Vivian Ammerlaan in de Rocky Mountains

Page 1


vivian ammerlaan

in de rocky mountains

Een Nederlandse kunstenaar in Noord-Amerika

hans den hartog jager

hans den hartog jager

vivian ammerlaan

in de rocky mountains

Een Nederlandse kunstenaar in Noord-Amerika

INSPIRATIE 16

waanders uitgevers , zwolle john & marine van vlissingen art foundation

voorwoord

Waar inspiratie stroomt, bloeit kunst. Het opent ramen en begint vaak klein: een idee, een moment van verwondering dat gedeeld wil worden. Kunst is de universele taal van emoties, verhalen en beelden die mensen, culturen en generaties met elkaar verbindt.

Met dit gedachtegoed hebben wij in 2008 de John & Marine van Vlissingen Art Foundation opgericht. Elk jaar nodigen wij een jonge, veelbelovende kunstenaar uit om inspiratie op te doen in een land naar keuze. Die ervaring vormt de basis voor nieuw werk, dat wij vervolgens presenteren in een boek en in een tentoonstelling. Zo geven wij jonge kunstenaars een podium en het vertrouwen om zich verder te ontwikkelen.

In de zestiende editie van de reeks Inspiratie staat Vivian Ammerlaan centraal. Zij staat bekend om haar bijzondere landschappen die nooit zijn wat ze lijken: zorgvuldig opgebouwde illusies die de kijker meenemen naar een wereld tussen werkelijkheid en verbeelding. Voor haar reis koos zij de Rocky Mountains, een landschap van overweldigende grootsheid dat haar werk een nieuwe dimensie gaf.

Wij danken onze bestuursleden Charles Ruijgrok, Geertje van de Kamp, Jan Rudolph de Lorm en Titia Voûte voor hun betrokkenheid. Onze bijzondere dank gaat uit naar Hans den Hartog Jager voor het schrijven van dit boek. Daarnaast spreken wij onze waardering uit voor Ellen Doornebal voor de algehele organisatie, Saskia Wildschut voor PR en communicatie, en voor onze partners Uitgeverij Waanders en Singer Laren voor de inmiddels jarenlange samenwerking.

Wij kijken uit naar de opening van Vivians tentoonstelling in Singer Laren op 24 november 2025. Wij hopen dat dit boek en de expositie u uitnodigen om met nieuwe ogen te kijken en andere perspectieven te ontdekken. Dat is de kracht van kunst – en precies daarom willen wij deze traditie nog generaties lang voortzetten.

John en Marine Fentener van Vlissingen

SCHIEDAM, 18 APRIL 2025

Eerst hoorde Vivian Ammerlaan dat ze de John & Marine van Vlissingen Art Foundation Prijs had gewonnen – en dat was alle reden tot vreugde. Toen hoorde ze wat de prijs inhield: een tentoonstelling in het Singer Laren én een reis naar een bestemming naar keuze. Volledig vrije keuze. Even was ze, nou ja, overweldigd. “Ik kon het nauwelijks geloven”, vertelt Ammerlaan in haar Schiedamse studio. “De prijs is op zich al geweldig, en de tentoonstelling ook, maar nu kon ik ineens een reis gaan maken naar elke plek die ik maar wilde. Dat past zó goed bij mijn werk! Maar daardoor sloeg ook de stress toe: ik had nog nooit zo’n reis gemaakt, ben nog nooit buiten Europa geweest, en nu moest ik binnen twee weken beslissen waar ik heen wilde. Het was rond kerst, dus toen ben ik iedereen in mijn omgeving maar om advies gaan vragen.”

Wat was je eerste ingeving?

