Methodiek en gedragsbevordering
Auteurs
D.J.B. van den Boogaard
M.J.L. van Geleuken
M.H.M. Koertshuis-Graumans
H. van Sommeren
Eindredactie
S.M.J. Loohuis
Colofon Auteurs
D.J.B. van den Boogaard
M.J.L. van Geleuken
M.H.M. Koertshuis-Graumans
H. van Sommeren
Eindredactie
S.M.J. Loohuis
Met medewerking van
C. van den Hout
A. Liedtke-van Eijck
A. Opdam
N. van Os
E. van Rijswijk-Hofman
R.F.A. Schrijver
E. van den Worm-Bronsgeest
Omslagontwerp
Studio Fraaj, Rotterdam
Vormgeving binnenwerk
Studio Michelangela
Opmaak binnenwerk
Crius Group, Hulshout
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.
We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 0666359 4
Eerste druk, eerste oplage, 2023
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Voorwoord
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de welzijnsopleidingen Maatschappelijke zorg en Pedagogisch werk. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.
Traject MZ is gebaseerd op het kwalificatiedossier 2022 voor de opleiding Maatschappelijke zorg. In dit kwalificatiedossier hebben de eigen regie en de zelfredzaamheid van cliënten een belangrijke plek gekregen. Ook is er meer aandacht voor de eigen professionele ontwikkeling en voor technologie in de zorg. Traject sluit aan op dit kwalificatiedossier met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.
Traject bestaat uit:
• theorieboeken;
• een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.
Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:
• een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
• actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk;
• begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of hij de theorie voldoende beheerst;
• een begrippenlijst.
Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:
• een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback;
• praktijksituatie(s). Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen;
• vaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden;
• door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen;
• een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of hij de stof beheerst;
• een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.
We wensen alle studenten en docenten veel plezier en succes met het werken met Traject.
Amersfoort 2023, Auteurs, redactie en uitgever
I nhoudsopgave
Module 1 Brede kijk op gezondheid 7
Er zijn veranderingen in de gezondheid bij het echtpaar Laurant 8
1 Gezondheid en gezondheidstrends 12
1.1 Gezondheid 12
1.2 Gezondheidstrends 19
Begrijp je de theorie? 27
2 Empowerment 28
2.1 Empowerment 28
2.2 Verschillende niveaus van empowerment 33
Begrijp je de theorie? 35
Begrippen 36
Module 2 Methodisch en systematisch werken 39
Veranderingen op de groep! 40
1 Methodisch werken 44
1.1 Wat is methodisch werken? 44
1.2 Kenmerken van methodisch werken 45
1.3 Methodisch werken in de maatschappelijke zorg 46
1.4 Classificatiemodellen 55
Begrijp je de theorie? 56
2 Methodieken voor systematisch werken 57
2.1 Methodisch werken met zorgplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan 58
2.2 Methodieken gericht op het vergroten van de eigen regie 61
2.3 Begeleidingsmethodieken bij verschillende doelgroepen 66
2.4 Persoonsgerichte zorg 78
2.5 Vijffasenmodel van groepsvorming 79
Begrijp je de theorie? 81
3 Klinisch redeneren 82
3.1 Wat is klinisch redeneren? 82
3.2 De zes stappen van het klinisch redeneren 84
3.3 Hulpmiddelen bij het klinisch redeneren 90
Begrijp je de theorie? 103
Begrippen 104
Bijlage: De domeinen van ZRM 108
Module 3 Gezondheidsbevordering en preventie 109
Mevrouw De Haan eet en drinkt erg weinig 110
1 Preventieve aanpak van gezondheidsrisico's 114
1.1 Het belang van preventie 114
1.2 Preventiebeleid 115
1.3 Het Preventieakkoord 116
1.4 Verschillende uitgangspunten bij kijk op preventie 116
1.5 Preventie in de gezondheidszorg 118
Begrijp je de theorie? 124
2 Preventief gezond blijven 125
2.1 Belang van gezondheidsbevordering 125
2.2 Lichamelijke, psychische en sociale preventieactiviteiten 126
2.3 Voorkomen en terugdringen van gezondheidsbelemmerende factoren 131
2.4 Het belang van risicosignalering 144
2.5 Maatschappelijke ontwikkelingen en gezondheidsrisico's 149
2.6 Therapieën ter bevordering van de gezondheid 154
Begrijp je de theorie? 158
Begrippen 159
Module 4 Voorlichting, advies en instructie 161
Ronald wil alles weten over het coronavirus 162
1 Voorlichting, advies en instructie 165
1.1 Wat zijn voorlichting, advies en instructie? 165
1.2 Het belang van voorlichting, advies en instructie 169
1.3 Proces van voorlichting, advies en instructie 170
1.4 Niveaus van voorlichting, advies en instructie 180
1.5 E-health inzetten bij voorlichting, advies en instructie 182
Begrijp je de theorie? 191
2 Organisaties gericht op voorlichting, advies en instructie 192
2.1 Landelijke organisaties 192
2.2 Gemeentelijke en regionale organisaties 196
2.3 Patiëntenverenigingen 198
Begrijp je de theorie? 200
Begrippen 201
Module 5 Gezondheid en gedragsverandering 203
Carlo wil stoppen met roken 204
1 Gedragsverandering 207
1.1 Wat is gedragsverandering? 207
1.2 Inzicht in eigen gedrag en dat van de ander 211
1.3 Motiveren voor gedragsverandering 217
Begrijp je de theorie? 219
2 Technieken voor gedragsverandering 220
2.1 Aan de slag met gedragsverandering 220
2.2 Observatie- en gesprekstechnieken 221
2.3 Onderhandelen 225
2.4 Supporttechnieken 226
2.5 Modellen om met gedragsverandering aan de slag te gaan 227
Begrijp je de theorie? 232
3 Motiverende gespreksvoering 233
3.1 Wat is motiverende gespreksvoering? 233
3.2 Verandering en weerstand 235
3.3 Technieken en vaardigheden bij motiverende gespreksvoering 235
3.4 Motiverende gespreksvoering in relatie tot voorlichting, advies, instructie en preventie 237
3.5 Het GROW-model 237
Begrijp je de theorie? 239
Begrippen 240
Register 243
Brede kijk op gezondheid
Iedereen heeft eigen ideeën over wat belangrijk is voor zijn gezondheid. In deze module ga je op verschillende manieren naar gezondheid kijken. Je kunt hierbij methodes gebruiken die de gezondheid in kaart brengen. Als (persoonlijk) begeleider maatschappelijke zorg wil je weten hoe de cliënt naar zijn gezondheid kijkt. Wat vindt hij belangrijk om te verbeteren, wat kan hij hierin zelf en waarbij heeft hij hulp nodig? Bij gezondheidsbevordering ondersteun je de cliënt bij het verbeteren van zijn gezondheid en probeer je risico's voor zijn gezondheid te voorkomen. Hierbij werk je samen met de cliënt en zijn sociale omgeving en met collega's, zorgprofessionals van andere disciplines en mantelzorgers.
Auteur
M.H.M. Koertshuis-Graumans
Eindredactie
S.M.J. Loohuis
Er zijn veranderingen in de gezondheid bij het echtpaar Laurant
Je bent begeleider van het echtpaar Laurant. Als je aanbelt bij het zorgappartement van het echtpaar, word je luid begroet door Max, een blaffende terriër van 12 jaar oud. Pierre (78) en Anne (77) Laurant hebben erg moeten wennen aan het wonen in het zorgappartement, ook al ligt het vlak bij hun oude buurt. Het is fijn dat ze nu terug kunnen vallen op de ondersteuning van de zorginstelling vlak naast hun appartement, want het zelfstandig wonen viel op het laatst niet mee.
