Gezondheid en omgeving
Verhoef
Welling
van Midde
Colofon
Auteurs
T. Ditvoorst
A.C. Verhoef
J.F. Welling
Eindredactie
R.F.M. van Midde
Met medewerking van
Livis
Fotografie omslag
Peter Bak, Rotterdam
Omslagontwerp
Studio Fraaj, Rotterdam
Vormgeving binnenwerk
Studio Michelangela
Opmaak binnenwerk
Crius Group, Hulshout
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leer oplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.
Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 064 8739 8
Vierde druk, eerste oplage, 2022 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onder wijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de welzijnsopleidingen Pedagogisch werk en Maatschappelijke zorg. Deze uitgave bevat een licentie voor de online leeromgeving.
Traject is gebaseerd op het kwalificatiedossier 2021, maar ook op de nieuwe wet- en regelgeving, bij voorbeeld de Wet IKK. Daarnaast is er meer aandacht voor online communicatie en sociale media en is het materiaal ingericht op het breder inzetbaar zijn van de pedagogisch medewerker in de toekomst. In Traject hebben al deze elementen een plek gekregen en de methode heeft een opzet, onder andere met leerdoelen gekoppeld aan theorie en opdrachten, die aansluit bij actuele manieren van leren en verwerken.
Traject bestaat uit:
• theorieboeken, inclusief een licentie voor de online leeromgeving;
• een online leeromgeving met verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, beroepsvaardigheden, zelf toetsen, evaluatie- en reflectieopdrachten.
Traject is modulair opgebouwd. Deze uitgave bestaat uit meerdere modules. Elke module heeft een vaste opbouw. In deze uitgave zijn de volgende onderdelen terug te vinden:
• Een korte praktijksituatie met oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren.
• Actuele theorie die alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bevat bij de betreffende werkprocessen. De theorie bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk.
• Begrijp je de theorie; stellingen waarmee de student controleert of zij de theorie voldoende beheerst.
• Een begrippenlijst.
Bovenstaande onderdelen zijn ook opgenomen in de online leeromgeving. Daarnaast bevat de online leeromgeving bij iedere module de volgende onderdelen:
• Een grote variëteit aan verwerkingsopdrachten met directe feedback.
• Praktijksituaties. Dit zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk inclusief opdrachten gekoppeld aan houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen.
• Beroepsvaardigheden met opdrachten en BPV-opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van ver schillende vaardigheden.
• Een zelftoets waarmee de student zelfstandig kan beoordelen of zij de stof beheerst.
• Een moduletoets die de docent kan inzetten om te beoordelen of de studenten de stof voldoende beheersen.
• Door de module heen zijn allerlei evaluatie- en reflectieopdrachten opgenomen.
We
Amersfoort 2022, Auteurs, redactie en uitgever
succes met het werken met Traject.
