STORIA HD GO 2 Leerwerkboek

Page 257

STORIA 2

Leerwerkboek

Kristel Bekers

Joost Hansen

Senne Hendrickx

Caroline Jans

Jan Lagrain

Rogier Lindemans

Kris Merckx

Wim Moreau

Jacky Philips

Luc Van den Broeck

Jos van Dooren

o.l.v. Katleen Dillen en Gorik Goris HD GO!
Inkijkexemplaar@VANIN

Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.

STORIA HD GO! 2 –leerwerkboek –leerlinglicentie

Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Inkijkexemplaar@VANIN

Eerste druk, vijfde bijdruk 2023

ISBN 978-90-306-9533-2

D/2020/0078/46

Art. 594254/06

NUR 130

Cover- en lay-outconcept: Peer bvba

Opmaak: Vrijdag Grafis

Tekeningen: Katrien Davans

Cartoons: Steven Degryse (Lectrr)

Cartografie: Van Dijk Vormgeving & Kartografie, Van Oort redactie en cartografie, Almere, Rerink kartografie & vormgeving, Eindhoven

Auteurs: Kristel Bekers, Joost Hansen, Senne Hendrickx, Caroline Jans, Jan Lagrain, Rogier Lindemans, Kris Merckx, Wim Moreau, Jacky Philips, Luc Van den Broeck, Jos van Dooren o.l.v. Katleen Dillen en Gorik Goris
HD GO!
STORIA 2
3 INHOUD
Les 1 Inleiding 4 A De eerste stappen in het tweede jaar 9 Les 2 Even je geheugen opfrissen 10 B Oude samenlevingen langs de Egeïsche Zee 15 Les 3* Onderzoek: de Minoïsche samenleving 16 Les 4 De Griekse Mykeners 22 Ontdekplaat - Mykeners, de eerste Grieken C De Griekse stadstaten 29 Les 5 De Griekse samenleving: politiek verdeeld, maar cultureel één 30 Ontdekplaat - Een Griekse stadstaat Les 6 Boeren, kolonisten en handelaars in Hellas 37 Les 7 Sparta en Athene 46 Les 8* Onderzoek: democratie in Athene 59 Les 9 De Olympische Spelen 64 Ontdekplaat - De Olympische Spelen Les 10 De Grieken voeren oorlog 71 Ontdekplaat - De Perzische oorlogen Les 11 De godsdienst bij de Grieken 83 Ontdekplaat - De Griekse en Romeinse godsdienst Ontdekplaat - Het orakel van Delphi Les 12 Alexander de Grote en de hellenistische rijken 87 Les 13 De Griekse kunst 95 Ontdekplaat - De Griekse beeldende kunst Ontdekplaat - De Griekse en Romeinse bouwkunst Les 14 D e Griekse filosofie 104 Les 15 Het Griekse theater 107 Les 16* Onderzoek: Atlantis 112 Overzicht C 118 D De Etruskische stadstaten en het oudste Rome 119 Les 17 De Etrusken 120 Les 18* Rome begint als stadstaat 126 E De Romeinse Republiek 134 Les 19 Rome wordt een ‘republiek’ 135 Les 20 Rome wordt machtig 143 Ontdekplaat - Rome wordt machtig Les 21* De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving 150 Les 22 De burgeroorlogen 158 F Het Romeinse keizerrijk 166 Les 23 Augustus, de eerste keizer 167 Ontdekplaat - Het Romeinse leger in de keizertijd Les 24 De economie van het Romeinse Rijk 174 Les 25 Bloei en verval van het Romeinse Rijk 180 Ontdekplaat - Bloei en verval van het Romeinse Rijk Les 26* Onderzoek: de ‘val van Rome’: een waarschuwing uit het verleden? 192 Les 27 De Romeinse kunst 199 Ontdekplaat - De Griekse en Romeinse bouwkunst Les 28 De godsdienst bij de Romeinen 206 Ontdekplaat - De Griekse en Romeinse godsdienst Les 29 Romeinen en vrije tijd 212 Les 30 Gezin en opvoeding 218 Les 31 Rome, een stad vol tegenstellingen 223 Overzicht F 230 G De Gallo-Romeinse samenleving 231 Les 32 De Kelten, een volk uit de Europese IJzertijd 232 Les 33 De Romeinen veroveren Gallië 239 Overzicht G 248 H Demo cratie in de moderne tijd en vandaag 249 Les 34 België: de parlementaire democratie 250 Les 35 Het federale België 255 I Je weg vinden in het verleden 261 Les 36* Herhalingsles 262 Woordenlijst 267 Mijn persoonlijk woordenboek 272 * Deze les kan georganiseerd worden als BZW-les (Begeleid Zelfstandig Werken) Inkijkexemplaar@VANIN
I NHOUD

1

Op verkenning in STORIA HD GO!

Je vindt de inhoudsopgave van dit leerwerkboek op blz. 3. Kijk eens hoeveel lessen er zijn gepland. In hoeveel groepen of onderdelen kun je ze onderverdelen? Elk onderdeel heeft een titel. Als je die leest, weet je welke onderwerpen je dit schooljaar bestudeert.

Het leerwerkboek

5 Deze icoontjes geven aan welke domeinen in de les aan bod komen.

krachtige inleiding met de onderzoeksvragen van de les

Rome wordt machtig

Je weet al dat Rome oorspronkelijk een kleine stadstaat is (zie les 18). Het bevrijdt zich van de Etrusken en wordt een republiek (zie les 19). Vanaf de 4e eeuw v.C. wordt Rome stilaan de hoofdstad van een groot en machtig rijk.

Hoe gebeurt dat? Hoe slaagt Rome erin om al die veroverde gebieden te controleren en te besturen?

Kaartnr(s).

- Situeer de onderzoeksvragen in de tijd, de ruimte en het domein. Duid het juiste antwoord

aan.

a Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Griekenland – domein: politiek

b Tijd: oude nabije oosten – ruimte: klassieke oudheid – domein: politiek

c Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Middellandse Zeegebied – domein: politiek

- Bestudeer de tijdlijn. Duid de juiste uitspraak aan.

a De eerste Punische oorlog duurde maar liefst 26 jaar.

b Op minder dan een eeuw tijd verovert de stad Rome Italië, daarna volgen de drie Punische oorlogen. c Na drie Punische oorlogen heeft Rome Italië veroverd.

Rome wordt meester in Italië

Rome voert oorlog tegen de Latijnse en Etruskische steden en breidt zijn macht uit. De stadstaat

heeft echter niet altijd succes: omstreeks 390 v.C. veroveren de Kelten Rome voor een korte tijd.

Maar de Romeinen herstellen zich van die nederlaag en ca. 340 v.C. is hun heerschappij over

Latium definitief. De inwoners van sommige steden krijgen het Romeinse burgerrecht. Daardoor hebben ze evenveel rechten en plichten als de oorspronkelijke Romeinen. Omstreeks 290 v.C. onderwerpen de Romeinen de Etrusken de Samnieten en de Umbriërs Daarna veroveren ze ook de Griekse kolonies in Zuid-Italië. Omstreeks 270 v.C. regeert Rome over heel Italië ten zuiden van de rivier de Po

7 Onder titels leiden de verschillende delen van de les in.

OPDRACHT

Lees de lestekst op de vorige bladzijde en beantwoord de vragen.

- Wie zijn ‘de oorspronkelijke Romeinen’? Omcirkel het juiste antwoord. de inwoners van de Latijnse steden de inwoners van de stad Rome

- Vul aan op de kaart: Etrusken – Grieken – Latijnen.

- Rome breidt zijn territorium uit in drie stappen. Kleur in op de kaart: Latium (rood) – de rest van Midden-Italië (oranje) – Zuid-Italië + Sicilië (geel).

Galliërs (Kelten) UMBRIËRS SAMNIETEN

De Middellandse Zee wordt een Romeinse zee

Volgens de mythe stichten Feniciërs de stad Carthago in 814 v.C. op de noordkust van Afrika. Carthago groeit uit tot een machtige handelsstad. Rome en Carthago voeren tussen 264 v.C. en 146 v.C. drie keer oorlog met elkaar. In de geschiedenis zijn die oorlogen gekend als de Punische oorlogen Rome wint die oorlogen en wordt de grootste militaire en economische macht in het Middellandse Zeegebied Rome is nu de hoofdstad van een groot en machtig rijk

Over welke Punische oorlog gaat de kaart op de volgende bladzijde? Vul de titel aan.

De eerste Punische oorlog (264-241 v.C.)

Rome en Carthago vechten voor de controle over Sicilië. Rome wint de harde oorlog en verwerft

zo de eerste gebieden buiten Italië.

De tweede Punische oorlog (218-201 v.C.)

De beroemde Carthaagse generaal Hannibal brengt de Romeinen verschillende zware nederlagen toe. Bij Cannae wordt het Romeinse leger verpletterend verslagen: in één dag sneuvelen 50 000

Romeinse soldaten! Dankzij de steun van haar bondgenoten in Midden-Italië wint Rome uiteindelijk

ook deze oorlog. Intussen verovert een Romeins leger onder leiding van Scipio Africanus het

Carthaagse gedeelte van Spanje. In 201 v.C. sluit Carthago voor de tweede maal vrede met Rome.

De derde Punische oorlog (149-146 v.C.)

De Romeinen verwoesten tijdens deze oorlog Carthago volledig. Het gebied wordt in 146 v.C. bij

Inkijkexemplaar@VANIN

4 LES 143 E De Romeinse Republiek
OPDRACHT 1 1 ROME VEROVERT ITALIË 2e PUNISCHE OORLOG 1e PUNISCHE OORLOG 3e PUNISCHE OORLOG 343 v.C. 272 v.C. 264 v.C. 241v.C. 218 v.C. 201 v.C. 149v.C.146v.C. 20
144 LES 20 Rome woRDt machtig
Rome ingelijfd als de Romeinse provincie ‘Africa’. 2 2 OPDRACHT 3 1 INLEIDING
Alle lessen hebben dezelfde structuur, maar de leerstof wordt op verschillende manieren aangebracht. Tijdens sommige lessen zal je leraar veel vertellen; andere lessen worden grotendeels of volledig opgebouwd aan de hand van verschillende soorten opdrachten. Die opdrachten kun je klassikaal, in groepjes of individueel oplossen. De onderstaande illustraties maken de structuur van elke les duidelijk.
6 De tijdlijn situeer t de les in de tijd. 1 Lesnummer 3 Een 8 Mo eilijke woorden krijgen een ander kleurtje. Ze worden verklaard vanaf blz. 267. Als er nog woorden zijn die je niet begrijpt, schrijf je ze op in je ‘persoonlijk woordenboek’ op blz. 272 in dit leerwerkboek. De verklaring zoek je op in een woordenboek. Je kunt ook uitleg vragen aan je leraar. 2 Duidelijke lestitels 1 INLEIDING
4 Het kaartje vertelt over welk gebied de les gaat. In het vakje onder de kaart kun je verwijzen naar kaarten uit je historische atlas.

9 In de rubriek ‘onWAARschijnlijk’ vind je extra informatie over de les: boeiende verhalen die je normaal niet in schoolboeken terugvindt.

ONWAARSCHIJNLIJK!

Hoe sneller de Romeinse legioenen zich kunnen verplaatsen, hoe beter. De aanwezigheid van het leger op het juiste moment en op de juiste plaats is dikwijls al genoeg om de heerschappij van Rome te verzekeren. Het is dus belangrijk dat de soldaten snel en lang kunnen stappen. De soldatenschoen, de caliga genaamd, is daarvoor speciaal ontworpen. De schoen wordt in één stuk gesneden uit leder van de beste kwaliteit. Op de harde, dikke zool worden 80 tot 90 nagels met ronde koppen geklopt. De ijzeren nagels geven de soldaten extra steun bij het stappen en voorkomen ook dat de dure schoenen snel verslijten. Een binnenzool beschermt de voet tegen de omgeklopte spijkers. De Romeinse legionairs marcheren op hun caligae over de heerbanen door het hele rijk. Alleen al het donderende geluid van de nagels op de stenen is angstaanjagend. De voeten blijven goed verlucht in de open schoenen en zijn dus beschermd tegen oververhitting op de kilometerslange marsen.

10 Een schema van de lesinhoud op het einde van de les helpt je de les te studeren.

LES 20 SCHEMA

Rome wordt machtig

1 Rome wordt meester in Italië

Rome verovert Latium

Rome verovert de rest van Midden-Italië.

Rome verovert de Griekse kolonies.

Rome regeert ca. 270 v.C. over heel Italië ten zuiden van de Po.

2 De Middellandse Zee wordt een Romeinse zee

Rome Carthago 264-146 v.C. Punische oorlogen

Maar om diezelfde reden raakt de caliga al snel uit de mode in de noordelijke streken van het rijk. In het zuiden blijft de schoen eeuwenlang in gebruik. De derde Romeinse keizer wordt zelfs naar de soldatenschoen genoemd. Als klein jongetje loopt hij op minicaligae door de soldatenkampen. De soldaten geven hem de bijnaam Caligula (wat betekent ‘kleine caliga’).

Eerste Punische oorlog: Rome verwerft de eerste gebieden buiten Italië (Sicilië).

Tweede Punische oorlog: de Carthaagse generaal Hannibal maakt het Rome moeilijk.

Derde Punische oorlog: Carthago wordt verwoest en wordt een Romeinse provincie.

3 Verdeel en heers

Een provincia’ = een veroverd gebied buiten Italië

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘burgerrechten’ en ‘rijk’ uitleggen 2 de begrippen ‘Latium’, ‘Etrusken’, ‘Punische oorlogen’, ‘heirbaan’ en ‘heerbaan’ uitleggen 3 de manier waarop Rome meester wordt over Italië in drie stappen uitleggen 4 de manier waarop Rome meester wordt over de Middellandse Zee uitleggen 5 het ‘verdeel-en-heersprincipe’ uitleggen 6 de functie van een heerbaan uitleggen

KUNNEN

1 informatie halen uit een historische kaart 2 de uitbreiding van de macht van Rome in Italië in drie fasen op een kaart aanduiden 3 de evolutie van het Romeinse Rijk rond de Middellandse Zee aan de hand van een historische kaart uitleggen

4 informatie halen uit een tijdlijn

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

11 Nadat je de les hebt geleerd, moet je deze zaken KENNEN en KUNNEN. Het icoontje verwijst naar de oefeningen op diddit. De begrippen die je moet kennen, staan altijd bovenaan.

12 Na sommige onderdelen vind je een handig overzicht van de geziene leerstof.

Verdeel Heers Verschillende gebieden krijgen een verschillende behandeling: verschillende vrijheden en rechten.

- Alleen trouwe steden worden beloond met meer vrijheden en rechten.

- Getraind leger

- Uitgebreid net van heerbanen positief voor leger en handel

13 Op drie plaatsen in het leerwerkboek vind je een origineel en spannend verhaal van jeugdauteur Dirk Bracke. Daarmee zul je de geschiedenis op een net iets andere manier (her)beleven. Je kunt de verhalen ook beluisteren bij het onlinelesmateriaal.

‘We zijn het beu!’ Phidias keek de mannen aan. ‘De rijke grootgrondbezitters hebben een heerlijk leven, maar wij moeten werken als slaven op onze grond en dan hebben we nog honger. Het moet anders worden!’ Solon zag de stroeve gezichten en hij besefte dat de mannen zouden vechten om een eerlijke verdeling van de grond. Zijn enige zoon Clistratus stond naast hem. Ook hij droeg een knuppel in zijn hand. Solons ogen gingen naar de gerstvelden. Door de hitte en de droogte zou de oogst een ramp worden. De berghelling was bezaaid met stenen. Eigenlijk was die enkel geschikt om geiten en schapen te laten grazen, maar toch lukte het Solon meestal om genoeg gerst te winnen om te overleven. Maar nu … Zelfs het graan van de rijken was dor en zij bezaten de meest vruchtbare grond in de vallei. Maar zij hadden voorraden en goud om elders voedsel mee te kopen. De meeste bewoners van Thera moesten proberen iets uit de stenen berghellingen te winnen. En het leek alsof bij de armen steeds meer monden moesten gevuld worden. ‘Het is niet eerlijk’, gromde Solon. ‘We halen ons eten bij de rijken!’ zei Clistratus. Hij klemde de knuppel vaster in zijn hand tot zijn knokkels wit werden. Hoe hadden ze ook maar kunnen denken dat ze de soldaten van de koning konden overwinnen. Wat deed je met een mes of een knuppel tegen lansen en zwaarden? Solon wiste het zweet van zijn gezicht en keek naar het bloed op zijn arm. De snede deed pijn, maar dat ze niets bereikt hadden, deed veel meer pijn. Ze waren weggelopen voor de zwaarden. Samen met zijn vader was Clistratus op de helling gevlucht tot de soldaten hen niet meer volgden. ‘Het is allemaal voor niets geweest’, zei Clistratus. Het was dom van hen geweest om te den-

ken dat ze in de stad konden geraken. Phidias had gehoopt dat de stadsbewoners hen zouden helpen. Ook zij hadden honger, maar de soldaten hadden het allemaal voorzien. Voor de muur lagen enkele lijken. Als alles weer rustig was, zouden ze de doden ophalen om hen te verbranden.

‘We gaan naar huis’, zei Solon vermoeid.

Een eind verderop leunde zijn huisje van gepleisterde kalk tegen de berg aan. Zijn vrouw en zijn kinderen zouden hem verlangend aan kijken. Hun gezichten mager, hun ogen leeg. Hij had geen graan of olie van de rijken meegebracht zoals hij beloofd had, enkel een gekwetste arm. Solon vloekte. De zon brandde, maar toch sneden Solon en Clistratus nog de zeldzame halmen gerst af. Een beetje was nog altijd beter dan niets. Clistratus richtte zich op. Hij hield zijn hand als een scherm voor zijn ogen. ‘Er komt iemand.’ ‘Wie is het?’ vroeg Solon. ‘Phidias.’ Hun leider hijgde een beetje toen hij hen bereikte. ‘Phidias?’ vroeg Solon verwonderd. ‘Zit jij niet in de gevangenis?’ ‘De koning heeft me vrijgelaten. Hij beseft ook dat er nog opstanden volgen als de mensen honger hebben. De koning wil ook niet liever dan dat het leven zijn gewone gang gaat. Daarom heeft hij een koerier naar het orakel van Delphi gestuurd.’ ‘Delphi!’ riep Clistratus. Hij was duidelijk onder de indruk. Zelf was hij nog nooit verder dan hun stad geweest, maar iedereen kende Delphi. De plek waar een oude vrouw naar de raadgevingen van de god Apollo luisterde. De vrouw herhaalde de wazige klanken van de god en priesters verduidelijkten daarna wat ze vertelde. ‘En heeft Apollo gesproken?’

Inkijkexemplaar@VANIN

5 LES 1 INLEIDING 148 LES 20
149 E De Romeinse Republiek
44 EEN NIEUWE STAD — DIRK BRACKE
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 Een nieuwe stad DIRK BRACKE Over de oorzaken van de Griekse kolonisatie tussen 750 v.C. en 550 v.C. VERHAAL

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.

Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Je kunt kiezen uit:

- o efeningen per les;

- o efeningen op ‘tijd, ruimte, domein’;

- o efeningen op ‘werken met bronnen (HD)’;

- o efeningen op ‘kennis en begrippen’.

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten?

Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per les of per leerstofonderdeel (o.a. de videobestanden en audiobestanden).

Daarnaast zijn er de ontdekplaten waarmee je zelf aan de slag kunt. Je vindt er allerlei soorten bronnen, filmmateriaal enz. rond een bepaald thema. Ga op ontdekkingstocht en voer de opdrachten uit. Veel plezier!

6
het onlineleerplatform bij STORIA HD GO! HET ONLINELEERPLATFORM BIJ STORIA HD GO! © VAN IN STORIA HD 1 STORIA Ontdekplaat Een Griekse stadstaat Naam: ____________________________ Nr. Klas: __________________ Datum: /10 1 Welke historische vragen worden er in deze ontdekplaat beantwoord? Onderlijn. /1 - Waarom ontstaan er in Hellas zelfstandige stadstaten in plaats van één grote samenleving? - Hoe wordt het bestuur en de economie in de Griekse stadstaten geregeld? - Hoe ziet de akropolis van Korinthe eruit? 2 De akropolis: benoem de drie gebouwen die aangeduid zijn met een cijfer. /3 1 2 = 3 = 3 De poleis zijn economisch onafhankelijk Leg uit met je eigen woorden. /1 Inkijkexemplaar@VANIN

Geschiedenis studeren: in de klas en thuis

Welkom in de geschiedenislessen van het tweede jaar van het secundair onderwijs. Je ontdekte vorig schooljaar al dat geschiedenis veel meer is dan feiten en datums uit het hoofd leren. Geschiedenis is niet zo moeilijk, als je de lessen op de juiste manier aanpakt. Luister daarom naar de raadgevingen van je leraar. Goed opletten in de klas brengt je al een hele stap vooruit. Je leraar zal je ook uitleggen hoe je de leerstof thuis kunt herhalen en instuderen.

In de klas

Als je aandachtig luistert en actief meewerkt in de klas, zul je thuis gemakkelijker de leerstof kunnen instuderen.

de hand van het schema de inhoud van de les op te zeggen.

In de klas doe je het volgende:

- prent de titel van de les onmiddellijk in je hoofd;

- let op de onder titels; ze vatten de hoofdlijnen van de les samen;

- het is b elangrijk dat je alles begrijpt; woorden of onderdelen die je niet begrijpt, kun je immers moeilijk onthouden;

- probeer te antwoorden op vragen die je leraar stelt;

- b estudeer de bronnen en de opdrachten aandachtig;

- zorg ervoor dat je notities ordelijk, volledig en foutloos zijn.

Thuis

Voorbereiden

Neem wat je nodig hebt om je les in te studeren: je agenda, je leerwerkboek, notities, een te verbeteren test enz. Studeer op een rustige en ordelijke plaats, zodat je geconcentreerd kunt werken.

Verkennen

Bestudeer eerst de opbouw van de les. Lees de inleiding en bekijk het kaartje, de domeinen en de tijdlijn. Daarna noteer je de titels en de ondertitels. Zo ken je de hoofdlijnen al.

Lezen en begrijpen

Neem de hele les grondig door en controleer of je alles echt begrijpt. De teksten en de bronnen brengen het verhaal van de les. Om het verhaal te begrijpen, moet je ook alle woorden die aan bod komen, begrijpen. Bij het vak geschiedenis horen heel wat specifieke begrippen. We onderscheiden historische begrippen en structuurbegrippen. Die laatste gaan over het vak geschiedenis. Je vindt ze in een kleurtje in de woordenlijst.

Lesteksten kun je samenvatten met een schema of een mindmap . Dat zijn goede geheugensteunen.

Bekijk vervolgens het schema . Dat bevat de hoofdzaken en de kernwoorden. Probeer nu aan

Als je op deze manier de les verkent, wordt er heel wat informatie in je geheugen opgeslagen. Je zult dus heel wat tijd besparen bij het instuderen.

Oefenen

Tijdens de geschiedenislessen leer je ook historische vaardigheden . Je leert hoe je historische informatie ontdekt, onderzoekt en structureert. Je zult zo bijvoorbeeld leren om informatie te halen uit bronnen, tijdlijnen en kaarten. Vaardigheden verwerf je door te oefenen. Maak de opdrachten opnieuw en kijk na of je antwoorden juist zijn. De vaardigheden zijn minstens even belangrijk als de inhoud van de les.

Studeren

De avond voor een test of examen moet je de les instuderen. Studeer de definities van de begrippen die je moet kennen. Leer het schema uit het hoofd en overloop nog eens alle opdrachten. Let daarbij extra op de titels, zodat je inzicht hebt in de opbouw van de les. Bij een toets of examen is het echter niet voldoende om enkel de informatie van je schema op te schrijven.

Controleren

Controleer of je het schema zelf opnieuw kunt samenstellen. Vergelijk met het schema in je leerwerkboek. Ga na of je elk woord en elk verband tussen de woorden in het schema kunt uitleggen. Raadpleeg de lijst KENNEN en KUNNEN.

Inkijkexemplaar@VANIN

KENNEN geeft weer wat je van de leerstof moet onthouden en uitleggen. KUNNEN somt op welke vaardigheden in de les aan bod zijn gekomen.

De lijst KENNEN en KUNNEN is een prima controlemiddel om na te gaan of je de leerstof beheerst. De puntjes die je onder de knie hebt, vink je aan in het voorziene vakje. Zo heb je altijd een goed overzicht. Op diddit vind je interactieve opdrachten om KENNEN en KUNNEN verder in te oefenen.

7 LES 1 INLEIDING
2

Historisch denken

Je leert in het vak geschiedenis niet alleen verhalen over het verleden, maar ook hoe deze verhalen ontstaan. Je krijgt dus inzicht in het verleden én in de wetenschappelijke methode die geschiedkundigen gebruiken om over het verleden te vertellen: je leert historisch denken We geven je hier een overzicht van de vijf onderdelen van historisch denken. Dat hoef je niet uit het hoofd te leren.

HD1 Vragen stellen over het verleden

Historisch denken start met een historische vraag. In het begin van elke les formuleren we de vragen die we tijdens die les zullen onderzoeken. Je vindt ze in een kleurtje in de inleiding. Alle vragen die je stelt over het verleden, de relatie heden–verleden en de manier waarop kennis over het verleden tot stand komt, zijn historische vragen.

HD2 Een geordend beeld van het verleden opbouwen Geschiedkundigen ordenen stukjes geschiedenis in tijd, ruimte en maatschappelijk domein (zie les 2). Zo krijg je een beter overzicht en inzicht. Tegelijkertijd leer je historische begrippen en structuurbegrippen (zie woordenlijst) om de kenmerken van de samenlevingen die je bestudeert juist te benoemen.

HD3 Kritisch redeneren met en over bronnen

Onze kennis over het verleden leiden we af uit bronnen: we redeneren met bronnen. Daarom is het heel belangrijk om goede bronnen uit te kiezen. Je leert controleren of een bron betrouwbaar en bruikbaar is: dat is redeneren over bronnen.

HD4 Tot historische beeldvorming komen

Het antwoord op een historische vraag is een samenhangende historische redenering. Typische historische redeneringen zijn: aanleiding–oorzaak–gevolg–toeval, evolutie –revolutie, gelijktijdigheid–ongelijktijdigheid en continuïteit – verandering .

HD5 Reflecteren over de relatie verleden, heden en toekomst Iedereen kijkt met zijn ogen naar het heden en het verleden: vanuit het eigen perspectief. We weten bovendien niet alles over het verleden. Je leert ook nadenken over het gebruik van geschiedenis in de samenleving.

OPDRACHT

Lees de krachtlijnen van historisch denken en onderlijn de kernwoorden.

Inkijkexemplaar@VANIN

8
3
LES 1 INLEIDING

A De eerste stappen in het tweede jaar

Inkijkexemplaar@VANIN

Dit schooljaar bestudeer je de klassieke oudheid In dit onderdeel krijg je enkele voorbereidende lessen. Je zult ontdekken dat de klassieke oudheid zichtbaarder aanwezig is in onze 21e eeuw dan je wel zou denken. In les 3 frissen we de historische vaardigheden op. Daarna ben je helemaal klaar om in de geschiedenis van de Grieken en de Romeinen te duiken.

9 A De eerste stappen in het tweeD e jaar
Kleur Griekenland rood en Italië groen op deze hedendaagse kaart.

Even je geheugen opfrissen

Je bestudeert het verleden aan de hand van bronnen. Je vormt je daarbij een beeld van een gebeurtenis, een samenleving, een gewoonte, een persoon ... uit het verleden. De methode om een beeld van het verleden te krijgen noemen we het historisch denken. Verleden jaar heb je daarmee al kennisgemaakt. In dit hoofdstuk frissen we dat alles opnieuw op. In de rest van het leerboek helpen we je bij dat historisch denken met aangepaste vraagjes en opdrachten.

Kaartnr(s).

1 Vragen stellen over het verleden en het heden

Als je de geschiedenis wilt bestuderen, stel je vragen over gebeurtenissen, personen, gewoonten ... uit het verleden. Dat kan in vergelijking met het heden.

2 Situeren in tijd, ruimte en domein

Om je te oriënteren in de tijd heb je verschillende hulpmiddelen. Meestal gebruik je de christelijke tijdrekening die de geboorte van Christus gelijkstelt met het jaar 1. Daarnaast zijn er nog andere tijdrekeningen zoals de islamitische en de Joodse tijdrekening. Gebeurtenissen kun je ook chronologisch ordenen: de oudste gebeurtenis wordt eerst geplaatst, dan de tweede oudste enz. Je kunt die op een tijdlijn zetten.

Ons verleden wordt ingedeeld in zeven tijden of tijdvakken: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en hedendaagse tijd. Je vindt ze met hun beginen einddatum op de tijdlijn op de volgende bladzijde. Niet alle tijdvakken duren even lang. Andere samenlevingen, bijvoorbeeld de Chinese, gebruiken ook andere indelingen.

De samenlevingen die door de geschiedenis worden bestudeerd, bevinden zich op een bepaalde plaats of in een bepaalde ruimte . De grootte daarvan kan verschillen: een werelddeel (Europa, Azië ...), een gebied (Balkan, Oost-Afrika ...), een land (België, Mali ...), een streek (de Kempen, de Westhoek ...) of een stad/gemeente (Antwerpen, Parijs ...). De wereld in zijn geheel is ook een ruimte. We gebruiken dan het

begrip ‘ globaal ’ of ‘wereldwijd’.

Zaken die mensen doen, kun je indelen volgens vier maatschappelijke domeinen: politiek , economie , sociaal en cultureel . Politiek gaat over besturen, macht en hoe groepen van mensen samenwerken. In de economie bekijkt men hoe mensen overleven en aan een inkomen geraken. Binnen het sociale domein bestudeert men groepen en hoe mensen samenleven. Het culturele domein is zeer breed en omvat kunst, godsdienst, wetenschap, techniek, onderwijs, sport, gewoonten ....

3 Bronnen indelen en gebruiken

Inkijkexemplaar@VANIN

Informatie over het verleden zoek je in bronnen. Een historische bron is een rechtstreekse getuigenis van iets uit dat verleden. Bronnen kun je in twee grote groepen indelen: geschreven en ongeschreven bronnen. Ongeschreven bronnen worden verder onderverdeeld in mondelinge en materiële bronnen. Moderne media zoals film, fotografie en het internet kun je als een aparte soort van bronnen beschouwen. Behalve bronnen gebruiken historici ook historische werken . Een werk wordt gemaakt op basis van historische bronnen. Zowel een historische bron als een werk kunnen primair of secundair zijn. Primair betekent dat de maker zelf leefde in de periode waarover hij het heeft. Mogelijk heeft hij bepaalde feiten meegemaakt of bepaalde mensen gekend. Een secundaire bron of werk werd in een latere periode gemaakt. Beide soorten kunnen belangrijke zaken vertellen; het ene is niet belangrijker dan het andere. Verschillende bronnen kunnen elkaar echter tegen -

10 A DE EERSTE STAPPEN IN HET TWEEDE JAAR
LES 2 EVEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN 2

spreken. Je kunt dan proberen te weten te komen wat er werkelijk gebeurd is. Volgende vragen kunnen je daarbij helpen: Wie heeft de bron gemaakt? Kan de maker op de hoogte geweest zijn van wat hij weergeeft? Waar en wanneer werd de bron gemaakt? Kun je de bron gebruiken om je vragen te beantwoorden? Heeft de bron een doel? Is ze betrouwbaar? Is ze typisch voor de periode of samenleving die je bestudeert? Welke verschillen en gelijkenissen zijn er tussen de bronnen die over hetzelfde onderwerp gaan? Enz.

Speciale bronnen en werken zijn historische kaarten. Volgende tips helpen je bij het bestuderen van zo’n kaart.

Hoe bestudeer ik een kaart?

1 Lees de titel: waarover gaat de kaart? Over welke tijd, welk gebied, welk onderwerp ...?

2 Welke schaal heeft de kaart? Hoeveel keer werd het gebied op de kaart verkleind?

3 Raadpleeg de legende. Wat betekent elk symbool?

4 De bovenkant van een kaart is meestal het noorden.

5 Kijk naar de kaart, lees de namen en vergelijk voortdurend met de legende.

OPDRACHTEN

OPDRACHT 1 OPDRACHT 2

Maak een schema van de lestekst.

Met de informatie uit bronnen vorm je je een beeld over een gebeurtenis, persoon, gewoonte ... uit het verleden. Handige hulpmiddelen daarbij zijn bijvoorbeeld begrippen zoals oorzaak en gevolg, gepland of toeval ...

Geschiedkundigen proberen foute beelden over het verleden te verbeteren. In veel historische films, boeken, strips ... gedragen de figuren zich meer zoals hedendaagse mensen dan als mensen uit de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Ook staan er veel foute beelden over het verleden op het internet en in boeken.

Geef voor elke bron de juiste tijd en de maatschappelijke domeinen waarover ze gaat. Vul daarvoor onderstaand schema in.

Inkijkexemplaar@VANIN

11 A DE EERSTE STAPPEN IN HET TWEEDE JAAR
Bron Tijd Domeinen 1 2 3 4 5 6
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN MIDDELEEUWEN ±3500v.C. ±800v.C. ±500 HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD KLASSIEKE OUDHEID ±1450 ±1750±1945

Bron 1 Op 20 januari 2017 legt Donald Trump de eed af als 45e president van de Verenigde Staten.

Bron 2 ‘De geldwisselaar en zijn vrouw’, geschilderd door de Antwerpenaar Quinten Metsijs (1466-1530) in 1514 (Louvre, Parijs, 70 x 67 cm, olieverf op hout)

de landbouw in Europa

vroege nederzettingen van landbouwers late nederzettingen van jagers/verzamelaars

5300-5000 v.C. na 5000 v.C. 7000-5400 v.C. 6500-5200 v.C.

Zee

Een tekening uit een Duits boek van de 14e eeuw met handgeschreven gedichten en tekeningen. Het wordt bewaard in de universiteit van Heidelberg.

Inkijkexemplaar@VANIN

12
Bron 3 De verspreiding van
Noord-
0 500 km Oost-
zee Atlantische Oceaan ZwarteZee Middellandse
zee
Bron 4 De schoolmeester van Eslingen
LES 2 EVEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN

Bron 5 Slachtoffers van een gasaanval in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Bron 6 Het bovenste marktplein (agora) van de stad Sagalassos (Anatolië, Turkije), grotendeels opgegraven door Vlaamse archeologen. Het plein kwam tot stand tijdens de Romeinse keizertijd.

Britse soldaten die op 10 april 1918 bij Bethune (Noord-Frankrijk) getroffen werden door Duits gas. Luitenant Thomas Keith

Aitken maakte de foto, die wordt bewaard in het Imperial War Museum.

OPDRACHT 3

- Historische geb eurtenissen spelen zich af in een bepaalde ruimte. Noteer het juiste begrip bij elke omschrijving.

Begrip Betekenis

verwijst naar het plaatselijke (wijk, gemeente, stad …)

verwijst naar de regio (streek, provincie, gewest …)

verwijst naar de staat of het land

verwijst naar het werelddeel

verwijst naar de wereld

- Om ruimte structuur te geven, maken we ook onderscheid tussen:

• open ruimte en gesloten ruimte ;

• stedelijke ruimte en rurale ruimte ;

• continentale ruimte en maritieme ruimte

Vul die begrippen in bij de juiste omschrijving.

Begrip Betekenis de stad

het platteland

een open landschap of een open samenleving

Inkijkexemplaar@VANIN

een gesloten landschap of een gesloten samenleving

landinwaarts, niet gericht op de zee

in of aan zee

13 A DE EERSTE STAPPEN IN HET TWEEDE JAAR

Cheops gaf alle Egyptenaren het bevel om voor hem te werken: zo verplichtte hij de ene rotsblokken uit de groeven in de Arabische bergen te halen en die naar de Nijl te slepen; hij gaf anderen de opdracht om die stenen op schepen naar de andere oever van de stroom te brengen om ze naar het Libische gebergte te sleuren. Er werd met 100 000 man tegelijk gewerkt. Elke groep werkte drie maanden. Men werkte tien jaar aan het aanleggen van een weg. Daardoor raakte het volk totaal uitgeput.

Uit: Herodotos, Historiën dl II, 124 Herodotos (485 - 425 v.C.) is een Griekse schrijver die veel landen rond de Middellandse en de Zwarte Zee bezocht heeft. Hij bezoekt ook Egypte. Voor zijn werk raadpleegt hij tal van bronnen waaronder mondelinge overleveringen. Hij heeft ook aandacht voor oorzaken en gevolgen. Herodotos is soms wel lichtgelovig. Farao Cheops regeert van 2551 tot 2528 v.C.

- Omcirkel het juiste antwoord.

• De tekening die we erbij gevoegd hebben is een bron / werk.

• De tekst van Herodotos is een primaire / secundaire bron.

- In welke van de 7 tijden spelen de beschreven feiten zich af?

- Ongeveer hoeveel eeuwen na de feiten schrijft Herodotos dit?

- Onderstreep in de info over de auteur een gegeven waaruit je kunt besluiten dat hij misschien niet altijd alles juist weergeeft.

- Omcirkel welke historische vraag je met de bron NIET met zekerheid kunt beantwoorden.

• Wie bouwde de Grote Piramide?

• Vielen er veel slachtoffers bij de bouw van de piramiden?

• Ho e werd het materiaal voor de piramiden vervoerd?

KENNEN

1 de b egrippen ‘tijd’, ‘tijdrekening’, ‘ruimte’, ‘lokaal’, ‘regionaal’, ‘globaal’, ‘open en gesloten ruimte’, ‘stedelijke en rurale ruimte’, ‘continentale en maritieme ruimte’, ‘domein’, ‘politiek’, ‘sociaal’, ‘cultureel’, ‘economisch’, ‘historische bronnen’, ‘historische werken’, ‘primaire bronnen’, ‘secundaire bronnen’, ‘geschreven bronnen’ en ‘ongeschreven bronnen’ uitleggen.

2 drie verschillende tijdrekeningen geven

3 het b eginpunt van onze tijdrekening geven

4 de zeven tijden met hun begin- en eindjaar in chronologische volgorde opnoemen

5 de vier verschillende maatschappelijke domeinen geven

6 uitleggen wat bronnen en werken zijn

7 de so orten bronnen opnoemen

8 het verschil tussen primaire en secundaire bronnen uitleggen

KUNNEN

1 een bron of een gebeurtenis in de juiste tijd en het juiste maatschappelijke domein plaatsen

Inkijkexemplaar@VANIN

2 een reeks bronnen sorteren volgens soort

3 een kaart bestuderen en ontleden

4 de vijf onderdelen van historisch denken herkennen

5 vragen over bronnen oplossen

14
OPDRACHT 4 LES 2 EVEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

B Oude samenlevingen langs de Egeïsche Zee

Vorig schooljaar heb je het Oude Egypte bestudeerd. Buiten Egypte leven echter ook andere volkeren. De Egyptenaren voeren er oorlog of drijven er handel mee. In dit onderdeel maak je kennis met twee van die volkeren: de Minoërs (Kretenzers) en de Mykeners. Ze leven op eilanden en in kustgebieden langs de Egeïsche Zee.

OPDRACHT 1

Het oostelijke gedeelte van de Middellandse Zee

- Omcirkel op de kaart de benaming Egeïsche zee.

- Tussen welke twee hedendaagse landen ligt de Egeïsche Zee?

OPDRACHT 2

De Egeïsche Zee in het neolithicum Omcirkel het juiste antwoord.

- Neolithicum b etekent nieuwe steentijd / oude steentijd

- In de buur t van de Egeïsche Zee groeien geen / ook wilde korenrassen

In de gebieden langs de Egeïsche Zee wordt omstreeks 6000 v.C. aan landbouw gedaan.

Inkijkexemplaar@VANIN

15 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee
0 500 km Zwarte Zee KRIM BALKAN Middellandse Zee KLEINAZIË boven 2000 m 1500 - 2000 m 500 - 1500 m 200 - 500 m 100 - 200 m 0 - 100 m Egeïsche Zee
© volkova natalia / Shutterstock.com

Onderzoek: de Minoïsche samenleving

Op het einde van de vorige les maakte je kennis met de Griekse mythe over koning Minos en de Minotauros. Die mythe ligt mee aan de basis van het archeologische onderzoek op Kreta en beïnvloedt tot op vandaag onze interpretatie van de archeologische vondsten.

In deze les stap je in de voetsporen van archeologen en onderzoek je wat zij denken over de grote gebouwen die we de Minoïsche ‘paleizen’ noemen.

Naam: Klas: Nr.: Score:

OPDRACHT 1

Koning Minos van Kreta had geprobeerd Poseidon, de god van de zee, te misleiden. Als straf maakte Poseidon de vrouw van koning Minos verliefd op een stier. Ze kreeg een bijzonder vreemd kind, dat half-man, half-stier was: de Minotaurus. Het monster had het hoofd van een stier, maar het lichaam van een man. Toen de Minotaurus ouder werd, begon hij agressief en gevaarlijk te worden. Daarom besloot koning Minos om onder zijn paleis een labyrint te bouwen. In dat doolhof werd de Minotaurus opgesloten, zodat hij niemand kwaad kon doen. De koning dwong de stadstaat Athene om regelmatig jonge meisjes en jongens te sturen, die moesten dienen als voedsel voor de Minotaurus. De held Theseus, de zoon van de Atheense koning, besloot mee te zeilen naar Kreta om het monster te doden. Hij kreeg daarvoor hulp uit onverwachte hoek: Ariadne, de dochter van Minos, werd verliefd op de Griekse held. Zij gaf hem een stuk wol. Met de wol legde Theseus een spoor aan in het labyrint om zo de weg terug te vinden. Het gevecht met de Minotaurus dreigde slecht af te lopen, maar de moedige Theseus kon dankzij een toverzwaard toch doen wat niemand hem ooit had voorgedaan: de Minotaurus doden. Ariadne vluchtte met Theseus naar Athene. Maar op de terugtocht eiste de wijngod Dionysos Ariadne als vrouw op. Theseus besloot dan maar zijn vrouw stiekem te verlaten. Hij liet haar achter op het eiland Naxos.

Inkijkexemplaar@VANIN

Wat is een mythe?

TIP Raadpleeg de woordenlijst.

16 LES 3 O n deR ZO eK : de min O ï sche samenleving
±3500v.C. ±2000v.C. ±1600v.C. ±1070v.C. VROEG-MINOÏSCHE PERIODE MIDDEN-MINOÏSCHE PERIODE LAAT-MINOÏSCHE PERIODE
3

- Ho e ziet de Minotaurus eruit?

- Waar woonde de Minotaurus?

- Ond erstreep in de tekst wat Athene regelmatig moest doen.

- Van w ie krijgt Theseus hulp?

Bestudeer de onderstaande bronnen en los de vragen op.

Bron 1 De opgravingen in Knossos

Arthur Evans (1851-1941) gaat ervan uit dat de Griekse mythe over koning Minos niet helemaal verzonnen is. In 1900 begint hij met opgravingen in Knossos. De Engelse archeoloog vindt er een groot gebouw en stelt vast dat de oudste delen nog ouder zijn dan de Mykeense burchten op het Griekse vasteland (zie les 4). Hij denkt het paleis van koning Minos te hebben gevonden. De opgravingen gaan door tot in 1931. In 1935 publiceert Evans het laatste deel van zijn boek ‘Het paleis van Minos te Knossos’.

boven 2000 m

1000 - 2000 m

500 - 1000 m

200 - 500 m

0 - 200 m

Intussen zijn er meerdere ‘paleizen’ opgegraven op Kreta. Waarschijnlijk hebben we nog een tiental andere ‘paleizen’ niet gevonden.

Bron 3 Plattegrond van ‘het paleis van Knossos’

Het ‘paleis’ lijkt een labyrint. Later onderzoek toont aan dat alle paleizen volgens eenzelfde plan uit zes delen bestaan: de westkoer, de westvleugel, de zuidvleugel, de noordvleugel, de oostvleugel en de centrale koer.

Inkijkexemplaar@VANIN

17 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee
Minoïsch paleis Khania
0 50 km
Phaistos Kommos Myrtos Mallia Pseira Zakros Knossos
Bron 2 Kreta in reliëf
2
OPDRACHT

Bron 4 Muurschildering: stierspringen

De Minoïsche kunst toont veel afbeeldingen van stieren.

Bron 5 ‘Stierenhoorns’

Dit symbool werd lang geïnterpreteerd als ‘stierenhoorns’. Vandaag denken onderzoekers dat het verwant is aan het Egyptische teken voor horizon.

Inkijkexemplaar@VANIN

18 LES 3 O n deR ZO eK : de min O ï sche samenleving
Deze kopie is te bezichtigen in Knossos. Het originele fresco bevindt zich in het Archeologisch museum van Herakleion. in Knossos Bron 6a De gerestaureerde troonzaal in Knossos

Bron 6b

Er is in elk geval weinig bewijs voorhanden voor het bestaan van een koning die in een paleis woont en over een allesoverheersende macht beschikte. We zagen al verschillende malen dat de koninklijke namen die Evans gaf aan verschillende ruimtes in het, ook al zogeheten, paleis absoluut niet de lading dekken. Zo was de troonzaal niet voor een koning, maar voorbehouden aan een vrouwelijke priesteres.

Uit: K. Vansteenhuyse, Paleizen, tempels of culturele centra? De Minoïsche gebouwen op Kreta, UC Leuven, Limburg, syllabus van een lezing voor leraren geschiedenis in 2018 Klaas Vansteenhuyse is doctor in de archeologie en gespecialiseerd in de late bronstijd van Kreta.

- Ar thur Evans denkt dat hij het paleis van de mythische koning Minos heeft gevonden. Welke archeologische vondsten lijken dat vermoeden te bevestigen? Leg uit.

Elementen uit de mythe Archeologische vondsten

Koning Minos

Minotauros

Labyrint

- Ho e interpreteren hedendaagse archeologen deze vondsten? Raadpleeg bron 3, bron 5 en bron 6b.

- Toch heeft de mythe en de interpretatie van Evans tot op vandaag invloed op de manier waarop wij naar dat stukje verleden kijken. Geef hiervan twee voorbeelden.

• Ho e noemen we de samenleving op Kreta?

• Ho e noemen we nog steeds de grote gebouwen?

- Welke soort bron is het boek ‘Het paleis van Minos te Knossos’ (zie bron 1). Omcirkel.

Inkijkexemplaar@VANIN

• Als je informatie wil over de Minoïsche samenleving op Kreta.

Hist orische bron / historisch werk

Primaire bron / secundaire bron

Geschreven bron / ongeschreven bron

19 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee

• Als je informatie wil over de opgravingen van Arthur Evans te Knossos.

Historische bron / historisch werk

Primaire bron / secundaire bron

Geschreven bron / ongeschreven bron

- Is K. Vansteenhuyse betrouwbaar als je wil weten: ‘Wat denken archeologen vandaag over het paleis in Knossos?’ Bestudeer bron 6b aandachtig aan de hand van deze vragen.

Wat is de onderzoeksvraag?

Wie is de auteur?

Wie?

Wanneer heeft hij de bron geschreven?

Wat is zijn beroep?

Wat is het doelpubliek?

Wat is de functie of bedoeling van de bron? informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren

Besluit

- Is A. Evans een betrouwbare bron als je wil weten: ‘Wat denken archeologen in 1935 over het paleis in Knossos?’ Ja / nee

- Welke van de twee auteurs is het betrouwbaarst als je meer wil weten over de Minoïsche cultuur?

Inkijkexemplaar@VANIN

20 LES 3 O n deR ZO eK : de min O ï sche samenleving

- Do or het ontbreken van voldoende ontcijferde geschreven bronnen blijven er nog heel wat vragen over de geschiedenis van het Oude Kreta onbeantwoord. Zijn deze vragen historische vragen? Rangschik de nummers in het venndiagram.

JA NEE TWIJFEL

1 Betekenen de veelvuldige afbeeldingen van vrouwen ook dat vrouwen een belangrijke rol speelden?

2 Ca. 1600 v.C. kreeg Kreta te maken met de vulkaanuitbarsting op Thera. Wat gebeurt er als een vulkaankegel ontploft?

3 Is er een verband tussen zware aardbevingen en een vulkanische activiteit 20 tot 30 maanden later?

4 Waren de Minoërs wel zo vreedzaam als Arthur Evans veronderstelde?

5 Hebb en de Mykeners Kreta in één keer veroverd of hebben ze zich er geleidelijk gevestigd?

Besluit

Arthur Evans ging op zoek naar het mythische paleis en vond wat hij zocht: het paleis van koning Minos. Nieuwe inzichten hebben zijn interpretaties bijgeschaafd, maar tot op vandaag beïnvloeden ze de manier waarop wij de geschiedenis van Kreta vertellen.

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 aantonen dat de b eperkingen van bronnen gevolgen hebben op de historische beeldvorming

2 so orten bronnen identificeren

3 illustreren hoe de mythe over koning Minos de historische beeldvorming heeft beÏnvloed

4 de standplaatsgeb ondheid van Arthur Evans toelichten

5 historische vragen onderscheiden van andere vragen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor.

Inkijkexemplaar@VANIN

21 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee

De Griekse Mykeners

De Griekse Mykeners slagen erin om Kreta te veroveren. Ze leggen ook de basis van de Griekse samenleving. Lang na het verdwijnen van de Mykeense koninkrijken vertellen de Grieken nog verhalen over de Trojaanse oorlog.

Wie zijn de Mykeners? Waar vestigen ze zich? Hoe komt er een einde aan hun samenleving?

OPDRACHT 1

De Mykeners vestigen zich rond de Egeïsche Zee

De Indo-Europese stammen die rond 2000 v.C. het Griekse schiereiland binnentrekken, onderwerpen de oorspronkelijke inwoners. De invallers worden de Achaiërs genoemd. Zij ontwikkelen de Mykeense samenleving , genoemd naar het belangrijkste centrum, Mykene. Daarom hebben geschiedkundige boeken het zowel over Achaiërs als over Mykeners.

- Over welke gebieden strekt de macht van de Achaiërs zich ca. 1400 v.C. uit?

Onderstreep die gebieden.

h e t Gri ekse schiereiland / het westelijke bekken van de Middellandse Zee / de eilanden van de Egeïsche Zee / de westkust van Klein-Azië / de Bosporus / Kreta / Cyprus

Inkijkexemplaar@VANIN

- Geef de vier b elangrijke Mykeense centra.

22 LES 4 d e gR i eK s e m y K eneR s
4
Kaartnr(s). Inwijking landbouwers HOOGTEPUNT MINOÏSCHE CULTUUR OPBOUW GRIEKSE CULTUUR ±3500v.C. ±2000v.C. ±1470v.C. ±500v.C. Opbouw Minoïsche cultuur MYKEENSE CULTUUR ±1200v.C. ONTSTAAN GRIEKSE WERELD ±800v.C.
1
Mykeense centra

De belangrijkste kenmerken van de Mykeense samenleving

Elk centrum of elke ‘ stad ’ is een zelfstandig koninkrijk . Aan het hoofd staat een koning die alle macht heeft: militair, politiek, economisch, sociaal en godsdienstig. De koning heeft de leiding over de edellieden, die hem militair steunen. Zowel de koning als de edellieden zijn grootgrondbezitters . De gewone mensen moeten hen gehoorzamen. De Mykeners leven van de landbouw. Omdat de bevolking voortdurend aangroeit, moeten ze via de handel extra levensmiddelen invoeren. Ze voeren handel met Syrië, Egypte en Zuid-Italië.

OPDRACHT 2

Vul het schema aan.

Sociale piramide Politieke kenmerken Economische kenmerken heeft alle macht

EDELLIEDEN

OPDRACHT 3

Plattegrond van Mykene

Legende:

A Leeuwenpoort

B Graanschuur

C Helling

D Grafcirkel A

E Hellinghuis

F Krijgershuis

G Zuidelijk huis

H Huis met de iconen

J Tsounta’s huis

K Ingang van de burcht

L Beschermende muur

M Tempel

N Troonkamer

P Binnenplaats

Q Trap

R Megaron

S Poort

T Trap naar waterbak

W Noodpoort

Y Huis van kolommen

Z Wachttoren

landbouwers en handelaars

Inkijkexemplaar@VANIN

23 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee
2

Reconstructietekening en luchtfoto van Mykene

paleis met troonkamer en tempel

De Leeuwenpoort

- Welke gebouwen verwijzen naar de macht en de rijkdom van de edellieden en de koning?

- De Mykeners zijn een strijdlustig volk en voeren regelmatig oorlog. Hoe wordt uit de opbouw van het centrum duidelijk dat ze zich willen beschermen tegen invallen van buitenaf?

Inkijkexemplaar@VANIN

24 LES 4 d e gR i eK s e m y K eneR s
grafcirkel

a Gouden dodenmasker

Heinrich Schliemann ontdekte het grafmasker in Mykene in 1876. Schliemann schreef het toe aan de mythische koning Agamemnon, maar het is nog altijd niet zeker of het masker iemand voorstelt.

b Schatkamer van Atreus (koepelgraf)

De koninklijke graven tonen ons dat de koningen machtig en rijk zijn! In de graven liggen gouden dodenmaskers, gouden gebruiksvoorwerpen en veel wapens.

Wat leren deze overblijfselen uit de Mykeense periode je over:

- de macht van de koning?

- het gelo of van de Mykeners?

- de Mykeense kunst?

- de Mykeense bouwkunst?

De Trojaanse oorlog in de Griekse mythologie

Inkijkexemplaar@VANIN

In het midden van de 14e eeuw v.C. nemen de Mykeners de leiding over de regio over van de Kretenzers. Volgens de dichter Homeros verwoest een verbond van Griekse steden vervolgens de stad Troje tijdens de Trojaanse oorlog

25 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee
OPDRACHT 4
3

Bestudeer de bron.

De Griekse dichter Homeros is de auteur van de twee oudst bekende en bewaarde werken van de westerse literatuur: de Ilias en de Odyssee . De Ilias vertelt het verhaal van de Trojaanse oorlog. Die mythe vertelt over de ondergang van de stad Troje. Een houten paard speelt daarbij een belangrijke rol. In de Odyssee wordt dat verhaal kort samengevat. Het paard van Troje komt niet voor in de Ilias, maar wel in de Odyssee. In de bron kun je lezen welke rol het paard van Troje heeft gespeeld. Archeologen onder leiding van Heinrich Schliemann denken dat de Griekse mythologie een kern van waarheid bevat. Schliemann vindt inderdaad de fundamenten van Troje, maar het is niet zeker of het verhaal van de oorlog tussen de Mykeners en de Trojanen gebaseerd is op waargebeurde feiten.

Bron Het paard van Troje

De Grieken voeren weg aan boord van hun schepen, terwijl een andere groep onder leiding van de befaamde Odysseus zich in de buik van het houten paard op de marktplaats van Troje bevond. De Trojanen hadden het houten paard zelf de burcht binnengetrokken. Daar stond het paard nu, en de Trojanen discussieerden wat ze ermee moesten doen. Sommigen wilden het vernietigen met hun bijlen. Anderen waren van mening het naar de top van de burcht te slepen en dan van de rotsen te duwen. Nog anderen wilden het laten staan, waar het stond, als een monument voor de goden. En dat laatste gebeurde. […] Het heilige Troje werd verwoest door de Grieken, die uit de holle buik van het paard stormden en de stad verwoestten.

Naar: Homeros, Odyssea, boek 8

De dichter Homeros (8e eeuw v.C.) is in heel Hellas gekend. Hij toont in zijn werken welke deugden een Griek moet hebben: dapperheid, verstand, trouw, eergevoel, zelfopoffering en doorzettingsvermogen.

Wat zat er in de romp van het paard verstopt? Onderstreep het juiste antwoord. een tijdbom – Griekse soldaten – giftige stoffen

Mykene gaat ten onder aan oorlogen en migraties

Rond 1250-1000 v.C. verzwakken de Mykeense vorstendommen. De oorzaken zijn niet duidelijk.

Zijn de natuurlijke rijkdommen uitgeput? Kan de landbouw de groeiende bevolking niet voeden?

Zijn oorlog en rivaliteit tussen de leidende groepen of tussen de Mykeense vorstendommen de oorzaak? Zijn er vreemde invallers die de verzwakte Mykeense vorstendommen aanvallen?

Inkijkexemplaar@VANIN

Op sommige historische vragen weten ook historici het antwoord niet. Zeker is dat rond 1200 v.C. enkele Mykeense centra worden verwoest en grote groepen mensen in de Griekse wereld ronddolen en de zee oversteken. De Mykeense cultuur verdwijnt : ze gaat ten onder aan oorlogen en migraties . Het zal eeuwen duren voor Griekenland zich herstelt.

26 LES 4 d e g r iekse m y keners
OPDRACHT 5 © Imageselect
4
De Mykonosvaas (675 v.C.) is een van de oudste voorstellingen van het paard van Troje.

- Onderstreep in de lestekst de historische vragen waarop we geen antwoord hebben.

- Raadpleeg de tijdlijn bij deze les.

• Wanneer begint de ondergang van de Mykeense cultuur?

• Wanneer komt er een einde aan de Mykeense cultuur?

ONWAARSCHIJNLIJK!

Cyclopische muren

De ringmuren rond de stad Mykene zijn indrukwekkend door hun afmetingen. Men dacht dat alleen mensen met uitzonderlijke krachten zulke muren hadden kunnen bouwen. De stadsmuren zijn opgetrokken uit gigantische blokken natuursteen. De Griekse mythen vertellen dan ook dat dit het werk is van cyclopen. Dat zijn ongelofelijk sterke, eenogige reuzen. De verhalen over de cyclopen zijn mogelijk ontstaan na de vondst van fossiele schedels van een prehistorische olifantensoort. Die dwergolifant leefde in de laatste ijstijd op het eiland Sicilië. De oogkassen in olifantenschedels zijn niet duidelijk herkenbaar, maar er zit wel een grote neusholte op de plaats van de slurf. De Grieken stellen zich woeste reuzen voor, met één groot oog midden op het hoofd.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘migratie’ en ‘mythologie’ uitleggen

2 de begrippen ‘Mykeners’, ‘Mykeense cultuur’, ‘paleiseconomie’, ‘cyclopisch’, ‘Lineair A’ en ‘Lineair B’ uitleggen

3 de ontstaansgeschiedenis en de verspreiding van de eerste Grieken beschrijven

4 vier kenmerken van de Mykeense samenleving geven

5 de o orzaak van de Trojaanse oorlog uitleggen

6 de my the over het paard van Troje in grote lijnen vertellen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

KUNNEN

1 het Griekse schiereiland, de eilanden van de Egeïsche Zee, de kust van Klein-Azië en de Egeïsche Zee op een kaart situeren

2 Mykene en Troje op een kaart situeren

3 informatie uit een historische kaart halen

4 aan de hand van de lestekst een schema aanvullen

5 informatie uit archeologische vondsten afleiden

6 het onderscheid tussen historische en mythische verhalen maken

Inkijkexemplaar@VANIN

7 historische vragen waarop we geen antwoord hebben in de lestekst aanduiden

27 B Oude samenlevingen langs de eg eïsche Zee
OPDRACHT 6

De Mykeense samenleving

1 De Mykeners vestigen zich rond de Egeïsche Zee

2000 v.C.: inval van Indo-Europese stammen

De Mykeners vestigen zich rond de Egeïsche Zee.

Mykeense samenleving

2 De belangrijkste kenmerken van de Mykeense samenleving

Politiek: Elke stad is een zelfstandig koninkrijk. De koning heeft alle macht.

Economisch: paleiseconomie landbouw en handel

Cultureel: ringmuren burcht en koninklijke graven gouden dodenmaskers

regelmatige oorlogsvoering macht en rijkdom van de koning geloof in leven na de dood goede goudsmeden

3 De Trojaanse oorlog in de Griekse mythologie

Aangroei bevolking

Tekort aan levensmiddelen

Troje veroveren (controle vruchtbare landbouwgebieden langs de Zwarte Zee)

4 Mykene gaat ten onder aan oorlogen en migraties

Inkijkexemplaar@VANIN

1200 v.C: De Mykeense vorstendommen verzwakken. Enkele Mykeense centra worden verwoest. Grote groepen mensen in de Griekse wereld verhuizen.

1250-1000 v.C.:

De Mykeense cultuur verdwijnt.

28 LES 4 d e g r iekse m y keners
LES 4 SCHEMA

C De Griekse stadstaten

Tussen 2000 v.C. en 1200 v.C. vestigen Griekse stammen zich in de gebieden langs de Egeïsche Zee. De Mykeners, die je al bestudeerd hebt, horen bij de eerste groepen die arriveren. Andere stammen volgen. Na 1200 v.C. vormen de Grieken geen echt rijk. Hun gebied bestaat uit redelijk kleine staatjes die soms samenwerken of soms tegen elkaar vechten. Toch ontstaat hier wat men tot op vandaag ‘ de Griekse cultuur of beschaving ’ noemt.

