je vak leren verstaan
DoorNederlands laat je zien hoe relevant taal is. Niet alleen in het dagelijks leven, maar juist als je straks je diploma op zak hebt en taal het verschil kan maken tussen wel of niet die baan. Tussen fijne en frustrerende vergaderingen. Tussen precies het juiste of juist het verkeerde zeggen tegen die collega, klant, cliënt of patiënt. DoorNederlands focust daarom op jouw toekomst, met thema’s en taken die aansluiten bij jouw beroepspraktijk. Zodat je leert hoe je met Nederlands kunt werken. En hoe de taal voor je kan werken. Dit leerwerkboek gebruik je in combinatie met de online studentomgeving. Je vindt daar niet alleen alle taken uit het boek met interactieve feedback, maar ook de taken op een ander niveau, extra oefeningen voor woordenschat en taalverzorging, zelftoetsen en audio- en videobestanden.
Auteurs: Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen Eindredactie: Ruud Alers Rineke Crama
9 789006 626582
9006626582_omslag.indd All Pages
6/05/19 11:11
D DoorNederlands D
2F
Auteurs Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve educatieve uitgeverij uitgeverij tot tot een learning design company. We We brengen content, leerontwerp en een learning design company. brengen content, leerontwerp technologie samen. MetMet onze groeiende expertise, ervaring en en en technologie samen. onze groeiende expertise, ervaring leeroplossingen zijn we een partner partner voor voor scholen scholen bij bijhet hetvernieuwen vernieuwen en verbeteren van onderwijs. onderwijs. Zo Zo kunnen kunnen we wesamen samenbeter beterrecht rechtdoen doen aan de verschillen tussen tussen lerenden lerenden en en scholen scholen en enervoor ervoorzorgen zorgendat dat leren steeds persoonlijker, effectiever effectiever en en efficiënter efficiënter wordt. wordt.
Eindredactie Ruud Alers Rineke Crama
ISBN 978 9006 9006 62658 62658 22DoorNederlands DoorNederlandsStudentlicentie Studentlicentie2F 2F++3F 3F1 1jaar jaar plus Leerwerkboek 2F ISBN 978 9006 9006 63413 63413 66DoorNederlands DoorNederlandsStudentlicentie Studentlicentie2F 2F++3F 3F22jaar jaar plus Leerwerkboek 2F ISBN 978 9006 9006 63406 63406 88DoorNederlands DoorNederlandsStudentlicentie Studentlicentie2F 2F++3F 3F33jaar jaar plus Leerwerkboek 2F Eerste druk, eerste oplage, oplage, 2019 2019
Vormgeving Buro de Kuijper, ’s-Hertogenbosch Omslag + omslagfoto’s Studio Fraaj, Rotterdam Peter Bak, Rotterdam Opmaak Imago Mediabuilders, Amersfoort Fotografie taakopeners Charlotte Bogaert Fotografie, Haarlem Met dank aan: Bakker van Vessem, Haarlem; Bibliotheek Huizen; Bloemenshop van Vliet, Zutphen; Buuffie’s, Heino; Buurtzorg Schalkwijk, Haarlem; Garage Houtwal, Zutphen; Haarlems Timmerfabriek, Haarlem; Hemubo, Almere; Huizer apotheek, Huizen; MBO College Centrum, Amsterdam; Mooi, Heino; Ouderenfonds, Amersfoort; Pointen Hairstyling, Huizen; ROC RijnIJssel, Arnhem; Transportbedrijf Beentjes, Haarlem; Zorgwinkel Hulpmedi, Heino.
Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019 Alle rechten rechtenvoorbehouden. voorbehouden.Niets Nietsuituitdeze deze uitgave mag worden uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslageninineen eengeautomatiseerd geautomatiseerd verveelvoudigd, opgeslagen gegevensbestand, gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzijof op enige wijze, hetzij elektronisch, door opnamen, fotokopieën, opnamen, elektronisch, mechanisch,mechanisch, door fotokopieën, of enig andere of enig andere manier, zonderschriftelijke voorafgaande schriftelijke manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grondzover van artikel 16B Auteurswet 1912 uit j° het Besluit van 23 augustus 1985, Voor het maken van kopieën deze uitgave is toegestaan op Stbl. 471van en artikel Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk grond artikel1716B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus verschuldigde te voldoen 1912, aan Stichting Publicatie1985, Stbl. 471 vergoedingen en artikel 17 Auteurswet dient men de daarvoor en Reproductierechten (PRO), Postbus aan 3060,Stichting 2130 KB wettelijk verschuldigdeOrganisatie vergoedingen te voldoen Hoofddorp en (www.stichting-pro.nl). het overnemen van gedeelte(n) PublicatieReproductierechten Voor Organisatie (PRO), Postbus 3060, uit deze in bloemlezingen, readers enVoor andere 2130 KB uitgave Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). hetcompilatiewerken overnemen van (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient zich tot devan meer informatie over het gebruik van muziek, filmmen en het maken uitgever wenden. Voor informatie over het gebruik van kopieën intehet onderwijs ziemeer www.auteursrechtenonderwijs.nl. muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen www.auteursrechtenonderwijs.nl. volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen uitgever de wenden. volgens wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.
Fotografie overig Shutterstock; iStock Tekeningen Tiekstra Media, Groningen
® geproduceerd. voor deze Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSCHet -keurmerk. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal uitgave gebruikte papier isopvoorzien van het FSC®-keurmerk. Dit Dit betekent dat de bosbouw een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Zo werk je met DoorNederlands Met DoorNederlands kun je alleen online werken of online met een leerwerkboek. Alles uit je leerwerkboek vind je ook online. Met directe feedback. Maar er is meer: online kun je taken op een ander niveau maken. En extra oefenen met taalverzorging en woordenschat. Of zelftoetsen maken om te kijken of je al klaar bent voor de volgende stap.
Zie uitwerking thema’s op de volgende pagina
THEMA
LANG LEREN LEVEN G
A EG N M EM A E T A ’S
SOLLICITEREN T
L STE
L I N GS E XAM
GA LL M O CO H T
THEMA
s p r e ke n g
3F
2F/
NTR
N
IN
ren
TRA
I
2F
/
lez
en
n
CE
ste
EN
3F
/
ne
2F
lui
G
EXA
kijke
M
3F
k ke n
/3F 2F
pre
i j ve
es
n
2F/3F
schr
HT N M M EN E T A OMGA AN M ET DE D O E LG R O E P
EN
THEMA
DoorNederlands focust op jouw toekomst, met thema’s die aansluiten bij de beroepspraktijk.
