2
Paadje
Double Track Journeys
Het moet over blote aarde gaan. Minder zacht dan strandzand zijn, minder hard dan snelle A’s en E’s die regelrecht hun eigen gang. Stapvoets laat een paadje overleven.
You stood with crossed arms,
Stilaan gaan het door tot waar het zicht je doel vermist. Vaak kronkelend, soms hobbelend maar zelden dood.
up
Dwaalt zelf het liefst in onopvallend grijs of bruin en in het wilde weg, ver van de wereld af door mooi, vooral vergeten groen. En liever gebogen dan gebarsten.
Flashing signs mark the time
Alle tijd gevuld met langzaamaan. Hier komt het op het heden aan –
spill out in
Pathways up, like greenhouse gas, rising
and up, disembodied voices marking your progress.
that no-one else seems to feel. Subterranean thoughts, Sepulchral dreams
long masses of people marching expectant to the mouth of the mall, and herds feed at colourful stalls.
© Inge Boulonois
© Carl Nel
3
Smartphone Was er een motief? Jij, met de kaart in de hand, maar de vaste lijn, een Afsluitdijk. Wat wisten wij hiervan? De meeuwen krijsten en de aalscholvers stonden voor paal. Wij waren al zoveel onderweg. Er was de kaart en jij vertelde je verhaal. Hoe oud je werkelijk was en plaats en naam bekend. Een ansichtkaart, een prent. Toen je vele malen jonger was. Je rook de zee, de zilte lucht, aanschouwde meeuwen in hun vlucht. De vele aalscholvers op een rij. Altijd thuis, maar de tijd geen rechte lijn. Hoezo, bestemming onbekend? Altijd wil je een verhaal en rijdt jij vrijwillig met mij mee. Ik ben jouw kaart, jouw uiterste geduld, ook al weet ik niet waarheen ik ga –
© Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, vrijdag 18 april 2014
4
Crossroad En dan sta ik daar, kijk ik achterom dan zie ik verscheurde twijfel een weg van nog niet durven gaan De pas kwam, op de plaats en wat ooit was liet mij los na de murw gestreden strijd kon ik niet anders dan mijn hart volgen Was jij mijn vlucht, mijn laatste strohalm, of herkende ik jou als mijn eindbestemming? E en weg ligt nu voor het wil mijzelf herinneren zoals ik mijzelf wil herinneren als een ontvankelijk kind Wie ik ben blijkt de vraag Natuurlijk, de twijfel doemt nog bij vlagen maar ik moet onderweg naar verder De horizon vagelijk herkenbaar zij wenkt mij, herkent mij De zon droogt mijn tranen, zij daagt mij uit om stap voor stap te wagen a lsof het slappe koord –
Bruggenbouwer Ben geen architect. Ik maak geen huizen of bruggen maar slechts een weg. Een weg door de natuur die ik moet overwinnen. Vertrap het gras zodat er effenheid is, schop padden aan de kant en laat me bijten door addertjes. Maar neer ga ik niet. De weg is nog lang maar ik moet hem uitleggen want ik heb geen rijbewijs en ik vertrouw alleen jou als bestuurder richting de/onze toekomst.
Kon het ooit anders?
© Conny Lahnstein (Riemers) 18 april 2014, Atelier Heiloo
© Derrel
5
Dante zijn route In mijn hart zit een gat waarvan ik niet weet hoe het er kwam en wat het daar doet. Ach ja, h et maakt niet uit. Ik bloed ... gewoon. Laat levensvocht vallen op papier. Al wat er staat; "ik ben niet meer hier." Waar ik wel ben! Nou i.i.g. niet waar ik hoor te zijn. Waar dan wel ... DE HEL! HET PARADIJS bestaat alleen bij/met jou.