Inkijkexemplaar@VANIN

Bronzen beeldje van Pallas Athena, godin van de wijsheid (hoogte 30 cm)

29 C De Griekse sta Ds taten
Griekse drinkschaal met feestvierders Tempel van Athena op het eiland Rhodos

1

OPDRACHT 1

Je weet van de vorige les dat de Grieken zich tussen 2000 v.C. en 1200 v.C. in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee vestigen en dat de Mykeners de grondslag leggen van de Griekse cultuur. De Griekse stammen bouwen in de volgende eeuwen de klassieke cultuur verder op.

Hoe organiseren die stammen zich? Vormen ze één staat? Voelen ze zich verwant aan elkaar?

Kaartnr(s).

Hellas bestaat uit afzonderlijke, zelfstandige poleis

Hellas is verdeeld in een aantal dalen en vlakten die door steile bergen van elkaar gescheiden zijn. In zo’n gesloten ruimte ontstaat niet gemakkelijk een groot rijk , zoals bijvoorbeeld het Oude Egypte. Het gebied leent zich wel tot de ontwikkeling van een verzameling onafhankelijke gemeenschappen of stadstaten

Verbind de woorden met de juiste omschrijving. TIP Gebruik de woordenlijst achteraan in je boek.

Hellas een hogergelegen gebied in de polis, met politieke en/of religieuze functie Griekenland Zo noemen de Grieken hun land.

Inkijkexemplaar@VANIN

Polis een Griekse stadstaat Akropolis afgeleid van het Romeinse ‘ Magna Graecia ’

30 LES 5 De Griekse samenlevin G: p olitiek ver D eelD, m aar cultureel één
5 -
De Griekse samenleving: politiek verdeeld, maar cultureel één
DONKERE EEUWEN HELLENISTISCHE TIJD ±1200v.C. ±680v.C. ±490v.C. ±330v.C. ±30v.C. KLASSIEKE TIJD ARCHAÏSCHE TIJD

Bekijk de kaart van Hellas.

- Wat leert de kaart je over het reliëf in Hellas?

- Bestudeer de legende bovenaan. Hoe is het land ingedeeld?

- Waarom is het contact tussen de poleis beperkt, denk je?

Het ontstaan van de poleis Rangschik de gevolgen chronologisch.

Zo ontstaan er overal kleine individuele boerennederzettingen.

Zo ontstaat er een centrum dat belangrijk is voor de omgeving. Samen met de omliggende landbouwgebieden en dorpen vormt het centrum een gemeenschap of stadstaat: de polis.

Inkijkexemplaar@VANIN

1

Hellas is zeer bergachtig. Zo’n reliëf maakt het moeilijk om samen te leven in grote gemeenschappen.

Op een goed verdedigbare plaats, een hoge rots of steile helling, bouwt men vaak een burcht of akropolis.

Rond die burcht drijft men handel of vervaardigt men producten. Dikwijls worden er openbare gebouwen, tempels, theaters enz. opgericht.

31 C De Griekse sta Ds taten
ATTICA
2
OPDRACHT
OPDRACHT 3

OPDRACHT 4

Bron

Op twintig stadiën (ongeveer 4 km) van Chaeronea ligt de polis der Panopaïers, als men werkelijk de naam polis mag geven aan lieden die geen bestuursgebouwen hebben, geen gymnasion, geen theater, geen openbaar plein, geen watertoevoer die een vergaarbak voedt, en die daar op de rand van een ravijn wonen in half in de grond gegraven hutjes als schuilhutten van bergbewoners. Toch is hun gebied afgebakend van dat van hun buren en zenden zij afgevaardigden naar de vergadering van Phokis (een polis waar vertegenwoordigers van verschillende poleis uit dezelfde streek samenkomen). Ten slotte vertellen zij dat de naam van hun polis is afgeleid van die van de vader van Epeios. (Die Epeios, wiens vader Panopeus heette, was de bouwer van het Trojaanse paard.)

Uit: Pausanias, Beschrijving van Griekenland, X, 4 Pausanias van Lydië (2e eeuw), reiziger en aardrijkskundige, bezocht Palestina, Egypte, Italië en Rome. Griekenland is echter zijn favoriete bestemming. Hij beschrijft Hellas polis voor polis.

- Welke dingen moet je volgens Pausanias zeker in een polis aantreffen? Omcirkel. een afg ebakend gebied / een gymnasion en theater / ten minste 10 000 inwoners / een eigen bestuur / een eigen naam / ten minste 1 000 km² land / bestuursgebouwen / een openbaar plein en watert oevoer

- Wat is blijkbaar wel voldoende om een polis te zijn? Onderstreep.

OPDRACHT 5

De Grieken vormen niet één staat of land. Hellas bestaat uit economisch en politiek onafhankelijke poleis. Vul de begrippen ‘autarkie ’ en ‘autonomie ’ bij de juiste verklaring in.

Verklaring Begrip

Economisch onafhankelijk Elke polis probeert voor zichzelf genoeg voedsel en gebruiksvoorwerpen te produceren.

Politiek onafhankelijk Elke polis heeft haar eigen bestuur, wetten, leger en rechtspraak.

OPDRACHT 6

Zoek de ontbrekende oppervlakten op het internet. Vergelijk en trek je conclusie, als je weet dat Athene een uitzonderlijk grote polis was.

Athene Argos Korinthe Vlaanderen Jouw provincie

2 550 km² 1 400 km² 880 km²

Besluit:

Inkijkexemplaar@VANIN

32 LES 5 De Griekse samenlevin G: p olitiek ver D eelD, m aar cultureel één

Hellas vormt een eenheid op cultureel gebied

Vanaf de 8e eeuw v.C. wordt het werk van de dichter Homeros overal in Hellas bekend. Zo krijgen alle Grieken eenzelfde kijk op het leven en hoe ze zich moeten gedragen. Homeros zorgt er ook voor dat de Grieken gemeenschappelijke goden zullen vereren. Hij stelt in zijn verhalen de Griekse godenwereld voor en kiest enkele goden uit het grote aantal dat door de Griekse stammen wordt vereerd. Alle Griekse stadstaten vereren na verloop van tijd de goden die ze bij Homeros terugvinden.

OPDRACHT 7

Onderzoeksvraag: voelen de verschillende Griekse poleis zich verwant aan elkaar?

Bron

Er zijn de bloed- en taalverwantschap met het Griekse volk, de gemeenschappelijke heiligdommen, de goden en de offerplechtigheden evenals onze gelijksoortige zeden. (...) Wees ervan overtuigd dat wij nooit met Xerxes (de koning van Perzië) een akkoord zullen sluiten.

Uit: Bewerking van Herodotos, Historiën, boek VIII, hoofdstuk 144 Herodotos (485-425 v.C.) is een Griekse geschiedschrijver. Veel van zijn geschriften berusten op waarnemingen. Hij wil voorkomen dat het verleden van de mensheid verloren gaat. Herodotos wordt weleens ‘de vader van de westerse geschiedschrijving’ genoemd, omdat hij als eerste systematisch op zoek gaat naar bronnen en ook de betrouwbaarheid ervan natrekt. Toch is hij soms lichtgelovig.

- Is de bron bruikbaar om de vraag te beantwoorden? Omcirkel en leg uit waarom.

Bruikbaar / onbruikbaar

- Is de bron betrouwbaar? Omcirkel en leg uit waarom. Eerder betrouwbaar / eerder onbetrouwbaar

De auteur:

Bedoeling of functie:

- Wat leert de bron ons over onze onderzoeksvraag?

Inkijkexemplaar@VANIN

33 C De Griekse sta Ds taten
2

Bron 2

Nu begreep Hector dat zijn laatste uur geslagen was en hij sprak: ‘Ach, nu hebben de goden mij tot de dood geroepen. Ik dacht dat de held Deïphobos bij mij was, maar hij is in de stad: de godin Athena heeft mij misleid. De dood is dicht bij mij en ontkomen is niet meer mogelijk. Zo is het blijkbaar besloten door Zeus en Apollo (goden), die mij tot nu altijd goedgunstig hebben beschermd. Komaan, laat ik althans zorgen dat ik niet roemloos sterf, maar zo vechten dat ook het nageslacht erover zal spreken.’

Uit: Homeros, Ilias , boek 22

De dichter Homeros (8e eeuw v.C.) is in heel Hellas gekend. Hij toont in zijn werken welke deugden een Griek moet hebben: dapperheid, verstand, trouw, eergevoel, zelfopoffering en doorzettingsvermogen.

- Welke ‘deugd’ toont Hector hier? Onderstreep je antwoord. verstand / dapperheid / bescheidenheid

- Er komen drie goden in het fragment voor. Onderstreep de namen van die goden.

- Zijn de verhalen van Homeros in de 5e eeuw v.C. nog steeds populair bij de Grieken? Waaruit kun je dat afleiden?

OPDRACHT 9

- Neem opnieuw de kaart bij opdracht 2. Zoek op de kaart in welke poleis de onderstaande goden en godinnen worden vereerd.

Poseidon Hera

Inkijkexemplaar@VANIN

34 LES 5 De Griekse samenlevin G: p olitiek ver D eelD, m aar cultureel één
Detail van een Grieks mengvat uit de 5e eeuw v.C. (British Museum, Londen)
OPDRACHT 8
Poseidon Hera

- Zo ek op de kaart twee plaatsen waar godsdienstige spelen ter ere van Zeus worden gehouden.

Zijn deze uitspraken juist of fout?

De Grieken vereren dezelfde goden.

De Grieken beseffen dat zij in één grote staat, Hellas, wonen.

Taal vormt een bindmiddel tussen de bewoners van de verschillende poleis.

Alle poleis hebben hetzelfde politieke bestuur.

De Grieken hebben dezelfde levensvisie, ze vinden bijvoorbeeld dapperheid een belangrijke deugd.

De samenhorigheid van de Grieken vind je ook terug in godsdienstige spelen. De bekendste zijn de Olympische Spelen, ter ere van de oppergod Zeus (zie les 9). Bepaalde plaatsen, zoals de berg Olympos, zijn voor alle Grieken heilig. Ze geloven dat de goden er wonen (zie les 11). De culturele eenheid van de Grieken blijkt ook uit hun kunstvoorwerpen en bouwwerken. Over heel Hellas hebben die ongeveer dezelfde stijl (zie les 13).

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘rijk’, ‘stadstaat’ en ‘gesloten ruimte’ uitleggen

2 de b egrippen ‘Hellas’, ‘polis’, ‘akropolis’, ‘autonomie’ en ‘autarkie’ uitleggen

3 drie kenmerken van een polis geven

4 drie kenmerken van de Griekse culturele eenheid opnoemen

5 met twee voorbeelden de belangrijke rol van Homeros in de Griekse cultuur uitleggen

6 de titel van de les verklaren

KUNNEN

1 informatie uit een kaart halen

2 de b etrouwbaarheid van een bron onderzoeken

3 bronnen vergelijkend onderzoeken

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

35 C De Griekse sta Ds taten
10
OPDRACHT

De Griekse samenleving: politiek verdeeld, maar cultureel één

1 Hellas bestaat uit afzonderlijke, zelfstandige poleis

Hellas is het gebied waar de Grieken wonen. De Romeinen noemden het Griekenland.

Uitzicht: vele steile bergketens + diepe dalen + een aantal kleine vlakten

De ontwikkeling van stadstaten (poleis): een polis bestaat uit een centrum met burcht ( akropolis ) + openbare gebouwen en huizen + omliggende dorpen en landbouwgebieden.

De polis is politiek en economisch onafhankelijk.

De poleis bestrijden elkaar regelmatig.

Hellas is politiek verdeeld.

2 Hellas vormt een eenheid op cultureel gebied

De Grieken voelen zich wel één gemeenschap op de volgende gebieden:

Levensopvatting Onder invlo ed van Homeros waarderen alle Grieken dezelfde deugden.

Taal Alle Grieken spreken dezelfde taal.

Godsdienst Onder invlo ed van o.a. Homeros hebben de Grieken gemeenschappelijke goden, spelen, heilige plaatsen en orakels

Inkijkexemplaar@VANIN

36 LES 5 De Griekse samenlevin G: p olitiek ver D eelD, m aar cultureel één
LES 5 SCHEMA

Boeren, kolonisten en handelaars in Hellas

Rond 1000 v.C. wonen de Grieken vooral op het Griekse schiereiland. Ze leven van landbouw en veeteelt . 200 jaar later hebben ze een aantal kustgebieden langs de Egeïsche Zee en de Zwarte Zee gekoloniseerd.

Waarom stichten de Grieken kolonies? Welke invloed hebben de kolonisaties op de manier waarop de Grieken in hun levensonderhoud voorzien? En wat zijn daarvan de gevolgen?

OPDRACHT 1

De Grieken lossen een aantal problemen op door te koloniseren

Aanvankelijk leven de Grieken van landbouw en veeteelt , maar Hellas heeft heel weinig vruchtbare grond. Door de bevolkingsgroei ontstaat er een voedselprobleem. Het grootste deel van die vruchtbare grond is bovendien in handen van een kleine groep grootgrondbezitters. De grote groep armen vindt dat uiteraard niet eerlijk. Er dreigen zo conflicten tussen arm en rijk . De Grieken bedenken een interessante oplossing voor die problemen.

Lees het verhaal ‘Een nieuwe stad’ op blz. 44-45 en zet een kruisje bij de juiste antwoorden.

- Waarom is het volk ontevreden?

Omdat de rijke grootgrondbezitters een moeilijk leven hebben.

Omdat de gewone mensen moeten werken als slaven.

Omdat het volk een eerlijke verdeling van de grond wil.

Inkijkexemplaar@VANIN

Omdat de gewone mensen honger lijden.

37 C DE GRIEKSE STADSTATEN
1
6
GRIEKSE KOLONISATIE 750v.C. 550v.C.
Kaartnr(s).

- Waarom dreigt er hongersnood?

Omdat de oogst een ramp zal worden door de hitte en de droogte.

Omdat de boeren uit woede al weken in staking zijn.

Omdat de stenen berghellingen eigenlijk niet geschikt zijn om gerst te verbouwen.

Omdat er steeds meer monden moeten worden gevuld.

- Wat zegt het orakel van Delphi?

Dat de mensen overzee vruchtbare grond zullen vinden.

Dat de mensen overzee een stad zullen bouwen.

Dat de stad Kyrene zal heten.

Dat er nog meer rampen zullen komen.

- Wat beslist de koning?

Dat er overzee naar vruchtbare gronden moet worden gezocht.

Dat elk gezin een zoon moet afstaan.

Dat 200 inwoners overzee een nieuw leven moeten opbouwen.

Dat de schepen zaaigoed en wapens moeten meenemen.

- Samengevat:

De Griekse kolonies gaan op zoek naar nieuwe landbouwgronden.

De poleis stichten nieuwe steden: dochterpoleis of kolonies overzee.

De Griekse kolonisatie is de oplossing voor de samenlevingsproblemen.

De kolonies zijn opgericht tussen 550 n.C. en 750 n.C.

OPDRACHT 2

Rangschik in de juiste kolom: kolonie / meestal overzee / koopt grondstoffen / verkoopt afgewerkte producten / gesticht tussen de 8e en 6e eeuw v.C. TIP Gebruik de woordenlijst achteraan in je boek.

Moederpolis

Dochterpolis

Inkijkexemplaar@VANIN

De Griekse kolonies zorgen voor een bloeiende economie

In het begin houden de kolonies zich hoofdzakelijk bezig met landbouw. Zo kan de moederpolis, zoals gepland, haar graantekort aanvullen. Maar de kolonies zijn gebieden waar men heel wat kan kopen en verkopen . Dat stimuleert de handel en nijverheid

38 LES 6
en handelaars in h ellas
Boeren, kolonisten
2

OPDRACHT 3

De Griekse import : handelswaren die men in Hellas uit de kolonies invoert

Welke producten importeren de moederpoleis uit de kolonies?

graan, verschillende soorten metaal, plaatselijke producten en slaven goud, graan, hout, ivoor, koper, ijzer, keramiek, olie, runderen en slaven

OPDRACHT 4

Beschilderd Attisch aardewerk

Bron 1

Bron 2

Bron 3

Oliekruik, hoogte 17,15 cm, ca. 550-530 v.C., The Metropolitan Museum of Art, New York

Amfora, hoogte 40,64 cm, ca. 520 v.C., British Museum, Londen

Mengvat, hoogte 35,7 cm, ca. 430-425 v.C., The Ashmolean Museum, University of Oxford

Inkijkexemplaar@VANIN

- Vind je dat dat soort bronnen bruikbaar en representatief zijn om informatie te verzamelen over de Griekse economie? Leg uit.

39 C DE GRIEKSE STADSTATEN
© Granger

- Beschrijf de mensen en activiteiten afgebeeld op de vazen.

OPDRACHT 5

De Griekse export

- Waarvoor zou het aardewerk hebben gediend, denk je?

- Waarom werd er zoveel Grieks aardewerk langs rivieren teruggevonden?

Alle gevolgen van de kolonisaties op een rijtje

Inkijkexemplaar@VANIN

Met de kolonisatie verspreiden de Grieken hun cultuur . Andere volkeren maken kennis met hun taal, godsdienst, levenswijze enz. De Grieken nemen van die volkeren ook een aantal gebruiken over. Op economisch vlak zorgen de kolonisaties voor een bloeiende handel en nijverheid. De kolonisatie verandert in Hellas ook heel wat op sociaal vlak. Er ontstaat een nieuwe groep rijken: de handelaars-ondernemers. De Griekse landbouwers krijgen het opnieuw moeilijk.

40 LES 6 Boeren, kolonisten en handelaars in h ellas
3
Duikers op zoek naar oude Griekse amforen

ROLLENSPEL

1 Op je kaartje ontdek je jouw personage.

2 Iedereen leest wat hij heeft meegemaakt ten gevolge van de kolonisaties.

3 Luister goed naar je klasgenoten, zo weet je wanneer jij naar voren moet komen om jouw levensverhaal te vertellen.

4 Na het rollenspel kunnen jullie opdrachten 6, 7 en 8 oplossen.

OPDRACHT 6

- Stel met een mindmap de culturele gevolgen van de kolonisaties voor. Je vindt de bouwstenen van de mindmap op het stickervel.

Culturele gevolgen

Atheense munt (4e eeuw v.C.) Griekse euro

- Op de hedendaagse Griekse muntstukken van één euro staat de Atheense uil. Kun je die keuze verklaren?

OPDRACHT 7

Stel met een mindmap de economische gevolgen van de kolonisaties voor. Je vindt de bouwstenen van de mindmap op het stickervel.

Economische gevolgen

Inkijkexemplaar@VANIN

41 C DE GRIEKSE STADSTATEN

Stel met een mindmap de sociale gevolgen van de kolonisaties voor. Je vindt de bouwstenen van de mindmap op het stickervel.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘kolonisatie’, ‘ambacht’, ‘grondstoffen’, ‘ruileconomie’ en ‘geldeconomie’ uitleggen

2 de b egrippen ‘kolonie’, ‘grootgrondbezitter’, ‘handelaarondernemer’, ‘import’, ‘export’, ‘schuldslavernij’, ‘nijverheid’ en ‘keramiek’ uitleggen

3 twee oorzaken van kolonisatie geven en verklaren

4 de blo ei van de pottenbakkersnijverheid verklaren

5 drie verschillende economische groepen en hun taak omschrijven

6 drie gevolgen van de kolonisatie geven

7 de invlo ed van de kolonisatie op de economie uitleggen

8 drie producten uit de kolonies geven

9 de Griekse kolonisatie in de tijd en de ruimte situeren

KUNNEN

1 informatie uit een historisch verhaal halen

2 informatie uit historische kaarten halen

3 kaarten met elkaar vergelijken

4 de bruikbaarheid en representativiteit van beschilderd aardewerk beoordelen als bron van informatie over de Griekse economie

5 zich in een historisch p ersonage inleven

6 informatie met een mindmap schematisch voorstellen

7 met een voorbeeld toelichten waarom mensen verwijzen naar het verleden

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

42 LES 6 Boeren,
en handelaars in h ellas
kolonisten
OPDRACHT 8

Boeren, kolonisten en handelaars in Hellas

1 De Grieken lossen een aantal problemen op door te koloniseren

De Grieken leven van landbouw en veeteelt.

Problemen: 1 Weinig vruchtbare grond in Hellas

2 De grond is eigendom van een kleine groep grootgrondbezitters.

3 De bevolking groeit.

Gevolg: Spanningen tussen arm en rijk

Oplossing: 1 Landbouwgronden overzee zoeken

2 Daar handelswaren kopen en verkopen

Gevolg: Er ontstaan kolonies = overzees gebied waar een moederpolis een dochterpolis sticht

Ze zijn onafhankelijk van elkaar. Ze onderhouden wel handelsbetrekkingen.

Economisch voordeel: de kolonie levert grondstoffen aan de moederpolis verwerkt die tot handelswaar mo ederpolis levert afgewerkte producten aan kolonie handel en nijverheid groeien.

2 De Griekse kolonies zorgen voor een bloeiende economie

Tijd: 750-550 v.C. Ruimte: rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

Economische bezigheden: - Drukke handel tussen moederpoleis en kolonies

- Hellas importeert graan, metalen, slaven, regionale producten en andere grondstoffen.

- Hellas exporteert wijn, olie, aardewerk en andere afgewerkte producten.

3 Alle gevolgen van de kolonisaties op een rijtje

Culturele gevolgen (zie mindmap blz. 41)

Economische gevolgen (zie mindmap blz. 41)

Sociale gevolgen (zie mindmap blz. 42)

43 C DE GRIEKSE STADSTATEN
LES 6 SCHEMA Inkijkexemplaar@VANIN

Een nieuwe stad

‘We zijn het beu!’ Phidias keek de mannen aan. ‘De rijke grootgrondbezitters hebben een heerlijk leven, maar wij moeten werken als slaven op onze grond en dan hebben we nog honger. Het moet anders worden!’

Solon zag de stroeve gezichten en hij besefte dat de mannen zouden vechten om een eerlijke verdeling van de grond. Zijn enige zoon Clistratus stond naast hem. Ook hij droeg een knuppel in zijn hand. Solons ogen gingen naar de gerstvelden. Door de hitte en de droogte zou de oogst een ramp worden. De berghelling was bezaaid met stenen. Eigenlijk was die enkel geschikt om geiten en schapen te laten grazen, maar toch lukte het Solon meestal om genoeg gerst te winnen om te overleven. Maar nu … Zelfs het graan van de rijken was dor en zij bezaten de meest vruchtbare grond in de vallei. Maar zij hadden voorraden en goud om elders voedsel mee te kopen.

De meeste bewoners van Thera moesten proberen iets uit de stenen berghellingen te winnen. En het leek alsof bij de armen steeds meer monden moesten gevuld worden. ‘Het is niet eerlijk’, gromde Solon.

‘We halen ons eten bij de rijken!’ zei Clistratus. Hij klemde de knuppel vaster in zijn hand tot zijn knokkels wit werden. Hoe hadden ze ook maar kunnen denken dat ze de soldaten van de koning konden overwinnen. Wat deed je met een mes of een knuppel tegen lansen en zwaarden?

Solon wiste het zweet van zijn gezicht en keek naar het bloed op zijn arm. De snede deed pijn, maar dat ze niets bereikt hadden, deed veel meer pijn. Ze waren weggelopen voor de zwaarden. Samen met zijn vader was Clistratus op de helling gevlucht tot de soldaten hen niet meer volgden.

‘Het is allemaal voor niets geweest’, zei Clistratus. Het was dom van hen geweest om te den-

ken dat ze in de stad konden geraken. Phidias had gehoopt dat de stadsbewoners hen zouden helpen. Ook zij hadden honger, maar de soldaten hadden het allemaal voorzien. Voor de muur lagen enkele lijken. Als alles weer rustig was, zouden ze de doden ophalen om hen te verbranden.

‘We gaan naar huis’, zei Solon vermoeid. Een eind verderop leunde zijn huisje van gepleisterde kalk tegen de berg aan. Zijn vrouw en zijn kinderen zouden hem verlangend aan kijken. Hun gezichten mager, hun ogen leeg. Hij had geen graan of olie van de rijken meegebracht zoals hij beloofd had, enkel een gekwetste arm. Solon vloekte.

De zon brandde, maar toch sneden Solon en Clistratus nog de zeldzame halmen gerst af. Een beetje was nog altijd beter dan niets. Clistratus richtte zich op. Hij hield zijn hand als een scherm voor zijn ogen.

‘Er komt iemand.’

‘Wie is het?’ vroeg Solon. ‘Phidias.’

Hun leider hijgde een beetje toen hij hen bereikte. ‘Phidias?’ vroeg Solon verwonderd. ‘Zit jij niet in de gevangenis?’

‘De koning heeft me vrijgelaten. Hij beseft ook dat er nog opstanden volgen als de mensen honger hebben. De koning wil ook niet liever dan dat het leven zijn gewone gang gaat. Daarom heeft hij een koerier naar het orakel van Delphi gestuurd.’

Inkijkexemplaar@VANIN

‘Delphi!’ riep Clistratus. Hij was duidelijk onder de indruk. Zelf was hij nog nooit verder dan hun stad geweest, maar iedereen kende Delphi. De plek waar een oude vrouw naar de raadgevingen van de god Apollo luisterde. De vrouw herhaalde de wazige klanken van de god en priesters verduidelijkten daarna wat ze vertelde.

‘En heeft Apollo gesproken?’

44 een nieU W e stad — dirk B r aC k e
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
BRACKE
DIRK
VE RHAAL
Over de oorzaken van de Griekse kolonisatie tussen 750 v.C. en 550 v.C.

De soldaat legde zijn hand op het gevest van zijn zwaard. ‘Iemand die weigert, wordt gedood.’ Solon keek de soldaat in de ogen. Hij zag dat die niet zou aarzelen en hij zuchtte gelaten.

Solon had nog nooit zoveel mensen op de agora samen gezien. Het rumoer verstomde toen de koning met zijn raadgevers verscheen.

‘Het orakel heeft gesproken!’ riep de koning.

‘De pythia zegt dat ik mensen overzee moet sturen. Daar zullen ze vruchtbare grond vinden. Ze zullen een stad bouwen en die stad zal Kyrene genoemd worden. Ik zal hen zaad meegeven en ze zullen daar een nieuw leven beginnen. Per gezin zal een zoon worden aangeduid. Het is hen niet toegestaan om naar Thera terug te keren. Alleen als na vijf jaar blijkt dat de onderneming mislukt, mogen ze terug naar ons eiland komen.’ De koning wees naar de man die naast hem stond. ‘Dit is Battos. Hij zal jullie leider zijn.’

Benieuwd staarde Clistratus naar het land dat voor de boeg van het schip opdook. Zijn vingers voelden verkrampt aan. Hij was wel gewend om op het land te werken, maar uren roeien was toch wat anders. Nu was het zijn beurt om te rusten. Met twee pentakonters waren ze naar het zuiden gevaren.

Om beurten moesten ze aan de riemen zitten. Vijftig man roeien, vijftig man rusten.

Hij zou pa, ma en zijn zussen wellicht nooit meer zien, nooit meer … Tranen vochten achter zijn ogen. Clistratus keek op toen Battos naast hem kwam staan.

‘Een nieuwe stad’, mompelde Solon voor zich uit. ‘Dat betekent dat er minder monden moeten worden gevuld. En als dat nieuwe land vruchtbaar is, kan men gerst naar Thera voeren.’

Opeens sloeg hij zijn hand voor zijn mond en hij keek Clistratus verschrikt aan. ‘Maar dan ga jij …’

Er verschenen soldaten op het plein. Ze vergezelden de mannen die door de menigte liepen.

‘Jij! Hoe heet je?’ vroeg een van hen terwijl hij Clistratus aanwees.

‘Clistratus, Solons zoon.’

Een schrijver noteerde zijn naam op een perkament.

‘Ik kan hem niet missen’, zei Solon. ‘Hij is mijn enige zoon. Hij moet blijven.’

‘Daar komt onze stad Kyrene’, zei Battos zelfzeker terwijl zijn hand een punt aan de kust aanwees. ‘We zullen hard moeten werken en misschien moeten we ook vechten.’

‘Vechten? Met wie?’ vroeg Clistratus. Nu begreep hij waarom er naast het zaaigoed ook zoveel wapens waren meegenomen.

‘Er zullen mensen in dat land wonen’, zei Battos schouderophalend. ‘Misschien kunnen we samen met hen leven, misschien ook niet. En als we onze eerste oogsten binnen hebben, dan laten we vrouwen komen.’ Hij dacht na. ‘Of wie weet vinden we vrouwen in dat land.’

‘En dan wordt Kyrene een echte stad’, vulde Clistratus aan. Plots voelde hij zich beter. Misschien werd zijn leven daar beter. Misschien wilde hij helemaal niet meer terug naar Thera.

Inkijkexemplaar@VANIN

45 85 90 95 100 105 110 115 120 125 130 135 140 145 150
‘Ja. Morgen moet iedereen naar de agora komen en de koning zal dan vertellen wat er moet gebeuren.’
Bij het onlinelesmateriaal
een nieU W e stad — dirk B r aC k e
kun je het verhaal ook beluisteren.

Sparta en Athene

Athene en Sparta zijn twee van de belangrijkste poleis van Hellas . Toch verschillen ze op heel veel vlakken van elkaar.

Hoe worden Athene en Sparta bestuurd in de 5e eeuw v.C.? Welke bevolkingsgroepen zijn er in beide poleis en hoe gaan ze met elkaar om?

Welke verklaring hoort bij welk begrip? Verbind.

Aristocratie Het volk heeft inspraak in het bestuur, bv. door verkiezingen.

Tirannie Het land houdt van militair vertoon. Er gaat veel aandacht naar alles wat met oorlog en discipline te maken heeft.

Democratie De rijke adel. Zij voelen zich beter dan de rest.

Oligarchie Slechts enkelen hebben de macht.

Militarisme Eén man heeft alle macht. Hij komt ook op voor de arme Atheners.

De Atheense bevolking bestaat uit burgers, metoiken en slaven

Als je het Belgische politieke systeem bekijkt, zijn er verschillen en gelijkenissen met het systeem van Athene in de 5e eeuw v.C.

Inkijkexemplaar@VANIN

Vanaf 18 jaar mag elke Vlaamse burger, man of vrouw, parlementsleden kiezen voor het Vlaamse, federale (= Belgische) en Europese parlement . Die parlementen vertegenwoordigen ons, stemmen wetten en controleren het bestuur. Daarnaast heb je zowel in Vlaanderen als in België een regering die bestuurt. De ministers van die regeringen moeten zich verantwoorden tegenover die parlementen. Ze hebben de steun nodig van de meerderheid van de parlementsleden. Verder zijn er onafhankelijke rechtbanken die ervoor moeten zorgen dat iedereen zich aan de wetten houdt. Onze grondwet zegt dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet, maar is die gelijkheid absoluut? Er zijn vele voorbeelden van ongelijkheid. Vrouwen verdienen gemiddeld minder dan mannen. Jongeren moeten 18 jaar zijn om te stemmen. Voor migranten is het moeilijker om werk te vinden.

46 LES 7 s parta en athene
OPDRACHT 1
1 7
ARISTOCRATIE 700v.C. 650v.C. 546v.C. 510v.C.508v.C.
TIRANNIE KLEISTHENES: DEMOCRATIE ATHENE SPARTA OLIGARCHIE
Kaartnr(s).
PISISTRATOS:

OPDRACHT 2

Eeuwenlang al maken mensen een onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen het eigen volk en de anderen. Dikwijls worden die anderen niet zo goed behandeld. Athene noemt zichzelf een democratie, maar is iedereen er gelijk ?

Bespreek de volgende vragen in de klas.

- Wanneer ben je in België een vreemdeling?

- Wanneer ben je illegaal?

- Wanneer ben je een Belg?

OPDRACHT 3

- In de Belgische grondwet staat dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet. Wat betekent dat eigenlijk?

- Welke rechten heeft een vreemdeling niet in ons land?

In de 5e eeuw v.C. kent Athene veel problemen, maar ook een opmerkelijke bloeiperiode. Op politiek en sociaal vlak merk je veel ongelijkheid tussen de bevolkingsgroepen. Je kunt de Atheense bevolking opdelen in drie groepen: slaven (de grootste groep), metoiken en burgers

De mannelijke Atheense burgers vormen een minderheid van de bevolking. De Atheense vrouwen zijn geen volwaardige burgers. Ze nemen niet deel aan de volksvergadering . Op familiaal vlak zijn ze ondergeschikt aan de man. In een huis van een welvarende Atheense burger leven vrouwen in een apart gedeelte van het huis.

- Lees de lestekst en vul het schema aan.

Bevolkingsgroep Kenmerken Aandeel in totale bevolking*

- inwoners die altijd in Athene hebben gewoond

- Beide ouders zijn van Athene.

- Een van de ouders is niet van Athene.

- vreemdelingen = mensen van buiten de

- hebb en toestemming om langere tijd in de polis te wonen betalen verblijfsbelasting

- mogen geen grond bezitten, werken in en

- staan onder to ezicht van een Atheense

minder dan een derde

minder dan een derde

Plichten

- betalen

- militaire dienst

Inkijkexemplaar@VANIN

47 C DE GRIEKSE STADSTATEN

Kenmerken

hebben geen rechten: mogen geen bezit hebben, mogen niet vrij trouwen, mogen niet doen wat ze willen ...

ruim meer dan een derde van de totale

* We hebben nergens een exact cijfer voor het aantal mannelijke Atheense burgers. Op basis van aanwijzingen van klassieke auteurs zoals Thukidydes vermoeden we dat het aantal mannelijke burgers dat mag deelnemen aan de volksvergadering schommelt tussen de 20 000 en 60 000 personen. Misschien vormen ze slechts 10 % van de totale bevolking. Het burgerschap is erfelijk.

** Je hoefde niet rijk te zijn om slaven te bezitten. Het gemiddelde Atheense gezin zou vier huisslaven hebben gehad en je werd als arm gezien als je geen slaaf had.

- Vormen de burgers de meerderheid in de totale bevolking? Leg uit.

TIP Over slaven kom je meer te weten in les 29 over techniek.

Athene wordt een democratie (6e-5e eeuw v.C.)

Oorspronkelijk is ook Athene een koninkrijk. Maar de koning wordt al snel de laan uitgestuurd door de andere leden van de adel. De Atheense democraten in de 5e eeuw v.C. beschouwen Solon als de wetgever die aan de basis ligt van de ontwikkeling naar democratie . Solon hervormt het bestuurssysteem van de polis in 594 v.C. Hij deelt de Atheense burgers in volgens hun bezit. Hij voert vier klassen in met verschillende rechten. De belangrijkste bestuursfuncties zijn voor de eerste twee klassen waartoe de rijkste burgers behoren. In tijden van oorlog moeten zij een paard leveren en als ruiter dienen in het leger. Alle volwaardige burgers, uiteraard alleen mannen, zijn lid van de volksvergadering . De door de kleine boeren gevraagde herverdeling van de landbouwgrond komt er niet. Hij schaft de slavernij niet af. Slaven kunnen oorlogsbuit zijn of gewoon op een slavenmarkt gekocht worden. Hij voert wel een belangrijke hervorming door voor de Atheense burgers die hun schulden niet kunnen betalen.

Inkijkexemplaar@VANIN

Borstbeeld van Solon, kopie van een Grieks origineel, ca. 110 v.C., Nationaal Archeologisch Museum, Napels

48 LES 7 s parta en athene
Bevolkingsgroep
Aandeel in totale bevolking* Plichten
bevolking werken voor de en de of voor de
** 2

Lees de bron over een van de hervormingen van Solon. Bron

Zodra hij de macht had, bevrijdde Solon de mensen voor eens en altijd. Hij verbood alle leningen die een persoon als waarborg had. (Noot: bij zo’n lening word je een slaaf van de schuldeiser als je de lening niet kunt terugbetalen.) Daarbij vaardigde hij wetten uit die schulden kwijtschold.

Vrij naar Aristoteles, De staatsinrichting van Athene, na 330 v.C. De tekst komt uit de omgeving van de Griekse filosoof Aristoteles. Hij en zijn studenten zouden het bestuurssysteem van 170 polissen beschreven hebben. De staatsinrichting of ‘grondwet’ van Athene is bewaard gebleven.

- Wat is de verdienste van Solon?

- Zouden er vandaag nog vormen van schuldslavernij bestaan? (Raadpleeg het internet.)

Ja / nee

- Welke politieke rechten hebben deze burgers? Zet een kruisje.

Klassen Wie? Bestuur Volksvergadering

1 en 2 de aristocraten (grootgrondbezitters) en de handelaars-ondernemers

3 de gewone boeren

4 de armen

- Geef een vorm van slavernij die blijft bestaan.

- Op basis waarvan maakt Solon een onderscheid tussen de burgers?

Pisistratos grijpt de macht als tiran

Inkijkexemplaar@VANIN

In 546 v.C. pleegt Pisistratos een staatsgreep. Voortaan draagt hij de titel ‘tyrannis’. Hij geeft financiële steun om de nijverheid te bevorderen. Hij neemt ook maatregelen om de sociaaleconomische problemen in de polis op te lossen. Door de bouw van nieuwe tempels wil hij de arme boeren die naar de stad zijn gekomen om ander werk te zoeken, een baan geven. Boeren die willen overschakelen naar nijverheidsplanten zoals wijndruiven en olijven in plaats van enkel voedingsgewassen zoals graan, moeten vaak een paar jaar wachten voor ze kunnen oogsten. Daarom helpt Pisistratos hen financieel.

49 C DE GRIEKSE STADSTATEN
OPDRACHT 4

Lees de lestekst en los de vragen op.

- Ho e komt Pisistratos aan de macht?

- Onderstreep in het blauw één maatregel in het voordeel van de handelaars-ondernemers.

- Onderstreep in het groen één maatregel in het voordeel van de kleine boeren.

- Onderstreep in het rood één maatregel die zowel voor de nijverheid als voor de arme mensen voordelig is.

- Duid in het onderstaande woordenboekfragment aan welke verklaring voor Pisistratos geldt. tiran

alleenheerser met onbeperkte macht in de oude Griekse stadstaten een gewelddadig heerser syno niem voor: dictator, verdrukker, bullebak, despoot, dwingeland, geweldenaar

Uit het woordenboek

OPDRACHT 6

De zonen van Pisistratos zijn niet succesvol. Een van hen wordt vermoord. In 508 v.C. maakt een staatsgreep een einde aan de macht van de familie. Kleisthenes, een lid van de adel, heeft echter begrepen dat niet enkel de adel de plak moet zwaaien. Hij legt de basis van de Atheense democratie

democratie bestuursvorm. Het begrip is afgeleid van de Griekse woorden voor ‘volk’ (dèmos) en ‘heersen’ (kratein). Het betekent dus letterlijk ‘volksheerschappij’. Het volk mag zelf stemmen over de wetten (Athene) of kiest vertegenwoordigers die de wetten in hun plaats maken (België).

Uit het woordenboek

Wat is volgens het woordenboek het verschil tussen de Atheense democratie en de Belgische democratie?

Soort Hoe werkt de democratie?

Athene direct

Inkijkexemplaar@VANIN

België indirect

50 LES 7 s parta en athene
OPDRACHT 5

OPDRACHT 7

Na het vertrek van de tirannen hervormt de aristocraat Kleisthenes het bestuur van Athene. Hij wil tegenstellingen tussen burgers oplossen en legt daarbij de basis van een ‘democratisch’ systeem. Kleisthenes deelt de burgers in tien ‘fylen’ in.

Bekijk het schema en lees de tekst.

DE DEMOCRATIE VAN KLEISTHENES

Prytanie (dagelijks bestuur)

50 leden regerend voor telkens 1/10 van het jaar = 36 dagen

Volksgerecht

Raad van 500 50 per fyle

loting loting

Volksvergadering gevormd door vrije Atheense mannen ingedeeld in 10 fylen

9 archonten (hoge ambtenaren)

10 strategen

Elke fyle bestaat uit drie gebieden: - een district in Athene

- een district aan de kust van Attica

- een district in het binnenland van Attica

Uit elke fyle worden jaarlijks vijftig mannen geloot die lid worden van de Raad van 500, ook boulè genoemd. Zij mogen wetten voorstellen. Elke fyle moet afwisselend een aantal leden afvaardigen die onverwachte problemen moeten aanpakken. Zij verblijven in een sober, rond gebouwtje op de agora, het marktplein van Athene. De wetsvoorstellen van de boulè worden voorgelegd aan alle burgers. Bij belangrijke beslissingen zijn er tot 6 000 burgers en de meerderheid beslist. Dat noemen we directe democratie. Elke burger kan een wet stemmen zonder afhankelijk te zijn van een vertegenwoordiger zoals in België.

Inkijkexemplaar@VANIN

Verhoog op de Pnyx, een heuvel in Athene, uit de 4e eeuw v.C. Op die heuvel spreken de redenaars de burgers toe in de tweede helft van de 5e eeuw v.C

51 C DE GRIEKSE STADSTATEN
vrouwen, kinderen, vreemdelingen en slaven meer dan 250 000 mensen zonder politieke rechten kiest kiest leger
- Welk voordeel biedt de indeling in fylen?

- De Atheense burger heeft meer macht dan een Belgische burger omwille van de directe democratie van Athene. Verklaar.

• In de Atheense volksvergadering:

• In het Belgische parlement:

OPDRACHT 8

Bron 1 Stripverhaal

- Welke groepen mogen niet deelnemen aan de volksvergadering?

- Waarom kun je het bestuur niet echt democratisch noemen?

Bron 2 Het Atheense standpunt van Perikles

Wij hebben een staatsvorm die niet een kopie is van de instellingen van onze buren. In plaats van anderen na te bootsen, zijn wij juist een voorbeeld voor hen. Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van velen en niet van enkelen. In persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht voor iedereen. (...) Armoede is voor niemand een hinderpaal om de staat te dienen als hij daartoe bekwaam is, hoe gering zijn aanzien ook is. (...) Wij zijn verdraagzaam in onze persoonlijke omgang en wij houden ons in het openbare leven aan de wet, die wij eerbiedigen. Wij gehoorzamen aan hen die op dat moment een politiek ambt uitoefenen en aan de wetten, vooral aan die wetten die bescherming bieden aan de verdrukten.

Vrij naar: Thucydides, De lijkrede van Perikles voor gesneuvelde Atheners, in: De Peloponnesische Oorlog, II

Inkijkexemplaar@VANIN

Thucydides is een Griekse geschiedschrijver. Hij leeft van ca. 460 v.C. tot ca. 398 v.C. Hij citeert hier Perikles, een Atheense staatsman, die een van de voorstanders van de democratie is.

52 LES 7 s parta en athene
Uit: T. Deary, Waanzinnig om te weten - Die gave Grieken

- Bekijk de argumenten van Perikles voor de democratie die in Athene wordt toegepast in de 5e eeuw v.C. Heeft hij gelijk als hij zegt dat iedereen gelijk is voor de wet in Athene of zijn er groepen die minder rechten hebben? Argumenteer.

OPDRACHT 9

De verdediging van de democratie

Bron 1

Deze hervormingen maakten het bestuur veel democratischer dan bij Solon. De tirannie had de wetten van Solon ongedaan gemaakt doordat ze niet meer werden toegepast. Kleisthenes hield rekening met de massa en heeft nieuwe wetten ingesteld, onder andere de invoering van de wet over ostracisme.

Vrij naar Aristoteles, De staatsinrichting van Athene, na 330 v.C.

Bron 2

Inkijkexemplaar@VANIN

De Atheners maken in de 5e eeuw v.C. gebruik van het ostracisme. Eenmaal per jaar komen burgers samen op de agora, de markt van Athene. Daar stemmen ze over de vraag of er iemand zo machtig is geworden dat die een tirannie zou kunnen instellen. Als een meerderheid ja stemt, komen ze twee maanden later terug op de agora. Elke burger krijgt daar een potscherf of ‘ostrakon’. Daar krast hij de naam op van zo’n machtige persoon. De persoon van wie de naam het meest werd gekrast in de potscherven (ostraka) wordt verbannen voor tien jaar.

53 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Potscherven of ‘ostraka’, Agoramuseum, Athene © andronosh/Alamy

OPDRACHT 10 3

Bron 3

Een vrouw die de democratie voorstelt, kroont het volk van Athene dat op een stoel zit.

Opschrift: (…) Als iemand in opstand zou komen tegen het volk om de tirannie in te voeren (…) dan zal degene die hem doodt, onschuldig zijn. (…)

- Wat willen de Atheners hier vermijden?

OPDRACHT 11

© Imageselect

Een reliëf van de Democratie, ca. 337 v.C., Agoramuseum, Athene

- Wat is een ostrakon?

- Wat is de straf voor iemand die geostraciseerd wordt?

- Tegen wie is dat systeem gericht?

- Wie mogen de Atheense burgers zonder straf doden?

Vul punt 2 in het schema op blz. 58 aan.

De Spartaanse bevolking bestaat uit Spartanen, perioiken en heloten

De Spartaanse bevolking bestaat uit drie groepen: de echte Spartaanse burgers , de perioiken en de heloten . Je zou het kunnen vergelijken met een standenmaatschappij . Je hebt rechten en plichten die afhangen van de groep of stand waartoe je behoort. De Spartanen moeten al vroeg naar het leger. Ze blijven tot hun zestigste soldaat. Ze vrezen een opstand van de slaven, die veel talrijker zijn. Eigenlijk lijkt het wel alsof ze in voortdurende staat van oorlog verkeren. Sparta is met andere woorden militaristisch . Slaven bewerken de gronden. De Spartanen hoeven zelf niet te werken. De perioiken zijn onderworpenen uit de omgeving van Sparta. Ze zijn vrij en mogen grond bezitten, maar hebben geen politieke rechten. De perioiken moeten dienstdoen als soldaat en betalen belastingen. In het dagelijkse leven werken ze als boer, ambachtsman of handelaar. De heloten vormen de grootste bevolkingsgroep in Sparta. Ze bezitten geen rechten en zijn gedwongen de gronden te bewerken voor de Spartanen. Het zijn dus eigenlijk slaven

Lees de lestekst en vul het schema in.

Bevolkingsgroep Plichten

Rechten

- politiek

- ho even niet te werken

Inkijkexemplaar@VANIN

werken als boer, ambachtsman, handelaar

bewerken de gronden van de Spartanen geen rechten

54 LES 7 s parta en athene

De Spartaanse opvoeding

De Spartanen waren bang voor een opstand van de helotenslaven, die veel talrijker waren. Daarom worden mannen en vrouwen van jongs af aan zwaar getraind. De nadruk ligt daarbij vooral op discipline en uithoudingsvermogen en minder op het gebruik van wapens.

Bron

Wanneer een kind geboren werd, had de vader niet het recht het op te voeden. Hij moest het laten onderzoeken door de oudsten van het volk. Als het sterk en welgebouwd was, gaven ze de vader de opdracht het groot te brengen en kreeg het een van de 9 000 stukken land. Was het echter zwak of misvormd, dan moest het kind naar een van de ‘neerlegplaatsen’ gebracht worden, een gebied met ravijnen bij het Taygetosgebergte. Ze meenden dat het noch voor de staat, noch voor het kind gewenst was dat het in leven bleef, omdat al vanaf de geboorte bleek dat het nooit krachtig genoeg zou worden. Op basis van hetzelfde principe gaven de moeders hun baby’s een bad met wijn en niet met water om te zien of ze dat konden verdragen. Ziekelijke kinderen zouden dan immers de stuipen krijgen, terwijl sterke kinderen erdoor gehard worden. (…) Het was geen enkele burger toegelaten om zijn kind op te voeden zoals hij het zelf wenste.

Vanaf de ouderdom van zeven jaar nam de staat alle kinderen onder zijn hoede. Men deelde ze in groepen in en deed ze in gemeenschap leven en eten. De moedigsten en de sluwsten werden aangesteld tot groepsleiders. De andere kinderen moesten trachten hen na te volgen, moesten hun bevelen uitvoeren en hun terechtwijzingen ondergaan. Op die manier werden ze voorbereid op de militaire discipline. Oudere Spartanen waakten over hun ontspanning. Ze stookten dikwijls ruzie en twist en zo leerden ze ieders karakter, moed en uithoudingsvermogen kennen. De kinderen kregen slechts de strikt noodzakelijke schoolkennis. Voor het overige leerde het opvoedingssysteem hun gehoorzaamheid, uithoudingsvermogen en hardnekkigheid in het gevecht. Men schoor hen kaal en deed hen zonder sandalen op blote voeten lopen en geregeld naakt trainen. Zodra ze twaalf werden, legden ze alle onderkleding af en ontvingen enkel een mantel voor alle seizoenen.

Ze waren vuil en kenden geen baden of massage. Slechts een paar maal per jaar mochten ze zich aan zulke buitensporigheden te buiten gaan. Ze sliepen in groepen en per afdeling op een rietmatras, waarvoor ze zelf gezorgd hadden. (...) Voedsel stalen ze zoveel ze maar konden. (...)

Werd er echter iemand betrapt, dan werd hij gegeseld en ontving hij geen eten, niet omdat hij gestolen had, maar omdat hij zich had laten betrappen. Ze kregen slechts zeer kleine rantsoenen, opdat ze ondernemingsgeest aan de dag zouden leggen en erop uit zouden trekken om hun honger te stillen. (...) De kinderen waren dan ook buitengewoon voorzichtig. Het verhaal doet de ronde dat een knaap een kleine vos gestolen had en die onder zijn mantel verborgen hield. Met zijn tanden en nagels scheurde het dier hem de buik open, maar de jongen hield zijn buit verborgen tot hij er dood bij neerviel.

Uit: Ploutarchos, Parallelle levens, Leven van Lykourgos, eind 1e eeuw - begin 2e eeuw

Inkijkexemplaar@VANIN

De Griekse schrijver en filosoof Ploutarchos wordt geboren in de Griekse streek Boeotië in ca. 46 en overlijdt in ca. 120 in Delphi. Daar was hij priester. Delphi is een belangrijk centrum van kennis en informatie in de klassieke oudheid. Ploutarchos schrijft verhalen met een boodschap. Hij wil de lezer een voorbeeld geven van wat goed (bestuur) is.

55 C DE GRIEKSE STADSTATEN
OPDRACHT 12

OPDRACHT 13 4

OPDRACHT 14

- Welke uitspraken kloppen en welke niet? Kruis aan.

Om een doel te bereiken, zijn alle middelen toegelaten.

Het gezinsleven is bij de Spartanen belangrijk.

Aan gehandicapten besteedt men de nodige zorgen.

De staat heeft weinig invloed op de opvoeding van de Spartaan.

Als jongeling moet je goed studeren.

De Spartanen zijn beroepsmilitairen.

Betrapt worden op een fout is niet dramatisch.

De kinderen kennen een aangename jeugd.

- No em minstens één zaak uit de tekst die leraars op jouw school nooit zouden doen.

Vul punt 3 in het schema op blz. 58 aan.

In Sparta regeert de adel

Het Spartaanse bestuurssysteem

Bestuursorgaan Aantal en leeftijd Bevoegdheid (taak)

Koningen 2 legeraanvoerder

Raad van de Ouden 28 (ouder dan 60)

- wetten maken

- ho ogste rechtbank

- voor het leven gekozen

Eforen (opzichters) 5

- wetten uitvoeren

- controleren inwoners, ambtenaren en koningen Volksvergadering alle mannelijke Spartanen ouder dan 30

- wetten goed- of afkeuren

- eforen benoemen

Spreek jij Grieks? Mono, poly, oli? Mono betekent ‘één’ of ‘enkel’ en poly ‘veel’. In een monarchie is één man aan de macht. Sparta is een oligarchie.

Wat zou dat kunnen betekenen? Bekijk het schema hierboven. Wie heeft er de meeste macht?

Inkijkexemplaar@VANIN

Bespreek het met je leraar en probeer het antwoord te vinden.

56 LES 7 s parta en athene

Vul dit schema aan. Je duidt aan of een begrip typisch is voor Athene, Sparta of België. Let wel, sommige begrippen passen in meer dan één politiek systeem.

Athene Sparta België

Koninkrijk

Directe democratie

Indirecte democratie

Oligarchie

Slavernij toegelaten

Iedereen gelijk voor de wet Volksvergadering

Ostracisme

Militarisme

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘aristocratie’, ‘democratie’, ‘ongelijkheid’, ‘standenmaatschappij’ en ‘slavernij’ uitleggen

2 de b egrippen ‘burger’, ‘metoik’, ‘slaaf’, ’schuldslavernij’, ‘tirannie’ en ‘oligarchie’ uitleggen

3 een hedendaagse verklaring van het begrip ‘democratie’ geven

4 de b eperktheid van de Atheense democratie aantonen

5 het Spar taanse militarisme verklaren

6 de drie b evolkingsgroepen van Sparta met twee kenmerken opnoemen

7 de b estuursorganen van Sparta en hun taak geven

KUNNEN

1 informatie uit bronnen kunnen afleiden

2 op basis van de kennis uit deze les een persoonlijk standpunt kunnen verdedigen

3 de voor- en nadelen van de democratie in Athene en de democratie in België vergelijken en er een mening over formuleren

4 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen

Inkijkexemplaar@VANIN

57 C DE GRIEKSE STADSTATEN
OPDRACHT 15
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

Sparta en Athene

1 De Atheense bevolking bestaat uit burgers, metoiken en slaven

Bevolkingsgroepen (zie schema opdracht 3):

- Burgers

- Metoiken

- Slaven

2 Athene wordt een democratie (6e-5e eeuw v.C.)

• Koninkrijk

• Aristocratie

- De aristo craten bezitten de grond.

- De aristo craten besturen de polis

• Solon

- Solon deelt b evolking in volgens rijkdom. Ho e rijker,

- Hij schaft schuldslavernij af. Schuldslavernij =

• Tirannie

• Democratie

- Demo cratie =

- De Atheense demo cratie is beperkt. Waarom?

- De Atheense demo cratie is direct. =

3 De Spartaanse bevolking bestaat uit Spartanen, perioiken en heloten

• Bevolkingsgroepen (zie schema opdracht 11):

- Spartanen

- Perioiken

- Heloten

4 In Sparta regeert de adel

• Militarisme

- Wat?

- Waarom?

Inkijkexemplaar@VANIN

• Oligarchie = een bestuursvorm waaraan slechts enkelen deelnemen

• Bestuursorganen (zie schema opdracht 14):

- Koningen

- Raad van de Ouden

- Eforen (opzichters)

- Volksvergadering

58 LES 7 s parta en athene
LES 7 SCHEMA

Onderzoek: democratie in Athene

De democratie ontstaat in Athene (zie les 7). In deze les onderzoek je dat verder aan de hand van enkele bronnen.

Hoe denken Atheense burgers in de 5e en 4e eeuw v.C. over democratie? Welke kenmerken van de Atheense democratie vind je in de bronnen terug?

Naam: Klas: Nr.: Score:

700v.C.

OPDRACHT 1

Situeer de onderzoeksvragen in het referentiekader.

Tijd:

Ruimte:

Domein:

OPDRACHT 2

Bestudeer de onderstaande bronnen.

Bron 1 Aristophanes over politici en burgers

546v.C. 510v.C.508v.C.

Inkijkexemplaar@VANIN

Kijk nu eens. Er is vanmorgen een (volks-)vergadering bijeengeroepen en wie is er aanwezig? Helemaal niemand. Waar is iedereen? Zeker aan het kletsen op de agora (marktplein), terwijl ze proberen de vergadering te ontlopen. Geen zin voor verantwoordelijkheid. Zelfs de raadsleden (van de Raad van 500) zijn niet verschenen, terwijl zij toch de vergadering zouden moeten leiden. Ze zullen natuurlijk wel komen, maar te laat, en dan duwen ze zich een weg naar voren.

(...) Hè, hè, daar zijn ze: de raadsleden, allemaal langslapers, en ja, ze duwen zich een weg naar voren, precies zoals ik al zei.

59 C DE GRIEKSE STADSTATEN
8
ARISTOCRATIE
KLEISTHENES:
PISISTRATOS: TIRANNIE
DEMOCRATIE

Uit: Aristophanes, Acharniërs

‘Acharniërs’ is een komisch toneelstuk van de Atheense schrijver Aristophanes (ca. 446-386 v.C.). Het hoofdpersonage is een landbouwer die op eigen houtje vrede sluit met de Spartanen. In het stuk verzet hij zich tegen de oorlog. ‘Acharniërs’ wordt voor het eerst opgevoerd in 425 v.C. De Peloponnesische oorlog is op dat moment ongeveer 6 jaar aan de gang. Het fragment speelt zich af in Athene.

- Welke kritiek op de Atheense burgers lees je in dat fragment?

- Aristophanes lacht met de leden van de Raad van 500. Hoe noemt hij ze met één woord?

- Waarom geeft Aristophanes kritiek op de Atheense politici?

Bron 2 De lijkrede van Perikles

Toen het ogenblik was gekomen, kwam hij (Perikles) naar voren. Vanaf het graf ging hij naar een podium dat daarvoor was opgericht zodat zo veel mogelijk mensen hem konden horen. En hij sprak ongeveer op deze manier. (…)

‘Wij verschillen ook van onze tegenstanders in onze militaire methode. Wij openen onze stad immers voor iedereen. Nooit zetten wij vreemdelingen buiten om te verhinderen dat een van onze vijanden door spionage zijn voordeel zou kunnen doen met iets wat wij niet verbergen. Wij vertrouwen immers minder op een maatschappelijk systeem en een beleid dan op de aangeboren moed van onze burgers. Terwijl onze rivalen van in de wieg door middel van een pijnlijke discipline echte mannen proberen te vormen, leven wij in Athene zoals we willen en toch zijn we net zo bereid om elk gevaar het hoofd te bieden.’

Vrij naar Thucydides, De lijkrede van Perikles voor gesneuvelde Atheners, in: De Peloponnesische Oorlog, II

De Atheense staatsman Perikles (495-429 v.C.) is vanaf 461 v.C. tot zijn dood bijna onafgebroken de belangrijkste politieke leider in Athene en hij gebruikt de democratische instellingen om zijn macht te behouden en zelfs te versterken. In 431/430 v.C. houdt hij een redevoering ter ere van de gesneuvelde Atheners. Zo’n plechtigheid is niet uitzonderlijk. De Atheense gemeenschap eert op die wijze haar gesneuvelden. De inhoud van die redevoering is opgeschreven door Thucydides (ca. 460-398 v.C.).

Thucydides zelf is een Athener die optreedt als een legerbevelhebber (een ‘strateeg’). Omdat de Atheners hem verwijten dat door zijn schuld een stad door de Spartanen wordt ingenomen, verbannen ze hem in 424 v.C. Zelf zegt hij dat hij daardoor de vrijheid krijgt om in heel Griekenland, dus ook in de Spartaanse gebieden, te reizen en daardoor het conflict van twee kanten kan bekijken.

- Wie zijn de rivalen die hun kinderen een pijnlijke discipline opleggen?

Inkijkexemplaar@VANIN

- Onderstreep in de bron een voordeel van het leven in Athene volgens Perikles.

- Voor wie houdt Perikles de lijkrede?

60 LES 8 o n derzoek: demo C r atie in athene

- Waarom is Perikles zo positief over Athene? Lees de informatie bij de bron.

- Geeft Thucydides een betrouwbare weergave van de toespraak van Perikles, denk je? Leg uit waarom met twee argumenten. Eerder wel / eerder niet

Bron 3 Het leven van Aristides

Bron 3a

In 482 v.C. wordt de Griekse staatsman Aristides verbannen door het systeem van het ostracisme (zie les 7).

De naam ‘Aristides, zoon van Lysimachos’ op een potscherf, 483/482 v.C., Agoramuseum, Athene

Bron 3b

Inkijkexemplaar@VANIN

Iedereen nam een potscherf en schreef daarop de naam van de burger die hij wilde verbannen en bracht die scherf naar een plek op de marktplaats (agora). (…) Eerst telden de magistraten alle scherven, want als er minder dan 6 000 waren, telde de procedure niet. Daarna spraken ze de naam uit van hem die het meest was opgeschreven en verbanden hem voor tien jaar. (…) Er wordt gezegd dat toen ze de namen op de scherven aan het schrijven waren, een sullige kerel zijn scherf aan Aristides gaf. Hij dacht dat Aristides een gewone burger was. Hij vroeg hem om ‘Aristides’ op de scherf te schrijven. De verraste Aristides vroeg hem of die ‘Aristides’ hem enig onrecht had gedaan. ‘Nee, helemaal niet’, antwoordde hij. ‘Ik ken de man niet, maar ik ben het beu dat ik hem overal “de rechtvaardige” hoor noemen.’ Er wordt gezegd dat toen Aristides dat hoorde hij niet zou hebben geantwoord, maar hem de scherf zou hebben teruggegeven met zijn naam (Aristides) erop.

Ploutarchos schrijft in 75 over het leven van Aristides. Ploutarchos (ca. 46-120) schrijft verhalen met een boodschap. Hij wil de lezer een voorbeeld geven van wat goed (bestuur) is.

