Ted Noten & Co

Page 1

TED NOTEN & co .

Ted Noten & co.

over waarde

Museum JAN / Waanders Uitgevers, Zwolle Aukje Vergeest

Inhoudsopgave

Voorwoord

Een wand vol spijkertjes gegroepeerd in de vorm van een pistool. Aan elk spijkertje hangt een knalroze, 3D-geprinte ring met een varkentje erop. De kijker mag een ring van het spijkertje halen en er een andere ring voor terug hangen. Wanna Swap Your Ring? is mijn favoriete werk van Ted Noten. Reeds in meerdere steden over de wereld realiseerde Noten deze installatie met afwisselende resultaten. In Tokio hing iemand een echte Cartierring terug, elders friemelde iemand net zo lang met een wattenstaafje tot het als een ringetje bleef hangen, terwijl in Den Bosch de gemakzucht de overhand nam en de sleutelhanger dominant aanwezig was in het eindresultaat. Zo wordt het een cultureel experiment. Ik kan niet wachten om te zien wat Wanna Swap Your Ring? gaat doen in Amstelveen. Dit werk heeft allerlei facetten in zich die Noten typeren als denker en maker: iets esthetisch als een ring in combinatie met een varken, opgehangen in de vorm van iets confronterends als een pistool. Het ruilconcept waardoor de kijker de interactie aangaat met het kunstwerk toont het originele gevoel voor humor van de kunstenaar die net zo blij wordt van het wattenstaafje als van de Cartierring.

Het was een grote wens van Museum

JAN om Ted Noten centraal te stellen in een tentoonstelling. We delen de fascinatie om ons te begeven op het snijvlak tussen kunst en design. De vraag of hij ontwerper of kunstenaar is of wanneer vormgeving toegepast is en wanneer het kunst wordt is ook eigenlijk niet relevant. Wie allebei omarmt, kan meer kanten uit. Het bewandelen van deze scheidslijn doet het museum vanuit zijn glascollectie die beide facetten in zich heeft. Ook bij Noten is dit zeer herkenbaar. Hij is bij uitstek iemand die een en ander op losse schroeven zet.

Voor de tentoonstelling hebben we een representatieve selectie iconische werken uit het oeuvre van Noten ingedeeld in thema’s als waarde, originaliteit, schoonheidsidealen en materiaalkeuze. Deze thema’s leven ook onder de opkomende en al meer gevestigde ontwerpers en kunstenaars aan wie een podium wordt geboden in de tentoonstelling. Zo spelen kunstenaars als Koos Buster, Jelle van Mastenbroek en Joanna Schneider net als Noten met het vraagstuk waardeloos/waardevol. Dit doen ze in hun keuze van materiaal, maar ook door de perceptie van de kijker te beïnvloeden en te bevragen. Want wat kennen we waarde toe en waarom?

Een tentoonstelling met interessante kruisbestuivingen tussen kunstdisciplines waarin gevestigde namen naast jong talent worden gepresenteerd mét een gevierd kunstenaar in de hoofdrol. Dat is de handtekening van Museum JAN.

In de eerste plaats ben ik Ted Noten zeer dankbaar voor de inspirerende samenwerking, de wilde ideeën en zijn professionaliteit. In dit boek wekt Aukje Vergeest zijn belevingswereld, inspiratiebronnen en woorden tot leven: een genot om te lezen. Grafisch vormgever

Gijs Klunder wist met zijn creatieve ontwerp de juiste toon te treffen om Notens onconventionele werk eer aan te doen. Mijn dank gaat eveneens uit naar uitgever Marloes Waanders voor haar enthousiasme en professionaliteit. Woes van Haaften danken we voor het aandragen van het initiële tentoonstellingsconcept. Het team van Berry Slok wist opnieuw een verrassende ruimtelijke vormgeving te bedenken op zaal. Ik ben de co-exposanten en de andere bruikleengevers zeer erkentelijk voor hun flexibiliteit en bereidheid om stukken uit te lenen. Tot slot betuig ik mijn dank aan het museumteam voor al het werk dat met de productie van dit boek en het organiseren van de tentoonstelling gepaard ging.

