Hoofdstuk 6 Circulatiestelsel
8 10
11
9
1 2
12
3
13
4 7
6 5
1
rechterondersleutelbeenslagader
6
diafragma
11 linkerhalsader
2
rechterondersleutelbeenader
7
borstbeen
12 aorta (achter borstbeen)
3
ribben
8
slokdarm
13 hart
4
rechterlong
9
luchtpijp
5
longvlies
10 linkerhalsslagader
Figuur 6.2
Ligging van het hart in het mediastinum
zuurstofarm bloed naar de longen. In het linkeratrium monden vier venae pulmonales (longaders) uit, twee uit elke long, met zuurstofrijk bloed. Aan het linkerventrikel
!
6.1.3
Hartkleppen
Aan de binnenranden van de twee anuli fibrosi zitten
ontspringt de aorta (grote lichaamsslagader), die zuur-
bindweefselvliezen vast. Dat zijn de hartkleppen. In ge-
stofrijk bloed bevat.
sloten toestand verhinderen ze dat het bloed tegen de
eerdere stroomrichting in terugstroomt. De twee hart-
Dus:
kleppen tussen atria en ventrikels heten atrioventriculaire
De lichaamscirculatie en de longcirculatie vormen
kleppen. Tussen de ventrikels en de grote slagaders
samen de dubbele bloedsomloop. Arteriën voeren
(aorta en longslagaders) zitten de twee arteriële kleppen.
bloed van het hart weg; venen voeren bloed naar het hart terug. Het hart bestaat uit het linker- en rechteratrium en
Atrioventriculaire kleppen
het linker- en rechterventrikel. Het septum verdeelt
De atrioventriculaire klep tussen rechteratrium en rech-
het hart in links en rechts. De anuli fibrosi cordis
terventrikel heeft drie bindweefselslippen en heet valva
liggen tussen de atria en de ventrikels.
tricuspidalis (drieslippige klep) of tricuspidalisklep. De
95