Het echtpaar woonde hun hele leven in een voormalige arbeidersbuurt, die zich kenmerkt als een achterstandswijk. In zijn werkzame leven was meneer Laurant schilder en kluste hij af en toe wat bij. Mevrouw Laurant is altijd huisvrouw gebleven vanaf het moment dat ze trouwden en hun twee kinderen kregen. De kinderen van het echtpaar hebben door de week weinig tijd om bij hun ouders langs te gaan. Het echtpaar leeft van een klein pensioentje en de AOW. Beiden roken en lusten graag een biertje of wijntje. Beiden hebben al een groot deel van hun leven overgewicht. Voor meneer Laurant is de hond Max de reden om elke dag even de deur uit te gaan. Mevrouw doet dat steeds minder en zit meer in de leunstoel bij het raam. Meneer Laurant heeft rugklachten. Daarnaast weet hij sinds kort dat hij COPD heeft. Hierdoor denkt hij veel na over wat dit betekent voor zijn gezondheid. Hij kaart het bij jou aan als je mevrouw Laurant meeneemt voor een kleine wandeling.
1 LONGKANKER
Meneer Laurant heeft COPD.
Beantwoord de vragen over COPD.
Bespreek je antwoord na met een medestudent.
1. Weet je wat COPD is? Zoek het eventueel op.
2. Hoe ontstaat COPD?
3. Heb je weleens (beroepsmatig of in je directe omgeving) te maken gehad met COPD?
Noteer wat je hierbij is opgevallen.
2 FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP GEZONDHEID
In de praktijksituatie wordt geschetst wie het echtpaar Laurant is en hoe zij leven.
Welke factoren uit de praktijksituatie hebben een positieve of negatieve invloed (of kunnen dat hebben) op de gezondheid van het echtpaar Laurant?
Bespreek je antwoord na met een medestudent en bespreek of je zelf weleens te maken hebt gehad (in de beroepspraktijk of misschien in je directe omgeving) met soortgelijke factoren die invloed hadden op gezondheid. Wat viel je hierbij op en wat zou je er als zorgverlener in opleiding aan kunnen doen?
3 SOORTEN GEZONDHEID
Er zijn verschillende soorten gezondheid. Deze kun je niet los van elkaar zien, omdat ze elkaar beïnvloeden. Het gaat hier om de lichamelijke gezondheid, de psychische gezondheid en het sociaal welbevinden.
Hoe zien jullie je eigen gezondheid als je kijkt naar de lichamelijke, psychische en sociale aspecten?
Bespreek dit met een medestudent en laat daarbij de verschillende soorten gezondheid aan bod komen.
4 MOEILIJKE WOORDEN IN DEZE MODULE
In deze module kunnen woorden voorkomen waarvan je de betekenis nog niet kent. Dit kunnen beroepswoorden of vaktaalwoorden zijn, die je nog nooit eerder hebt gelezen. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken in de module. Als je de woorden begrijpt, is het gemakkelijker om opdrachten in deze module te maken.
Noteer tijdens het lezen van de theorie de woorden die je niet begrijpt. Geef van elk woord de betekenis en een voorbeeldzin.
Woord Betekenis Voorbeeldzin
Tip: In de begrippenlijst van deze module vind je alvast een selectie van vaktaalwoorden die met deze module te maken hebben.
Gezondheid en gezondheidstrends
LEERDOELEN
• Je kunt uitleggen wat gezondheid betekent.
• Je kunt uitleggen wat de verschillen en overeenkomsten zijn in het kijken naar gezondheid vanuit de drie gezondheidstrends.
• Je kunt benoemen welke methodieken je kunt gebruiken om met de cliënt in gesprek te gaan over gezondheid.
• Je kunt de aandachtspunten voor de cliënt bij gezondheidstrends samenvatten.
• Je kunt de rol van de cliënt in het bevorderen van zijn gezondheid samenvatten.
Gezondheid betekent niet voor iedereen hetzelfde. Wat jij belangrijk vindt voor je gezondheid, kan voor je ouders of grootouders heel anders zijn. Dit heeft onder andere te maken met verschuivingen in de manier waarop naar gezondheid wordt gekeken. Een manier om naar gezondheid te kijken, noem je een trend. In dit hoofdstuk ga je vanuit drie verschillende trends naar de gezondheid van een cliënt kijken. De trends die aan bod komen zijn: van 'ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag', Positieve Gezondheid en vitaliteit en leefstijl. Hierbij staan de cliënt en wat hij belangrijk vindt voor zijn gezondheid centraal. Samen met de cliënt breng je gezondheidsrisico's en aandachtsgebieden in kaart. Ook komt aan de orde hoe de cliënt problemen kan voorkomen en hoe hij zijn gezondheid kan bevorderen.
1.1 Gezondheid
Sinds de vorige eeuw zijn verschillende definities van gezondheid geformuleerd. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschrijft gezondheid als 'een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn' en niet alleen als een toestand waarin ziektes of andere lichamelijke gebreken afwezig zijn. Dit betekent dat bijna niemand gezond is.
In de loop der jaren zijn technologische en demografische ontwikkelingen van invloed geweest op de gezondheid. Door nieuwe technieken kunnen meer diagnoses gesteld worden en worden ziektes eerder opgespoord. Ziektes waar mensen vroeger aan doodgingen, kunnen nu worden
genezen. Hierdoor vinden mensen het steeds moeilijker om te accepteren dat er soms niets aan een gezondheidsprobleem te doen is en dat zij hiermee moeten leren leven. Demografische ontwikkelingen, zoals het groeiende aantal ouderen en chronisch zieken, zorgen ervoor dat op een andere manier naar gezondheid wordt gekeken. Door de toename van het aantal ouderen en chronisch zieken verschuift de zorg binnen zorgorganisaties naar de thuissituatie. Mensen wonen langer thuis en willen meer aandacht voor hun welzijn. Door deze ontwikkelingen verandert de rol van de cliënt en de zorgverleners.
Tip: Vergrijzing
In de video van het CBS kom je meer te weten over de vergrijzing in Nederland.
De WHO heeft wereldwijd afspraken gemaakt om mensen zo lang mogelijk gezond te laten blijven. Deze afspraken zijn opgeschreven in het Ottawa-handvest voor gezondheidsbevordering. Hierin staat dat de gezondheidszorg nog te veel gericht is op de cure (het genezen van een aandoening) en minder op care (het zorgen voor de gevolgen van een aandoening). Er moet meer aandacht komen voor hoe mensen gezond kunnen blijven.
Als (persoonlijk) begeleider help je de cliënt bij het verbeteren van zijn gezondheid. Hierbij kun je het model van Lalonde gebruiken. In dit model staan vier factoren die van invloed zijn op de gezondheid:
• biologische factoren: aangeboren en niet-aangeboren aandoeningen, zoals astma en allergieën;
• gedragsfactoren: leefstijl, (on)gezonde gewoonten zoals roken en alcoholgebruik;
• gezondheidszorg: toegankelijkheid en aanbod van voorzieningen, zoals ziekenhuizen, huisartsenpraktijk en medicijnen;
• fysieke omgeving, zoals luchtvervuiling en geluidshinder en sociale omgeving, zoals sociale contacten, (on)veilig voelen, werkeloosheid.
Gezondheid is niet altijd vanzelfsprekend Yasmina is 13 jaar en heeft astma (biologische factor). Ze woont in een vochtige omgeving met stof, waarin gerookt wordt (fysieke en sociale omgeving). Yasmina's vader gaat niet snel naar de dokter. Yasmina krijgt vanwege haar astma, elk jaar een oproep om haar longen te laten beoordelen (organisatie van de gezondheidszorg). Haar vader weet niet wat hij met die oproep moet doen. Sinds Yasmina's moeder is overleden, zorgt haar vader voor de maaltijden. Hij kan niet goed koken, waardoor zij vaak junkfood eet (leefstijl). De gezondheid van Yasmina gaat verder achteruit, waardoor ze uiteindelijk ziek wordt en meer medicijnen nodig heeft.
De gezondheid van Yasmina zou beter zijn geweest als de verschillende factoren een gunstige invloed hadden gehad. Je kunt het model van Lalonde gebruiken om duidelijk te maken welke factoren de gezondheid van de cliënt positief of negatief beïnvloeden. Vervolgens kun je kijken of deze factoren te beïnvloeden zijn.