Marieke Uildriks

Directeur Museum JAN

7
← Miss Piggy, 2010 3D-geprint nylon, 25 x 20 x 4 mm Collectie kunstenaar en in privécollecties over de hele wereld

Ted talks

Aukje

Ted Noten wil de kijker iets laten zien wat die nog nooit gezien heeft. Iets wat aan het denken zet, doet lachen, doet fronsen. Noten is niet moralistisch, maar wil de wereld wel graag een beetje verbeteren met datgene wat in zijn macht ligt. Zijn medium is het sieraad in de breedste zin van het woord. Zijn werk omvat ringen en kettingen maar ook tassen, koffers, objecten, performances en installaties. Daarin is altijd de menselijke maat herkenbaar. Zijn sieraden zijn niet bedoeld om te versieren – ze zijn vaak ook niet draagbaar – maar willen iets vertellen of bevragen.

Het sieraad vertegenwoordigt in verschillende culturen allerlei waarden; het heeft te maken met rituelen, tradities, emoties, status, religie en heeft soms een politieke betekenis. Denk maar aan de ambtsketen van een burgemeester of de ring van een bisschop die gekust dient te worden. Een voorbeeld van een sieraad dat onbedoeld een politieke betekenis heeft gekregen, is de trouwring van onedel metaal die vele Italianen tijdens de Tweede Wereldoorlog droegen. Op verzoek van Mussolini hadden zij namelijk hun gouden trouwringen afgestaan ten behoeve van de oorlogsindustrie. Hiervoor in de plaats kregen zij

een ijzeren exemplaar waarmee zij tevens trouw aan hun leider toonden. ‘De mens versierde eerst zichzelf, daarna zijn grot’, aldus Noten. ‘Een ring zegt evenveel als een kunstwerk; het is veel meer dan alleen een vormgegeven dingetje.’ Noten is een kritische maker die zijn eigen vakgebied en maatschappelijke ontwikkelingen onder de loep neemt. Niet dwingend of belerend, maar luchtig en met humor. Hij is volstrekt onconventioneel en altijd op zoek naar uitersten. Ook is hij grensverleggend in de keuze van zijn onderwerpen, materialen en manier van werken. Het woord serendipiteit past hem als een jas: hij bezit de gave om mogelijkheden te zien waar je ze niet zoekt. Een ware open geest, met de wereld als atelier.

Dit essay is onderverdeeld in halteplaatsen uit het leven van de kunstenaar: plekken die belangrijk waren in zijn leven, waar ideeën ontstonden, waar hij lange tijd verbleef of waar zich werk van hem bevindt.

8
→ Ted Noten, 2018
10
12

HALTEPLAATS

Tegelen

Ted Noten werd in 1956 geboren in het Limburgse Tegelen, in een steenbakkersfamilie. Hij groeide op in het nabijgelegen Swalmen waar de steenfabrieken stonden. Er werden voornamelijk bakstenen gebakken, maar ook aanverwante grofkeramiek zoals dakpannen en gresbuizen; de regio aan de rivier de Maas kent al sinds de vroege middeleeuwen een bloeiende keramische industrie vanwege de voorhanden zijnde klei. Noten groeide op in een strenge en zwaar katholieke omgeving, waar spontaniteit de kop in werd gedrukt, naar zijn eigen gevoel. Ondanks het feit dat de kerk een groot deel van zijn tijd opeiste – meermaals per dag bidden, op zondag twee keer naar de kerk, op vrijdag bijbelles – was dat achteraf gezien ook een wereld die fascineerde: ‘die processies, die wierook, het goud, al dat theater. Daar heb ik wel een beeldtaal aan overgehouden. Mijn werk heeft ook iets van blingbling, soms tegen het kitscherige aan.’

Hoewel Noten zich als kind beperkt en geremd voelde in zijn ontwikkeling, had hij een ontsnappingsmogelijkheid: de steenfabriek van zijn vader. Al van jongs af aan mocht hij daar meehelpen met vrachtwagens laden – dat ging nog allemaal met

de hand – of de stenen die uit de machines kwamen in rekjes zetten. Net als de kerk een fascinerende omgeving, met een grote schoorsteen waar zwarte wolken uitkwamen, de ovens waar partijen stenen in lagen te bakken. Zijn vader kon door een gaatje in die oven aan de kleur van de stenen zien of ze ‘gaar’ waren; dat deed hij puur op intuïtie en jarenlange ervaring. Magisch. Ambacht, handwerk, dat vond Noten als kind, en nog steeds, fascinerend. Daar in de steenfabriek voelde Noten zich onderdeel van de organisatie: een waardevolle ervaring.