A GA C O M KLA H E
IN
INSTRUCTIES EN PROCEDURES
THEMA
RA
BE RO T H VOEPS R
KA KTIJ EM A PR ING M
EX AM T H EN E T
A IN M IN
AAL EXAM
EN
DoorNederlands focust op je toekomst. Maar voordat je klaar bent voor de beroepspraktijk, moet je examen doen. DoorNederlands bereidt je ook daarop voor. Een apart thema met uitgebreide training voor je centraal examen en instellingsexamens. Met ook nog extra aandacht voor examentraining in de lees- en luistertaken. Zo kom je er wel!
gesp re TA kk A 2F/
THEMA
K
3F
2 F/
G
F
B AK E R O E P S- IN T IJ KVO R M
PR
2 F/ 3
K TA A
s c hrijv
3F
/3F 2F
en
l e ze n
A TA
TA AK
ken e r p K
en
s
Alle thema’s zijn op dezelfde manier opgebouwd. Ze bestaan altijd uit vijf taken. Deze taken zijn flexibel. Ze zijn thematisch met elkaar gelinkt, maar je kunt ze ook los van elkaar uitvoeren. In de volgorde die jou het best past. En op je eigen niveau.
2 F/ 3 F
k i j ke
TA A K
n e n l u is t er e n
1
6
2
3
4
5
1
2
3
4
5
6
Introductie
In het dagelijks leven
In de praktijk
Examentraining
Zelftoets
Extra oefeningen taalverzorging
Om een taal goed te beheersen, moet je die van A tot Z bestuderen en zo veel mogelijk in de praktijk brengen. Je moet veel zelf doen, maar DoorNederlands ondersteunt je in alles wat je doet:
Theorie: weet je het niet? Dan zoek je in de theorie op hoe het zit. Woordenschat: definities, maar ook uitleg hoe je het best nieuwe woorden kunt leren. Taalverzorging: hulp bij grammatica en spelling. Maak indruk als je schrijft.
In de ‘Introductie’ 1
lees je waarom deze taak belangrijk is voor je toekomstige beroep. vind je de leerdoelen van de taak. zie je een overzicht van de theorie die je nodig hebt om de taak te maken. krijg je een overzicht met beroepswoorden die bij de taak horen. maak je een startopdracht.
In het onderdeel ‘In het dagelijks leven’ 2
maak je opdrachten die gericht zijn op maatschappelijk relevante situaties en situaties waarmee je in het dagelijks leven te maken kunt krijgen. vind je opdrachten die gericht zijn op het vergroten van je woordenschat. oefen je met theorie en vaardigheden die je nodig hebt om de praktijkopdracht te kunnen maken. zie je aan de titels van de opdrachten wat het (leer)doel van de opdracht is. zie je aan de gekleurde verwijsblokjes bij de opdrachten welke theorie je nodig hebt. De theorie vind je achter in het leerwerkboek.
In het onderdeel ‘In de praktijk’ 3
pas je in een praktijksituatie de kennis en vaardigheden toe waarmee je in ‘In het dagelijks leven’ hebt geoefend. beoordeel je het resultaat van de praktijkopdracht met behulp van feedback- en beoordelingsformulieren en een rubric. Zo weet je op welke punten je je nog verder kunt ontwikkelen.
In de ‘Examentraining’ 4
kun je bij de taken Lezen en Kijken en luisteren oefenen met opdrachten zoals je die gaat tegenkomen op het centraal examen.
Met de digitale ‘Zelftoets’ 5
kun je voor jezelf nagaan of je de woordenschat bij de taak en de spelling en grammatica voldoende beheerst. De zelftoets vind je in de digitale leeromgeving.
In het digitale onderdeel ‘Extra oefenen’ 6
kun je extra oefenen met spelling, grammatica en woordenschat. De extra oefeningen vind je in de digitale leeromgeving.
Betekenis iconen Bij deze opdracht werk je samen met anderen. Bij deze opdracht hoort een audio- of videofragment. Dit kun je vinden in de digitale leeromgeving. Ga naar de digitale leeromgeving.
1
76
79
verwijzing naar Theorie achter in het leerwerkboek verwijzing naar Woordenschat achter in het leerwerkboek verwijzing naar Taalverzorging achter in het leerwerkboek
Inhoudsopgave Thema 1 Leven lang leren
9
Taak 1 Taak 2 Taak 3 Taak 4 Taak 5
10 28 39 52 62
Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Kijken en luisteren om jezelf te ontwikkelen Zo schrijf je een werkstuk Presenteren kun je leren Een discussie voeren
Thema 2 Beroepspraktijkvorming
70
Taak 6 Taak 7 Taak 8 Taak 9 Taak 10
71 86 101 113 122
Leerbedrijf vinden? Lees je in! Video’s over leerbedrijven: wat spreekt jou aan? Een stageverslag schrijven Presenteer jezelf in een video Zo voer je een voortgangsgesprek over je stage
Thema 3 Instructies en procedures Taak 11 Taak 12 Taak 13 Taak 14 Taak 15
Zo werkt dat: instructies lezen en opvolgen Hoe kijk je naar een instructievideo? Een instructie schrijven Zo geef je een duidelijke instructie Hoe geef je instructie in een gesprek?
Thema 4 Omgaan met collega’s Taak 16 Taak 17 Taak 18 Taak 19 Taak 20
Teksten over je werk lezen en begrijpen Kijken en luisteren in een werkoverleg Een duidelijke overdracht schrijven Spreken tijdens een stand-up Zo voer je een werkoverleg
Thema 5 Omgaan met de doelgroep Taak 21 Taak 22 Taak 23 Taak 24 Taak 25
Zakelijke teksten voor de doelgroep begrijpen Hoe verzamel je geschikte informatie voor je doelgroep Een tekst voor een nieuwsbrief schrijven Een presentatie over je doelgroep geven Een verkoopgesprek voeren
132 133 154 166 176 185
194 195 209 223 233 241
250 251 269 280 291 302
Thema 6 Omgaan met klachten
311
Taak 26 Taak 27 Taak 28 Taak 29 Taak 30
312 329 340 353 361
Een klachtenbrief of -mail begrijpen Een mondelinge klacht samenvatten Een reactie op een klacht schrijven Een klacht presenteren Een klachtengesprek voeren
6
Thema 7 Solliciteren
371
Taak 31 Taak 32 Taak 33 Taak 34 Taak 35
372 391 404 415 423
Welke vacatures passen bij jou? Informatie in een bedrijfspresentatie begrijpen Opvallen met een sollicitatiebrief en cv Een pitch geven Het sollicitatiegesprek
Thema 8 Examentraining Taak 36 Taak 37 Taak 38 Taak 39 Taak 40
432
Bereid je voor op het centraal examen Lezen Bereid je voor op het centraal examen Luisteren Bereid je voor op het instellingsexamen Schrijven Bereid je voor op het instellingsexamen Spreken Bereid je voor op het instellingsexamen Gesprekken voeren
Theorie
433 447 458 468 476
484
Communicatie Informatie Publiekgerichtheid Lezen en luisteren Structureren Argumenteren Schrijven Spreken en gesprekken voeren Woordenschat Taalverzorging
484 487 492 495 503 507 509 524 538 541
Beoordelingsformulieren en rubrics Beoordelingsformulier Schrijven Rubric Schrijven Beoordelingsformulier Spreken Rubric Spreken Beoordelingsformulier Gesprekken Rubric Gesprekken
563 563 565 568 570 573 575
7
Thema 1
Leven lang leren Jij doet nu een mbo-opleiding die je voorbereidt op een beroep dat je leuk lijkt. Maar als je straks je diploma op zak hebt, ben je niet uitgeleerd. Er verandert steeds van alles in jouw vakgebied. Je leert door ervaring die je opdoet, maar ook door te lezen, kijken en luisteren.