I nhoudsopgave
Module 1 Verantwoorde omgeving 7
Tijd voor het 10-uurtje bij Skippy 8
1 Hygiënische en gezonde omgeving 11
1.1 Gezondheid 11
1.2 Gezonde voeding 12
1.3 Gezonde leefstijl 19
1.4 Gezondheidsvoorlichting 21
1.5 Hygiëne 22
1.6 Ergonomie 28
1.7 Zelfredzaamheid 29
Begrijp je de theorie? 31
2 Veilige en duurzame omgeving 32
2.1 Gevaar 32
2.2 Veilige groepsruimte 33
2.3 Veilige slaapruimte 36
2.4 Veilige buitenruimte 38
2.5 Veilig in de organisatie 39
2.6 Veilig buiten de organisatie 41
2.7 Duurzaamheid 43
Begrijp je de theorie? 48
3 Opgeruimde en schone omgeving 49
3.1 Een verzorgde omgeving 49
3.2 Opruimen 51
3.3 Schoonmaken 53
3.4 Schoonmaakmaterialen 58
3.5 Schoonmaakmiddelen 60
3.6 Afwassen 62
3.7 Wassen van textiel 62
3.8 Veilig werken 63
3.9 Milieu 65
Begrijp je de theorie? 66
Begrippen 67
Module 2 Stimulerende omgeving 71
Buiten spelen bij IKC Het Zandkasteel 72
1 Ontwikkelingsgerichte materialen 76
1.1 Ontwikkelen en leren 76
1.2 Dagopvang 78
1.3 Bso 85
1.4 Onderwijs 97
Begrijp je de theorie? 101
2 Ontwikkelingsgerichte omgeving 102
2.1 Factoren bij het inrichten van een ruimte 102
2.2 Praktische inrichting 105
2.3 Sfeervolle inrichting 109
2.4 Dagopvang 111
2.5 Bso 114
2.6 Basisschool 117
2.7 Vo en mbo 121 Begrijp je de theorie? 122 Begrippen 123
Module 3 Omgaan met ziekten en beperkingen 125
Heeft Sheila een kinderziekte? 126
1 Ziekten bij kinderen en jongeren 130
1.1 Ziekten 131
1.2 Infectieziekten 134
1.3 Veelvoorkomende infectieziekten 136
1.4 Ziekten door macro-organismen 142
1.5 Leeftijdgebonden ziekten 143
1.6 Ziekten bij jongeren 147
1.7 Welvaartsziekten 148 Begrijp je de theorie? 152
2 Beperkingen bij kinderen en jongeren 153
2.1 Stoornis, beperking en handicap 153
2.2 Lichamelijke beperkingen 159
2.3 Verstandelijke beperkingen 169
2.4 Meervoudige beperkingen 173
2.5 Specifieke syndromen 174 Begrijp je de theorie? 176
3 Verzorging bij ziekten en beperkingen 177
3.1 Zorg voor de gezondheid 178
3.2 Ziekte voorkomen 179
3.3 Ziekten en beperkingen signaleren 184
3.4 Het verzorgen bij ziekte 187
3.5 Het verzorgen bij beperkingen 189
3.6 Medicijnen 190
Begrijp je de theorie? 196 Begrippen 197
Module 4 EHBO bij baby’s en kinderen 205
Help! Peuter Sem verslikt zich, wat nu? 206 EHBO bij baby's en kinderen 209 Register 211
Verantwoorde omgeving
In het onderwijs en de kinderopvang werk je met kinderen en jongeren in bijvoorbeeld een klaslokaal of slaapruimte of op het speelplein. Die ruimtes hebben hun eigen risico's en aandachtspunten voor jou. Ze vragen bijvoorbeeld voortdurend om zorg en onderhoud. Een opgeruimde ruimte geeft rust en structuur aan iedereen die er gebruik van maakt. Samen met jouw collega's ben jij ook verantwoordelijk voor een hygiënische en gezonde omgeving, waarbij je de kinderen kunt stimuleren om gezond te leven. Je zorgt er ook voor dat kinderen in een veilige omgeving kunnen spelen. Van jou wordt verwacht dat je weet hoe je gevaar kunt herkennen en kunt voorkomen. Hierover maak je goede afspraken met je collega's. Hoe richt je de ruimte veilig in? Hoe leg je kinderen in bed? Hoe zorg je voor veilige uitstapjes met de kinderen?
Auteur J.F. WellingEindredactie R.F.M. van Midde
Tijd voor het 10-uurtje bij Skippy
Jij werkt als pedagogisch medewerker op kinderdagverblijf Skippy. Je bent vandaag bezig met het snijden van de groente en het fruit voor het tussendoortje van 10.00 uur. De kinderen krijgen 's ochtends bijvoorbeeld paprika, appel, komkommer, banaan en een beker drinken zonder suiker. Dat is goed voor de gezondheid van de kinderen, en zo raken ze gewend aan de smaak van groente, fruit, water en thee, zodat zij dit later ook zelf zullen eten en drinken. Alles ligt al klaar op het aanrecht. Je wast je handen en pakt er een groene snijplank bij. Je snijdt de producten en legt elke soort groente en fruit op een apart plastic bordje klaar. Voor de kinderen en voor jezelf vul je een grote kan thee.