61 C DE GRIEKSE STADSTATEN
© Gianni Dagli Orti/Shutterstock

- De Atheense demo cratie kent een systeem dat we in onze democratie niet gebruiken. Hoe noemen we de procedure die de Atheners gebruiken om iemand te verbannen?

- Ho e probeert Ploutarchos de rechtvaardigheid van Aristides aan te tonen?

- Vergelijk bronnen a en b. Waarom maakt bron a het verhaal van Ploutarchos dat Aristides verbannen is, geloofwaardig?

- Geef twee argumenten waardoor je toch mag twijfelen aan sommige zaken die Ploutarchos vermeldt. Let daarbij op het tijdstip waarop de bron is gemaakt en op de wijze waarop Ploutarchos zijn verhaal brengt.

Bron 4 Herodotos en een Perzische discussie over democratie

Hoe zou de monarchie een goed politiek systeem kunnen zijn? Want hierbij kan men doen wat men wil zonder dat men verantwoording hoeft af te leggen. Ook al geeft men deze macht aan de allerbeste man, toch zou ook hij zijn normale manier van denken verliezen. Onder invloed van de pracht en praal die hem omringt, groeit immers zijn overmoed. (…) Maar het allerergste zal ik nu noemen: de oude wetten schaft hij af, hij doet vrouwen geweld aan en doodt mensen zonder proces. Als echter het volk regeert, dan heeft dit bestuur in de eerste plaats de allermooiste omschrijving: gelijkheid voor de wet; ten tweede doet het volk niets van wat de vorst doet, want de overheden worden bij loting aangewezen. Zij moeten verantwoording afleggen en alle besluiten worden door de gemeenschap genomen.

Vrij naar Herodotos, Historiën Herodotos (ca. 484-424 v.C.) is een Griekse auteur die vaak ook probeert het standpunt van de nietGrieken te begrijpen. In het fragment hierboven beschrijft hij een gesprek tussen belangrijke Perzen ca. 522 v.C. over de toekomst van het Perzische Rijk. Eén van hen verdedigt de democratie. Uiteindelijk volgen de Perzen zijn standpunt niet en kiezen ze voor de monarchie.

- Beschrijf in je eigen woorden twee nadelen van de monarchie volgens de tekst.

- Wat is het belangrijkste voordeel van de democratie volgens de bron?

Inkijkexemplaar@VANIN

- Waarschijnlijk heeft Herodotos dat gesprek verzonnen. De Perzen kiezen volgens hem de foute regeringsvorm. Welke reden heeft Herodotos om negatief te zijn over de Perzen?

62 LES 8 o n derzoek: demo C r atie in athene

Bron 5 Tegen de democratie

Want over heel de wereld zijn de besten de tegenstander van de democratie. Want bij de besten heerst de minste ongedisciplineerdheid en onrechtvaardigheid. Zij proberen het meest het goede te doen. Maar bij het volk heerst de grootste domheid, de meeste ordeloosheid en slechtheid. Want de armoede brengt hen eerder tot schanddaden, evenals het gebrek aan opvoeding en ontwikkeling omwille van geldgebrek bij sommige mensen.

We weten niet wie de auteur van deze bron uit de 5e eeuw v.C. is. De auteur is tegen de democratie en hedendaagse auteurs noemen hem de ‘oude oligarch’. Je weet ondertussen wat een oligarchie is. In dit fragment vergelijkt hij de houding van de ‘besten’ (aristoi) met de houding van het volk.

- De auteur spreekt over de besten en hij vergelijkt hen met het gewone volk. Wat bezitten de besten dat het volk niet heeft?

- Welke economische oorzaak leidt tot wangedrag bij het volk volgens de auteur?

- Waarom zijn de besten tegen de democratie volgens deze auteur? Onderstreep in de tekst.

OPDRACHT 3

Besluit

- Geef twee bronnen uit de klassieke oudheid die uitdrukkelijk kritiek geven op de democratie.

- Geef twee bronnen uit de klassieke oudheid die de democratie verdedigen.

TIP In de lessen 34 en 35 lees je meer over de Belgische democratie. Je zult merken dat er gelijkenissen en verschillen zijn tussen de Atheense en de Belgische democratie.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘democratie’ verklaren

2 een punt van kritiek voor zowel

Athene als voor onze democratie geven

3 twee voorbeelden van kritiek op de Atheense democratie geven

4 twee argumenten voor de democratie geven

5 een gelijkenis tussen ons democratisch systeem en dat van Athene geven

6 een verschil tussen ons democratisch systeem en dat van Athene geven

KUNNEN

1 de onderzo eksvraag in het referentiekader plaatsen

2 bronnen analyseren en informatie uit bronnen halen

3 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag

Inkijkexemplaar@VANIN

4 informatie uit verschillende bronnen met elkaar vergelijken

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

63 C DE GRIEKSE STADSTATEN

De Olympische Spelen

Griekse sporthelden hebben eeuwenlang met elkaar gewedijverd op de Olympische Spelen. Na ongeveer 1 500 jaar worden er in 1896 opnieuw Olympische Spelen georganiseerd.

Wat zijn de kenmerken van de klassieke spelen? Wat is het profiel van een Griekse topatleet? Zijn er gelijkenissen met de hedendaagse wereld van de topsport?

Kaartnr(s).

- Hoe lang worden de klassieke Olympische Spelen georganiseerd?

- Ho eveel eeuwen liggen er tussen de klassieke en de hedendaagse spelen?

De bekendste van de Panhelleense Spelen worden in Olympia georganiseerd

De Grieken organiseren sportwedstrijden ter ere van hun goden. De vier grote Panhelleense Spelen staan open voor atleten uit heel Hellas . De spelen in Olympia , opgestart in 776 v.C., zijn de bekendste. Ze zijn opgedragen aan Zeus , de Griekse oppergod. In de 5e eeuw v.C. worden tijdens de spelen 100 ossen geofferd ter ere van Zeus. Op het altaar van de godin Hestia brandt er constant een vuur

Inkijkexemplaar@VANIN

Een periode van vier jaar tussen twee Olympische Spelen in, noemen we een olympiade . Tijdens de spelen heerst er een ‘ heilige vrede ’: er mag geen oorlog worden gevoerd, zodat de atleten en hun toeschouwers veilig naar Olympia kunnen reizen. In hun kielzog stromen ook allerlei handelaars toe. Zij zorgen ervoor dat het publiek verblijf heeft, zich kan voeden en vermaken. Olympia is immers geen stad, maar een heiligdom

64 LES 9 De Olympische s p elen
9
776v.C. 394 nu OLYMPISCHE SPELEN OLYMPISCHE SPELEN 1896 OPDRACHT 1 1

OPDRACHT 2

Surf met Google Earth naar Olympia, Greece. Je kunt er ook enkele ruïnes in 3D bekijken.

OPDRACHT 3

Omgevallen zuilen: de ruïne van de tempel van © 2020 Google

Zeus in Olympia, gebouwd in de 5e eeuw v.C.

Het heiligdom Olympia

Vul de cijfers in op de juiste plaats in de legende.

1 de drie belangrijke tempels

3 zuilengangen

2 het stadion

4 het gastenverblijf

Inkijkexemplaar@VANIN

65 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Reconstructietekening van Olympia

OPDRACHT

De hedendaagse olympische vlam is een eerbetoon aan de klassieke Olympische Spelen. Wat wordt er herinnerd?

Het goddelijke vuur dat tijdens de klassieke spelen voor Zeus brandde

De estafetteloop die de Griekse atleten hielden tussen de verschillende deelnemende poleis

Dat de klassieke spelen plaatsvonden in het Griekse Olympia.

Dat de Olympische Spelen toegankelijk waren voor atleten uit de hele Griekse wereld en in die zin symbool staan voor vrede.

Bron

Olympische vlam voor Winterspelen 2018 is ontstoken met traditionele ceremonie in Griekenland

De olympische vlam voor de komende Winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang is ontstoken. Dat gebeurde volgens de traditie in het Griekse Olympia, waar de oorsprong ligt van het grootste sportevenement ter wereld.

Het vuur arriveert na een reis van meer dan 2 000 km op 30 oktober in Athene en wordt daar overhandigd aan het Zuid-Koreaanse organisatiecomité. Een dag later, op 1 november, komt de fakkel in Seoel aan en maakt dan een tocht van drie maanden door Zuid-Korea. De Spelen beginnen volgend jaar op 9 februari en eindigen zestien dagen later.

Uit: Het Nieuwsblad online, 24 oktober 2017

2

OPDRACHT 5

De Griekse topatleten strijden op leven en dood

Voor een publiek van uitsluitend mannen strijden de atleten voor de overwinning in hardlopen, vuistvechten, worstelen, pankration en paardenrennen. Een speciale discipline is de vijfkamp, die je enkel wint als je de beste bent in hardlopen, verspringen, worstelen, speer- en discuswerpen. De winnaars krijgen een lauwerkrans of een olijfkrans, symbool voor hun overwinning en een vermelding in de lijsten van de spelen. De olympische kampioen is een held , die in de eigen polis beloond wordt voor zijn overwinning. Dat kon zijn: een geldbedrag, gratis maaltijden voor de rest van je leven, vrijstelling van belastingen ...

Bron

Inkijkexemplaar@VANIN

Vaasafbeeldingen zijn bruikbare en betrouwbare bronnen om meer te weten te komen over de klassieke Olympische Spelen.

66 LES 9 De Olympische s p elen
Wat is er bijzonder aan de hoplietenloop? 4
© IMAGO
Hoplietenloop: vaasafbeelding (ca. 323-322 v.C.) uit Cyrenaica (het huidige Libië), Louvre, Parijs

OPDRACHT

Bestudeer de vaasafbeelding en lees de tekst.

Bron

Pankration is een uiterst gewelddadige vechtsport, waarbij zowat alles is toegelaten. Er zijn maar twee regels waaraan de atleten zich moeten houden: ze mogen niet bijten en geen ogen uitsteken. Bovendien strijden ze zonder hoofdbescherming. Er zijn geen gewichtsklassen en geen tijdslimieten. Het gevecht gaat door tot iemand opgeeft of tot een van beiden knock-out geslagen is. Soms wordt er gevochten tot de dood. Je tegenstander doodslaan is trouwens geen reden voor diskwalificatie; sterven hoort bij de risico’s van het vak. Op deze vaasafbeelding geeft de rechtse atleet teken dat hij opgeeft, door zijn vinger in de lucht te steken. Zijn tegenstander blijft doorvechten en krijgt een slag met de zweep van de scheidsrechter.

Geef twee redenen waarom pankration een heel gevaarlijke vechtsport is.

OPDRACHT 7

‘Deelnemen is belangrijker dan winnen’ hoor je wel eens wanneer het over de Olympische Spelen gaat? Maar is dat wel zo? Lees de bronnen.

Bron 1 Herodotos over de Olympische Spelen

Toen die mannen bij de koning gebracht werden, vroeg (…) een Pers waar de Grieken zich mee bezig hielden. Zij antwoordden: ‘Op dit moment houden zij de Olympische Spelen en kijken zij naar sportwedstrijden en paardenrennen.’ De Pers vroeg hun nog voor welke prijs ze streden. Zij zeiden: ‘Een krans van olijftakken.’ (…) Toen zei een andere Pers: ‘OMG Mardonius, wat zijn dat voor mannen tegen wie jij ons hebt laten vechten? Zij doen het niet voor geld, maar alleen voor de eer.’

Uit: Herodotus, Historiën, boek VIII, 26, eigen vertaling

Inkijkexemplaar@VANIN

De Athener Herodotos leeft van 480 v.C. tot 430 v.C. Hij reisde de toen gekende wereld af en verzamelde gegevens over volkeren en landen. Hij bundelde al die gegevens in een groot werk, de Historiën. Voor veel zaken uit zijn tijd is hij de enige bron. Hij haalt zijn informatie vooral uit gesprekken met andere mensen en probeert zo eerlijk mogelijk te zijn in zijn beschrijvingen. Soms is hij lichtgelovig en haalt hij feiten en mythen door elkaar.

In dit fragment uit de ‘Historiën’ beschrijft hij hoe na de slag bij de Thermopylae enkele overwonnen

Grieken bij de Perzen worden gebracht.

Noot: Mardonius was een Perzische bevelhebber in het leger.

67 C DE GRIEKSE STADSTATEN
6
Pankration: vaasafbeelding (332-331 v.C., Athene), British Museum, Londen

- Waarom dachten ook de Perzen dat de Grieken enkel voor de eer streden, denk je?

- Over welke eeuw/periode geeft de bron informatie?

- In welke periode vonden de Olympische Spelen plaats?

- Over welke periode missen wij nog gegevens?

- Is de bron betrouwbaar?

Herodotos is een tijdgenoot van de gebeurtenis die hij beschrijft. Herodotos heeft de bedoeling zo juist mogelijk gebeurtenissen te beschrijven.

Herodotos haalt zijn informatie vaak uit gesprekken met tijdgenoten. De informatie van Herodotos is op het eerste gezicht betrouwbaar.

Bron 2 Een sporthistoricus over de Olympische Spelen

Pierre de Coubertin (de stichter van de moderne Olympische Spelen) en zijn volgelingen wilden om ideologische redenen de historische werkelijkheid niet onder ogen zien. Geen enkele hedendaagse sporter zal zich nog kunnen vinden in het aloude spreekwoord: ‘Deelnemen is belangrijker dan winnen’. Dat gold evenmin voor de antieke atleet, op wie dat motto volgens de olympische beweging zou teruggaan. Harry Pleket, een van de grootste (sport)historici van de oudheid heeft die misvatting wel eens treffend ‘de meest on-Griekse gedachte’ genoemd. Het was evenzeer volstrekte onzin om te beweren dat het in de antieke sportcultuur niet om geld draaide. […] Tijdens de kransspelen (waartoe de Olympische Spelen behoorden) werden er – net als tegenwoordig – na afloop aan de winnaars behalve een erekrans geen materiële beloningen uitgedeeld. Maar men kon een zege wel goed te gelde maken door de royale premies in de vaderstad.

Inkijkexemplaar@VANIN

Bron: Patrick Gouw, www.sportgeschiedenis.nl, 2008 Patrick Gouw (1981) is als historicus verbonden aan de universiteit van Amsterdam, waar hij onderzoek doet naar de Griekse en Romeinse sportcultuur. Hij is auteur van ‘Het sportieve leven van de Romeinen’, dat in 2007 verscheen bij uitgeverij Scriptio. Tijdens de Olympische Spelen in Beijing (2008) heeft hij als ‘verslaggever vanuit de oudheid’ regelmatig vanuit antiek perspectief zijn licht laten schijnen over actuele gebeurtenissen.

- Over welke twee misvattingen over de klassieke Olympische Spelen spreekt Patrick Gouw?

68 LES 9 De Olympische s p elen

- Is de bron betrouwbaar?

Patrick Gouw is een tijdgenoot van de gebeurtenis die hij beschrijft.

Patrick Gouw heeft de bedoeling zo juist mogelijk gebeurtenissen te beschrijven.

Patrick Gouw is historicus en haalt zijn informatie uit geschiedkundige werken en bronnen.

De informatie van Patrick Gouw is op het eerste gezicht betrouwbaar.

- Is deelnemen b elangrijker dan winnen op de Olympische Spelen?

In de oudheid

Vandaag

ONWAARSCHIJNLIJK!

Op de antieke spelen zijn alleen mannelijke atleten toegelaten. Vrouwelijke sporters mogen niet deelnemen aan de wedstrijden en ook vrouwelijke toeschouwers zijn strikt verboden. Eén vrouw slaagt er toch in een olympische overwinning te behalen: de Spartaanse prinses Kyniska. Jullie denken misschien dat ze zich als man heeft vermomd. Maar dat is onmogelijk aangezien alle atleten naakt voor de eretitel strijden. En na het incident met Kallipateira in 404 v.C. moeten zelfs de trainers hun vak naakt uitoefenen. Nee, Kyniska wordt olympisch kampioen zonder ook maar één voet in Olympia te zetten. Gestimuleerd door haar broer, koning van Sparta, schrijft ze zich in voor de wagenrennen. Dat is geen enkel probleem, want het is de gewoonte dat de rijke stal eigenaars het levensgevaar lijke werk op de piste overlaten aan hun jockeys. De eigenaar van het winnende vierspan krijgt wel de titel en de kroon. Kyniska is heel trots op haar overwinning, maar haar broer gebruikt de winst om te bewijzen dat eender wie, zélfs een vrouw, de wagenrennen kan winnen. De Griekse wereld is en blijft een mannenwereld.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘panhelleens’ en ‘pankration’ uitleggen

2 vijf kenmerken geven van de klassieke Olympische Spelen

3 vijf voorbeelden geven van olympische sporten

4 met een voorbeeld de competitieve ingesteldheid van de Grieken aantonen

5 twee beloningen voor de winnaars opnoemen

KUNNEN

1 de klassieke spelen met de hedendaagse Olympische Spelen vergelijken

2 de b etrouwbaarheid van bronnen in functie van een historische vraag beoordelen

3 informatie uit archeologische vondsten afleiden

Inkijkexemplaar@VANIN

4 bronnen met elkaar vergelijken

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

69 C DE GRIEKSE STADSTATEN

De Olympische Spelen

1 De bekendste van de Panhelleense Spelen worden in Olympia georganiseerd

Panhelleense Spelen:

• sp ortwedstrijden ter ere van de goden

• op en voor atleten uit heel Hellas

Olympische Spelen:

• ter ere van de Griekse oppergod Zeus

• georganiseerd in het heiligdom Olympia

• om de vier jaar (= een olympiade)

• olympische vrede

• handelaars pikken een graantje mee

2 De Griekse topatleten strijden op leven en dood

Olympische atleten:

• uitsluitend mannen

• hardlopen, vuistvechten, worstelen, pankration , paardenrennen, vijfkamp

Olympische kampioenen:

• lauwerkrans

• materiële b eloning uitbetaald door de eigen polis

• geen tweede en derde plaats

Inkijkexemplaar@VANIN

70 LES 9 De Olympische s p elen
LES 9 SCHEMA

De Egeïsche Zee is omringd met Griekse poleis die een druk handelsverkeer onderhouden en een bloeiende economie opbouwen. Ondanks die contacten voeren ze geregeld oorlog met elkaar . Soms werken de poleis samen tegen niet-Griekse vijanden. Rond 550 v.C. worden de stadstaten op de kusten van Klein-Azië bedreigd door het machtige Perzische Rijk .

Wie zijn de Perzen? Kunnen de Griekse poleis zo’n machtige vijand aan? Welke Griekse poleis zijn elkaars rivalen? Hoe verlopen de Peloponnesiche oorlogen en welke vijanden staan daarin tegenover elkaar?

OPDRACHT 1

De Perzen komen!

De Indo-Europese Perzen beheersen rond de 6e eeuw v.C. een wereldrijk , dat zich uitstrekt van de Indus tot de Egeïsche Zee. De Perzische koning is een oppermachtige alleenheerser. De Perzen hebben Griekse poleis langs de kusten van Klein-Azië onderworpen. Rond 498 v.C. breekt daar een opstand uit. De Grieken van het vasteland, hoofdzakelijk Athene, sturen een leger te hulp.

De Perzische koning Darius kan de opstand met veel moeite onderdrukken . Hij wil vervolgens heel Hellas innemen en wraak nemen voor de Atheense hulp tijdens de opstand. Hij hoopt zo de controle over de handel in de Egeïsche en de Zwarte Zee te kunnen overnemen.

Oorzaken en aanleiding van de Perzische oorlogen

Inkijkexemplaar@VANIN

- Wat is de oorzaak van de Perzische oorlogen: waarom komen de Griekse en de Perzische wereld voor het eerst met elkaar in botsing? Kruis aan.

De Perzische koning wil zijn macht in het westen verder uitbreiden; hij wil de controle over de handel in de Egeïsche en de Zwarte Zee overnemen.

De Perzen breiden hun gebied uit en nemen de Griekse poleis op het Griekse schiereiland in.

De Perzen breiden hun gebied uit en nemen de poleis Athene en Sparta in.

71 C DE GRIEKSE STADSTATEN
1
10
Kaartnr(s). 800v.C. 500v.C. 480v.C. 490v.C. 479v.C. 448v.C. 431v.C. 404v.C. 500 PERZISCHE OORLOGEN KLASSIEKE OUDHEID PELOPONNESISCHE OORLOGEN opstand Griekse stadstaten slag bij Plataeae slag bij Salamis slag bij Thermopylae slag bij Marathon
De Grieken voeren oorlog

- Wat is de aanleiding tot de Perzische oorlogen: welke gebeurtenis vormt voor de Perzische koning een uitdaging om de Griekse wereld te veroveren?

De Perzische koning Darius wil wraak nemen omdat de Griekse poleis langs de kusten van Klein-Azië in opstand zijn gekomen.

De Perzische koning Darius wil wraak nemen op de hele Griekse wereld omdat de Atheners de opstand in de Griekse poleis op de kusten van Klein-Azië hebben gesteund.

De Perzische koning Darius wil wraak nemen op de hele Griekse wereld omdat de Spartanen de opstand in 498 v.C. hebben gesteund.

OPDRACHT 2

De reus tegen klein duimpje!?

- Bestudeer de kaart en vul het schema aan.

Tegenstanders Perzische Rijk Hellas

Omvang van de Indus tot de Egeïsche Zee (zelfs Egypte)

Politiek koning = alleenheerser

Cultuur veel volkeren en culturen

- Stel nu jouw pronostiek op: omcirkel wie volgens jou de beste kans heeft om te winnen.

Inkijkexemplaar@VANIN

Perzen Hellas

- Geef minstens één go ede reden voor jouw keuze.

OPDRACHT 3

Vul punt 1 in het schema op blz. 81 aan.

72 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G

Het verloop van de oorlogen

Datum Strijdende partijen Verloop van de strijd

490 v.C.

480 v.C.

De Perzen ontschepen in de vlakte van Marathon. Athene vraagt andere poleis om hulp, maar enkel Plataeae helpt. Athene verslaat de Perzen zonder de hulp van Sparta!

Veldslag bij Thermopylae: daar verslaan de Perzen een klein leger van Sparta o.l.v. Leonidas. De weg naar Athene ligt open. De Perzen verwoesten Athene. Zeeslag bij Salamis: een klinkende overwinning van de Grieken onder leiding van Athene op de Perzen.

479 v.C.

De Perzen proberen het nogmaals. Ze verwoesten opnieuw Athene. Het Spartaanse leger vernietigt het Perzische leger bij Plataeae. De Atheense oorlogsvloot verslaat de Perzische bij Mycale.

449 v.C. / De Perzische koning geeft het op. De Griekse poleis in Klein-Azië zijn weer onafhankelijk.

- Noteer in de tweede kolom de strijdende partijen. Onderstreep telkens de winnaar.

- Vechten alle Grieken tegen de Perzen? Motiveer je antwoord.

Inkijkexemplaar@VANIN

73 C DE GRIEKSE STADSTATEN De Perzische oorlogen geven Athene aanzien en macht
2 OPDRACHT 4

OPDRACHT 5

De wapenuitrusting

- Hieronder zie je een tekening van een Perzische en een Griekse soldaat. Benoem de verschillende onderdelen van hun wapenuitrusting. Kies uit deze reeks woorden de juiste benamingen: bronzen helm – stoffen tuniek – speer of lans – pijl en boog – schild uit huiden – speer of lans – schild uit hout en metaal – stoffen muts – ijzeren zwaard – bronzen scheenplaten – harnas – dolk.

a Een Perzische krijger b Een hopliet

Een hopliet heeft o ok een

- Welke wapenuitrusting biedt de beste bescherming? Onderstreep. Leg uit waarom. De Griekse / Perzische wapenuitrusting biedt de beste bescherming omdat

c Een falanx

- De Griekse soldaten vallen aan in falanx. Welk wapen kunnen de Perzische soldaten amper gebruiken wanneer de Grieken hen op deze manier aanvallen? Omcirkel het juiste antwoord.

dolk – speer – pijl en boog

OPDRACHT 6

Vul punt 2 in het schema op blz. 81 aan.

De Peloponnesische Bond en de Delisch-Attische Zeebond

Inkijkexemplaar@VANIN

Uit angst voor nieuwe Perzische aanvallen sluiten ongeveer tweehonderd Griekse stadstaten een bondgenootschap : de Delisch-Attische Zeebond . De leiding berust bij Athene. De bondgenoten moeten aan Athene een bijdrage betalen voor het verder uitbouwen van een vloot of zelf schepen uitrusten. Athene wordt zo al snel een sterke zeemacht, die zijn bondgenoten overheerst. Sparta verzamelt zijn bondgenoten in de Peloponnesische Bond . Langzaam maar zeker begint Athene zich oppermachtig te voelen en aast het op het leiderschap over heel Hellas.

74 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G
3

- Welke bondgenootschappen vind je op de kaart terug?

- Welk conflict kan er ontstaan op basis van de situatie die op de kaart te zien is?

Bron

De Atheners ontvingen met toestemming van de bondgenoten de heerschappij over de bond. Ze bepaalden welke steden hun een geldelijke belasting ofwel een belasting in de vorm van schepen tegen de barbaren moesten geven. Het doel bestond erin het Perzische grondgebied te verwoesten en de geleden schade te vergelden of te vergoeden. (...) De vastgestelde geldschatting bedroeg 465 talenten. Die gelden werden bewaard op het eiland Delos.

Inkijkexemplaar@VANIN

Bewerking van: Thucydides, De Peloponnesische Oorlog De geschiedkundige Thucydides (ca. 460-398 v.C.) streeft in zijn werk objectiviteit na.

- Verklaar de naam ‘Delisch-Attische Zeebond’.

75 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Hellas na 470 v.C.
OPDRACHT 7

- Waarom een zeebond, denk je?

- Vul het schema aan. Maak gebruik van de informatie op de kaart en uit de tekst.

Bondgenootschap Peloponnesische Bond Delisch-Attische Zeebond Leider

Doel de poleis van de Peloponnesos en andere bondgenoten beschermen tegen aanvallers

Verplichtingen van de leden soldaten geven in oorlogstijd

OPDRACHT 8

Athene maakt misbruik van haar macht

Het geld dat de bondgenoten geven, wordt bewaard op het eiland Delos. Athene gebruikt dat geld vooral om zich sterker te maken met wapens en een vloot. Perikles, de leider van Athene, laat in 454 v.C. de kas overbrengen naar Athene en gebruikt het geld ook om zijn stad te verfraaien. De stad is immers verwoest door de Perzen en hij wil haar mooier en grootser maken dan ooit tevoren. Op de Akropolis start hij met de bouw van het Parthenon, een tempel voor de godin Athena. Sommigen merken op dat het geld daarvoor niet bedoeld is. Enkele van zijn reacties: ‘Het geld is van wie het krijgt, niet van wie het geeft. Ik zal alles uit mijn eigen zak betalen en ik noem het “Pericleum” in plaats van Akropolis. We beschermen hen toch?’ Dat zien de Atheners liever niet gebeuren en ze laten hem zijn gang gaan. Als het Perzische gevaar bedwongen lijkt, willen vele stadstaten zich losmaken uit het verbond. Athene laat dat niet toe. ‘Eens lid, altijd lid!’ is de redenering. Athene doet meer dan enkel zijn bondgenoten beschermen en bemoeit zich ook met een aantal andere zaken:

- de b ondgenoten moeten een democratisch bestuur hebben;

-

Buste van Perikles, Romeinse kopie uit de 2e eeuw van een Grieks origineel uit de 5e eeuw v.C., British Museum, Londen

- Athene laat enkel handelsschepen van haar eigen bondgenoten toe in haar havens;

- Zo ek één bewijs in de tekst waaruit blijkt dat Athene zich niet aan de afspraak houdt.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Zo ek één bewijs in de tekst waaruit blijkt dat Athene graag de baas speelt.

OPDRACHT 9

76 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G
Vul punt 3 in het schema op blz. 81 aan.
© Imageselect
Bron

OPDRACHT 10

De Peloponnesische oorlogen

Athene, leider van de Delisch-Attische Zeebond, aast op het leiderschap over heel Hellas. Sparta , de leider van de Peloponnesische Bond , vreest aan invloed in te boeten. De Spartaanse adel ziet ook niet graag dat Athene zijn democratische systeem verspreidt. Bijgevolg neemt de spanning tussen beide stadstaten toe. Een conflict tussen Athene en Sparta wordt onvermijdelijk Wanneer Athene zich uiteindelijk gaat bemoeien met een bondgenoot van Sparta, breekt de hel los. De zeemacht Athene en de landmacht Sparta staan nu tegenover elkaar. De heerschappij over Hellas is de inzet

Oorzaken en aanleiding van de Peloponnesische oorlogen

De oorzaken

- Spar ta en Athene zijn heel verschillend. Vul het schema aan en zoek zo de verschillen. Alle nodige informatie vind je in de bovenstaande tekst.

Tegenstellingen Athene Sparta

Bondgenootschap

Ruimte continentaal / maritiem continentaal / maritiem

Politiek verspreidt onder bondgenoten

Sterkste militaire

kant

- Spar ta is eigenlijk stikjaloers. Waarom zou Sparta jaloers zijn op Athene na de Perzische oorlogen? De aanleiding

Wat is de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen?

Korinthe:

- b ondgenoot van Sparta

- een van de b elangrijkste handelsconcurrenten van Athene

- heeft een kolonie : Corcyra

Corcyra:

- vindt dat het slecht b ehandeld wordt door zijn moederpolis Korinthe

- zo ekt hulp bij Athene

Athene:

- helpt Corcyra

- Waarom?

Inkijkexemplaar@VANIN

Sparta:

- komt zijn bondgenoot Korinthe te hulp

Gevolg :

77 C DE GRIEKSE STADSTATEN
4

Het verloop van de oorlogen

De Peloponnesische oorlogen hebben veel weg van een langgerekte soapserie op televisie. Ze slepen bijna 30 jaar aan en tellen verschillende afleveringen, waarbij het nooit echt duidelijk is wie de overwinnaar zal worden. Bovendien is er een derde partij in het spel: de Perzen. Maar zal die derde hond ook met het been (= Hellas) gaan lopen?

DE PELOPONNESISCHE OORLOGEN

Episode 1 – Athene maakt zich klaar Athene weet dat Sparta het sterkste landleger heeft. De macht van Athene ligt echter op zee. Aan de bestaande vestingmuren rond Athene en Piraeus worden lange muren gebouwd. Via deze muren van 6 km lang en ongeveer 160 m breed kan de toevoer van voedsel naar de stad Athene behouden blijven. De haven en de handelsschepen worden beschermd door de Atheense marine. De bevolking van Attica verschuilt zich in de versterkte stad Athene.

Episode 2 – Sparta valt aan Sparta valt Athene aan en verwoest Attica. De Spartanen hopen Athene uit te hongeren door het leger de stad te laten omsingelen. De Atheners en de inwoners van Attica blijven veilig binnen de muren.

Episode 3 – Strijd om de Peloponnesos De Atheense oorlogsvloot valt de kusten van de Peloponnesos aan.

Episode 4 – Perikles heeft er de pest aan De stad Athene is overbevolkt. Tot overmaat van ramp breekt de pest uit in de stad. Perikles, de grote legerleider, wordt ziek en sterft. Zijn opvolgers zijn niet succesvol en Athene leeft in angst. Toch houden de Atheners vol.

Episode 5 – De geniepige Perzen Sparta krijgt stiekem geld van de Perzen om zijn oorlogsvloot uit te breiden. De voedseltoevoer van Athene wordt afgesloten. Zal Athene standhouden?

Episode 6 – De aanval op Syracuse Athene zit nu zonder voedsel. De poleis in de Peloponnesos voeren voedsel in via Syracuse in Sicilië. Daarom sturen ze hun vloot die richting uit. Ze weten echter niet dat Sparta nu, dankzij de Perzen, ook een grote oorlogsvloot heeft.

Episode 7 – De ondergang bij de Dardanellen In 413 v.C. verslaat de Spartaanse vloot de Atheense en wat later wordt de Atheense vloot definitief verslagen bij de Dardanellen. In 404 v.C. geeft Athene zich uitgehongerd over aan Sparta. Sparta stelt zijn eisen: Athene moet haar vloot en kolonies afstaan en de lange muren afbreken. De Delisch-Attische Zeebond heeft geen reden van bestaan meer.

Maar nu probeert Sparta de andere poleis te overheersen ... en of dat goed afloopt?

Inkijkexemplaar@VANIN

78 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G
OPDRACHT 11

- Vervolledig de legende bij de kaart: zet de cijfers bij de juiste naam.

Dardanellen Sparta Peloponnesos

- Dankzij wiens hulp b ehaalt Sparta de overwinning?

- Waarom zouden zij Sparta helpen?

- Spar ta speelt het niet netjes. Zoek twee bewijzen in de tekst en onderstreep ze.

Vul punt 4 in het schema op blz. 82 aan.

Leuke weetjes uit oorlogstijd

Inkijkexemplaar@VANIN

• Na de Atheense overwinning bij Marathon krijgt een soldaat de opdracht om die overwinning in Athene te melden. Het duurt wel ‘even’ voor hij aankomt, want de twee plaatsen liggen ongeveer 42 km uit elkaar. Wanneer hij aankomt, kan hij nog net ‘Gegroet, wij zijn blij!’ uitbrengen en daarna valt hij dood neer. Dat verhaal is misschien verzonnen. De oudst bekende bron die erover schrijft is Ploutarchos, 6 eeuwen na de feiten. Maar het ligt in elk geval aan de basis van de beroemde loopwedstrijd: de marathon.

79 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Zwarte Zee Athene Syracuse (Sicilië)
5 6 3 4 1 2
ONWAARSCHIJNLIJK!
OPDRACHT 12

• Xerxes stelt een gigantisch leger samen om Griekenland opnieuw aan te vallen. Tussen het Europese vasteland en Klein-Azië ligt de Hellespont, een zeestraat van amper 1 200 m breed. De Perzische koning Xerxes moet hier met zijn leger oversteken om Griekenland aan te vallen. Zijn leger is echter zeer groot en het zal heel veel tijd vragen om alle soldaten met de boot te laten oversteken. Daarom laat hij een brug van houten vlotten maken. Een storm slaat de vlottende brug aan diggelen. Xerxes is woest. Volgens de verhalen zou hij de zee hebben gestraft door er boeien in te gooien, haar zweepslagen te geven en haar te folteren met gloeiende ijzeren staven.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘continentaal’ en ‘maritiem’ uitleggen

2 twee oorzaken van de Perzische oorlogen opnoemen

3 het Perzische Rijk en Hellas met elkaar vergelijken

4 de overwinnaar van de Perzische oorlogen geven

5 de kenmerken van de Peloponnesische Bond geven

6 de kenmerken van de DelischAttische Zeebond geven

7 twee bewijzen voor het machtsmisbruik van Athene geven

8 twee oorzaken van de Peloponnesische oorlogen geven

9 de aanleiding van de Peloponnesische oorlogen geven

10 twee bewijzen voor de Spartaanse overheersing geven

KUNNEN

1 informatie uit een tekst afleiden en op een kaart weergeven

2 de leerstof aan medeleerlingen uitleggen

3 oorzaken en aanleiding uit een tekst afleiden

4 het verschil tussen een oorzaak en aanleiding uitleggen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

80 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G

De Grieken voeren oorlog

1 De Perzen komen!

Oorzaken van de Perzische oorlogen

- wil Hellas veroveren.

- Hij w il de controle over de handel in de Egeïsche en Zwarte Zee overnemen.

Aanleiding van de Perzische oorlogen

- steunt de opstand van de Griekse poleis langs de kusten van Klein-Azië tegen Perzië.

Tegenstellingen tussen Perzië en Hellas

2 De Perzische oorlogen geven Athene aanzien en macht

Verdeeldheid van de Grieken =

3 De Peloponnesische Bond en de Delisch-Attische Zeebond

Bondgenootschap Peloponnesische Bond Delisch-Attische Zeebond

Leider Sparta Athene

Wie?

Doel

200 Griekse stadstaten zijn ‘lid’ van het bondgenootschap.

Inkijkexemplaar@VANIN

Verplichtingen van de leden leveren soldaten geven

Machtsmisbruik van Athene

- Gebruikt geld om

- Duldt niet dat

81 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Veldslag Zeeslag Overwinnaar 490 v.C. 480 v.C. 479 v.C. 449 v.C.
LES 10 SCHEMA

4 De Peloponnesische oorlogen

Oorzaken

- Groeiende spanning tussen Sparta en Athene: behaalt in zijn eentje de overwinning in de eerste Perzische oorlogen.

- Tussen Athe ne en Sparta bestaan er een hele reeks tegenstellingen

Aanleiding

- Athene helpt Corcyra tegen

- Spar ta steunt Korinthe en komt zo in oorlog met Verloop van de oorlogen

- Athene krijgt voedsel via haven en ommuurde weg.

- Spar ta verwoest Attica.

- Atheense vlo ot teistert de Peloponnesos.

- Spar ta sluit voedseltoevoer van Athene af met de hulp van Perzisch geld.

- Athene wil graantoevoer van Peloponnesos in Sicilië veroveren, maar dat loopt fout af. - geeft zich uitgehongerd over.

De onderlinge rivaliteit heeft de Griekse poleis enorm verzwakt.

Inkijkexemplaar@VANIN

82 LES 10 De Grieken vO eren OO r lO G

De godsdienst bij de Grieken

Goden spelen een heel belangrijke rol in het dagelijkse leven van de Grieken. Ze hebben voor alles en nog wat een god. Ze geloven ook in voorspellingen.

Welke goden vereren ze? Wat is het doel van de Griekse mythen? Hoe vereren ze de goden en hoe gebeuren de voorspellingen?

Kaartnr(s).

3500v.C. ±800v.C. ±500

De Grieken hebben veel goden

De Grieken zijn polytheïstisch . De schrijvers Homeros en Hesiodos dichten over de goden alsof het mensen zijn met goede en slechte kantjes . De twaalf belangrijkste vormen één familie en wonen op de berg Olympos . Naast vele andere goden kennen de Grieken ook nog halfgoden , nakomelingen uit een relatie tussen een god en een mens. Dankzij hun afkomst zijn zij mooier , slimmer en sterker dan gewone mensen . Herakles is een beroemde halfgod.

OPDRACHT 1

De twaalf Olympische goden

- Hieronder vind je zes benamingen van Griekse goden. Er wordt ook bij verteld welk attribuut (een voorwerp) ze bij zich hebben. Op het stickervel staan de afbeeldingen. Kleef de juiste god bij de juiste tekst.

Inkijkexemplaar@VANIN

De oppergod Zeus , afgebeeld met een staf en bliksems

Hera , de echtgenote van Zeus en godin van het huwelijk, afgebeeld met een pauw

Poseidon , de zeegod, houdt een drietand vast.

83 C DE GRIEKSE STADSTATEN
1
11
PREHISTORIE HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN ±1450 ±1750±1945
±

OPDRACHT 2

De godin van de wijsheid, Pallas Athena , draagt een schild en een speer. Ze wordt vergezeld van een uil.

De mooie godin van de liefde, Aphrodite , heeft veel attributen. De spiegel is er één van.

Apollo , god van het licht en de muziek, houdt dikwijls een muziekinstrument vast.

- Voor de andere zes goden moet je wat opzoekwerk verrichten. Omcirkel bij elke godheid waarvoor hij of zij aanbeden wordt.

Hefaistos handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

Ares handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

Artemis handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

Demeter handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

Hermes handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

Hestia handel – huiselijkheid – jacht – landbouw – oorlog – vuur

De Griekse mythologie helpt de wereld verklaren

De Grieken hebben niet voor alles wat rond hen gebeurt een wetenschappelijke verklaring. Verklaringen voor leven en dood, de seizoenen, het ontstaan van de wereld enz. vinden ze in speciale verhalen , mythen genoemd. De goden spelen in die verhalen dikwijls een hoofdrol. De Grieken geloven in een leven na de dood . De meeste doden komen in het ongezellige schimmenrijk terecht. De god Hades regeert er. De gunstelingen van de goden treffen het beter. Zij mogen in het Elysium verblijven, waar ze zich eeuwig kunnen amuseren

Bron Een Griekse mythe

Persephone en Demeter

Persephone was de mooie dochter van Demeter en Zeus.

Inkijkexemplaar@VANIN

Toen zij op een mooie dag op het veld bloemen aan het plukken was, werd zij ontvoerd door de god van de onderwereld, Hades. Haar moeder, Demeter, was ontroostbaar en trok zich terug in haar woning. De aarde werd daardoor dor en onvruchtbaar. De mensen leden honger. Zeus besloot daarop om tussenbeide te komen.

Hij overtuigde Hades om Persephone weer vrij te laten. Het meisje was echter verliefd geworden op de god van de onderwereld. Als compromis besloot ze elk jaar een tijd bij haar moeder en een tijd bij Hades te wonen. Telkens als Persephone naar de onderwereld vertrok, werd Demeter verdrietig en begon de winter.

Persephone en Hades, roodfigurige drinkschaal (kylix), ca. 430 v.C., British Museum, Londen

84 LES 11 De GODs D i enst bij D e G rieken
2

- Welke goden komen in het verhaal voor? Onderstreep ze in de tekst.

- Welk verschijnsel wordt door de mythe verklaard?

De Grieken bezoeken tempels en orakels

De verering van goden gebeurt in en rond een tempel . De meeste priesters zijn gewone burgers die de offergaven regelen en de erediensten verzorgen. De meeste poleis hebben een eigen beschermgod(in). Zo is Pallas Athena de beschermgodin van Athene. De Grieken organiseren ook spelen ter ere van hun goden (zie les 9, de Olympische Spelen). Volgens de Grieken staat je levensloop vast van bij je geboorte. Wil een Griek iets weten over zijn toekomst , dan raadpleegt hij een orakel . Het orakel van de god Apollo in Delphi is het meest bekende van de oudheid . Zelfs vreemde koningen komen er om raad vragen voor ze een belangrijke besl issing nemen.

OPDRACHT 3

Bron Het orakel van Delphi

Na het brengen van de nodige offergaven mocht men het orakel raadplegen. Bij het orakel van Delphi zat de Pythia (1), de zieneres, op een driepoot (2). Die stond boven een opening in de rotsen, waaruit dampen kwamen. Zij snoof die dampen op terwijl ze op laurierbladeren (3) (een symbool voor de god Apollo) kauwde en water uit de heilige bron dronk (4). Zo kwam zij in extase en begon zij voorspellingen te doen. Men geloofde dat de god Apollo haar die influisterde. De voorspellingen waren echter dikwijls vaag en dubbelzinnig. Priesters en andere zieners probeerden ze aan de raadpleger uit te leggen.

- Zet de cijfers uit de tekst op de juiste plaats bij de afbeelding.

Aegeus, de mythische koning van Athene vraagt raad aan het orakel van Delphi. Roodfigurige drinkschaal (kylix), ca. 440-430 v.C., Oud Museum, Berlijn

- Waarom zijn de uitspraken van de Pythia zo vaag en dubbelzinnig, denk je?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘mythologie’ en ‘polytheïsme’ verklaren

2 de b egrippen ‘Olympische goden’ en ‘halfgoden’ uitleggen

3 twee kenmerken van een mythe geven

4 de verering van de goden bij de Grieken beschrijven

5 het gelo of in een leven na de dood bij de Grieken uitleggen

6 het nut en de werking van een orakel uitleggen

KUNNEN

1 vier go den uit deze les herkennen en benoemen

2 de juiste af beelding bij de juiste tekst plaatsen

3 b eschrijvingen uit een tekst op een afbeelding aanduiden

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

85 C DE GRIEKSE STADSTATEN
3

De godsdienst bij de Grieken

1 De Grieken hebben veel goden

Polytheïsme

- Go den met goede en slechte kantjes

- De 12 b elangrijkste wonen op de berg Olympos.

- Halfgoden, bv. Herakles

2 De Griekse mythologie helpt de wereld verklaren

Mythen geven verklaringen voor

- leven en dood

- de seizo enen

- het ontstaan van de wereld -

Leven na de dood:

- Het schimmenrijk (Hades) - Het Elysium

3 De Grieken bezoeken tempels en orakels

De verering van de goden

- In en rond een tempel

- Priesters zijn gewone burgers.

- Offergaven en erediensten

- Poleis hebben een beschermgod(in).

- Sp elen (bv. de Olympische Spelen)

Levensloop staat vast Orakels kunnen de toekomst voorspellen (bv. het Orakel van Delphi).

86 LES 11 De GODs D i enst bij D e G rieken
LES 11 SCHEMA
Inkijkexemplaar@VANIN

Alexander de Grote en de hellenistische rijken

De Griekse poleis hebben zich in een onderlinge strijd verzwakt (zie les 10). De Makedoniërs profiteren daarvan en veroveren Hellas in de 4e eeuw v.C. Alexander de Grote bouwt daarna vanuit Griekenland een van de grootste wereldrijken ooit uit.

Hoe staan een verdeeld Hellas en de Helleense cultuur mee aan de basis van een wereldrijk? Op welke manier probeert Alexander de Grote zijn rijk te besturen? Wat gebeurt er na de dood van Alexander de Grote met zijn rijk?

Philippos II van Makedonië verenigt het verdeelde Griekenland

Na de Peloponnesische oorlogen is de macht van Athene gebroken. Sparta wil graag de leider van Hellas zijn, maar heel wat poleis zijn daar niet tevreden mee. De Perzen zetten de poleis tegen elkaar op: ze hopen zo Hellas in handen te krijgen. Maar het loopt anders dan verwacht ... Ten noorden van Griekenland ligt het koninkrijk Makedonië . Hun koning Philippos II

Inkijkexemplaar@VANIN

(359-336 v.C.) is een bewonderaar van de Griekse cultuur en van het militaire Sparta. Het is zijn droom een machtig rijk uit te bouwen. Hij verslaat de verbonden legers van Thebe en Athene en neemt bijna heel Hellas in. Hij sticht een nieuw bondgenootschap : de Korinthische Bond. Alle Griekse poleis moeten zich daarbij aansluiten en Makedonië als leider aanvaarden. Op politiek vlak blijven ze zelfstandig. Enkel Sparta is vrijgesteld van het lidmaatschap. De koning plant vervolgens een aanval op Perzië, maar wordt in 336 v.C. vermoord. Zijn zoon Alexander volgt hem op.

87 C DE GRIEKSE STADSTATEN
1 KLASSIEKE OUDHEID 800v.C. 500 ALEXANDER DE GROTE PHILIPPOS II 323 v.C. 359 v.C. 336 v.C. 12
Kaartnr(s).

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Volgens de volksverhalen was Alexander als kind al zonder angst en moedig. Op zijn twaalfde temde hij het prachtige paard Bucephalus, waarop tot dan toe niemand kon rijden. Hij was ook leergierig. Naar men zegt, sliep hij met een ‘kopie’ van de Ilias van Homeros onder zijn hoofdkussen. Hij had verschillende leraars, waaronder de beroemde Atheense filosoof Aristoteles. Bron

Alexander was weetgierig en hield van lezen. De Ilias van Homeros hield hij voor het handboek van krijgskunde en dapperheid. Toen hij zich in Azië bevond, waar andere boeken niet te krijgen waren, liet hij zich Griekse werken opsturen: Philistus, Euripides (...) Aanvankelijk liep hij hoog op met Aristoteles, ja, hij hield van hem, zoals hijzelf zei, evenzeer als van zijn vader. ‘Van deze heb ik het leven ontvangen,’ zei hij, ‘maar Aristoteles leerde mij wel te leven.’

Uit: Ploutarchos, Parallelle levens, Leven van Alexander, eind 1e eeuw - begin 2e eeuw De Griek Ploutarchos (ca. 46-120) genoot de gunst van de Romeinse keizers Trajanus en Hadrianus. Hij schreef talrijke biografieën van beroemde Grieken en Romeinen. Hij wil in zijn werk vooral de deugd en de moed van grote mannen aantonen.

- Wie was Aristoteles?

- Wat heeft Alexander vooral van Aristoteles geleerd?

- Bewijs dat de Ilias een van Alexanders lievelingsboeken was.

- Waaruit blijkt dat Alexander zeer veel van de Grieken afwist?

- Vat het karakter van Alexander in twee woorden samen.

- Geef twee redenen waarom de tekst van Ploutarchos misschien niet helemaal correct is.

Alexander de Grote verovert een wereldrijk

Inkijkexemplaar@VANIN

Samen met de leden van de Korinthische Bond en het Makedonische leger valt Alexander in 334 v.C. Perzië binnen. Hij verovert dat enorme rijk, met de hoofdstad Persepolis, in minder dan vier jaar. Koning Darius wordt vermoord door een van zijn eigen legeraanvoerders. Alexander de Grote roept zichzelf uit tot zijn opvolger. Hij droomt van de wereldheerschappij en rukt verder op naar Indië. Zijn leger steekt wel de Indus over, maar weigert daarna nog verder te trekken. Sommige soldaten zijn al jaren van huis. Alexander beslist daarom om terug te keren. In Babylon wordt hij ziek en sterft hij (323 v.C.).

88 LES 12 Alex A n D er D e G rOte en D e h ellenistische rijken
OPDRACHT 1 2

Het wereldrijk van Alexander

r

- No em vijf hedendaagse landen die geheel of gedeeltelijk in het rijk van Alexander de Grote liggen. Gebruik een atlas.

- Je b egrijpt dat het moeilijk is om zo’n rijk te besturen. Je kunt niet regelmatig van de ene hoek naar de andere reizen. Tel op de kaart het aantal steden dat Alexander de Grote gesticht heeft.

- Waarom zou hij dat gedaan hebben?

- Waar stierf Alexander de Grote? In welk jaar?

- Ho e lang heeft hij over de verovering van zijn wereldrijk gedaan?

OPDRACHT 3

Coöperatief groepswerk: Ik, Alexander ...

RONDE 1

Inkijkexemplaar@VANIN

1 Je kruipt nu samen met een paar klasgenoten in de huid van Alexander de Grote. Het Perzische Rijk is enorm groot. Er leven heel wat volkeren met een eigen cultuur (taal, godsdienst, gewoonten …). Hoe zou jij het rijk besturen? Welke beslissingen zou jij in zijn plaats nemen op het vlak van bestuur, handel, cultuur? Vergeet niet dat je in de 4e eeuw v.C. leeft!

89 C DE GRIEKSE STADSTATEN
OPDRACHT 2

2 Let go ed op dat je heel aandachtig luistert naar de voorstellen van je groep. Achteraf moet je die ideeën uitleggen aan een andere groep.

Groep A: Politiek en oorlogvoering

- Wat doe je met de overwonnen edellieden en rijken in het veroverde gebied?

- Wat doe je met de overwonnen koning?

- Wat doe je met overwonnen soldaten?

- Ho e controleer je of je wetten in alle delen van je rijk worden gevolgd?

- Ho e pak je opstanden in het rijk aan?

Groep B: Economie

- Ho e raak je aan geld?

- Welk voordeel kun jij als koning uit de handel halen?

- Welk voordeel kun jij als koning uit de nijverheid halen?

- Ho e kun je de handel bevorderen?

- Ho e kun je de nijverheid bevorderen?

Groep C: Cultuur

- Wat doe je met andere godsdiensten?

- In je rijk worden verschillende talen gesproken. Welke nadelen heeft dat?

- Wat doe je met andere talen?

- Ho e kun je de verschillende culturen dichter bij elkaar brengen?

- Ho e kun je je eigen cultuur over het hele rijk verspreiden?

RONDE 2

3 De leden van elke groep gaan nu elk afzonderlijk naar een nieuw groepje. De nieuwe groepjes bestaan uit drie personen, afkomstig uit groep A, B en C.

4 De leden van de nieuwe groepen leggen nu alle voorstellen over politiek en oorlogvoering, economie en cultuur aan elkaar uit.

5 Vergelijk jullie ideeën met de oplossingen van Alexander de Grote. Gebruik daarbij de tekst en de bronnen van deze les. Noteer jullie bevindingen in de tabel.

Het idee van jouw groep De oplossing van Alexander de Grote Politiek en oorlogvoering Een wereldrijk

Inkijkexemplaar@VANIN

90 LES 12 Alex A n D er D e G rOte en D e h ellenistische rijken
-Economie Handel bevorderenCultuur Perzië helleniseren-
besturen

De hellenistische politiek van Alexander de Grote

Ondanks zijn opvoeding in de democratische polis Athene kiest Alexander de Grote voor een heel andere politiek. Net zoals de Perzische koning regeert hij als een goddelijke alleenheerser over zijn wereldrijk. Om de culturele eenheid in zijn rijk te bevorderen, probeert hij Perzië te vergrieksen (= hellenisme ). Hij laat groepen Grieken naar Perzië verhuizen. Hij maakt van het Grieks de officiële taal voor ambtenaren, wetenschappers, handelaars en soldaten. Daarvoor organiseert hij o.a. taallessen voor Perzen. Perzische soldaten krijgen les in Griekse gevechtstechnieken. Ook het aanmoedigen van huwelijken tussen Griekse en Makedonische militairen en Perzische vrouwen moet het hellenisme bevorderen. Alexander huwt zelf in 327 v.C. met de Bactrische prinses Roxane. Op heel wat plaatsen in zijn rijk sticht hij nieuwe steden die meestal de naam Alexandrië krijgen. Alexandrië in Egypte groeit later uit tot een van de belangrijkste steden van de oudheid. Samen met de eenheidstaal bevorderen die steden de handel. Om de handel te vergemakkelijken, voert hij in heel zijn rijk de Attische (Atheense) munt in.

OPDRACHT 4 4

Lees de lestekst en raadpleeg de kaart bij opdracht 2.

- Waar ligt Bactriana? Wat zou de hedendaagse nationaliteit van prinses Roxane zijn?

- Welke bedoeling had Alexander de Grote met het sluiten van gemengde huwelijken tussen edelen van verschillende volkeren?

OPDRACHT 5

- Bewijs dat Alexander de Grote het voorbeeld geeft.

Het rijk valt uit elkaar

Alexander de Grote sterft te snel om het rijk goed te kunnen organiseren. Zijn generaals, de Diadochen , bestrijden elkaar en het rijk valt uiteen in verschillende kleinere koninkrijken: de hellenistische rijken . Die rijken maken een economische en culturele bloei mee. Toch profiteren enkel de rijkste mensen van die hellenistische bloei. De gewone bevolking betaalt zware belastingen en beschikt over een zeer klein inkomen. De vermenging van verschillende volkeren mislukt. Bovendien bestrijden de koninkrijken elkaar . Vanaf de 2e eeuw v.C. worden ze stuk voor stuk veroverd door andere volkeren, zoals de Romeinen en de Parthen.

Lees de lestekst en noteer de passende historische redeneerwijzen bij de fragmenten hieronder. Kies uit: toeval – oorzaak – gevolg – gelijktijdigheid – ongelijktijdigheid.

- Alexander de Grote sterft te snel om het rijk goed te kunnen organiseren.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Zijn generaals bestrijden elkaar en het rijk valt uiteen in verschillende kleinere koninkrijkjes.

- De rijken profiteren van de hellenistische bloei, maar de gewone bevolking blijft arm.

91 C DE GRIEKSE STADSTATEN
3

- De koninkri jken bestrijden elkaar, waardoor ze zwak staan tegenover andere volkeren.

OPDRACHT 6

De hellenistische rijken of Diadochenrijken ca. 301 v.C.

- Vergelijk deze kaart met die van opdracht 2. Wat is er veranderd?

- Ho eveel tijd verloopt er tussen de situatie op beide kaarten?

OPDRACHT 7

Alexander de Grote voorgesteld in een Romeinse mozaïek

‘Alexander de Grote blijft tot lang na zijn dood populair.’

Juist of fout? Motiveer je antwoord.

Inkijkexemplaar@VANIN

Mozaïek, Huis van de Faun, Pompeji, 1e eeuw

92 LES 12 Alex A n D er D e G rOte en D e h ellenistische rijken

De Makedoniër Ptolemaeus is van in zijn kindertijd een goede vriend van Alexander en bestuurt in diens naam als generaal Egypte. Al snel na de dood van Alexander beseft hij dat het rijk het best in drie stukken wordt gesplitst. Maar waar moet het lichaam begraven worden?

Moet men het terug naar Makedonië brengen? Tijdens zijn leven voorspelt Alexanders geliefkoosde waarzegger Aristander ‘dat het land waar zijn lichaam begraven wordt het meest welvarende ter wereld zal worden’. Ptolemaeus wil het lichaam dan ook voor zichzelf houden. Maar Perdiccas, die aan de macht is tot Alexanders zoon oud genoeg is om de leiding over te nemen, denkt daar anders over.

Het duurt nog twee jaar vooraleer de sarcofaag van Alexander vanuit Babylon op weg gaat naar zijn laatste rustplaats. Het einddoel is tot op heden onbekend. De mummie ligt in twee gouden kisten met daarop een purperen mantel en de wapenrusting van Alexander. Voor het vervoer bouwt men een gouden wagen met een dak dat door ionische zuilen wordt gedragen. Het plafond is beschilderd met taferelen die de heldendaden van Alexander voorstellen. Niet minder dan 64 muilezels trekken de koets die wordt voorafgegaan door een lange processie.

Ptolemaeus heeft zijn spionnen en ligt in een hinderlaag klaar. In de buurt van Damascus slaat hij toe. Hij rooft de sarcofaag en vervoert die naar Egypte. Omdat de graftombe van Alexander en de stad Alexandrië nog niet volledig klaar zijn, brengt hij de kist tijdelijk naar de tempelstad Memphis.

Hoe het de sarcofaag en Alexanders mummie verder verging? Ten tijde van Julius Caesar is de gouden kist van Alexander vervangen door een van kristal. Ptolemaeus IV laat de kist smelten en verkopen omdat hij zonder geld zit. De Romeinse keizer Augustus wil het lichaam van Alexander aanraken en breekt per ongeluk zijn neus af. De beschaamde Augustus kan niet anders dan hem weer laten vastplakken. Vele eeuwen later ligt de graftombe er als een ruïne bij, net zoals de eens zo bloeiende stad Alexandrië. Het is niet bekend of het lichaam van Alexander tot in onze tijd bewaard is gebleven en op welke plaats het zich dan bevindt.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het begrip ‘hellenisme’ verklaren

2 twee redenen geven waarom Philippos II Hellas wil veroveren

3 uitleggen hoe Philippos II het overwonnen Hellas verenigt en onderwerpt

4 de verovering van het Perzische Rijk beschrijven

5 drie voorbeelden van de hellenistische politiek van Alexander de Grote geven

6 uitleggen hoe Alexander de Grote de economie in zijn rijk bevordert

7 uitleggen hoe het rijk van Alexander de Grote uit elkaar valt

KUNNEN

1 het wereldrijk van Alexander de Grote op een blinde kaart situeren

2 informatie uit geschreven bronnen afleiden

3 zelf een strategie ontwikkelen en die met de politiek van Alexander de Grote vergelijken

4 ideeën van je groepje aan andere klasgenoten overbrengen

Inkijkexemplaar@VANIN

5 je keuzes met argumenten uitleggen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

93 C DE GRIEKSE STADSTATEN
ONWAARSCHIJNLIJK!

Alexander de Grote en de hellenistische rijken

1 Philippos II van Makedonië verenigt het verdeelde Griekenland

Philippos II (koning van Makedonië, bewonderaar van de Griekse cultuur)

Waarom?

- Wil een groot rijk uitbouwen - Wil de groeiende macht van de Perzen tegenhouden

Onderwerping van Griekenland: sticht de Korinthische Bond:

- Griekse p oleis blijven zelfstandig. - Aanvaarden Makedonische leiding - Spar ta is vrijgesteld.

2 Alexander de Grote verovert een wereldrijk

- Verovert in vier jaar tijd het Perzische Rijk

- Verwoest hoofdstad Persepolis

- Perzische legeraanvoerder vermoordt Perzische koning.

- Alexander wordt opvolger.

- Droomt van wereldheerschappij wil Indië veroveren

- Alexander sterft in 323 v.C.

3 De hellenistische politiek van Alexander de Grote

Bestuur Alexander de Grote Democratische polis

Goddelijke alleenheerser Burgers hebben politieke macht.

Hellenistische politiek

Wat?

Het Perzische Rijk vergrieksen = de Griekse cultuur verspreiden in Perzië

Hoe?

- Volksverhuizingen van Grieken naar het Perzische Rijk

- Gemengde huwelijken

- Zelf huwt hij een o osterse prinses.

- Sticht nieuwe steden: Alexandrië met gemengde bevolking

- Grieks wordt voertaal van ambtenaren, soldaten, kooplui en wetenschappers.

- Eenheidsmunt (Attische munt)

4 Het rijk valt uit elkaar

Inkijkexemplaar@VANIN

- Generaals bestrijden elkaar. Het rijk valt uit elkaar.

- Culturele vermenging mislukt.

- Enkel rijken profiteren van hellenistische bloei.