Taak 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Taak 2 Kijken en luisteren om jezelf te ontwikkelen Taak 3 Zo schrijf je een werkstuk Taak 4 Presenteren kun je leren Taak 5 Een discussie voeren
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
Taak 1
Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten Veel leer je door erover te lezen. In studiemateriaal, maar ook in een artikel, blog of handleiding. Als je begrijpt wat voor tekst je voor je hebt en hoe die is opgebouwd, maakt dat het leren makkelijker.
10
Introductie
Je kunt met lezen je vakdeskundigheid vergroten door:
• • • • •
de informatie op bruikbaarheid te beoordelen; de hoofdzaken erin te herkennen; de tekst samen te vatten of te schematiseren; tekstverbanden en signaalwoorden te herkennen; de structuur van een tekst te herkennen.
Theorie die je nodig hebt: 2 5 7 8 9 23 28 37 38
Communicatiedoelen Manieren van lezen en leesstrategieën Informatie beoordelen Informatie verwerken Samenvatten en schematiseren Verslag, rapport en nota Artikel Onderwerp, deelonderwerpen, hoofdgedachte Hoofdstructuur: inleiding, middenstuk, slot
Opdracht 1
39 40 41 42 43 76 77 78 101
Titel en tussenkopjes Tekststructuren Alinea’s en kernzinnen Tekstverbanden en signaalwoorden Standpunt en argumenten Woordenboek en woordraadstrategie Woordenboek gebruiken Schooltaal, algemene beroepstaal en vaktaal Verwijzen in teksten
Algemene beroepswoorden in deze taak
78
In deze taak komen de volgende algemene beroepswoorden voor. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken. Als je de woorden kent, is het gemakkelijker om de taak te maken. Lees de tabel en leer de woorden die je niet kent. Beroepswoord
Betekenis
Voorbeeldzin
de cao
Collectieve arbeidsovereenkomst; een overeenkomst over arbeidsvoorwaarden (loon, werktijden, enz.) die is afgesloten tussen een of meer werknemersorganisaties en een werkgeversorganisatie.
Jammer genoeg is er nog geen akkoord tussen werkgevers en werknemers over de nieuwe cao.
excellente hospitality
De naam van een mbo-opleiding voor studenten die heel goed zijn op het gebied van de horeca of de vrijetijdsindustrie.
Met jouw sociale vaardigheden en de manier waarop je onze gasten welkom heet, raad ik je de opleiding excellente hospitality aan.
de expertise
De kennis en deskundigheid op een bepaald gebied.
Ik kan je hem aanraden als je echt op zoek bent naar iemand met veel expertise op het gebied van zonnepanelen.
de gastheer/ gastvrouw
Iemand die gasten ontvangt.
Achmed is gastheer in een restaurant en brengt de gasten naar hun tafel.
de gastvrijheidsbranche
Alle bedrijven die zich richten op vrijetijdsbesteding: toerisme en recreatie.
Mijn volgende baan is er een binnen de gastvrijheidsbranche, want ik houd ervan het mensen in hun vrije tijd naar de zin te maken.
de robotisering
Een proces waarbij steeds meer werkzaamheden worden uitgevoerd door robots in plaats van menselijke arbeid.
De inhoud van mijn werk verandert, nu robotisering in ons bedrijf goed op gang komt.
11
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
zich laten bijscholen
Aanvullende scholing volgen om je kennisniveau op peil te houden.
De veranderingen in mijn vakgebied gaan zo snel dat ik me regelmatig laat bijscholen.
Ga naar DoorNederlands online voor de lijst Algemene beroepswoorden bij dit thema.
Opdracht 2 1
Oriënterend en intensief lezen
Lees tekst 1 oriënterend.
TIP Als je een tekst oriënterend leest, bekijk je hem vluchtig om erachter te komen of je verder wilt lezen. Je bekijkt de kop, de tussenkopjes en wat de bron van de tekst is. Tekst 1
8 DINGEN DIE JE MOET WETEN OVER OORSUIZEN PIEP, RUIS OF BROM IN JE OOR Marte van Santen | Gepubliceerd: 21-02-2013 | Gewijzigd op: 08-02-2017
aanwezig zijn, pulserend klinken of een constante toon vormen. Sommige mensen horen het alleen in stilte, bij andere is het er altijd. De sterkte blijft in de loop van de tijd meestal gelijk, al kunnen de aard en de toon van het geluid wel veranderen. BIJWERKING GEHOORVERLIES 4 Ons gehoor kan om allerlei redenen afnemen. De belangrijkste is slijtage, oftewel: ouderdom. Maar ook door langdurig hard geluid, een ongeluk, een infectie of het gebruik van bepaalde medicijnen kan het verminderen.