Š Derrel
6
Beeldgedicht 2013 Prijswinnaars en genomineerden Competitie Beste FaceBook-Beeldgedicht 2013 Begin dit jaar heeft deze competitie plaatsgevonden, georganiseerd vanuit de FaceBook-groep ‘Beeld en Gedicht’ in samenwerking met Po-ezine. De uitslag is bekend gemaakt in de Week van de Poëzie op 5 februari 2014. De prijswinnaars, genomineerden en juryleden is een publicatie beloofd in het mei-nummer van het digitale poëzie-magazine Po-e-zine. Deze belofte wordt hier ingelost. De redactie feliciteert allen.
7
De ijsbeer zwemt De ijsbeer zwemt al dagen lang zo ver hij kan zien niets dan grijs geen land in zicht en ook geen ijs alleen water hier als samenhang hij zwemt van uit een levensdrang van uit zijn muil een dof gekrijs de ijsbeer zwemt al dagenlang zo ver hij zien kan niets dan grijs het economische belang het rekent hem een dure prijs de zwemtocht wordt zijn laatste reis het zwemmen zelf een martelgang de ijsbeer zwemt al dagenlang ŠBert Deben
Winnaars Vakjury
8
Fabelwezen Als gefilterd licht Door bomen Dicht in bossen Wil ik dromen Op de mossen Tussen stammen Die gevallen waren Schaduwen openbaren Gnomen die eeuwig In het schemer wonen.
Kom nacht Kom nacht kom vlij je neer Geen hand voor ogen onder de sluier Bedonker ons Onder pikzwart gedekt
Š Mattie Goedegebuur
En zo was het rijk Van Oberon Mij in gedachten Naderbij gekomen Met voorzichtig-stille Schreden van een fabelwezen Dat kan leven van de liefde Waarvan wij bij profeten lezen En bracht mij bij de vergeten Bron van deze.
Š Jan-Peter Scheffer
9
Fatale ontmoeting
Š Wilma Hollander
Winnaars Publieksjury
10
Drummers
Van op mijn kleine wolk Ik kijk van op mijn kleine wolk naar hoe vandaag de wereld draait naar al de mensen, naar het volk en naar de wind en hoe die waait naar links, naar rechts en soms ook stil waarbij ik kijk naar alle kanten en niet goed weet naar waar ik wil al heeft ook stil staan varianten de ene zoekt, een ander ziet in hier en nu of het verleden wat hij voorheen misschien niet zag ik zelf, ik zit en ik geniet zonder iets van plan te smeden gewoon omdat het even mag.
Š bert deben Š Alexander Franken
Genomineerden Vakjury
11
Vespa Š Gert-Jan van den Bemd
12
Alles loslatend
Berusten
Alles loslatend Zal ik je zachtjes kussen Voordat ik verga Š Marc Wijenbergh
Š Melody Write
13
Verzamelaar
Š Jeannette Jansen-Kim
14
De neus is rood geef het maar terug aan de man die z’n dieren rennen laat zwierend over landerijen en haarden hij die spoort onder de uitklarende hemel over het nog onbetreden wit de volle baard berijpt met tred vast en hoeven dof het klappen van de zweep muziek die maant tot slaap hij die z’n stappen achterlaat rond menig dampende steen waaronder vreugde wordt verwacht
Man uit Friesland de pet erop oren groeien nog rimpels nemen toe de jas dicht zittend in het café kijkend naar zijn koffie de suiker roerend koekje negeren blij met zijn dag geschiedenis als herinnering het leven in zijn lichaam de man uit Friesland
© Paul Hoogenboezem
© Rudolf Rudolph
15
Vriendschap Ben je verdrietig? Kom dan bij mij, dan leen ik je mijn schouder, huilen is vrij. Ben je boos? Kom dan bij mij, dan praten we er over, spreken is vrij. Ben je weer blij? Kom dan bij mij dan vieren we dat samen, vieren is vrij. Ben je soms eenzaam? Kom dan bij mij en speel dan samen een spelletje met mij. Ben je gelukkig? Blijf dicht bij mij laten we delen, delen is vrij...