1.1.1 Organisatie van de gezondheidszorg
De gezondheidszorg is het geheel aan activiteiten dat gericht is op de verbetering van de gezondheid van mensen. Om te kunnen werken aan gezondheid is het belangrijk dat de gezondheidszorg goed geregeld is. In Nederland geldt het concept Primary Health Care (PHC), waarin het recht
Figuur 1.1 Door de vergrijzing wonen steeds meer ouderen thuis © Maria van der Heyden / Mirador mediaop zorg is geregeld. Het gaat hier om:
• zorg die aansluit bij de zorgbehoeften van cliënten en die toegankelijk is: betaalbaar, op redelijke afstand van waar iemand woont en zonder uitgebreide administratieve rompslomp;
• zorg die aansluit bij de leefwereld van mensen en niet uitgaat van wat de professionals denken dat goed voor iemand is: wat de cliënt nodig heeft om zich gezond te voelen;
• zorg die proactief is: je wacht niet af tot iemand naar je toekomt, maar zoekt de cliënt actief op, dit heet 'outreachend werken' (bijvoorbeeld zorg voor daklozen);
• zorg in samenwerking met intermediairs, bijvoorbeeld de conciërge van school, de wijkagent en de groepswerker in de wijk.
Voor jou als (persoonlijk) begeleider betekent dit dat je de cliënt kunt ondersteunen op basis van zijn behoeften. Hierbij werk je samen met andere professionals en intermediairs die bij de cliënt betrokken zijn.
Je bent maar één keer jong! Martijn is 19 jaar en drinkt zich elk weekend klem. Hij weet natuurlijk wel dat dit niet goed voor hem is, maar daar zit hij niet zo mee. Je bent maar één keer jong, toch? Martijn heeft regelmatig contact met de conciërge van zijn school, omdat hij vaak te laat komt. De conciërge heeft altijd belangstelling voor hem en daarom maakt Martijn graag een praatje. Door samen te werken met de conciërge kun je contact maken met Martijn en in gesprek gaan over het overmatige alcoholgebruik en de risico's voor zijn gezondheid.
In je werk als (persoonlijk) begeleider heb je contact met mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Je krijgt te maken met verschillende doelgroepen. De belangrijkste doelgroepen zijn:
• cliënten met een verstandelijke of lichamelijke beperking;
• kwetsbare ouderen;
• specifieke doelgroepen, zoals cliënten die asiel zoeken, cliënten met een verslaving, cliënten met psychische problemen of cliënten die een vrijheidsstraf hebben.
Je kunt de cliënten intramuraal, extramuraal en semimuraal tegenkomen:
• in een (begeleide) woonvoorziening (intramuraal);
• in de thuissituatie (extramuraal);
• in een tussenvorm waar cliënten thuis wonen en buitenshuis begeleiding krijgen (semimuraal).
1.1.2 Zorg voor gezondheid
Als (persoonlijk) begeleider wil je samen met de cliënt voorkomen dat hij ziek(er) wordt. Dit noem je gezondheidsbevordering. Je wilt voorkomen dat de cliënt afhankelijk(er) wordt van anderen en dat zijn zelfredzaamheid negatief beïnvloed wordt.
Gezondheid is niet altijd vanzelfsprekend. De ideeën over hoe je gezond moet blijven veranderen. Deskundigen in de hele wereld zijn steeds op zoek naar betere manieren om gezondheidsproblemen en aandoeningen te behandelen of te voorkomen. Dit is van invloed op hoe de cliënt naar zijn gezondheid kijkt.
Als (persoonlijk) begeleider:
• ga je uit van de cliënt en hoe hij zijn gezondheid beleeft;
• ben je je ervan bewust dat dit per cliënt verschillend kan zijn;
• staat de samenwerking met de cliënt centraal;
• kijk je naar gezondheidsrisico's die met leefstijl, een gezondheidsprobleem of een aandoening gepaard kunnen gaan;
• ga je in gesprek met de cliënt, zodat hij zelf kan bepalen wat hij belangrijk vindt voor zijn gezondheid.
HET RISICO VAN AFVALLEN
Marina is persoonlijk begeleider en werkt op de dagbesteding voor ouderen. Ze gaat bij meneer De Krom zitten om de krant voor te lezen, omdat hij niet goed meer ziet. Meneer De Krom lijkt moe en heeft ingevallen wangen. Marina vermoedt dat hij is afgevallen en vraagt zich af of hij voldoende eet en drinkt. Ze vraagt: 'Wie zorgt voor uw eten en drin -
ken?' Meneer De Krom vertelt: 'Ik warm elke dag een kant-en-klaarmaaltijd op in de magnetron. En ik drink altijd iets bij de maaltijd.' 'Wilt u voor mij eens opschrijven hoeveel u op een dag eet en drinkt?' vraagt Marina.
De volgende dag ziet ze dat meneer De Krom twee broodmaaltijden heeft gegeten en een beetje van de warme maaltijd, omdat het niet goed lukte om het eten warm te maken. Hij heeft drie kopjes koffie gedronken, drie glaasjes water en twee borrels voordat hij naar bed ging. Marina bespreekt het eten en drinken met meneer en vraagt of het bedienen van de magnetron nog lukt. 'Ik heb er soms niet zo'n geduld voor,' zegt hij. 'Ik zie het allemaal niet zo goed meer.' Marina legt uit dat het belangrijk is om voldoende te eten en drinken, omdat meneer De Krom anders gaat afvallen en zich zwakker kan gaan voelen. Ze bespreekt met hem de mogelijkheid om de knoppen van de magnetron duidelijker te maken met een kleur, zodat hij deze beter kan bedienen. Meneer De Krom vindt dit een goed idee en wil het wel uitproberen. Marina legt uit dat het honger- en dorstgevoel kan verminderen met het ouder worden, maar dat het belangrijk is om drie maaltijden per dag te eten en voldoende (minimaal anderhalve liter) te drinken op een dag. Ze geeft meneer De Krom adviezen. 'U kunt nog meer afwisselen in wat u drinkt, bijvoorbeeld water, thee, frisdrank, vruchtensap, koffie, melk en bouillon. Alcohol zorgt ervoor dat u meer moet plassen en meer vocht kwijtraakt.'
Marina maakt een overzicht waarop
meneer De Krom kan bijhouden hoeveel hij op een dag eet en drinkt en waarop
hij kan zien of dit voldoende is. Na enkele weken gaat het beter met meneer De Krom. Hij is niet meer afgevallen. Hij kan de magnetron goed bedienen en drinkt voldoende. Hij zegt dat hij zich minder zwak voelt en meer energie heeft.
1.1.3 Soorten gezondheid en sociaal welbevinden
De lichamelijke gezondheid, de psychische gezondheid en het sociaal welbevinden van mensen beïnvloeden elkaar.
De lichamelijke (fysieke) gezondheid
Lichamelijk gezond zijn betekent dat je geen lichamelijke beperkingen ervaart om te doen wat je belangrijk vindt. Je voelt je niet ziek, maar vitaal en krachtig, ongeacht eventuele (aangeboren) beperkingen. Vanaf de conceptie (bevruchting) tot het overlijden zijn er risico's die de lichamelijke gezondheid kunnen bedreigen, zoals ongevallen, ziektes, verkeerde voeding en schadelijke invloeden vanuit de omgeving (bijvoorbeeld milieuvervuiling).
Je kunt je lichamelijke gezondheid positief beïnvloeden door je gedrag en je leefstijl. Een voorbeeld hiervan is gezonde voeding. Gezond eten verlaagt de kans op ziektes en aandoeningen, zoals hart- en vaatziektes. Als mensen al ziek zijn, kan gezonde voeding het gezondheidsprobleem positief beïnvloeden.
Hoe mensen hun lichamelijke gezondheid ervaren, hangt samen met de zorg en ondersteuning die zij krijgen. Zijn er bijvoorbeeld adequate hulpmiddelen, zoals een prothese of een rolstoel?
Als je je lichamelijk gezond voelt, is er een balans tussen wat je wilt in het dagelijks leven en wat je kunt. Als die balans verstoord is, hebben mensen soms hulp nodig. Je kijkt dan samen met de cliënt naar wat er nodig is om de balans te herstellen.
sociaal welbevindenJEANINE WIL NIET AFHANKELIJK ZIJN
Jeanine heeft een aangeboren lichamelijke beperking, waardoor haar rechterbeen in een spalk zit en ze in een rolstoel zit.