1 Een constante piep, ruis of brom in je oor. Zelfs in je slaap ontkom je er niet aan. Om gek van te worden! En dat allemaal dankzij een paar overactieve hersencellen. 2 Iemand met tinnitus – de officiële naam voor oorsuizen – hoort een geluid dat voor anderen niet waarneembaar is. Vandaar dat het ook wel fantoomgeluid wordt genoemd. Op basis van die naam zou je denken dat patiënten zich het probleem inbeelden, maar dat is niet zo; zij horen het geluid echt. ALLERLEI GELUIDEN 3 Ruisen, piepen, fluiten, suizen, bonken, brommen: het komt allemaal voor bij tinnitus. Het geluid kan af en toe of steeds 12
5 Als het gehoor beschadigd raakt, hebben de gebiedjes in het brein die geluid verwerken, de neiging om zich ter compensatie extra te gaan inspannen. Het gevolg is dat ze overgevoelig worden en uiteindelijk zelf prikkels (geluid) gaan produceren, zoals een microfoon die te hard staat. DEPRESSIE 6 Tinnitus is niet gevaarlijk, in de zin dat je er niet aan doodgaat. Maar 40.000 tot 60.000 Nederlanders hebben een ernstige variant van tinnitus; zij horen meestal constant een doordringend geluid. Een kwart van hen vindt het leven hierdoor ondraaglijk. Vaak ervaren ze problemen met bijvoorbeeld slapen en zich concentreren. Ze kunnen zich gespannen, geïrriteerd, machteloos en wanhopig voelen.
Introductie
7 Bij langdurige klachten worden patiënten soms (ernstig) depressief. Waarschijnlijk worden die gevoelens versterkt doordat het hersengebiedje dat het geluid produceert in nauwe verbinding staat met het gebied waar emoties worden geregeld. OMGAAN MET TINNITUS 8 Bij ongeveer 1 procent van de patiënten kan de gehoorbeschadiging worden hersteld (waarmee ook de tinnitus verdwijnt), maar de rest moet ermee ‘leren leven’. Gelukkig bestaat er een behandeling die patiënten leert om het geluid te accepteren. Deze gehoortraining en gedragstherapie is de eerste (en op dit moment enige) methode waarvan wetenschappelijk is bewezen dat hij tinnitusklachten vermindert. De geluiden worden weliswaar niet minder, maar omdat mensen er anders mee leren omgaan,
verbetert hun gemoedstoestand en ervaren ze hun leven als minder zwaar. GEHOORAPPARAAT 9 Een gehoorapparaat biedt helaas geen uitkomst, want daarmee herstel je de gehoorbeschadiging niet. Wel is er zoiets als een ‘tinnitusmaskeerder’. Dit apparaatje produceert een tegengeluid, zodat het tinnitusgeluid minder hoorbaar wordt. VOORKOMEN 10 Natuurlijke slijtage van het gehoor ga je niet tegen, maar je kunt de schade wel (enigszins) beperken door jezelf zo min mogelijk aan hard geluid bloot te stellen. Pas op met het gebruik van een koptelefoon. Als je na afloop van het luisteren een piep hoort, weet je dat het volume te hoog stond. Bron: Gezondheidsnet.nl, Marte van Santen, 21 februari 2013.
2 Vul de zin aan. en gewijzigd op
De oorspronkelijke tekst is van
.
3 Kies het juiste antwoord. Waaruit die wijziging bestaat kan ik wel / niet zien. 4 Onder welk tussenkopje lees je over problemen en klachten die door tinnitus veroorzaakt worden? Bijwerking gehoorverlies Depressie Omgaan met tinnitus
○ ○ ○
5 Lees tekst 1 intensief. 6 Wat hoort niet bij tinnitus? Het kan af en toe of juist continu aanwezig zijn. Het geluid kan allerlei vormen aannemen. Het geluid is waarneembaar voor anderen. Een patiënt hoort de piep, ruis of brom echt.
○ ○ ○ ○
TIP Signaalwoorden maken een tekst begrijpelijker. Een signaalwoord legt een verband tussen zinnen en alinea’s. 7 Het woord ze in de laatste zin van alinea 5 verwijst naar de neiging zich extra in te spannen. de gebiedjes in het brein die geluid verwerken. zelf prikkels (geluid) gaan produceren.
○ ○ ○
13
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
8 Het woord zoals in de laatste zin van alinea 5 is een signaalwoord van volgorde. vergelijking. voorwaarde.
○ ○ ○
9 Het woord maar in de eerste zin van alinea 8 is een signaalwoord van reden-verklaring. tegenstelling. toelichting/uitleg.
○ ○ ○
10 Carlijn leest het artikel omdat ze soms last heeft van oorsuizen. Ze maakt zich daar ongerust over en de laatste tijd des te meer omdat ze ook slechter slaapt. Bovendien zeggen vrienden dat ze sneller geïrriteerd is en dat je van die harde muziek op je koptelefoon gehoorklachten kunt krijgen. Bekijk de mindmap die Carlijn van tekst 1 maakte. beetje depressief ?
slaap slecht slijtage NO hard geluid YES muziek/koptelefoon
humeurig Waar heb ik last van?
Oorzaak?
slechter concentreren
ongeluk NO infectie NO
Oorsuizen = Tinnitus Fantoomgeluid
ook in slaap! Wat is het? constante piep, ruis of brom in je oor
inbeelding? Is er een oplossing?
een ander hoort het niet
kan overgaan … gehoortraining gedragstherapie
11 Markeer het deel in de mindmap dat gaat over klachten die mensen met oorsuizen hebben en zet er het cijfer 1 bij. 12 Markeer het deel dat gaat over de oorzaken van tinnitus en zet er het cijfer 2 bij. 13 Over welk deelonderwerp in tekst 1 lees je niets in de mindmap?
In het dagelijks leven Eigenlijk lees je de hele dag door. Chatberichten en de achterkant van een pak melk, maar ook artikelen en studiemateriaal. Sommige teksten lees je voor de lol, andere omdat je er iets van wilt leren. Zo’n belangrijke tekst wil je natuurlijk goed in je opnemen. Door de hoofdgedachte te herkennen en te snappen hoe een tekst is opgebouwd, kun je de tekst makkelijker samenvatten. En dus de hoofdlijnen begrijpen.
14
In het dagelijks leven
Opdracht 3
76 | 77
Belangrijke woorden in deze taak
In deze taak komen de volgende belangrijke woorden en uitdrukkingen voor. Geef van elk woord de betekenis en een voorbeeldzin. Woord
Betekenis
Voorbeeldzin
aannemen de brede opleiding excelleren exclusief expertisecentrum formuleren hoogwaardig in de watten leggen kritisch denken de neiging hebben de ruis specialistisch het tegendeel bewijzen toekomstbestendig vervolgens zich iets eigen maken zowel … als
Opdracht 4 1
Informatie uit een tekst halen
5 | 8 | 9 | 28 | 37 | 41 | 42 101
Lees tekst 2 oriënterend.