Ted Noten heeft nu nog twee broers, hij had er drie. ‘Mijn tweelingbroer is overleden bij de geboorte. Ik was twaalf toen ze me dat vertelden. Ik heb mijn broer vermoord, dacht ik. Er was vanuit mijn ouders geen aandacht voor wat dat met mij deed, dus ik heb daar wel last van gehad. Ik ben nu wel blij dat ik hem had. Ik maak dingen wel eens twee keer. Soms kom ik iets tegen, zoals deze kaart (foto p. 12). Die koop ik dan twee keer en doe die in een lijstje.’

13

HALTEPLAATS

Maastricht

Na de middelbare school in Roermond vertrok Noten op zijn achttiende naar de VS en reisde daar liftend vijf maanden rond, als ‘post-hippie’, naar eigen zeggen. Terug in Nederland werkte hij eerst een jaar als metselaar in de bouw bij de uitbreiding van de fabriekshallen van zijn vader, waarna hij vier jaar (1976-1980) ging werken in een psychiatrische inrichting in Maastricht, waar hij tevens als verpleegkundige werd opgeleid. Hij behaalde zijn diploma en kreeg een broche met het Zwarte Kruis, het eerste onderscheidingsteken in de psychiatrische verpleging. Dat werd gemonteerd op het Witte Kruis, voor de reguliere verpleegkunde. Een dubbel kruis voor de dubbele inspanning die het kostte om het insigne te verkrijgen. De vier jaren vormden een leerzame tijd, confronterend en grensverleggend, letterlijk. ‘Ik heb daar mensen gezien die geniaal waren in hun zien, denken en voelen. Ik heb het geluk dat ik vorm kan geven door mijn werk, me kan uiten, maar dat konden deze mensen niet. Wat is normaal, wat is abnormaal, wie bepaalt dat? Heel veel wordt als abnormaal gezien en veroordeeld. Mensen opsluiten, platspuiten, vastbinden: daar ben ik op stukgelopen. Soms was dat natuurlijk noodza-

kelijk omdat ze een gevaar vormden voor zichzelf of voor anderen, maar ik had daar veel moeite mee, moest mijn eigen grenzen over. Het is wel lang geleden, een andere tijd wat behandelen betreft.’

Vervolgens trok hij een jaar door Afrika en Indië. Hij verdiende wat bij met zelfgemaakte sieraden, zoals hij had geleerd van een Duitse hippie in Athene, ergens op straat met wat oorbellen op een fluwelen doekje. ‘Hij was mijn eerste leraar.’ Na zijn terugkeer werkte hij bij een macrobiotische boer in België en uiteindelijk ging Noten op advies van een bevriende kunstenaar, beeldhouwer John Croonenberg (1948), naar de kunstacademie.

‘Ik zat in zijn atelier wat te prutsen met dingen, toen hij een stuk klei naar mijn hoofd gooide en zei: “Ted, ga dingen maken.” Eén van mijn opa’s was trouwens geen steenbakker maar banketbakker, misschien heb ik van hem de creativiteit.’ In 1983 verhuisde Noten terug naar Maastricht.

Van 1983 tot 1986 zat Noten op de Stadsacademie voor Toegepaste Kunsten in Maastricht, waar de nadruk lag op ambacht en techniek. Hij koos de richting die toen ‘Vormgeving metalen en kunst-

14

stoffen’ heette. Dat varieerde van maken van gehamerde zilveren theekannen tot esthetische sieraden. Hij leerde er alles wat het ambacht behelst. Het was er wel veel te gezellig, vond Noten, en door die aandacht op het ambacht kregen zijn ideeën geen kans te ontluiken. Om die reden verkaste hij naar de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (1986-1990). Daar lag de nadruk juist op het concept, en was hij volgens de docenten ‘verkeerd geprogrammeerd’: als ambachtsman zou je nooit meer kunstenaar kunnen worden. Uiteindelijk sprokkelde Noten zo de beste combinatie van opleidingen bij elkaar. Een stage van drie maanden in 1989 bij de Zwitserse ontwerper Otto Künzli (1948, werkzaam in München) maakte zijn scholing compleet. ‘Waar mijn Rietveld-docent Onno Boekhoudt (1944-2002) mij het vertrouwen wist te geven in mijn intuïtie, wist Künzli mij het vertrouwen te geven in mijn intellect. Samen met mijn ambacht-ondergrond heeft dat mij gevormd.’ Nog steeds komt elke keer de door Noten verafschuwde vraag naar voren of hij ontwerper is of kunstenaar. Zoals hij zelf graag pioniert en onderzoekt, ontregelt en verwart, zo is zijn werk ook niet onder een noemer te vervangen, in een hokje te duwen.