“De Rocky Mountains, toch wel. Daar hoorde ik zo veel over … Hoe groot het daar is, hoe overweldigend, dat de schaal bijna niet is te bevatten – en daar gaat mijn werk tenslotte ook over. Zulke weidsheid heb je ook niet in Europa. Voor de zekerheid ben ik nog wel wat verder gaan graven en uiteindelijk had ik een lange lijst met prachtige plaatsen – ik heb nu sowieso een bestemmingslijst voor de rest van mijn leven.” Ammerlaan lacht. “Maar er waren ook wel praktische beperkingen. Het werk voor de tentoonstelling in het Singer Laren moet eind augustus af zijn. Dat betekent dat ik de reis toch wel uiterlijk in het late voorjaar moet maken. Dan moet het op die plek mooi weer zijn, en moet alles goed te bereizen zijn. Dus uiteindelijk werden het inderdaad de Rocky Mountains.”

Wat verwacht je daar te vinden?

“Die grootsheid natuurlijk, in de eerste plaats. Meer ruimte, meer weidsheid, meer … overweldiging dan ik me misschien wel ooit kan voorstellen. Misschien zelfs wel een soort van sublieme ervaring.” Ze grijnst relativerend. “Al moet ik daar wel bij zeggen: sinds ik in mijn omgeving rondvertel dat ik naar de Rockies ga, hoor ik van best

veel mensen: ‘oh daar ben ik ook geweest!’ ‘Die route heb ik ook gedaan’ – krijg ik er meteen een tip voor een camping bij. Dat haalt wel iets weg van de ruige mystiek, van de onbereikbaarheid. Ik besef nu dat de route die we gaan doen ook gewoon heel bekend bij toeristen is, dat er veel meer mensen met hun camper doorheen trekken. Tegelijk verwacht ik dat het aan de natuur niks af doet, ik vermoed en hoop dat die zo groots is dat de aanwezigheid van andere mensen niks uitmaakt.”

Met deze beschrijving, en ook met de dilemma’s die de reis oproept, zit Vivian Ammerlaan meteen heel dicht op de kern van haar eigen werk. Ammerlaan (1994) studeerde fotografie aan de AKV St. Joost in Breda en is vooral bekend van de serie ‘Waanplekken’ waar ze sinds 2015 mee bezig is: al bijna honderd foto’s van grootse, indrukwekkende landschappen. Iedereen herkent ze meteen: met al haar bergtoppen, berglandschappen, weidse uitzichten, mist over valleien is Ammerlaans oeuvre bijna als een catalogus van de romantiek. Als Europeaan denk je aan de Alpen, aan de Pyreneeën en de Dolomieten en aan kunstenaars Caspar David Friedrich en in mindere mate William Turner. Amerikanen zullen haar foto’s vooral associëren met de Grand Canyon, de Niagara Falls en, inderdaad, de Rocky Mountains, maar ook met het werk van kunstenaars als Albert Bierstadt, Frederik Edwin Church en Thomas Cole. Maar Ammerlaans werk neemt op een subtiele manier ook afstand van die ‘sublieme’ traditie. Dat begint ermee dat haar werk nooit in kleur is – waardoor je meteen begrijpt dat Ammerlaan niet per se naar realisme streeft, maar een eigen, persoonlijke, visie op de natuur wil geven. Haar foto’s zijn meestal uitgevoerd in varianten op zwartwit, waarbij het zwart ook blauw kan zijn of het wit groen, bruin of grijs. Ook gebruikt ze graag ambachtelijke druktechnieken – die juist door de nadrukkelijk aanwezige sporen van handwerk een romantische laag toevoegen aan haar beelden. Zo maakte Ammerlaan de afgelopen jaren onder andere toyobo-prints (foto-etsen waarbij een lichtgevoelige plaat met een digitaal beeld of een tekening wordt belicht; die wordt vervolgens ontwikkeld in water, waardoor een reliëf ontstaat waarmee afdrukken kunnen worden gemaakt), cyanotypes (waarbij een lichtgevoelig mengsel op het papier wordt aangebracht waarop een voorwerp wordt gelegd, vervolgens wordt het geheel aan het licht blootgesteld; de achtergrond wordt prachtig blauw, de plek waar het voorwerp

lag blijft wit), fotogrammen (waarbij een voorwerp, in de donkere kamer, direct op lichtgevoelig materiaal wordt gelegd om vervolgens te worden belicht) en chemigrammen (waarbij met chemicaliën op overbelicht lichtgevoelig papier wordt geschilderd).