TIP Het onderwerp is waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is de belangrijkste uitspraak over het onderwerp. Tekst 2
MEER KANS OP BAAN VOOR MBO’ER MET SPECIALISTISCHE STUDIE 1 Mbo’ers die een specialistische studie voor bijvoorbeeld automonteur of tuinontwerper doen, hebben de beste kans om snel werk te vinden. In tegenstelling tot wat lange tijd is aangenomen, namelijk dat juist studenten met een brede opleiding zoals die voor onderhoudsmonteur of verpleegkundige beter terechtkwamen, bewijst onderzoek het tegendeel. 15
2 Mbo-scholen hebben de neiging om studenten breder te gaan opleiden. In een snel veranderende wereld, met steeds meer automatisering, kunnen de opleidingen lastiger inschatten wat de studenten in de toekomst moeten kunnen. Het idee is dat ze altijd werk kunnen vinden als ze bepaalde vaardigheden leren, zoals kritisch denken, samenwerken en problemen oplossen.
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
VEEL EXPERTISE OP JE VAKGEBIED 3 Maar onderzoekers van het Kohnstamm Instituut, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), instituut Amcis en het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) stellen: werkgevers zijn al decennia op zoek naar specialistisch opgeleide mbo’ers en zullen dat ook in de toekomst blijven doen. 4 ‘Die mensen vinden snel een baan, omdat ze veel expertise van een bepaald vakgebied hebben. Dat vinden bedrijven interessant’, constateert onderzoeker Marieke Buisman. ‘Je zou verwachten dat die expertise tijdens de carrière veroudert, maar ze weten zoveel dat ze juist mee veranderen én kunnen helpen de beroepen toekomstbestendig te maken.’ Neem een automonteur. Die weet zoveel van auto’s dat die zich nieuwe technieken, bijvoorbeeld de komst van elektrische wagens, snel eigen kan maken.
AANSLUITEN 5 Dat neemt niet weg dat bedrijven ook hogere eisen stellen aan bepaalde bredere kennis, zoals taal, rekenen en het kunnen oplossen van problemen. Zij zien dat mboopleidingen soms steken laten vallen en dat óók specialistische studies hun studenten die expertise moeten bijbrengen. 6 Nu al valt op dat niet alle studies even goed aansluiten op de arbeidsmarkt. Veel mbo’ers gaan uiteindelijk ander werk doen dan waarvoor ze zijn opgeleid. Dat gebeurt vaker bij mbo-opleidingen dan in het hoger onderwijs. ‘Je ziet daarin dat we niet goed weten waarvoor we opleiden’, concludeert Buisman. Het nadeel daarvan is dat mbo’ers die een heel andere baan vinden, vanaf de start van hun carrière minder verdienen. Buisman: ‘Ze passen minder goed bij de functie, waardoor een bedrijf hun minder goed betaalt.’ Bron: www.ad.nl, Ellen van Gaalen, 12 oktober 2017.
2 Uit welke krant komt dit artikel? Algemeen Dagblad NRC Handelsblad de Telegraaf
○ ○ ○
3 Wat is het onderwerp van dit artikel?
4 Welke twee soorten opleidingen staan er in de vetgedrukte inleiding van het artikel tegenover elkaar?
5 Bij welke opleiding(en) past de titel van het eerste tussenkopje? Bij een brede opleiding. Bij een specialistische opleiding. Bij beide soorten opleidingen.
○ ○ ○
6 Lees tekst 2 intensief. 7 Waardoor kregen mbo-scholen de neiging om studenten breder op te leiden? Omdat er weinig banen waren voor studenten met een specialistische opleiding. Omdat kritisch denken, samenwerken en problemen oplossen de toekomst heeft. Omdat ze lastig konden inschatten wat studenten in de toekomst moesten kunnen. Omdat ze dachten dat studenten nog te weinig kennis van taal en rekenen hadden.
○ ○ ○ ○
8 Noteer de drie vaardigheden die op een brede opleiding centraal stonden.
16
In het dagelijks leven
9 Wat is de conclusie van onderzoekers van onder andere het Kohnstamm Instituut? Werkgevers zoeken al decennia naar specialistisch opgeleide mbo’ers. Werkgevers zullen in de toekomst breed opgeleide mbo’ers zoeken. Werkgevers helpen om de beroepen toekomstbestendig te maken. Werkgevers weten niet dat specialistische expertise snel veroudert.
○ ○ ○ ○
10 Waarnaar verwijst het woord dat in ‘Dat vinden bedrijven interessant’ (alinea 4)? Breed opgeleide mbo’ers vinden sneller een baan dan specialistisch opgeleide mbo’ers. Specialistisch opgeleide studenten hebben veel expertise van een bepaald vakgebied. Breed opgeleide mbo’ers hebben meer expertise op meer verschillende vakgebieden. Specialistische expertise maakt een beroep minder bestendig voor de toekomst.
○ ○ ○ ○
11 Wat geeft het signaalwoord maar in alinea 4 aan? een conclusie een opsomming een tegenstelling
○ ○ ○
12 Welke bredere kennis stellen bedrijven ook bij specialistisch opgeleide mbo’ers juist op prijs (alinea 5)?
13 De specialistisch opgeleide mbo’er weet zoveel van auto’s dat hij zich nieuwe technieken, bijvoorbeeld de komst van elektrische wagens, snel eigen kan maken. Wat betekent zich snel eigen maken?
14 Geef een voorbeeld van kennis die jij je snel eigen hebt gemaakt.
15 Geef een voorbeeld van een vaardigheid die jij je snel eigen hebt gemaakt.
16 Vul de tabel aan met de informatie uit tekst 2. Onderdeel
Informatie uit tekst 2
Bron Onderwerp Hoofdgedachte Deelonderwerpen
17 Leg uit waarom je de informatie in dit artikel als betrouwbaar of juist minder betrouwbaar beoordeelt. Noem twee redenen.
18 Zou jij zelf op grond van dit artikel kiezen voor een meer brede opleiding of een meer specialistische opleiding? Leg je antwoord uit.
19 Hoe beoordeel je de opleiding die je nu volgt? Vind je het een brede opleiding of een meer specialistische opleiding? Licht je antwoord toe.
17
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
Opdracht 5 1
De structuur van een tekst herkennen
2 | 5 | 8 | 9 | 23 | 28 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43
Lees tekst 3 intensief.