- Onderlinge strijd verzwakking

- Romeinen en oosterse volkeren veroveren hellenistische rijken

94 LES 12 Alex A n D er D e G rOte en D e h ellenistische rijken
LES 12 SCHEMA

De Griekse kunst

Ook in onze tijd bewonderen vele toeristen de overblijfselen van Griekse gebouwen en beelden. Elk belangrijk geschiedkundig museum in Europa en zelfs Noord-Amerika bezit een afdeling met Griekse kunst.

Wat zijn de typische kenmerken van de Griekse bouwkunst en de Griekse beeldende kunsten?

De Griekse bouwkunst is een openbare, monumentale kunst

De Grieken maken grote bouwwerken. Wat is de functie of bedoeling van de volgende bouwwerken?

Inkijkexemplaar@VANIN

95 C DE GRIEKSE STADSTATEN 13
Kaartnr(s).
Tempel: Stadion: Theater: Agora: 1 OPDRACHT 1 ±800v.C. ±490v.C. ±330v.C. ±30v.C. ARCHAÏSCHE TIJD KLASSIEKE TIJD HELLENISTISCHE TIJD

- Bestudeer de afbeelding van de Griekse tempel. Ontdek aan de hand van de volgende oefeningen de kenmerken ervan.

- Wat zijn de typische kenmerken van een Griekse tempel? Omcirkel.

volle muren / gebruik van zuilen eenvoudige bouwstijl / ingewikkelde bouwstijl

kleurrijke fries / sobere fries in b eweging / in harmonie en evenwicht gebruik van b eeldhouwwerken / geen gebruik van beeldhouwwerken symmetrisch / niet symmetrisch op en bouwwerk / gesloten bouwwerk

- In de Griekse b ouwkunst kun je drie bouwstijlen onderscheiden: de Dorische, Ionische en Korinthische. Vooral in de opbouw van de zuilen worden de verschillen tussen de drie bouwstijlen erg duidelijk.

Bekijk de tekeningen aandachtig en vink de juiste eigenschappen aan.

a Dorische stijl

b Ionische stijl

c Korinthische stijl

96 LES 13 De Griekse kunst
OPDRACHT 2 a b c a b c a b c
Inkijkexemplaar@VANIN

Voetstuk

Eenvoudig kapiteel

Kapiteel met krullen

Kapiteel met bladmotief

Zwaar en log

Licht en slank

- Op de Akropolis in Athene staan verschillende bouwwerken.

Surf op het internet en ontdek de functie van deze verschillende bouwwerken.

Parthenon Propyleeën

Functie: Functie:

Nikètempel

Standbeeld van Athena

Functie:

Erechtheum

Functie:

Inkijkexemplaar@VANIN

Functie:

97 C DE GRIEKSE STADSTATEN
Dorisch Ionisch Korinthisch

OPDRACHT 3 2

Het Parthenon op de Akropolis in Athene

Deze tempel voor Pallas Athene werd uit marmer opgetrokken op een grondvlak van ca. 72 bij ca. 36 meter. Een zuil heeft een diameter van 1,8 meter en een hoogte van 9,5 meter. De hoekzuilen zijn iets breder.

- Bekijk de zuilen. Tot welke bouwstijl behoort deze tempel?

OPDRACHT 4

In de Griekse beeldhouwkunst zijn er drie periodes

D e archaïsche periode (ca. 800-ca. 490 v.C.)

E = U V = R D = ELD

- Welk beeld verbergt de rebus?

- Uit welke periode dateert het beeld? Situeer in de tijd.

- Wat is de naam van het beeld dat hier wordt afgebeeld?

- Wat stelt het beeld voor?

Inkijkexemplaar@VANIN

98 LES 13 De Griekse kunst

- Juist of fout? Zet telkens een kruisje in de juiste kolom. Verbeter de foute uitspraken.

a De kouros toont veel gevoelens of emoties.

b Het b eeld is statisch

c Het b eeld is symmetrisch

d Het b eeld heeft een juiste lichaamsbouw of anatomie.

e Het b eeld werd gemaakt uit beton.

- Dit is een korè of jong meisje. Noteer twee duidelijke verschillen met de kouros.

OPDRACHT 5

- Vergelijk het kourosbeeld met het Egyptische beeld. Noteer drie gelijkenissen.

Inkijkexemplaar@VANIN

De klassieke periode (ca. 490-ca. 330 v.C.) V = D

- Welke sportman loopt doorheen de rebus?

- Uit welke periode dateert het beeld? Situeer in de tijd.

99 C DE GRIEKSE STADSTATEN
BE
B = C S = R -
korè Egyptisch beeld

- Welk moment wordt hier afgebeeld?

- Welke letter herken je i n het beeld? Kies uit: Y – V – S – W Probeer de letter op het beeld te tekenen.

- Omcirkel d e kenmerken die voor dit beeld gelden. statisch soepe le houding naakt weinig gevoelens beweging de gewone mens de ideale, mooie mens geen b eweging foute anatomie kracht veel emoties juis te anatomie

OPDRACHT 6

De hellenistische periode (ca. 330-ca. 30 v.C.)

CH = LA N = P

- De naam va n de ze beeldengroep lees je in de rebus.

- Uit welke periode dateren deze beelden? Situeer in de tijd.

- Juist of fout? Zet telkens een kruisje in de juiste kolom . Verbeter de foutieve uitspraken.

a Ik zie weinig gevoelens op de gezichten van de beelden.

b De b eelden stellen de gewone mens met zijn onvolmaaktheden voor.

c De b eelden zijn onrealistisch.

d De b eelden zijn niet expressief.

e In de hellenistische p eriode maakt soberheid plaats voor praalzucht.

Inkijkexemplaar@VANIN

100 LES 13 De Griekse kunst

OPDRACHT 7

De Griekse schilderkunst is een belangrijke bron voor de historicus

Is het nu zwart op rood of …

- K - H - Z

- Zie je o ok hier welk woord de rebus verbergt?

- Waarom is het Griekse aardewerk zo interessant voor de historicus?

- Noteer bij elke amfoor de juiste stijl en vink de juiste beschrijving aan.

stijl = stijl = zwarte figuren op een rode achtergrond. zwarte figuren op een rode achtergrond. rode figuren op een zwarte achtergrond. rode figuren op een zwarte achtergrond.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘beeldende kunsten’, ‘realisme’ en ‘idealisme’ in de kunst uitleggen

2 uitleggen wat monumentale, openbare en praktische bouwkunst betekent

3 vier Griekse bouwwerken benoemen en de functie ervan beschrijven

4 vier kenmerken van een Griekse tempel opsommen

5 de drie Griekse bouwstijlen opnoemen en van elke zuil minstens twee duidelijke kenmerken geven

6 de drie periodes van de Griekse beeldhouwkunst opnoemen, in de tijd situeren en voor elke periode twee kenmerken geven

7 het belang van Griekse vazen voor de historici uitleggen

KUNNEN

1 de stijl van een tempel herkennen

2 de bouwwerken van de Atheense akropolis benoemen

3 oog hebben voor de schoonheid van antieke gebouwen

4 informatie op het internet opzoeken

5 aan de hand van een afbeelding één verschil tussen zwart- en roodfigurige vazen geven

Inkijkexemplaar@VANIN

6 aan de hand van een beeldhouwwerk de termen ‘realisme’ en ‘idealisme’ uitleggen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

101 C DE GRIEKSE STADSTATEN
3

De Griekse kunst

1 De Griekse bouwkunst is een openbare, monumentale kunst

Griekse bouwkunst is op enbaar: gemaakt voor het grote publiek monumentaal: zeer groot

Voorbeelden Griekse bouwwerken: - stadion

- theater

- agora

- tempel

Kenmerken van een Griekse tempel: - eenvoudige, open bouwstijl

- symmetrische opb ouw

- kleurrijke fries met beeldhouwwerken

- gebruik van zuilen

Drie bouwstijlen in Griekse bouwkunst:

a Dorische stijl

b Ionische stijl

c Korinthische stijl

Inkijkexemplaar@VANIN

102 LES 13 De Griekse kunst
LES 13 SCHEMA a b c a b c

2 In de Griekse beeldhouwkunst zijn er drie periodes

Archaïsche (ca. 800-490 v.C.) Klassieke (ca. 490-330 v.C.) Hellenistische (ca. 330-30 v.C.)

- Kouros: naakte jonge man

- Voorstelling van ideale, mooie mens

- Voorstelling van gewone mens: realistische kunst

- Korè: jonge vrouw met kleed

- Meer b eweging in beelden

- Heel veel beweging in beelden

- Statisch, geen beweging

- Symmetrisch, ongeveer gelijke helften

- Weinig uitbeelding van emoties

- Invlo ed van Egyptische beelden

- Aandacht voor juiste anatomie

- Weinig uitbeelding van emoties

- Momentopname

- Mensen af beelden zoals ze in werkelijkheid zijn

- Heel veel uitdrukking van gevoelens

- Sob erheid maakte plaats voor praalzucht.

3 De Griekse schilderkunst is een belangrijke bron voor de historicus

Griekse schilderkunst: - op keramiek of aardewerk

- taferelen uit dagelijks leven

- twee stijlen: zwartfigurige stijl zwarte figuren op een rode achtergrond.

roodfigurige stijl rode figuren op een zwarte achtergrond

Inkijkexemplaar@VANIN

103 C DE GRIEKSE STADSTATEN

De Griekse filosofie

De Griekse ideeën over politiek en de Griekse kunst beïnvloeden mensen tot vandaag. De Grieken leveren ook een belangrijke bijdrage aan de manier waarop mensen nadenken over de wereld. Vele bekende filosofen zijn Grieken.

Maar wat is dat eigenlijk, een filosoof? En hoe denken de Griekse filosofen over de wereld?

Wat is filosofie?

Zoals vele moeilijke woorden, is ook het begrip ‘ filosofie ’ afgeleid van het Grieks. Het betekent letterlijk ‘liefde voor de wijsheid’. Mensen die nadenken over onverklaarbare gebeurtenissen , zonder gebruik te maken van godsdienst , noemen we ‘filosofen’.

OPDRACHT 1

Zijn de onderstaande vragen een filosofische vraag of niet? Zet een kruisje in de juiste kolom.

Vraag Filosofisch Niet-filosofisch

Wat is het doel van het leven?

Hoe werkt de bloedsomloop?

Wat zijn de delen van de plant?

Wat is ‘goed’ en wat is ‘kwaad’?

Inkijkexemplaar@VANIN

Bestaat er een god?

Hoe maak je tomatensoep?

Hoeveel millimeter gaan er in één meter?

Wat is ‘waarheid’?

104 LES 14 De Griekse filosofie
1
14
PREHISTORIE NATUURFILOSOFEN ±600v.C. ±450v.C. ±322v.C.
Kaartnr(s).
Socrates, Plato, Aristoteles HELLENISTISCHE FILOSOFIE

Het ontstaan van de filosofie: de natuurfilosofen

In de Griekse oudheid beginnen verschillende mensen na te denken om de wereld te begrijpen , zonder dat ze daar godenverhalen voor moeten gebruiken. Zo ontstaat, door zelf na te denken, de eerste soort van wetenschap: de filosofie.

De eerste filosofen kijken in de natuur om verklaringen te zoeken . Daarom noemt men hen natuurfilosofen. Ze zoeken in de natuur een oerstof . Dat is een materiaal dat aan de basis ligt van het hele bestaan. Voor sommige filosofen is dat water , voor anderen vuur , lucht of aarde Latere Griekse filosofen bedenken andere verklaringen voor het ontstaan van de wereld. Ze combineren oerstoffen of gaan op zoek naar het kleinste deeltje: het atoom Voor de Griekse filosoof Thales van Milete is water de oerstof. Dat is op het eerste gezicht niet zo slecht gevonden.

OPDRACHT 2

- Water kan veel zichtbare vormen aannemen. Het komt in de natuur voor in drie toestanden. Wat is of wordt water in de volgende toestanden?

Vaste toestand Vloeibare toestand Gasvormige toestand

- Water is voor levende wezens heel belangrijk. Waarom? Geef twee mogelijke redenen.

OPDRACHT 3

De grote filosofen: Sokrates, Plato en Aristoteles op zoek naar waarheid

Alle filosofen bedenken hun eigen waarheid en niemand weet zeker wat nu waar of onwaar is. Is de oerstof water of vuur? Welke combinaties kloppen? Liggen atomen aan de basis van de wereld?

Een aantal rondtrekkende leraars begint te verkondigen dat de echte waarheid gewoonweg niet kan gevonden worden

In de 5e eeuw v.C. spreken Sokrates en zijn leerlingen Plato en Aristoteles die leraars tegen. Ze bewijzen, elk op hun eigen manier, dat de waarheid kan gevonden worden door na te denken Meer nog, zelf nadenken is volgens hen het doel van het leven . Je zou er gelukkig van worden en het goede in jezelf ontdekken.

- Zo ek in je eigen leven naar een voorbeeld waaruit blijkt dat ‘nadenken’ nog altijd als belangrijk wordt gezien.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Maak t nadenken jou gelukkig? Verdedig je keuze en vergelijk je antwoord met dat van je medeleerlingen.

105 C De Griekse stADstAten
2
3

De hellenistische filosofie

Vanaf de 3e eeuw v.C. houden filosofen zich meer bezig met de praktijk: hoe kan filosofie je gelukkig maken . Er ontstaan daardoor verschillende filosofische opvattingen. De meeste aanhangers hebben het epicurisme , het stoïcisme en het cynisme . Aanhangers van het epicurisme beweren dat je elke dag moet genieten van het leven . De stoïcijnen vinden dat je verlangens met je verstand moet tegenhouden om in onthouding het ware geluk te vinden. De volgelingen van het cynisme geven vooral kritiek op de samenleving en de godsdienst.

OPDRACHT 4

- Ben je eerder een epicurist of een stoïcijn?

Leg je keuze uit met behulp van een voorbeeld uit je dagelijks leven.

- E en bekende Latijnse uitdrukking is ‘Carpe diem’, vertaald: ‘Pluk de dag’.

Is dat een stoïcijnse of een epicurische zegswijze?

Leg uit waarom.

OPDRACHT 5

Maak zelf het schema van deze les.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘filosofie’ uitleggen

2 het b elang van de natuur voor de natuurfilosofen verklaren

3 de reactie van Sokrates, Plato en Aristoteles op de natuurfilosofen duiden

KUNNEN

1 een f ilosofische vraag van een niet-filosofische vraag onderscheiden

2 verschillende ideeën van filosofen herkennen in een tekst

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

106 LES 14 De Griekse filosofie
4

Het Griekse theater is vandaag nog steeds populair. Vlaamse theatergroepen spelen geregeld klassieke toneelstukken. Ook literatuur uit de klassieke oudheid wordt nog altijd uitgegeven en gelezen.

Wat zijn de voornaamste kenmerken van het Griekse theater? Waarin verschilt het van het moderne theater?

OPDRACHT 1

Het Griekse toneel ontstaat vanuit de verering van Dionysos

In Griekenland liggen religieuze en mondelinge tradities aan de basis van het theater. Het Griekse toneel ontstaat ongeveer in de 6e eeuw v.C. uit de halfjaarlijkse wijnfeesten ter ere van de god Dionysos. Men voert dan op straat kleine toneeltjes op: groepen mannen dragen, gehuld in een geitenvel, verhalen voor. Een man danst en zingt, terwijl de rest in koor antwoordt. Voor de echte toneelvoorstellingen bouwt men prachtige openluchttheaters . De theaterwereld telt bekende schrijvers zoals Aischylos, Sophocles, Euripides en Aristophanes.

Het Griekse toneel kent twee genres : de tragedie (treurspel) en de komedie ( blijspel ). Een tragedie beeldt uit hoe mensen met hun gevoelens en problemen omgaan. Vaak is het een triest verhaal. In een komedie of blijspel wordt vaak de spot gedreven met de personen en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven. Ook met politici wordt al eens gelachen in een toneelstuk. Aristophanes (446-385 v.C.) is vooral bekend als komedieschrijver. Het toneel van toen is een mengeling van dans , muziek en dichtkunst en valt het best te vergelijken met de opera van vandaag. De acteurs zingen en spreken, vaak in versvorm.

Kenmerken van het Griekse theater

Inkijkexemplaar@VANIN

- Lees de lestekst en b eantwoord deze vragen.

- Waaruit is het Griekse theater ontstaan?

- Welke twee genres bestaan er in het Griekse toneel?

107 C DE GRIEKSE STADSTATEN
1
15
Het Griekse
Kaartnr(s). ±3500v.C. ±800v.C. ±500 PREHISTORIE HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN ±1450 ±1750±1945
theater

- Het Griekse toneel kun je vergelijken met de hedendaagse op era. Leg uit.

OPDRACHT 2

Grieks theater versus modern theater

- Maak een vergelijking tussen het Griekse theater en het moderne theater. Bekijk de af beeldingen aandachtig en vul het schema verder aan.

THEATERGEBOUW

Inkijkexemplaar@VANIN

108 LES 15 Het Griekse tH e Ater
openluchttheater / schouwburg op enluchttheater / schouwburg 2
a b a b

ACTEURS

1 Theatron, zitplaatsen in een halfrond met vooraan erezetels

2 Orchestra of cirkelvormig speelvlak, met in het midden een klein altaartje ter ere van Dionysos. Proskènion of podium

3 Verschuifbare panelen

4 Skènè of verkleedruimte

5 Hijskraan voor de goden in het stuk

Ok jongens in de volgende scène spelen jullie twee vrouwen.

Inkijkexemplaar@VANIN

109 C DE GRIEKSE STADSTATEN DELEN VAN HET THEATER 2 3 4 5 1 2 3 4 1
1 2 3 4

ONWAARSCHIJNLIJK!

‘Deus ex machina’ betekent letterlijk ‘god uit de machine’; het was een techniek die gebruikt werd in het Griekse theater. Griekse toneelschrijvers maakten van hun tragedies en komedies vaak erg ingewikkelde verhalen met tal van personages en gebeurtenissen. Geregeld waren er toneelstukken waarvan de verhaallijn naar het einde van het stuk volledig vastliep. De schrijver zag dan geen andere oplossing dan een god op het toneel te brengen die dan alles tot een goed of slecht einde bracht. Om een god ten tonele te laten verschijnen, hadden de Grieken zelfs een soort van hijskraantje waarmee een acteur op het toneel werd neergelaten. Op die manier kwam ‘een god’ dus letterlijk uit de machine.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘mondelinge traditie’ uitleggen

2 de b egrippen ‘komedie’ en ‘tragedie’ uitleggen

3 het ontstaan van het Griekse toneel uitleggen

4 het verschil tussen treurspel en blijspel uitleggen

5 de vormgeving van het Griekse toneel uitleggen

6 twee belangrijke Griekse toneelschrijvers opnoemen

7 het Griekse en mo derne theater vergelijken op het vlak van theateropbouw, delen van het theater, opvoeringen, acteurs, kostumering, publiek, doel van het toneel

KUNNEN

1 hedendaagse en historische bronnen vergelijken

2 informatie uit b eeldmateriaal afleiden

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

110 LES 15 Het Griekse tH e Ater

Griekse theater

1 Het Griekse toneel ontstaat vanuit de verering van Dionysos

Het Griekse toneel

Ontstaan ontstaan uit de wijnfeesten voor de god Dionysos

Twee stijlen treurspel of tragedie blijspel of komedie

Vormgeving mengeling van dans, muziek en dichtkunst (vgl. hedendaagse opera)

2 Grieks theater versus modern theater

Grieks theater Modern theater

Theatergebouw Openluchttheater Schouwburg

Theatron

Zitplaatsen

Delen van het theater

Orchestra of cirkelvormig speelvlak Proskènion of podium

Verschuifbare panelen

Skènè

Opvoeringen Komedie en tragedie

Acteurs Mannen spelen alle rollen

Podium of speelvlak Decor

Kleedruimtes

Musical, drama, opera, klucht, komedie, cabaret …

Zowel mannen als vrouwen, kinderen als volwassenen

Inkijkexemplaar@VANIN

111 C DE GRIEKSE STADSTATEN
LES 15 SCHEMA
Het

Onderzoek: Atlantis

Atlantis zou een continent zijn dat ooit tussen Afrika en Amerika lag en in de oceaan is verzonken. Die oceaan wordt dan ook de Atlantische Oceaan genoemd. De Griekse geleerde Plato vertelt dat verhaal voor het eerst in de 4e eeuw v.C. Veel later wordt het weer opgepikt en verder aangedikt. In tal van films, series, boeken, stripverhalen en tekenfilms komt Atlantis aan bod.

In deze les onderzoek je wat je onder Atlantis moet verstaan.

Naam: Klas: Nr.: Score:

OPDRACHT 1

Bestudeer de bronnen op blz. 114-117 en los de opdrachten op. Antwoord door telkens een kruisje op de juiste plaats in de tabel te zetten.

- Geef voor elke bron aan om welke soort bron het gaat. Geschreven – ongeschreven / Primair – secundair.

- Welke bronnen stammen uit de hedendaagse tijd?

Bron Geschreven Ongeschreven Primair Secundair Hedendaagse

Bron 1a

Bron 1b

Bron 1c

Bron 2

Bron 3c

Bron 4a

Bron 4b

OPDRACHT 2

Los een eerste historische vraag op. Geef ook weer welke bronnen je geraadpleegd hebt om ze te beantwoorden.

Inkijkexemplaar@VANIN

Wat is Atlantis en wanneer zou het bestaan hebben?

Bronnen:

112 LES 16 o n D er zoek: Atl A ntis
tijd
±3500v.C. ±800v.C. ±500 PREHISTORIE HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN ±1450 ±1750±1945
16

OPDRACHT 3

Los een tweede historische vraag op. Geef ook weer welke bronnen je geraadpleegd hebt om ze te beantwoorden.

Heeft Atlantis echt bestaan?

Bronnen:

OPDRACHT 4

Formuleer hieronder zelf een historische vraag over het hedendaagse onderzoek naar Atlantis.

OPDRACHT 5

Een beeld van het verleden maken

Omschrijf op basis van je onderzoek op een apart blad papier kort wat we onder Atlantis moeten verstaan. Hou daarbij rekening met volgende hulpvragen: Wat is Atlantis? Wie en wanneer schrijft voor het eerst over Atlantis? Wat beweren sommigen dat Atlantis was? Waarom kan daaraan getwijfeld worden?

OPDRACHT 6

Ga na op basis van je onderzoek of onderstaande uitspraken juist of fout zijn.

Mensen passen het verhaal van Plato aan om te bewijzen dat ze Atlantis gevonden hebben.

Mensen proberen soms aan overblijfselen die ze vinden verhalen uit het verleden te koppelen.

Het beeld dat we van het verleden hebben, kan veranderen als we nieuwe bronnen vinden.

We mogen niet twijfelen aan de woorden van Plato, hij is immers een grote geleerde.

Inkijkexemplaar@VANIN

113 C DE GRIEKSE STADSTATEN

Bron 1 Het eiland Atlantis volgens Plato

Bron 1a

Het verhaal dat Critias vertelt, heeft hij van zijn grootvader gehoord, die het op zijn beurt van een vriend van Solon had. Die laatste heeft het in Egypte van priesters uit de stad Saïs vernomen. ‘Om te beginnen moeten wij ons herinneren dat het meer dan negenduizend jaar geleden is dat er volgens de doorgegeven verhalen een oorlog plaatsvond tussen de volkeren die voorbij de Zuilen van Herakles [Straat van Gibraltar] woonden en alle volkeren aan deze zijde (…) Men zegt dat onze stad [Athene] de leider was van de ene partij (…) Aan het hoofd van de andere kant stonden de koningen van het eiland Atlantis dat (…) vroeger groter was dan Libië [Noord-Afrika] en Klein-Azië tezamen. Thans is het ten gevolge van aardbevingen verzonken en vormt het nog slechts een ondoordringbare moddermassa en een belemmering voor de schepen die van hieruit naar de open zee willen ...’

(…) De oude hoofdstad was rijk aan natuurlijke bronnen en er was voedsel in overvloed. Hoge bergen boden beschutting tegen de noordenwind en over de weiden zwierven dieren zoals olifanten en paarden, die dronken uit meren en rivieren. Er regeerden tien koningen over dit paradijselijke eiland en de bewoners leefden er in volmaakte harmonie (…) en zij [de vorsten] hadden een enorme rijkdom, meer dan wat andere koningen en heersers ooit in hun bezit hadden of zullen hebben, zowel in de stad als op het platteland bezat men al wat men nodig had (…) het eiland zelf voorzag in de meeste zaken die nodig waren om te leven (…) Uit de aarde groef men alles op wat er maar te vinden was, zowel vast als vloeibaar en vooral (…) orichalcum (…) in die tijd even waardevol als goud (…)

Uit: Plato, Critias, 360 v.C.

In twee geschriften, ‘Critias’ en ‘Timaios’, verwijst de Griekse filosoof Plato (427-347 v.C.) naar het eiland Atlantis. Plato laat in zijn werken dikwijls personen vertellen.

Bron 1b Tekening gebaseerd op de beschrijvingen van Plato

Bron 1c Tekening uit de 17e eeuw, gebaseerd op Plato

Op deze kaart bevindt het noorden zich aan de onderkant. Het oosten, met Spanje en Afrika, ligt links.

Inkijkexemplaar@VANIN

114 LES 16 o n D er zoek: Atl A ntis
Tekening van de hoofdstad van Atlantis, gemaakt in de hedendaagse tijd

Bron 2 Een popsong uit 1968

Het continent Atlantis was een eiland dat, voor de Zondvloed, in het gebied lag dat wij nu de Atlantische Oceaan noemen.

Zo uitgestrekt was het dat prachtige zeelieden, in schepen met beschilderde zeilen, vanuit haar westelijke kust met gemak naar de zuidelijke en noordelijke Amerika’s reisden.

In het oosten was Afrika haar buur, slechts gescheiden door een korte zeestraat van enkele zeemijlen. Het grote Egyptische tijdperk is slechts een overblijfsel van de Atlantische cultuur.

De voorwereldlijke koningen koloniseerden de wereld.

Alle goden uit de mythologische drama’s, in alle legenden uit alle landen, kwamen uit het mooie Atlantis. Zich bewust van haar lot stuurde Atlantis schepen naar alle windstreken.

Naar: Donovan, Atlantis, 1968

In 1968 brengt de Schotse zanger Donovan (°1946) de song Atlantis uit. Hij baseert zich op de geschriften van Ignatius L. Donnelly, een schrijver uit de 19e eeuw, die beweert dat Atlantis de oorsprong vormt van alle beschavingen. Zijn boek heeft de ingewikkelde titel ‘De Antediluviaanse Wereld’. De song wordt in 2001 opnieuw uitgebracht, o.a. ter gelegenheid van de Disneytekenfilm ‘Atlantis’.

Bron 3 Sporen van Atlantis?

Bron 3a Santorini (Thera)?

Santorini (Thera) is een eiland in de Middellandse Zee dat eigenlijk de restanten vormt van een grote vulkaan. Omstreeks 1646 v.C. ontplofte die vulkaan met een kracht gelijk aan 40 atoombommen. Een groot deel van het eiland werd weggeblazen. Vloedgolven overspoelden de kusten en andere eilanden van de Middellandse Zee.

Tot voor kort dacht men dat die een einde maakten aan de Minoïsche beschaving op Kreta. Dat zou dan aan de basis liggen van de Atlantislegende. De ondergang van de Minoïsche beschaving gebeurde echter enkele honderden jaren later. Bovendien kloppen de ligging en de data niet met het Atlantis van Plato.

www.historymuseum.ca

Inkijkexemplaar@VANIN

115 C DE GRIEKSE STADSTATEN

Bron 3b Voor de Spaanse kust?

Satellietbedrijf denkt ruïnes van Atlantis gevonden te hebben voor de kust van Spanje

Volgens het bedrijf [Merlin Burrows] liggen de ruïnes van de beschaving voor de Spaanse kust, ten noorden van de stad Cadiz. In de buurt van nationaal park Doñana, waarvan wetenschappers denken dat het ooit een binnenzee was. En het beweert dat er ook ten noorden en ten zuiden van het park bewijsmateriaal te vinden is van de oude beschaving, in de vorm van resten van 15 andere nederzettingen in zee.

De experts gebruikten satellietbeelden, luchtfotografie en grondobservaties om hun vaststellingen te doen en vonden naar eigen zeggen opmerkelijke parallellen met het verhaal van Plato.

Uit: Het Laatste Nieuws, 16 november 2018

Bron 3c Archeoloog Carl Feagan over de ontdekking bij de Spaanse kust

Ik laadde Google Earth op en ging naar de locatie op de kaart. Ik zocht ongeveer 20 minuten naar de ‘cirkels’ (…) De ovale figuren die ze beschreven waren er. Ze vertoonden een zeer eigenaardig patroon. En er waren twee verschillende soorten van die figuren. De randen waren zeer brokkelig. Niet wat je verwacht van figuren die honderden jaren oud zouden zijn en zeker niet van figuren die meer dan tienduizend jaar oud zouden zijn. Mijn eerste ingeving was om na te gaan of ze in de recente geschiedenis te zien waren.

Als je de tijdlijn in Google Earth enkele jaren terugzet, verdwijnen de cirkelvormige figuren gewoon. Ze zijn er niet meer. Daarom begon ik een snelle opzoekopdracht via Google. Nog geen minuut later vond ik een biologische studie uit begin 2004 over dezelfde locatie waar Merlin Burrows Atlantis situeert.

De ‘cirkels’ die Merlin Burrows gevonden had, waren experimentele vijvers die men in 2004 en 2005 in Doñana National Park aangelegd had om plankton te bestuderen.

Na een tijdje haalde Merlin Burrows elke verwijzing naar hun zogenaamde ontdekking van Atlantis van hun website.

Uit: Carl Feagan, Archeology Review, 24 januari 2019

Carl Feagan is een Amerikaans archeoloog die allerlei verzinsels over de archeologie wil weerleggen.

Inkijkexemplaar@VANIN

116 LES 16 o n D er zoek: Atl A ntis

Bron 4 Atlantis, een verzinsel?

Bron 4a

Atlantis is een verzonnen stad, gebruikt als allegorie in twee dialogen van Plato (‘Critias’ en ‘Timaios’) om de staat en het nationalisme in het algemeen te bekritiseren … Plato beschrijft Atlantis als een agressor tegen Athene, 9000 jaar voor zijn tijd. Plato leefde zelf ongeveer 2400 jaar geleden (...) Plato beschrijft de Atlantiërs als slechte mensen die slaven maken van de volkeren die ze onderwerpen …

Carl Feagan in: Archeology Review, 24 januari 2019

Bron 4b Archeoloog Carl Feagan over de ontdekking bij de Spaanse kust

• D e priesters van Saïs benadrukten volgens Critias’ personage echter dat de Atlantisch-Atheense oorlog zo’n 8000 jaar voor de tijd van Solon gevoerd was –bijna 9000 jaar voor Christus: veel ouder dan enig bewijs dat moderne archeologen tot dusver vonden van een beschaving in het Middellandse Zeegebied of waar dan ook ter wereld (…)

• Blijft echter het feit dat Egyptologen geen enkele Egyptische tekst gevonden hebben die van de Atlantislegende verhaalt, los van het beweerde tijdstip, niet in Saïs noch elders (…)

• Plato’s dialogen vertolken zijn filosofie en vertonen een aantal vreemde kenmerken. Een daarvan is het gebruik van buitengewone, als waar voorgestelde verhalen om zijn ideeën helder uit te drukken.

• … b espreekt Plato de werktuigen die in de opvoeding van de jeugd aangewend moeten worden. Een daarvan is het gebruik van volledig verzonnen verhalen, aan de jeugd gepresenteerd als waargebeurde geschiedenis.

Uit: Kevin Christopher, Atlantis: Feit & Fictie (skepp.be/nl/buitenaards-leven-complotten/atlantis-feit-fictie)

SKEPP is een organisatie van wetenschappers die beweringen en verschijnselen onderzoekt die zeer onwaarschijnlijk of onmogelijk zijn.

KENNEN

1 kort omschrijven wat je onder Atlantis dient te verstaan

KUNNEN

1 bronnen situeren in de tijd

Inkijkexemplaar@VANIN

2 bronnen indelen per soort en met elkaar vergelijken

3 bronnen onderzoeken op hun bruikbaarheid en betrouwbaarheid

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

4 informatie uit een bron halen

5 het b eeld van het verleden beoordelen

117 C DE GRIEKSE STADSTATEN

De Griekse stadstaten

2000 - 1200 v.C.

1000 - 800 v.C.

ACHAIËRS OF MYKENERS

grootgrondbezitters

koning = alle macht landbouw en handel

ONTSTAAN POLEIS

politieke verdeeldheid, culturele eenheid

ONTSTAAN ROME

grootgrondbezitters koning/adel = alle macht landbouw

750 - 550 v.C.

GRIEKSE KOLONISATIE

grootgrondbezitters

handelaars-ondernemers

500 - 323 v.C.

landbouw

handel

nijverheid

ROMEINSE REPUBLIEK

ATHENE SPARTA democratie

sociale ongelijkheid oligarchie

mannelijke burgers

PERZISCHE OORLOGEN

Raad van de Ouden

Delisch-Attische Zeebond Peloponnesische Bond

ATHENE SPARTA p oleis in Hellas verzwakken

HET MAKEDONISCHE RIJK

Alexander de Grote verovert een wereldrijk.

VANAF 323 v.C.

HELLENISTISCHE RIJKEN

118
OVERZICHT C C DE GRIEKSE STADSTATEN
Inkijkexemplaar@VANIN

D De Etruskische stadstaten en het oudste Rome

Je hebt tijdens de vorige lessen de Grieken bestudeerd. Dat verhaal speelt zich grotendeels af in het oostelijke deel van de Middellandse Zee. In het westelijke deel ontstaat de stad staat Rome. De Romeinen leven op het Italische schiereiland (Italië). Ze staan onder invloed van andere volkeren zoals de Etrusken en de Grieken.

OPDRACHT

a Het westelijke bekken van de Middellandse Zee b Het Italische schiereiland

Omcirkel telkens het juiste antwoord.

- Het Italische schiereiland ligt in het midden / aan de rand van het westelijke bekken.

- Rome ligt aan de rivier de Nijl / de Po / de Tiber.

- De zee tussen Italië en de rest van Europa heet de Adriatische Zee / Tyrreense Zee.

- Dit geb ergte loopt dwars door Italië van noord naar zuid: Alpen / Apennijnen / Pyreneeën.

Inkijkexemplaar@VANIN

119 D De e truskische sta Ds taten en het ou Ds te ro me
boven 2000 m 1500 - 2000 m 500 - 1500 m 200 - 500 m 100 - 200 m 0 - 100 m Atlas NOORD-AFRIKA M i d d e l l a n d s e Z e e IBERISCH SCHIEREILAND Pyreneeën CENTRAAL EUROPA Apennijnen ITALISCH SCHIEREILAND AdriatischeZee 0 500 km A lpen

In het noorden van het huidige Italië bevindt zich de streek Toscane. Die naam verwijst naar een volk uit de klassieke oudheid: de Tusci of Etrusken. Ze hebben veel invloed gehad op de Romeinse cultuur. In feite is er weinig bekend over de Etrusken.

Wie zijn die Etrusken? En hoe komt het dat we zo weinig over hen weten?

OPDRACHT 1

De mysterieuze Etrusken in Italië

(1) Het Etruskische volk leeft ten noorden van Rome . Hun gebied bestaat net zoals in Hellas uit vele stadstaten . De Etrusken zouden zowel koningen als verkozen leiders gehad hebben. Dat verschilt van stadstaat tot stadstaat.

(2) De Etrusken zijn waarschijnlijk een rijk volk geweest. In hun gebied bevinden zich immers grote voorraden aan ijzererts . De vraag naar ijzer voor wapens is in die tijd erg groot. De Etrusken ruilen hun ijzer tegen andere kostbare voorwerpen: uit Egypte is dat goud en ivoor. Uit Griekenland komt mooi versierd aardewerk.

(3) De Etrusken beschouwen man en vrouw min of meer als gelijken. Aan de top van de samenleving staat een elite , rijk dankzij handel en landbouw.

(4) We weten helaas niet zo veel over de Etrusken. Ten eerste zijn er maar weinig geschreven bronnen bewaard: we kennen geen verhaal, toneelstuk, gedicht of brief van de Etrusken. Enkel een fragment van een godsdienstig boek is bewaard. Alle informatie moet gehaald worden uit opschriften, opgegraven ruïnes en teruggevonden gebruiksvoorwerpen. Ten tweede gebruikten de Etrusken een eigen taal die tot vandaag grotendeels onbekend is. Onderzoekers hebben nog altijd maar een gedeelte van de Etruskische opschriften kunnen vertalen.

Lees de bovenstaande tekst en beantwoord de vragen.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Schrijf het juiste paragraafnummer van de tekst bij het bijbehorende maatschappelijke domein. Kies uit: 1 – 2 – 3 – 4.

Sociaal Economisch: Politiek: Cultureel:

- Wie bestuu rden de Etruskische stadstaten?

120 LES 17 De e trusken
1
17
De Etrusken
BEGIN ETRUSKISCHE SAMENLEVING ROMEINSE VEROVERINGEN ±900v.C. ±700v.C. ±400v.C. BLOEIPERIODE VAN DE ETRUSKISCHE SAMENLEVING ±265v.C.
Kaartnr(s).

- Waarom was ijzer zo belangrijk ten tijde van de Etrusken?

- Waarom wet en we zo weinig over de Etrusken? Geef twee redenen.

- Tegenwoordig is een sjeik een rijke oliehandelaa r uit de Arabische wereld. Waarom worden de Etrusken ook wel ‘ijzersjeiks’ genoemd? Leg uit.

OPDRACHT 2

Opgegraven Etruskische voorwerpen

Dankzij opgravingen zijn archeologen toch wat te weten gekomen over de Etrusken. Aan de hand van alledaagse gebruiksvoorwerpen, wapens en kunstwerken hebben zij een deel van de Etruskische cultuur kunnen blootleggen. Omdat ze geen tekst bevatten, maar het materiaal op zich informatie geeft over het verleden, worden ze materiële bronnen genoemd.

Bekijk aandachtig de Etruskische voorwerpen. Schrijf de letters van de omschrijvingen bij de juiste afbeelding.

a Sandalen van hout. De twee stukken worden met scharnieren aan elkaar bevestigd.

b Voetenbankje van klei

c Kam

d Bronzen scheermes, voorzien van een oogje om het mes op te hangen

e Schild

f Spiegel

g Urne uit Volterra. Op de kist is een dikke jongen afgebeeld. Hij staat voor de poort van de onderwereld terwijl hij afscheid neemt van zijn familie.

h Kaarsenhouder met een jongensfiguur

i Helm

Inkijkexemplaar@VANIN

121 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME
2

Inkijkexemplaar@VANIN

122 LES 17 De e trusken

OPDRACHT 3

De onderstaande afbeelding toont de ‘Chimaera van Arezzo’. Het beeld wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de Etruskische kunst. De Chimaera komt ook voor in Griekse en Romeinse verhalen.

OPDRACHT 4

Welke drie dieren herken je in de Chimaera? Duid ze op de afbeelding aan met behulp van de letter.

a

b c

Etruskische inscripties

Dit is een afbeelding van een Etruskische tekst. Een dergelijke tekst wordt oorspronkelijk bevestigd op deuren en andere voorwerpen om duidelijk te maken wie in een huis woonde of welke functie een voorwerp had.

Een vrije vertaling: “De koning van het volk, Thefarie Velianas, heeft een standbeeld geschonken aan de godin Astarte. Hij heeft dat gedaan omdat Astarte hem drie jaar heeft beschermd als koning. Hopelijk blijft het beeld zoveel jaren bestaan als er sterren in de hemel zijn.”

Waarom heeft koning Thefarie Velianas een standbeeld voor Astarte laten maken?

Inkijkexemplaar@VANIN

123 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME
3

Deze Etruskische vaas of inktpot stelt een kip voor. Op de vaas staat een deel van het Etruskische alfabet geschreven.

- Welke letters van ons eigen alfabet herken je? Noteer ze.

- Aa n we lk ander alfabet doet het geschrift je denken?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de indeling van het Etruskische Rijk beschrijven

2 de rijkdom van de Etrusken verklaren

3 het gebrek aan informatie over de Etrusken uitleggen

4 een chimaera beschrijven

5 het nut van materiële bronnen uitleggen

KUNNEN

1 Etruskische voorwerpen op een foto herkennen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

124 LES 17 De e trusken
OPDRACHT 5

Wie zijn die Etrusken? En hoe komt het dat we zo weinig over hen weten?

1 De mysterieuze Etrusken in Italië

Het Etruskische volk

- leeft ten noorden van Rome

- stadstaten bestuurd door koningen of verkozen leiders

- handel in ijzererts met Egypte en Griekenland

goud en ivoor aardewerk

- mannen en vrouwen min of meer gelijk

- elite aan top van samenleving

Weinig geweten over Etrusken

- weinig geschreven bronnen , materiële bronnen

- taal grotendeels onbekend

2 Opgegraven Etruskische voorwerpen

Gebruiksvoorwerpen, wapens en kunstwerken kennis Etruskische cultuur fabeldier = chimaera gelo of in goden en een hiernamaals

Etruskische opschriften Etruskisch alfabet lijkt op het Griekse alfabet.

Inkijkexemplaar@VANIN

125 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME
LES 17 SCHEMA
De Etrusken

Rome begint als stadstaat

Omstreeks 1000 v.C. ontwikkelt zich op het Italische schiereiland de Romeinse samenleving.

Hoe is de stadstaat Rome ontstaan? Waar komen de Romeinen vandaan? Welke kenmerken heeft de Romeinse samenleving? Hoe wordt het bestuur in het Oude Rome georganiseerd?

Juist of fout? Kruis aan.

Rome ligt in het midden van Italië.

Wanneer Rome ontstaat, is de Griekse cultuur uitgedoofd.

De Grieken en de Romeinen komen nooit met elkaar in contact.

GROEPSWERK

Het ontstaan van Rome: mythe en wetenschap

Inkijkexemplaar@VANIN

De Romeinen zijn Indo-Europeanen die zich omstreeks 1000 v.C. op het Italische schiereiland vestigen. Ze geloven zelf dat ze afstammen van de tweeling Romulus en Remus, maar de wetenschap vertelt een ander verhaal: in de 10e eeuw v.C. ontstaan de eerste nederzettingen in Latium , een moerassig, heuvelachtig en vruchtbaar gebied aan de Tiber. De bewoners van die streek zijn eenvoudige herders en boeren

Aan de kust wordt er aan zoutwinning gedaan. Rome ligt gunstig: midden op de verbindingsweg tussen het noorden en het zuiden van Italië. De heuvels en moerassen vormen een natuurlijke bescherming tegen invallers. De afstand tussen Rome en de zee is groot genoeg om veilig te zijn voor zeerovers. De Tiber is ideaal om goederen te vervoeren en de zee te bereiken.

126 LES 18 ro me begint als sta Ds taat
1 1 18
OPDRACHT
HET KONINKRIJK DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK ontstaan Rome 509 v.C. 27v.C. 476 1 753v.C. ±1000v.C. mythische stichting
Kaartnr(s).

Groepsleden:

OPDRACHT 2

OPDRACHT 3

Lees de lestekst en vul punt 1 in het schema op blz. 132 aan.

Bron De mythe van Romulus en Remus

De eerste geschiedenis van Rome verschijnt pas tegen het einde van de 3e eeuw v.C. Veel Griekse en Romeinse schrijvers baseren zich op oude verhalen. Een van de bekendste is dat van de tweeling Romulus en Remus. Ze zijn de zonen van de oorlogsgod Mars en een menselijke prinses. Hun menselijke oom, bevreesd voor zijn troon, wil hen doden. De tweeling wordt in een mandje in de Tiber geworpen. Het mandje strandt in de modder van de rivier. De kinderen worden gered en gezoogd door een wolvin. Later verslaan zij hun oom. Romulus sticht de stad Rome op 21 april van het jaar 753 v.C. Voordien heeft hij zijn broer gedood. De tweeling had immers ruzie over de heuvel waar de stad gebouwd moest worden. Livius, een Romeinse schrijver, is ervan overtuigd dat de stad beschermd wordt door de goden. Hij laat daarom in zijn verhaal Romulus uitroepen: ‘Ga, en verkondig aan de Romeinen dat het de wil der goden is dat mijn Rome de hoofdstad van de wereld zal zijn.’

Uit: Een nieuwe geest (Time Life)

Ook de moeder van de tweeling heeft een opmerkelijke stamboom: ze stamt af van de mythische koningen van Troje en van de godin Venus. De mythe wordt opgeschreven door de dichter Vergilius en de geschiedschrijver Livius in de 1e eeuw v.C. Zij deden dat in opdracht van keizer Augustus.

- Is een my the een betrouwbare bron over het verleden?

TIP Gebruik de woordenlijst achteraan in je boek.

- Haal minstens twee onwaarschijnlijkheden uit het verhaal van de stichting van Rome.

- Ho eveel jaren verstrijken er ongeveer tussen de mythische stichting van Rome en het opschrijven van de mythen door Vergilius en Livius?

Dit bronzen beeld stelt een wolvin voor terwijl ze Romulus en Remus zoogt. De wolvin zou gemaakt zijn door een Etruskische kunstenaar. Recent onderzoek trekt de ouderdom van het beeld in twijfel. Het zou ook uit de middeleeuwen kunnen dateren. De tweeling wordt pas later toegevoegd en dateert uit de 16e eeuw.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Waarom laat keizer Augustus de mythe opschrijven, denk je? Leg uit.

127
Nr.: Score:
Naam: Klas:
D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME

Kenmerken van de Romeinse samenleving

De Romeinse samenleving is een patriarchale samenleving. Het familiehoofd, de ‘pater familias’, heeft alle macht. Hij bezit alles en beslist alles. De familie is de basis van de Romeinse samenleving. Verschillende families met dezelfde voorvader vormen samen een ‘gens’ (meervoud: gentes) of geslacht. In de 6e eeuw v.C. zijn er ongeveer 60 gentes in Rome.

De Romeinse samenleving bestaat uit verschillende groepen : de patriciërs of aristocraten geloven dat ze afstammen van de stichters van Rome. Ze bezitten bijna alle grond. De patriciërs kiezen de koning en geven hem raad. De gewone burgers worden plebejers genoemd. Ze bezitten persoonlijke vrijheden, maar hebben geen politieke macht. Het gaat meestal om boeren, ambachtslieden en handelaars. Vele boeren zijn afhankelijk van een patriciër of staan onder zijn bescherming. De slaven vormen een andere groep. Slaven zijn meestal krijgsgevangenen of hun afstammelingen. Meestal kennen ze een zwaar bestaan. Ze hebben weinig of geen rechten.

OPDRACHT 4

Lees de lestekst en vul punt 2 in het schema op blz. 132 aan.

OPDRACHT 5

Een Romeins gezin aan tafel, reliëf uit de 3e eeuw v.C.

Bron De Romeinse samenleving

Romeinse mannen hadden veel meer macht en autoriteit dan vrouwen. De wetten, maar ook de traditie, bezorgden de mannen die macht. De wet gaf de man de volledige heerschappij over de familia. Dat was niet het gezin zoals wij het kennen: het omvatte het gezin (vader, moeder, kinderen), maar ook de andere mensen en bezittingen in het huis. ‘Huishouden’ is dus de beste vertaling voor ‘familia’. Het gezinshoofd, de man, bezat alles wat zich in het huis bevond: vrouw, kinderen, slaven en meubels. Het gezinshoofd was ook de gezinspriester, die offerde aan de huisgoden. Vrouwen mochten niet deelnemen aan het openbare leven en zeker niet stemmen bij verkiezingen.

Uit: M. Corbishely, De Romeinse Wereld

Inkijkexemplaar@VANIN

- ‘Gezin’ of ‘familie’ is geen goede omschrijving voor ‘familia’. Welk woord is beter? Waarom?

- Wie had in de Romeinse maatschappij de macht?

128 LES 18 ro me begint als sta Ds taat
2

- Hoe noemen we een samenleving waarin de man alle macht heeft? Raadpleeg de lestekst.

- Is er onder tussen veel veranderd aan de positie van de vrouw in de samenleving? Geef één voorbeeld.

OPDRACHT

Bron Rantsoenen voor de slaven

Als de slaven ziek zijn, moeten zulke grote rantsoenen niet uitgedeeld worden. Verkoop uitgeputte ossen, besmet rundvee en besmette schapen, wol, huiden, een oude wagen, oud gereedschap, een oude slaaf, een ziekelijke slaaf en andere zaken die overbodig zijn.

(…) Rantsoenen voor de werkers: vier ‘modii’* tarwe in de winter en in de zomer vierenhalf voor de slaven die op het land werken. Drieënhalf voor de opziener, de huisbewaarder, de meesterknecht en de schaapsherders.

Uit: Cato de Oudere, De Agri Cultura

‘De Agri Cultura’ is een praktisch naslagwerk voor de grootgrondbezitter, geschreven ca. 160 v.C. De Romeinse politicus Cato Maior (234-149 v.C.) is een typische vertegenwoordiger van de regerende klasse van het oude republikeinse Rome.

* 1 modius = ca. 8,75 liter

- De rantsoenen zijn in de winter kleiner dan in de zomer. Hoe komt dat?

- Ho e verklaar je de nog kleinere rantsoenen voor bijvoorbeeld de opziener en de huisbewaarder?

- Wat moet men doen met oude en zieke slaven?

- Waarmee worden slaven vergeleken?

De koning bezit de grootste macht in het Romeinse bestuur

Inkijkexemplaar@VANIN

129 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME
De eerste bestuurders van Rome zijn koningen . Een Romeinse koning wordt gekozen voor het leven. Hij is opperpriester, opperrechter en opperbevelhebber. De koning beschikt dus over bijna alle macht . Hij kan aan de senaat , die bestaat uit familiehoofden van de belangrijkste patriciërs families, bijstand en raad vragen. De koning kan ook de volksvergadering samenroepen. In de volksvergadering zetelen alle mannelijke patriciërs. Net als de senaat heeft de volksvergadering weinig inspraak. Ze kiest wel de koning. 6 3

OPDRACHT 7

OPDRACHT 8 4

Lees de lestekst en vul punt 3 in het schema op blz. 133 aan.

Het bestuur in het koninkrijk Rome

HET KONINKRIJK

koning (levenslang)

= opperpriester

= opperrechter

= opperbevelhebber

OPDRACHT 9

VERKIEZING

senaat

advies

volksvergadering

- Welke drie bestuursinstellingen bestaan er tijdens de koningstijd?

- Wie heeft de meeste macht?

- Welke taak heeft de senaat?

- Welke taak heeft de volksvergadering?

De invloed van de Etrusken op de stadstaat Rome

De Etrusken , die ten noorden van Rome in Etrurië leven, hebben een grote invloed op de Romeinen. Een aantal Etrusken worden koning van de stadstaat Rome. De Etrusken hebben de Romeinen ook nog op andere manieren beïnvloed.

Inkijkexemplaar@VANIN

Van de Etrusken nemen de Romeinen de waarzeggerij over. Auguren of voorspellers proberen via voortekens in de natuur en door het bestuderen van dierlijke ingewanden de toekomst te voorspellen. De gladiatorenspelen komen via de Etrusken ook bij de Romeinen terecht. In de bouwkunst geven de Etrusken het goede voorbeeld. Zo leren de Romeinen van hen hoe ze kunnen werken met bakstenen, rondbogen, gewelven enz. Ze bouwen naar het voorbeeld van de Etrusken onder meer bruggen, riolen en wegen. Via de Etrusken komen de Romeinen in contact met de Grieken, die de Romeinse kunst zullen beïnvloeden.

Lees de lestekst en vul punt 4 in het schema op blz. 133 aan.

130 LES 18 ro me begint als sta Ds taat

Detail van de ‘Apollo

Detail van de ‘Apollo van Veii’. Het beeld is gemaakt van klei en stelt de god Apulu voor. Het is 1,75 m hoog en wordt gedateerd tussen ca. 550 v.C. en 520 v.C., nu bewaard in het Nationaal Etruskisch Museum van Villa Giulia, Rome.

Omcirkel de juiste antwoorden.

De ‘Chimaera van

Het

beeld stelt een mythisch monster voor. Het is ca. 75 cm hoog en wordt gedateerd tussen ca. 380 v.C. en 360 v.C., nu bewaard in het Nationaal Archeologisch Museum, Firenze.

• De ‘Apollo van Veii’ is gemaakt uit brons / klei / marmer / steen.

• De Chimaera is een mythisch dier dat opgebouwd is uit een slang / geit / paard / leeuw.

• Bro n 1 / bron 2 wordt niet volledig getoond op de foto.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘wetenschap’, ‘aristocratie’ en ‘patriarchale samenleving’ uitleggen

2 de b egrippen ‘pater familias’, ‘gens’, ‘plebejers’, ‘senaat’ en ‘volksvergadering’ uitleggen

3 het ontstaan van Rome volgens de mythe van Titus Livius bondig navertellen

4 twee redenen voor de gunstige ligging van Rome geven

5 de levenswijze van de eerste Romeinen beschrijven

6 de Romeinse bevolking in drie groepen indelen en van elke groep twee kenmerken geven

7 drie gewoonten die de Romeinen van de Etrusken overnemen, opnoemen

KUNNEN

1 een tekst in een schema samenvatten

2 informatie uit bronnen halen

3 het onderscheid tussen my the en wetenschap maken

4 aantonen hoe een historische bron bewerkt is

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

131 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME
Bron 1
van Veii’ Bron 2 De ‘Chimaera van Arezzo’
Arezzo’. bronzen
OPDRACHT 10

Rome begint als stadstaat

1 Het ontstaan van Rome: mythe en wetenschap

Ontstaan van Rome

Mythe

: stichting door de tweeling

Kenmerken van Latium :

Feiten

: eenvoudige boeren en herders vestigen zich in

De ligging van Rome heeft heel wat voordelen. Twee voorbeelden:

2 Kenmerken van de Romeinse samenleving

De ‘familia’ i s de basis van de Romeinse samenleving.

‘Pater familias’ = . Hij bezit en beslist alles.

‘Gens’ of geslacht =

De Romeinse samenleving best aat uit verschillende bevolkingsgroepen.

1 of aristocraten

- Ze geloven dat ze afstammen van de stichters van Rome.

- Ze b ezitten bijna alle grond.

- Ze kiezen de koning en geven hem raad.

2 of gewone burgers

- Ze b ezitten persoonlijke vrijheden, maar geen politieke macht.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Het zijn b oeren, ambachtslieden en handelaars.

- Bo eren zijn afhankelijk van de patriciërs

3

- Krijgsgevangenen of hun afstammelingen

- Ze leiden een zwaar bestaan.

- Ze hebb en weinig of geen rechten.

132 LES 18 ro me begint als sta Ds taat
-
LES 18 SCHEMA

3 De koning bezit de grootste macht in het Romeinse bestuur

Koning (levenslang)

= opperpriester

= = kiest de koning

geeft advies aan de koning

= de familiehoofden

= alle mannelijke patriciërs

4 De invloed van de Etrusken op de stadstaat Rome

De Etrusken hebben een grote invloed op de Romeinen. Vier voorbeelden daarvan:--

Inkijkexemplaar@VANIN

133 D DE ETRUSKISCHE STADSTATEN EN HET OUDSTE ROME

E De Romeinse Republiek

Je hebt in het vorige onderdeel al kennisgemaakt met de stadstaat Rome. Oorspronkelijk wordt die geregeerd door koningen. In 509 v.C. ontstaat de Romeinse republiek. In de volgende hoofdstukken leer je hoe de Romeinen hun grondgebied verder uitbreiden en welke gevolgen dat heeft voor de samenleving en het bestuur. Het Romeinse Rijk is zo groot geweest dat je vandaag zowel in Europa, Afrika als Klein-Azië restanten terugvindt van Romeinse bouwwerken. Op deze bladzijde zie je enkele voorbeelden. In welk hedendaags land ligt elk bouwwerk? Zoek het juiste antwoord zelf op.

Inkijkexemplaar@VANIN

134
E De
Tempel in Palmyra
Romeinse Republiek

OPDRACHT 1

De Romeinse koningen krijgen na een tijdje veel te veel macht. Ze houden geen rekening met de volksvergadering en de senaat. Volgens de oud-Romeinse overlevering wordt de laatste koning, de Etrusk Tarquinius Superbus, in 509 v.C. verjaagd. De Romeinen willen een ander bestuur en liefst zonder een koning.

Hoe organiseren ze het bestuur?

Wie krijgt er macht en wie niet? Is iedereen even gelukkig met de wijzigingen?

Rome wordt een republiek

In 509 v.C wordt Rome een republiek . De naam is afgeleid van ‘res publica’: de ‘zaak van het volk’. Toch is het slechts een kleine groep die de touwtjes in handen heeft. Kun jij uitvissen wie?

1 Ga samenzitten met drie of vier klasgenoten.

2 Neem een blad papier en schrijf er een van de volgende begrippen op. Zorg ervoor dat je buur niet meekijkt. Plak of speld het papier op de rug van je buur. Je kunt ook een etiket gebruiken. consul – pontifex maximus – senaat – volksvergadering – plebejer – proconsul

3 In de tabel en in de woordenlijst achteraan zie je wat de taken en de rechten van die politieke functies zijn. Lees de uitleg grondig.

4 Om te weten te komen wie je bent, stel je vragen aan je klasgenoten. Zowel de persoon die antwoordt als de persoon die de vragen stelt, mag gebruikmaken van de onderstaande informatie. De persoon die antwoordt, mag enkel antwoorden met ‘ja’ of ‘nee’. Natuurlijk mag je niet starten met de vraag: ‘Ben ik de consul?’

5 Ga door tot iedereen zijn politieke functie heeft geraden.

135 E De Romeinse Republiek
1
19
Kaartnr(s). DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK 509v.C. 27v.C. 476 1 HET KONINKRIJK ontstaan Rome 753v.C. ±1000v.C. mythische stichting
Rome wordt een ‘republiek’
Inkijkexemplaar@VANIN

Functie Aantal Tijdsduur Taken

Consuls 2: moeten hun rol dus delen één jaar

- zorgen voor het dagelijkse bestuur

- mo eten gestemde wetten

uitvoeren

- legeraanvoerders

Pontifex maximus 1 levenslang opperpriester

Senaat 300 levenslang

- raad geven aan consuls

- veiligheid van de staat

- organiseren van de eredienst voor de goden

- contacten met buitenland (ook oorlogen)

- b eheer van de belastingen (= financiën)

- openbare werken: aanleg wegen

Volks vergadering 3 verschillende volksvergaderingen:

- op basis van af komst ( patriciërs )

- op basis van ‘klasse’ (rijkdom): hoe lager de ‘klasse’, hoe minder stemmen de groep (= klasse) mag uitbrengen.

- op basis van de plaats waar men woont

Dictator 1

Men stelt een dictator aan wanneer de twee consuls het niet eens raken met elkaar.

zes maanden

- wetsvoorstellen stemmen

- beslissen over oorlog en vrede

- consuls en magistraten kiezen

Opgelet: hun beslissingen moeten altijd worden goedgekeurd door de senaat.

Volkstribuun 10, verkozen door de volksvergadering één jaar

Proconsul

- mo et op korte termijn orde op zaken stellen

- kan beslissingen nemen waartegen geen veto kan worden gesteld

- vetorecht in de senaat

- kan wetsvoorstellen indienen

- ex-consul

- wordt vaak gouverneur in een provincie (= een deel van het Romeinse Rijk)

Inkijkexemplaar@VANIN

Administratie Het innen van de belastingen, het organiseren en het uitvoeren van de wetten ... gebeuren door een legertje ambtenaren.

- Welke instelling heeft in de republiek de meeste macht?

136 LES 19 Rome wo R Dt een ‘ R epubliek’

- Geef daarvoor twee bewijzen. Bespreek met je leraar of met een klasgenoot.

- Zijn in het hedendaagse België de parlementsleden levenslang benoemd? Leg uit.

OPDRACHT 2 2

OPDRACHT 3

Wie zijn functie heeft gevonden, keert terug naar zijn plaats en vult punt 1 in het schema op blz. 141 aan.

Plebejers vechten om gelijke politieke rechten

Lees deze tekst. Beantwoord daarna de onderstaande vraag.

- De armste klassen hebb en (bijna) geen stemrecht in de volksvergadering, maar ze hebben ook een paar voordelen: ze moeten geen belastingen betalen en ze hoeven niet naar het leger.

- Vanaf 500 v.C. start Rome met de verovering van de rest van Italië. Daarvoor hebben ze extra soldaten en geld nodig. Daarom verplichten ze de armeren ( plebejers ) om ook belastingen te betalen en als soldaat dienst te doen. Ze mogen nu ook naar de volksvergadering, maar daar stelt hun macht niet veel voor.

- Do or de oorlogen raken de plebejers in de problemen. Ze moeten hun velden bewerken, maar ze moeten ook naar het leger. Die twee taken vallen moeilijk te combineren. Ze kunnen geen slaven kopen om het werk op hun boerderij te doen.

Wat zou jij doen mocht je een plebejer zijn? Bespreek het met je leraar of met een klasgenoot.