Sophie is persoonlijk begeleider en komt één keer per week bij Jeanine thuis om te kijken of ze ergens hulp bij nodig heeft. Vandaag heeft Jeanine gebeld met de vraag of Sophie eerder kan komen. De band van haar rolstoel loopt steeds leeg, waardoor ze zich niet kan verplaatsen. Jeanine vertelt dat ze zo veel mogelijk zelf wil doen, maar dat dit met een lekke band niet lukt. 'Ik baal zo erg, ik kan niet naar mijn afspraak bij de fysiotherapeut en kan me nauwelijks voortbewegen in huis.'
Sophie bekijkt samen met Jeanine hoe ze haar zou kunnen helpen. Jeanine heeft al contact opgenomen met de leverancier van de rolstoel, die de rolstoel binnenkort komt nakijken. 'Maar in de tussentijd kan ik niet veel,' zegt ze. Sophie belt met haar organisatie om te kijken of het mogelijk is tijdelijk een rolstoel te lenen. Dat kan en Sophie spreekt af dat de rolstoel nog diezelfde ochtend bij Jeanine thuis wordt bezorgd. Jeanine verplaatst haar afspraak bij de fysiotherapeut naar de middag, zodat ze daarheen kan met de leenrolstoel. Ze is niet meer afhankelijk van anderen en haar lichamelijke beperking belemmert haar niet meer in wat zij belangrijk vindt. De balans is hersteld.
De psychische gezondheid
Als cliënten zich psychisch gezond voelen, zijn ze over het algemeen tevreden. Ze kunnen genieten, denken positief, kunnen omgaan met tegenslagen en zijn tevreden met hun sociale relaties. Als cliënten zich psychisch ongezond voelen, kunnen er klachten zijn, zoals zich down voelen, stress ervaren, zenuwachtig zijn of angst hebben. Cliënten kunnen ook lichamelijke klachten krijgen doordat ze psychisch ongezond zijn. Dit zijn psychosomatische klachten. Iemand krijgt dan bijvoorbeeld last van hoofdpijn, vermoeidheid of duizeligheidsklachten, terwijl hiervoor geen lichamelijke oorzaak is.
Een cliënt hoeft zich niet altijd psychisch ongezond te voelen. Soms gaat dit op en af. Het wordt een probleem als de cliënt steeds meer moeite krijgt met alledaagse dingen en daardoor belemmerd wordt om het leven te leiden dat hij graag zou willen.
Als (persoonlijk) begeleider verzamel je informatie over de psychische gezondheid van de cliënt en vraag je hoe hij zich op dat moment voelt. Wat je hoort en ziet kun je verkeerd opvatten. Daarom is het belangrijk om dit altijd na te vragen.
ONRUST OF KOU?
Anne is student maatschappelijke zorg en staat op de bus te wachten. Iets verderop loopt een meisje van haar leeftijd onrustig heen en weer, waarbij ze in haar handen wrijft en zucht. Ze lijkt zenuwachtig, vindt
Figuur 1.4 Jeanine kan met de leenrolstoel naar de fysiotherapeut © Anke Gielen / Mirador media Figuur 1.5 Een cliënt ziet het even niet meer zitten © Koen Bakx / Mirador mediaAnne. Ze gaat naar het meisje toe en vraagt of ze haar kan helpen. Het meisje vertelt dat ze net van vakantie komt en niet gekleed is op dit koude weer. Ze probeert zich warm te krijgen door te bewegen. Verder voelt ze zich prima, want ze heeft een leuke vakantie achter de rug. Anne beseft dat ze het gedrag van het meisje verkeerd heeft geïnterpreteerd.
Niet alles wat te maken heeft met je psychische gesteldheid is direct een probleem. Iedereen heeft weleens gevoelens van onzekerheid, verdriet, angst of jaloezie of een minderwaardigheidsgevoel. Dat hoort erbij en is helemaal niet erg. Als deze gevoelens te lang duren en ze een cliënt belemmeren in de dingen die hij wil doen, dan worden ze een probleem. Bijvoorbeeld als iemand niet in het donker naar buiten durft en in paniek raakt als hij dat moet doen voor zijn werk of studie.
Het sociaal welbevinden
Het sociaal welbevinden heeft te maken met hoe je denkt over jouw plaats in de samenleving. Ben je tevreden met of zonder vrienden, met of zonder liefdesrelatie, met of zonder werk, met of zonder studie? Het is maar net wat je kiest en wat bij je past.
Als een cliënt het belangrijk vindt om vrienden en/ of een partner te hebben, doet hij over het algemeen zijn best om deze relaties goed te onderhouden. Hij kan de anderen tot steun zijn en zij helpen hem als dat nodig is. Dit is belangrijk als het minder goed gaat met de cliënt of als hij hulp nodig heeft. Als relaties onder druk komen te staan, kan deze steun minder worden.
Als de cliënt het belangrijk vindt om werk, studie of een andere zinvolle dagbesteding te hebben, dan kun je je voorstellen dat het wegvallen daarvan zijn sociaal welbevinden negatief beïnvloedt.
Wat heeft Johanna nodig?
PSYCHISCHE AANDOENINGEN IN DE ALGEMENE BEVOLKING
Ruim vier op de tien mensen hebben ooit in hun leven een of meerdere psychische aandoeningen gehad. De drie hoofdgroepen – stemmingsstoornissen, angststoornissen en middelenstoornissen – komen elk ongeveer even vaak voor: een op de vijf mensen heeft ooit in het leven een dergelijke stoornis gehad. In de afgelopen twaalf maanden had ongeveer een vijfde van de mensen een of meerdere psychische aandoeningen. Angststoornissen komen als hoofdgroep het vaakst voor. Van alle afzonderlijke aandoeningen komt depressie het vaakst voor.
Bron: Trimbos-instituut
Johanna heeft dementie en komt samen met haar man John naar het ontmoetingscentrum De Pijp in Amsterdam om met haar ziekte te leren omgaan. Medewerker Maud vertelt dat iedereen dit op een andere manier doet, afhankelijk van persoonlijkheid, omgevingsfactoren en de ernst van de ziekte. Mensen met dementie en hun mantelzorgers hebben vaak stress. Ze zijn onzeker over de toekomst. Hun wereldje wordt kleiner, hun sociale contacten worden minder en hun zelfbeeld wordt lager. 'In het ontmoetingscentrum proberen we mensen te helpen de balans in het leven weer te vinden,' aldus Maud. 'We zoeken uit wat mensen nodig hebben om kwaliteit aan hun leven te geven.' Johanna vertelt dat ze het gevoel heeft dat ze haar identiteit kwijtraakt. Vroeger ging ze veel naar concerten en musea. Daarom besluit een collega van Maud met haar te gaan schilderen. En John gaat regelmatig met haar dansen. Dat worden voor Johanna manieren om zich te uiten. Ze voelt zich weer nuttig en haar partner is trots.
Het sociaal welbevinden kan beïnvloed worden door de plek waar je woont, hoeveel geld je hebt en welke opleiding je hebt gehad. Uit onderzoek blijkt dat mensen met alleen basisonderwijs of vmbo gemiddeld korter (zes jaar) en in minder goede gezondheid leven dan mensen met een hbo- of universitaire opleiding. Mensen met een hoger inkomen leven over het algemeen gezonder en langer dan mensen met een bijstandsuitkering of schulden.
Op het moment dat het sociaal welbevinden van cliënten minder is, zie je dat ze het moeilijker vinden om hun gezondheid in stand te houden. De cliënt kan dan lichamelijke en psychische klachten krijgen.