TIP Als je een tekst intensief leest, herken je het doel van de tekst en begrijp je wat er staat. Tekst 3
JE LEVEN LANG LEREN IS HET DEVIES, MAAR WAAR HEBBEN WERKNEMERS RECHT OP? 05-03-2018, 18.45 | ECONOMIE 1 Laagopgeleiden laten zich minder bijscholen dan hoogopgeleiden. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Terwijl het juist voor hen van belang is. Hoe komt dat en wat is er eigenlijk mogelijk voor werknemers? ALLEREERST DE CIJFERS 2 Iets meer dan de helft van alle werkenden heeft zich in 2016 laten bijscholen voor zijn of haar werk. Bijna 70 procent van de hoogopgeleiden volgde cursussen, tegenover ongeveer 30 procent van de laagopgeleiden. 3 En dat terwijl juist laagopgeleiden een grotere kans hebben om hun baan te verliezen, door bijvoorbeeld robotisering. Daarnaast wordt bijscholen belangrijker omdat we steeds langer doorwerken. Om dat als metaalbewerker, dakdekker of stukadoor vol te houden, is het noodzakelijk om bij te blijven. Daarom wil de overheid dat Nederlanders hun leven lang blijven leren. WAAR HEB JE RECHT OP? 4 Uit het onderzoek van het CBS blijkt ook dat hoogopgeleiden beduidend vaker gecompenseerd worden voor bijscholing door hun werkgever dan laagopgeleiden. Voor de een wordt het dus wel vergoed en voor de ander niet. Dat roept de vraag op waar je als werknemer eigenlijk recht op hebt.
18
5 In de wet staat dat werkgevers hun werknemers voldoende moeten scholen voor het uitoefenen van hun werk. Daarnaast moet de werkgever de werknemer de kans geven om zich om te laten scholen als hij op zoek moet naar ander werk. Maar alleen voor zover als ‘redelijkerwijs van hem kan worden verlangd’. Veel wijzer word je daar niet direct van. 6 ‘Hoeveel geld en tijd er beschikbaar is voor scholing verschilt per sector en cao’, zegt voorzitter Maurice Limmen van vakbond CNV. ‘In het arbeidsvoorwaardengesprek worden hier afspraken over gemaakt tussen werkgever en werknemer. Zo kun je bijvoorbeeld afspreken dat je vijf dagen per jaar op mag nemen om cursussen te volgen.’ Volgens Limmen gebeurt dat zeker niet altijd. 7 De mogelijkheden zijn er op papier dus wel, maar worden in de praktijk niet altijd benut. Volgens Limmen moet er een cultuuromslag komen. ‘Mensen moeten zich bewust worden van wat er mogelijk is en werkgevers moeten hun werknemers stimuleren verder te leren.’ Daarvoor moet volgens hem veel meer tijd en geld worden vrijgemaakt door werkgevers. 8 Volgens Limmen zijn werknemers ook zelf verantwoordelijk voor hun eigen scholing. Al is dat volgens hem makkelijker gezegd dan gedaan. ‘Als je veertig uur per week straten legt, is dat misschien lastiger. Hoogopgeleiden zijn daar toch assertiever in.’
In het dagelijks leven
VERZILVEREN 9 Dat beaamt Patricia Faber van vakbond FNV. ‘Vaak staan er in de cao’s duidelijke afspraken over tijd, budget en keuzevrijheid, maar vervolgens is het je eigen verantwoordelijkheid om die ook te verzilveren.’ 10 Faber merkt dat er soms onder werknemers zelf weinig animo is voor bijscholing. ‘We zien ook werkgevers die hun werknemers van alles aanbieden, en dat die werknemers er vervolgens niets mee doen.’ 11 Volgens haar komt dat doordat voor werknemers de reden voor bijscholing vaak niet duidelijk is en ze bang zijn om de deur uitgewerkt te worden. ‘Terwijl bijscholing de werknemer én werkgever iets oplevert, zeker nu er langer doorgewerkt moet worden.’ DRIE TIPS VOOR ALS JE BIJSCHOLING WIL – Check je arbeidsvoorwaarden in je cao.
– Bedenk voor jezelf wat je nog kan en wil leren. – Vraag je baas wat er allemaal mogelijk is qua bijscholing. 12 Dat bijscholen belangrijk is, onderstreept ook bijzonder hoogleraar organisatiepsychologie Aukje Nauta van Universiteit Leiden. ‘Het is echt voor iedereen belangrijk om te blijven leren’, zegt ze. ‘Je kan je veilig wanen in een vaste baan, maar die kun je zo kwijt zijn door een reorganisatie of een nieuwe technologie. Blijven leren is echt cruciaal.’ 13 Ze raadt werknemers aan om er zelf naar te vragen. ‘Je zult verrast staan dat de baas altijd wel weer een potje weet te vinden om het te financieren.’ Volgens Nauta is het grootste probleem het gebrek aan tijd. ‘In bedrijven ligt de focus te veel op de productiviteit in het hier en nu. Dat moet echt veranderen.’ Bron: www.nos.nl, Economie, 5 maart 2018.
2 In de inleiding van tekst 3 wordt aangegeven wat de lezer kan verwachten. Op welke twee vragen krijg je antwoord in de kern van het artikel? 1 2 3 Noteer de drie tussenkopjes die je aantreft in dit artikel. 1 2 3 4 Welke tekststructuur heeft dit artikel? oorzaak-en-gevolgstructuur probleem-en-oplossingstructuur verleden-nu-toekomststructuur verschijnsel-en-besprekingstructuur
○ ○ ○ ○
5 Welk woord gebruikt de schrijver van het artikel in het eerste deelonderwerp van de tekst voor het inzetten van meer robots in het productieproces?
6 Uit het onderzoek van het CBS blijkt ook dat hoogopgeleiden beduidend vaker gecompenseerd worden voor bijscholing door hun werkgever dan laagopgeleiden. Waardoor kun je het onderstreepte deel in bovenstaande zin het best vervangen? in aanzienlijk meer gevallen een vergoeding krijgen een behoorlijk hogere vergoeding ontvangen steeds vaker en steeds meer tegemoetgekomen worden
○ ○ ○
19
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
7 In alinea 12 staat een aanbeveling. een conclusie. een oproep. een samenvatting.
○ ○ ○ ○
8 Naar welk soort verband verwijst het signaalwoord zo in de zin die begint met: Zo kun je bijvoorbeeld afspreken dat ... (alinea 6)? conclusie oorzaak-gevolg reden-verklaring toelichting-uitleg
○ ○ ○ ○
9 Wat is het tekstdoel van deze tekst? activeren amuseren informeren overtuigen
○ ○ ○ ○
10 Naar welk soort verband verwijst het signaalwoord daarom in de zin: ‘Daarom wil de overheid dat Nederlanders hun leven lang blijven leren.’ (alinea 3)? conclusie oorzaak-gevolg reden-verklaring toelichting-uitleg
○ ○ ○ ○
11 Lees de tekst onder het tussenkopje ‘Allereerst de cijfers’. Om welke twee redenen vindt de overheid ‘een leven lang leren’ in het bijzonder voor laagopgeleiden belangrijk? 1 2 12 De mogelijkheden zijn er op papier dus wel, maar worden in de praktijk niet altijd benut. Hoe kun je het onderstreepte deel van de zin anders formuleren?
