3
INHOUD 1 Klinisch redeneren bij patiënten met nekpijn
9
1 Algemeen
10
2 Specifieke versus non-specifieke nekklachten
10
2.1
2.2
Specifieke nekklachten
10
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6
11 11 12 12 12 12
Neuropathische presentaties Inflammatoire pathologie Infectieuze pathologie Neoplasmata – tumoren Vasculaire aandoeningen Traumatische aandoeningen
Aspecifieke nekklachten
12
2.2.1 2.2.2 2.2.3
13 13 13
Degeneratieve aandoeningen Idiopathische nekpijn Traumatische pathologie
3 Klinisch redeneren tijdens de anamnese: van anamnese tot hypothese via parallelle denkpistes 3.1 3.2
3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
14
Denkpiste 1: De ‘pluis/niet-pluis’ triage Denkpiste 2: Pijnmechanismen: nociceptief – neuropathisch – centraal
16 18
3.2.1 Nociceptief pijnmechanisme 3.2.2 Perifeer neuropathisch pijnmechanisme 3.2.3 Centraal pijnmechanisme
18 20 21
Denkpiste 3: Input – Processing – Output Denkpiste 4: Structuur diagnose Denkpiste 5: Adaptief – maladaptief Denkpiste 6: Weefselmechanismes
22 23 24 25
3.6.1 3.6.2
25 25
Natuurlijk verloop van nekklachten Fases van weefselherstel
Denkpiste 7: Functie en participatie Denkpiste 8: Yellow flags – Psychosociale herstelbarrières Integratie van de parallelle denkpistes
26 26 29
4 Klinisch redeneren tijdens het klinisch onderzoek 29 5 Klinisch redeneren tijdens de behandeling – herevalueren 30 6 Klinisch redeneren eigen aan het klinisch patroon – domeinspecifiek redeneren 31
2 Algemene evaluatie van de nekpijnpatiënt 1 Inspectie 1.1 1.2 1.3
35 36
Globale inspectie Specifieke posturale inspectie Ideale houding van de cervicale wervelkolom
36 36 37
1.3.1 Sagittaal 1.3.2 Frontaal
37 37
4
1.4 1.5
Ideale houding van de thoracale wervelkolom Ideale houding van de scapulothoracale regio
37 37
2 Basisfunctieonderzoek
38
2.1 Flexie 2.2 Extensie 2.3 Lateroflexie 2.4 Rotatie 2.5 Diagonale tests
39 40 42 43 45
2.5.1 2.5.2
Ventrale Diagonale tests Dorsale diagonale tests
3 Aanvullend onderzoek 3.1
3.2
Onderzoek van de thoracale wervelkolom
47 47 47 47 47
Thoracale flexie Thoracale rotatie Thoracale lateroflexie Thoracale extensie
Onderzoek van de schoudergordel
47
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
47 48 49 50
Anteflexie van de schouder Abductie van de schouder Endorotatie – hand op de rug Exorotatie – hand in de nek
1 Inleiding 2 Stoornissen in structuur en functie
2.2
46
3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4
3 Evaluatie bij vermoeden van een neurogene disfunctie
2.1
45 46
53 54 54
Centraal neurogene structuren
54
2.1.1 Hersenen 2.1.2 Ruggenmerg
54 55
Perifeer neurogene structuren
56
2.2.1 Craniale zenuwen 2.2.2 Zenuwwortels 2.2.3 Plexus brachialis
56 56 57
3 Pathofysiologie van zenuwwortelpijn
58
3.1 3.2 3.3 3.4
Het ligation en transection model Chronic Constriction injury model (CCI) Mild peripheral nerve compression model Neuritis model
4 Klinisch redeneren 4.1 4.2 4.3 4.4
De anamnese Het sensorische luik in het neurogene functieonderzoek Het technisch onderzoek Klinisch redeneren tijdens de rest van het klinisch onderzoek bij vermoeden van neurogene betrokkenheid
59 60 60 61
61 62 63 63 63
Inhoud
5
5 Technieken 5.1
Neurogene functietesten
65
5.1.1 Sensorieel onderzoek 5.1.2 Kracht 5.1.3 Reflexen
65 69 75
6 Provocatietests 6.1
6.2
Mechanical interface
82 83 86 87
Reductieonderzoek Standaard provocatieonderzoek Extra provocatie
Neurogene structuren
88
6.2.1
89
Neurodynamische testen
1 Inleiding 2 Klinisch redeneren Midcervicale wervelkolom 2.1.1 2.1.2 2.1.3
2.2
Cervicaal convergentiepatroon Cervicaal divergentiepatroon Gemengde of irreguliere patronen
Hoogcervicale wervelkolom 2.2.1 2.2.2
C0-C1 segment C1-C2 segment
3 Technieken 3.1 Provocatietests 3.1.1 3.1.2
Algemene provocatietests Segmentale provocatietests
3.2 Mobiliteitstests 3.2.1 3.2.2
Regionale mobiliteitstests Segmentale mobiliteitstests
3.3 Instabiliteitstests 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4
Test voor de membrana tectoria Test voor het ligamentum alare Test voor het ligamentum transversum Laterale stabiliteitstest van het atlanto-axiale gewricht
5 Evaluatie bij vermoeden van een myofasciale disfunctie 1 Inleiding 1.1
82
6.1.1 6.1.2 6.1.3
4 Evaluatie bij vermoeden van een articulaire disfunctie
2.1
65