Bert zit erdoorheen
Bert is 42 jaar en heeft jarenlang gewerkt in de horeca. Hij maakte lange dagen achter de bar, waar hij het prima naar zijn zin had. Inmiddels is de horeca vanwege de coronacrisis alweer maanden dicht. Berts baas kan hem niet meer doorbetalen. Bert is zijn werk en zijn inkomen kwijt. Het werk van Bert was ook zijn sociale leven, omdat hij in de bar veel contact had met de vaste klanten. Sinds de sluiting van de horeca vindt Bert het moeilijk om zijn dagen goed door te komen, omdat hij de contacten met andere mensen mist. Hij hangt op de bank en doet niet veel meer. Nu hij zijn werk en inkomen definitief kwijt is, zakt de moed hem in de schoenen. Hij weet niet meer wat hij moet en raakt steeds moedelozer. Uiteindelijk gaat Bert naar de huisarts, die hem aanraadt om te gaan praten met een psycholoog. Ja, denkt Bert, dat is allemaal leuk en aardig, maar dat kan ik niet betalen, want de psycholoog wordt niet door de verzekering vergoed.
In Nederland verwacht de overheid dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun gezondheid en sociaal welbevinden. De cliënt moet dan wel weten welke factoren zijn gezondheid beïnvloeden. Als een goede baan voor hem belangrijk is, zal hij gemotiveerder zijn om te studeren voor die baan.
Het sociaal welbevinden van Trees
Situatie 1
Trees is weduwe geworden na een huwelijk van vijftig jaar. Haar man heeft een lang ziekbed gehad. Ze woont nu alleen in het huis waar haar kinderen zijn opgegroeid. De kinderen wonen ver weg. Trees geniet nog van het leven, hoewel ze steeds slechter de trap op kan. Haar buurman heeft haar geholpen en heeft een slaapkamer op de begane grond gemaakt met een douche en toilet ernaast. Trees gaat twee keer per week naar bewegingslessen voor ouderen in het buurthuis. Ze rijdt altijd mee met een vriendin en daarna doen ze gezellig samen boodschappen. Een huishoudelijke hulp helpt Trees met de huishoudelijke taken. Trees heeft het goed voor elkaar.
Situatie 2
Trees is weduwe geworden na een huwelijk van vijftig jaar. Haar man heeft een lang ziekbed gehad. Ze woont nu alleen in het huis waar haar kinderen zijn opgegroeid. Trees voelt zich verdrietig omdat haar man er niet meer is en mist hem enorm. Alles in huis herinnert haar aan hem en dat doet pijn. Ze heeft geen zin meer om de deur uit te gaan, eet steeds minder en zit vaak voor zich uit te staren op de bank. Ze ziet het leven niet meer zitten en wijst de hulp die haar buurman aanbiedt af. Op een avond valt ze, doordat ze zich verstapt op de trap. Ze kan niet meer opstaan. De huishoudelijke hulp vindt haar twee dagen later. Ze wordt naar het ziekenhuis gebracht. Een paar dagen later overlijdt Trees aan de gevolgen van de val.
Het voorbeeld van Trees laat zien hoe haar lichamelijke en psychische gezondheid en haar sociaal welbevinden haar leven beïnvloeden: positief in situatie 1 en negatief in situatie 2.
Figuur 1.6 Bert is zijn baan kwijt en raakt in financiële problemen © Anke Gielen / Mirador media• In situatie 1 zoekt Trees zelf naar oplossingen voor haar achteruitgang in mobiliteit (lichamelijk). Trees geniet van het leven, ondanks het overlijden van haar man (psychisch), en ze heeft mensen om zich heen die haar helpen met boodschappen en huishouden (sociaal welbevinden). Ze kan haar leven leiden zoals zij het wil.
• In situatie 2 lees je dat Trees verdrietig is en zich afsluit voor andere mensen (psychisch) vanwege het verlies van haar man. Ze eet minder en ze beweegt minder, waardoor ze lichamelijk achteruitgaat. Ze wijst hulp af, waardoor de steun van relaties wegvalt (sociaal welbevinden) en ze alleen komt te staan. Ze wordt na een valpartij pas na twee dagen gevonden, waarna ze overlijdt.
1.2 Gezondheidstrends
Een trend kun je omschrijven als een ontwikkeling in een bepaalde richting. Een voorbeeld is de onderwijstrend digitalisering. Vroeger werd lesgegeven via een schoolbord en een docent voor de klas. Tegenwoordig krijgen studenten veelal digitaal les en werken ze met een online portfolio. In de gezondheidszorg zie je ook verschillende trends. Waar in het verleden de ziekte van mensen centraal stond, staat nu juist hun gezondheid centraal. Deze trend heeft gevolgen voor de manier waarop je naar gezondheid en gezondheidsproblemen kijkt. De drie trends die hierna verder uitgewerkt worden zijn:
• van 'ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag';
• Positieve Gezondheid;
• vitaliteit en leefstijl.
In jouw rol als (persoonlijk) begeleider kijk je wat de invloed is van een gezondheidsprobleem op het leven van de cliënt en hoe hij hiermee zou kunnen omgaan. Je richt je op het bevorderen van gezondheid in plaats van op het zorgen voor een ziekte of een aandoening.
GEZONDHEIDSBEVORDERING IN EEN NOTENDOP
Gezondheidsbevordering is gedrag stimuleren dat de gezondheid van mensen bevordert en ziekte voorkomt. Ongezond gedrag is niet alleen het gevolg van individueel gedrag, ook de omgeving waarin iemand leeft, werkt en woont heeft invloed. Neem bijvoorbeeld ongezond eetgedrag. Daarin spelen de persoon die ongezond eet een rol, maar ook ouders die maaltijden bereiden voor hun kinderen, winkels en restaurants die ongezonde producten verkopen, beleidsbepalers die wel of geen gezond kantinebeleid voeren, en politici die wel of geen strenge wetgeving steunen, zoals een vetbelasting.
Bij gezondheidsbevordering is het daarom belangrijk aandacht te besteden aan zowel het individuele gedrag van mensen als aan hun leef-, werk- en woonomgeving. Effectieve gezondheidsbevordering is een combinatie van middelen, zoals voorlichting, voorzieningen en regelgeving (Brug, 2007). Deze integrale aanpak, die zich richt op het individu en omgeving, vereist samenwerking met meerdere sectoren.
Bron: Universitair Pijn Centrum Maastricht
1.2.1 Van 'ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag'
Als je vanuit de standaard medische benadering naar gezondheid kijkt, dan is een cliënt gezond als hij geen ziekte heeft. Deze benadering paste bij de verzorgingsstaat, waarin de overheid verantwoordelijk was voor het welzijn van mensen. Hieronder vielen onder andere de gezondheidszorg, het onderwijs, de werkgelegenheid en de sociale zekerheid. Als (persoonlijk) begeleider ging je er in de verzorgingsstaat van uit dat jij wist wat het best was voor de cliënt. Vanuit die gedachte verleende je zorg en ondersteuning. Daarmee haalde
je de verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid bij de cliënt weg.
Aan het einde van de vorige eeuw kwam hierin verandering, omdat de kosten van de verzorgingsstaat te hoog werden. Er kwam een participatiestaat, waarin je ervan uitgaat dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun gezondheid. Voor jou als (persoonlijk) begeleider betekent dit dat je de cliënt ondersteunt bij het voor zijn eigen gezondheid zorgen. Je kijkt wat cliënten zelf kunnen en waar ze verantwoordelijkheid kunnen nemen.
Vanaf 2010 is de verschuiving van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag duidelijk te zien in de gezondheidszorg. Preventie, het voorkomen van gezondheidsproblemen, is steeds belangrijker geworden.
Methodiek: bio-psychosociaal model
Als je gezondheid wilt bevorderen en gezondheidsproblemen wilt voorkomen, moet de cliënt centraal staan. Je gaat uit van een integrale of holistische benadering, waarbij je aandacht hebt voor alle soorten gezondheid (lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden). Het bio-psychosociaal model kan je helpen om deze integrale benadering vorm te geven. Dit is een model waarmee je je richt op de lichamelijke gezondheid, de psychische gezondheid en het sociaal welbevinden. In het volgende artikel lees je hoe je pijn benadert volgens het bio-psychosociaal model.
Persoonlijke factoren zoals angst, ziekte, humeur en familie spelen hierbij een belangrijke rol. Deze factoren worden 'pijnfactoren' genoemd en ze zijn van grote invloed op de manier waarop je pijn ervaart. Daarom is het heel belangrijk een goed overzicht te krijgen van de pijnfactoren van de cliënt, zodat deze in de pijnbehandeling meegenomen worden.