Zo bekeken is het verleidelijk Ammerlaan als een nostalgica te beschouwen, een kunstenaar die met haar werk graag ontsnapt aan de waan en de wereld van alledag. Maar wie haar beelden zo interpreteert mist de crux: die is dat Ammerlaans landschappen nooit ‘echt’ zijn. Elk landschap, elke berg, elk vergezicht, elke mistvlaag, elk dal en elke heuvel op haar foto’s zijn door Ammerlaan zelf, in haar atelier, zorgvuldig geconstrueerd, meestal met behulp van heel alledaagse, bijna banale materialen als oude doeken, een bak met water, stukken hout en vellen papier. Hiermee maakt ze maquette-achtige constructies die ze vervolgens fotografeert – en kijk, in haar beelden transformeren de gammele, enigszins provisorische studiobouwsels ineens perfect in diep-romantische vergezichten. Zo overtuigend zijn Ammerlaans foto’s, dat de meeste toeschouwers aanvankelijk helemaal niet door hebben dat de landschappen fake zijn. Namaak. Nep.

En juist door deze constructies wordt haar werk gelaagd. Wie na het zien van Ammerlaans werk hoort dat haar foto’s niet echt zijn, is bijna altijd even teleurgesteld, voelt zich misschien zelfs een tikje genept, maar dan treed ook meteen de verwondering in. Want hoe komt het dat je zo krachtig kunt worden verleid door wat lappen in een oud aquarium? Hoe kunnen twee werelden die zo verschillend zijn, die van grootse weidse romantische landschapen in Amerika of Zwitserland en van knutselstukjes in een klein Schiedams atelier, toch zo sterk op elkaar lijken? Welke elementen verleiden me en hoe komt het dat ik als toeschouwer een bergmassief van miljoenen jaren oud niet kan onderscheiden van een natte lap in een rechthoekige aquariumbak? Wat gebeurt er in mij als toeschouwer dat ik bij het zien van een (romantisch) landschap zulke heftige emoties kan voelen? En in hoeverre word je in foto’s, schilderijen, beelden altijd gemanipuleerd – of vinden we het als toeschouwers misschien stiekem ook wel fijn om genept te worden door een verleidelijke illusie?

Daarmee gaat Ammerlaans werk niet alleen over verleiding en illusie, maar raakt het ook aan bijna existentiële vragen: wat maakt die grootse romantische landschappen

van kunstenaars als Friedrich, Turner en Bierstadt zo aantrekkelijk? En: streven zulke landschappen niet een beeld van grootsheid na dat door de mens in de kern van de zaak nooit écht gevangen kan worden – al is het maar omdat onze geest niet is ingericht op het bevatten van zoveel driedimensionale ruimte?

In mijn ogen maakt het feit dat Ammerlaans werk zo nadrukkelijk gaat over de spanning tussen werkelijkheid, constructie, illusie en verleiding, het bijna pikant dat ze heeft besloten haar prijsreis in de Rocky Mountains door te brengen – hoe grootser, indrukwekkender, overweldigender, echter kan natuur zijn? Wat dan weer de vraag oproept: heeft ze al een idee hoe ze zich deze overweldigende wereld eigen wil gaan maken? Wil ze dat eigenlijk wel?

Ons eerste gesprek vindt plaats op 18 april 2025, twee weken voordat Ammerlaan en haar vriend naar Canada vertrekken. Haar studio in Schiedam, middelgroot, licht, met uitzicht op de Buitenhaven, ligt vol met materiaalexperimenten: kleine afdrukken, veelal in sepia, van bladeren, objecten die vaak niet direct te herkennen zijn. Er liggen ook wat takken en kleine stukken hout – je vraagt je als toeschouwer vrijwel meteen af hoe Ammerlaan deze alledaagse objecten, op het onbenullige af, in vredesnaam tot zulke grootse landschappen transformeert.