Myofasciale disfunctie versus myofasciaal pijnsyndroom 1.1.1 Oorzaken 1.1.2 Onderhoudende factoren van een myofasciale disfunctie 1.1.3 Myofasciaal triggerpunt
107 108 108 110 110 111 112
112 112 113
113 113 113 117
120 120 122
141 141 142 143 145
147 148 148 148 148 148
2 Klinisch redeneren
150
2.1 Anamnese 2.2 Inspectie
151 151
6
2.3 OriĂŤnterende palpatie 2.4 Basisfunctieonderzoek 2.5 Toegevoegd onderzoek
3 Technieken 3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.8
3.9
154
M.trapezius pars descendens
155
3.1.1 Anatomie 3.1.2 Triggerpunten m.trapezius pars descendens (TrP1 en TrP2) 3.1.3 Toegevoegd onderzoek
155 155 156
M.trapezius pars transversa
159
3.2.1 Anatomie 3.2.2 Triggerpunten m.trapezius pars transversa (TrP5 en TrP6) 3.2.3 Toegevoegd onderzoek
159 159 159
M.trapezius pars ascendens
162
3.3.1 Anatomie 3.3.2 Triggerpunten m.trapezius pars ascendens (TrP3 en TrP4) 3.3.3 Toegevoegd onderzoek
162 162 162
M.levator scapulae
164
3.4.1 Anatomie 3.4.2 Triggerpunten m.levator scapulae 3.4.3 Toegevoegd onderzoek
164 164 165
M.sternocleidomastoideus
166
3.5.1 Anatomie 3.5.2 Triggerpunten m.sternocleidomastoideus 3.5.3 Toegevoegd onderzoek
166 167 167
3.6 Mm.scaleni
3.7
151 151 152
169
3.6.1 Anatomie 3.6.2 Triggerpunten mm.scaleni 3.6.3 Toegevoegd onderzoek
169 170 171
M.splenius cervicis
173
3.7.1 Anatomie 3.7.2 Triggerpunten m.splenius cervicis 3.7.3 Toegevoegd onderzoek
173 174 174
M.splenius capitis
177
3.8.1 Anatomie 3.8.2 Triggerpunten m.splenius capitis 3.8.3 Toegevoegd onderzoek
177 177 178
M.semispinalis cervicis en capitis
179
3.9.1 3.9.2 3.9.3
179 180 180
Anatomie Triggerpunten m.semispinalis cervicis en capitis Toegevoegd onderzoek
3.10 Mm.suboccipitales 3.10.1 Anatomie 3.10.2 Triggerpunten mm.suboccipitales 3.10.3 Toegevoegd onderzoek
182 182 183 183
Inhoud
7
6 Evaluatie bij vermoeden van een sensorimotorische controle disfunctie 1 Inleiding 2 Klinisch redeneren 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Disfunctiepatronen ter hoogte van de cervicale wervelkolom Cervicaal extensiepatroon Cervicaal extensie-rotatiepatroon Cervicale flexiepatroon Disfunctiepatronen ter hoogte van de scapulothoracale regio
3 Technieken 3.1
3.2
3.3
189 190 190 190 191
191 191
3.1.1 3.1.2 3.1.3
191 193 193
Evaluatie van de spiercontrole – de craniocervicale flexietest Evaluatie van de bewegingscontrole Evaluatie van de uithoudingscapaciteit
Evaluatie van de cervicale extensoren
195
3.2.1 3.2.2 3.2.3
195 197 197
Evaluatie van de spiercontrole - test van de laagcervicale extensoren Evaluatie van de bewegingscontrole Evaluatie van de uithoudingscapaciteit
Evaluatie van de axioscapulaire spieren
198
3.3.1 3.3.2 3.3.3
198 200 200
Evaluatie van de spiercontrole Evaluatie van de bewegingscontrole Evaluatie van de uithoudingscapaciteit
4.1 Houdings- en bewegingsgevoel 4.2 Evenwicht 4.3 Oculomotoriek 4.3.1 De oogvolgbeweging 4.3.2 Blikstabiliteit 4.3.3 Oog-hoofdcoĂśrdinatie
7 Toegevoegd onderzoek 1 Thoracic outlet syndroom Test van Adson Militaire houding (costoclaviculair manoeuver) 1.2.1
1.3 1.4 1.5
188 189
Evaluatie van de cervicale flexoren
4 Andere sensorimotorische functies
1.1 1.2
187
202 202 203 203 204 204
205 206 207 207
Openings- en sluitingsposture van de costoclaviculaire ruimte (Shacklock, 2005) 208
Test van Wright (hyperabductie test) Test van Roos of Elevated Arm Stress Test (EAST) Cyriax release test
2 Aanvullend onderzoek schoudergordel 2.1 Stenverstests 2.1.1 2.1.2
202
Test 1: Okselhaargrensbepaling Test 2: Evaluatie ellipsvormige beweging van de clavicula
210 211 211
212 212 213 214
8
2.1.3 2.1.4 2.1.5
2.2
Test 3: Eindstandig caudaalwaarts glijden van de scapula Test 4: Cervicothoracale rotatie tijdens eindstandige anteflexie Test 5: Test om verkorting aan de dorsale zijde van het glenohumerale gewricht aan te tonen
Rib I 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
216
217 Statische inspectie (zit) Dynamische inspectie (zit of ruglig) Cervicale rotatie lateroflexietest (Lindgren, 1990) Springingtest Rib I
2.3 Clavicula 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
214 215
AC (abductie in scapulair vlak) AC (exo of endo vanuit maximale abductie in scapulair vlak) SC (shrug test) SC (horizontal flexion test)
3 Craniale zenuwen
217 218 218 219
220 220 221 221 222
223
Referenties 227