Je gaat met de kinderen aan tafel zitten. De grotere en kleinere kinderen zitten los op de bank. De twee baby's zet je in een wipper naast je neer. De kinderen hebben zin om te eten, maar al snel laat Harrie zijn beker op de grond vallen. Je pakt een doekje en veegt het drinken op. Je geeft hem een nieuwe beker thee en zegt 'goed vasthouden nu Harrie.'
Je wilt gaan zitten om zelf het goede voorbeeld te geven en ook wat rauwkost te eten, als Jacintha drinken morst op de tafel. Je veegt dat snel weg met het doekje dat je toch nog op tafel had liggen.
Dan zegt Veerle: 'Ik lust 't niet en ik hoef van mijn moeder geen fruit te eten.' Je besluit haar dan maar een cracker te geven. Ze moet immers wel iets eten.
1 HYGIËNE
De praktijksituatie bevat drie voorbeelden van hygiënisch werken, maar ook een voorbeeld van niet-hygiënisch werken. Zet de voorbeelden in het schema.
Wel hygiënisch Niet hygiënisch
2 DUURZAAMHEID
Skippy heeft aandacht voor verse producten, maar de duurzaamheid kan nog verbeterd worden. Hoe?
3 VEILIGHEID
Waar moet je qua veiligheid op letten als je kinderen thee aanbiedt?
4 SCHIJF VAN VIJF
Veerle weigert fruit te eten, je geeft haar een cracker. Wat doe je in deze situatie niet goed? Gebruik in je antwoord 'Schijf van Vijf'.
5 MOEILIJKE WOORDEN IN DEZE MODULE
In deze module kunnen woorden voorkomen waarvan je de betekenis nog niet kent. Dit kunnen beroepswoorden of vaktaalwoorden zijn, die je nog nooit eerder hebt gelezen. Zorg ervoor dat je ze begrijpt en kunt gebruiken in de module. Als je de woorden begrijpt, is het gemakkelijker om opdrachten in deze module te maken.
Noteer tijdens het lezen van de theorie de woorden die je niet begrijpt. Geef van elk woord de betekenis en een voorbeeldzin.
Woord Betekenis
Tip: In de begrippenlijst van deze module vind je alvast een selectie van vaktaalwoorden die met deze module te maken hebben.
Hygiënische en gezonde omgeving
LEERDOELEN
• Je kunt toelichten welke invloed voeding heeft op de mens.
• Je kunt toelichten wat een gezonde leefstijl is.
• Je kunt kenmerken benoemen van de Gezonde School/Kinderopvang.
• Je kunt toelichten wat het belang van hygiënisch werken is.
• Je kunt benoemen welke richtlijnen gelden voor handhygiëne.
• Je kunt toelichten hoe je ergonomisch kunt werken.
• Je kunt toelichten hoe je kinderen zelfredzaamheid kunt leren.
Als je werkt met mensen, en in jouw geval vaak met kinderen, moet je erg goed op hygiëne letten. Hou de risico's op ziekten zo klein mogelijk. Daarnaast is het belangrijk dat jij weet wat een gezonde leefstijl is en hoe je deze kunt bevorderen bij kinderen. Samen met jouw collega's ben jij verantwoordelijk voor een hygiënische en gezonde omgeving, waarbij je de kinderen kunt stimuleren om gezond te leven. Werken met kleinere kinderen brengt ook ergonomische vraagstukken met zich mee omdat je ze regelmatig moet optillen. Hoe werk je ergonomisch? En hoe zorg je ervoor dat jij en de kinderen geen rugklachten krijgen?