Hoe doe je dat eigenlijk?

Ammerlaan: “Misschien kan ik beter vertellen waar mijn werkwijze vandaan komt. Nadat ik in 2012 aan AKV St. Joost was gaan studeren, wist ik al snel dat ik iets met fotografie wilde doen. Alleen paste ‘gewone’ fotografie niet goed bij me. Op de afdeling lag de nadruk sterk op documentairefotografie, het ging vaak in de richting van engagement en maatschappelijke betrokkenheid – helemaal niks mis mee, alleen is dat niet echt iets voor mij. Het was gewoon niet mijn ding.”

Wat is niet je ding? Engagement? De werkelijkheid?

“Om eerlijk te zijn denk ik dat mensen niet echt mijn ding zijn. En de werkelijkheid eigenlijk ook niet. Of preciezer: de werkelijke werkelijkheid interesseert me wel, maar ik twijfel daarin heel erg over mijn eigen rol als verteller, wat ik wil laten zien, welke

keuzes ik uit die werkelijkheid wil maken. Toen”, Ammerlaan lacht besmuikt, “kreeg ik in het tweede jaar van een docent twee boeken getipt: jouw Het sublieme en Maarten Doormans Romantische orde. Die boeken gaan allebei over de romantische traditie van kunstenaars die met hun werk een heel eigen wereld scheppen, over de manier waarop kunstenaars zich door de eeuwen heen tot de natuur hebben verhouden – hoe ze de natuur willen vangen, terwijl ze ook heel goed beseffen dat dat eigenlijk onmogelijk is. Toen viel alles eigenlijk meteen op z’n plaats.”

(ook besmuikt) Dank je.

“Ik ben daarna vrijwel meteen landschappen gaan fotograferen. Maar bij al die foto’s kwam al snel een soort van ‘je-had-er-zelf-bij-moeten-zijn-verhaal’: de foto’s waren mooi, maar gaven nooit een écht goede indruk van de ervaring die ik zelf in de natuur had gehad. Ze vingen de grootsheid en de weidsheid niet – en meestal hadden anderen dat trouwens al veel beter gedaan. Toen kwam er een moment dat ik graag bergen wilde gaan fotograferen, maar dat ik eigenlijk geen mogelijkheid had om zo’n reis te maken. En dus bouwde ik zelf een berg, in mijn studio, en maakte daarvan een foto –het was niet eens bedoeld als kunstwerk, meer als studie, als voorbeeld, om te kijken hoe het echte beeld zou worden. Alleen: toen bleken de gesprekken over die foto eigenlijk veel interessanter dan alle gesprekken die ik had gehad over foto’s van echte bergen. Er was een laag bijgekomen: het ging niet meer alleen over het landschap en hoe dat te fotograferen, maar ook over de mogelijkheden en de beperkingen van een foto, over traditie, over de verhouding van de mens tot het landschap … Dus toen ben ik daarmee doorgegaan. Dat leverde meteen heel veel nieuwe dilemma’s en inzichten op – ik zat daar toch een beetje in mijn studio, met mijn eigen handen en heel simpele materialen overweldigende, allesoverstijgende landschappen te bouwen. Wat interessant was, maar ook spannend. Zouden mensen het accepteren? Zouden ze meteen zien dat het namaaklandschappen zijn, of gaan ze juist mee in de illusie?”

En?

“Wat dat laatste betreft: dat verschilt heel erg per kijker. Ik denk dat dat vooral komt door de vraag of het beeld iets bij mensen triggert, of het een snaar raakt in hun

herinnering of in hun verlangens – of er een deurtje naar hun verbeelding opengaat, zeg maar.”

