‘Als overheid moeten wij er alles aan doen om de zwemveiligheid te borgen’ Al zijn hele loopbaan in Den Haag draagt Michiel van Nispen de zwemveiligheid van ons allemaal een warm hart toe. In een waterrijk land als Nederland vindt hij dat je er alles aan moet doen om verdrinkingen te voorkomen. Maar zeker ook vanuit zijn ideologie als kamerlid van de SP heeft hij de stellige overtuiging dat ieder kind de kans moet krijgen om te leren zwemmen en een kwalitatief goed zwemdiploma te behalen. “Als SP staan wij voor gelijke kansen voor iedereen en daar hoort zeker een zwemdiploma bij. Wat mij betreft ook een diploma dat valt onder een nationale licentie met goedkeuring vanuit de overheid, zodat iedere ouder weet dat met dit diploma hun kind echt zwemveilig is.”
In 2014 is Van Nispen geïnstalleerd als lid van de Tweede Kamer en sindsdien staat zwemveiligheid op zijn agenda. In de loop der jaren heeft hij ook veel bereikt. Door zijn vasthoudendheid is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de zwemlesmethode en de diversiteit van zwem diploma’s, is er extra budget vrijgemaakt voor de Reddingsbrigade en is het Nationaal Plan Zwemveiligheid geïnitieerd. Maar er is wat Van Nispen betreft ook nog veel te doen. “Goed zwemonderwijs dat toegankelijk is voor iedereen is van levensbelang. Als overheid moeten wij er alles aan doen om de zwemveiligheid te borgen.”
Verantwoordelijkheid Als zwembranche kunnen wij dit alleen maar beamen, maar deze discussie stuit vaak op de vraag wiens verantwoordelijkheid de zwemveiligheid is. De overheid ziet dit als de taak van de ouders, volgens Van Nispen ligt het iets genuanceerder. “Uiteraard is dit een essentiële vraag, maar het antwoord ligt naar mijn idee ergens in het midden. De zwemles is
24
ZWEMBADBRANCHE
niet voor alle ouders betaalbaar en dus moeten wij als overheid zorgen dat ieder kind, ongeacht de financiële situatie, op zwemles kan.” Van Nispen is daarom blij met de vangnetregelingen bij gemeenten, maar ziet dat dit niet altijd afdoende is. “In de praktijk blijkt het soms lastig om alle ouders te bereiken die er recht op hebben of er is schaamte onder ouders om hier aanspraak op te maken. Hierdoor zijn er nog steeds kinderen die niet op zwemles gaan. Als je zwemvaardigheid opneemt in het curriculum, weet je zeker dat ieder kind een kans krijgt.” Tegelijkertijd is Van Nispen ook realist en weet hij dat dit op korte termijn niet zal lukken. “Uiteraard blijf ik er bij de minister op aandringen en ondertussen moeten de vangnetregelingen hun werk doen. Daarnaast vind ik dat scholen hier ook een rol in kunnen spelen door bijvoorbeeld een aantal natte gymlessen aan te bieden aan kinderen van groep 6. Zo stimuleer je het zwemplezier, maar kun je ook zien of er kinderen zijn die nog onvoldoende zwemvaardig zijn. In dat geval kun je als school de ouders benaderen en helpen.”