1.1 Gezondheid
In jouw werk moet je zorgen voor een goede gezondheid, niet alleen voor jezelf, maar ook voor de kinderen met wie je werkt. Gezondheid is een toestand van lichamelijk, geestelijk en soci aal welbevinden. Het gaat dus niet alleen om de afwezigheid van ziekte. Het betekent bijvoorbeeld ook dat je dingen kunt doen die je wilt doen, kunt genieten van het leven en dat je grip hebt op je eigen leven. Het gezondheidsgedrag is hierbij erg belangrijk. Dit is alles wat iemand wel of niet doet en wat gevolgen heeft voor zijn gezondheid, zowel in positieve als in negatieve zin. Bijvoor beeld rekening houden met gezonde voeding, een gezonde leefstijl of hygiëne.
ZAK CHIPS ALS LUNCH
Thirza werkt als onderwijsassistente in groep 8. Ze maakt zich zorgen over het eten dat Brandon meeneemt naar school. Het is haar opgevallen dat hij elke lunch alleen maar witbrood met chocopasta mee heeft. Ze heeft ook gesignaleerd dat hij tijdens elk eetmoment naar het toilet moet en daarbij een omweg maakt langs de kap stok waar zijn tas hangt. Ze besluit om een keer achter Brandon aan te lopen en merkt tot haar schrik dat hij een handje chips uit zijn tas haalt op weg naar het toilet. Thirza besluit om met zijn ouders in gesprek te gaan, omdat zijn gedrag erg ongezond is en ze overgewicht bij Brandon wil voorkomen.
1.1.1 Gezond en ongezond
Als pedagogisch werker kun je letten op de keuzes die de kinderen en hun ouders maken. Zo heb jij zicht op het gedrag van de kinderen tijdens bijvoor beeld de vrije momenten. Wat kiezen de kinderen? Willen ze lekker bewegen en buitenspelen, of gaan ze het liefste de hele dag gamen? Ga in gesprek met de kinderen en vertel waarom het zo goed is om naar buiten te gaan en voldoende te bewegen.
Waarom is buitenspelen goed voor kinderen?
• Het bevordert de motorische ontwikkeling en fysieke kracht.
• Het is goed voor de weerstand, sterke botten en een goed gebit.
• Het is goed voor de ogen en kan de kans op bijziendheid verkleinen.
• Kinderen die veel buitenspelen zijn minder vaak verkouden.
• Het is goed voor de sociale en emotionele ontwikkeling.
• Het geeft zelfvertrouwen.
• Buitenspelen verlaagt het stressniveau.
• Het is goed voor de ontwikkeling van de crea tiviteit en fantasie.
• Het verhoogt de leerprestaties en is goed voor de cognitieve ontwikkeling.
Gezond voorbeeldgedrag
Jij hebt als pedagogisch werker een voorbeeld functie voor de kinderen. Als jij gezond gedrag laat zien, nemen kinderen dat over.
Gezond gedrag is het bewust en onbewust maken van gezondheidsbevorderende keuzes.
Laat zien welke leuke dingen je allemaal buiten kunt doen. Beweeg samen met de kinderen. Bedenk leuke buitenactiviteiten, zodat de kin deren ook voorbeelden krijgen van wat ze bui ten kunnen doen. Ga bijvoorbeeld voetballen, stoepkrijten, tikkertje spelen of fietsen met de kinderen. Laat ook tijd over voor de kinderen om zelf te ontdekken wat ze buiten kunnen zien en doen.
Ook in het schermgebruik moet je als pedago gisch werker het goede voorbeeld geven. Door te veel van dichtbij naar een scherm te kijken, kun je namelijk bijziend worden. Beperk daarom ook zelf je schermgebruik. En laat kinderen ook niet te snel filmpjes kijken op tablets, computers of mobiele telefoons. Bijna alle scholen hebben inmiddels digiborden, waardoor de kinderen op school al wel meer in aanraking komen met schermen. Wees je daarbij bewust van de schermtijd van de kinderen op laptops of tablets in de klas.