“Ik merk wel dat naarmate ik het langer doe, handwerk steeds belangrijker wordt. Aanvankelijk vervaardigde ik de landschappen zelf en maakte daarvan een digitale foto, maar vervolgens ging die dan de computer in, werd geprint, iemand deed er een mooie lijst omheen en dat was dan dat. Maar dat voelde afstandelijk. Ik kreeg steeds meer de behoefte het hele proces zelf te beheersen, alles uit mijn eigen handen te laten komen, de werken zelf te bezielen, als het ware. Dus ben ik de laatste jaren steeds meer zelf gaan printen, analoge technieken uit gaan proberen, gaan schilderen met chemie. Dat past veel beter bij me. Het voelt persoonlijker.”

Wat is meestal het uitgangspunt van een nieuw werk? Hoe begin je?

“Ik begin meestal met een plek die ik in mijn hoofd voor me zie, iets wat ik me herinner of waar ik ben geweest en dat als een beeld is achtergebleven. Alleen: als ik het ga maken, blijkt zo’n beeld nooit heel concreet; herinneringen laten zich nooit vangen zoals je van tevoren hebt bedacht. Tijdens het maken verandert er altijd heel veel, en komt het eigenlijk helemaal los van wat ik in mijn hoofd had. Daarbij is het belangrijk voor het beeld dat er altijd iets niet helemaal klopt, dat er een imperfectie in zit. Die stelt de toeschouwer in staat om bij het kijken twee kanten op te gaan: erin geloven, óf het als een constructie zien. Hoe dichter die twee bij elkaar zitten, hoe beter het werk – denk ik – is.”

Nu ga je over twee weken naar de Rocky Mountains – en kunnen die beelden in je hoofd heel concreet worden. Hoe hebben jullie de reis gepland?

“We hebben besloten om te beginnen en te eindigen in Vancouver, Canada. Daar huren we een camper en beginnen we aan de tocht: eerst naar het noordoosten, naar Jasper – daar zitten de grote parken met giga grote bergen en meren en gletsjers. Daarna willen we graag naar Glacier Park; dat ligt alleen wel net in de Verenigde Staten, en dat is toch wel wat spannend gezien de huidige politieke situatie. Mede daarom houden we het voorlopig nog een beetje open: ik wil bijvoorbeeld ook graag naar Yellowstone, maar dat is al best ver zuidelijk in de VS, dus we moeten kijken of

we dat halen. Daarna gaan we sowieso weer langzaam naar het noorden, terug naar Vancouver. Ik weet wel dat je sommige dingen, zoals bepaalde gletsjerexcursies, van tevoren moet boeken, maar tegelijk staat te veel plannen me ook tegen. We gaan het dus gewoon een beetje ervaren. Voelen wat goed voelt. Camera’s mee. Schetsboeken. Schrijven. Verzamelen wat ik kan verzamelen.”

Denk je bij het plannen al aan het maken van werk?

“Nee, eigenlijk niet, ik wil dat juist zo veel mogelijk openhouden. Waar ik stiekem het meest bang voor ben, is iets waar ik al lang mee worstel: de angst dat het echte landschap altijd beter zal zijn dan de kunst die ik erover kan maken. Dat had ik al tijdens mijn studie: dan waren mijn landschapsfoto’s wel mooi, maar ze vingen nooit de echte ervaring van het landschap. Ik heb daar op allerlei manieren aan proberen te ontsnappen, variërend van de gedachte: ‘weet je wat, ik exposeer gewoon de routekaarten van mijn reis, ga er maar zelf naartoe als je het wil ervaren’, tot pogingen om ervaringskunst te maken die de sensatie van de echte werkelijkheid op een andere manier probeerde te vangen.”

“Mijn afstudeerwerk aan St. Joost bijvoorbeeld was een grote zwarte ruimte: je kon er naar binnen en daar hing dan een grote foto waar licht achter vandaan kwam, en dat spiegelde weer op de zwarte wanden. Wanneer er al iemand stond als je binnenkwam, zag je het silhouet van diegene, waardoor je zo’n Caspar David Friedrichervaring kreeg. Het werkte goed, mensen kwamen er toch een beetje beduusd uit – maar desondanks ben ik weer teruggegaan naar platte werken.”