WAT ZIJN PIJNFACTOREN?
Pijn is een signaal dat er ergens in het lichaam een beschadiging is. Dat leidt tot een reactie die moet voorkomen dat de beschadiging erger wordt. Als je je hand verbrandt, trek je hem snel terug, maar wat er daarna gebeurt is voor iedereen anders. Je schreeuwt het uit van de pijn of je zegt met je tanden op elkaar dat het wel meevalt. Hoeveel pijn je voelt, wordt mede bepaald door hoe je gewend bent met pijn om te gaan.
Figuur 1.7 Bij de behandeling kijk je naar alle pijnfactoren volgens het bio-psychosociaal model © pijn.com
Bron: pijn.com
Er zijn meerdere factoren die een rol spelen bij pijn. Stel je voor dat een cliënt een behandeling krijgt waardoor zijn pijn minder wordt. Hij zal zich hierdoor prettiger voelen en bijvoorbeeld beter slapen. Ook zal hij meer energie hebben en kan hij meer aandacht besteden aan de mensen om hem heen.
Pijn kost energie. Als een pijnbehandeling niet werkt, zal de cliënt ook niet gemotiveerd zijn om in beweging te komen of aandacht te besteden aan anderen. Persoonlijke relaties en werkrelaties kunnen veranderen doordat de cliënt vanwege de pijn niet meer kan meedoen aan allerlei activiteiten.
Gevoelens en gedachten spelen ook een belangrijke rol bij pijn. Ze bepalen mede de intensiteit van de pijn die mensen voelen. Ook kunnen ze pijn uitlokken en onderhouden.
Bedenk je als (persoonlijk) begeleider dat pijn van grote invloed kan zijn op het leven van de cliënt
en zijn naasten. Je werkt samen met andere professionals om de cliënt te ondersteunen. Denk aan de samenwerking met een fysiotherapeut die de cliënt helpt bij het bewegen. Jij kunt ondersteuning bieden bij het vinden van aangepast werk. Gezamenlijk ondersteun je de cliënt, zodat hij zijn leven ondanks de pijn zo goed mogelijk kan vormgeven.
Rol van de (persoonlijk) begeleider
Jouw rol als (persoonlijk) begeleider is om alle factoren die van invloed kunnen zijn op iemands gezondheid in kaart te brengen met behulp van het bio-psychosociaal model. Zoals je in het voorbeeld hebt gezien, kunnen de aspecten van het model elkaar beïnvloeden. Een verstoring in het lichamelijk functioneren heeft invloed op hoe de cliënt zich psychisch voelt en hoe hij functioneert binnen zijn sociale omgeving
Samen met de cliënt kijk je naar zijn functioneren en welke problemen en/of aandachtspunten hierbij naar voren komen. Je doet dit vanuit jouw professionele deskundigheid en bespreekt de problemen en/of aandachtspunten met de cliënt. Hierdoor kan de cliënt een bewuste keuze maken om hiermee al dan niet aan de slag te gaan. Je bepaalt als (persoonlijk) begeleider niet wat goed is voor de cliënt, maar hebt een voorlichtende, adviserende en coachende rol. Een onderdeel daarvan is risicosignalering, waarbij je een probleem probeert te voorkomen of verergering probeert tegen te gaan. Dit is een vorm van preventie.
Rol van de cliënt
De cliënt die dat kan, werkt actief mee aan zijn gezondheid. Jij zorgt dat de cliënt begrijpt welke gezondheidsrisico's er zijn en je geeft advies over het voorkomen of verminderen van die risico's. Voor cliënten met een verstandelijke beperking of met dementie kan het moeilijk zijn om bijvoorbeeld te begrijpen welke invloed voeding heeft op de gezondheid. Jij houdt hier rekening mee en beschermt de cliënt door gezonde voeding aan te bieden. Daarnaast betrek je de cliënt bij kleine beslissingen over voedingskeuzes. Je biedt
bijvoorbeeld gezonde tussendoortjes aan waaruit hij kan kiezen.
1.2.2 Positieve Gezondheid
Een trend in de gezondheidszorg is Positieve Gezondheid. Positieve Gezondheid is een methode die is ontwikkeld om je breed te laten kijken naar gezondheid. Iemand die door een ongeluk beperkt is in zijn mobiliteit, zal dit niet snel positief beoordelen. Maar bij Positieve Gezondheid kijk je met de cliënt hoe hij de dingen die hij belangrijk vindt kan blijven doen, ondanks zijn beperking.
Deze integrale benadering gaat ervan uit dat cliënten zich kunnen aanpassen aan een veranderde situatie en dat zij hierin hun eigen regie kunnen voeren. Je denkt hierbij niet vanuit ziektes en beperkingen, maar vanuit het (leren) omgaan met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen.
INTEGRAAL WERKEN
Integraal werken betekent dat de cliënt centraal staat. In een integrale benadering wordt er met één ondersteuningsplan voor één gezin gewerkt, bij voorkeur met één contactpersoon die samen met de 'klant' de ondersteuning coördineert en regisseert.
Figuur 1.8 Samenwerken met de cliënt © Anke Gielen / Mirador mediaMethodiek: zes dimensies
Je kijkt bij Positieve Gezondheid vanuit zes aandachtsgebieden (ook wel dimensies genoemd) naar gezondheid. Deze dimensies zijn:
1 lichaamsfuncties: je gezond voelen, fitheid, klachten en pijn, slapen, eten, conditie, bewegen;
2 mentaal welbevinden: onthouden, concentreren, communiceren, vrolijk zijn, jezelf accepteren, omgaan met verandering, gevoel van controle;
3 zingeving: zinvol leven, levenslust, idealen willen bereiken, vertrouwen hebben, accepteren, dankbaarheid, blijven leren;
4 kwaliteit van leven: genieten, gelukkig zijn, lekker in je vel zitten, balans, je veilig voelen, prettig wonen, rondkomen met je geld;
5 meedoen oftewel sociaal-maatschappelijk participeren: sociale contacten, serieus genomen worden, samen leuke dingen doen, steun van anderen, erbij horen, zinvolle dingen doen, interesse in de maatschappij;
6 dagelijks functioneren: zorgen voor jezelf, je grenzen kennen, kennis van gezondheid, omgaan met tijd, omgaan met geld, kunnen werken, hulp kunnen vragen.
Hoe voel je je lichamelijk?
Tip: Op de website van het Institute for Positive Health, iph.nl, kun je deze dimensies via een online tool in kaart brengen. Je beantwoordt vragen, waarna in kaart wordt gebracht hoe iemand zijn gezondheid ervaart.
Op de website mijnpositievegezondheid.nl vind je tools om je gezondheid te testen.
Rol van de (persoonlijk) begeleider
Als (persoonlijk) begeleider kun je de cliënt ondersteunen bij het beantwoorden van de vragen bij de verschillende dimensies van Positieve Gezondheid. Zijn antwoorden worden verwerkt in 'het spinnenweb'. Hiermee ga je met de cliënt in gesprek over zijn gezondheid. Je bekijkt vooraf of de cliënt betrokken kan en wil worden bij het werken aan zijn gezondheid. Jullie bespreken welke dimensies voor hem belangrijk zijn en extra aandacht nodig hebben. Hiermee leg je de regie bij de cliënt. Dit kan zijn kwaliteit van leven vergroten.
Je kunt Positieve Gezondheid breed inzetten. Hierna zie je enkele voorbeelden.
DEMENTIE EN POSITIEVE GEZONDHEID
Ook voor cliënten met dementie is Positieve Gezondheid van waarde. Zorgprofessionals hebben de ervaring dat cliënten met dementie nog goed kunnen aangeven wat zij belangrijk vinden in het leven. Ze vinden het soms wel lastig in te schatten welk cijfer ze willen geven per dimensie. Maar dat is niet erg. De winst zit immers vooral in het gesprek dat je voert met de cliënt naar aanleiding van het invullen van het spinnenweb. Sinds juni 2019 is een vereenvoudigde versie van de tool beschikbaar, die een goed alternatief kan bieden. Daarin is de taal eenvoudiger en wordt meer gebruikgemaakt van smileys die gevoelens helpen duiden.