Je bent voor de kinderen niet alleen een voor beeld in schermgebruik, maar ook voor gezond eten. Denk hierbij aan de tussendoortjes of trak taties die jij meeneemt.
1.2 Gezonde voeding
Jij bent een groot voorbeeld voor de kinderen als het aankomt op gezonde voeding. Maar wat is dat? Gezonde voeding is gevarieerde voeding die alle voedingsstoffen levert die een mens nodig heeft.
Een voedingsstof is een bruikbaar onderdeel uit voeding, dat het lichaam nodig heeft en gebruikt om te functioneren. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen.
Je lichaam haalt de voedingsstoffen uit het voed sel. Door gezond te eten, krijg je de benodigde voedingsstoffen binnen die zorgen voor energie, onderhoud en herstel van het lichaam en een goede weerstand. Je blijft ook beter en makkelij ker op een gezond gewicht als je gezond eet. Jij kunt kinderen en ouders dus bewust maken van het belang van goede voeding.
HOE ZORG JE VOOR EEN GEZOND GEWICHT BIJ EEN KIND?
Een gezond gewicht bereik of behoud je met:
• Gezond eten en drinken
• Goede eetopvoeding
• Genoeg beweging
• Genoeg slaap
Bron: voedingscentrum.nl
Functie van voeding
Ieder mens heeft dagelijks behoefte aan eten en drinken. Eten en drinken is er in allerlei vormen: brood, hamburgers, frisdrank, drinkyoghurt, fruit, enzovoort. Als pedagogisch werker is het belangrijk dat je weet wat er in voeding zit en wat gezonde voeding is. Je moet weten wat de taken zijn van verschillende voedingsstoffen. Alleen dan kun je het goede voorbeeld geven.
Als je kijkt naar hun taak, zijn er drie soorten voe dingsstoffen:
1 energieleverende stoffen; 2 bouwstoffen; 3 regulerende stoffen.
1.2.1 Energieleverende stoffen Energieleverende stoffen zijn vetten, (de meeste) koolhydraten en eiwitten. Ze leveren energie om te kunnen bewegen en om je lichaamstempera tuur op peil te houden. Energie wordt uitgedrukt in kcal, dit is een afkorting van kilocalorie. Vet levert meer energie dan koolhydraten en eiwitten.
Energieleverende stoffen
• 1 gram vetten levert 9 kcal
• 1 gram koolhydraten levert 4 kcal
• 1 gram eiwitten levert 4 kcal
Hoeveel energie iemand nodig heeft, verschilt van mens tot mens. Je spreekt van een gezonde situ atie wanneer iemand evenveel energie opneemt via de voeding als hij verbruikt.
Hoeveel calorieën heb je nodig?
Figuur 1.2 De hoeveelheid kcal die jouw doelgroep nodig heeft © Tiekstramedia
Vetten
Vetten zorgen ervoor dat je organen beschermd zijn. Vetten zorgen in je lichaam namelijk voor een isolatielaagje tegen kou. Ze leveren naast energie ook vitaminen. Plantaardige vetten zitten onder andere in zonnebloemolie en plantenmargarine. Dierlijke vetten zitten onder andere in roomboter, margarine, vlees, eieren, melk en kaas. Voor je gezondheid is het belangrijk dat je niet te veel vet eet en dat je de juiste soort vet kiest. Globaal kun je zeggen dat plantaardige vetten beter voor je zijn dan dierlijke vetten.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn belangrijke leveranciers van energie. Het advies is om 40 tot 70% van de ener gie uit koolhydraten te halen en dan vooral uit zetmeel. Er bestaan drie soorten koolhydraten: zetmeel, suikers en voedingsvezels.