Waarom?

“Goede kunst ontstaat altijd uit persoonlijke bezieling, daar ben ik van overtuigd. En hoe goed deze projecten ook werkten, deze vorm paste toch net te weinig bij me. Tegelijk: of het werkt, is eigenlijk bij elk nieuw project de vraag. Dat vind ik ook spannend aan de komende reis: het landschap gaat ongetwijfeld heel mooi zijn, heel overweldigend en ik ga vast zoveel nieuwe indrukken opdoen … Hoe ga ik daar nieuw werk van maken? En dan willen ze in het boek ook foto’s van de reis – hoe zullen die zich tot mijn werk verhouden?”

Heb je al een idee?

“Nou ja, het werk hoeft natuurlijk sowieso geen kopie van de reiservaring te zijn – dat kan niet en dat wil ik ook helemaal niet. Het werk moet geïnspireerd zijn op het landschap, het moet bij de toeschouwer een ervaring losmaken die parallel loopt aan de ervaring in dat landschap – een andere ervaring dus, niet per se een betere of een intensere.”

Nog even over je verhouding tot mensen: kun je je voorstellen dat er, zoals bij Friedrich, ooit mensen in je werk opduiken? Al is het maar om de grootsheid van het landschap te benadrukken, of de nietigheid van de mens?

“Ja, dat blijft een van mijn grote dilemma’s. Ik zag pas een documentaire over het landschap van Mongolië – echt prachtig, en die ervaring werd alleen maar beter omdat de makers er ongegeneerd zelf in optreden, waardoor je je er als toeschouwer veel beter toe kon verhouden. Maar zoals gezegd: ik ben misschien niet zo heel erg van de mensen. Op de Academie heb ik eens in het kader van een opdracht allemaal plaatjes van schilderijen van Caspar David Friedrich genomen en daaruit alle tekenen van menselijke aanwezigheid weggephotoshopt, zowel de mensen zelf, als de kruizen, noem maar op.”

Interessant! Wat gebeurde er toen?

Ammerlaan grijnst. “Nou ja, dan heb je dus schilderijen van landschappen. En gaat het ineens over veel minder, er staat veel minder op het spel. Tegelijk vond ik dat stiekem ook lekker, die leegte, die volstrekte verlatenheid waar ik als toeschouwer toch getuige van kan zijn. Dat komt ook best vaak terug in mijn werk: zijn er ergens nog plekken waar geen mensen komen? Is die leegte er nog? Fantasieën over een idyllische wereld zonder mensen, ik vind dat altijd heel bevrijdend.”

Maar dan heb je wel een probleem: want je bent er zelf ook. Is er alsnog een mens. “Ja, dat is het dilemma, hè … Ik denk best vaak: was ik maar een vogel. Dan kun je naar de wereld kijken zonder ooit een spoor achter te laten. Maar dat is natuurlijk een punt waar je als mens nooit onderuit komt: dat je een landschap nooit kunt zien

zonder observator, of je dat nu zelf bent of iemand met een camera. Dat vind ik ook bevrijdend aan mijn huidige manier van werken: de landschappen die ik maak zijn écht plekken waar nooit iemand is geweest. Ze hebben geen geschiedenis. Daarom wil ik ook nooit dat ze lijken op of verwijzen naar bestaande landschappen: ze kloppen dan weliswaar bijna perfect met de echte wereld, ze zijn nooit eerder gezien. Ik vind dat altijd een bevrijdende gedachte.”

En dan ga je nu naar de Rocky Mountains, een van de natuurgebieden op aarde die het meest zijn gezien, beladen, geïnterpreteerd.

“Ja, maar die spanning is ook goed. Echte leegte, echte afwezigheid bestaat niet, dus dan kan ik maar beter de confrontatie aangaan. Kijken wat er gaat gebeuren.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Vivian Ammerlaan in de Rocky Mountains by uitgeverijdekunst - Issuu