bogota, Colombia, 1995-2000: Investing in Citizenship and Urban Mobility’, R. Montezuma. Global Urban Development Magazine. Volume 1, issue 1, 2005. 37 Zie oa. Malcom Gladwell’s The Tipping Point
16 ‘Leestip: Pete Jordan bezingt Nederland Fietsrepubliek’, Fietsersbond.
38 ‘Halte Zuid’, Onze Lijn, uitgave Gemeente Rotterdam. 2009, pagina 68-71.
17 ‘Allochtonen schuwen de fiets’, Verkeerskunde 2, 2010.
39 NPRZ Uitvoeringsprogramma, pagina 16
18 ‘Imago fietsen en fietsgebruik in Amsterdam, Nieuw-West’, Bureau Wijkwiskunde.
40 Keith G. Banting; Andrew Sharpe; France St-Hilaire (6 januari 2001). The Review of Economic Performance and Social Progress, 2001
19 ‘‘Geen rijbewijs, geen fiets, geen ov-aansluiting, geen baan’, Verkeerskunde 5, 2013. 20 J. Bastiaanssen “Vervoersarmoede op Zuid” (2012). Afstudeerscriptie onder begeleiding van K. Martens en vanuit de Gemeente Rotterdam G. Polhuijs en M. Guit.
62
22 ‘Rechtvaardigheid als raamwerk’, K. Martens. Agora Magazine, 2014 – 2.
21 “Naast het openbaar vervoer lijkt de fiets een geëigend vervoersmiddel om veel banen te bereiken. Een degelijke fiets is voor veel werkzoekenden echter te duur. Gemeenten zouden daarom bijvoorbeeld opgeknapte zwerffietsen beschikbaar kunnen stellen aan werkzoekenden. Ook kunnen huishoudens en (lokale) ondernemers worden opgeroepen om fietsen te doneren, zoals in Arnhem gebeurt. In verschillende Engelse regio’s is het succesvolle project ‘Wheels to Work’ opgezet. Mensen met lage inkomens kunnen hierdoor voor £30 per maand via de gemeente een (brom)fiets huren, om naar sollicitatiegesprekken of werk te reizen. Dit stelt werkzoekenden in staat een baan aan te nemen, waardoor zij geen (volledige) uitkering meer nodig hebben.”
41 ‘Burgerparticipatie en sociale ongelijkheid’, Website Erasmus Universiteit. 42 Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Volle Kracht Vooruit’, pagina 3 43 ‘What is Placemaking’, Website for Public Spaces. 44 ‘How Low-Income Commuters View Cycling’, Website Fastcoexist. 15 juli 2014. 45 Website Shell Energy Lab 46 Keller, Ed & J. Berry, The Influentials. Free Press, 2003 47 ‘Enhancing Creativity through Multiculturalism’, Research@ SMU, issue 19. Oktober 2014.
63
64