Zetmeel is een bindmiddel. Het komt veel voor in producten als aardappelen, peulvruchten, brood, rijst en macaroni. Met suikers bedoelen we niet alleen de suikers die in snoep zitten. Suikers komen ook voor in fruit en melk.
Tip: Let op: te veel suiker is niet goed voor een mens!
Voedingsvezels leveren geen energie, maar ze zijn wel goed voor je. Ze stimuleren je darmen, zodat die goed blijven werken. Voedingsvezels houden vocht vast. Daardoor blijft de ontlasting zacht en verlaat die je lichaam gemakkelijker. Vezels zitten in bijna alle plantaardige producten. Granen en fruit zijn vezelrijk.
Water
Water is erg belangrijk. Zonder water kun je maar een paar dagen in leven blijven. Water heeft ver schillende functies in je lichaam. Water:
• zorgt ervoor dat cellen de juiste vorm houden;
• zorgt voor vervoer van allerlei stoffen;
• regelt de lichaamstemperatuur;
• is een oplosmiddel voor allerlei stoffen.
Mineralen
Mineralen vind je overal in je lichaam. Je skelet is bijvoorbeeld opgebouwd uit kalk. Je bloed bevat veel ijzer. Andere mineralen in je lichaam hebben een regulerende taak.
1.2.3 Regulerende stoffen
Regulerende stoffen zijn nodig voor het regelen van allerlei processen in je lichaam. Regulerende stoffen zijn te verdelen in vitaminen en mineralen. Ze beschermen je tegen ziekten. Ze hebben alle maal een eigen taak. Die taken zijn goed merkbaar bij een tekort aan een bepaalde vitamine of een bepaald mineraal. Je kunt dan gezondheidsklach ten krijgen.
Vitaminen
Figuur 1.3 Sportdranken bevatten vaak veel suiker en zijn daarom dikmakers © Getty Images/iStockphoto
Eiwitten
Ook eiwitten leveren energie. Ze leveren zelfs net zo veel energie als koolhydraten. Maar eiwitten zijn vooral belangrijk als bouwstof. Er zit bijvoor beeld veel eiwit in melk.
1.2.2 Bouwstoffen
Bouwstoffen heb je nodig voor onderhoud en her stel van je lichaam. Ze helpen om te groeien en om oude cellen te vervangen door nieuwe. Ook zorgen bouwstoffen voor het herstel van wonden en de algemene weerstand (de mate waarin de mens bestand is tegen ziekteverwekkers als bac teriën en virussen). Bouwstoffen zijn water, eiwit ten en mineralen.
Er zijn veel verschillende vitaminen. Bijvoor beeld vitamine B en C. Deze vitaminen zitten vooral in voedsel waarin water zit. Bij het koken los je ze op in het kookwater. Daarom is het belangrijk voedsel in weinig water te koken of te stomen. Vitamine B heb je onder andere nodig voor een goede werking van de zenuwen. Vitamine B zit vooral in brood en volkorenpro ducten. Vitamine C helpt bij het voorkomen van bloedarmoede, omdat het zorgt voor een betere opname van ijzer. Vitamine C zit in groenten en fruit, vooral citrusfruit, aardbeien, bessen en rozenbottels.
Vitamine B en C zijn oplosbaar in water. Vitamine A, D, E en K zijn oplosbaar in vet. Deze vitaminen zitten vooral in voedsel met vet, zoals boter en margarine. Vitamine A heb je nodig voor een goede opbouw van je huid en ogen. Vitamine A bestaat ook als provitamine A. Dat wil zeggen dat je lichaam er zelf 'echte' vitamine A van maakt.
Deze provitamine of caroteen zit in wortelen, maïs en tomaten. Het is een geelrode kleurstof. Vitamine D neem je niet alleen uit voedsel op. Je lichaam maakt het ook zelf. Door zonlicht wordt in de huid vitamine D gevormd. Vitamine D is nodig om kalk in je botten vast te leggen. Een tekort geeft bij jonge kinderen vergroeiingen, zoals X- en O-benen.