OPDRACHT 4

ROLLENSPEL

1 Je werkt in groepjes van zes leerlingen.

2 Jullie krijgen allemaal een kaartje waarop het leven van een Romein staat uitgelegd.

3 Lees eerst grondig de tekst op je kaartje.

4 Ben je een pleb ejer of een patriciër? De patriciërs leggen een jas of trui over hun schouders.

4 Ga in di scussie met de andere Romeinen van jouw groepje. Leg hen uit waarom jij ontevreden bent en wat je daaraan wil doen.

5 Je lera ar zal daarna aan sommige Romeinen enkele vragen stellen.

Inkijkexemplaar@VANIN

137 E De Romeinse Republiek

- Stap voor stap geven de patriciërs toe en krijgen de plebejers meer rechten. Bekijk dit overzicht.

v.C. Feit

498 Opstand van de plebejers

494 De plebejers trekken zich terug op de Heilige Berg. De senaat geeft toe. Ze krijgen twee volkstribunen

486 Spurius Cassius, die een akkerwet ten gunste van het volk voorstelt, wordt van de Tarpeïsche rots geworpen.

421 Plebejers mogen ook quaestor worden.

367 Plebejers mogen ook consul worden.

366 Lucius Sextius is de eerste plebejer die consul wordt.

356 Plebejers mogen ook dictator worden.

351 Plebejers mogen ook censor worden.

337 Plebejers mogen ook praetor worden.

305 Plebejers mogen ook aedilis worden.

300 Plebejers mogen ook hogepriester worden.

286 De besluiten van de volksvergadering worden rechtsgeldig.

• Ho eveel jaren verlopen er ongeveer tussen de eerste en de laatste toegevingen van de patriciërs?

• Ging het mo eilijk/gemakkelijk? Bewijs.

• Welke functies komen in het overzicht bij opdracht 1 voor?

• Een volkstribuun heeft vetorecht. Zoek in de woordenlijst op wat dat betekent.

• Noteer vier functies uit de b ovenstaande lijst die niet in opdracht 1 voorkomen.

Inkijkexemplaar@VANIN

138 LES 19 Rome wo R Dt een ‘ R epubliek’
OPDRACHT 5

- Lees in de tekst hieronder wat die functies inhouden.

Een slimme jongeman uit een rijke familie diende normaal gesproken in het leger tot hij ver in de twintig was. Dan stelde hij zich verkiesbaar als quaestor (beheerder van de financiën). Later kon hij aedilis worden (hoofd van de politie, de openbare gezondheidszorg of de openbare spelen) of tribuun (gekozen om de rechten van de plebejers te beschermen). Als hij tegen de veertig liep, stelde hij zich verkiesbaar als praetor (rechter en generaal) en als hij begin de veertig was, kon hij een van de twee consuls worden. Geen enkel ambt werd bezoldigd!

• Vul de tabel aan.

Naam Taak belangrijke magistraat die o.a. lijsten van de burgers opstelt, met vermelding van hun vermogen

• Wat moest je doen om consul te worden?

• Een praetor moet naar de consul luisteren? Juist of fout? Leg uit waarom.

• Wat betekent de zin: ‘Geen enkel ambt werd bezoldigd’?

• Zij n politieke functies in het huidige België bezoldigd?

- Lees o ok deze tekst.

Om verkozen te worden, een verkiezingscampagne te voeren en stemmen te kopen heb je veel geld nodig. Enkel rijke plebejers kunnen dat betalen. De rijke plebejers met hoge functies vergeten de wensen van het gewone volk snel. Zo ontstaan er nieuwe problemen tussen de nobiles (patriciërs en rijke plebejers) en de proletariërs (gewone volk). Uiteindelijk veroorzaken die burgeroorlogen (zie les 22).

Inkijkexemplaar@VANIN

• Leg uit waarom nog altijd enkel de rijken belangrijke ‘postjes’ in de Romeinse politiek kunnen krijgen.

139 E De Romeinse Republiek
6
Vul punt 2 in het schema op blz. 142 aan.
OPDRACHT

ONWAARSCHIJNLIJK!

De volksvergadering kon enkel samenkomen als ze door een magistraat werd samengeroepen. De leden mochten niet discussiëren over wetten, maar er enkel over stemmen. Rome werd dus nooit een echte ‘democratie’, zoals Athene. De meeste Romeinen vonden dat niet echt erg. Ze werden wel kwaad als ze vonden dat ze oneerlijk werden behandeld. Eigenlijk werkt het op een school net zo: als leerling heb je niet echt veel of misschien zelfs helemaal niets te zeggen. Je volgt de regels, maar je wordt wel boos als je oneerlijk of onrechtvaardig wordt behandeld door een leraar.

De inwoners van Rome werden ingedeeld in vijf klassen die op hun beurt verder werden ingedeeld in centuriën (honderd). Hoewel er meer armen dan rijke burgers waren, waren er toch meer centuriën van rijke burgers. Dat kwam omdat die centuriën niet echt honderd burgers moesten bevatten. Iedere centurie had één stem: wie won er meestal de stemming, denk je?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘oorlog en vrede’ en ‘republiek’ uitleggen

2 het b egrip ‘patriciërs’ uitleggen

3 vier b elangrijke verschillen tussen het koninkrijk en de republiek opsommen

4 de vier b elangrijke instellingen van de Romeinse republiek opsommen

5 de taken van de senaat en de volksvergadering uitleggen

6 verklaren waarom de senaat de machtigste instelling van de republiek is

7 uitleggen hoe de plebejers erin slagen gelijke politieke rechten te krijgen

8 uitleggen waarom de armen nooit echt kunnen deelnemen aan de Romeinse politiek

KUNNEN

1 via vraag en antwoord de belangrijkste kenmerken van de Romeinse politieke instellingen achterhalen

2 informatie uit teksten af leiden

3 met medeleerlingen overleggen en discussiëren

4 een schema maken van de Romeinse politieke instellingen

5 een verschil tussen de Romeinse republiek en de Belgische democratie geven

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

140 LES 19 Rome wo R Dt een ‘ R epubliek’

Rome wordt een ‘republiek’

1 Rome wordt een republiek

Einde koninkrijk: de koningen

- krijgen te veel macht

- houden geen rekening met senaat en volksvergadering De laatste koning wordt verjaagd.

Republiek

Het koninkrijk De republiek (vanaf 509 v.C.)

Koning (levenslang)

= opperpriester

= opperrechter

= opperbevelhebber

Senaat

= de familiehoofden

2 consuls (één jaar) = =

Pontifex maximus =

Senaat- eredienst (godsdienst) -

- op enbare werken

vetorecht : kan beslissingen volksvergadering ongedaan maken

geeft raad aan de koning

Volksvergadering

= alle mannelijke patriciërs kiest de koning

Volksvergadering

- stemt over

- b eslist over oorlog en vrede

kiest de en de magistraten

Inkijkexemplaar@VANIN

141 E De Romeinse Republiek
LES 19 SCHEMA

2 Plebejers vechten om gelijke politieke rechten

Vanaf 500 v.C. start Rome met de verovering van het Italische schiereiland

Probleem

Oplossing Plebejers moeten naar het en ze moeten betalen.

Eis plebejers politieke macht

Toegeving patriciërs

Maar door de voortdurende oorlogen geraken de plebejers opnieuw in problemen.

Probleem niemand om hun velden te bewerken

Eis plebejers

Patriciërs luisteren niet naar plebejers

Gevolg

Toegeving patriciërs verdedigt de rechten van de plebejers in de volksvergadering en kan beslissingen van andere instellingen tegenhouden.

286 v.C.: plebejers en patriciërs zijn politiek gelijk . Er ontstaan nieuwe problemen tussen de ‘nobiles’ (patriciërs en rijke plebejers) en de ‘ proletariërs ’ (gewone volk). Uiteindelijk veroorzaken die burgeroorlogen .

Inkijkexemplaar@VANIN

142 LES 19 Rome wo R Dt een ‘ R epubliek’

Rome wordt machtig

Je weet al dat Rome oorspronkelijk een kleine stadstaat is (zie les 18). Het bevrijdt zich van de Etrusken en wordt een republiek (zie les 19). Vanaf de 4e eeuw v.C. wordt Rome stilaan de hoofdstad van een groot en machtig rijk.

Hoe gebeurt dat? Hoe slaagt Rome erin om al die veroverde gebieden te controleren en te besturen?

- Situeer de onderzo eksvragen in de tijd, de ruimte en het domein. Duid het juiste antwoord aan.

a Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Griekenland – domein: politiek

b Tijd: oude nabije oosten – ruimte: klassieke oudheid – domein: politiek

c Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Middellandse Zeegebied – domein: politiek

- Bestudeer de tijdlijn. Duid de juiste uitspraak aan.

a De eerste Punische oorlog duurde maar liefst 26 jaar.

b Op minder dan een eeuw tijd verovert de stad Rome Italië, daarna volgen de drie Punische oorlogen.

c Na drie Punische oorlogen heeft Rome Italië veroverd.

Rome wordt meester in Italië

Inkijkexemplaar@VANIN

Rome voert oorlog tegen de Latijnse en Etruskische steden en breidt zijn macht uit. De stadstaat heeft echter niet altijd succes: omstreeks 390 v.C. veroveren de Kelten Rome voor een korte tijd. Maar de Romeinen herstellen zich van die nederlaag en ca. 340 v.C. is hun heerschappij over Latium definitief. De inwoners van sommige steden krijgen het Romeinse burgerrecht . Daardoor hebben ze evenveel rechten en plichten als de oorspronkelijke Romeinen . Omstreeks 290 v.C. onderwerpen de Romeinen de Etrusken , de Samnieten en de Umbriërs . Daarna veroveren ze ook de Griekse kolonies in Zuid-Italië. Omstreeks 270 v.C. regeert Rome over heel Italië ten zuiden van de rivier de Po

143 E De Romeinse Republiek
OPDRACHT 1 1 ROME VEROVERT ITALIË 2e PUNISCHE OORLOG 1e PUNISCHE OORLOG 3e PUNISCHE OORLOG 343 v.C. 272 v.C. 264 v.C. 241v.C. 218 v.C. 201 v.C. 149v.C.146v.C. 20
Kaartnr(s).

Lees de lestekst op de vorige bladzijde en beantwoord de vragen.

- Wie zijn ‘de oorspronkelijke Romeinen’? Omcirkel het juiste antwoord. de inwoners van de Latijnse steden de inwoners van de stad Rome

- Vul aan op de kaart: Etrusken – Grieken – Latijnen.

- Rome breidt zijn territorium uit in drie stappen. Kleur in op de kaart: Latium (rood) – de rest van Midden-Italië (oranje) – Zuid-Italië + Sicilië (geel).

Galliërs (Kelten)

De Middellandse Zee wordt een Romeinse zee

Volgens de mythe stichten Feniciërs de stad Carthago in 814 v.C. op de noordkust van Afrika. Carthago groeit uit tot een machtige handelsstad . Rome en Carthago voeren tussen 264 v.C. en 146 v.C. drie keer oorlog met elkaar. In de geschiedenis zijn die oorlogen gekend als de Punische oorlogen Rome wint die oorlogen en wordt de grootste militaire en economische macht in het Middellandse Zeegebied . Rome is nu de hoofdstad van een groot en machtig rijk

OPDRACHT 3

Over welke Punische oorlog gaat de kaart op de volgende bladzijde? Vul de titel aan.

De eerste Punische oorlog (264-241 v.C.)

Rome en Carthago vechten voor de controle over Sicilië. Rome wint de harde oorlog en verwerft zo de eerste gebieden buiten Italië.

De tweede Punische oorlog (218-201 v.C.)

De beroemde Carthaagse generaal Hannibal brengt de Romeinen verschillende zware nederlagen toe. Bij Cannae wordt het Romeinse leger verpletterend verslagen: in één dag sneuvelen 50 000 Romeinse soldaten! Dankzij de steun van haar bondgenoten in Midden-Italië wint Rome uiteindelijk ook deze oorlog. Intussen verovert een Romeins leger onder leiding van Scipio Africanus het Carthaagse gedeelte van Spanje. In 201 v.C. sluit Carthago voor de tweede maal vrede met Rome.

Inkijkexemplaar@VANIN

De derde Punische oorlog (149-146 v.C.)

De Romeinen verwoesten tijdens deze oorlog Carthago volledig. Het gebied wordt in 146 v.C. bij Rome ingelijfd als de Romeinse provincie ‘Africa’.

144 LES 20 Rome wo R Dt m achtig
UMBRIËRS SAMNIETEN
2 2
OPDRACHT

Pyreneeën

Alpen

Ticino (218 v.C.)

Trebia (218 v.C.)

bij de Metarus Hasdrubal (207 v.C.)

Trasimeense Meer (217 v.C.)

Rome

AdriatischeZee Apennijnen

Saguntum (219 v.C.)

Cartagena

tocht van Hannibal

tocht van Scipio ‘Africanus’, Romeins veldheer

Carthaagse

OPDRACHT 4

Bron Campaanse plaat

Middellandse Zee

Scipio‘Africanus ’ (204 v.C)

Carthago

Zama (202 v.C.)

De afbeelding kan verwijzen naar de nederlaag van de Romeinen tegen Pyrrhus, koning van Epeiros (280-275 v.C.)

of naar de Carthaagse aanvoerder Hannibal (tweede Punische oorlog, 218-201 v.C.)

- Welk bijzonder wapen gebruikte de vijand?

- Met welk hedendaags wapen zou je dat strijdmiddel kunnen vergelijken?

Cannae (216 v.C.) Capua

OPDRACHT 5

Syracuse (212 v.C.)

- Wat bedoelt men met een ‘pyrrusoverwinning’? Zoek het op in een woordenboek en duid het juiste antwoord aan.

Campaanse plaat, 3e eeuw v.C., nu bewaard in het Nationaal Etruskisch Museum van Villa Giulia, Rome

Een overwinning die zoveel inspanning heeft gekost dat ze neerkomt op een nederlaag.

Een overwinning met een verpletterend overwicht dankzij de inzet van een nieuw wapen.

Bron

Inkijkexemplaar@VANIN

Detail van een borstbeeld (35 cm hoog) van een Romeinse patriciër (mogelijk Cato de Oudere), kopie uit de 1e eeuw, Torlonia Museum, Rome

145 E De Romeinse Republiek De Punische oorlog
overwinning Romeinse overwinning
0 500 km
CORSICA SARDINIË SICILIË

Marcus Porcius Cato Maior (234-149 v.C.) zag de hernieuwde bloei van Carthago na de tweede Punische oorlog met lede ogen aan. De Carthaagse landbouw beconcurreerde de landbouwproductie van de grote Romeinse landheren waartoe Cato behoorde. Hij eindigde daarom elke toespraak in de senaat , om het even wat het onderwerp was, met de woorden: ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam.’ (Vertaling: ‘Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden.’) Tijdens de derde Punische oorlog (149-146 v.C.) verwoesten de Romeinen het zwakkere Carthago en maken er een Romeinse kolonie van.

- Waarom zijn de grote Romeinse landheren erg ongelukkig met de hernieuwde bloei van Carthago na de tweede Punische oorlog?

OPDRACHT 6

- Met welke uitspraak is Marcus Porcius Cato Maior beroemd geworden?

- Onderstreep het juiste antwoord. Heeft hij de verwoesting van Carthago meegemaakt? Ja / nee.

Verdeel en heers

Een veroverd gebied buiten Italië wordt een ‘ provincia ’ genoemd. Rome gebruikt een bijzondere strategie om al de veroverde gebieden te controleren en te besturen. De verschillende stammen en steden in een gebied krijgen een verschillende behandeling. Trouw aan Rome wordt beloond. Opstanden worden snel neergeslagen.

DIVIDE ET IMPERA

ROMEINS R ECH T

p ol it ie k

pr iv aa t

rec ht om te k ie zen rec ht om ver koze n t e worde n eige n doms rec ht huwelij ksrec ht

vo lledi g

gedeel t elij k

vo lled ig

kolonies bevoorrec ht e s t ede n

st eden met Latijns rec ht (gee n pol iti eke rec ht en)

gee n

ver bo nden stede n z el es t uu r

- Vertaal ‘Divide et impera’.

gee n

o nde rwor pe n st ede n gee n zel estuu r

ku nn en bevorderd of g ed egra de erd worde n

Inkijkexemplaar@VANIN

146 LES 20 Rome wo R Dt m achtig
3

- Juist of fout? Kruis aan.

Sommige onderworpen steden en gebieden krijgen alle Romeinse rechten.

Sommige onderworpen steden en gebieden krijgen geen rechten. Door de verschillende behandeling zullen de steden of stammen gemakkelijk samenspannen tegen Rome.

OPDRACHT 7

De Romeinen zaaien verdeeldheid in de veroverde gebieden.

Rome heeft een goed getraind leger, verspreid over het hele rijk. Om de troepen snel te kunnen verplaatsen, leggen de Romeinen een netwerk van heerbanen aan.

- Verklaar met behulp van de kaart de uitdrukking: ‘Alle wegen leiden naar Rome.’ (mondeling)

- Wie kan er ook gebruikmaken van de heerbanen?

Inkijkexemplaar@VANIN

147 E De Romeinse Republiek

Hoe sneller de Romeinse legioenen zich kunnen verplaatsen, hoe beter. De aanwezigheid van het leger op het juiste moment en op de juiste plaats is dikwijls al genoeg om de heerschappij van Rome te verzekeren. Het is dus belangrijk dat de soldaten snel en lang kunnen stappen. De soldatenschoen, de caliga genaamd, is daarvoor speciaal ontworpen. De schoen wordt in één stuk gesneden uit leder van de beste kwaliteit. Op de harde, dikke zool worden 80 tot 90 nagels met ronde koppen geklopt. De ijzeren nagels geven de soldaten extra steun bij het stappen en voorkomen ook dat de dure schoenen snel verslijten. Een binnenzool beschermt de voet tegen de omgeklopte spijkers. De Romeinse legionairs marcheren op hun caligae over de heerbanen door het hele rijk. Alleen al het donderende geluid van de nagels op de stenen is angstaanjagend. De voeten blijven goed verlucht in de open schoenen en zijn dus beschermd tegen oververhitting op de kilometerslange marsen. Maar om diezelfde reden raakt de caliga al snel uit de mode in de noordelijke streken van het rijk. In het zuiden blijft de schoen eeuwenlang in gebruik. De derde Romeinse keizer wordt zelfs naar de soldatenschoen genoemd. Als klein jongetje loopt hij op minicaligae door de soldatenkampen. De soldaten geven hem de bijnaam Caligula (wat betekent ‘kleine caliga’).

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘burgerrechten’ en ‘rijk’ uitleggen

2 de begrippen ‘Latium’, ‘Etrusken’, ‘Punische oorlogen’, ‘heirbaan’ en ‘heerbaan’ uitleggen

3 de manier waarop Rome meester wordt over Italië in drie stappen uitleggen

4 de manier waarop Rome meester wordt over de Middellandse Zee uitleggen

5 het ‘verdeel-en-heersprincipe’ uitleggen

6 de functie van een heerbaan uitleggen

KUNNEN

1 informatie halen uit een historische kaart

2 de uitbreiding van de macht van Rome in Italië in drie fasen op een kaart aanduiden

3 de evolutie van het Romeinse Rijk rond de Middellandse Zee aan de hand van een historische kaart uitleggen

4 informatie halen uit een tijdlijn

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

148 LES 20 Rome wo R Dt m achtig
ONWAARSCHIJNLIJK!

Rome wordt machtig

1 Rome wordt meester in Italië

Rom e verovert Latium

Rome verovert de rest van Midden-Italië.

Rome verovert de Griekse kolonies.

Rome regeer t ca. 270 v.C. over heel Italië ten zuiden van de Po.

2 De Middellandse Zee wordt een Romeinse zee

Rome Carthago 264-146 v.C. Punische oorlogen

Eerste Punische oorlo g: Rome verwerft de eerste gebieden buiten Italië (Sicilië).

Tweede Punische oorlog: de Carthaagse generaal Hannibal maakt het Rome moeilijk.

Derde Punische oorlog: Carthago wordt verwoest en wordt een Romeinse provincie.

3 Verdeel en heers

Een ‘ provincia ’ = een veroverd gebied buiten Italië

Verdeel Heers

Verschillende gebieden krijgen een verschillende behandeling: verschillende vrijheden en rechten.

- Alleen trouwe steden worden beloond met meer vrijheden en rechten.

- Getraind leger

- Uitgebreid net van heerbanen : positief voor leger en handel

Inkijkexemplaar@VANIN

149 E De Romeinse Republiek
LES 20 SCHEMA

OPDRACHT 1 21

De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving

Rome heeft door de Punische oorlogen zijn macht aanzienlijk vergroot. De stad groeit van een boerengemeenschap uit tot de belangrijkste handelsstad in het Middellandse Zeegebied. Profiteert iedereen evenveel van die evolutie?

Hoe veranderen de veroveringen de Romeinse samenleving?

Kaartnr(s).

ROME VEROVERT ITALIË 2e PUNISCHE OORLOG 1e PUNISCHE OORLOG 3e PUNISCHE OORLOG 343 v.C. 272 v.C. 264v.C. 241v.C. 218 v.C. 201 v.C. 149v.C.146v.C. dood Tiberius Gracchus dood Gaius Gracchus 133v.C. 121v.C.

Situeer de onderzoeksvragen in de tijd, de ruimte en het domein. Duid het juiste antwoord aan.

a Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Middellandse Zeegebied –domein: politiek, sociaal en economisch

b Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Noordzee – domein: cultuur

c Tijd: klassieke oudheid – ruimte: Middellandse Zeegebied – domein: politiek

GROEPSWERK

De kleine boer in Italië gaat ten onder

150 LES 21 De veRoveR i ngen veR a n D eR en D e Romeinse samenleving
De gewone Romeinse boer wint weinig met de Punische oorlogen. Hij moet gaan vechten en tijdens de veldtochten kan hij zijn akkers niet bewerken. Bovendien verhoogt Rome dikwijls de belastingen om de oorlogen te betalen. Na de oorlogen krijgen de boeren te maken met de import van goedkopere landbouwproducten uit veroverde gebieden. Vele kleine, vrije boeren verkopen hun boerderijtje en zoeken ander werk in de steden . Rijke Romeinen kopen kleine boerderijen op en voegen ze samen tot ‘ latifundia ’, grote landbouwbedrijven. Daarop werken zeer veel slaven die grote hoeveelheden olijven, druiven en graan moeten telen. 1
Inkijkexemplaar@VANIN

Naam: Klas: Nr.: Score:

Groepsleden:

Lees de onderstaande bronnen over de gevolgen van de Punische oorlogen en beantwoord de vragen.

Bron 1

Op een dag gebeurde het in Rome dat een oude man die er erbarmelijk uitzag, zich het forum opsleepte. Zijn kleren waren overdekt met vuil; nog vreselijker zag zijn bleke, uitgemergelde lichaam eruit. Een lange baard en lange losse haren gaven aan zijn gezicht een wilde aanblik. Ondanks zijn vervallen uiterlijk werd hij herkend; men zei dat hij onderofficier was geweest en dappere daden had verricht. Zelf ontblootte hij met trots zijn borst en toonde zijn littekens, die van vele eervolle gevechten getuigden. Hij vertelde dat hij in de oorlogen had gediend, dat zijn hoeve was verbrand en zijn vee door de vijand was weggedreven, dat hij leningen had moeten aangaan, die door rente* op rente nog hoger waren geworden, zodat ze de rest van zijn vermogen hadden opgeslokt. Ten slotte had een verterende ziekte zijn lichaam aangetast. Zijn schuldeisers hadden hem toen naar een tuchthuis gebracht, waar hij dwangarbeid moest verrichten. Nu toonde hij zijn rug, die misvormd was door de sporen van geselslagen. Toen de mensen dat zagen, ging er een kreet van afschuw op. Heel de stad werd onrustig. Allen die door schuld in moeilijkheden waren, stroomden de straat op en smeekten hun medeburgers om hulp.

Uit: Titus Livius, Ab urbe condita, II, 23 De schrijver Livius (59 v.C.-17 n.C.) is van rijke afkomst. Met zijn werk over de geschiedenis van Rome wil hij de Romeinen trots maken op hun rijk. Ze moeten de oude Romeinen als voorbeeld nemen. Hij wil eerder een mooi verhaal brengen dan een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenissen. Livius is bevriend met keizer Augustus, maar heeft een voorkeur voor de republiek. * rente: vergoeding die betaald moet worden aan degene die je iets leent

Bron 2

Niet van het begin af aan was ik de buurman van een rijkaard. Rondom mij bevonden zich de goederen van vele inwoners van gelijke stand, die als goede buren leefden en ieder voor hun eigen gebruik een klein stuk land bebouwden.

Hoe anders is het nu ... De grond die eens het bestaan verzekerde van al deze burgers, is nu een ‘latifundium’ geworden: het hoort aan één rijke man toe. Zijn bezit deinde naar alle richtingen uit. De boerenhofsteden die het opslokte, werden gesloopt en de heiligdommen van de voorvaderen verwoest. De eigenaars van weleer hebben de beschermgod van hun haardsteden moeten verlaten; zij zijn weggetrokken met vrouw en kroost.

Een anonieme auteur uit de 2e of 3e eeuw, wiens werk later foutief werd toegeschreven aan de Romeinse redenaar Quintilianus.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Zijn de bronnen primair of secundair? Leg uit waarom.

- Spreken de bronnen elkaar tegen of bevestigen ze elkaar? Wat vertelt dat over hun betrouwbaarheid?

151 E De Romeinse Republiek
2
OPDRACHT

- Welke gevolgen hebben de Punische oorlogen voor de Romeinse boeren? Zet een kruisje in de juiste kolom.

Arme boer Rijke boer

Terwijl ik oorlog voer, werken mijn slaven op het land.

Terwijl ik oorlog voer, liggen mijn akkers er verwaarloosd bij. Soms plunderen soldaten tijdens mijn afwezigheid mijn hoeve.

Ik kan mijn schulden niet terugbetalen.

Ik kan gemakkelijk de gronden van mijn verarmde buren opkopen.

Ik verkoop wat ik nog heb en vertrek met mijn gezin naar de stad.

In Rome neemt de tegenstelling tussen arm en rijk toe

In Rome vinden de vroegere kleine boeren weinig of geen werk . Ook daar werkt men liever met goedkope slaven. Rome wordt een stad met zware sociale tegenstellingen: de nieuwkomers vormen samen met de arme plebejers een grote groep van bezitlozen of proletariërs Daartegenover staat een kleine groep van rijken die bestaat uit patriciërs en rijke plebejers. Ze vormen de nobilitas . De ongelijkheid is groot, maar de proletariërs zijn niet machteloos. Doordat ze met zeer velen zijn, vrezen de rijken hen. Om opstanden te voorkomen, geeft de staat hun gratis of goedkoop graan. Om hen bezig te houden, worden er verschillende spektakels (wagenrennen, gevechten enz.) georganiseerd. Zo wordt de kleine boer een arme stedeling die leeft van ‘brood en spelen’

Schrijf in de juiste kolom: arme plebejers – rijke plebejers – ingeweken boeren – patriciërs –kleine groep – grote groep.

TIP Gebruik de woordenlijst achteraan in je leerwerkboek!

Nobilitas Proletariërs

De Gracchen proberen het lot van het volk te verbeteren

Inkijkexemplaar@VANIN

De volkstribuun Tiberius Gracchus probeert met zijn landwet landbouwgrond te herverdelen onder de armen. Hij weet dat dat op hevig verzet zal stuiten van de senaat : de meeste senatoren zijn immers grootgrondbezitters! Hij wordt door aanhangers van de senaat vermoord. Zijn broer Gaius Gracchus probeert zijn werk voort te zetten. De senaat blijft alles doen om Gaius tegen te werken en uiteindelijk wordt ook hij vermoord. De Gracchen hebben echter een historische betekenis: zij tonen voor het eerst aan dat één man, verkozen door de volksvergadering , de senaat kan dwarszitten

152 LES 21 De veRoveR i ngen veR a n D eR en D e Romeinse samenleving
2
OPDRACHT 3 3

Bron De schrijver Ploutarchos over de maatregelen van Gaius Gracchus

Van de wetten die hij indiende om zijn populariteit bij het volk te vergroten en de senaat buitenspel te zetten, was er een die betrekking had op de landbouw. Die verdeelde het land van de staat onder de arme burgers. Een andere wet ging over het leger. Die bepaalde dat soldaten van staatswege kleding kregen zonder dat er iets werd afgehouden van hun soldij en dat niemand jonger dan 17 jaar opgeroepen zou worden als soldaat. (…) Een andere wet had betrekking op de graanvoorraden en verlaagde de marktprijs van graan voor de armen.

Uit: Ploutarchos, Parallelle levens, Gaius Gracchus, eind 1e eeuw - begin 2e eeuw De Griek Ploutarchos (ca. 46-120) was rijk en had gestudeerd. Hij bekleedde in Griekenland belangrijke functies zoals priester van Apollo in Delphi. Hij verzorgde de contacten tussen Athene en Rome. Daar geraakte hij in de gunst van de keizers Trajanus en Hadrianus. Hij bekleedde onder hen verschillende functies. Ploutarchos schreef verschillende biografieën van beroemde Grieken en Romeinen. Hij beschrijft hen zodanig dat ze als voorbeeld kunnen dienen voor zijn lezers. Daardoor vermeldt hij enkel die feiten die daarvoor belangrijk zijn. Hij heeft ook een voorliefde voor sensationele details.

- Welke drie wetten probeert Gaius door te voeren?

- Komt Gaius op voor het volk of voor de senaat?

- Bestudeer de bron en de auteur van de bron.

• Het g aat om een primaire / secundaire bron.

• Omcirkel de begrippen die van toepassing zijn op de auteur. Tijdgenoot van Gaius Gracchus – rijk – Romein – Griek – bekleedt belangrijke functies –schrijver – favoriet van Romeinse keizers – proletariër

• Welk doel heeft de auteur met zijn werk?

• Waarvoor moet je oppassen als je Ploutarchos als bron wil gebruiken?

• Waarom zouden geschiedkundigen het werk van Ploutarchos toch als bron gebruiken?

a Omdat hij een Griek is en die zijn slim

b Omdat er niet zoveel bronnen uit die periode zijn

Inkijkexemplaar@VANIN

c Omdat Ploutarchos een ooggetuige is

• Welk beeld van Gaius Gracchus krijg je als je de bron leest?

• Waaruit blijkt dat Gaius volgens de schrijver ook aan zichzelf dacht?

153 E De Romeinse Republiek
OPDRACHT 4

Bron

(…) Gaius Gracchus, die zich populair had gemaakt als magistraat, stelde zich kandidaat voor volkstribuun. Hij was de jongere broeder van Tiberius Gracchus. (…) Van het ogenblik dat hij verkozen was, begon hij acties tegen de senaat. Hij stelde voor dat er op kosten van de staat aan elke burger een maandelijkse bedeling van graan zou gebeuren. Dat was daarvoor niet de gewoonte geweest. Zo plaatste hij zich aan het hoofd van het gepeupel. (…) Vlak daarna slaagde hij erin om zich voor een tweede keer te laten verkiezen. (…) Nadat hij bij wijze van spreken het volk gekocht had, begon hij de ridders op te vrijen. (…)

Uit: Appianus van Alexandrië, ‘De Romeinse Burgeroorlog’, boek I (1-3), in: De Romeinse Geschiedenis

De Griek Appianus (ca. 95-165) bekleedde belangrijke functies in Egypte en werd uiteindelijk een belangrijke advocaat in Rome. Hij schrijft een Romeinse geschiedenis. Zijn werk is niet chronologisch geordend, maar volgens de plaatsen waar iets gebeurd is. Zijn werk over de burgeroorlogen is het meest volledige verslag van die periode dat is blijven bestaan. Appianus verwijst nauwelijks naar de bronnen die hij gebruikt heeft.

- Bestudeer de bron en de auteur van de bron.

• H et gaat om een primaire / secundaire bron.

• Omcirkel de begrippen die van toepassing zijn op de auteur.

Tijdgenoot van Gaius Gracchus – advocaat – Romein – Griek – bekleedt belangrijke functies – proletariër – schrijver

• Waarom zou men zijn werk belangrijk vinden?

- Bekijk opnieuw de bron van opdracht 4.

• Is Appianus kritischer dan Ploutarchos over Gaius Gracchus? Ja / nee Leg uit.

• Waarin stemmen beide bronnen overeen?

a Gaius wil p opulair zijn.

b Gaius zorgt voor het leger.

c Gaius geeft gratis graan weg.

• Wat lijkt het belangrijkste doel van Gaius Gracchus geweest te zijn?

a Het gewone volk verder helpen.

b De senaat b estrijden.

Inkijkexemplaar@VANIN

c De ridders help en.

• Formuleer een historische vraag over Gaius Gracchus die je met de bronnen zou kunnen oplossen.

154 LES 21 De veRoveR i ngen veR a n D eR en D e Romeinse samenleving
OPDRACHT 5

Bron De redenaar

Een redenaar of orator kan zeer goed speechen. Voor de Romeinse politici is de kunst van het spreken (‘Ars Oratoria’) een belangrijke professionele vaardigheid. De kinderen krijgen ‘spreekkunst’ als een vak aangeleerd.

De redenaar of orator, bronzen beeld, 1e eeuw v.C., hoogte 1,80 m, Nationaal Archeologisch Museum, Firenze

- Waarom moeten politici zoals de Gracchen goed kunnen speechen, denk je?

- Je zou de gebroeders Gracchus populisten kunnen noemen. Je vindt hier twee definities voor een populist.

a Iemand die opkomt voor het volk en strijdt tegen een elite die veel macht heeft. Met de steun van het volk wil hij veranderingen doorvoeren.

b Iem and die zich populair wil maken bij het volk door het te vleien en in alles gelijk te geven. Zo verwerft hij macht en invloed. De steun van het volk is belangrijker dan de inhoud van de boodschap.

• Omcirkel die def initie die min of meer geldt voor de gebroeders Gracchus.

• Geef een voorbeeld van een hedendaagse populist. Dat mag zowel iemand zijn die overeenkomt met definitie a als b. Leg ook uit waarom je hem een populist vindt.

Na de dood van de Gracchen ontstaan er twee politieke kampen: de ‘ populares ’ en de ‘ optimates ’. De ‘populares’ of de volkspartij zijn politici die de volksvergadering alle macht willen geven.

Inkijkexemplaar@VANIN

De ‘optimates’ daarentegen willen dat de macht bij de senaat blijft. Elke politieke groep wil zo veel mogelijk macht voor zichzelf. Rome wordt ondergedompeld in een eeuw van bloederige burgeroorlogen tussen beide kampen.

155 E De Romeinse Republiek
OPDRACHT 6

De Gracchen zijn geen patriciërs, maar rijke plebejers. Ze behoren tot de rijkste en machtigste families van Rome. Tiberius Gracchus Major doorloopt een succesvolle militaire en politieke carrière. Hij redt de beroemde patriciër Scipio Africanus* uit de handen van het gerecht en krijgt daarvoor in ruil de hand van diens jongste dochter. Cornelia is op dat moment nog een kleuter. Ze huwen pas als ze 18 jaar oud is. Tiberius is dan al 45. Ondanks het grote leeftijdsverschil is het een gelukkig koppel. Maar het noodlot keert zich tegen hen. Van de twaalf kinderen die ze samen hebben, sterven er negen op jonge leeftijd. Ook Tiberius Gracchus Major sterft onverwacht. Cornelia is dan een jonge weduwe. Ze weigert te hertrouwen en wijdt zich met hart en ziel aan de opvoeding van haar kinderen: wanneer hun vader sterft, is Sempriona 16, Tiberius 14 en Gaius amper 5 jaar oud. De jongens volgen onderwijs in de familie van hun moeder en krijgen daar les van de beste leraars. Zo komen ze ook in contact met de invloedrijke vrienden van deze patriciërs. De broers blinken op alle vlakken uit. Tiberius begint zijn militaire carrière in de derde Punische oorlog. Later wordt hij volkstribuun. Hij wil de belangen van de stad dienen en niet die van de rijke landheren. Tiberius wordt zo razend populair bij het volk, maar vijand nummer één van de senaat. Als hij zich opnieuw wil laten verkiezen, wordt hij door de leden van de senaat op een gruwelijke manier doodgeklopt. Tiberius krijgt geen begrafenis. Zijn lichaam wordt in de Tiber achtergelaten. Gaius treedt tien jaar later in de voetsporen van zijn vermoorde broer, maar ondergaat hetzelfde lot. Cornelia is al die tijd haar zoons blijven steunen, ondanks de woede en de haat van haar familie. Ze heeft al haar kinderen overleefd.

* Scipio Africanus is de generaal die Hannibal versloeg tijdens de tweede Punische oorlog.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘ongelijkheid’ uitleggen

2 de begrippen ‘latifundia’, ‘proletariër’, ‘patriciër’, ‘plebejer’, ‘nobilitas’, ‘populist’, ‘optimates’ en ‘populares’ uitleggen

3 uitleggen waarom de kleine boeren in de problemen komen tijdens en na de Punische oorlogen

4 het ontstaan van de proletariërs verklaren

5 drie voorstellen van de Gracchen opnoemen

6 de twee politieke groepen opnoemen en zeggen welke mensen bij welke politieke groep horen

KUNNEN

1 informatie in de woordenlijst opzoeken

2 informatie uit bronnen halen

3 een bron en de auteur beoordelen

4 een historische vraag over de gebroeders Gracchus kunnen formuleren

5 bronnen met elkaar vergelijken

6 op drachten zelfstandig oplossen

7 een actueel voorbeeld van een populist geven

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

156 LES 21 De veRoveR i ngen veR a n D eR en D e Romeinse samenleving
ONWAARSCHIJNLIJK!

De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving

1 De kleine boer in Italië gaat ten onder

Problemen voor de ‘kleine’ boer na de Punische oorlogen:

1 de akkers zijn niet bewerkt tijdens de oorlog;

2 Rome verhoogt de belastingen (oorlog voeren kost immers veel geld);

3 hij kan niet concurreren met de goedkopere landbouwproducten uit de veroverde gebieden.

Gevolgen voor de kleine boer:

- mo et zijn boerderijtje verkopen zo ontstaan ‘ latifundia ’ = grote landbouwbedrijven

- trekt naar de steden

2 In Rome neemt de tegenstelling tussen arm en rijk toe

In Rome: weinig werk, want veel arbeid wordt door slaven verricht

Grote groep arme plebejers + uitgeweken boeren

bezitlozen (gevaarlijk door hun aantal) ‘brood en spelen’

PROLETARIAAT

Kleine groep patriciërs + rijke plebejers rijkdom en (politieke) macht

NOBILITAS

3 De Gracchen proberen het lot van het volk te verbeteren

Tiberius en Gaius Gracchus

Graanwet: graan voor de armen tegen een vaste, lage prijs

Landwet: staatsland onder de armen verdelen

Legerwet: - legeruniform betaald door de staat

- dienstplicht pas vanaf 17 jaar

Ze worden allebei vermoord en er ontstaan twee politieke kampen:

- de ‘p opulares’: willen macht voor de volksvergadering

- de ‘optimates’: willen macht voor de senaat

Inkijkexemplaar@VANIN

Beide kampen willen vooral zo veel mogelijk macht voor zichzelf.

157 E De Romeinse Republiek
LES 21 SCHEMA

In de vorige les heb je geleerd dat de veroveringen de Romeinse samenleving veranderen. De politieke en sociale tegenstellingen nemen toe. In de 1e eeuw v.C. wordt de toestand nog erger. Uiteindelijk houdt de Romeinse republiek zelfs op te bestaan .

Hoe is dat gebeurd? Wie heeft daarin een rol gespeeld? Wat is er in de plaats van de republiek gekomen?

OPDRACHT 1

Marius komt aan de macht

Tegen het einde van de 2e eeuw v.C. bedreigen andere volkeren het Romeinse Rijk. In Rome slagen de ‘populares’ (de volkspartij) erin om Marius tot consul te laten verkiezen. De nieuwe consul is van eenvoudige afkomst. Hij krijgt de opdracht het rijk te verdedigen . Daarvoor heeft hij een sterker en groter leger nodig.

Bron

Zelf begon Marius intussen aan te werven, niet zoals men dat vroeger deed en niet alleen maar mannen uit de vermogende klassen, maar meestal proletariërs . (...) Sommigen beweerden dat hij zo handelde bij gebrek aan een voldoende aantal uit de rijkere standen, anderen schreven het toe aan zijn ambitie als consul, omdat hij aan dit slag van mensen zijn populariteit en consulaat te danken had, en omdat voor iemand die naar de macht streeft de armsten de besten zijn. Die lieden, die toch geen bezittingen hebben, hoeven ze ook niet te ontzien en alles wat opbrengt, is voor hen goed. Zo vertrok Marius naar Afrika met een enigszins groter aantal soldaten dan men had toegestaan.

Inkijkexemplaar@VANIN

Uit: Sallustius, De oorlog tegen Jugurtha, 86 Gaius Sallustius (86-34 v.C.) was een Romeinse politicus en geschiedschrijver. Hij sympathiseerde met de populares, maar streefde in zijn werken toch naar een zekere objectiviteit. Hij gebruikte zijn werken ook om commentaar te geven op de corruptie en zedenverwildering van zijn tijd. Ironisch genoeg werd hij zelf beschuldigd van corruptie en schaamteloze zelfverrijking.

Jugurtha (ca. 160-104 v.C.) was koning van Numidië (in het huidige Algerije). Aan het begin van de 2e eeuw v.C. raakte hij in conflict met Rome.

158 LES 22 De bu Rg eRo o R logen
1
22
De burgeroorlogen
KEIZERRIJK 107v.C. 88v.C. 60v.C. 44v.C.43v.C. 31v.C.27v.C.
Kaartnr(s).
BURGEROORLOGEN
eerste triumviraat Caesar vermoord tweede triumviraat Slag bij Actium Marius
Sulla

- Uit welke klasse haalt Marius de meeste soldaten?

- Welk verschil is er met vroeger?

- Waarom doet hij dat? Onderstreep drie redenen in de tekst.

Sulla bestrijdt Marius

Marius verslaat met zijn nieuwe leger de buitenlandse vijanden . Hij wordt zo populair dat hij verschillende jaren na elkaar tot consul wordt verkozen. Iets wat volgens de regels eigenlijk niet kan. De senaat houdt de meeste van zijn besluiten tegen : er komt net zoals bij de Gracchen geen herverdeling van land ten gunste van de armen. De Italiaanse bondgenoten mogen geen Romeinse burgers worden. Ze komen daarom in opstand. De senaat kan die oorlog enkel beëindigen door de Italiaanse bondgenoten het burgerrecht te verlenen.

In Klein-Azië bedreigt koning Mithridates de Romeinse bezittingen . Tot grote verontwaardiging van Marius duidt de senaat Sulla aan tot legeraanvoerder. Die staat aan de kant van de ‘optimates’ en de senaat . Sulla trekt met een leger naar Klein-Azië. In Rome vermoorden de aanhangers van Marius duizenden tegenstanders. Dat is het begin van een reeks gewapende conflicten waarbij Romeinen tegen Romeinen vechten. Daarmee zijn de burgeroorlogen begonnen. Marius sterft in 86 v.C. In hetzelfde jaar keert Sulla terug als overwinnaar in Rome Gesteund door zijn leger grijpt hij de macht . Hij laat op zijn beurt vele aanhangers van de volkspartij vermoorden. Sulla herstelt opnieuw de macht van de senaat. Hij sterft in 78 v.C.

Bron

Dadelijk maakte Sulla een lijst van 80 veroordeelden op, zonder deze aan de magistraat bekend te maken. Daar dat algemene verontwaardiging uitlokte, liet hij een dag voorbijgaan en schreef hij er nog 220 anderen op, de derde dag opnieuw zoveel. Daarop sprak hij tot het volk en zei hij dat hij diegenen van wie hij zich de naam herinnerde, nu opschreef en de anderen, van wie hij de naam vergeten was, later zou opschrijven. Wie een veroordeelde onderdak verschafte of het leven redde, zou met de dood gestraft worden, zelfs als het een broer, zoon of verwant was. Voor elke moord gaf hij een beloning van twee talenten (een geldbedrag), ook als een slaaf zijn heer en een zoon zijn vader ombracht. Het meest schreeuwende onrecht was hierbij dat de kinderen en de nakomelingen van de vogelvrijverklaarden (mensen die niet meer door de wet beschermd worden) van hun eer en hun goederen werden beroofd. De proscriptie (vogelvrijverklaring) bleef niet tot Rome beperkt, maar vond in alle steden van Italië plaats … Het aantal slachtoffers van haat en vijandschap was klein in vergelijking met het aantal van hen die om hun rijkdommen werden vermoord.

Inkijkexemplaar@VANIN

Uit: Ploutarchos, Parallelle levens, Sulla, eind 1e eeuw - begin 2e eeuw Ploutarchos (ca. 46-120) was een Griekse geschiedschrijver die in de gunst stond van de Romeinse keizers Trajanus en Hadrianus. Zijn ‘Parallelle levens’ is een serie van biografieën van bekende figuren uit de Griekse en de Romeinse geschiedenis. Ze worden in paren besproken. Daarbij zoekt Ploutarchos naar overeenkomsten tussen beide. Hij probeert enerzijds eerlijk te zijn en is redelijk geïnformeerd. Anderzijds heeft hij ook veel aandacht voor pittige details uit het persoonlijke leven en wil hij zijn lezers wijze lessen van deugd en moed bieden. De figuur van Sulla wordt naast die van de Spartaanse generaal Lysander (midden 5e eeuw v.C.-395 v.C.) geplaatst. Die laatste was een bekwame, maar wrede bevelhebber.

159 E De Romeinse Republiek
2
OPDRACHT 2

- Wat mag men doen met de mensen die op de lijst komen?

- Wie stelt de lijst samen?

- Wat is een vogelvrijverklaarde?

- Waarom noemen we de strijd tussen Marius en Sulla een burgeroorlog?

- Geef een recent voorbeeld van een burgeroorlog.

- Waarom heeft Ploutarchos de figuur van Sulla naast die van Lysander geplaatst, denk je?

Pompeius en Caesar geven de republiek de doodsteek

De tegenstellingen tussen armen en rijken en tussen ‘populares’ en ‘optimates’ blijven bestaan . Bovendien moeten de Romeinen weer oorlog voeren : tegen piraten, opnieuw tegen Mithridates en zelfs tegen hun eigen slaven. Die laatsten staan onder leiding van Spartacus. Enkele belangrijke Romeinen profiteren van de situatie om hun eigen macht uit te breiden. Zo verslaan Pompeius en Crassus de vijanden van Rome. Ze sluiten een verbond met de jongere Caesar en besturen samen het Romeinse Rijk. Dat bondgenootschap noemen we ‘het eerste triumviraat ’ of ‘driemansbestuur’. Caesar krijgt daarbij de Romeinse provincies in Zuid-Gallië toegewezen. Tussen 58 en 52 v.C. verovert hij vanuit die gebieden heel Gallië . Hij valt zelfs de Britse eilanden aan. Zijn militaire successen doen zijn roem enorm toenemen . Crassus is inmiddels gestorven. Pompeius krijgt schrik van Caesar. Omdat die op de volkspartij steunt, zoekt hij toenadering tot de ‘optimates’ . De senaat hoopt dat Pompeius met Caesar afrekent. Hij verliest echter en Caesar vestigt een alleenheerschappij . De republiek lijkt voorbij. In 44 v.C. wordt Julius Gaius Caesar in de senaat vermoord

Inkijkexemplaar@VANIN

160 LES 22 De bu Rg eRo o R logen
3

Bron 1

Toch wegen andere woorden en daden van hem zo zwaar, dat de mening overheerst dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn absolute macht en terecht vermoord is. Immers, niet alleen aanvaardde hij overdreven eerbewijzen: een steeds verlengd consulaat, het ambt van dictator en censor voor het leven, daarbij de titel van ‘imperator ’, de toenaam ‘vader des vaderlands’, een standbeeld en een ereplaats in het theater. Maar hij liet zich ook eerbewijzen toekennen die de menselijke maat te buiten gaan: een gouden zetel in het senaatsgebouw en op de rechtbank; een processiewagen en een draagbaar waarop zijn beeld prijkte tijdens de processie ... en een maand die naar hem genoemd is. (...) Niet minder arrogant waren de uitspraken die hij in het openbaar deed. Hij zei dat de republiek niets voorstelde, een holle naam zonder vorm of inhoud.

Uit: Suetonius, Over het leven van de keizers, ca. 121 Suetonius (ca. 69-na 126) was een Romeinse historicus en ambtenaar. Hij werkte o.a. aan het hof van keizer Hadrianus (reg. 117-138). Daardoor had hij toegang tot veel archieven. ‘De vita caesarum’ (Over het leven van de keizers) is zijn bekendste werk. Het is een biografie van de eerste twaalf keizers van het Romeinse Rijk, van Caesar (officieel eigenlijk geen keizer) tot Domitianus (vermoord in 96). De levensbeschrijvingen zijn allemaal volgens hetzelfde stramien opgebouwd en vertonen soms een sterke overeenkomst. Verder besteedt Suetonius vooral aandacht aan anekdotes en pittige details en schandalen.

Onderstreep het juiste antwoord.

- Sueto nius i s een voorstander / tegenstander van Caesar, want hij zegt positieve / negatieve dingen over Caesar.

- Onderstreep in de tekst de zinsdelen die dat bewijzen.

- Er is veel / weinig tijd tussen de feiten en het schrijven van de bron.

- Kan de make r ooggetuige zijn geweest? Ja / nee.

- Is de bron betrouwbaar als je wil weten waarom Caesar vermoord werd? Eerder betrouwbaar / eerder onbetrouwbaar

Inkijkexemplaar@VANIN

161 E De Romeinse Republiek
Bron 2 Schilderij van Vincenzo Camuccini over de moord op Caesar, 1806
OPDRACHT 3
Vincenzo Camuccini, De moord op Caesar, 1806, olie op doek, 400 x 207 cm, Nationaal Museum van Capodimonte, Napels

- Welke soort bron is bron 2? Omcirkel.

• Primaire bron – secundaire bron

• Historische bron – historisch werk

- Is de b ron betrouwbaar als je wil weten hoe de moord op Caesar is gebeurd?

Omcirkel en leg uit waarom.

Eerder betrouwbaar / eerder onbetrouwbaar

De auteur:

De functie van het schilderij is: informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren.

Met Octavianus begint het keizerrijk

De aanhangers van Caesar eisen wraak Marcus Antonius (een belangrijke medewerker van Caesar) en Octavianus (achterneef en adoptiefzoon van Caesar) schakelen de moordenaars van Caesar en hun aanhangers uit . Antonius, Octavianus en Lepidus (ook een vertrouweling van Caesar) sluiten een bondgenootschap (het tweede triumviraat) en verdelen de macht onder elkaar . Lepidus verliest al vlug zijn macht en invloed. De twee anderen worden langzamerhand vijanden van elkaar. Antonius sluit een verbond met de Egyptische koningin, farao Cleopatra. Hij huwt haar zelfs. Octavianus overtuigt de Romeinen ervan dat het verbond een gevaar betekent voor Rome. Hij verslaat in 31 v.C. de troepen van Antonius en Cleopatra . Die plegen beiden zelfmoord. In 27 v.C. komt er een einde aan de republiek. Octavianus wordt dan in feite alleenheerser . Hij krijgt van de senaat de titel van Augustus (verhevene) en wordt zo eigenlijk de eerste keizer van het Romeinse Rijk (zie les 23).

Inkijkexemplaar@VANIN

162 LES 22 De bu Rg eRo o R logen
4

Het Romeinse Rijk in de 1e eeuw v.C.

- Wel k gebied is in 30 v.C. nog niet door de Romeinen veroverd? Onderstreep het juiste antwoord. Dalmatië – Pannonia – Mauretania – Hispania

- Omcirkel onze gewesten op de kaart.

- Welk gebied wordt door Augustus bij het Romeinse Rijk gevoegd? Onderstreep. Africa – Asia – Aegyptus – Gallia

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘burgerrechten’ en ‘burgeroorlog’ uitleggen

2 het b egrip ’triumviraat’ en de titel ‘Augustus’ verklaren

3 twee verschillen tussen het oorspronkelijke leger en het nieuwe leger geven

4 het gevaar dat het nieuwe leger vormt, uitleggen

5 de strijd tussen Marius en Sulla, Caesar en Pompeius en Octavianus en Antonius uitleggen

6 Marius, Sulla, Pompeius, Caesar, Marcus Antonius en Octavianus in de juiste chronologische volgorde zetten

7 de indeling van de Romeinse geschiedenis in drie perioden (koninkrijk, republiek en keizerrijk) opnoemen

KUNNEN

1 twee gebieden die de Romeinen in de 1e eeuw v.C. veroveren, aanduiden op een kaart

2 informatie uit bronnen halen

3 soorten bronnen identificeren

4 de betrouwbaarheid van bronnen in functie van een historische vraag beoordelen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

163 E De Romeinse Republiek
LES 16 De BURgeRooRLogeN 132
OPDRACHT 4

De burgeroorlogen

1 Marius komt aan de macht

Andere volkeren bedreigen het Romeinse Rijk.

Consul Marius (populares): legeraanvoerder Hij wil een groter leger.

Vroeger Marius

Wie? Soldaten uit bezittende klassen Proletariërs

Motivatie soldaten Willen niet te lang vechten Willen terug naar huis

Vechten niet om hun bezittingen te verdedigen

Ze willen via het leger aan grond of rijkdommen komen.

2 Sulla bestrijdt Marius

Beloften Marius Reactie senaat + gevolgen

Soldaten Landverdeling Geen landverdeling

Bondgenoten Romeins burgerrecht Geen burgerrecht

Bondgenoten komen in opstand. Senaat geeft toe.

Buitenlandse bedreiging

Mithridates (koning van een rijk in Klein-Azië)

Consul Sulla (optimates): legeraanvoerder tegen Mithridates

Eerste burgeroorlog

Marius en soldaten ontevreden omdat Sulla oorlog mag voeren.

Duizenden aanhangers senaat worden vermoord.

Sulla keert terug. Laat aanhangers van populares vermoorden

Inkijkexemplaar@VANIN

164 LES 22 De bu Rg eRo o R logen
LES 22 SCHEMA

3 Pompeius en Caesar geven de republiek de doodsteek

Nieuwe bedreigingen : piraten, Mithridates, slavenopstand

krachtig optreden nodig

Pompeius, Crassus en Julius Caesar verslaan de vijanden en besturen samen het Romeinse Rijk.

Tweede burgeroorlog

• Caesar verovert heel Gallië. Caesar heel beroemd

• Pompeius vreest Caesar. Pompeius kiest kant van senaat.

• Caesar verslaat Pompeius.

• Caesar regeert als alleenheerser. Caesar wordt vermoord.

4 Met Octavianus begint het keizerrijk

Aanhangers van Caesar verdelen de macht onder elkaar. = Marcus Antonius, Octavianus en Lepidus

Derde bu rgeroorlog

• Marcus Antonius regeert in het oosten van het rijk.

Sluit verbond met Egypte

Huwt Cleopatra (Egyptische koningin)

• Rome ziet dat als een bedreiging.

• Octavianus verslaat Marcus Antonius. Eg ypte wordt deel van het Romeinse Rijk.

Octavianus wordt alleenheerser.

Inkijkexemplaar@VANIN

165 E De Romeinse Republiek

F Het Romeinse keizerrijk

De Romeinen veroveren een groot rijk: het ‘Imperium Romanum’. De veroveringen veranderen de Romeinse samenleving en de wijze van besturen. Bijna alle macht komt in handen van één persoon. Een van de titels die hij voert, komt van de eigennaam van een vermoorde dictator: ‘Caesar’. Die titel vertalen we in het Nederlands als ‘keizer’. De Romeinse keizers dragen in de loop van de geschiedenis nog andere titels: princeps, imperator, augustus, dominus (heer) enz.

De Romeinse keizers worden op verschillende manieren op munten afgebeeld: (a) blootshoofds, (b) met een kroon, (c) een lauwerkrans of (d) een diadeem.

Zet de juiste letter bij elke afbeelding.

Inkijkexemplaar@VANIN

166
F Het Romeinse keizeR R i jk

Met Octavianus ontstaat de Romeinse keizertijd . Hij is de eerste echte keizer.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het bestuur van Octavianus?

Hoe maakt Octavianus zich als alleenheerser populair bij de senaat en de gewone bevolking? Hoe slaagt hij erin om het Romeinse Rijk te verdedigen? Hoe wordt er doorheen de tijd naar Augustus gekeken?

OPDRACHT 1

Met keizer Augustus begint een nieuw tijdperk in de Romeinse geschiedenis. Vul in op de juiste plaats op de tijdlijn hierboven: het keizerrijk – het koninkrijk – de republiek.

Octavianus wordt Augustus

Na de burgeroorlogen bestuurt Octavianus het rijk met een grote sluwheid. Hij zorgt ervoor dat hij het vertrouwen van de senaat wint en maakt zich populair bij het volk. De senatoren bieden hem zelfs twee titels aan: ‘princeps’ (eerste man of voornaamste) en ‘Augustus’ (verhevene). Hij noemt zichzelf bovendien ook ‘ caesar ’. Officieel herstelt hij de republiek , maar in werkelijkheid trekt hij alle macht naar zich toe

OPDRACHT 2

Lees het verhaal ‘Julia en Valerius’ op blz. 172-173 en beantwoord de vragen.

- Ho e maakt Octavianus zich populair bij de senaat, de soldaten en de gewone bevolking? De senaat

Inkijkexemplaar@VANIN

• De soldaten

• De gewone bevolking • •

167 F Het Romeinse keizeR R i jk
1
23
Augustus,
de eerste keizer
AUGUSTUS ontstaan Rome 509 v.C. 27v.C. 14 476 1 753v.C. ±1000v.C. mythische stichting
Kaartnr(s).

- Welke titel draagt keizer Augustus nog?

- Waarom is het herstel van de republiek maar schijn?

- Op welke drie manieren zorgt Augustus ervoor dat hij de touwtjes stevig in handen houdt?

• Politiek:

• Financieel:

• Militair :

- Waarom verplicht Augustus zijn dochter Julia en stiefzoon Tiberius om te trouwen, denk je?

OPDRACHT 3

Raadpleeg een online-encyclopedie en zoek op hoe het in werkelijkheid met Julia en Tiberius afloopt.

OPDRACHT 4

Bronnen Standbeelden van keizer Augustus

Keizer Augustus laat de meeste instellingen en ambten bestaan. Hij zorgt er wel voor dat hij de belangrijkste functies zelf inneemt. Zo is hij imperator , consul , volkstribuun , ‘ pontifex maximus ’ …

Hier zie je Augustus in twee van die functies voorgesteld. Vul in: imperator – pontifex maximus.

Inkijkexemplaar@VANIN

standbeeld,

168 LES 23 Augustus, de eeR s te keizeR
Detail van een marmeren standbeeld, ca. 20 v.C., hoogte 2,7 m, Nationaal Museum van Rome, Rome Marmeren 1e eeuw, hoogte 2,04 m, Vaticaanse musea, Rome Bron 1 Bron 2

De senaat geeft keizer Augustus nog een nieuwe titel: ‘ pater patriae ’ (vader des vaderlands), uit dankbaarheid voor de rust, orde en welvaart die Octavianus heeft gebracht. De periode van bloedige burgeroorlogen is voorbij. Het Romeinse keizerrijk is geboren.

Augustus kiest voor natuurlijke grenzen

Om de veiligheid in zijn rijk te garanderen, kiest Augustus voor natuurlijke grenzen . Legioenen verdedigen de grenzen tegen invallers van buitenaf. Ook binnen het rijk blijft het vrij rustig. In rebelse provincies zijn legioenen aanwezig. Op de Middellandse Zee houdt een vloot voortdurend een oogje in het zeil. Keizer Augustus brengt vrede in het Romeinse keizerrijk. Het gaat om een gewapende vrede , dat wil zeggen dat de Romeinse legioenen zorgen voor vrede en veiligheid in het keizerrijk.

OPDRACHT 5

Het Romeinse Rijk bij het begin van de regering van Augustus (ca. 30 v.C.)

De senaat krijgt de macht over de rustige provincies. Augustus bestuurt zelf de onrustige provincies of grensprovincies. Ook belangrijke provincies zoals Egypte blijven onder zijn gezag.

- Welke ‘natuurlijke’ grenzen heeft het Romeinse Rijk?

• Westen:

• Zuiden:

• Noorden:

• Oosten : Eufraat

Inkijkexemplaar@VANIN

- Waarom wil Augustus de provincies aan de buitengrenzen van het rijk zelf besturen? Wat zou er kunnen gebeuren als hij dat niet doet?