Bron: iph.nl
Hoe gaat het mentaal met je? Hoeveel vertrouwen heb je in je eigen toekomst? Lukt het je om te genieten van het leven? In hoeverre kun je meedoen in de samenleving? Hoe ziet jouw dagelijks leven eruit? Figuur 1.9 Positieve Gezondheid vanuit zes dimensies © iph.nlPLEZIER OP SCHOOL EN POSITIEVE GEZONDHEID
Een middelbare school bleek ineens slecht te scoren op 'plezier op school' en ook eindexamenresultaten liepen terug. Iedereen dacht aan stress en burn-out bij studenten en dus aan een stresspreventieprogramma. In plaats daarvan werden studenten gevraagd een challenge aan te gaan, onder het motto dat iedereen zijn veerkracht kan vergroten. Studenten kozen een uitdaging, probeerden die een tijdje uit en bespraken die onderling. Zoals een digitale detox, elke dag eindigen met drie dingen die goed zijn gegaan en stoppen met zelfkritiek. Dat leverde veel goeds op.
Bron: iph.nl
Het is nog niet zo gemakkelijk om het denken in problemen los te laten. Als je met het spinnenweb aan de slag gaat, krijg je een heel ander beeld en andere oplossingen. Misschien mist een kind sociale aansluiting of moet het thuis voor een zieke moeder zorgen. Het spinnenweb helpt je in beeld te brengen wat de cliënt belangrijk vindt voor zijn gezondheid.
Je kunt het spinnenweb inzetten in allerlei praktijksituaties, bijvoorbeeld bij cliënten die moeten leren leven met chronische ziektes of beperkingen, bij cliënten die leven met psychische kwetsbaarheid of bij cliënten die vastlopen in het leven of werk.
Je gesprek met de cliënt is gericht op hoe hij ondanks zijn problemen aan zijn gezondheid kan werken. Je kijkt welke ondersteuning daarbij nodig is en welke professionals je hierbij kunt betrekken. Het is belangrijk dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van de doelen waaraan de cliënt wil werken. Je stemt met hen af wat de client hierin zelf wil doen en waarbij hij hulp nodig heeft.
GEEF JE DROOM NOOIT OP
Comapatiënt Laila Saveur (24) danst weer na een zwaar ongeluk waarbij ze haar nek breekt, in coma raakt en wordt opgegeven. In de voorstelling 'Dromen vangen' beeldt ze die nachtmerrie uit met haar oude balletgroep. Haar therapeut Estelle Schatorié: 'Ik vraag mijn cliënten altijd: stel dat je morgen opstaat en er gebeurt een wonder, wat zou dat dan zijn? Op dat wonder richten we ons vervolgens. Zo zorgen we dat ze in de verbinding blijft, dat motiveert in het herstel. Revalideren bestaat niet alleen uit lichamelijk ongemak, maar voor een groot deel uit de verwerking van je emoties. Kun je accepteren wat je niet kunt? Kijk altijd opnieuw wat je mogelijkheden zijn.' Wat is je overkomen?
'Ik ben in november 2015 op het zebrapad voor mijn studentenhuis aangereden. Na drie weken coma kregen mijn ouders te horen dat ze beter afscheid konden nemen. Op 21 december ben ik ontwaakt. Door de kneuzingen in mijn hersenen was ik links verlamd. Ik droeg zo'n haloframe om mijn hoofd, kon niet lopen. Door het ongeluk heb ik hersenletsel opgelopen. Ik was mezelf kwijt. In april dook Estelle op, ze is een collega van mijn danslerares. Ik ballet al sinds mijn vierde. Dankzij beiden ben ik heel ver gekomen met revalideren. Ik wist bijvoorbeeld niet meer hoe ik moest springen, en dat doe je veel bij ballet. Door hen heb ik mijn zelfvertrouwen teruggekregen. Ze motiveerden me enorm. Estelle hing me in een stellage zodat ik mijn benen beter kon optillen. Ik kreeg zin om te oefenen, het was ergens voor.'
Wat heeft zij met je gedaan waarin andere medici niet slaagden?
'Daar waar de artsen redelijk snel oordeelden dat er weinig meer mogelijk was, heb ik me kunnen vasthouden aan Estelle, mijn eigen danslerares, de dans-
groepleden, mijn familie en vriendinnen. Ik weet nu wat ik wel kan. Ik draai weer, ik spring. Voor het einde van het jaar wil ik een pirouette kunnen maken. Wat ik het moeilijkst vind, is te accepteren wat er van me is geworden. Ik ben jaloers op mijn oude zelf, van vóór het ongeluk. Ik geef mijn leven nu een acht, dit was een negen. Estelle heeft me geholpen om dat zelfvertrouwen op te bouwen, om mezelf na het ongeluk te accepteren.'
Bron: ed.nl
Rol van de cliënt
De cliënt werkt met jou samen om te bepalen waaraan hij wil werken. Jullie stellen samen doelen en bedenken acties om gericht aan die doelen te kunnen werken. De cliënt doet hierin zo veel mogelijk zelf en krijgt ondersteuning bij zaken die hij niet zelf kan. Met elkaar evalueer je of hij zijn doelen heeft behaald of dat ze bijgesteld moeten worden. Op deze manier kan de cliënt zijn gezondheid verder verbeteren. Het kan gebeuren dat je cliënten tegenkomt die een pasklaar antwoord van je verwachten en het gesprek met behulp van het spinnenweb niet willen aangaan. Zij laten de besluitvorming over het verbeteren van hun gezondheid liever aan professionals over. Je accepteert hun keuze en kunt hen zelf vragen stellen over wat ze belangrijk vinden voor hun gezondheid en advies geven over hoe ze hun gezondheid zouden kunnen verbeteren. Uiteindelijk moet de cliënt zelf kiezen met welk advies hij aan de slag gaat.
1.2.3 Vitaliteit en leefstijl
'Vitaliteit en leefstijl' is ook een gezondheidstrend die je kunt tegenkomen in de gezondheidszorg. In plaats van vitaliteit wordt ook wel gesproken over levenskracht. Hiermee doel je op de kracht en energie van mensen. Daarbij kun je kijken naar vier dimensies:
• fysiek: uithoudingsvermogen, kracht, coördinatie, lenigheid, snelheid en herstelvermogen;
• mentaal: concentratie, zelfvertrouwen, regulatie van spanning, blijvend leren en zelfreflectie;
• sociaal-emotioneel: assertiviteit, invoelend vermogen, conflicthanteringsstijl en samenwerken;
• inspirationeel: zingeving, motivatie en balans tussen werk en privé.
Als de cliënt vitaal is, gaat het om alle vier de dimensies en de manier waarop deze elkaar beïnvloeden. Een gezonde leefstijl kan het uithoudingsvermogen (fysiek) beïnvloeden. Hierdoor heeft de cliënt voldoende energie en aandacht (mentaal). Dit maakt het gemakkelijker om relaties te onderhouden, waardoor hij niet alleen staat als het wat minder gaat (sociaal-emotioneel). Dit kan ertoe leiden dat de motivatie om actief te werken aan zijn gezondheid toeneemt (inspirationeel).
De leefstijl van de cliënt gaat over de manier waarop hij leeft. In principe zijn daar geen regels voor, maar bij 'een gezonde leefstijl' wordt vaak gedacht aan gezond eten, regelmatig bewegen en goed slapen. In de media word je overspoeld met verhalen over gezondheid en gezond leven. Maar cliënten weten vaak niet hoe ze dit op de lange termijn kunnen volhouden.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen gezondheid en leefstijl. Deze kunnen elkaar zowel positief als negatief beïnvloeden. Je loopt met een ongezonde leefstijl het risico op gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziektes of diabetes mellitus type 2, terwijl een gezonde leefstijl deze problemen juist kan voorkomen of verminderen.
Gezondheidsproblemen worden vaak alleen behandeld met medicijnen. Er is dan geen aandacht voor het verbeteren van de leefstijl. Tijdens de coronapandemie is het belang van een gezonde leefstijl nog duidelijker geworden. Met een gezonde leefstijl kun je je weerstand versterken, waardoor je minder vatbaar bent voor virussen.