Vitamine D
Baby's en jonge kinderen maken nog onvol doende vitamine D. Het consultatiebureau schrijft daarom vitamine D-druppels voor. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, krijgen het advies tien microgram vitamine D per dag extra in te nemen als zij nauwelijks buiten in de zon komen. Daarnaast hebben vrouwen vanaf 50 jaar en mannen vanaf 70 jaar ook extra vita mine D nodig.
het lichaam voldoende vocht hebben. Het houdt namelijk vocht vast. Er zit een kleine hoeveelheid natrium in fruit, groente, bonen en granen. Het meeste zout krijgen we binnen via bewerkte pro ducten zoals soepen, sausen, brood, kaas en snoep. Fluoride maakt tandglazuur hard. Hierdoor zijn je tanden goed beschermd tegen tandbederf. Omdat fluoride onvoldoende in de voeding zit, is het toegevoegd aan tandpasta.
IJzer is nodig voor de opbouw van rode bloed lichaampjes. Deze nemen zuurstof op in het bloed. Een ijzertekort geeft bloedarmoede met als gevolg vermoeidheid. IJzer komt voor in vlees, groene groenten, bruinbrood en peulvruchten.
1.2.4 Schijf van Vijf
Vitamine E zorgt in je lichaam voor bescherming van de celwand en helpt bij het stollen van je bloed. Vitamine E zit in volkorenbrood, plantaar dige oliën en vetten. Vitamine K speelt een rol bij het stollen van bloed. Vitamine K zit in groene groente, fruit, zuivel, granen en vlees.
Mineralen
Mineralen zorgen voor een goed milieu in je lichaam en dat er overal voldoende vocht in je lichaam zit. Daarnaast hebben mineralen elk een eigen taak. De belangrijkste mineralen zijn cal cium, natrium, fluoride en ijzer. Calcium geeft stevigheid aan je botten en tanden. Calcium zit vooral in melk, melkproducten en kaas. Natrium komt veel voor in zout. Het lichaam heeft natrium nodig om de hoeveelheid vocht op peil te houden. Natrium zorgt ervoor dat alle cellen van
Om gezond en gevarieerd te eten, hoef je niet alle voedingsstoffen te kennen en te weten waar ze inzitten. Er is een handig hulpmiddel: de Schijf van Vijf. Die kun je ook goed gebruiken als je kin deren of ouders iets wilt uitleggen over gezonde voeding. De Schijf van Vijf van het Voedings centrum heeft vijf vakken met in elk vak andere type producten die een mens dagelijks nodig heeft. Als je uit ieder vak voldoende eet/drinkt, krijg je de juiste hoeveelheden voedingsstoffen binnen. Hierbij moet je van het ene vak dus meer innemen dan van het andere. De vijf vakken zijn groente en fruit; smeer- en bereidingsvetten; zui vel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei; brood, graanproducten en aardappelen; dranken.
Groente en fruit
Als je genoeg groente en fruit eet, verlaag je het risico op hart- en vaatziekten. Hierbij is het goed om te weten dat groente en fruit twee verschillende dingen zijn. Je kunt dus niet zomaar een banaan inwisselen voor een paprika. Kinderen van 0-4 jaar hebben ongeveer 50-100 gram groente nodig per dag. Kinderen van 4-9 jaar hebben ongeveer 100150 gram groente nodig per dag. Voor oudere kin deren is dit 250 gram per dag. Als een kind dit in één keer op moet eten, is dat soms wat veel. Daarom is het als pedagogisch werker belangrijk dat jij een kind helpt om genoeg groente en fruit te eten.
Bied op het kindercentrum overdag twee keer groente aan, zodat zij in porties groente eten en daardoor er over de gehele dag genoeg van bin nenkrijgen. Denk aan: tomaatjes, komkommer, paprika of worteltjes.