169 F Het Romeinse keizeR R i jk
2

Het beeld van keizer Augustus verandert doorheen de tijd

Keizer Augustus is een van de belangrijkste en invloedrijkste personen uit de klassieke oudheid. Ook eeuwen later wordt er nog dikwijls naar hem verwezen. Maar niet altijd op dezelfde manier: soms positief : ‘de vrede, het staatsmanschap …’ en soms negatief : ‘gewapende vrede, dictatuur …’ Veel hedendaagse historici maken een eerder positieve balans op.

- Gaat het in deze voorbeelden om een positief of een negatief beeld van Augustus? Omcirkel. Beeld

Christenen proberen de vrede in het rijk van keizer Augustus te verbinden met de opkomst van het christendom.

Jonathan Swift (1667-1745) verdedigt de grondwettelijke monarchie in Engeland en verwijt Augustus dat hij een einde maakte aan de Romeinse republiek en er tirannie vestigde.

positief / negatief

positief / negatief Tussen de twee wereldoorlogen neemt de Italiaanse dictator Mussolini keizer Augustus als een van zijn voorbeelden.

positief / negatief

- Leg uit hoe het standpunt van de auteurs de beeldvorming over Augustus beïnvloedt. Noteer één voorbeeld.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘republiek’ en ‘rijk’ uitleggen

2 de begrippen ‘caesar’, ‘princeps’, ‘Augustus’ en ‘pater patriae’ uitleggen

3 met drie voorbeelden het vertrouwen van de senaat in Augustus verklaren

4 met drie voorbeelden de populariteit van Augustus bij het gewone volk verklaren

5 de keuze voor natuurlijke grenzen uitleggen

6 het bestuur van de grensprovincies uitleggen

7 de uitdrukking ‘gewapende vrede’ uitleggen

KUNNEN

1 informatie in een woordenlijst opzoeken

2 informatie uit bronnen halen

3 op een kaart de natuurlijke grenzen van het Romeinse Rijk aanduiden en benoemen

4 de invloed van het eigen standpunt op de historische beeldvorming over Augustus herkennen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

170 LES 23 Augustus, de eeR s te keizeR
3
6
OPDRACHT

Augustus, de eerste keizer

1 Octavianus wordt Augustus

Octavianus grijpt de macht.

Hij wint het vertro uwen van de senaat door:

• de senaat zijn taken terug te geven;

• de meeste instellingen en ambten te laten b estaan;

• de republiek schijnbaar te behouden.

Hij krijgt de titels: ‘princeps’ (eerste man of voornaamste) en ‘Augustus’ (verhevene) en noemt zichzelf ook ‘ caesar ’ (naar zijn adoptievader).

Hij wordt populair bij het volk door:

• regelmatig graan en soms geld uit te delen;

• de werkloosheid te verminderen;

• gratis spelen te organiseren.

Hij brengt orde, rust en welvaart.

Hij krijgt de titel ‘pater patriae’ (vader des vaderlands).

Augustus doet veel moeite om zijn opvolging te verzekeren. Uiteindelijk wordt de geadopteerde Tiberius, zoon van Livia, de nieuwe keizer.

2 Augustus kiest voor natuurlijke grenzen

Leg ioenen verdedigen de grenzen tegen invallers van buitenaf. In rebelse provincies van het rijk zijn legioenen aanwezig. gewapende vrede Een vloot bewaakt de Middella ndse Zee.

3 Het beeld van keizer Augustus verandert doorheen de tijd

Som s positief: vrede, staatsmanschap ...

Inkijkexemplaar@VANIN

Soms negatief: gewapende vrede, dictatuur ...

171 F Het Romeinse keizeR R i jk
LES 23 SCHEMA

Julia en Valerius

Over de macht van keizer Augustus en over zijn enige dochter, Julia

DIRK BRACKE

Haar fijne vingers plukten een blauwe druif van de tros en ze tuitte haar lippen toen ze de druif in haar mond zoog. Valerius deed zijn lippen uit elkaar en Julia lachte. Ze nam een tweede druif. Hij rook haar parfum toen ze de druif in zijn mond stopte. Valerius staarde dromerig naar de slavin die bij de deur klaarstond om op een wenk van Julia een nieuwe schotel te brengen. Valerius begreep nog steeds niet wat hem overkwam. Deze namiddag had hij op het forum rondgehangen, zoals hij wel vaker deed. Met vrienden praten en naar de vrouwen kijken. Vooral dat. Hun slinkse blikken vertelden hem dat hij knap was en dat streelde zijn ijdelheid. Zo was ook de dochter van Augustus met twee slavinnen voorbijgekomen. Valerius had opgekeken en niet toevallig hadden hun ogen elkaar gekruist. Hij had meteen gemerkt dat Julia hem langer aankeek dan een kuise vrouw hoorde te doen. Toch was hij verrast toen later een van de slavinnen naar hem toekwam en vroeg of hij die avond met haar meesteres wilde eten. Tenslotte was ze de dochter van de princeps, hij gewoon de zoon van een graanhandelaar, niet eens van adel. Zijn hand vormde een vuist. Vanochtend had hij weer ruzie gehad met zijn vader. Morgen vertrekt er een schip naar Egypte. Waarom ga je niet mee? Zo leer je mijn leverancierskennen. Weetjehoejegoedgraanvan rommel moet onderscheiden?

Er volgde nog heel wat en na de discussie was hij boos weggelopen. Zoals altijd.

Hij zuchtte.

‘Ben je me al beu?’, vroeg Julia met een lachje. Hij rekte zich over het tafeltje en legde zijn hand op haar arm. ‘Ik dacht aan mijn vader. Hij wil dat ik meewerk in zijn zaak. Maar er is zoveel te beleven in Rome … Later …’

‘Vaders!’ gromde Julia. ‘Van mijn vader moest ik vroeger weven of kleren verstellen.’

‘Jij? De dochter van Augustus?’

Ze snoof door haar neus.

‘Hij wilde dat ik opgroeide tot een gewone Romeinse vrouw. Alsof ik later ooit zou moeten weven om te overleven.’ Ze snoof weer. ‘Ik, de dochter van de rijkste man in Rome. Tenslotte heeft Julius Caesar hem een fortuin nagelaten.’ ‘Zijn adoptievader’, vulde Valerius aan. ‘En dankzij mijn vader wordt hij nog rijker.’

‘Jouw vader?’

‘Nu ja, mijn vader moet belasting betalen op het graan dat hij invoert en daarenboven zorgt hij ervoor dat Augustus graan aan de armen kan uitdelen. Zo wordt jouw vader nog populairder.’ Valerius liet zijn ogen over de fresco’s op de muur dwalen. Hij moest misschien op zijn woorden letten. Hoe verleidelijk ze ook was, ze bleef de dochter van de machtigste man in Rome.

‘Augustus is wel sluw. Hij zegt dat hij de republiek wil bewaren en dat horen de senatoren graag. Dan hebben ze ook iets te vertellen. Al die senatoren, questoren, consuls, volkstribunen en wat weet ik al waren zo blij als een kind dat ze hun functies mochten behouden, maar ze moesten uiteindelijk beslissen wat hij wilde. Beetje bij beetje trok je vader alle macht naar zich toe en nu is hij alleenheerser, alleen wil hij dat niet horen. Knap gezien van hem. Hij zorgde ervoor dat hij opperbevelhebber van alle legers werd, zodat geen generaal in opstand kan komen. De belastingen worden nu door de staat geïnd. Zo heeft hij ook de controle over de schatkist. Eigenlijk heeft hij alles in handen.’

Julia richtte haar hoofd op. ‘Wel, dat heeft hij dan toch maar mooi gedaan.’

Inkijkexemplaar@VANIN

Ze richtte haar bovenlichaam op en leunde met een hand op het ligbed. Haar kleed gleed wat over haar schouder en Valerius’ ogen keken naar haar borsten. Ze zag het en ze glimlachte uitdagend. Valerius schoof onrustig op de ligbank. Hij wilde met haar vrijen.

172
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
VE RHAAL ju LiA en VALeR i us — di R k BRAC k e

Hij had het idee dat ze dat vertelde om hem nog wat te laten sudderen. Valerius liet zich achterover vallen. Hij wilde haar spelletje wel meespelen, toch nog even.

‘Ik weet het, sinds hij het heft in handen heeft, is het in het rijk nog nooit zo rustig geweest. Geen burgeroorlogen meer, geen oorlogen. En de soldaten houdt hij rustig door hun geld te geven of land te beloven als ze naar huis terugkeren.’

grote gezinnen worden beloond. Hij zou beter naar zichzelf kijken. Bij Livia lukt het niet, maar ja, die denkt dat ze zowat de tweede princeps is. Ze hebben vast geen tijd om te vrijen.’

‘Wij wel’, lachte Valerius. Zijn hand ging naar haar borst, maar tot zijn verbazing duwde ze hem weg.

‘Maar ik houd van je’, zei Valerius met een pruilmondje.

Alsof ze genoeg had van het geklets, wuifde Julia de slavin weg. Dan schoof ze naast hem op de ligbank en ze liet haar hand over zijn been glijden.

‘Weet je vader dat je straks met mij naar bed gaat?’

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Ga ik met jou naar bed?’ Haar mondhoeken krulden plagerig omhoog. ‘Als mijn vader het wist, dan zou hij me naar een of ander eiland verbannen.’

Valerius schrok omdat het geen grapje leek. ‘Zou hij dat doen? Zijn enig kind?’

‘Hij wil het gezinsleven weer in zijn vroegere vorm herstellen. De oude waarden van de Romeinen. Overspel wordt bestraft en vaders met

‘Ik niet van jou’, reageerde ze meteen. ‘Ik wil gewoon met je vrijen. Vandaag jij, morgen iemand anders. Ik moest van vader met Tiberius trouwen. De zoon van Livia, zoals je wel weet. En die heks heeft ervoor gezorgd dat vader hem geadopteerd heeft. Ik weet dat Tiberius liever bij zijn vrouw was gebleven. Nu ga ik mijn weg en Tiberius …’

Ze haalde haar schouders op om duidelijk te maken dat het haar niets uitmaakte wat hij uitrichtte. ‘Ik denk zelfs dat hij later princeps wil worden. Als mijn vader een god is.’

‘Een god?’ vroeg Valerius verbaasd.

‘In de provincies wordt hij al als een god vereerd en wees gerust, na zijn dood zal hij echt een god zijn.’ Ze stond op en keek op hem neer. Ze liet haar kleed op de vloer vallen. ‘Wat denk je? Vrijen met de dochter van een god moet wel heel bijzonder zijn.’

Julia is de geschiedenis ingegaan als een frivole en overspelige echtgenote. Dat is een overdrijving van de werkelijkheid. De waarheid is dat haar minnaars helemaal niet pasten in de politieke plannen van keizer Augustus. Daarom moest zijn dochter met een voorwendsel van het politieke toneel worden verwijderd.

Inkijkexemplaar@VANIN

173 ju LiA en VALeR i us — di R k BRAC k e 85 90 95 100 105 110 115 120 125 130 135
‘Mijn vader heeft gezegd dat hij Rome in klei heeft aangetroffen, maar hij zal het in marmer achterlaten.’
NOOT
Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.

De economie van het Romeinse Rijk

Zoals de titel je vertelt, leer je in deze les wat meer over de economie van het Romeinse Rijk. We bestuderen de periode tussen 200 v.C. en 200, dan is de economie op zijn hoogtepunt.

Wat is de belangrijkste economische activiteit van de Romeinen? Welke rol speelt de hoofdstad Rome in de handel? Hebben de verschillende provincies ook een economisch belang?

De landbouw als belangrijkste economische activiteit

Meer dan 95 % van de inwoners van het Romeinse Rijk werkt in de landbouw . Je mag dus gerust van een landbouwsamenleving spreken. Ook de rijke en belangrijke Romeinen hebben belangstelling voor de landbouw. In Italië en de veroverde gebieden proberen ze zo veel mogelijk grond te verwerven. De rijke Romeinen beschikken vanaf de 2e eeuw v.C. over uitgestrekte domeinen , ‘ latifundia ’ genoemd. Ze telen er vooral wijn , olijfolie en graan . Op die domeinen werken naast slaven ook vrije boeren . Kleine boeren kunnen immers de concurrentie met een groot landbouwbedrijf niet aan. Ze gaan daarom op een domein werken of trekken weg naar Rome. De villa is het belangrijkste gebouw op een ‘latifundium’. De eigenaar of zijn vertegenwoordiger woont er en van daaruit wordt het hele domein geleid. Veel slaven moeten ook in de mijnen werken. De Romeinen gebruiken zeer veel koper , zilver en lood . In de steden zijn er dikwijls loden waterleidingen. Uit sporen van looduitstoot in ijs op Groenland leiden wetenschappers af dat de economie vanaf het einde van de 1e eeuw v.C. tot het midden van de 2e eeuw op zijn hoogtepunt was. Zo zie je maar dat nieuwe bevindingen in de wetenschap de kennis van het verleden kunnen veranderen of bevestigen.

174 LES 24 d e eCo nomie VA n H e t Romeinse Rijk
1 24
Kaartnr(s). 1 200 v.C. 200 BLOEIENDE HANDEL ROME WERELDHANDELSCENTRUM
Inkijkexemplaar@VANIN

OPDRACHT 1

De landbouw in de oudheid en vandaag

Vandaag voedt één Amerikaanse boer, die uitgerust is met een machinepark, honderd mensen. In de oudheid voedden tien boerenfamilies één extra familie.

* Dit is algemene kennis.

- Onderstreep het juiste antwoord.

• De Romeinse boer produceert meer / evenveel / minder dan een hedendaagse boer.

• De Romeinse boer doet veel met machines / met de hand.

• Je hebt 5 / 10 / 15 Romeinse boerengezinnen nodig om een extra familie te voeden.

- Geef twee redenen waarom er in de Romeinse landbouw veel mensen nodig zijn.

OPDRACHT 2

Bron

De rijken hebben beslag gelegd op het grootste deel van de niet-toegewezen grond, de ‘ager publicus’ (= de gronden die voor iedereen zijn en door iedereen gebruikt mogen worden). Op den duur voelden zij zich er zeker van dat niemand hen die zou afnemen en zij richtten hun ogen op de kleine aangrenzende eigendommen van de arme boeren. Zij palmden die in, soms op vriendelijke wijze door aankoop, soms met geweld. Zo bebouwden ze van toen af geen akkers meer, maar enorme domeinen.

Inkijkexemplaar@VANIN

Uit: Appianus, ‘De Romeinse Burgeroorlog’, I,7, in: De Romeinse Geschiedenis Appianus (ca. 95-165) is een Griekse historicus uit Alexandrië.

Welke twee soorten gronden pikken de rijken in?

175 F Het Romeinse keizeR R i jk
*

Reconstructietekening van een villa

- Omcirkel op de tekening de woning van de eigenaar.

- Wat zouden de verschillende functies van de andere gebouwen kunnen zijn?

Rome wordt het wereldhandelscentrum

De Romeinse verovering is voor de meeste overwonnen gebieden aanvankelijk een ramp: de Romeinen moorden en plunderen . Bovendien moeten de verliezers een schatting aan Rome betalen. Belangrijke landbouwgronden komen in handen van Romeinen. De nieuwe Romeinse bestuurders buiten dikwijls de plaatselijke bevolking uit . De situatie voor de gebieden verbetert vanaf het einde van de 1e eeuw.

Verschillende provincies worden belangrijke leveranciers van producten aan Rome . Vanuit alle hoeken van het groeiende rijk en vanuit het buitenland stromen de goederen naar Rome toe. De stad groeit in de 1e eeuw v.C. van ongeveer 200 000 naar 1 miljoen inwoners. De stad verbruikt enorm veel graan, wijn en olijfolie . De Romeinse keizers zorgen ervoor dat veel van die producten goedkoop of zelfs gratis verkrijgbaar zijn. Ze bekostigen dat met de belastingopbrengsten uit de provincies.

Vanuit Rome vertrekken er ook veel goederen . Men bevoorraadt zo de Romeinse legioenen aan de grenzen met graan, wijn, olie, azijn, varkens, vissaus, metalen, leder enz. De aanwezigheid van troepen is meestal goed voor de economie van een gebied . Een deel van het voedsel en de gebruiksvoorwerpen wordt immers ter plaatse besteld.

Inkijkexemplaar@VANIN

176 LES 24 d e eCo nomie VA n H e t Romeinse Rijk Bron De villa
OPDRACHT 3 2

- Omcirkel Rome en onze gewesten op de kaart.

- Welke twee soorten transport geeft de kaart weer?

- Welke producten worden in dit gebied van het Romeinse Rijk verhandeld?

• Omgeving Carthago (twee):

• Britannia (vier):

- De Romeinen drijven ook handel met gebieden buiten het rijk. Geef vier producten die Rome uit het Oosten invoert.

- Bestudeer de handel met de Germanen. Geef drie producten die Rome invoert en drie producten die het uitvoert.

• Uit voer:

• Invoer:

Inkijkexemplaar@VANIN

177 F Het Romeinse keizeR R i jk
De Romeinse handel vanaf de 1e eeuw
OPDRACHT 4

Bron 1 Een schip wordt gelost in Ostia, de haven van Rome.

Bron 2 Een schuit met tonnen wordt over een rivier getrokken.

- Onderstreep op de kaart van opdracht 4 de havenstad Ostia.

- Ho e brengt men sommige schepen in beweging?

ONWAARSCHIJNLIJK!

Zo’n 400 m diep in de ijskap van Groenland zitten looddeeltjes verborgen die in de Romeinse tijd in de atmosfeer zijn terechtgekomen. Dat gebeurde bij de winning van lood en zilver. Lood gebruikten de Romeinen voor waterleidingen, wijnvaten en de bedekking van scheepsrompen. Zilveren munten waren het betaalmiddel in het Romeinse Rijk. Als de economie groeit, heeft men meer zilvergeld nodig en komen er meer looddeeltjes vrij. Wetenschappers boren op Groenland honderden meters diep cilindervormige staven uit de ijskap. Uit het midden van die staven snijden ze dunne staafjes die ze laten smelten. Zo slagen ze erin om de uitstoot van lood en andere vervuilende stoffen tot op het jaartal te meten. De uitstoot van lood is het hoogst in de eerste eeuw v.C., de eerste eeuw en de tweede eeuw. In de luchtbelletjes in het ijs meten ze koolstofdioxide (CO2) en andere gassen die zorgen voor de opwarming van de aarde. Op die manier meten ze niet alleen de groei van de economie, maar ook de vervuiling die leidt tot klimaatverandering.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘latifundia’ en ‘villa’ uitleggen

2 het belang van de landbouw in de Romeinse economie aantonen

3 het aanvankelijk negatieve effect van de Romeinse veroveringen op een gebied uitleggen

4 de plaats van de stad Rome in de handel uitleggen

5 vier algemene kenmerken van de Romeinse economie opnoemen

6 met het voorbeeld van de looduitstoot in Groenlands ijs aantonen dat vernieuwingen in het heden onze kennis van het verleden kunnen wijzigen

KUNNEN

1 met behulp van opdrachten tekeningen en kaarten ontleden

Inkijkexemplaar@VANIN

2 soorten bronnen identificeren

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

178 LES 24 d e eCo nomie VA n H e t Romeinse Rijk
OPDRACHT 5

De economie van het Romeinse Rijk

1 De landbouw als belangrijkste economische activiteit

95 % van de inwoners van het Romeinse Rijk

werkt in de landbouw

- lage opbrengsten

- veel handenarbeid

Rijke en belangrijke Romeinen proberen zo veel mogelijk grond te verwerven

latifundia (uitgestrekte domeinen)

- teelten: wijn, olijfolie en graan

- arb eid: slaven en kleine boeren

- centrum = villa

Mijnen (slavenarbeid) koper, zilver en lood

Vanaf de 1e eeuw v.C. tot de 2e eeuw: economisch hoogtepunt

2 Rome wordt het wereldhandelscentrum

De meeste overwonnen gebieden

- aanvankelijk door Romeinen vernield

- mo orden en plunderingen

- b este landbouwgronden ingepalmd

- uitbuiting do or bestuurders

Einde van de 1e eeuw belangrijke leveranciers van producten voor Rome

ROME

- goederen naar Rome: komen van binnen en buiten het rijk

- De bevolking groeit vanaf de 1e eeuw v.C. snel aan.

Gevolg: de stad verbruikt enorm veel graan , wijn en olijfolie.

- go edkoop of zelfs gratis door de keizers

- b etaald via belastingopbrengsten provincies

goederen naar de Romeinse legioenen aan de grenzen

Inkijkexemplaar@VANIN

goed voor de economie van een gebied (bestellingen)

179 F Het Romeinse keizeR R i jk
LES 24 SCHEMA

Met Augustus begint vanaf 27 v.C. het Romeinse keizerrijk. De politieke macht is dus grotendeels in handen van de keizer en zijn vertrouwelingen. Ook de keizerlijke familie heeft veel invloed.

Hoe komt het keizerrijk tot bloei? Wat leidt tot haar ondergang?

Onder de adoptiekeizers bereikt het Romeinse Rijk zijn hoogtepunt

De opeenvolgende Romeinse keizers behoren dikwijls tot dezelfde familie. Men spreekt dan over een dynastie . Men wordt keizer omdat men tot die familie behoort. De eerste keizers zijn zo bijna allemaal familie van Augustus. Ze veroveren nieuwe gebieden en breiden zo het rijk verder uit. Het omvat alle landen rond de Middellandse Zee, die dan ook ‘ Mare Nostrum ’ (onze zee) wordt genoemd. Sommige keizers gedragen zich gestoord en zijn enorm bloeddorstig. Heel dikwijls komt er opstand tegen hen en worden ze vermoord. Een verdeelde en zwakke senaat slaagt er echter niet in om de macht opnieuw naar zich toe te trekken.

Na de moord op keizer Domitianus duidt de senaat de oude senator Nerva als nieuwe keizer aan. Om de legioenen aan zijn kant te krijgen, adopteert hij de populaire generaal Trajanus als zijn zoon en opvolger. In 98 volgt die hem op als keizer. Trajanus is een bekwaam bestuurder en militair . Hij zet het adoptiesysteem verder: de heersende keizer zoekt tijdens zijn leven de best mogelijke opvolger en adopteert die . Trajanus breidt het rijk uit tot zijn grootste omvang. Zo verovert hij onder andere het huidige Roemenië. Die verovering heeft vandaag nog invloed. In Roemenië spreekt men tot op de dag van vandaag een Romaanse taal, het Roemeens. Na zijn dood komt er een einde aan het Romeinse imperialisme

Inkijkexemplaar@VANIN

Hadrianus, de opvolger van Trajanus, beslist om geen nieuwe veroveringen te doen en de grenzen van het rijk te beveiligen tegen invallen van buitenaf. Bepaalde stammen, zoals de Germanen, willen immers in het rijk op plundertocht gaan. Andere volkeren, zoals de Parthen, willen hun eigen rijk uitbreiden. Om de verdediging beter te organiseren, geeft Hadrianus een aantal gebieden op. De versterkte grenzen worden ‘ limes ’ genoemd.

Onder het bewind van de adoptiekeizers (96-192) kent het Romeinse Rijk een periode van welvaart . Je mag echt van een ‘ Pax Romana ’ (Romeinse vrede) spreken. De keizers laten overal grootse bouwwerken optrekken (tempels, aquaducten, triomfbogen, erezuilen …).

Onder keizer Marcus Aurelius willen steeds meer volkeren het welvarende rijk binnenvallen. Hij

180 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk
1 25
Bloei en verval van het
Kaartnr(s). splitsing einde WestRomeinse Rijk 395 27v.C. 192 284 337 EERSTE KEIZERS ADOPTIEKEIZERSSOLDATENKEIZERSHERSTELVERVAL 476 96
Romeinse Rijk

OPDRACHT

moet voortdurend de grenzen verdedigen en dikwijls oorlog voeren. Marcus volgt niet langer het systeem van adoptie: zijn zoon Commodus mag hem opvolgen . Die blijkt echter onbekwaam en hoogmoedig. Hij vergelijkt zichzelf met Hercules. Commodus wordt in 192 vermoord.

Bron 1 De wrede keizer Caligula (37-41)

Zijn daden en woorden waren even wreed, zelfs wanneer hij zich aan het amuseren was. Bij de lunch of een ander amusement liet hij mensen ondervragen en martelen. Een soldaat, die zeer goed was in het onthoofden, sloeg de hoofden af van degenen die hij uit de gevangenis liet halen. (…) Wanneer een gladiatorentrainer met hem oefende met houten zwaarden en zich daarbij met opzet liet vallen, doorstak hij hem met een echte dolk. Vervolgens liep hij rond zoals overwinnaars (van een gladiatorengevecht) dat doen: met een palmtak op zijn hoofd (…) Op een van zijn meer overdadige banketten barstte hij opeens in lachen uit. Wanneer de consuls , die naast hem zaten, beleefd vroegen waarover hij aan het lachen was, antwoordde hij: ‘Wat denk je? Op een simpel bevel van mij kunnen jullie beide kelen onmiddellijk worden doorgesneden.’ (…) Zijn gezicht was zeer mager en extreem bleek, zijn lichaam was niet goed gevormd, met een zeer dunne nek en magere benen. (…) Terwijl zijn gezicht al lelijk van nature was, maakte hij het nog erger door voor een spiegel allerlei angstwekkende en griezelige gezichtsuitdrukkingen te oefenen. Hij was noch van geest noch van lichaam gezond.

Bewerking van Suetonius, Over het leven van de keizers: Gaius Caligula, XI en L, ca. 110 De Romein Gaius Suetonius Tranquillis (ca. 69-na 126) studeert rechten en wordt een beroemde geleerde. Hij werkt als bibliothecaris en archivaris voor keizer Trajanus. Keizer Hadrianus geeft hem zelfs de leiding over het keizerlijke secretariaat. Voor zijn biografieën over de Romeinse keizers kan Suetonius dankbaar gebruik maken van dat archief. Hij raadpleegt ook getuigen of hun nakomelingen. Suetonius heeft veel aandacht voor de persoonlijke kenmerken van zijn studieobjecten. Omstreeks 121 wordt Suetonius van het keizerlijke hof ontslagen omdat hij te ‘vriendschappelijk’ zou omgaan met de keizerin. Vanaf die periode kan hij niet langer de archieven raadplegen en bevatten zijn werken minder vertrouwelijke informatie.

Bron 2

Buste van keizer Caligula, 1e eeuw, Archeologisch Museum, Venetië

- Onderstreep het juiste antwoord. Bron 1 is een primaire / secundaire bron.

- Op welke historische vraag zou die bron een antwoord kunnen bieden?

Inkijkexemplaar@VANIN

- Lees de informatie over de auteur en onderstreep het juiste antwoord. De auteur maakt zelf gebruik van primaire / secundaire bronnen.

181 F Het Romeinse keizeR R i jk
- Vergelijk de beschrijving van de keizer in bron 1 met bron 2. Wat stel je vast? 1

- Onderstreep het juiste antwoord. Stamt bron 2 uit de eeuw waarin Caligula leefde? Ja / nee

- Waarom zou de beschrijving in bron 1 kunnen kloppen?

- Waarom is de beschrijving in bron 1 misschien overdreven? Omcirkel het juiste antwoord.

a De auteur wil de go ddelijkheid van de keizer benadrukken.

b De auteur wil de slechtheid van de keizer benadrukken.

c De auteur wil de ster felijkheid van de keizer benadrukken.

OPDRACHT 2

Het Romeinse Rijk bij de dood van Trajanus (117)

- Het Romeinse Rijk strekt zich uit over zowel Europa, Afrika als Azië. Geef per continent twee hedendaagse landen die tot het Romeinse Rijk behoren. Dat mag ook voor een stukje zijn.

Europa

Afrika

Azië

- Onderstreep de gebieden die Trajanus veroverd heeft.

Armenia – Arabia – Belgica – Dacia – Gallia – Mesopotamia – Rijk van de Parthen

- Met welk hedendaags land stemt Dacia overeen?

TIP Men spreekt er nog altijd ‘Romeins’.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Wat gebeurt er met sommige gebieden die Trajanus heeft veroverd?

182 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk

De muur van Hadrianus

Keizer Hadrianus laat vanaf het jaar 122 in het noorden van Brittannië een muur optrekken. Het bouwwerk geeft de grens weer tussen het gebied van de Romeinen en dat van de Picten (een Keltisch volk). Op bepaalde plaatsen bouwen de Romeinen langs de muur wachttorens en forten.

Bron 1 De muur in de 2e eeuw

Reconstructietekening van de muur van Hadrianus in de 2e eeuw. De muur was 117 km lang, 2 tot 3 m breed en vermoedelijk 4 tot 5 m hoog.

- Duid op de tekening de volgende onderdelen aan: a wachttoren – b heerbaan – c klein for t – d gracht – e muur.

Bron 2 De muur vandaag

Bron 3 Keizer Hadrianus

Inkijkexemplaar@VANIN

Keizer Hadrianus (117-138), gekleed als Griekse filosoof. De bebaarde keizer bewonderde alles wat Grieks was.

183 F Het Romeinse keizeR R i jk
OPDRACHT 3

- Duid op de foto twee onderdelen van de tekening aan die je nog herkent. Gebruik daarvoor opnieuw de letters.

De soldatenkeizers verzwakken het rijk

De dreigende invallen van buurvolkeren zorgen ervoor dat de macht van het leger toeneemt Sommige generaals beschouwen zichzelf als bekwame bestuurders en laten zich door hun troepen tot keizer uitroepen . Vervolgens rukken ze op naar Rome. Zeer dikwijls moeten ze tegen andere legioenen vechten, die de heersende, regerende keizer verdedigen of die vinden dat hun generaal keizer moet worden. Die burgeroorlogen verzwakken het Romeinse Rijk. De Romeinse economie lijdt onder de burgeroorlogen en de plunderingen. Om de troepen te kunnen omkopen, vragen de keizers steeds hogere belastingen . Bovendien teisteren ziekten en hongersnoden de bevolking. Dat alles doet het aantal sterftegevallen toenemen. Het bevolkingsaantal neemt daardoor af en de belastingopbrengsten verminderen. Veel keizers heffen daarom nog meer belastingen.

OPDRACHT 4

Bron 1 De keizers van 180 tot 284

Commodus (180-192) vermoord

Pertinax (193) vermoord

Didius Julianus (193) vermoord

Septimius Severus (193-211)

Pescennius Niger (193-195) tegenkeizer*, vermoord

Clodius Albinus (195-197) tegenkeizer, gesneuveld

Caracalla (211-217) vermoord

Geta (211) medekeizer, vermoord

Macrinus (217-218) vermoord

Heliogabalus (218-222) vermoord

Alexander Severus (222-235) vermoord

Maximinus Thrax (235-238) vermoord

Gordianus I (238) zelfmoord

Gordianus II (238) medekeizer, gesneuveld

Balbinus (238) vermoord

Pupienus (238) medekeizer, vermoord

Gordianus III (238-244) vermoord

Philippus Arabs (244-249) gesneuveld of vermoord

Decius (249-251) gesneuveld

Trebonianus Gallus (251-253) vermoord

Aemilianus (253) vermoord

Valerianus (253-260) gevangengenomen door de Perzen en waarschijnlijk vermoord

Gallienus (253-268) medekeizer, vermoord

Postumus (260-268) tegenkeizer, vermoord

Claudius II Goticus (268-270)

Quintillus (270) zelfmoord

Aurelianus (270-275) vermoord

Tacitus (275-276) waarschijnlijk vermoord

Florianus (276) vermoord

Probus (276-282) vermoord

Carus (282-283) waarschijnlijk vermoord

Carinus (283-285) vermoord

Numerianus (283-284) vermoord

Inkijkexemplaar@VANIN

Diocletianus (284-305)

* Er zijn in deze periode wel meer ‘tegenkeizers’ geweest, maar enkel de belangrijksten zijn in de lijst opgenomen.

184 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk
2

Bron 2 Troon te koop

De pretorianen (de keizerlijke lijfwacht) hadden door de wrede moord op Pertinax de troon geschonden en onteerden door hun daarop volgende gedrag zijn waardigheid. (…) Zij beklommen de vestingwallen en verkondigden met luide stem dat de Romeinse wereld bij opbod zou worden verkocht aan de hoogste bieder.

Uit: Edward Gibbon, Herfsttij en ondergang van het Romeinse Rijk Edward Gibbon (1737-1794) is een van de eerste moderne historici. Hij wil zijn tijdgenoten ervan overtuigen niet dezelfde fouten te maken als diegene die hebben geleid tot de ondergang van Rome.

- Wat is de gemiddelde regeringsduur van een Romeinse keizer tijdens deze periode?

- Waarom is die zo kort?

- Welke gevolgen heeft dat voor de sterkte van het rijk? Duid de juiste gevolgen aan.

Het heeft totaal geen gevolgen.

De grensbewaking wordt verwaarloosd en plunderaars vallen het rijk binnen.

Het rijk wordt machtiger dan ooit.

Het rijk wordt niet meer goed bestuurd.

- Welke speciale troepen hebben volgens bron 2 ook een invloed op de keizerskiezing?

Het rijk herstelt zich tijdelijk

In 284 grijpt de generaal Diocletianus de macht. Hij voert een nieuw bestuurssysteem in: de senaat verliest haar laatste restje macht. De keizer wordt een autocraat , iemand die in zijn eentje zeer veel politieke macht heeft. Deze regeringsvorm noemen we autocratie . Diocletianus laat zich vereren als een god . Hij richt ook het ‘ viermansbestuur ’ of de tetrarchie op. Het systeem van Diocletianus werkt echter niet. Na zijn regering raken de verschillende keizers in conflict met elkaar . Uiteindelijk trekt Constantijn (alleenheerser van 306 tot 337) alle macht naar zich toe. Het oostelijke gedeelte van zijn rijk is dichter bevolkt, rijker en gemakkelijker te verdedigen. Hij maakt daarom van de Griekse stad Byzantium de nieuwe hoofdstad van het hele rijk. Dat ‘nieuwe Rome’ wordt naar hem Constantinopel genoemd.

OPDRACHT 5

Lees de lestekst en noteer de passende historische redeneerwijzen bij de fragmenten hieronder. Kies uit: oorzaak – gevolg – continuïteit – verandering.

- Dio cletianus voert een nieuw bestuurssysteem in.

Inkijkexemplaar@VANIN

- De verschillende keizers raken in conflict met elkaar. Constantijn trekt alle macht naar zich toe.

- Het o ostelijke gedeelte van het rijk is dichter bevolkt, rijker en gemakkelijker te verdedigen. Hij maakt daarom van de Griekse stad Byzantium de nieuwe hoofdstad van het hele rijk.

185 F Het Romeinse keizeR R i jk
3

Bron Het ‘viermansbestuur’

Diocletianus splitst het rijk op in een westelijk en een oostelijk deel. In elk deel regeert er een keizer, bijgestaan door een medekeizer. Die laatste volgt de keizer op als die aftreedt of sterft. De nieuwe keizer stelt vervolgens een nieuwe medekeizer aan.

De beelden stellen de twee keizers en hun medekeizers voor. Diocletianus is de tweede figuur rechts (met baard). De beeldengroep staat nu in Venetië. Oorspronkelijk stonden de beelden in Constantinopel.

- Ho eveel keizers zijn er in totaal?

- Ho e tonen de beelden aan dat de keizers per twee samenwerken?

Het ‘viermansbestuur’, beeldengroep uit de 4e eeuw, Venetië

Het Romeinse Rijk splitst zich en een deel gaat ten onder

De opvolgers van Constantijn krijgen opnieuw te maken met opstandige legioenen . Bovendien willen

Germaanse stammen en andere volkeren het rijk binnenvallen. In 395 splitst keizer Theodosius daarom het rijk in een West-Romeins Rijk en een Oost-Romeins Rijk . Hij hoopt dat beide delen apart beter te besturen en te verdedigen zijn. Sommige Germaanse stammen mogen zich van de Romeinen in de grensgebieden vestigen. Ze moeten de grens helpen verdedigen tegen andere volkeren. Germaanse aanvoerders krijgen belangrijke functies in het Romeinse leger en bemoeien zich met de Romeinse politiek . De grensverdediging wordt ook verwaarloosd. Germaanse stammen controleren na verloop van tijd grote stukken van het West-Romeinse Rijk . Niemand luistert nog naar de West-Romeinse keizer. Een Germaanse generaal van het Romeinse leger zet in 476 de laatste keizer af . Het Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453.

Inkijkexemplaar@VANIN

OPDRACHT 7

Lees de lestekst en noteer de passende historische redeneerwijzen bij de fragmenten hieronder. Kies uit: oorzaak – gevolg – evolutie en revolutie – continuïteit – verandering.

- De opvolgers van Constantijn krijgen opnieuw te maken met opstandige legioenen.

186 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk
6
OPDRACHT
Bron 4
Karl Bryullov, De plundering van Rome door de Vandalen in 455, 1835-1836, olie op doek, 88 x 117,9 cm, Tretyakovgalerij, Moskou

- Germaanse stammen en andere volkeren willen het rijk binnenvallen.

- Theodosius splitst het rijk in een West-Romeins Rijk en een Oost-Romeins Rijk.

- Sommige Germaanse stammen mogen zich van de Romeinen in de grensgebieden vestigen. Germaanse aanvoerders krijgen belangrijke functies in het Romeinse leger en bemoeien zich met de Romeinse politiek. Germaanse stammen controleren na verloop van tijd grote stukken van het West-Romeinse Rijk.

- Een Germaanse generaal zet in 476 de laatste keizer af.

- Het Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453.

OPDRACHT 8

‘Barbaarse volkeren’ aan de grenzen

- Onderstreep de Romeinse provincies die bij het West-Romeinse Rijk horen.

Africa – Asia – Britannia – Egypte – Gallia – Hispania – Illyria – Italia –

Annonnaria – Macedonia – Zeven Provi ncies

- Onderstreep de Germaanse volkeren.

Arabieren – Angelen – Friezen – Perzen – Romeinen – Saksen – Vandalen – Visigoten

Inkijkexemplaar@VANIN

- Welk volk valt het Germaanse gebied binnen, zodat er Germanen naar het Romeinse Rijk vluchten?

- Omcirkel op de kaart het gebied waar het huidige Vlaanderen zich ongeveer bevindt. Welk Germaans volk valt dat gebied binnen?

187 F Het Romeinse keizeR R i jk

- Ho e heet de Germaanse leider die vanaf 476 over Italië regeert?

- Volg op de kaart de trek van de Visigoten. Onderstreep de gebieden waar ze door trekken. Let op: soms staan er hedendaagse namen.

Dalmatië – Egypte – Hibernia – Italië – Oost-Romeinse Rijk – Spanje – Vlaanderen

- Een strijdmacht van Romeinen en Germanen verslaat in 451 de Hunnen. Hoe heet het Germaanse rijk waar die veldslag plaatsheeft?

- Welke Germaanse stam vestigt zich in Noord-Afrika en valt in 455 Rome aan?

Inkijkexemplaar@VANIN

188 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk Het einde van het West-Romeinse Rijk
9
OPDRACHT

ONWAARSCHIJNLIJK!

De Romeinen hebben te veel lood in hun bloed!

De ondergang van het West-Romeinse Rijk prikkelt de fantasie van veel mensen. Sommigen aanvaarden niet dat politieke en economische problemen een einde zouden hebben gemaakt aan het rijk. Ze zoeken vanuit hun eigen specifieke studiegebied naar andere verklaringen en komen soms met eigenaardige theorieën voor de dag. Een zekere W.A. Krenkel beweert bijvoorbeeld dat de weerstand van de Romeinen werd gebroken omdat ze veelvuldig thermen bezochten waar de temperatuur van het badwater te hoog was. Dat zou een verzwakking van hun gestel tot gevolg hebben gehad. Een andere theorie die geregeld de kop opsteekt, stelt dat het Romeinse Rijk ten onder is gegaan aan loodvergiftiging. In de steden werd het drinkwater namelijk door loden buizen naar de vele afnamepunten geleid. Het water raakte door dat lood vervuild en dat heeft de gezondheid van de Romeinen ondermijnd.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘dynastie’, ‘autocraat’, ‘autocratie’ en ‘imperialisme’ uitleggen

2 de b egrippen ‘Mare Nostrum’, ‘adoptiekeizers’, ‘limes’, ‘Pax Romana’, ‘soldatenkeizers’ en ‘viermansbestuur’ uitleggen

3 de adoptiekeizers, de soldatenkeizers, het viermansbestuur, de splitsing en de ondergang van het West-Romeinse Rijk in de tijd situeren

4 de verzwakking van het rijk onder de soldatenkeizers uitleggen

5 de stichting van Constantinopel verklaren

6 de splitsing van het rijk verklaren

7 de ondergang van het WestRomeinse Rijk verklaren

KUNNEN

1 bronnen met elkaar vergelijken en de betrouwbaarheid van een bron onderzoeken in functie van een historische vraag

2 met b ehulp van een historische kaart de veroveringen van Trajanus opnoemen

3 met b ehulp van een kaart veranderingen in en om het rijk aanduiden

4 informatie op een tekening of kaart aanduiden

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

189 F Het Romeinse keizeR R i jk

Bloei en verval van het Romeinse Rijk

1 Onder de adoptiekeizers bereikt het Romeinse Rijk zijn hoogtepunt

Keizers dikwijls dezelfde familie dynastie

Eerste keizers veroveren nieuwe gebieden, Mare Nostrum zijn soms gestoord en bloeddorstig krijgen dikwijls te maken met opstanden en worden dan vermoord

De senaat is verdeeld en zwak.

Adoptie keizers De heersende keizer zoekt tijdens zijn leven de best (van 96 tot 192) mogelijke opvolger en adopteert die.

Onder Trajanus krijgt het Romeinse Rijk zijn grootste omvang.

Hadrianus de grenzen van het rijk beveiligen tegen invallen van buitenaf Daarom: opgave gebieden + versterkte grenzen (‘ limes ’)

Een periode van welvaart: ‘ Pax Romana ’ (de Romeinse vrede)

Marcus Aurelius veel oorlogen tegen binnenvallende volkeren

onb ekwame zoon als opvolger, die wordt vermoord

2 De soldatenkeizers verzwakken het rijk

Meer macht voor het leger generaals laten zich tot keizer uitroepen burgeroorlogen

Het Romeinse Rijk verzwakt:

- veel oorlogen

- zwakke economie hoge belastingen nodig om troepen om te kopen

- ziekten en honger meer sterftegevallen bevolking daalt minder inkomsten voor de keizer vraagt hogere belastingen

Inkijkexemplaar@VANIN

190 LES 25 B Lo ei en V eRVAL VA n H e t Romeinse Rijk
LES 25 SCHEMA

3 Het rijk herstelt zich tijdelijk

Autocratie keizer heeft zeer veel politieke macht

Diocletianus voert in 284 een nieuw bestuurssysteem in. viermansbestuur

- westelijk en oostelijk deel

- in elk deel een keizer en medekeizer

- medekeizer volgt keizer op en kiest nieuwe medekeizer

Verschillende keizers in conflict met elkaar Constantijn (306-337) alleenheerser

Oostelijk deel van het rijk dichter bevolkt, rijker en gemakkelijker te verdedigen

Daarom: nieuwe hoofdstad in het oostelijke deel Constantinopel (Byzantium)

4 Het Romeinse Rijk splitst zich en een deel gaat ten onder

Opvolgers van Constantijn burgeroorlogen + binnenvallende volkeren (Germanen)

Theodosius splitst het rijk in 395 West-Romeinse Rijk + Oost-Romeinse Rijk

Doel: beter bestuur + gemakkelijker te verdedigen

Einde West-Romeinse Rijk

Oorzaak: - Germaanse stammen mogen zich in grensgebieden vestigen.

- Germaanse legeraanvoerders bemoeien zich met de Romeinse politiek.

- Verwaarlozing grensverdediging nog meer invallen

Gevolg: - Germaanse koninkrijken i.p.v. West-Romeinse Rijk

- West-Romeinse keizer in 476 afgezet

Inkijkexemplaar@VANIN

191 F Het Romeinse keizeR R i jk

Onderzoek: de ‘val van Rome’: een waarschuwing uit het verleden?

De plundering van Rome in 410 door de Visigoten laat een diepe indruk na op tijdgenoten. Ook in latere tijden zal die plundering en de daaropvolgende ineenstorting van het WestRomeinse Rijk een grote indruk blijven maken.

In deze les onderzoek je hoe sommige mensen vele eeuwen later terugblikken op die gebeurtenissen. En je onderzoekt ook waarom ze nog terugkijken. Doen ze dat enkel uit een historische interesse?

Naam: Klas: Nr.: Score:

OPDRACHT 1

Hoe kijken sommige 19e-eeuwse kunstenaars naar de ondergang van Rome? Bestudeer de onderstaande bronnen en beantwoord de vragen.

Bron 1 Thomas Cole, The Course of Empire (Het verloop van een wereldrijk), 1833-1836

Tussen 1833 en 1836 maakt de Engels-Amerikaanse schilder Thomas Cole (1801-1847) een reeks van vijf schilderijen waarin hij de volgens hem typische evolutie van een beschaving voorstelt. De verschillende taferelen zijn allemaal geplaatst tegen eenzelfde achtergrond, een fictieve vallei aan een baai. Op elk schilderij verschuift het perspectief telkens een beetje (van links naar rechts). Ook de positie van de zon verandert voortdurend. Op het eerste schilderij komt de zon op (links), op het laatste schilderij is de zon net ondergegaan (rechts).

Net voor hij aan zijn schilderijenreeks begon, heeft Cole een lange reis door Europa gemaakt, waarbij hij o.a. een hele tijd heeft doorgebracht in Italië. Daar zag hij met eigen ogen de vele ruïnes die nog resten van de Romeinse beschaving.

Inkijkexemplaar@VANIN

In de tijd van Cole zijn de nog relatief jonge Verenigde Staten aan het evolueren van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving. De verstedelijking neemt toe, net als de rijkdom van een kleine groep industriëlen, bankiers en grootgrondbezitters. Bovendien neemt het grondgebied van de Verenigde Staten spectaculair toe (ten kostte van o.a. de oorspronkelijke bevolking). Sommigen zien in het opkomende Amerika een nieuw wereldrijk. Niet iedereen is evenwel een voorstander van die evolutie. Cole is een van de tegenstanders.

192 LES 26 o n deR zoek: de ‘ VAL VA n Rome’: een wA AR sC H u wing uit H e t V eR Leden?
26
±800v.C. ±500 KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN ±1945 ±1450 VROEGMODERNE TIJD ±1750 MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD 476 val van het WestRomeinse Rijk 410 plundering van Rome

Als bron van inspiratie voor zijn schilderijenreeks verwijst Cole naar een passage uit ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ (1812-1818), een verhalend gedicht van de beroemde Engelse dichter Lord Byron (1788-1824):

‘Eerst vrijheid, dan glorie – en wanneer dat mislukt, Rijkdom, ondeugd, corruptie …’

Hieronder zie je het tweede, derde en vierde schilderij uit de reeks. Het eerste schilderij ‘The Savage State’ (De wilde toestand) laat een woest natuurlandschap zien met her en der een aantal mensen die als jager-voedselzoekers proberen te overleven.

Het tweede schilderij:

The

Het derde schilderij:

Inkijkexemplaar@VANIN

193 F Het Romeinse keizeR R i jk
Arcadian or Pastoral State (De arcadische of pastorale toestand), olie op doek, 100 x 161 cm, New-York Historical Society, New York The Consummation of Empire (De voltooiing van het rijk), olie op doek, 130 x 193 cm, New-York Historical Society, New York

Het vierde schilderij:

Destruction (Verwoesting), olie op doek, 100 x 161 cm, New-York Historical Society, New York

Het laatste schilderij ‘Desolation’ (Woestenij) toont de ruïnes van de stad, verlaten door de mens en overwoekerd door de natuur.

Bron 2 Thomas Couture, Les Romains de la décadence (De Romeinen tijdens de decadentie ), 1847

Les Romains de la décadence, 1847, olie op doek, 472 x 772 cm, Musée d’Orsay, Parijs

Thomas Couture (1815-1879) is een Franse schilder. Hij is gespecialiseerd in historieschilderijen, een populair genre in die tijd. Het doel van dat soort schilderijen is het weergeven van het menselijke gedrag (met alle tekortkomingen) samen met een morele boodschap over dat gedrag.

Inkijkexemplaar@VANIN

Voor het maken van dat werk laat Couture zich inspireren door een citaat van de Romeinse dichter Juvenalis (ca. 55-140): ‘wreder dan oorlog, overviel de ondeugd Rome en wreekt de veroverde wereld’.

Op het moment dat hij het werk maakt, is Frankrijk een koninkrijk, maar het regime is zeer onpopulair. Er is bijvoorbeeld veel kritiek op de extreme rijkdom van sommigen binnen de regering en op de wijdverbreide corruptie. Een jaar nadat Couture zijn werk heeft voltooid, breekt er in Parijs een opstand uit die leidt tot de val van de monarchie

194 LES 26 o n deR zoek: de ‘ VAL VA n Rome’: een wA AR sC H u wing uit H e t V eR Leden?

- In welke tijd van het referentiekader leven Cole en Couture?

- Ho e blijkt dat Cole zich baseert op de geschiedenis van het Romeinse Rijk?

- Denk je dat Couture een bewonderaar is van de Romeinse samenleving die hij op zijn schilderij afbeeldt? Verklaar je antwoord.

OPDRACHT 2

- Welke bedoeling hebben zowel Cole als Couture met de schilderijen?

- Op welke historische vragen geven de schilderijen een betrouwbaar antwoord?

a Ho e is Rome ten onder gegaan?

b Wat denken Cole en Couture over hun tijd en de samenleving?

c Wat denken Cole en Couture over de ondergang van het Romeinse Rijk?

Hoe kijken sommigen vandaag de dag naar de ondergang van Rome? Lees onderstaande teksten en beantwoord de vragen.

Bron 3

Op 13 november 2015 wordt Parijs opgeschrikt door een reeks bloedige aanslagen. Er vallen in totaal 138 doden en nog veel meer gewonden. De daders zijn extremistische moslims. In de daaropvolgende maanden volgen er nog meer radicaal-islamitisch geïnspireerde aanslagen in Frankrijk en ook in de rest van Europa, o.a. in Brussel.

Eveneens in 2015 wordt de EU geconfronteerd met een ‘vluchtelingencrisis’. Honderdduizenden mensen uit Afrika, het Midden-Oosten en Azië proberen, vooral via Zuid-Europa, de EU binnen te geraken. Bij een aanzienlijk deel van de Europese bevolking leidt dat tot angst.

Inkijkexemplaar@VANIN

Onderstaand artikel werd geschreven onmiddellijk na de aanslagen in Parijs. De auteur is Niall Ferguson (°1964), een Britse historicus. Hij staat bekend om zijn standpunten die vaak in strijd zijn met de heersende ideeën. Zo is hij bijvoorbeeld een groot bewonderaar van het Britse Rijk, een wereldrijk dat tot aan de Tweede Wereldoorlog grote delen van de wereld omvatte.

In de tekst verwijst Ferguson naar Edward Gibbon. Gibbon (1737-1794) is een Engelse historicus die tussen 1776 en 1789 een omvangrijk werk publiceerde over de neergang en de val van het Romeinse Rijk (‘The Decline and the Fall of the Roman Empire’). Alhoewel Gibbon grondig te werk is gegaan en veel bronnen heeft gebruikt, worden heel wat van zijn bevindingen en stellingen in vraag gesteld door veel hedendaagse historici.

195 F Het Romeinse keizeR R i jk

Ik ga hier niet herhalen wat u reeds gelezen of gehoord hebt. Ik ga hier niet zeggen dat wat er gebeurd is in Parijs op vrijdagavond nooit geziene gruwel was, want dat was het niet. (…) Ik ga u integendeel vertellen dat dit exact is hoe samenlevingen ten onder gaan.

Dit is hoe Edward Gibbon de gotische plundering van Rome in augustus 410 beschrijft:

‘(…) een gruwelijke slachting vond plaats onder de Romeinen; en … de straten van de stad lagen gevuld met lijken … Elke keer de barbaren werden geprovoceerd door verzet, breidden zij hun losbandige slachting uit naar de zwakken, de onschuldigen, en de hulpelozen …’

Nu, beschrijft dit niet de taferelen die we vrijdag gezien hebben in Parijs?

(Ferguson haalt vervolgens een aantal hedendaagse auteurs aan die stellen dat het Romeinse Rijk plotseling en door middel van geweld – van barbaarse invallers – ten onder is gegaan en dat de Romeinen daar zelf mee schuldig aan zijn.)

Bijna dezelfde processen zijn de Europese Unie vandaag aan het vernietigen, alhoewel weinigen van ons die willen erkennen voor wat ze zijn. Zoals het Romeinse Rijk in de vroege 5e eeuw heeft Europa het zich toegestaan zijn verdediging te verwaarlozen. Terwijl haar welvaart toenam, nam haar militaire slagkracht af, samen met haar zelfvertrouwen. (Europa) is decadent geworden in haar shoppingcentra en stadiums. En op hetzelfde moment opende ze haar poorten voor buitenstaanders die haar welvaart begeerden, maar die hun voorouderlijke geloof niet afzworen. (…)

Wanneer ik meer dan 30 jaar geleden naar Oxford ging, dan was ik ervan overtuigd dat ik in het eerste trimester Gibbon ging bestuderen. Dat was een vergissing. We leerden een hoop onzin zoals het feit dat nationalisme slecht was, natiestaten nog slechter en wereldrijken het slechtste van al.

‘De Romeinen voor hun ondergang’, schreef Ward-Perkins, ‘waren er net als ons, even van overtuigd dat hun wereld bijna onveranderd zou blijven voortbestaan. Ze hadden het verkeerd. Wij zouden er verstandig aan doen hun zelfgenoegzaamheid niet te herhalen.’

Arm, arm Parijs. Vermoord door zelfgenoegzaamheid.

Uit: Niall Ferguson, Paris attacks, fall of Rome should be a warning to the west (De aanslagen in Parijs, de val van Rome zou een waarschuwing moeten zijn voor het Westen], in: Sunday Times, 16 november 2015

Bron 4

Dit onlineartikel is zo’n anderhalf jaar na het artikel van Ferguson (bron 3) verschenen, maar is o.a. wel nog geschreven als reactie op de tekst van Ferguson.

De ondergang van het Romeinse Rijk is terug van nooit weggeweest. De laatste jaren grijpen steeds meer politici en columnisten naar het onderwerp om actuele problemen in onze samenleving te duiden. (…)

Wat drijft mensen om alsmaar meer de uitdagingen van onze wereld gelijk te stellen met een wereldhistorisch fenomeen dat meer dan anderhalf millennium geleden plaatsvond? (…) (In deze weggelaten passage verwijst de auteur naar het artikel van Ferguson.)

Inkijkexemplaar@VANIN

Ook de Nederlandse premier Mark Rutte verkondigde op 27 november dat jaar dat indien de Europese Unie migratie stromen niet vertraagde, zij het lot riskeerde van het Romeinse Rijk. (…)

Via een selectieve lezing maakt hij (Ferguson) de gevaarlijke vergelijking om weerloze oorlogsvluchtelingen anno 2015 gelijk te stellen met de gewapende krijgsbendes van Goten of Vandalen die in staat waren Romeinse veldlegers te weerstaan. Maar zoals professor

196 LES 26 o n deR zoek: de ‘ VAL VA n Rome’: een wA AR sC H u wing uit H e t V eR Leden?

Mark Humpries (Swansea University) opmerkte, is het Ferguson bovenal te doen om de westerse dimensie van dit verhaal in de verf te zetten, waarbij we een expliciet ‘us’ (Rome en de westerse natiestaten) tegen ‘them’ (barbaren of migranten, indien de twee al niet samensmelten) verkrijgen. (…)

De Romeinse samenleving, zoals nota bene bijna elke pre-industriële samenleving van de laatste vijfduizend jaar, kende een enorme welvarende toplaag met daaronder een overgrote massa van mensen die (met moeite) (over)leefden. Onze middenklassen hebben geen (gelijke) hierin. De technologische verschillen en mediamogelijkheden maken verdere vergelijkingen ook moeilijk.

Bovendien is er de cruciale vraag van teleologie: zijn we echt voorbestemd om dezelfde weg op te gaan? De geschiedenis van vandaag is nog niet geschreven.

Uit: Dr. Jeroen Wijnendaele, De val van Rome en onze crisis in het Westen, op: www.apache.be, 28 februari 2017

Dr. Jeroen Wijnendaele is postdoctoraal onderzoeker van het FWO (vakgroep geschiedenis, Universiteit Gent) en expert laat-Romeinse geschiedenis. Hij schreef o.a. het boek ‘Romeinen en barbaren’ (Davidsfonds Uitgeverij, 2013).

Apache is een Belgische niet-commerciële nieuwswebsite die beweert kritisch en onafhankelijk naar de actualiteit te kijken.

- Beantwoord onderstaande vragen voor bron 3.

Wie is de auteur?

Wie?

Beroep?

Wanneer heeft hij de bron gemaakt?

Heeft de auteur andere bronnen gebruikt?

Wat is het doelpubliek?

Wat is de bedoeling van het artikel?

Informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren

- Welke overeenkomst ziet Ferguson tussen de huidige EU en het Romeinse Rijk in de 5e eeuw? Duid aan in de tekst.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Komt de visie van Ferguson over de ondergang van het Romeinse Rijk overeen met de visie van Cole en Couture? Motiveer je antwoord.

197 F Het Romeinse keizeR R i jk

- In de tekst spreekt Ferguson over ‘buitenstaanders’ die ‘hun voorouderlijke geloof niet afzworen’. Wie bedoelt hij daarmee?

- Waarom beschouwt hij die groep als een gevaar?

- Ferguson staat bekend als een bewonderaar van grote wereldrijken, zoals het Romeinse en het Britse Rijk. Hoe blijkt dat in de tekst? Duid aan.

- In bron 4 wordt verwezen naar de toenmalige Nederlandse premier Mark Rutte. Ook hij vreesde dat de EU misschien wel eens het lot van het Romeinse Rijk zou delen. Waarom?

- Als je kijkt naar het taalgebruik van Jeroen Wijnendaele over de stelling van Ferguson (dat migranten een bedreiging vormen), hoe blijkt dat hij het niet eens is met Ferguson?

- Waarom vindt Wijnendaele dat je het heden niet zomaar mag vergelijken met de Romeinse tijd? Duid aan in de tekst.

- Is de tekst van Ferguson bruikbaar om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag? Leg uit.

Besluit . Zowel in de 19e eeuw als vandaag de dag blikken mensen (kunstenaars, historici, politici …) terug op de ondergang van het Romeinse Rijk. Ze doen dat niet enkel uit een geschiedkundige interesse, maar ook om kritiek te geven op hun eigen tijd.

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 bronnen in de juiste historische periode van het referentiekader plaatsen

Inkijkexemplaar@VANIN

2 (gevraagde) informatie in bronnen terugvinden

3 bronnen inhoudelijk met elkaar vergelijken

4 to elichten met een voorbeeld waarom mensen verwijzen naar het verleden

5 b egrijpen dat bronnen ons soms meer leren over de periode waarin ze gemaakt zijn of over de personen door wie ze gemaakt zijn dan over de gebeurtenis waarover de bron gaat

Een aantal onderdeeltjes van ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor.

198 LES 26 o n deR zoek: de ‘ VAL VA n Rome’: een wA AR sC H u wing uit H e t V eR Leden?

Je weet al dat de Romeinen veel overnemen van andere volkeren zoals de Grieken en de Etrusken. Ze kopiëren die kunst echter niet volledig. Door hun veroveringen verspreiden ze hun kunst ook over grote delen van West-Europa en Noord-Afrika.

Hoe ver gaat de invloed van die andere volkeren? Wat is typisch Romeins?

De Romeinse bouwkunst is praktisch en monumentaal

De Romeinse bouwwerken drukken vaak de macht van het klassieke Rome uit. Vele gebouwen zijn dan ook monumentaal : ze zijn stevig gebouwd en groots van opzet.

De Romeinen nemen van de Etrusken de koepel , de rondboog en het tongewelf over. Zij voegen daar het kruisgewelf aan toe. Via het hellenisme komen ze in contact met de Griekse bouwkunst. De hellenisten vervangen de klassieke Griekse soberheid en rust gedeeltelijk door grootsheid en veel versiering . De Romeinen nemen van hen de Korinthische stijl over.

De Romeinen passen zelf ook nieuwe technieken toe: ze maken beton uit een mengsel van steen, kalk, vulkanisch zand en water. Met dat beton kunnen zij grotere en hogere gewelven bouwen. Tegen een betonnen constructie bouwen ze vaak een bakstenen muur. Soms wordt die vervolgens met marmeren platen bekleed. In en rond hun gebouwen gebruiken ze ook dikwijls zuilen

De Romeinen leren de Griekse zuilen kennen via de Etrusken. Bij de Grieken zijn de zuilen functioneel: ze ondersteunen een balk. Bij de Romeinen daarentegen hebben ze vooral een esthetische functie. Ze moeten het geheel mooier maken.

Inkijkexemplaar@VANIN

199 F Het Romeinse keizeR R i jk
1 ±3500v.C. ±800v.C. ±500 PREHISTORIE HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN ±1450 ±1750±1945 27
De Romeinse kunst
Kaartnr(s).