13 Is dit artikel bruikbaar om een of meer argumenten te vinden waarom werknemers zich niet laten bijscholen? Ja, Aukje Nauta geeft in het slot van het artikel enkele argumenten. Ja, er worden door verschillende personen argumenten aangedragen. Nee, het gaat alleen over het aantal werknemers dat gebruikmaakt van bijscholing. Nee, in het artikel lees je alleen over de gevolgen als je je niet bijschoolt.
○ ○ ○ ○
14 Stel, je vindt tekst 3 een bruikbaar artikel. Onder welk trefwoord zou je het artikel opbergen? bijscholing cursussen mijn vakgebied nieuws
○ ○ ○ ○
15 Vat tekst 3 samen in maximaal 40 woorden.
20
In het dagelijks leven
Opdracht 6
77 | 78
Nieuwe woorden leren
Noteer de woorden uit tekst 3 die je niet kent. Zoek hierbij de betekenis en bedenk een goede voorbeeldzin. Noteer het woord, de betekenis en de voorbeeldzin. Woord
Betekenis
Voorbeeldzin
3 Opdracht 7 Samenvatten en schematiseren 1
5 | 7 | 8 | 9 | 37 | 38 | 43
Lees tekst 4 en beantwoord samen met een medestudent de vragen. Tekst 4
EXCLUSIEVE MBO-OPLEIDING START IN WEERT EN VENLO 1 Speciaal voor studenten met een hart voor de horeca of de vrijetijdsindustrie starten Gilde Opleidingen en het bedrijfsleven volgend schooljaar een exclusieve opleiding. In Venlo én Weert kunnen geselecteerde studenten starten aan de nieuwe mbo-opleiding Excellente hospitality. 2 Jonge vakmannen en -vrouwen met goede sociale vaardigheden, een gezonde portie lef en hart voor de zaak die als geen ander weten hoe ze hun gasten in de watten moeten leggen, dát is waar de gastvrijheidsbranche naar op zoek is. EXCELLENTE HOSPITALITY: 3 IN 1 3 De mbo-opleiding Excellente hospitality van Gilde Opleidingen gaat deze talenten leveren. Een exclusief, drie jaar durend programma op niveau 3 voor excellerende studenten. De bestaande mbo-opleidingen Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw, Zelfstandig medewerker leisure & hospitality en Zelfstandig medewerker travel & hospitality worden gecombineerd tot één allesomvattend programma. PERFECTE AANSLUITING 4 Samen met het bedrijfsleven werkt Gilde Opleidingen aan het hoogwaardig programma dat perfect aansluit op de praktijk: ‘Theorie gecombineerd met uitdagende modules, workshops, projecten en stageopdrachten, verzorgd door docenten en bedrijven’, zegt André Duijghuisen, directeur Hospitality & Wellness van Gilde Opleidingen. ‘Omdat Limburg een toeristische regio is, besteden we ook veel aandacht aan talen. Zowel Engels als Duits is van groot belang.’ STEEDS HOGERE EISEN 5 ‘Het vinden en houden van vakbekwame gastheren en -vrouwen wordt steeds lastiger. Veel jongeren zien werken in de horeca nog als een bijbaan en niet als een beroep. Daarbij stelt de gast steeds hogere eisen’, vertelt directeur Han van der Eijk van Van der Valk Hotel Venlo. De beste studenten kunnen meteen aan de slag bij zijn hotel of een van de andere deelnemende bedrijven. Vmbo-leerlingen met gastvrijheid in de genen kunnen zich bij Gilde Opleidingen aanmelden voor de mbo-opleiding Excellente hospitality. Bron: Gilde Opleidingen.
21
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
2 Vul het deelonderwerp in en geef van elk deelonderwerp de hoofdzaak aan. Deelonderwerp 1: Hoofdzaak: Deelonderwerp 2: Hoofdzaak: Deelonderwerp 3: Hoofdzaak: 3 Leg mondeling je keuze voor die hoofdzaken van elk deelonderwerp aan elkaar uit. 4 Omdat Limburg een toeristische regio is, besteden we ook veel aandacht aan talen. Deze zin begint met een signaalwoord. Welk soort verband geeft dit signaalwoord aan? doel-middel reden-verklaring conclusie toelichting-uitleg
○ ○ ○ ○
5 Welke twee argumenten worden in alinea 5 genoemd voor de volgende stelling: ‘Het vinden en houden van vakbekwame gastheren en -vrouwen wordt steeds lastiger.’ 1 2 6 Maak ieder in Word of Pages je eigen samenvatting van maximaal 50 woorden van tekst 4. Gebruik jullie antwoorden op de vragen 2, 3 en 4. 7 Lees elkaars samenvatting. 8 Beoordeel elkaars samenvatting. Klopt de lengte van de samenvatting? Staan de hoofdzaken er goed in? Lopen de zinnen goed? 9 Pas je samenvatting aan als dat nodig is.
3 Opdracht 8 Woordweb ‘Een leven lang leren’ maken 1
Werk samen met een medestudent. Maak ieder een woordweb over het onderwerp van dit thema: Een leven lang leren. Waar denk je allemaal aan bij dit woord? Noteer die woorden in het woordweb.
Leven lang leren
2 Welke woorden of korte zinnen hebben met elkaar te maken? Verbind die met elkaar. 3 Bespreek samen met je medestudent beide woordwebs. Leg uit waarom je bepaalde woorden of korte zinnen in het woordweb hebt staan en bespreek de relaties tussen die woorden en/of zinnen.
22
78
In de praktijk
In de praktijk Je hoeft natuurlijk niet je hele leven lang een opleiding te blijven volgen. Je kunt je kennis ook up-to-date houden door zelf veel te blijven lezen. Maar welk artikel is voor jouw werk of vak nou echt interessant? Waar vind je zulke artikelen? En hoe weet je of de informatie betrouwbaar is?
Wat ga je doen? Je vat de inhoud samen van een artikel op internet waarmee je je deskundigheid op jouw vakgebied kunt vergroten.
Wat heb je nodig?
• • •
Een computer met internetverbinding. Het schema om gegevens te noteren. Het Feedbackformulier.
