het scheepvaart national maritime museum
DE SOLEBAY WAND TAPIJTEN
EEN GEKNOOPTE OORLOGS KRONIEK
DE SOLEBAY WANDTAPIJTEN EEN GEKNOOPTE OORLOGS KRONIEK
‘At three of clock in the morning we heard guns of our scouts in the offing; so we immediately discovered the Dutch fleet coming upon us in the wind.’1
‘By 4 clock in the morning the enemy’s fleet appeared, we being in the Sole Bay, many of our ships riding near the shore, especially our fireships and small craft. Before we could come into a line the enemy fell on us.’2
Tekening van het schip Eendracht tijdens
een krijgsraad op de Vlierede, 1658 (detail).
Zie pagina 38
De Slag bij Solebay
In de vroege ochtend van 7 juni 1672 overviel de Nederlandse vloot onder leiding van luitenant-admiraal Michiel de Ruyter (1607-1676) een gecombineerde Engels en Franse oorlogsvloot in de Sole Bay, een inham bij de Engelse havenplaats Southwold in het graafschap Suffolk. De Nederlandse vloot was in de minderheid: met 75 Nederlandse schepen namen ze het op tegen 93 schepen van de Engels-Franse vloot. De zeeslag zou het begin betekenen van de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) en viel samen met het Rampjaar. Franse troepen vielen in dat jaar Nederland – toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden – aan, gesteund door de legers van de bisschoppen van Münster en Keulen. Het leek een kwestie van tijd voor de Republiek definitief verslagen zou worden en er een einde zou komen aan het Nederlandse republikeinse experiment. Om een Engelse-Franse aanval op de Nederlandse kust te voorkomen, kregen De Ruyter en zijn vloot de opdracht om de vijandelijke vloot op te zoeken op de Noordzee.3
De Ruyter wist de geallieerde vloot te verrassen. De gunstige wind waar zijn vloot in eerste instantie van had geprofiteerd zwakte echter af en de geallieerde vloot – onder bevel van de Engelse kroonprins Jacobus (1633-1701), hertog van York – slaagde erin om met behulp van het getij en roeiboten in formatie te komen. Het gevecht dat volgde was bijzonder fel. Er stond weinig wind, waardoor de schepen moeilijk gemanoeuvreerd konden worden. Dat maakte strijd heftig, of zoals negentiende-eeuws historicus Johannes de Jonge het verwoordde: nadat de schepen elkaar genaderd waren ‘verlieten ze elkander niet, maar bleven uren lang den strijd voortzetten.’ Uiteindelijk lukte het een Nederlands branderschip het Engelse vlaggenschip Royal James in de brand te steken, maar de zeeslag bleef onbeslist. De Jonge besloot: ‘Naar getuigenis van den luitenant-admiraal De Ruyter en van de meeste overigen officieren van ’s Lands Vloot, was deze zeeslag de scherpste en langdurigste, welke tot hiertoe immer werd geleverd.’ Ondanks de felle strijd was er geen duidelijke winnaar: de Engelse marine verloor tijdens de zeeslag meer manschappen, de Nederlandse vloot verloor meer schepen. Wel leek het risico op een Engelse invasie voorlopig afgewend.4
Hoewel er geen duidelijke winnaar aan te wijzen viel, werd de zeeslag aan beide zijden van de Noordzee gevierd als overwinning. Voor de Republiek was het een tactische overwinning die een adempauze opleverde in een jaar van rampspoed. Tegelijkertijd was Solebay voor de Engelsen ook een overwinning en die overwinning moest op passende wijze gevierd worden aan het Engelse hof. Wie was er meer geschikt dan zeeschilder Willem van de Velde de Oude (1611-1693) – die net rond die tijd als hofschilder in dienst trad van de Engelse koning Karel II – om deze glorieuze Engelse overwinning uit te beelden?
Een monumentale verwerving
Het Scheepvaartmuseum kocht in 2020 twee wandtapijten aan uit een reeks van wandtapijten over de Slag bij Solebay. De aanwinst bleek een project van lange adem. In 2019 werden de tapijten op de Maastrichtse kunstbeurs TEFAF aangeboden door de Londense galeriehouder Simon Franses; vervolgens werd er ruim een jaar gewerkt aan de benodigde financiering. Letterlijk én figuurlijk zijn de tapijten de grootste aankoop van het museum. Een aankoop die niet tot stand kon komen zonder bijdragen van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Rembrandt UK Circle Fund), het Nationaal Aankoopfonds van het Ministerie van OCW, het Mondriaan Fonds, de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum, de BankGiro Loterij, de Samenwerkende Maritieme Fondsen en Het Compagnie Fonds.