OPDRACHT

Origineel idee of kopie?

Hieronder vind je een overzicht met kenmerken van de Romeinse bouwkunst. In de lestekst kun je vinden of de Romeinen dit zelf hebben bedacht of het hebben overgenomen van de Etrusken of de Grieken. Kruis de juiste antwoorden aan.

Origineel Kopie

Romeins Grieks Etruskisch

OPDRACHT 2

De bouw van een koepel

De bouw van zuilen

De bouw van rondbogen

De bouw van een tongewelf

De bouw van een kruisgewelf

Bouwen in Korinthische stijl

Bouwen met beton en baksteen

Openbare bouwwerken

Noteer bij de verschillende Romeinse bouwwerken de juiste benaming. Combineer daarna elk bouwwerk met de juiste functiebeschrijving.

Kies uit:

Inkijkexemplaar@VANIN

200 LES 27 d e Romeinse kunst
basilica – viaduct – aquaduct – thermen – amfitheater – theater – circus – triomfboog –Forum Romanum – Pantheon. 1

Inkijkexemplaar@VANIN

201 F Het Romeinse keizeR R i jk

1 Basilica A halfronde schouwplaats met oplopende bankenrijen

2 Viaduct B ruimte voor wedstrijden met paarden en wagens

3 Aquaduct C temp el

4 Thermen D overdekt gebouw dat dienstdoet als handelsbeurs en gerechtsgebouw

5 Amf itheater E op enbaar badhuis

6 Theater F op en waterleiding op gemetselde bogen

7 Circus G ereboog

8 Triomfboog H een brug over een weg of dal

9 Pantheon I rond of ovaal theater met oplopende bankenrijen

10 Forum Romanum J centraal plein, centrum van openbaar leven

OPDRACHT 3

De Romeinen houden van realistische kunst

Los de opdrachten in kleine groepjes op en bespreek ze vervolgens in de klas.

Beeldende kunst

- Is het een of een ?

- Zijn deze borstbeelden realistisch of idealistisch? Omcirkel.

1

2

Inkijkexemplaar@VANIN

Borstbeeld van Cicero, Capitolijnse Musea, Rome

Borstbeeld van een jongeman, Nationaal Archeologisch Museum, Athene

202 LES 27 d e Romeinse kunst
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10
= PIE L = R G = N FANT
K
= GI
Bron
Bron
realisme / idealisme realisme / idealisme 2
of

- Leg uit: realisme.

- Leg uit: idealisme.

- Waarom worden sommige figuren uit het verleden idealistisch voorgesteld?

- Welke vormen van beeldende kunst zie je op de afbeeldingen?

Kies uit: muurschildering – mozaïek – bas-reliëf – camee .

Bron 3

Bron 4

Het interieur van een Romeinse slagerij, 2e eeuw, Museum van de Romeinse Beschaving, Rome

Wat?

Bron 5

Detail van een plafondschildering met leden van de keizerlijke familie, 4e eeuw, het keizerlijke paleis in Trier, Duitsland

Wat?

Detail van de Alexandermozaïek, ca. 100 v.C., Nationaal Archeologisch Museum, Napels Uitbeelding van de slag van Issos (333 v.C.) tussen Alexander de Grote en Darius III

Wat?

Inkijkexemplaar@VANIN

De Gemma Claudia, ca. 49 n.C., 12 cm hoog, Kunsthistorisch Museum, Wenen. Links keizer Claudius en rechts Germanicus, met hun respectieve vrouwen

Wat?

203 F Het Romeinse keizeR R i jk
Bron 6 De Gemma Claudia

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘realisme’ en ‘idealisme’ in de kunst uitleggen

2 de termen ‘b orstbeeld’, ‘bas-reliëf’, ‘mozaïek’, ‘muurschildering’ en ‘camee’ uitleggen

3 drie elementen uit de b ouwkunst opnoemen die de Romeinen van de Etrusken overnemen

4 twee elementen uit de bouwkunst opnoemen die de Romeinen van de Grieken overnemen

5 twee elementen uit de bouwkunst opnoemen die de Romeinen zelf hebben bedacht

KUNNEN

1 op drachten in groep oplossen

2 een mozaïek, bas-reliëf en camee uit andere kunstvoorwerpen herkennen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

204 LES 27 d e Romeinse kunst

De Romeinse kunst

1 De Romeinse bouwkunst is praktisch en monumentaal

Romeinse bouwkunst is praktisch : monumentaal : bouwwerken met een duidelijke functie/bedoeling zeer groot

Voorbeelden Romeinse bouwwerken: - basilica

- aquaduct

- amfitheater

- circus

- Pantheon

- viaduct

- thermen

- theater

- triomfboog

- Forum Romanum

Invloeden van andere volkeren:

- Etrusken koepel rondboog

tongewelf

- Grieken zuilen

Korinthische bouwstijl

Eigen inbreng van de Romeinen:

- kruisgewelf

- werken met beton en bakstenen

2 De Romeinen houden van realistische kunst

Romeinse beeldhouwkunst :

Borstbeeld

Bas-reliëf

Mozaïek

Muurschildering

Camee

Beeld van het hoofd met een deel van de borst Twee stijlen: realistisch of waarheidsgetrouw idealistisch of ideaal voorgesteld

Afbeelding in steen die uit de ondergrond naar voren springt

Legwerk van stukjes steen, glas, marmer als vloerwerk of wandversiering

Schildering op een muur

Inkijkexemplaar@VANIN

In reliëf gesneden veelkleurige siersteen

205 F Het Romeinse keizeR R i jk
LES 27 SCHEMA

De godsdienst bij de Romeinen

Lange tijd dacht men dat de Romeinen zeer veel van de Griekse godsdienst overgenomen hebben. Dat klopt niet volledig. De Romeinse godsdienst bevat ook nog veel andere zaken.

Waarin geloven de Romeinen? Welke gelijkenissen zijn er met andere godsdiensten? Hoe vereren de Romeinen hun goden? Hoe staan de Romeinen tegenover de eerste christenen? Wanneer schakelen ze over op het christendom?

OPDRACHT 1

De Romeinse goden bieden bescherming

De Romeinse godsdienst is net zoals de Griekse polytheïstisch

Inkijkexemplaar@VANIN

Aanvankelijk aanbidden de Romeinen onzichtbare krachten die hen beschermen in ruil voor offers. De Romeinen vereren zo ‘ penates ’ (beschermers van de voorraadkamer) en ‘ lares ’ (beschermers van akker en huis). Grotere krachten beschermen Rome zelf . De oppergod Jupiter waakt zo over de Romeinse staat en haar wetten. De godin Vesta waakt over het haardvuur en de goede relaties tussen familieleden. In de keizertijd beschouwt men de keizer als iemand die de gunst van de goden heeft en die goddelijke eigenschappen heeft. Dat gebeurt al met de eerste keizer Augustus. Vanaf de 2e eeuw eisen de keizers dat men hen vereert als echte goden

Maak zelf het schema van deze les. Begin alvast met punt 1. Vergeet de titel van de les niet te noteren. Vul je schema in de loop van de les verder aan.

Beeld van Jupiter, oppergod bij de Romeinen, 1e eeuw, Museo Archeologico Sarsinate, Sarsina

206 LES 28 De go Ds D i enst bij D e Romeinen
1
HET KONINKRIJK DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK ontstaan Rome 509 v.C. 27v.C. 476 1 753v.C. 28
±1000v.C.
stichting
Kaartnr(s).
mythische

OPDRACHT

Bron Een Romeins huisaltaar

De drie figuren zijn twee ‘lares’ (1) met in hun midden een genius (2), een soort beschermengel van het familiehoofd. De kronkelende slang (3) verwijst ook naar de genius. Tot de tweede eeuw aanbidt men de keizer niet als god, maar vereert men zijn genius.

- Zet het cijfer uit de tekst op de juiste plaats bij de afbeelding.

- Waarom is het fout te stellen dat alle Romeinse keizers zichzelf als een god beschouwden?

OPDRACHT 3

De Romeinen nemen veel over van andere volkeren

Naar Grieks voorbeeld beginnen de Romeinen omstreeks 500 v.C. hun goddelijke krachten als mensen voor te stellen . In de 3e eeuw v.C. nemen de Romeinen nog meer Griekse goden en mythen over. Romeinse goden worden vereenzelvigd met Griekse goden Goden uit andere samenlevingen worden na goedkeuring van de Romeinse priesters en de senaat binnengehaald.

Zo nemen de Romeinen Egyptische (o.a. Isis en Osiris) en Perzische goden (o.a. Mithra) over. De nieuwe goden worden niet opgedrongen aan de burgers . Die hoeven de godsdienstige vieringen niet bij te wonen.

De Romeinse goden en hun Griekse tegenhangers

- Vul de namen van de Romeinse goden in. Raadpleeg daarvoor een boek of naslagwerk over de godsdienst in de klassieke oudheid. Ook op het internet vind je een hoop informatie. Zet de naam van de Romeinse god bij de juiste Griekse god. Kies uit: Bacchus – Mars – Jupiter Juno – Neptunus – Ceres – Venus – Pluto – Diana – Vulcanus – Minerva – Mercurius –Victoria – Cupido of Amor.

Griekse goden/godinnen Romeinse goden/godinnen Eigenschappen

1 Zeus oppergod

2 Hera echtgenote oppergod, godin van het huwelijk

3 Athena godin van wijsheid en verstand, beschermster

Inkijkexemplaar@VANIN

4 Aphrodite godin van liefde, schoonheid, seksualiteit en vruchtbaarheid

5 Hermes boodschapper, begeleider van overledene naar onderwereld

6 Poseidon god van de zee

7 Ares oorlogsgod

207 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
2
2
Genius loci-mozaïek, 1e eeuw, Huis van de Vettii, Pompeji

8 Eros god van liefde, aantrekkingskracht en passie

9 Nikè godin van de overwinning

10 Dionysos god van wijnbouw en landbouw

11 Demeter godin van landbouw en vruchtbaarheid

12 Hades god van de onderwereld, de dood

13 Artemis godin van de jacht, de maan

14 Hephaistos god van smeedkunst en vuur

- Zo ek zelf afbeeldingen van vier Romeinse goden uit het bovenstaande lijstje. Kleef ze op een afzonderlijk blad en schrijf er telkens hun naam onder.

De Romeinen brengen offers en geloven in voortekens

De Romeinen kennen geen priesters zoals wij. Thuis brengt het familiehoofd samen met zijn gezin de offers aan het huisaltaar. In de Romeinse tempels oefenen burgers het priesterambt uit. Het gaat om staatsambtenaren die dikwijls slechts tijdelijk de functie uitoefenen. Aan het hoofd staat de ‘ pontifex maximus ’ of hogepriester . In de keizertijd bekleedt de keizer die functie. Aparte groepen vormen de vestaalse maagden en de waarzeggers (auguren). Die laatsten leiden uit tekenen, zoals bliksem en donder of de vlucht van bepaalde vogels, de mening van de goden af.

OPDRACHT 4

De vestaalse maagden

In Rome staan de vestaalse maagden in dienst van Vesta, de godin van het haardvuur. Zij wordt vereerd in een cirkelvormige tempel op het Forum Romanum. De tempel bevat geen godenbeeld, maar een haardvuur dat voortdurend in brand moet worden gehouden. Dat gebeurt door zes vestaalse maagden, die op jonge leeftijd worden gekozen. Zij leggen een gelofte van kuisheid af: dertig jaar moeten zij maagd blijven. Bij overtredingen (doven van het vuur, seksuele contacten met mannen) wachten hen zware straffen.

- Wat was de belangrijkste taak van de vestalinnen?

- Vesta is de godin van de huiselijkheid. Welke link is er met het haardvuur?

Inkijkexemplaar@VANIN

- Onderstreep in de tekst de overtredingen die een vestaalse maagd kan begaan.

208 LES 28 De go Ds D i enst bij D e Romeinen
3
Vestaalse maagden op het Forum Romanum in Rome
© Imageselect

De Romeinen vervolgen soms de christenen

De jood Jezus van Nazareth verkondigt in Palestina de komst van het ‘rijk van God’. Hij verzamelt daarbij volgelingen (leerlingen) om zich heen. Omstreeks het jaar 30 veroorzaakt Jezus in Jeruzalem opschudding in de joodse tempel . Op bevel van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus wordt hij terechtgesteld . Na zijn dood beginnen zijn leerlingen te verkondigen dat Jezus opgestaan is uit de dood

De eerste leerlingen zijn joden . Al in de eerste eeuw komt het tot een breuk tussen joden en christenen. Er zijn in de eerste eeuwen ook veel discussies en meningsverschillen onder christenen over de christelijke leer.

Het christendom kent een snelle verspreiding over de hellenistische wereld en daarbuiten. De christenen profiteren daarbij van de grootte en de organisatie van het Romeinse Rijk, met bijvoorbeeld zijn goed wegennet.

Meestal zijn de Romeinen godsdienstig verdraagzaam, in de eerste en tweede eeuw zijn er soms christenvervolgingen . Op het einde van de derde eeuw en in het begin van de vierde eeuw is er een korte periode van georganiseerde vervolgingen van christenen.

OPDRACHT 5

De verspreiding van het christendom

- In welk deel van het rijk vind je in de eerste eeuw de meeste christenen?

westelijk deel – oostelijk deel – noordelijk deel

- Geef drie westelijke steden waar het christendom in de tweede eeuw voorkomt.

OPDRACHT 6

Bron De veroordeling van bisschop Cyprianus (258)

Inkijkexemplaar@VANIN

Toen hij voor hem stond, zei de proconsul tot bisschop Cyprianus: ‘Jij bent Tascius Cyprianus?’ De bisschop antwoordde: ‘Ja, ik ben het.’ De proconsul Galerius Maximus zei: ‘Weet je dat jij je voorgesteld hebt als hoofd van een heiligschennend geloof?’ Bisschop Cyprianus antwoordde: ‘Ik ben het.’ Galerius Maximus zei: ‘De allerheiligste keizers bevelen u te offeren.’ De bisschop antwoordde: ‘Dat doe ik niet.’ De proconsul Galerius Maximus zei: ‘Denk goed na.’ Bisschop

209 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
4

Cyprianus zei: ‘Doe wat jij als bevel gekregen hebt. In zo’n rechtvaardige zaak valt er niet na te denken.’

Na beraadslaging (…) sprak Galerius Maximus (…) dit vonnis uit: ‘Jij hebt lange tijd als heiligschenner geleefd en je hebt heel velen in jouw misdadig geloof bijeengebracht, en je hebt je tot vijand van de Romeinse goden en van hun heilige riten gemaakt. (...) Daarom zul je (…) zelf tot voorbeeld dienen van diegenen die jij deelgenoten gemaakt hebt van jouw misdadige acties.’ (…) Na het uitspreken van die woorden las hij luid het volgende decreet af van een bordje: ‘Ik geef bevel dat Tascius Cyprianus gestraft wordt met onthoofding.’ (Het vonnis wordt onmiddellijk na het proces uitgevoerd.)

Uit: Handelingen van de heilige Cyprianus, hoofdstuk 3 Het gaat hier om een christelijke bron die het tweede proces tegen bisschop Cyprianus beschrijft. Het proces heeft plaats op 14 september 258 in de omgeving van Carthago.

- Waar vindt het proces plaats? In welk werelddeel is dat?

- In welke eeuw heeft het proces plaats?

- Welke functie heeft Cyprianus?

- Waarom wordt hij veroordeeld?

OPDRACHT 7

Bron Alexamenos aanbidt zijn God

De titel slaat op de Griekse tekst van dit graffito uit de derde eeuw. Het werd aangetroffen op een muur van een school van het keizerlijke paleis op de Palatijn in Rome. Een jonge figuur vereert een gekruisigde met ezelskop.

Wat zouden de bedoelingen van de maker geweest kunnen zijn? Geef er twee.

Inkijkexemplaar@VANIN

210 LES 28 De go Ds D i enst bij D e Romeinen
Graffito (krastechniek), ca. 200, hoogte 38 cm, breedte 33,5 cm, Museo Palatino, Rome

Het christendom wordt staatsgodsdienst

Keizer Constantijn beëindigt de vervolging van de christenen. In het Edict van Milaan (313) schenkt hij iedereen godsdienstvrijheid . Bovendien toont hij zich zeer vrijgevig tegenover de christelijke gemeenschap. Het christendom wordt de bevoorrechte godsdienst . De andere godsdiensten krijgen het steeds moeilijker. Tijdens de regering van keizer Theodosius (einde 4e eeuw) wordt het christendom de enig toegelaten godsdienst . Zo verbiedt die keizer om nog te offeren aan de oude goden. Wie dat wel doet, wordt streng gestraft. Het christendom is de staatsgodsdienst geworden.

OPDRACHT 8

Bron 1 Het Edict van Milaan (313)

… dat wij de christenen en alle anderen de vrije macht geven een godsdienst te volgen, welke men ook wil, zodat, welke godheid er dan ook in de hemelse zetel is, hij tegenover ons en allen die onder ons gezag geplaatst zijn, welwillend en gunstig gestemd kan zijn.

Uit: Het Edict van Milaan, 313

Wat wordt van elke godheid verwacht, in ruil voor de godsdienstvrijheid van zijn aanhangers?

Bron 2 Constantijn

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het begrip ‘staatsgodsdienst’ uitleggen

2 de begrippen ‘vereenzelviging’, ‘auguren’ en ‘vestaalse maagd’ uitleggen

3 de belangrijke rol van beschermgoden bij de Romeinen aantonen

4 de rol van de keizer in de godsdienst uitleggen

5 de invloed van de Grieken op de Romeinse godsdienst aantonen

6 de Romeinse verdraagzaamheid

t.o.v. andere godsdiensten aantonen

7 het optreden van Jezus van Nazareth beschrijven

8 de uitbreiding van het christendom uitleggen

9 de verandering in de Romeinse houding tegenover de christenen aantonen

10 de datum van het Edict van Milaan en de betekenis ervan geven

KUNNEN

1 drie Romeinse goden met drie Griekse goden vergelijken

2 informatie over oude godsdiensten opzoeken

3 een beschrijving uit een tekst op een afbeelding aanduiden

Inkijkexemplaar@VANIN

4 de verspreiding van het christendom met behulp van een kaart beschrijven

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

211 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
5
Bronzen beeld, 4e eeuw, 177 cm, Capitolijnse Musea, Rome

OPDRACHT 1

In de Romeinse oudheid hebben de meeste mensen niet veel vrije tijd. De meeste mensen zijn aanvankelijk landbouwers. Maar zoals je weet, verliezen veel boeren hun werk door de burgeroorlogen. Totaal verarmd trekken ze naar de stad in de hoop daar werk te vinden.

Zij vormen de groep van proletariërs of nietsbezittenden. En ... hoe vreemd het misschien ook klinkt ... zij hebben heel veel vrije tijd. Ook de rijken hebben veel vrije tijd, want de slaven werken voor hen.

Wat doen rijke Romeinen in hun vrije tijd? Wat zijn de favoriete vrijetijdsbestedingen van de armen?

212 LES 29 Romeinen en v R i je tijd Ontspanning voor de rijkeren Reconstructietekening van de thermen van keizer Caracalla (212-217) 1
29
Romeinen
vrije tijd Kaartnr(s). C. .C. 6 1 C. HET KONINKRIJK DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK ontstaan Rome 509v. 27v 47 753v. ±1000v.C. mythische stichting
en
Inkijkexemplaar@VANIN

‘Heerlijk! Lekker languit genieten in koude, warme en hete baden. Je wassen en verfrissen, alle stress laten wegstromen met je zweet. De poriën helemaal openzetten. Stijve spieren zijn zo weer weg dankzij onze getrainde masseurs. Onze grote sportterreinen bieden plaats voor schijngevechten, balspelen en atletiek. En vergeet niet een duik te nemen in ons openluchtzwembad! Een gezonde geest in een gezond lichaam is onze leuze: daarom bieden we ook een ruime keuze aan boeken in onze bibliotheek. Kortom ... de thermen zijn de ideale plaats om alleen of samen met je vrienden tot rust te komen of wat bij te praten. Geniet van de tuinen, terrassen, kantoren, ontvangstruimtes, kleedkamers, warmtekamers, zweet- en massageruimtes. In de onmiddellijke nabijheid vind je ook een uitgebreid aanbod aan winkels, fastfoodzaken en restaurants.’

Zo zou de reclame voor een Romeins badhuis (= thermen) kunnen klinken. Maar veel reclame hebben de thermen niet nodig. De meeste Romeinen vertoeven er dagelijks gedurende enkele uren. Ook slaven en arme Romeinen bezoeken de thermen. Op sommige dagen is de toegang zelfs helemaal gratis. De thermen van Caracalla in Rome zijn de grootste, met een oppervlakte van ongeveer 11 ha. Er is plaats voor 1 600 gasten. Officieel zijn mannen en vrouwen gescheiden, in de praktijk niet altijd. Er zijn ook prostituees die hun diensten aanbieden.

- Geef minstens vijf activiteiten die je in de Romeinse thermen kunt doen.

- No em minstens drie activiteiten die zo ontsnapt lijken uit onze tijd.

- Wie bezoekt de badhuizen?

- Waar komt de naam ‘thermen’ vandaan? Denk aan het woord ‘thermos’.

OPDRACHT 2

Bron Shoppen

Inkijkexemplaar@VANIN

213 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
Reconstructietekening van de markten van Trajanus

Hou jij ook van shoppen? Dan had je zeker je hart kunnen ophalen in het klassieke Rome. Net zoals in onze tijd vond je langs de belangrijke straten winkels (= tabernae) aan de voorkant van huizen en appartementen. De winkels bevonden zich op de benedenverdieping, met achterin een houten of stenen toonbank. Een tussenverdieping die vaak dienstdeed als woonplaats voor de winkelier, was via een trap bereikbaar. Achter de winkel bevond zich een stapelruimte. Tot ongenoegen van het stadsbestuur stalden de verkopers hun producten ook uit op straat. Naast markten waren er ook markthallen (= macella) met winkels rond een binnenplaats met zuilengangen.

Er waren winkels van brood, kleding, juwelen, boeken, vaatwerk ...

Onderstreep in de tekst drie gelijkenissen tussen een winkel nu en een Romeinse winkel.

Vermaak voor de massa

Uit films ken je zonder twijfel de bloedige gladiatorenspelen . Gewapende en ongewapende mensen, wilde dieren ... worden tegen elkaar in de arena gebracht; een bloedige strijd volgt, tot de dood. Een uitzinnig publiek kijkt toe, opgehitst door de actie! Hoe ging het er bij die ‘spelen’ aan toe?

- Zet het nummer van de af beelding bij de juiste functie. Geef ook de naam van dit type van gebouwen.

Inkijkexemplaar@VANIN

214 LES 29 Romeinen en v R i je tijd
1 2 2
3
OPDRACHT

In de meeste Romeinse steden staan theaters (halve cirkel) en amfitheaters (volledige cirkel). De Romeinen wonen er feesten, wedstrijden, toneelstukken, dierengevechten en gladiatorenspelen bij.

Nr. afb. Naam Functie

In Rome kun je nog altijd de ruïnes van het Colosseum bezoeken. Het biedt plaats aan 50 000 mensen. De 80 ingangen zorgen ervoor dat iedereen snel naar binnen kan. Het gebouw heeft geen dak, maar waarschijnlijk kon men het met een groot zeil overdekken. De gevechten in de amfitheaters zijn zeer gekend. Een voorstelling duurt meestal een hele dag en kent de nodige afwisseling: gladiatorengevechten, dierengevechten, terechtstellingen, circusacts. Men laat veroordeelden tegen elkaar of tegen dieren vechten.

Romeinen houden er ook van om zwakbewapenden te laten vechten tegen zwaarbewapenden. Sommige amfitheaters kan men onder water zetten om er zeeslagen na te spelen.

De wagenwedrennen zijn een ander populair tijdverdrijf. De wagenmenners rijden in wagens getrokken door vier paarden. Ze binden de teugels om hun middel, zodat ze niet uit hun handen kunnen glijden. Vaak gebeurt het echter dat ze uit hun wagen vallen en door de paarden over de grond worden gesleept. De grootste renbaan is het Circus Maximus in Rome, dat plaats biedt aan 250 000 mensen.

Inkijkexemplaar@VANIN

De Romeinen gaan er graag naartoe. De acteurs zijn over het algemeen mannen. Ze dragen maskers, waardoor elke acteur verschillende rollen kan spelen. Op de afbeelding zie je het zuidelijke theater van Gerasa (vandaag Jerash in Jordanië), gebouwd in de 1e eeuw.

215 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK 3 4

Romeinse leiders proberen vaak om belangstelling te wekken voor gewone sporttakken zoals die in Griekenland populair waren. Maar die slaan niet echt aan bij de volksmassa. Jammer, want een atletiekwedstrijd organiseren kost maar een fractie van de prijs van de spelen. Rijke Romeinen beoefenden wel sporten zoals atletiek, balspelen, boksen en worstelen. Leuk detail: de ballen zijn met zand gevuld. Op de afbeelding zie je een fresco uit een graftombe (detail), uit de 2e eeuw, uit de Necropolis di Pozzo Pantaleo, nu in het Nationaal Museum van Rome in Rome.

- Noteer onder de af beeldingen bij welk tijdverdrijf ze horen.

Alle afbeeldingen: mozaïeken en muurschilderingen, Pompeji

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘thermen’, ‘amfitheater’ en ‘gladiatorenspelen’ uitleggen

2 vijf activiteiten uit de Romeinse thermen opsommen

3 vijf gelijkenissen tussen een winkel nu en een Romeinse winkel opsommen

4 de functie van het amf itheater, de paardenrenbaan, de sportvelden en het theater uitleggen

5 verklaren waarom rijke Romeinen de spelen organiseren

KUNNEN

1 informatie uit af beeldingen afleiden

2 af beeldingen en teksten ordenen

3 met medeleerlingen overleggen

4 historische misverstanden verbeteren

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

216 LES 29 Romeinen en v R i je tijd Nr.
afb. Naam Functie

Romeinen en vrije tijd

1 Ontspanning voor de rijkeren

• Thermen = badhuizen

Activiteiten in de thermen: lezen, baden, zich ontspannen, sport, massage ...

• Winkelen

Gelijkenissen tussen winkels nu en een Romeinse winkel: winkels aan voorkant van huizen en appartementen, toonbank, stapelruimte, producten uitstallen op straat, tussenverdieping

2 Vermaak voor de massa

Wat? Functie

Theater (= halve cirkel) en amfitheater (= volledige cirkel) feesten, toneelstukken, dierengevechten, gladiatorenspelen

Paardenrenbaan wagenwedrennen

Sportvelden atletiekwedstrijden

Gladiatorenspelen:

Gevechten tegen mens en dier

Doel gladiatorenspelen:

• vo orkomen dat de massa armen zich gaat vervelen

• opstanden voorkomen

• popularitei t politici verhogen

Inkijkexemplaar@VANIN

217 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
LES 29 SCHEMA

In het westen hebben vrouwen vandaag evenveel rechten als mannen. Scholen zijn gemengd en vrouwen hebben toegang tot alle beroepen. In veel gezinnen gaan zowel de mannen als de vrouwen uit werken. Ook de kinderen kunnen en mogen meer dan vroeger. Voor mishandeling van kinderen of echtgenoten wordt men gerechtelijk vervolgd.

Welke rechten hebben vrouwen en kinderen in de Romeinse tijd? Hoe ziet het Romeinse onderwijs eruit?

Man, vrouw en huwelijk

Inkijkexemplaar@VANIN

In een Romeins gezin heeft de man (‘pater familias’) het voor het zeggen. De man bezit alles wat zich in het huis bevindt: vrouw, kinderen, slaven, meubels ... Slaven , vrouwen en kinderen hebben geen rechten. De vader beslist zelfs letterlijk over leven en dood. Een pasgeboren kind wordt aan zijn voeten gelegd. Als hij het in de armen neemt, mag het blijven leven, in het andere geval laat men het kind sterven. Veel kinderen sterven door onvoldoende of verkeerde voeding, een gebrekkige medische kennis of slechte hygiëne. Meisjes worden als een echte last aangezien. Vanaf hun twaalfde kunnen ze uitgehuwelijkt worden. De ouders moeten dan een bruidsschat geven aan de familie van de man. Daarom worden veel meisjes door hun eigen gezin verstoten of als vondeling langs een weg of op een vuilnisbelt achtergelaten. Als ze niet sterven, vallen ze daar vaak in handen van een slavenhandelaar. Hoewel de Romeinse wet verbiedt dat vrije kinderen als slaaf worden verkocht, gebeurt het toch weleens dat arme ouders hun kinderen op de slavenmarkt verkopen. De kans dat ze betrapt worden, is immers zeer klein. Sommige kinderen hebben het geluk door kinderloze echtparen geadopteerd te worden. Vanaf de 1e eeuw v.C. krijgen de vrouwen iets meer rechten: ze mogen scheiden als hun man hen niet goed behandelt. Vanaf de 3e eeuw krijgt de vrouw haar bruidsschat terug als haar man sterft of bij een echtscheiding. Gelijke rechten krijgen de Romeinse vrouwen echter nooit. Omdat vrouwen volgens Romeinse mannen geen kracht hebben om in het leger te dienen en niet in het openbaar kunnen speechen,

218 LES 30 Gezin en opvoedin G
1 30
Gezin en opvoeding Kaartnr(s). C. .C. 6 1 C. HET KONINKRIJK DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK ontstaan Rome 509v. 27v 47 753v. ±1000v.C. mythische stichting

OPDRACHT 1

hebben ze bijvoorbeeld geen politieke rechten . Maar vrouwen van belangrijke politici spelen vaak achter de schermen wel een rol. De vrouwen zijn dus altijd huisvrouwen : ze leiden het huishouden en de huisslaven, en beheren de huissleutels. Bij feesten thuis moeten ze gastvrouw spelen, terwijl Griekse vrouwen zich bij zo’n gelegenheid zelfs niet mochten laten zien.

Echtscheidingen zijn in onze tijd even alledaags als huwelijken. Nauwelijks een halve eeuw geleden lag het aantal echtscheidingen in ons land veel lager.

Waarom zijn er meer echtscheidingen? Verbind de feiten uit kolom 1 en 2 met elkaar.

Vrouwen zijn economisch onafhankelijker.

Nieuwe wetten

Mensen zijn veeleisender geworden. Vrouwen laten zich niet zomaar domineren door een man. Echtscheiding is eenvoudiger dan vroeger.

Mannen en vrouwen moeten meer hun best doen voor elkaar.

Mensen leven steeds langer. Steeds meer vrouwen werken, ze zijn niet meer afhankelijk van hun man. Vrouwen en mannen zijn gelijk. Meer kans om op elkaar uitgekeken te raken

OPDRACHT 2

- Maak een korte quiz voor je klas.

• De leraar deelt de klas in groepjes van vier leerlingen in.

• Elk groepje maakt met behulp van de lestekst vijf quizvragen.

• Eén groep wordt aangeduid als jury.

• De leraar haalt alle vragen op. De leerlingen van alle groepjes sluiten nu hun boek.

• De leraar selecteert vragen en legt ze voor aan de verschillende groepjes. Elke groep noteert kort zijn antwoord. Na een ronde van vijf vragen halen de juryleden de antwoordbladen op en geven punten.

- Vul in de tabel zo veel mogelijk kenmerken (rechten of verplichtingen) in. Maak gebruik van de lestekst en van de tekst van Cato op de volgende bladzijde.

Inkijkexemplaar@VANIN

219 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
mag niet / verplichtingen
Man Vrouw Rechten Wat

- Beantwoord de vragen. Bron

Sta ervoor in dat ze haar plichten als huishoudster vervult. Heeft de meester jou haar als echtgenote toegewezen, wees dan tevreden met haar. Zorg ervoor dat ze jou ontziet. Ze mag niet te zeer op luxe gesteld zijn. Laat haar liefst zo weinig mogelijk omgaan met buren of andere vrouwen en hen evenmin thuis of in haar eigen vertrekken ontvangen. Naar avondmalen gaan, op straat rondslenteren dient ze niet te doen. (...) Ze moet proper zijn, het landgoed schoon en netjes houden, de haard gewijd houden en dagelijks schoonvegen, vooraleer ze slapen gaat. (...) Ze moet ervoor zorgen dat ze voor jou en de hele familie eten klaar heeft.

Uit: Cato de Oudere, De Agri Cultura, dl. CLXIII (ca. 160 v.C.)

‘De Agri Cultura’ is een praktisch naslagwerk voor de grootgrondbezitters. De Romeinse politicus Cato Maior (234-149 v.C.) vindt het niet meer dan normaal dat vrouwen weinig of geen rechten hebben. Hij is een typische vertegenwoordiger van de regerende klasse van het oude republikeinse Rome: een bekwaam politicus, legerofficier, even wilskrachtig als koppig, even sober als conservatief

• Is de bron primair of secundair? Leg uit.

• Is de bron een historische bron of een historisch werk? Leg uit.

• Wie is de auteur van de bron? Wat weten we over hem?

• Wat is het doel of de functie van deze bron?

• Wat is het doelpubliek?

• Is de bron typerend voor de hele Romeinse samenleving, denk je? Leg uit.

Inkijkexemplaar@VANIN

• Op welke historische vraag geeft de bron het betrouwbaarste antwoord? Kruis aan.

Hoe denkt de Romeinse elite in de 2e eeuw v.C. over de rol van de vrouw?

Welke rol heeft de vrouw in de Romeinse samenleving in de 2e eeuw v.C.?

220 LES 30 Gezin en opvoedin G

School en opvoeding

In onze tijd betaalt de Vlaamse overheid het onderwijs . Dat geldt niet voor de Romeinse tijd. Het grootste deel van de Romeinse kinderen gaat niet naar school, omdat de ouders schoolgeld moeten betalen. Daarom zijn er niet veel scholen. Ze liggen ook bijna altijd in een stad. De meisjes en kinderen van armere ouders leren zelden of nooit lezen of schrijven. De meisjes helpen in het huishouden en de jongens leren het vak van hun vader. Sommige ouders sparen om hun kinderen toch naar school te kunnen sturen. Dankzij die opleiding maakt het kind kans om hoger in de maatschappij op te klimmen door bijvoorbeeld advocaat, ambtenaar of legerofficier te worden. Bij de rijke Romeinen staat vaak een min of meer geleerde slaaf in voor de opvoeding van de jongens. Het gaat meestal om een Griek, omdat de Romeinen veel bewondering hebben voor de Griekse cultuur. De kinderen kunnen van hun zevende tot hun achttiende (of twintigste) naar school. De indeling ziet er een beetje uit zoals in onze tijd. In het basisonderwijs leren ze lezen, rekenen en schrijven. In de hogere jaren leren ze grammatica en letterkunde en een beetje geschiedenis en aardrijkskunde. De laatste schooljaren (voor rijke kinderen) zijn gericht op het leren spreken in het openbaar. Oefeningen maken zit er niet echt in: de leerlingen moeten luisteren en teksten uit het hoofd leren. De leraren zijn bijzonder streng: wie lui is, krijgt stokslagen. In de hogere jaren wordt een leerling bij elke zware overtreding gegeseld met een leren zweep, terwijl de andere leerlingen hem vasthouden. Sommige vaders betalen privéleraars voor alle kinderen van hun gezin. Ook de slavenkinderen mogen de lessen bijwonen.

OPDRACHT 3

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 drie rechten van de Romeinse man geven

2 met drie concrete voorbeelden de discriminatie van de vrouw bij de Romeinen bewijzen

3 drie verschillen tussen de positie van de Romeinse vrouw en die van een westerse vrouw in onze tijd geven

4 drie verschillen of gelijkenissen geven tussen het Romeinse en het hedendaagse onderwijs

5 drie verschillen of gelijkenissen geven tussen de Romeinse en de hedendaagse opvoeding

KUNNEN

1 gegevens uit de hedendaagse tijd vergelijken met soortgelijke gegevens uit de klassieke oudheid

2 bronnen volgens soort sorteren

3 de b etrouwbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen

Inkijkexemplaar@VANIN

4 b eoordelen of een bron representatief is om een historische vraag te beantwoorden

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

221 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
Lees de tekst en vul op blz. 222 punt 2 van het schema aan.
2

Gezin en opvoeding

1 Man, vrouw en huwelijk

Man Vrouw

De man bezit alles, heeft macht over zijn familie, iedereen moet naar hem luisteren ...

De vrouw leidt het huishouden en de huisslaven, beheert de huissleutels, mag scheiden, heeft geen politieke rechten, is huisvrouw.

2 School en opvoeding

Hedendaags onderwijs Straf

Vakken

Studeren

Het Romeinse onderwijs

Romeinse opvoeding:

• Mei sjes en kinderen van arme ouders

• Leraars =

• Ouders moeten schoolgeld betalen.

Inkijkexemplaar@VANIN

222 LES 30 Gezin en opvoedin G
LES 30 SCHEMA

een stad vol tegenstellingen

Rome is bij haar ontstaan een kleine boerengemeenschap, maar groeit uit tot een stedelijke ruimte en zelfs een heuse wereldstad. Net zoals in de grootsteden van onze tijd kent het Rome van 2000 jaar geleden een aantal plus- en minpunten.

Hoe wonen de inwoners van Rome? Hoe leefden ze? Welke minpunten heeft het leven in Rome?

OPDRACHT 1

Wonen in Rome: luxueus of armoedig

Het huis van een rijke Romein

Bekijk de plattegrond van de Romeinse villa. Noteer de cijfers uit de tekening op de overeenkomstige plaatsen in de tekst.

We duwen de deur open. De drempel is versierd met een mozaïek . Aan weerszijden van de voorhal of vestibule (nr. ) zien we aan handelaars verhuurde winkels (nr. ), die op de straat uitgeven. Dan staan we in het atrium, een binnenplaats (nr. ); het is de belangrijkste ruimte in het huis. Een opening midden in het dak laat het regenwater in een vijvertje (nr. ) terechtkomen.

Inkijkexemplaar@VANIN

Verscheidene deuren en gangen geven toegang tot de woonen slaapkamers (nr. en ).

Door een kleine gang (nr. ) kom je in een tuintje omgeven door zuiltjes (nr. ). Bij die tuin liggen de woonkamer, de kleine woonkamer, de keuken (nr. ) en de eetkamer (nr.

1

Reconstructietekening van een Romeinse villa

223 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
1
6 4 9 2 7 5 10 3 8
31
Kaartnr(s). C. .C. 6 1 C. HET KONINKRIJK DE REPUBLIEK HET KEIZERRIJK ontstaan Rome 509v. 27v 47 753v. ±1000v.C. mythische stichting
Rome,

Bron Het leven in een appartement (‘insula’)

Met ondersteuningen houden onze huisbazen de ineenstorting van hun bezit tegen. Ze behangen grote barsten in de bouwval en verzekeren huurders dat ze veilig kunnen slapen, terwijl het gebouw de hele tijd als een kaartenhuis aan elkaar hangt. Ik woon liever ergens waar branden en middernachtelijke paniektoestanden niet de gewoonste zaak van de wereld zijn. Tegen de tijd dat de rook je kamer op de derde verdieping heeft bereikt (terwijl je nog slaapt), brult je heldhaftige onderbuurman om water en is hij bezig zijn boeltje in veiligheid te brengen. Als op de gelijkvloerse verdieping alarm wordt geslagen, is de laatste die wordt geroosterd, de huurder op zolder, helemaal tussen de nestelende duiven met enkel de dakpannen die hem scheiden van de open lucht.

Uit: Juvenalis, Satire III, 2e eeuw Juvenalis (1e-2e eeuw) is een Romeinse dichter. In zijn teksten drijft hij de spot met de rijke Romeinen uit zijn tijd. Hij vindt dat ze met de verkeerde dingen bezig zijn en zich slecht gedragen. Voor hem ging het er in Rome ‘vroeger’ veel beter aan toe, omdat de mensen toen nog veel eenvoudiger leefden. In de brontekst heeft hij het over de eigenaars van appartementsgebouwen.

- Lees de tekst van Juvenalis, bestudeer de afbeelding en beantwoord de vragen.

• Bekijk de af beelding. Hoeveel verdiepingen telt het gebouw?

• Waarom bouwde men in de hoogte, denk je?

Maquette van de ‘insula’ van Diana, Ostia

• Ho e noemt Juvenalis de appartementsgebouwen in zijn tijd?

• Ho e proberen de eigenaars van ‘insulae’ te verbergen dat hun gebouwen niet veilig zijn? Onderstreep het antwoord in de tekst.

• Vergelijk de ‘insulae’ met appartementsgebouwen in jouw gemeente. Geef twee gelijkenissen en twee verschillen.

Inkijkexemplaar@VANIN

224 LES 31 Rome, een stad vol teG enstellin G en
OPDRACHT 2

- Tot welke categorieën hoort de tekst van Juvenalis? Onderstreep de juiste antwoorden.

Historische bron / historisch werk

Primaire bron / secundaire bron

Geschreven bron / ongesch reven bron

- Op welke historische vraag geeft de tekst een antwoord? Omcirkel het juiste antwoord.

a Ho eveel inwoners telt een ‘insula’?

b Ho e kijkt Juvenalis naar de appartementsgebouwen in zijn tijd?

c Ho e probere n de eigenaars van de ‘insulae’ hun huurders eruit te zetten?

Leven of overleven

OPDRACHT 3

Een snelle hap of liever chic?

Uit eten gaan gaat natuurlijk ook in een stad als het oude Rome.

Thermopolium (snackbar), 3e eeuw, Ostia Antica

Reconstructietekening van een ‘thermopolium’ (snackbar)

Hoe zou je het in onze tijd noemen? Vul het schema aan.

Rome Nu

‘Bar’: iets drinken, een kleine hap, gokken

Inkijkexemplaar@VANIN

‘Caupona’: eten, drinken en overnachten

‘Popina’: een uitgebreide maaltijd

225 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
2

Arme Romeinen eten graanpap

Het beeld dat Romeinen uitgebreide feestmaaltijden houden met veel wijn, fruit en vlees klopt niet helemaal. Enkel de rijke Romeinen kunnen zich dat veroorloven. De slaven en armste Romeinen eten zeer sober. Hun belangrijkste voedingsbron is een graanpap die vandaag eerder als dierenvoedsel gebruikt zou worden.

- Wat denk jij van de voeding van de armste Romeinen?

- Welke gevolgen zou dat kunnen hebben voor hun gezondheid?

Een maaltijd voor rijke Romeinen

- Bestudeer de af beelding. Hoe eten rijke Romeinen?

- Wat drinken ze bij het eten?

- Waarvan wordt die drank gemaakt?

- Zo ek zelf op wat rijke Romeinen eten. Wat kun je vandaag nog steeds in een restaurant bestellen?

Rome leeft dag en nacht

Inkijkexemplaar@VANIN

Rome is een overbevolkte stad met een multiculturele samenleving . In de straten wriemelt het van het volk. Doordat de winkeliers hun waren op de stoep uitstallen, belemmeren zij de toch al nauwe doorgang. Op enkele uitzonderingen na mogen wagens overdag de stad niet in. Daarom verplaatsen de rijken zich in een draagstoel. ’s Avonds worden de poorten opengezet zodat de stad bevoorraad kan worden. Dan drijft men zelfs koeien, paarden, schapen … door de straten naar de slachthuizen. Enkel wie heel rijk is, woont in een rustige wijk en kan in Rome genieten van een ongestoorde slaap. De drukte brengt natuurlijk ook veel vuil met zich mee. In Rome is er geen dienst om het vuil op te halen. Daardoor blijft het vuilnis vaak achter op pleintjes of op de straten. Dat zorgt natuurlijk voor de nodige geurhinder en ziekten! Ten slotte zijn er in Rome ook veel dieven, bedelaars, dronkaards, vechtersbazen … Een modern politiekorps om alles in de gaten te houden, ontbreekt. Bovendien is het na zonsondergang erg donker omdat er nauwelijks straatverlichting is. Daarom is het onveilig om ’s avonds alleen door de straten te lopen.

226 LES 31 Rome, een stad vol teG enstellin G en
4
5 3
OPDRACHT
OPDRACHT

- Lees de lestekst. Welke verschillen bestaan er tussen armen en rijken?

- No em drie verschillen tussen het (nachtelijke) leven in Rome en het leven in een stad in onze tijd.

Bron Een pondera of oversteekplaats in Pompeji

- Waarom zouden de Romeinen de straat oversteken op een rij stenen?

- Aan welk gedeelte van de straat in een moderne stad doet deze oversteekplaats je denken?

Inkijkexemplaar@VANIN

227 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
OPDRACHT 6

ONWAARSCHIJNLIJK!

Kenden de Romeinen pizza?

Pasta’s zoals spaghetti kenden de Romeinen niet. Maar er bestond wel al een soort pizza. De ‘ofellae’ waren kleine, ronde baksels met vulling, zoals bijvoorbeeld kaas. Maar een groot verschil met onze pizza’s: de Romeinen gebruikten geen tomaten!

Openbare toiletten

In de vele openbare toiletten die Rome rijk was, kon men makkelijk een praatje maken of de laatste roddels uitwisselen. Men zat er immers open en ‘bloot’, aangezien er geen scheidingswanden waren. In plaats van toiletpapier gebruikte men een spons die men achteraf spoelde in een goot met stromend water.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘stedelijke ruimte’ en ‘multiculturele samenleving’ uitleggen

2 b eschrijven hoe een rijke en een arme Romein wonen

3 de eetgewoonten van de rijken en armen vergelijken

4 het leven in de straten van Rome kort beschrijven

5 drie verschillen tussen het leven in Rome en het leven in een moderne grootstad geven

6 drie gelijkenissen tussen het leven in Rome en het leven in een moderne grootstad geven

KUNNEN

1 aan de hand van een af beelding een huis van een rijke Romein en een ‘insula’ beschrijven

2 so orten bronnen identificeren

3 de bruikbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

228 LES 31 Rome, een stad vol teG enstellin G en

Rome, een stad vol tegenstellingen

1 Wonen in Rome: luxueus of armoedig

Rijke Romein: groot huis

Voordelen:

- ruime inrichting

- eigen watervoorziening

- baden en toiletten

- aangesloten op de riolering

2 Leven of overleven

Arme Romein: huurkazerne of ‘insula’

Nadelen:

- geen water of sanitaire voorzieningen

- grote ramen (heet in de zomer en koud in de winter)

- slechte verwarming en geen schouwen

- vuil en gevaar voor instorting en brand

Rijke Romein: lekker en gevarieerd eten Arme Romein: zeer sober eten

Voorbeelden:

- rund- en varkensvlees

- verschillende vissoorten

- groenten en fruit

- melkproducten en wijn

3 Rome leeft dag en nacht

Voorbeelden:

- graanbrij

- haalt zijn eten in gaarkeukens of snackbars

Rome is een overbevolkte stad met verschillende minpunten:

- weinig plaats, nauwe doorgangen (wagens mogen overdag de stad niet in)

- ’s nachts veel lawaai in de straten (door bevoorrading van de stad)

- veel vuilnis en daardoor stank (omdat er geen ophaaldiensten zijn)

- weinig veiligheid (door dieven, bedelaars, dronka ards …)

Inkijkexemplaar@VANIN

229 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK
LES 31 SCHEMA

OVERZICHT F

Het Romeinse Rijk

ca. 1000 v.C. - 509 v.C

KONINKRIJK

stadstaat: koning heeft alle macht

509 v.C. - 27 v.C.

REPUBLIEK

Griekse poleis + Griekse kolonisatie

senaat + volksvergadering

patriciërs (grondbezitters) plebejers

Athene / Sparta / Makedonië

stadstaat 2 consuls + senaat + volksvergadering

VEROVERINGEN verarming plebejers patriciërs

p olitieke gelijkheid voor plebejers (286 v.C.)

Rijk (‘Mare Nostrum’) verdeel en heers + uitbuiting veroverde gebieden + Rome centrum handel

1e eeuw: sociale en politieke spanningen arme pleb ejers rijke plebejers + patriciërs

plattelandsvlucht PROLETARIËRS

POPULARES

NOBILITAS latifundia

OPTIMATES

BURGEROORLOGEN Octavianus / Augustus

27 v.C. - 476/1453

keizer

Augustus en opvolgers

KEIZERRIJK

macht senaat

BLOEI VAN HET RIJK Adoptiekeizers

VERVAL (3e eeuw) oorzaken: soldatenkeizers + invallen + daling bevolking

HERSTEL : Diocletianus en Constantijn

splitsing west – oost Constantinopel 4 keizers

Inkijkexemplaar@VANIN

VOLKSVERHUIZINGEN + OPSTANDIGE LEGIOENEN SPLITSING RIJK (395)

West-Romeinse Rijk val: 476 + Oost-Romeinse Rijk val: 1453

230 F HET ROMEINSE KEIZERRIJK

G De Gallo-Romeinse samenleving

De Romeinse legioenen veroveren onze gewesten omstreeks 50 v.C. Ze overwinnen daarbij de Gallische stammen die er leven. Die gebruiken geen schrift. Met de komst van de Romeinen, die wel een schrift gebruiken, eindigt voor onze gewesten de prehistorie. In dit onderdeel maak je kennis met de Keltische Galliërs en de veranderingen die de Romeinen doorvoeren.

De Kelten zijn geen achterlijke barbaren . Ze hebben een landbouwsamenleving die niet zoveel verschilt van die van de Romeinen. De Kelten zijn beroemd voor hun smeedwerk Ze maken mooie arm- en halsbanden (‘torques’), kommen, vazen, schilden, gespen, spelden enz. uit ijzer, brons, zilver en goud.

a Sierschild, kom en halsband

Inkijkexemplaar@VANIN

b Een bronzen versiering op een riem (4e eeuw v.C.)

231 G De Gallo-Romeinse samenlevin G

De Kelten, een volk uit de Europese ijzertijd

De Kelten of Galliërs leven in Europa tijdens de ijzertijd. Hier en daar vind je nog sporen van hun aanwezigheid: in Bretagne, Ierland, Schotland en Wales spreekt men bijvoorbeeld nog Keltisch. De naam België komt van de Belgae, een gedeeltelijk Keltisch volk dat leefde in het gebied tussen de Seine en de Rijn.

Wie zijn de Kelten en waar komen ze vandaan? Hoe hebben zij zich over Europa verspreid? Waarvan leven zij? Hoe ziet de Keltische samenleving eruit?

De Kelten verspreiden zich over Europa

Omstreeks 700 v.C. trekken er stammen uit Zuid-Rusland naar Midden-Europa . Ze hebben ijzeren wapens en onderwerpen er de oorspronkelijke bewoners. De eerste Kelten ontstaan uit een vermenging van de invallers met de oorspronkelijke bewoners.

Omstreeks 450 v.C. verspreiden de Keltische stammen zich verder over Europa

Geschiedkundigen denken dat de bevolking is toegenomen en dat de bestaande landbouwgronden niet genoeg meer opleveren om iedereen te voeden. Groepen Kelten gaan daarom op zoek naar nieuwe akkers en weilanden . Ze vechten daarbij tegen elkaar en tegen hun buurvolkeren. Zo veroveren de Kelten steeds meer gebieden in Europa. Vanaf de 1e eeuw v.C. overwinnen de Romeinen en de Germanen de meeste Kelten.

Inkijkexemplaar@VANIN

232 LES 32 De Kelten, een volK uit D e eu Ro pese ijzeRtij D
Kaartnr(s). ±50v.C. 1 KELTEN ±700v.C.
1 32

Omcirkel telkens het juiste antwoord.

• In onze gewesten leefden er geen / we l Kelten.

• Het huidige Frankrijk heet in de Keltische tijd Massilia / Gallië / Rusland.

• De meeste gebieden waar vandaag nog Keltisch wordt gesproken, liggen in de buur t van Engeland / Spanje / Italië.

De Kelten: landbouwers, ambachtslieden en handelaars

De Kelten zijn landbouwers en veetelers . Ze leven op het platteland en hebben stevige landbouwwerktuigen. Ambachtslieden maken werktuigen zoals de ploegschaar, de zeis en de sikkel. Andere Europese volkeren maken deze werktuigen zelfs na. De ambachtslieden vervaardigen niet alleen gebruiksvoorwerpen , maar ook kunstvoorwerpen . Elke stam heeft een goede smid.

OPDRACHT 2

Bron Een Keltisch ruiterbeeldje

Een Keltische ruiter achtervolgt met zijn jachthond een everzwijn.

Bronzen beeldje uit de 9e-5e eeuw v.C. gevonden in Merida (Spanje), bevindt zich in Musée des Antiquités nationales, St-Germain-en-Laye (Frankrijk), 29 x 34 x 35 cm

- Situeer het b eeldje in tijd, ruimte en domein.

• Waar is het beeldje gevonden?

• In welk land bevindt het zich vandaag?

• In welk maat schappelijk domein situeer je het?

• Waaruit blijkt dat men niet zeker is over de ouderdom?

- Bestudeer het b eeldje kritisch. Omcirkel het juiste antwoord.

Inkijkexemplaar@VANIN

• Het gaat om een primaire / secundaire bron.

• Het b eeld is van hout / metaal.

• Het gaat om een klein / groot beeld.

233 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
OPDRACHT 1
2

- Wat leert dit beeldje ons over de Kelten?

- Geef 1 historische vraag over het beeldje waarop je geen antwoord hebt.

• Wat kun je doen om een antwoord op deze vraag te vinden?

OPDRACHT 3

Handelsroutes van de Kelten

De Kelten zijn ook handelaars . Ze drijven ruilhandel met hun handelspartners . Omstreeks 300 v.C. beginnen ze geld te gebruiken. Ze maken zelfs hun eigen munten. Een economie die geld als betaalmiddel gebruikt, noemt men een geldeconomie

- Geef vier steden waarmee Kelten handeldrijven.

- In welk gebied leven de meeste handelspartners van de Kelten? Omcirkel het juiste antwoord.

China – kustgebieden van de Noordzee – Middellandse Zeegebied

- Geef vijf producten die de Kelten verkopen.

Inkijkexemplaar@VANIN

- Geef twee producten die de Kelten kopen.

234 LES 32 De Kelten, een volK uit D e eu Ro pese ijzeRtij D
wapens
Sn Ag Au Sn Sn Sn Au Ag Ag 0 1000 km Byzantium Massilia Lutetia Roma Carthago Alexandria Gades Olisipo Brigantium Lugdunum Tyrus Corinthus Noordzee Mi d d e l l a n d s e Z e e
wol huiden tin brons zilver goud slaven handwerk wijn aardewerk graan zout olie handelswegen Au

OPDRACHT 4

De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen

De Kelten leven in verschillende stammen naast elkaar. Ze spreken ongeveer dezelfde taal en hebben dezelfde leefgewoonten. Toch vormen de Kelten nooit één koninkrijk . De stammen voeren dikwijls oorlog tegen elkaar. Zwakke stammen moeten de leiding van sterke stammen aanvaarden. De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen

Op je stickerblad vind je acht stickertjes met Keltische figuren terug. Die moeten op de juiste plaats in de driehoek op de volgende bladzijde gekleefd worden. Hoe hoger je in de driehoek staat, hoe belangrijker je bent. De onderstaande tekst kan je helpen.

- Het stamhoofd staat aan het hoofd . Sommige stammen hebben een vrouw als stamhoofd. Hij of zij wordt verkozen door de vrijen van de stam.

- Een druïde is een priester en geleerde . De bard is een verteller , zanger en dichter . Zijn verhalen, liederen en gedichten gaan vaak over belangrijke gebeurtenissen. Bij feestmalen worden die gebeurtenissen verteld. Zo vergeten de Kelten het verleden niet. De druïden en barden hebben een speciale positie in de Keltische samenleving. Ze mogen niet vechten en niemand mag hen kwaad doen. Intelligente, adellijke kinderen met een goed geheugen kunnen druïde of bard worden. Ze krijgen daarvoor een lange opleiding bij een oudere druïde of bard.

- De edellieden of krijgers bezitten veel grond of vee. Ze vormen de Keltische adel.

- Het gewone volk bestaat uit ambachtslieden , handelaars en landbouwers

- Helemaal onderaan staan de onvrijen . Onderworpenen bewerken de velden van edellieden. Krijgsgevangenen en misdadigers werken als slaven op de velden of in de mijnen.

OPDRACHT 5

De beroemde stripreeks Asterix schetst het verhaal van een Keltisch dorpje dat zich hardnekkig blijft verzetten tegen de Romeinse invasie ca. 50 v.C. Niet alles wat je te zien krijgt, is historisch correct. Maar de verhalen geven wel een eerste indruk van de Keltische samenleving. In het beeldfragment uit de film ‘Asterix contra Caesar’ worden enkele personages voorgesteld.

Noteer hier de namen van enkele personages en bij welke sociale groep ze horen.

Inkijkexemplaar@VANIN

235 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
3

Inkijkexemplaar@VANIN

236 LES 32 De Kelten, een volK uit D e eu Ro pese ijzeRtij D ADEL HET GEWONE VOLK stamhoofd druïden barden edellieden of krijgers onderworpenen
= krijgsgevangenen en misdadigers VRIJEN ONVRIJEN ambachtslieden landbouwers handelaars
slaven

ONWAARSCHIJNLIJK!

In onze gewesten zijn er nog sporen van het verre Keltische verleden: het Lommelse Kattenbos telt verschillende Keltische grafheuvels. De West-Vlaamse Kemmelberg en de Brabantse Kesselberg hebben dienstgedaan als heuvelfort. Kempense landbouwgronden vertonen nog sporen van Keltische akkerbouw.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘handel’ en ‘geldeconomie’ uitleggen

2 de begrippen ‘onderworpene’ en ‘krijgsgevangene’ uitleggen

3 uitleggen hoe de Kelten zich als een volk hebben gevormd

4 vijf producten opnoemen die de Kelten verhandelen

5 de twee volkeren die een einde maken aan de Keltische overheersing opnoemen

6 uitleggen hoe de Kelten in hun levensonderhoud voorzien of overleven

7 de verschillende sociale groepen uit de Keltische samenleving opnoemen en hun rol in de samenleving uitleggen

8 het verschil tussen vrijen en onvrijen uitleggen

KUNNEN

1 de Kelten in de tijd situeren

2 met behulp van historische kaarten de belangrijkste Keltische gebieden aanduiden

3 op een blinde kaart van Europa gebieden aanwijzen waar nu nog Keltisch gesproken wordt

4 het woongebied van de Keltische handelspartners aanduiden op een historische kaart

5 met behulp van opdrachten een bron situeren en kritisch bestuderen

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

237 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
Zicht op de Kemmelberg © Jean Van Campenhout

De Kelten, een volk uit de Europese ijzertijd

1 De Kelten verspreiden zich over Europa

± 700 v.C. ± 450 v.C. ± 50 v.C. Kelten in uitzwermen over Europa

Midden-Europa oorzaken: overbevolking

+ betere wapens de Kelten onderworpen door Romeinen en Germanen

2 De Kelten: landbouwers, ambachtslieden en handelaars

Landbouw Handel

• akkerbouw met doeltreffende

• met het Middellandse Zeegebied landbouwwerktuigen

• tin, koper, ijzer, zout, huiden en slaven ruilen

• veeteelt (rijkdom wordt uitgedrukt voor wijn, sieraden en kunstvoorwerpen in stuks vee)

• vanaf 300 v.C. gebruik van geld = geldeconomie

3 De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen

Keltische stammen voeren oorlog onder elkaar (verdeeldheid).

Nooit één groot koninkrijk gevormd

Verschillende sociale groepen

edellieden: bezitten de meeste grond en het meeste vee

1 Vrijen

gewone mensen

onderworpenen

Inkijkexemplaar@VANIN

2 Onvrijen

slaven: krijgsgevangenen en misdadigers

Druïden + barden: speciale positie in de samenleving

238 LES 32 De Kelten, een volK uit D e eu Ro pese ijzeRtij D
LES 32 SCHEMA

De Romeinen veroveren Gallië

De Kelten of Galliërs leven voor de Romeinse veroveringen in de prehistorie. Zij kennen immers nog geen echt schrift. De verovering door de Romeinen betekent voor onze streken het einde van de prehistorie.

Hoe verloopt die verovering? Welke gevolgen heeft dat voor Gallië? Welke invloed heeft de verovering op de cultuur?

Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

De verovering van Gallië

De Galliërs of Kelten zijn geen onbekenden voor de Romeinen. Er wonen Gallische stammen in het noorden van Italië en in 387 v.C. plunderen die zelfs Rome.

De Romeinen veroveren in de tweede eeuw v.C. het Gallische gebied ten zuiden van de Alpen en een deel van Zuid-Frankrijk. De rest van Gallië kennen de Romeinen uit verhalen van handelaars en ontdekkingsreizigers. Die verhalen zijn vaak niet helemaal juist of zijn onvolledig.

De Romeinse veldheer Julius Caesar zet in de eerste eeuw v.C. de verovering van Gallië verder.

- Lees het verhaal ‘Vergelding’ van Dirk Bracke (zie blz. 246-247). Zijn de volgende stellingen juist of fout? Kruis aan.

a De Galliërs vechten samen tegen de Romeinen.