Hoe pak je het aan? Fase 1: je oriënteren op internet
• • •
Zoek op internet naar sites waar voor jouw vakgebied nuttige informatie te vinden is. Zoek binnen die sites naar een artikel dat belangrijk is voor je studie en/of je beroep. Noteer in het schema hierna de bron van het artikel en de link ernaartoe.
Fase 2: artikel oriënterend lezen
• •
Lees het artikel oriënterend: wie is de auteur, wanneer verscheen het artikel, wat is het onderwerp en wat zijn de deelonderwerpen van de tekst? Noteer deze gegevens ook in het schema.
Fase 3: artikel intensief lezen
• • • • •
Noteer de titel van het artikel in het schema. Lees het artikel intensief en kritisch en markeer in de tekst de belangrijke woorden, zinnen of fragmenten. Noteer de hoofdgedachte van het artikel in het schema en geef aan waarom je het goed bruikbaar vindt. Maak de samenvatting van het artikel en zet die in het schema. Controleer of je het schema volledig hebt ingevuld. Vul het eventueel nog aan.
3 Fase 4: feedbackformulier invullen
Lees het ingevulde schema en de samenvatting van een medestudent en vul het feedbackformulier in.
3 Fase 5: feedback geven en bespreken
Bespreek elkaars feedback op het artikel aan de hand van jullie ingevulde feedbackformulier.
Na afloop: hoe ging het? 1 Wat ging goed?
23
Leven lang leren – 1 Lezen om je vakdeskundigheid te vergroten
2 Wat ga je een volgende keer beter doen? 3 Wat heb je geleerd en wat neem je als leerpunten mee naar je werk?
Schema Link naar het artikel Bron (naam krant/tijdschrift) Naam van de schrijver Datum van verschijnen Onderwerp Deelonderwerpen
Hoofdgedachte Ik vind dit artikel goed bruikbaar om mijn vakbekwaamheid te vergroten omdat:
Korte samenvatting van het artikel
FEEDBACKFORMULIER Naam: Zet in de kolom Juist verwerkt ‘ja’ als dat punt juist is verwerkt en ‘nee’ als dat niet zo is. Licht bij ‘nee’ kort toe wat er niet goed aan is. Onderdeel schema
Juist verwerkt
De link naar het artikel is duidelijk opgenomen. De bron van het artikel is opgenomen. De naam van de schrijver is genoteerd. De datum van verschijnen is genoteerd. Het onderwerp is duidelijk verwoord. De deelonderwerpen staan genoteerd. De hoofdgedachte is helder verwoord. De bruikbaarheid van het artikel is duidelijk aangegeven. De samenvatting is duidelijk.
24
Toelichting
Examentraining
Examentraining Opdracht 1
Tiende JOB-Monitor: stijging studenttevredenheid en aanknopingspunten voor sterker mbo
Deze tekst komt van internet. Hierbij horen 8 vragen.
TIENDE JOB-MONITOR: STIJGING STUDENTTEVREDENHEID EN AANKNOPINGSPUNTEN VOOR STERKER MBO Geschreven op 31 mei 2018 1 Studenten beoordelen hun opleiding gemiddeld met een 7,1 en hun school met een 6,8. Beide rapportcijfers stijgen met één tiende ten opzichte van de JOB-Monitor 2016. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse JOBMonitor 2018. Ton Heerts, voorzitter MBO Raad: ‘Dat is een positief signaal voor onze scholen.’ Tegelijkertijd biedt de JOB-Monitor 2018 de scholen voldoende aanknopingspunten om verder te verbeteren. Heerts: ‘Onder meer op keuzedelen en ongebruikte schoolboeken kunnen we nog verbeterslagen maken.’
verdiepen. ‘Sinds 2016 kunnen opleidingen met keuzedelen snel inspelen op bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen of een specifieke behoefte van het regionale bedrijfsleven.’ Nog lang niet alle studenten hebben ervaring met keuzedelen. Van de ondervraagde studenten die er al wel mee leert zegt 43 procent tevreden te zijn over het aanbod op hun school. 21 procent wil graag meer te kiezen hebben. Heerts: ‘Hoe actueel en belangrijk de keuzedelen zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de huidige discussies rond cybersecurity en ICT. Met keuzedelen kunnen opleidingen nu al inspringen op deze snelle ontwikkelingen.’ SCHOOLBOEKEN 3 43 procent van de mbo-studenten heeft volgens de JOB-Monitor weleens meegemaakt dat aangeschafte boeken aan het einde van het studiejaar niet zijn gebruikt. JOB meldt ook dat meerdere scholen aan het einde van het jaar de mogelijkheid bieden om de boeken terug te kopen. Ton Heerts: ‘Uitgangspunt is dat wat studenten moeten aanschaffen aan leermiddelen ook echt gebruikt wordt. We hebben zelf ook navraag gedaan bij de scholen en zo nog andere voorbeelden opgehaald. Een school betrekt nadrukkelijk de studentenraad zelf bij het samenstellen van de boekenlijst: wat is nodig en wat niet? Een andere school heeft afspraken met de leverancier van de boeken: ongebruikte boeken worden teruggenomen en de studenten gecompenseerd. Dit soort voorbeelden stellen we weer ter beschikking aan scholen die inspiratie zoeken voor dit soort vraagstukken.’
KEUZEDELEN 2 De JOB-Monitor bevat voor het eerst vragen over keuzedelen waarmee studenten zich kunnen verbreden of 25
je vak leren verstaan
DoorNederlands laat je zien hoe relevant taal is. Niet alleen in het dagelijks leven, maar juist als je straks je diploma op zak hebt en taal het verschil kan maken tussen wel of niet die baan. Tussen fijne en frustrerende vergaderingen. Tussen precies het juiste of juist het verkeerde zeggen tegen die collega, klant, cliënt of patiënt. DoorNederlands focust daarom op jouw toekomst, met thema’s en taken die aansluiten bij jouw beroepspraktijk. Zodat je leert hoe je met Nederlands kunt werken. En hoe de taal voor je kan werken. Dit leerwerkboek gebruik je in combinatie met de online studentomgeving. Je vindt daar niet alleen alle taken uit het boek met interactieve feedback, maar ook de taken op een ander niveau, extra oefeningen voor woordenschat en taalverzorging, zelftoetsen en audio- en videobestanden.
Auteurs: Ruud Alers Martijn Baalman Ineke Brouwer Bert Kaag Jacqueline de Maa Koos Mol Susanne Neutkens Jacques van der Pijl Gijs van Raamsdonk Isabelle de Ridder Joke van der Veen Eindredactie: Ruud Alers Rineke Crama
9 789006 626582
9006626582_omslag.indd All Pages
6/05/19 11:11