Methodiek: leefstijlroer
Je kunt de leefstijl van de cliënt in kaart brengen met het leefstijlroer. Deze methode gaat, net als
Het Leefstijlroer
‘Het leefstijlroer geeft handvaten
Voeding
Eet minimaal 250 gram groenten en 2 stuks fruit per dag
Eet zo min mogelijk suiker en andere snelle koolhydraten
Eet vers en onbewerkt (geen pakjes of zakjes)
Eet drie volwaardige maal jden per dag, zo min mogelijk tussendoortje
Drink ongesuikerde dranken, het liefst water en thee of koffie
Eet onverzadigde ve en zoals (extra vierge) olijfolie en noten
Eet meer plantaardige en minder dierlijke producten
Rook niet. Gebruik geen drugs en drink zo min mogelijk alcoho
Stop met calorieën tellen
Sociaal Ontspanning
Breng jd door met dierbaren
Investeer in vriendschappen en een sociaal netwerk
Wees vriendelijk en toon interesse in anderen
Maak ook fysiek contact
Omring je met mensen die energie geven
Ga elke dag naar buiten en zoek de natuur op
Zoek een ontspannende ac viteit of hobby
Zet je smartphone vaker uit
Mediteer of doe af en toe even helemaal niets
Neem gedurende de dag korte pauzes
Positieve Gezondheid, uit van een holistische benadering. Je kijkt hierbij behalve naar de lichamelijke gezondheid ook naar:
• de invloed van ontspanning;
• eigen regie;
• zingeving.
In het leefstijlroer staan adviezen die cliënten kunnen helpen om naar een gezonde(re) leefstijl toe te werken. Het leefstijlroer is onderverdeeld in zes pijlers:
• beweging;
• voeding;
• slaap;
• ontspanning;
• sociale verbinding;
• zingeving.
Rol van de (persoonlijk) begeleider
Als een cliënt het moeilijk vindt om zijn leefstijl in kaart te brengen, dan kun je hem hierbij helpen.
• Je kijkt samen naar alle dimensies van het leefstijlroer en laat de cliënt bepalen wat voor hem belangrijk is in zijn leven.
Beweging
Zorg iedere week voor minimaal 150 minuten ma g of zwaar intensieve inspanning
Probeer elke dag 10.000 stappen te ze en (gebruik een stappenteller of fit-app)
Doe minimaal 2x per week spier- en botversterkende ac viteiten
Zoek iemand om samen mee te bewegen of te sporten
Ga op de fiets naar het werk of maak een lunchwandeling Neem de trap in plaats van de li Voorkom veel s lzi en
Richt je aandacht op dat wat je blij maakt
Bepaal je persoonlijke doelen en missie Vervang nega eve gedachten door posi eve Wees dankbaar voor wat goed is Blijf jezelf ontwikkelen en nieuwe dingen uitproberen Ontwikkel mindfulness en compassie
Zorg voor een koele en geven leerde slaapkamer Drink geen cafeïne voor het slapen gaan Zorg voor een regelma g slaappatroon Slaap 7 tot 8 uur Zet 2 uur voor het slapen gaan alle beeldschermen uit
• Je laat de regie zo veel mogelijk bij de cliënt. Het is niet de bedoeling dat je jouw eigen ideeën over hoe het zou moeten als uitgangspunt neemt.
• Je laat de cliënt zijn ideeën over zijn gezondheid vertellen en bekijkt samen welke risicofactoren er zijn.
• Je gaat in gesprek over wat gevolgen van bepaalde risico's kunnen zijn.
• Je laat de cliënt zelf keuzes maken om met risico's aan de slag te gaan of risico's te accepteren.
• Je stelt samen de doelen op als de cliënt aan zijn gezondheid wil werken.
• Je bespreekt welke acties de cliënt zelf kan uitvoeren en maakt afspraken over eventuele ondersteuning hierbij.
• Je werkt samen met andere professionals als dit past bij de doelen. Een voorbeeld is de samenwerking met een diëtist ter ondersteuning van een gezonder voedingspatroon.
• Je evalueert of doelen behaald zijn of bijgesteld moeten worden.
Rol van de cliënt
Als de cliënt aan zijn gezondheid wil gaan werken, kan hij zelf of met hulp het leefstijlroer invullen. Dit kan hij dan gebruiken voor het gesprek over zijn gezondheid. Afhankelijk van de mogelijkheden van de cliënt kan hij vervolgens zelf of met ondersteuning aan de slag gaan met het verbeteren van zijn gezondheid.
VITALE MENSEN DRAGEN BIJ AAN EEN GEZONDE ORGANISATIE
Vitale mensen met een gezonde leefstijl zitten beter in hun vel. Ze zijn fysiek, mentaal en emotioneel in balans. Ze presteren beter en kunnen beter met veranderingen omgaan. Kortom, ze dragen bij aan een gezonde organisatie.
Bron: perspectief.eu
Figuur 1.11 Gezonde voeding helpt welvaartsziektes zoals obesitas en diabetes voorkomen © Shutterstock / FlotsamEmpowerment
LEERDOELEN
• Je kunt uitleggen wat empowerment inhoudt.
• Je kunt uitleggen wat de relatie is tussen empowerment en zelfmanagement, zelfredzaamheid en eigen regie.
• Je kunt toelichten hoe je binnen de drie gezondheidstrends aandacht besteedt aan zelfmanagement, zelfredzaamheid en eigen regie.
• Je kunt samenvatten met welke aandachtspunten je rekening moet houden bij empowerment.
• Je kunt met voorbeelden uitleggen wat de verschillende niveaus van empowerment inhouden.
• Je kunt samenvatten wat de rol van de cliënt is bij empowerment.
Bij gezondheidsbevordering en preventie is het belangrijk dat je de cliënten 'in beweging' brengt om te werken aan hun gezondheid. Eigen regie, zelfmanagement en zelfredzaamheid staan hierbij centraal. Je wilt iemand niet onnodig afhankelijk maken. Soms hebben cliënten weinig vertrouwen in hun eigen mogelijkheden. Er kunnen ook andere redenen zijn die het de cliënt moeilijk maken om aan zijn gezondheid te werken. Als (persoonlijk) begeleider ga je hierover in gesprek met de cliënt en stimuleer je hem om zo veel mogelijk zelf te doen. Dit noem je empowerment: zorgen dat de cliënt in zijn kracht staat. Hierdoor krijgen cliënten meer invloed op hun gezondheid.
2.1 Empowerment
Power betekent macht, kracht. Eigen kracht ontwikkelen en inzetten, eigen regie voeren, dat is de essentie van empowerment. Bij deze benadering ga je ervan uit dat iedere cliënt mogelijkheden of sterke kanten heeft om op eigen wijze – eventueel samen met anderen – vorm te geven aan het leven, ook als de omstandigheden niet zo gunstig zijn.
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de welzijnsopleidingen Maatschappelijke zorg en Pedagogisch werk. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.
Traject MZ is gebaseerd op het kwalificatiedossier 2022 voor de opleiding Maatschappelijke zorg. In dit kwalificatiedossier hebben de eigen regie en de zelfredzaamheid van cliënten een belangrijke plek gekregen. Ook is er meer aandacht voor de eigen professionele ontwikkeling en voor technologie in de zorg. Traject sluit aan op dit kwalificatiedossier met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld.
Traject bestaat uit:
-theorieboeken;
-een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelftoetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.
-
Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:
-een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
-actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk;
- begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of hij de theorie voldoende beheerst;
-een begrippenlijst.
Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:
-een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback;
-praktijksituatie(s). Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten, houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen;
-vaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van communicatieve, instrumenteel-technische en sociaal-agogische vaardigheden;
-door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen;
-een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of hij de stof beheerst;
-een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.
Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject?
Kijk dan op www.thiememeulenhoff.nl/mbo/welzijn/traject-mz
Auteurs:
D.J.B. van den Boogaard
M.J.L. van Geleuken
M.H.M. Koertshuis-Graumans
H. van Sommeren
Eindredactie:
S.M.J. Loohuis