De tapijten zijn een interessant schakelpunt in het werk én leven van Willem van de Velde de Oude. De tapijtontwerpen vormden namelijk een van de eerste grote opdrachten die de schilder kreeg na zijn oversteek naar Londen. Binnen de collectie van Het Scheepvaartmuseum zijn de tapijten een belangrijke toevoeging aan de toch al rijke collectie van het werk van vader en zoon Van de Velde. Waar de eerder verworven werken grotendeels het Nederlandse perspectief op verschillende zeeslagen uit de maritieme geschiedenis belichten, tonen deze aanwinsten juist een Engels perspectief op de Slag bij Solebay. Een benadering die nog grotendeels ontbreekt in de collectie van het museum.
‘Dat den hoochmoedt der vyanden daerdoor wat ingetoomt ende den jegenwoordigen bloedigen oorloch in een eerlycke ende verseeckerde vrede verandert moge werde’ De zeeslag bij Ter Heijde (detail). Zie pagina 20
Een nieuwe vijand: de Engelse oorlogen van de zeventiende eeuw
Tijdens de tweede helft van de zeventiende eeuw kreeg de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een nieuwe vijand: Engeland. In eerste instantie leken de overeenkomsten tussen de twee landen juist groot; beide landen waren overwegend protestants en beide hadden geen vorst als staatshoofd. Waar in de Republiek sinds het overlijden van stadhouder Willem II in 1650 een periode van zogenoemde ware vrijheid (1650-1672) aanbrak waarin raadpensionaris Johan de Witt (1625-1672) vanaf 1652 het land feitelijk bestuurde, was de Engelse koning Karel I (1600-1649) na een burgeroorlog afgezet en onthoofd. Uiteindelijk werd Oliver Cromwell (1599-1658) in Engeland benoemd als Lord Protector. In de tussentijd moest de Engelse kroonprins Karel (1630-1685) uitwijken, hij vond onder andere onderdak in de Republiek. Alle Europese koningen zagen met argwaan en afgrijzen hoe de twee landen aan de Noordzee de natuurlijke orde op zijn kop zetten en een republiek begonnen. Hoewel dit tot een groot gevoel van saamhorigheid had kunnen leiden, was het tegenovergestelde het geval. Uiteindelijk bleken handel en welvaart een te grote splijtzwam.
Tijdens de Nederlandse opstand tegen Spanje groeide de Nederlandse koopvaardijvloot sterk en in de jaren veertig van de zeventiende eeuw bereikte de Republiek in Europa een dominante positie op economisch vlak. De Republiek streefde daarmee ook Engeland voorbij. Dat land verdiende al sinds de middeleeuwen veel geld met de handel in Engelse wol naar het Europese vasteland. Een Engelse wolhandelaar lichtte de situatie in 1650 toe: ‘Waar wij vroeger vier tot vijfduizend zakken wol naar Engeland brachten en de Nederlanders krap 1.000, brengen zij nu vijf tot zes duizend en wij komen niet verder dan 1.200 tot 1.500.’ Het Engelse parlement reageerde in 1651 met de Navigation Act : een beschermingsmaatregel die ertoe moest leiden dat meer producten voor de Engelse markt door Engelse schepen vervoerd worden en dat Engelse goederen voor de export ook zo veel mogelijk in Engelse schepen werden vervoerd. Deze
maatregelen om vooral de eigen markt te beschermen tegen ongewenste concurrentie van buiten, wordt mercantilisme genoemd. In de zeventiende eeuw namen steeds meer Europese landen dergelijke maatregelen. Zo werden de Nederlandse koopvaarders buitenspel gezet. Zij waren vooral gebaat bij vrijhandel. De economische gevolgen voor de Republiek waren groot en via diplomatieke weg werd tevergeefs geprobeerd de Engelse Akte van Navigatie ongedaan te maken.5
Een andere splijtzwam was het idee van ‘de vrije zee’. De zeeën rondom Engeland werden van oudsher geclaimd door de Engelse koningen als Engelse wateren. Dat betekende in de praktijk dat wanneer Nederlandse schepen in Het Kanaal of op de Noordzee een Engels schip tegenkwamen uit beleefdheid de Nederlandse vlag moesten strijken. Engelse schepen konden gezien de soevereiniteit in de ‘Engelse’ wateren schepen visiteren en controleren op zogenoemde contrabande (niet toegestane) handelsgoederen. Dit stond haaks op het Nederlandse idee van de vrije zee en vrije handel, mede vormgegeven door Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645) in zijn boek Mare Liberum (1609).
In het najaar van 1651 liep de spanning op. Een vloot onder leiding van luitenant-admiraal Maarten Tromp (1598-1653) was eind mei 1652 in Engelse ogen te laat met het strijken van de Nederlandse vlag. De Engelse vloot reageerde met het openen van het vuur op de Nederlandse schepen. Op 31 mei vond daarop de eerste zeeslag van de Eerste Engelse Oorlog plaats bij Dover.6
Jan Lievens (1607-1674), Portret van Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653), circa 1653.
A.1685
Willem van de Velde de Oude (1611-1693), De Zeeslag bij Nieuwpoort op 12 en 13 juni 1653, 1654.
1990.0949