Inkijkexemplaar@VANIN

b Er vechten Galliërs in het leger van Caesar.

c Gallische vrouwen worden als slaven verkocht.

239 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
1 ±500 ±1450 ±1750 ±1945 MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD 1 PREHISTORIE MIDDELEEUWEN KLASSIEKE OUDHEID 58v.C. HEDENDAAGSE TIJD
33

d De Eburonen zijn een deel van het Romeinse leger.

e Gallische stammen zijn vaak met elkaar in conflict.

f De Galliërs wonen in bakstenen huizen met een strooien dak.

g Gallische stammen bevechten elkaar.

h De kinderen worden gespaard.

i Caesar maakt gebruik van de ruzies tussen de verschillende stammen.

j Sommige Galliërs zijn bondgenoten van de Romeinen.

k De Galliërs geven zich gemakkelijk gewonnen.

l De Galliërs maken tijdens het gevecht gebruik van strijdwagens.

m Ambiorix is de leider van een Romeins legioen.

n Galliërs in het Romeinse leger leren Latijn

o Caesar blijft onderhandelen met stammen die zich niet willen overgeven.

p Het Romeinse leger is meer gedisciplineerd.

- Vul nu het schema op blz. 245 aan met de informatie die je geleerd hebt.

Gallië in Romeinse handen

Om Gallië onder controle te kunnen houden, worden op strategische plaatsen legerkampen opgericht. De familieleden van de Romeinse soldaten komen rond het kamp wonen; ook handelaars en ambachtslieden vestigen er zich. Die plaatsen groeien vaak uit tot de eerste steden van onze streken. Atuatuca Tungrorum (het huidige Tongeren) is zo een van de oudste steden van België.

In het castellum van Maldegem waren hulptroepen (1 056 man) gelegerd die van 172 tot 174 de streek moesten beschermen tegen Germaanse plunderaars. Het castellum vormt een vierkant (één zijde = 157,5 m) en telt twee grachten (4 m breed en 2 m diep).

OPDRACHT 2

Bron Het Romeinse castellum in Maldegem

Inkijkexemplaar@VANIN

240 LES 33 De Romeinen veRoveR en Gallië
Fout
Juist
2
Reconstructietekening van het Romeinse castellum in Maldegem

- Bereken hoe groot het castellum is in m 2 .

- Een voetbalveld is ongeveer 1 ha groot. Is het legerkamp groter of kleiner?

- Uit welk materiaal is het legerkamp gemaakt?

- Wat is het doel van het legerkamp?

OPDRACHT 3

- Welke Belgische stad is uit een Romeins legerkamp ontstaan?

Onze gewesten in de Romeinse tijd

Gallië wordt een onderdeel van het Romeinse Rijk. De Romeinen delen de veroverde gebieden in provincies in. De provincies worden verder onderverdeeld in ‘civitates’ . De Romeinen gaan daarbij uit van het grondgebied van een bepaalde stam. De belangrijkste nederzetting binnen een ‘civitas’ wordt de hoofdplaats. Elke ‘civitas’ heeft een eigen bestuur, moet belastingen betalen en soldaten leveren aan het Romeinse leger.

- Welke rivier vormt de grens van het Romeinse Rijk?

Inkijkexemplaar@VANIN

- Op de kaart merk je dat Gallië is ingedeeld in ‘civitates’. Met welke huidige gebieden zou je een ‘civitas’ kunnen vergelijken? Omcirkel het juiste antwoord: land / stad / provincie / taalgebied / werelddeel.

- Wat is het doel van de heerbanen ?

241 G De Gallo-Romeinse samenlevin G

- Tot waar lopen de heerbanen?

- Geef vijf Belgische steden waarvan je de Romeinse naam terugvindt op de kaart.

Romeinse naam Belgische stad

- Waar komt de naam Keulen vandaan?

- Welk Nederlandstalig woord heeft dezelfde oorsprong?

- Wat betekent dat woord voor de Romeinen?

- Geef vier elementen uit deze op dracht waarmee de Romeinen het veroverde gebied onder controle willen houden. Vul ze aan op het schema op blz. 245!

De Gallo-Romeinse cultuur ontstaat

De Romeinen proberen de overwonnen Galliërs volledig Romeins te maken , om o.a. te verhinderen dat er nog opstanden zouden uitbreken. Het Latijn wordt een belangrijke taal. Moderne talen zoals het Frans ontstaan uit het Latijn. Hoe meer een woonplaats zich aan de Romeinse cultuur aanpast, hoe meer zij met allerlei voorrechten wordt beloond. Het geldt bijvoorbeeld als een hele eer voor een nederzetting als ze de titel ‘colonia’ krijgt. Nog belangrijker is dat ze dan veel minder belastingen moet betalen.

De Gallische natuurreligie wordt sterk beïnvloed door Grieks-Romeinse tradities. De meeste Gallische goden worden met de Romeinse goden gelijkgeschakeld. Maar ook nieuwe godsdiensten, zoals het christendom en de Mithrascultus, verspreiden zich in Gallië. De Galliërs blijven hun goden nog in de natuur vereren. Onder invloed van de Romeinen beginnen zij stenen tempels te bouwen.

Inkijkexemplaar@VANIN

De Romeinen ondergaan op hun beurt ook veel invloeden van de Galliërs . De Romeinse soldaten in Gallië dragen onder hun uniform de Gallische halflange broek. De rijke Romeinen zijn ook verzot op hammen en ganzen uit Gallië. Typisch zuiderse voedingsproducten zoals druiven, peren, kolen en perziken ... vallen dan weer erg in de smaak van de Galliërs.

242 LES 33 De Romeinen veRoveR en Gallië
3

OPDRACHT 4

De Romeinse cultuur beïnvloedt de Galliërs zeer sterk

Bron 1 Plattegrond van het Romeinse Tongeren

Bron 2 Ontwikkeling van de bebouwing van 10 v.C. tot 70 n.C. aan de huidige Kielenstraat in Tongeren

- Waaraan herken je de Romeinse stadsorganisatie?

- Wat stel je op de tekeningen nog vast i.v.m. de wegen?

- Welke dakbedekking hebben de verschillende types huizen?

OPDRACHT 5

Bron

Vroeger vertrokken de Allobrogen (een Gallische stam) met tienduizenden ten strijde, maar nu beperken zij zich tot het bewerken van de velden. Zij wonen grotendeels in dorpen, maar de belangrijksten onder hen hebben Vienne, de hoofdstad van hun volk en vroeger ook een dorp, omgebouwd tot een stad. (...) De barbaren hier zijn helemaal geen barbaren meer, maar hebben grotendeels een Romeins uiterlijk gekregen, zowel in hun taal, hun manier van leven als zelfs in hun bestuur.

Uit een bewerking van Strabo, Geographica

Inkijkexemplaar@VANIN

De Griekse schrijver Strabo (ca. 64 v.C.-24 n.C.) reisde zeer veel. Het westen van het Romeinse Rijk heeft hij waarschijnlijk niet bezocht. Hij raadpleegde wel zeer veel boeken in bibliotheken. Zijn werk ‘Geographica’, voor het eerst verschenen in het jaar 7, is het beroemdst.

- Waarom zijn deze Galliërs volgens Strabo geen barbaren meer? Onderstreep de reden in de tekst.

- Welke taal zouden zij spreken?

243 G De Gallo-Romeinse samenlevin G

ONWAARSCHIJNLIJK!

De Romeinse veldheer Caesar (100-44 v.C.) verovert Gallië tussen 58 v.C. en 52 v.C. Hij schrijft daarover nog tijdens de verovering.

Caesar wil vooral zichzelf ophemelen. Hij noemt de Belgae de dapperste Kelten. Sommige van onze landgenoten zijn daar heel trots op. Toch hebben de huidige Belgen niets met de Belgae te maken. Integendeel: Caesar liet hen bijna allemaal uitmoorden. De overigen vluchtten naar het huidige Engeland.

‘Van al deze (Keltische) volkeren zijn de Belgae de dapperste. Dat komt omdat zij het verst verwijderd zijn van de beschaafde wereld (het Romeinse gebied). Ook doordat zij maar heel zelden bezoek krijgen van kooplui en er in hun land dus bijzonder weinig luxegoederen worden ingevoerd. Die goederen werken verslapping in de hand. Ten slotte doordat ze de naaste buren zijn van de Germanen, die aan de overzijde van de Rijn wonen. Zij voeren voortdurend oorlog met deze Germanen.’

Ambiorix, de leider van de Eburonen, heeft een standbeeld in Tongeren. Het beeld is opgericht in de 19e eeuw. Men beschouwde de ‘Oude Belg’ als een held en een voorbeeld voor de hedendaagse Belgen. Caesar heeft Ambiorix nooit in handen gekregen. Zijn volk, de Eburonen, heeft hij echter uitgeroeid of als slaven laten wegvoeren. Veel bloedverwantschap tussen de Eburonen en de huidige Belgen of Vlamingen is er dus niet.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het begrip ‘natuurreligie’ uitleggen

2 de begrippen ‘kolonie’ en ‘romanisatie’ uitleggen

3 aantonen dat de Galliërs geen eenheid vormen

4 een voordeel geven dat Julius Caesar heeft t.o.v. de Galliërs

5 het lot van de Belgae onder Caesar beschrijven

6 uitleggen hoe de Romeinen de controle in Gallië proberen te behouden

7 manieren waarop de Romeinen zich in Gallië vestigen, opnoemen

8 met twee voorbeelden de invloed van de Romeinen op de Gallische godsdienst uitleggen

9 verklaren waarom Galliërs zich romaniseren

10 met twee voorbeelden de over name van Gallische gebruiken door de Romeinen aantonen

KUNNEN

1 de evolutie in bebouwing aan de hand van afbeeldingen uitleggen

2 informatie uit een verhaal afleiden

Inkijkexemplaar@VANIN

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

244 LES 33 De Romeinen veRoveR en Gallië

De Romeinen veroveren

Gallië

1 De verovering van Gallië

Ga llië:

- Verschillende (vaak rondtrekkende) stammen of groepen vaak onderlinge

- Geen onb ekenden voor Romeinen Gallische stammen in no orden van Italië

Verovering door Romeinen:

- 2e eeuw v.C.: Gallisch gebied ten zuiden van Alpen + deel van Zuid-Frankrijk

- 1e eeuw v.C.: verovering van Gallië onder leiding van

• Caesar maakt gebruik van onderlinge conflicten tussen Galliërs.

• De bieden veel weerstand.

2 G allië in Romeinse handen

Controle veroverde gebieden + vestiging Romeinen

1 3 2 4

3 De G allo-Romeinse cultuur ontstaat

Invloed van Romeinen op de Galliërs

Invloed Kenmerken

Romeinse steden in Gallië:

Romeins karakter

Huizen

Romanisering = Galliërs volledig

Romeins maken

Godsdienst

Voeding

- Dambordpatroon

- Typisch Romeinse gebouwen: thermen, aquaducten, amfitheaters, tempels

- Tussen lemen boerderijen bouwen de Romeinen villa’s.

- bv. Latijn

- Doel = opstanden voorkomen

- Gelijkschakeling Romeinse goden met Gallische goden

- Naast natuurreligie ook christendom

- Typisch zuiderse producten zoals druiven

Inkijkexemplaar@VANIN

Invloed van de Galliërs op de Romeinen

- Rom einen dragen Gallische halflange broek.

- Rijke Romeinen zijn dol op hammen en ganzen.

245 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
LES 33 SCHEMA

Een tak zwiepte tegen Severius’ wang en hij vloekte. Het pad in het bos was smal en op sommige plaatsen moesten ze zelfs op een rij na elkaar lopen. Een ideale plek voor een hinderlaag, dacht Severius. Zijn ogen trachtten tussen de struiken en de bomen te dringen.

Nu ze in het land van de Eburonen waren, voelde hij zich nerveus. Hij vertrouwde geen enkele Gallische stam en de Eburonen al helemaal niet. Tenslotte had hun leider Ambiorix twee legioenen uit hun vesting Atuatuca gelokt en meer dan zevenduizend soldaten gedood. Daarna hadden ze de krijgers van de Eburonen wel verslagen, maar dan nog doken hier en daar groepjes krijgers op om toe te slaan en snel weer te verdwijnen. Gelukkig kunnen ze in deze bossen hun strijdwagens niet gebruiken, dacht Severius. Hij was een soldaat van vele gevechten, maar toch huiverde hij nog steeds bij de gedachte aan de woeste Galliërs die op hen af waren gekomen. Sommigen waren volledig naakt. Ze droegen enkel een helm, een schild en een zwaard en hun borst was beschilderd met vreemde figuren.

Maar onze legioenen zijn meer gedisciplineerd, besefte Severius tevreden en we zijn beter getraind. We behalen onze overwinningen niet zomaar. Nu moesten de cohorten van Caesar de Eburonen straffen. Hun dorpen verwoesten, hen uitroeien of als slaven meeslepen. Zij zouden de gesneuvelde Romeinen wreken en de andere stammen tonen wat er gebeurde als ze zich niet aan Caesar onderwierpen.

‘Wat een wildernis’, gromde Severius. ‘Bossen en nog eens bossen.’ Getorix knikte, maar zijn gezicht verraadde dat hij niet anders gewend was. Hij was al een hele tijd bij het leger en hij kende al genoeg Latijn om met de Romeinse soldaten om te gaan. Er vochten heel wat Galliërs in het leger van Caesar. Ze vormden afzonderlijke afdelingen. Eigenlijk zou Getorix

pas over vijfentwintig jaar als Romein in een legioen mogen optrekken. Maar omdat zoveel Romeinen waren gesneuveld, werden de lege plaatsen uit noodzaak soms aangevuld met betrouwbare Galliërs.

Gelukkig hebben zoveel stammen onderling ruzie, dacht Severius. Als ze samen tegen ons zouden vechten, dan hadden ze ons wellicht al terug over de Alpen gejaagd.

‘Ik heb nooit begrepen waarom jullie tegen je eigen volk vechten’, zei Severius, om iets te zeggen.

‘Omdat we sommige stammen nog meer haten dan de Romeinen’, zei Getorix verrassend eerlijk. ‘Mijn stam heeft al meer tegen andere stammen gevochten dan tegen de Romeinen en nu kunnen we met jullie hulp hun land inpalmen.’

Dat denk je maar, dacht Severius monkelend. Als je verwacht dat Caesar jouw stam zal helpen … Jouw land wordt gewoon een provincie van Rome. ‘Het lijkt alsof we nooit klaar zijn met jullie’, gromde Severius. ‘Telkens opnieuw komt wel een of andere stam in opstand.’

Er kwam een zweem van een grijns op het gezicht van Getorix. ‘Wat dacht je dan? Dat ze het leuk vinden om onderworpen te worden? Elke stam wil natuurlijk vrij leven zoals men het altijd gewend was. Ze hebben jullie tenslotte niet gevraagd om hun land binnen te vallen. Waarom konden jullie niet gewoon in Rome blijven?’

Inkijkexemplaar@VANIN

‘Tja, waarom niet?’ vroeg Severius zich opeens af. Hij had er nog nooit over nagedacht. Overal veroverde Rome landen en volkeren. Om rijker te worden, dacht hij. Om de grenzen van het rijk te beschermen? Of misschien wil Caesar in Rome uitpakken met een schitterend succes om de senaat te imponeren, voor zijn prestige. Of omdat Pompejus het als veldheer ook schitterend doet en Caesar niet kan achterblijven. Severius wist het niet. Misschien is het een

246
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
Vergelding DIRK BRACKE
VE RHAAL veRG elD i n G — D i R K BR aC K e
Over de verovering van onze gewesten door de Romeinen

beetje van dat alles, veronderstelde hij. Nu ja, zijn mening werd niet gevraagd. Hij moest alleen vechten.

De centurion stak zijn hand op en de soldaten bleven staan. Severius trok nog eens aan het riempje van zijn helm en automatisch hield hij zijn grote schild voor zich uit. Hij gluurde naar Getorix en zag dat diens ogen fonkelden. Hij haat de Eburonen echt meer dan ons, dacht Severius verbaasd.

Er hing bloed aan zijn zwaard. Severius hijgde en keek om zich heen. De dorpelingen had-

den te laat gemerkt dat de Romeinen hun dorp omsingeld hadden. Mannen hadden naar hun zwaard of hun lans gegrepen, maar de aanvallers waren te talrijk. Overal lagen lijken tussen de houten huizen. Soldaten drongen huizen binnen en sleepten kinderen, vrouwen en vee naar buiten. De kleinste kinderen werden gedood, de oudere zouden op de slavenmarkt terechtkomen. Vrouwen en meisjes schreeuwden toen de soldaten hen op de grond wierpen om hen te verkrachten. Hier en daar werden strooien daken in brand gestoken.

Inkijkexemplaar@VANIN

247 veRG elD i n G — D i R K BR aC K e
85 90 95 100 105
Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.

De Gallo-Romeinse samenleving

BELGAE

Kelten, Germanen

geen eenheid onderlinge ruzie

noorden van Gallië

JULIUS CAESAR

veroveringen (58-51 v.C.)

opstanden van Galliërs en Belgae

uitroeiing + wegvoering als slaven (voorbeeld Eburonen)

ONZE GEWESTEN ROMEINSE RIJK (ca. 51 v.C.)

legerplaatsen

kolonies

grondgebied voor bondgenoten

heerwegen

nieuwe godsdiensten en gebruiken

Latijn

GALLO-ROMEINSE CULTUUR

steden

Tungri i.p.v. Eburonen

Romeinse gebouwen dambordpatroon

Inkijkexemplaar@VANIN

248 G De Gallo-Romeinse samenlevin G
OVERZICHT
±500 ±1450 ±1750 ±1945 MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD 1 PREHISTORIE MIDDELEEUWEN KLASSIEKE OUDHEID 58v.C. HEDENDAAGSE TIJD
G

H

in de moderne tijd en vandaag

De Atheense burgers kunnen in de 5e en 4e eeuw v.C. in de volksvergadering stemmen over de wetten (zie les 7). Na 1800 ontstaat in enkele westerse landen de moderne democratie . In dit onderdeel leer je wat dat betekent in België in de moderne en de hedendaagse tijd.

Perikles, Philipp von Foltz, 1852

Philipp von Foltz (1805-1877) is een Duitse kunstschilder. Hij maakt het schilderij in opdracht van de liberale koning Maximiliaan II van Beieren voor het Maximilianeum in München. Foltz staat bekend als schilder van historiestukken. Het schilderij toont Perikles die de Atheense burgers toespreekt.

- Op welke historische vraag kan het schilderij een betrouwbaar antwoord geven? Omcirkel het juiste antwoord.

a Ho e heeft de toespraak van Perikles er precies uitgezien?

Inkijkexemplaar@VANIN

b Welk beeld heeft men in de 19e eeuw van de democratie in Athene?

- Geef o ok een kort antwoord op de vraag.

249 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag
Bron
Democratie
© Alexandros Michailidis/Shutterstock.com

België:

de parlementaire democratie

De Atheense democratie in de 5e en 4e eeuw v.C. is beperkt. Vrouwen, metoiken, slaven en jongeren hebben geen inspraak (zie les 7). België noemt zich vandaag ook een democratie.

Wat verstaat men vandaag onder dat woord? Is België altijd een democratie geweest? Waarin verschilt ze van de Atheense democratie?

België is een grondwettelijk parlementair koninkrijk

Het woord democratie bestaat uit de Griekse woorden ‘demos’ (volk) en ‘kratein’ (heersen). In een democratie heerst dus het volk. Anders gezegd: het volk heeft de macht of het volk beslist. Zo staat het ook in de Belgische grondwet. De grondwet is de voornaamste wet, ‘de grond’ van alle andere wetten. Geen enkele wet mag in tegenspraak zijn met de grondwet. In die grondwet staan de rechten en vrijheden van elke Belg en ook hoe het land wordt bestuurd.

Om de vijf jaar kiezen alle Belgen vanaf 18 jaar 150 volksvertegenwoordigers die ons vertegenwoordigen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, ook wel ‘de Kamer’ genoemd. De Belgen worden ook vertegenwoordigd door de senatoren in de Senaat . De 60 senatoren worden aangeduid door de parlementen van de gemeenschappen en de gewesten.

Via verkiezingen duiden de Belgen ook vertegenwoordigers aan in de gemeenteraad, de provincie raad, de gemeenschappen en de gewesten en het Europees Parlement. Al die verkozenen beslissen in onze plaats. Wij beslissen dus niet direct, maar indirect (zie les 7). België is bijgevolg een indirecte democratie.

Inkijkexemplaar@VANIN

Het parlement, de wetgevende macht, maakt de wetten die alle Belgen moeten naleven. Wetten zijn beslissingen, regels en afspraken die je leven regelen. Ook de plannen van de regering moeten door het parlement worden goedgekeurd. Het parlement controleert de regering.

De regering, de uitvoerende macht, moet ervoor zorgen dat beslissingen of wetten uitgevoerd worden. Ze bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Die moeten door het parlement aanvaard worden. Vele duizenden ambtenaren werken voor de regering in de verschillende ministeries.

De rechtbanken, de rechterlijke macht, vervolgen diegenen die de wetten niet naleven. Het staatshoofd is de koning. Hij heeft weinig macht. De regering en het parlement hebben de werkelijke macht.

250 LES 34 België: D e parlementaire D emocratie
1 1830 1893 1919 1945 1948 1981
meervoudig
34
onafhankelijkheid België vrouwenstemrechtstemrecht vanaf 18 jaar één man, één stem
stemrecht
Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

OPDRACHT 2

OPDRACHT 3

Onderstreep de kernwoorden in de tekst.

Vul aan de hand van de tekst deel 1 van het schema op blz. 254 aan.

Vul het onderstaande schema in en maak zo duidelijk wie op de verschillende bestuursniveaus de macht heeft.

Niveau Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht Gemeente rechtbanken en gerechtshoven

Provincie

OPDRACHT 4 2

Vlaamse overheid

OPDRACHT 5

Federale overheid (België)

Bron

Alle machten gaan uit van de Natie. (...)

Artikel 33 van de Grondwet

- Zo ek in de verklarende woordenlijst de betekenis op van ‘ natie ’.

- Wie heeft in België volgens artikel 33 van de Grondwet de macht?

De lange weg naar democratie in België

Inkijkexemplaar@VANIN

België maakt zich in 1830 los van Nederland. Een jaar later keurt het Nationaal Congres, het eerste Belgische parlement, de grondwet goed. Daarin staan veel vrijheden. België is volgens die grondwet een democratie met een parlement, een regering en rechtbanken. De democratie is echter zeer beperkt. Een zeer groot deel van de bevolking mag immers niet gaan stemmen. Enkel wie voldoende belastingen betaalt, krijgt stemrecht . In de 19e eeuw zijn dat enkel de hele rijken. Het parlement en de regering hebben dan ook weinig aandacht voor de problemen van de armen. Pas vanaf 1919 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen arm en rijk: alle mannen hebben een stem. De vrouwen krijgen pas stemrecht in 1948. En de jeugd? Tot 1981 moet je 21 jaar zijn om te stemmen. Vanaf 1981 moeten alle Belgen vanaf 18 jaar naar het kieslokaal.

Vul aan de hand van de tekst punt 2 van het schema op blz. 254 aan.

251 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag

OPDRACHT

Bekijk dit schema en beantwoord de vragen. (Zie ook les 35.)

REGERINGEN PARLEMENTEN

KIEZERS

- Ho e worden de leden van de parlementen aangeduid?

- Ho e worden de regeringen gevormd?

OPDRACHT 7

De kenmerken van de verkiezingen:

1 vanaf achttien jaar heeft elke Belg stemrecht;

2 elke kiezer heeft recht op één stem;

3 de stemming is geheim en elke kiezer is verplicht om naar het stemlokaal te gaan;

4 elke Belg mag zich vanaf achttien jaar verkiesbaar stellen.

‘Bij verkiezingen hoef je als Belg niet te gaan stemmen.’ Juist of fout? Onderstreep die regel in de tekst.

Inkijkexemplaar@VANIN

252 LES 34 België: D e parlementaire D emocratie
6

België en Athene, hoe democratisch?

De Belgische parlementaire democratie sluit minder mensen uit dan de Atheense democratie. Vrouwen en mannen, jongeren (vanaf 18 jaar) en ouderen, arm en rijk, iedereen krijgt in het stemhokje één stem. Uit lijsten opgesteld door politieke partijen kunnen alle volwassen Belgische burgers hun vertegenwoordigers kiezen. Die beslissen in de parlementen en vaardigen wetten uit. Dat noemen we indirecte democratie . In Athene in de volksvergadering beslissen de burgers zelf. Dat noemen we directe democratie . Ze zijn niet verplicht om naar de volksvergadering te komen. Elke Atheense burger kan door loting wel verplicht worden in de Raad van vijfhonderd te zetelen. In België is er geen verplichte deelname aan het bestuur. Wel moet elke burger bij verkiezingen naar het stemlokaal.

OPDRACHT 8

Lees de lestekst en vul in: Belgische democratie of Atheense democratie.

- Alle volwassen burgers hebben stemrecht.

- De demo cratie is direct: de burgers bes liss en zelf.

- Sommige burgers worden door loting verplicht om deel te nemen aan het bestuur.

- Alle volwassen burgers moeten verplicht naar het stemlokaal.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘(in)directe democratie’, ‘volksvertegenwoordiger’, ‘wetgevende macht’, ‘uitvoerende macht’, ‘rechterlijke macht’ en ‘grondwet’ uitleggen

2 een hedendaagse verklaring voor het begrip democratie geven

3 de b eperking van de Belgische democratie voor 1981 met drie voorbeelden aantonen

4 vier verschillen tussen de Belgische en de Atheense democratie opnoemen

KUNNEN

1 informatie in de woordenlijst opzoeken

2 een schema van een tekst maken

3 kernwoorden in een tekst onderstrepen

Inkijkexemplaar@VANIN

253 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag
3
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

de parlementaire democratie

1 België is een grondwettelijk parlementair koninkrijk

Belgische grondwet: het volk heeft de macht = inhoud van de grondwet:-

Indirecte democratie = volksvertegenwoordigers

Wetgevende macht = Uitvoerende macht = Rechterlijke macht = Rol van de koning =

Verkiezingen:

taak:

taak:

taak: (weinig macht)

2 De lange weg naar democratie in België

1830

1831

Grondwet: parlement

Beperkt stemrecht:

voor armen: weinig aandacht

1914-1918

Eerste Wereldoorlog: angst voor opstand

1919 Beperkt stemrecht:

1948

1981

Besluit: beperkt stemrecht tot 1981 beperkte democratie tot 1981

Inkijkexemplaar@VANIN

3 België en Athene, hoe democratisch?

Atheense democratie

Belgische democratie

Direct Indirect

Beperkt Alle volwassen burgers

254 LES 34 België: D e parlementaire D emocratie
België:
LES 34 SCHEMA

Het federale België

België is een federale staat die bestaat uit gewesten en gemeenschappen. Buitenlanders vinden dat België een ingewikkeld land is met veel regeringen en parlementen. Misschien deel je wel hun mening. Je hebt bijvoorbeeld een Belgische, een Vlaamse, een Waalse, een Duitstalige, een Franse en zelfs een Brusselse regering. Bovendien is ons land lid van de Europese Unie. Waarom België een federale staat is geworden, zul je nog leren in de volgende schooljaren.

Wat is een federale staat met gewesten en gemeenschappen? Welke rol speelt de Europese Unie in België?

België is een federale staat

In een federale staat is de macht verdeeld tussen een federale overheid voor het hele land en regionale overheden die een deel van het land besturen (deelstaten). Men heeft in België geprobeerd rekening te houden met de eisen en de wensen van Vlamingen, Walen, Franstalige Brusselaars en Duitstaligen. De federale overheid beslist vandaag enkel nog over het leger, de munt, de werklozensteun, de ziekteverzekering, de pensioenen, de spoorwegen, de post en de rechtspraak. Drie gemeenschappen en drie gewesten vormen de regio’s. Zij krijgen sinds 1970 steeds meer bevoegdheden.

Inkijkexemplaar@VANIN

255 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag
1 35
1830 1970 1993 BELGIË FEDERAAL BELGIË EU
Kaartnr(s).

Gemeenschappen en gewesten

De gemeenschappen

De Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschappen beslissen over onderwijs, cultuur, kinderbijslag, welzijn (o.a. hulp aan andersvaliden) enz. Vlaams

Vlaamse gemeenschap Franse gemeenschap Duitstalige gemeenschap

De Vlaamse, Brusselse en Waalse gewesten beslissen over materiële zaken, zoals het wegennetwerk, milieu en economie.

Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Inkijkexemplaar@VANIN

De Vlamingen hebben het geheel vereenvoudigd door het Vlaams Gewest en de Vlaamse gemeenschap met elkaar te fuseren. Zij vormen één regering en één parlement. De Vlaamse regering is de uitvoerende macht en het Vlaams Parlement de wetgevende macht (zie les 34).

256 LES 35 Het feD erale België
Duitstalig De gewesten 0 50 km NEDERLAND DUITSLAND FRANKRIJK
Frans
Noordzee
Vlaams Gewest Vlaanderen Wallonië Brussel
OPDRACHT 1

Bestudeer de kaarten en omcirkel het juiste antwoord.

- België heeft drie gemeenschappen en drie gewesten. Juist / fout

- Brussel is een gemeenschap. Juist / fout

- De Duitstalige gemeenschap ligt in het Waals Gewest. Juist / fout

- De Vlaamse en de Franse gemeenschap hebben bevoegdheden in Brussel. Juist / fout

- In totaal telt België zes regeringen e n parlementen. Juist / fout

OPDRACHT 2

Vul het deel van het schema op blz. 260 over het federale België verder aan met behulp van de lestekst.

OPDRACHT 3

De economische situatie omstreeks 2020

Bron 1

in 2018

Bron 2 Aandeel van de regio’s in de Belgische uitvoer van 2016

Bron: http://statbel.fgov.be

Bron 3 Werklozen tussen 15 en 64 jaar oud in 2019

Bron: www.fitagency.be

Bron 4 Aantal huishoudens waarin geen enkele volwassene betaald werk verricht in 2018

Bron: http://statbel.fgov.be

Bron: http://statbel.fgov.be

Inkijkexemplaar@VANIN

Bestudeer de diagrammen en omcirkel het juiste antwoord.

- Er leven meer Franstaligen dan Nederlandstaligen in België. Juist / fout

- Vlaanderen telt meer werklozen dan Wallonië. Juist / fout

- Brussel heeft een groot aandeel in de Belgische export . Juist / fout

- Economisch staat Vlaanderen er beter voor dan de andere regio’s. Juist / fout

257 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag
0 1 000 000 2 000 000 3 000 000 4 000 000 5 000 000 6 000 000 7 000 000 8 000 000 0 % 20 % 40 % 60 % 80 % 100 % 10 % 30 % 50 % 70 % 90 % 0 % 3 % 6 % 9 % 12 % 15 % Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest 0 1 000 000 2 000 000 3 000 000 4 000 000 5 000 000 6 000 000 7 000 000 8 000 000 0 % 20 % 40 % 60 % 80 % 100 % 10 % 30 % 50 % 70 % 90 % 0 % 3 % 6 % 9 % 12 % 15 % 0 % 5 % 10 % 15 % 20 % 25 % Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest
Bevolkingsaantallen regio’s
0 1 000 000 2 000 000 3 000 000 4 000 000 0 % 20 % 40 % 60 % 80 % 100 % 10 % 30 % 50 % 70 % 90 % 0 % 3 % 6 % 9 % 12 % 15 % 0 % 5 % 10 % 15 % 20 % 25 %
Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest 0 1 000 000 2 000 000 3 000 000 4 000 000 5 000 000 6 000 000 7 000 000 8 000 000 0 % 20 % 40 % 60 % 80 % 100 % 10 % 30 % 50 % 70 % 90 % 0 % 3 % 6 % 9 % 12 % 15 % 0 % 5 % 10 % 15 % 20 % 25 % Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Brussels Waals Gewest
Vlaams

België is lid van de Europese Unie

België heeft na de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) een belangrijke rol gespeeld in de samenwerking tussen de Europese landen. Ons land is dan ook vanaf het begin, in 1993, lid van de Europese Unie (EU). Die beslist grotendeels over economische zaken, energie, milieu, vervoer enz. De uitvoerende macht is in handen van de Europese Commissie. De wetgevende macht is in handen van de Europese Raad die bestaat uit staatshoofden en ministers van de lidstaten en het Europese Parlement. Dat laatste wordt verkozen door de burgers van de Europese Unie.

OPDRACHT 4

Als je in een Vlaamse gemeente woont, beslissen er dus verschillende overheden over tal van zaken. Men spreekt van bestuursniveaus : van Europees tot lokaal . Vul de onderstaande tabel aan. Raadpleeg eventueel ook de lestest.

Bestuursniveau Naam Uitvoerende macht Wetgevende macht Europees

Federaal

Regionaal

Lokaal

Lokaal

OPDRACHT 5

Zoek bij elke omschrijving de juiste vlag op het stickervel en noteer het juiste gebied.

Vlag Omschrijving

De kleuren van deze vlag komen van het wapenschild van het vroegere hertogdom Brabant (een gele leeuw met rode klauwen op een zwarte achtergrond). Omdat het gemakkelijker is drie kleuren aan elkaar te naaien dan een leeuw op een vlag te borduren, kiezen revolutionairen op het einde van de 18e eeuw voor de driekleur. In 1830 wordt die vlag opnieuw gebruikt. Deze vlag is ook gebaseerd op een middeleeuws wapenschild van een vorstendom. De graaf van dat vorstendom gebruikt het symbool voor het eerst in de 12e eeuw. Hij heeft het overgenomen van een andere adellijke familie, waartoe de koning van Engeland behoorde (de Plantagenets). Oorspronkelijk leek het dier meer op een luipaard. De twaalf sterren op deze vlag symboliseren volmaaktheid en eenheid.

Gebied

Inkijkexemplaar@VANIN

258 LES 35 Het feD erale België
2

Vlag Omschrijving Gebied

De vlag van dit gewest verwijst naar een iris. Die bloem groeide in het moerasgebied waar het centrum van dat gewest is ontstaan. Dat dorp lag op het Sint-Gorikseiland. Het blauw verwijst naar de huidige functie als hoofdstad van de EU.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘lokaal’ en ‘regionaal’ uitleggen

2 de b egrippen ‘Europese

Unie’, ‘federale staat’, ‘gewest’, ‘gemeenschap’, ‘provincie’ en ‘gemeente’ uitleggen

3 de drie gemeenschapp en en de drie gewesten opnoemen

4 de naam van de vijf verschillende bestuursniveaus geven

KUNNEN

1 op een kaart de drie gemeenschappen en de drie gewesten aanduiden

2 de vlag van de Europese Unie, van België en van Vlaanderen herkennen

3 met b ehulp van een tabel een verschil tussen de regio’s geven

Inkijkexemplaar@VANIN

259 H Democratie in D e m o D erne tij D en van Da ag
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

De hedendaagse tijd: het federale België

1 België is een federale staat

Federale staat: macht verdeeld tussen

regio’s, deelstaten = overheden voor delen van het land

Drie gemeenschappen =

Bevoegdheden =

federale overheid = overheid voor het hele land

Bevoegdheden =

Drie gewesten =

Bevoegdheden =

Vlaanderen = gewest + gemeenschap

2 België is lid van de Europese Unie

België b elangrijke rol in Europese samenwerking na 1945

België lid van de Europese Unie (EU) in 1993

EU beslist over economie, energie, milieu, vervoer enz.

Inkijkexemplaar@VANIN

EU: - uitvoerende macht = Europese Commissie

- wetgevende macht = Europese Raad + Europees Parlement

Vijf bestuursniveaus in België: gemeente, provincie, gewest en gemeenschap, land (federaal), Europese Unie

260 LES 35 Het feD erale België
LES 35 SCHEMA

I Je weg vinden in het verleden

In dit onderdeel herhaal je de leerstof van de eerste graad met enkele herhalingsoefeningen die zowel de leerstof opfrissen als de belangrijkste vaardigheden opnieuw trainen. Verschillende zaken uit de voorgaande lessen komen daarbij aan bod.

Inkijkexemplaar@VANIN

Je weet al dat een geschiedkundige het verleden indeelt in zeven tijden . Gebeurtenissen en ontwikkelingen brengt hij onder in vier domeinen: politiek, sociaal, economisch en cultureel Nieuwe feiten of gebeurtenissen deelt een historicus altijd in bij een tijd of domein. Die zaken werken dus als een soort kapstok of kader. Zo behoudt hij een overzicht over de vele dingen die in het verleden gebeurd zijn. Van jou wordt een soortgelijke vaardigheid verwacht. Je moet bepaalde bronnen, feiten, evoluties enz. kunnen plaatsen bij een bepaalde tijd en domein. De plaats waar iets gebeurt, is ook belangrijk . De geschiedenis is immers niet overal hetzelfde . De Europeanen hebben bijvoorbeeld grotendeels een andere geschiedenis dan de Chinezen. Je kunt dus ook belangstelling hebben voor het verleden van een bepaald gebied. De grootte daarvan verschilt weleens: een continent of werelddeel (Europa, Azië ...), een deel van een continent (Mesopotamië, Oost-Afrika ...), een land (België, Spanje ...), een streek (de Kempen, de Westhoek ...), een gemeente (Antwerpen, Parijs ...) enz. Van jou wordt verwacht dat je weet welk gebied je aan het bestuderen bent.

261 I Je weg vinden in het
verleden

Herhalingsles

Aan de hand van een reeks opdrachten en vragen herhaal je zelf de leerstof die je dit jaar gezien hebt. Als je het antwoord niet weet, kun je het opzoeken in de andere lessen.

Naam: Klas: Nr.: Score:

PREHISTORIE

Duid het juiste antwoord aan of beantwoord de vraag.

1 Men spreekt van prehistorie als

a de mensen zich hullen in b eestenvellen en leven van de jacht.

b men geen geschreven bronnen gebruikt.

c men nog geen landb ouw beoefent en rondzwerft.

d men materiële bronnen maakt.

OUDE STEENTIJD

2 Ongeveer 1,5 / 2,5 / 3,5 / 4,5 miljoen jaar geleden ontstaan de eerste echte mensen in Afrika / Amerika / Antarctica / Azië / Oceanië / Europa.

3 Onze rechtstreekse voorouder heet: homo habilis / homo sapiens sapiens / neanderthaler / chimpansee / homo erectus.

4 De laatste IJstijd eindigt ongeveer 20 000 / 15 000 / 10 000 / 5000 v.C.

NEOLITHICUM

Inkijkexemplaar@VANIN

5 In China / Zuid-Amerika / het Nabije Oosten / de Balkan schakelt de mens omstreeks 20 000 / 15 000 / 10 000 / 5000 v.C. voor het eerst over op landbouw en veeteelt.

6 “De mens wordt sedentair”. Leg die uitspraak uit.

262 LES 36 h erhalingsles 36
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN MIDDELEEUWEN ±3500v.C. ±800v.C. ±500 HEDENDAAGSE TIJD MODERNE TIJD VROEGMODERNE TIJD KLASSIEKE OUDHEID ±1450 ±1750±1945
1

NOORDWEST-EUROPA EN ONZE GEWESTEN

7 De eerste mensen in onze gewesten leven van landbouw / veeteelt / jacht en voedselpluk.

8 De Kelten leven in de steentijd / kopertijd / bronstijd / ijzertijd.

9 De Kelten vormen een / geen groot rijk.

OUDE NABIJE OOSTEN (3500 v.C. - 800 v.C.)

1 Omcirkel de rivieren waarlangs een stroomcultuur is ontstaan. Schelde / Gele Rivier / Amazone / Wolga / Eufraat en Tigris / Nijl / Mekong / Indus / Rijn

2 De volkeren van de stroomculturen doen aan irrigatielandbouw. Verklaar wat men daarmee bedoelt.

HET OUDE EGYPTE

3 De Eg yptische stroomcultuur ontstaat in Afrika / Azië / Amerika / Europa / Oceanië.

4 De macht van de farao is het best te vergelijken met die van een verkozen president / dictator / de Belgische koning.

5 De Oude Eg yptenaren zijn tijdens het grootste gedeelte van hun geschiedenis monotheïstisch / polytheïstisch.

6 De piramiden zijn: paleizen / voorraadschuren / begraafplaatsen / energiecentrales.

7 Ho e heet de Egyptische techniek waarbij men lijken zodanig behandelt dat ze voor lange tijd bewaard kunnen worden?

KLASSIEKE OUDHEID (800 v.C. - 500)

HELLAS

1 Wat is een polis?

2 De Grieken vormen een / geen groot rijk.

3 Welke groep mag bij de Atheense democratie meebeslissen? mannen / metoiken / slaven en vrouwen

4 Athene is een directe / indirecte democratie.

Inkijkexemplaar@VANIN

5 Spar ta is een democratie / oligarchie / geen van beide.

6 Wie vecht tegen wie in de Perzische oorlogen? Wie vecht tegen wie in de Peleponnesische oorlogen?

263 I Je weg vinden in het verleden
2
3

7 In welke eeuw verovert de Macedonische koning Alexander een groot rijk?

8 Wat gebeurt er met het rijk van Alexander na zijn dood?

ROME

9 Welke periode uit de Romeinse geschiedenis duurt in het Westen het langst? Koninkrijk / republiek / keizerrijk

10 Tot welk volk behoort een deel van de Romeinse koningen? Kies uit: Etrusken – Feniciërs – Galliërs – Grieken – Kretenzers – Vlamingen.

11 Wat is een consul?

12 Ho e heet de methode waarmee de Romeinen veroverde gebieden onder controle houden?

13 Geef twee kenmerken van de plebejers.

14 De p opulares komen tijdens de burgeroorlogen op voor de koningen / de proletariërs / de nobilitas / de optimates.

15 Ho e heet de eerste Romeinse keizer? Van welke Romeinse veldheer is hij familie?

16 In welke eeuw kent het Romeinse Rijk zijn grootste omvang?

17 Geef drie o orzaken voor het verval van het Romeinse keizerrijk.

18 In 476 houdt het Romeinse Rijk op te bestaan. Juist of fout?

19 Waarom stichten de Grieken kolonies? In welke eeuwen doen ze dat?

20 Geef drie producten die tussen de Griekse kolonies en hun moedersteden verhandeld worden.

Inkijkexemplaar@VANIN

21 Geef twee kenmerken van slaven.

264 LES 36 h erhalingsles

22 De Romeinse nobilitas bestaat uit de rijke plebejers en de patriciërs. Juist of fout?

23 Wat is een Romeinse proletariër?

24 Wanneer kent de handel langs de Middellandse Zee een enorme bloei?

756 v.C. - 100 / 200 v.C. - 200 / 100 v.C. - 300 / 300 v.C. - 476

25 Een latifundium is een groot / klein / middelgroot landbouwbedrijf.

26 Welke drie soorten zuilen kent de klassieke bouwkunst?

27 Geef twee volkeren van wie de Romeinen veel overnemen.

28 Teken een rondboog.

29 Bij een idealistische af beelding

a geeft men de mensen weer zoals ze in werkelijkheid zijn;

b geeft men zijn idealen weer;

c beeldt men mensen mooier en beter af dan ze zijn;

d volgt men de methode van Homerus Idealos;

e geeft men geen mensen weer.

30 Over welke oorlog dicht Homeros?

31 De Grieken en de Romeinen zijn tijdens een groot deel van hun geschiedenis monotheïstisch / polytheïstisch.

32 In welke eeuw wordt het christendom staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk?

33 Waarover proberen de Griekse filosofen en wetenschappers verklaringen te formuleren?

34 Welk volk leeft in onze gewesten bij de komst van de Romeinen?

35 Welke Romeinse veldheer verovert onze gewesten?

265 I Je weg vinden in het verleden
ONZE GEWESTEN IN DE KLASSIEKE OUDHEID
Inkijkexemplaar@VANIN

36 Wat gebeurt er met opstandelingen?

37 Geef twee steden uit onze gewesten die in de Romeinse tijd gesticht zijn.

38 Hoe heet de cultuur die ontstaat uit de vermenging van Keltische en Romeinse gebruiken?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 b elangrijke kenmerken van de prehistorie, het Oude Nabije Oosten en de klassieke oudheid opnoemen

2 b elangrijke kenmerken van de geschiedenis van onze gewesten in de prehistorie, het Oude Nabije Oosten en de klassieke oudheid opnoemen

KUNNEN

1 informatie opzo eken

Inkijkexemplaar@VANIN

2 vragen en opdrachten over de prehistorie, het Oude Nabije Oosten en de klassieke oudheid oplossen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

266 LES 36 h erhalingsles

Woordenlijst

We onderscheiden twee soorten begrippen: structuurbegrippen en historische begrippen. Structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis: ze staan in deze woordenlijst in het paars. Historische begrippen gaan over het verleden. De belangrijkste historische begrippen of sleutelbegrippen staan in het blauw.

agressor: aanvaller, degene die een oorlog begint

akropolis: letterlijk: ‘hoogste stad’ of ‘bovenstad’; in de Mykeense cultuur was de akropolis de versterkte burcht; later worden de burchten en paleizen meestal vervangen door tempels.

allegorie: een beeld dat men schetst om iets abstract voor te stellen. Bijvoorbeeld: een mooie vrouw of man om de liefde voor te stellen.

ambachtslieden: enk.: ambachtsman; een vakman die van een ambacht zijn beroep heeft gemaakt.

amfoor: een kruik met twee oren die onderaan uitloopt in een punt

arcadisch: of pastoraal; idyllisch, landelijk, een ideale plaats vol bloemen, fruit en bossen, helder water, vogelzang en een eeuwige zomer, een soort aards paradijs

archeologie: de wetenschap die overblijfselen van oude culturen onderzoekt

aristocratie: de elite met politieke macht; het zijn grootgrondbezitters; afkomstig van het Grieks en betekent letterlijk: ‘de besten zijn aan de macht.’

autarkie: economische zelfstandigheid; d.w.z. dat men volledig in de eigen behoeften voorziet en dus geen producten hoeft te importeren.

autocraat: een persoon die in een land in zijn eentje zeer veel politieke macht heeft

autocratie: regeringsvorm met onbeperkte macht voor één persoon

autonomie: zelfstandigheid, onafhankelijkheid

(autonoom = zelfstandig, onafhankelijk) bas-reliëf: een halfverheven beeldhouwwerk met een driedimensionale voorkant en een platte achterkant, uitgewerkt op bijvoorbeeld een muur of een muntstuk, met weinig hoogteverschil

bekken: een plat, lager gelegen gebied of zee

bestuursniveau: verschil tussen de overheden naargelang het gebied waarover ze iets te zeggen hebben. Je kunt bijvoorbeeld een lokaal, regionaal, federaal en Europees bestuursniveau onderscheiden.

blijspel: Grieks toneelgenre; spot vaak met personen en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven of met politici; synoniem: komedie

bondgenootschap: of alliantie; een verdrag tussen staten, zakenpartners of individuen, vanwege een gemeenschappelijk voordeel; allianties kunnen militair van aard zijn en komen in de geschiedenis veelvuldig voor.

borstbeeld: of buste; een beeld van het hoofd met een deel van de borst, meestal van bestaande personen, te vergelijken met een portret

burgeroorlog: een oorlog waarbij de strijdende partijen deel uitmaken van hetzelfde land

burgerrechten: rechten voorbehouden aan de burgers; het Romeinse burgerrecht was er voor de Romeinen.

Inkijkexemplaar@VANIN

Caesar: het woord keizer (en ook het Russische tsaar) komt van de naam van Julius Gaius Caesar, adoptievader van de eerste Romeinse keizer, Augustus

camee: in reliëf gesneden veelkleurige siersteen

267 WOORDENLIJST

conservatief: behoudsgezind; tegen vernieuwing of modernisering

consul: het hoogste politieke ambt tijdens de Romeinse republiek; jaarlijks worden er twee consuls gekozen.

continentaal: verwijst naar het werelddeel

handelscentrum met veel winkels en openbare gebouwen; bv. het Forum

Romanum

fresco: een muurschildering in waterverf op verse, natte kalk

geldeconomie: een economie waar geld als betaalmiddel wordt gebruikt

continentale ruimte: landinwaarts, niet gericht op de zee

continuïteit: wat (in wezen) hetzelfde blijft

decadentie: verval, verwildering van de zeden, het nastreven van bizar genot en overdadige luxe

democratie: het volk heeft inspraak in het bestuur.

Diadochenrijken: de Diadochen zijn de generaals van het leger van Alexander de Grote. Ze nemen na zijn dood het gigantische rijk over en verdelen het in een aantal zogenaamde Diadochenrijken.

discipline: tucht, waarbij alle bevelen zonder aarzelen worden opgevolgd; andere betekenis: tak van sport

dynastie: opeenvolgende heersers die tot dezelfde familie behoren

elite: de dunne toplaag van de sociale piramide: de rijkste en machtigste mensen

Etrusken: een hoog ontwikkeld volk dat leefde in het noorden van Italië. In 280 v.C. worden de Etruskische steden definitief verslagen door de Romeinen.

evolutie: (geleidelijke) ontwikkeling in de tijd; zie verandering

export: de uitvoer van goederen naar andere landen

filosofie: wetenschap die systematisch fundamentele en kritische vragen stelt over o.a. de mens en de samenleving, kennis en waarheid, goed en kwaad en daarop met het verstand algemene antwoorden probeert te formuleren

forum: een plein waar het volk samenkwam om politieke zaken te bespreken; ook

gesloten ruimte: kan verwijzen naar een gesloten landschap of naar een gesloten samenleving

globaal: verwijst naar de wereld

grondstoffen: zijn aanwezig in de natuur en worden gebruikt om ‘afgewerkte producten’ mee te maken; voorbeelden van grondstoffen zijn metaal, hout, graan enz.

handelspartners: de mensen met wie men handel drijft (kopen en verkopen)

heerbaan: of heirbaan ; stevig aangelegde, stenen wegen die de meeste delen van het Romeinse Rijk met elkaar verbonden (voor de handel en vlotte verplaatsing van legertroepen)

Hellas: is het Griekse woord voor Griekenland ( Ελλάς : ‘Ellás’); de Nederlandse naam Griekenland en verwante namen in veel andere talen komen van het Latijnse ‘Magna Graecia’.

Helleens: van de Hellenen; Helleen is het Griekse woord voor Griek, inwoner van Hellas.

hellenisme: hellenistisch betekent ‘Griekssprekend’ en ‘Grieksgezind’. In het hellenisme vermengen oosterse gewoonten en Griekse cultuurelementen zich tot een nieuwe samenlevingsvorm, waarin het Griekse aspect toonaangevend is.

Herakles: halfgod uit de Griekse mythologie; de Romeinen noemen hem Hercules.

Inkijkexemplaar@VANIN

idealisme: ideaal, mooier of beter voorgesteld dan de werkelijkheid

imperator: een eretitel die de soldaten aan hun aanvoerder kunnen geven

268 WOORDENLIJST

imperialisme: het streven van een land naar uitbreiding van het grondgebied ten koste van andere landen of volkeren

import: de invoer van goederen uit andere landen

Indo-Europeanen: de Indo-Europeanen zijn een groep van aan elkaar verwante volkeren die waarschijnlijk een gemeenschappelijke taal hebben. Oorspronkelijk leven ze allemaal op de grasvlakten van Zuid-Rusland. Omstreeks 3000 v.C. trekken de eerste Indo-Europeanen in de richting van West-Europa. Kelten, Perzen, Romeinen, Noord-Indiërs, Hittieten, Germanen, Koerden enz. zijn allemaal IndoEuropese volkeren.

Latijn: de taal van de Latijnen; door de Romeinse veroveringen wordt het Latijn de voertaal in het westelijke deel van het Romeinse Rijk.

Latium: een regio in het midden van Italië met als hoofdstad Rome; in het gebied woonden verschillende Latijnse stammen: de Latijnen.

lauwerkrans: of laurierkrans; een cirkelvormige krans gemaakt van in elkaar hakende takken van de laurier, in de klassieke oudheid geschonken aan overwinnaars; niet te verwarren met olijftakken, symbool voor de vrede op de vlag van de VN

lokaal: verwijst naar het plaatselijke (wijk, gemeente, stad …)

kapiteel: bovenste gedeelte van een zuil; dient om de last op het smallere vlak van de zuil over te brengen

kolonie: een dochterpolis, meestal overzee gesticht door een Griekse moederpolis. Beide poleis zijn onafhankelijk van elkaar. Dat verschilt duidelijk van de Europese kolonies uit de vroegmoderne en moderne tijd. Die kolonies blijven afhankelijk van het moederland. De Griekse moederpolis en dochterpolis onderhouden wel stevige contacten en drijven vooral handel met elkaar. De kolonies leveren grondstoffen aan en kopen afgewerkte producten van de moederpolis.

kolonisatie: in de klassieke oudheid het oprichten van een dochterpolis door een moederpolis; beide poleis zijn onafhankelijk van elkaar en drijven handel.

komedie: Grieks toneelgenre; spot vaak met personen en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven of met politici; synoniem: blijspel

krijgsgevangene: een strijder die tijdens de oorlog wordt gevangengenomen door de vijand

landvoogd: gouverneur, vertegenwoordiger van de overheid in een bepaald gebied

latifundia: enk.: latifundium; grootschalige landbouwbedrijven bewerkt door slaven

Magna Graecia: letterlijk: ‘Groot Griekenland’; Romeinse naam voor het door de Grieken gekoloniseerde deel van Zuid-Italië en later voor alle Griekse gebieden; afgeleid van het Griekse ‘Graikós’: de naam van een Grieks volk

maritieme ruimte: aan of op zee

migratie: het verplaatsen van een groep van de ene plaats naar de andere

militair: alles wat met het leger te maken heeft

monarchie: koningschap, een bestuursvorm waarbij een koning aan het hoofd van het land staat

mondelinge traditie: het mondeling doorgeven van verhalen, van generatie op generatie

monumentaal: zeer groot

mozaïek: legwerk van stukjes steen, glas of marmer als vloer- of wandversiering

multiculturele samenleving: een samenleving met mensen uit verschillende culturen en godsdiensten

Inkijkexemplaar@VANIN

mythe: een overgeleverd verhaal over daden van goden, halfgoden of goddelijke voorouders; de mythen verklaren de herkomst en godsdienst van een volk.

mythologie: het geheel van mythen van een bepaalde cultuur, bijvoorbeeld de Griekse mythologie

269 WOORDENLIJST

natie: het hele volk dat behoort tot een bepaalde staat

nationaal: verwijst naar de staat of het land

natuurreligie: een godsdienst die gebaseerd is op natuurverschijnselen zoals bliksem, maan, regen enz. en waarbij men die natuurverschijnselen ook aanbidt

patriarchale samenleving: een samenleving waarin de man (‘pater familias’) alle macht heeft

patriciër: een lid van de oudste, vooraanstaande Romeinse families, grootgrondbezitters; het familiehoofd (vader of ‘pater’ in het Latijn) zetelt in de senaat.

nijverheid: economische sector; het geheel van de ambachtelijke productie van gebruiksen luxevoorwerpen; voor de periode na de industrialisatie (ca. 1800) spreken we van industrie i.p.v. nijverheid.

nobilitas: Romeinse klasse; de nobiles zijn patriciërs of rijke plebejers; ongeveer 1 % van de bevolking

onderworpenen: groep of stam van wie het gebied door een Keltische stam is veroverd en bezet

ongelijkheid: er zijn verschillende sociale groepen, met meer of minder aanzien, macht en rijkdom

oorlog en vrede: de geschiedenis wordt gekenmerkt door afwisseling van oorlog en vrede.

openbaar: gemaakt en toegankelijk voor het grote publiek

open ruimte: kan verwijzen naar een open landschap of naar een open samenleving

orakel: advies gegeven door priesters of priesteressen, die daarbij beïnvloed worden door een god

overheid: bestuurt en heeft politieke macht

panhelleens: over de gehele Griekse wereld; aan de Panhelleense Spelen namen atleten uit de hele Griekse wereld deel; die spelen worden ook wel ‘kransspelen’ genoemd, omdat de winnaars een lauwerkrans als prijs kregen.

pankration: een bikkelharde Griekse vechtsport, die een mengeling is van boksen en worstelen; het woord betekent letterlijk: alle (‘pan’) kracht (‘kratos’).

Peloponnesos: het grootste Griekse schiereiland, slechts over een dunne strook van 10 km met het Griekse vasteland verbonden; de Peloponnesos heeft de vorm van een uier.

plebejer: een gewone Romeinse burger, iemand uit het volk (‘plebs’ in het Latijn), een nietpatriciër

polis: mv.: poleis; Griekse stadstaat, bestaande uit de versterkte akropolis en de omliggende landbouwgebieden en dorpen; de poleis zijn politiek en economisch autonoom; de eerste poleis ontstaan tussen 1000 v.C. en 800 v.C.

pontifex maximus: ‘hoogste priester’, de titel van de belangrijkste priester van de Romeinse godsdienst

populariteit: als de massa, het gewone volk je goed of leuk vindt, ben je populair en geniet je een grote populariteit.

proletariërs: of proletariaat ; bezitlozen; de proletariërs waren een snel groeiende bevolkingsgroep in Rome, bestaande uit zeer arme plebejers en ingeweken boeren. Zij bezaten enkel hun kinderen (‘proles’ in het Latijn).

provincia: een veroverd gebied buiten Italië; heeft meestal de betekenis van een wingewest

Punisch: naar de Latijnse benaming voor Feniciërs en Carthagers; de Romeinen noemen de Carthagers ‘Poeni’.

realisme: waarheidsgetrouwe kunst

Inkijkexemplaar@VANIN

redenaar: een beoefenaar van de kunst van de welsprekendheid; met een gestructureerde tekst probeert hij een publiek te informeren, te vermaken of te overtuigen.

270 WOORDENLIJST

regionaal: verwijst naar de regio (streek, provincie, gewest …)

republiek: een land waar het staatshoofd op een bepaalde manier wordt gekozen

rijk: een staat; met een bevolking, een grondgebied en een politieke organisatie

triumviraat: het begrip komt uit het Latijn en betekent letterlijk ‘driemanschap’; een (politiek) bondgenootschap tussen drie personen

verandering: iets wat op een bepaald moment wijzigt, meestal minder geleidelijk; zie evolutie

Romeinen: oorspronkelijk de inwoners van Rome, later alle burgers van het Romeinse Rijk

rurale ruimte: het platteland

schiereiland: land dat aan drie zijden omgeven is door water en aan één zijde verbonden is met het vasteland

senaat: een politieke instelling, letterlijk: ‘raad van ouderen’; ‘senex’ betekent ‘oude man’; in België de Tweede Kamer van het parlement

slavernij: onvrije arbeid; de slaaf is eigendom van zijn meester.

sociale groepen: verschillende bevolkingsgroepen binnen een samenleving

staatsgodsdienst: de officiële godsdienst van een land

stadstaat: politieke organisatie in het Oude Griekenland; zie polis

standenmaatschappij: een samenleving waarin mensen rechten en plichten hebben naargelang de stand waartoe ze behoren

statisch: niet bewegend

stedelijke ruimte: de stad

strategisch: belangrijk om oorlog te voeren of iets te controleren

symmetrisch: wanneer twee helften elkaars spiegelbeeld zijn

tragedie: of treurspel ; Grieks toneelgenre; meestal een triest verhaal dat uitbeeldt hoe mensen met hun gevoelens en problemen omgaan

vetorecht: letterlijk: ‘ik verbied-recht’; het recht om een (democratische) beslissing tegen te houden

volkstribuun: een belangrijk Romeins ambt; de volkstribuun verdedigt de belangen van het volk en kan daartoe ieder besluit van de volksvergadering en senaat tegenhouden.

volksvergadering: vergaderingen van het hele Romeinse volk; ze hebben in theorie uitgebreide bevoegdheden, maar in de praktijk is hun macht beperkt.

volksverhuizingen: de grootschalige verplaatsing van Germaanse en Aziatische stammen tussen het einde van de 4e eeuw en de 7e eeuw vanuit Noord- en OostEuropa naar het zuiden en het westen. De volksverhuizingen zijn een van de oorzaken van de val van het Romeinse Rijk.

wetenschap: de systematisch verkregen en geordende kennis; het proces van kennisverwerving

Inkijkexemplaar@VANIN

271 WOORDENLIJST

Mijn persoonlijk woordenboek

Het is best mogelijk dat er nog andere woorden in dit leerwerkboek staan die je niet begrijpt. Dan zoek je die woorden op in een woordenboek of op het internet. Vaak vind je bij een woord verschillende betekenissen. De eerste betekenis is niet noodzakelijk de juiste. Als men jou zou zeggen dat je heel geslepen bent, betekent dat niet dat je gepolijst bent, zoals in de woordverklaring staat. Dan moet je een andere betekenis kiezen. Denk dus altijd goed na en kies die betekenis die het best past in de tekst die je probeert te begrijpen.

Inkijkexemplaar@VANIN

272 MIJN PERSOONLIJK WOORDENBOEK
Les
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.