Het werk van Ted Noten gaat vaak een relatie aan met de toeschouwer, zoals dat heel letterlijk het geval is bij Chew Your Own Brooch

Een veelgehoorde opmerking bij moderne kunst is: ‘Mijn kind van vier kan dat ook.’ Noten wilde met dit project laten zien dat kunst maken niet iets is wat je zomaar even doet. Het is keihard werken, discipline, ambacht. ‘Doe het maar eens. Huur eens een atelier, ga er zitten, ga schilderen of maak maar eens iets. En probeer dat aan de man te brengen. Zo simpel is het niet.’

Hij kwam op het idee om iets met kauwgum te doen: ‘Al een tijdje vielen de vlekken op straat me op, in allerlei vormen. Kauwen is tenslotte ook een manier van vormgeven. Iedereen heeft wel eens een kauwgumpje waar hij mee zit te klooien, uit te trekken, een belletje te blazen of ergens onder te plakken.’

Noten ontwikkelde een pakketje, te koop voor 400 gulden met een Wrigley’s-kauwgom, een doosje met talkpoeder om het kauwmodel in te stoppen en op te sturen naar de kunstenaar. Hij maakte volgens de cire perdue-methode een malletje van de kauwgums en goot daar was in. Vervolgens werd het in gips gegoten en de

was er weer uitgestookt, zodat het negatieve model van de kauwgum overbleef. Daarin werd het zilver gegoten. De positieve vorm werd daarna verguld en voorzien van een brochering teruggestuurd naar de koper. De mooiste voorbeelden vond hij die waar soms een beroep aan af te lezen was: iemand had de kauwgum op zijn tanden geduwd waardoor een heel glad resultaat ontstond (een stukadoor), een ander had een rolletje gemaakt en dat in een knoop gelegd (een psychiater), een conservator van een museum had het kauwgumpje voor de helft gekauwd en de rest niet. Dat leek daardoor een beetje op een werk van Brancusi (1876-1957). Het allermooiste voorbeeld volgens Noten was de zakenman die de kauwgum heel had gelaten, met papier en al. Zo haalde je er namelijk het meeste zilver uit. Want hoe langer je kauwt, hoe kleiner het kauwgumpje wordt. ‘Degenen die er niet uitkwamen, bleven maar kauwen, ik had vaak panikerende kopers.’ Het was een goed verkopend idee: hij maakte er duizenden, onder andere veel tijdens workshops met kinderen in musea in binnen- en buitenland, of in zijn eigen atelier. Maar inmiddels is hij met dit project gestopt. Uit walging.

Chew Your Own Brooch, 1998 - ca. 2015

↑ kauwgum met instructies;

↑ → diverse voorbeelden, verguld zilver, diverse afmetingen

Duizenden collecties wereldwijd

16
17

Wearable Gold #1, 2000

↑ schoenen maat 38 via Etsy, 400 gram goud Collectie Netty en Jeu van Sint Fiet, Maastricht

→ Wearable Gold tijdens

TEDWALK in Stedelijk Museum 's Hertogenbosch, 2008

Het werken met dingen die mensen in hun mond hebben gehad, ging hem op een gegeven moment tegenstaan. Met de participatie van het publiek in zijn werk becommentarieert én verkleint Noten de afstand die er vaak bestaat tussen kunst en de beschouwers.

Wearable Gold #1 bevindt zich in een privécollectie in Maastricht. In 2000 raakte Noten tijdens een treinreis in Duitsland met een medepassagier aan de praat. De man vroeg naar zijn beroep. Toen hij hoorde dat Noten sieraden ontwierp, vertelde hij over zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Hij was Joods en had gevangen gezeten in een concentratiekamp, waar hij mee had gemaakt dat mensen zich vrijkochten met zilver, goud of edelstenen. Sindsdien droeg hij altijd een stukje goud en een diamant bij zich, verstopt in de voering van zijn jas. Om zich vrij te kunnen kopen in geval van nood. Dit indrukwekkende verhaal vertaalde Noten naar deze schoenen, gevonden via webshop Etsy, met elk 200 gram goud als inlegzool.

18

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.