Š Silver Frank
16
Het meisje met de parel
efFe Niks Met jouw snavelmasker pik jij onbesuisd op mij in. Ik moet mij tegen jouw gedachteloos gebek beschermen. Ik delete jou en leef door, maar jij -met vuurvaste tong blikken werpendjij bezwangert mij met rozengeur, jij tikt onachtzaam door, jij tikt totdat ik stik! Maar zijn wij niet van hetzelfde soort? Jij die met gevederde hoop camoufleert. Die met woordenflitsen verleiden kan, doornen achteloos negerend. Jij bent onuitwisbaar en met elke klik, verberg ik jou, maar pop jij op. Ik moet je ritueel verbranden om herrijzenis te voorkomen. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. ..en stof zult gij blijven, zodat ik met stof en veger definitief verwijderen kan. Eeuwig niet aardend! Š Mattie Goedegebuur
Š Inge Boulonois
17
Momentopname ruw linnen draagt een binnenwereld waar goud en waterkleur versmelt met zuurstof brengend bloed hart ritmisch bewegend op elk gevoel leven steeds veranderend kleurrijk lichtspel Š Marialenn 2013
Beeldgedichten Juryleden
18
Licht op het Noorden Witte jas, gekaderd in het raam op het noorden de lichte kromming van zijn arm gaat door in de houten steel, de haren ternauwernood raakt het penseel het doek een stap opzij half toegeknepen ogen peuk tussen mondhoek en asbak ritueel waaraan de kunst zich onderwerpt één streek nog nu wenkt zijn hoofd haar dichterbij onhoorbaar nadert zij inhaleert de trekken van het zelfportret witte jas met sigaret.
© Ingrid van den Bergh
Adem van de wereld Zacht ademt wind tegen de golven richting monding. Botsend met land en water gaat de adem van de wereld op zoek naar de bron van water en land, omzeilt obstakels, doet wervelingen klateren als druppelende ijskristallen tussen vriezen en dooien, klinkt als fluisterend ritselend blad tussen uitbotten en afvallen of mummelend klankenspel dat peuter en bejaarde begrenst. Hoger en ijler, voller en dieper wordt de wereld van geluid verkend die door adem zijn kracht krijgt. Langs onvermoede dalen en oprijzend gebergte, hoog, hoger stijgend om daarna peilloos de weidsheid van de laagvlakte te zoeken waar de wereldadem een kalm moment zichzelf beziet, dan gestaag overgaat in gezapige rust. Opnieuw veranderende landschappen proeven de kracht van koperen glans. Tot de cirkel rond is en de adem rustig uitblaast over het water waar ooit zijn lied begon. © Nan.
19
Refrein Ik zie de woorden komen dat wenende geluid Dan roep ik almaar feller en tooi mij voos en licht. Verwijt verstopt de kieren, de vensters van de huid En weer stroomt er verwarring langs een vervreemd gezicht. Ik zie de woorden slijpen een schor schurend geluid. Naalddun en almaar sneller rekken de scheurtjes uit. En bloed verstopt de kieren , de vensters naar het licht Dan pas in weerloos duister zie ik een triest gezicht. Š Gemma Huisman
20
Loopgraaf Soms dwarrelt er lichte sneeuw over de rand mijn loopgraaf in Ergens voorbij de middag moet het zijn al is dat aan de grijsheid niet te zien Ik lig hier nu al jaren Voor mijn gevoel zelfs wel een eeuw Wachtend op jouw volgende beweging, een sluipende omsingeling, een onverhoedse aanval, een uitbarsting Ik weet eigenlijk niet zeker of je er nog bent; ik hoor al tijden niks dan fluisterende stilte Ingeklonken schuttersputten Mijn ingegraven achterdocht is gaandeweg versterkt en uitgediept, steeds als er weer verwijt was, ratelend over de velden Of granaten van miskenning, schuld als mosterdgas Nu wacht ik op verwachting Mijn loopgraaf is mijn woning Ik ben de ongekroonde koning van dit onbegaanbaar mijnenveld Š Mart Stel
21
22
23