Op school kun je als onderwijsassistent aan ouders vragen of zij hun kind ook wat groente mee willen geven. Je kunt ook een keer met kinderen koken en laten zien dat je groenten op verschillende manie ren klaar kunt maken. Denk aan wokken, bakken, grillen, stomen, koken, pureren of rauw eten.
Laat de kinderen raden wat zij eten en laat hen benoemen of het zuur, zoet, zout of bitter smaakt. Op kindercentra geef je kinderen elke dag fruit. Dit is goed, want kinderen hebben fruit nodig om vitamine C en wat suikers binnen te krijgen.
Je kunt het fruit aanbieden in stukjes of je laat de oudere kinderen een heel stuk fruit eten. Ook kun je op brood plakjes fruit aanbieden, zoals plakjes banaan of appel. Gedroogd fruit is ook lekker voor erbij, zoals dadels of abrikozen.
Gedroogd fruit is lekker voor de afwisseling, maar weet wel dat gedroogd fruit het gewone fruit niet kan vervangen, omdat de vitamine C verdwijnt in het droogproces. Waar kinderen nagenoeg niet te veel groente bin nen kunnen krijgen op een dag, kunnen zij wel te veel fruit binnenkrijgen. Dit komt omdat in fruit veel suikers zitten. Het advies is om maximaal 10% van de dagelijkse energie uit suikers te halen, maar het liefste maximaal 5%. Daarom is het ver standig om voor kleine kinderen maximaal één stuk fruit aan te bieden en de rest groente, zodat de kinderen genoeg vitaminen binnenkrijgen.
Verschillende kleuren
Groente en fruit zijn niet alleen gezond, ze geven ook kleur aan het eten. Denk aan paarse aubergines, gele bananen of blauwe bessen. Je kunt deze kleur gebruiken om groente en fruit op een aantrekkelijke manier aan te bieden aan de kinderen. Zo maak je het eten van groente en fruit leuk en laat je kinderen kennismaken met verschillende smaken en kleuren. Je kunt er zelfs een lesje 'kleuren' aan koppelen.
Verschillende smaken
Vooral bij fruit ervaar je gemakkelijk veel verschil lende smaken. Denk aan een zoete banaan, een sappige meloen of een zure appel. Laat kinderen kennismaken met de verschillende smaken die fruit te bieden heeft. Organiseer bijvoorbeeld een smaaksafari voor de kinderen of een blind-proeverij.
Smeer- en bereidingsvetten
Vetten zijn bouwstoffen en brandstoffen voor het lichaam. Vetten bevatten vitamine A, D en E. Het bestaat uit verzadigde en onverzadigde vetten. Door met name onverzadigde vetten te eten, zorg je ervoor dat het risico op hart- en vaatziekten kleiner wordt. Om kinderen onverzadigde vetten binnen te laten krijgen, kun je hun brood (laten) besmeren met zachte margarine of halvarine. Zo krijgen zij niet alleen de vetten binnen, maar ook de vitaminen A, D en E. Stimuleer de kinde ren dus om halvarine op hun brood te doen of doe dit standaard op hun brood zonder het te vragen. Kinderen leren dan dat het zo hoort. Een bijkomend voordeel is dat het brood wat minder droog is door de halvarine.
Als pedagogisch werker heb je voor een deel invloed op dit vak van de Schijf van Vijf. Je kunt kin deren bijvoorbeeld stimuleren om kipfilet, zuivel spread of humus op hun brood te doen in plaats van bijvoorbeeld ham. Zo stimuleer je het eten van peulvruchten, zuivel of wit vlees bij de kinderen. Maar ook het drinken van melk valt onder dit vak. Stimuleer kinderen dus om melk te drinken. Zo krij gen kinderen ook calcium en vitamine B12 binnen.
Zuivel, noten, peulvruchten, vlees en ei Dit vak van de Schijf bestaat uit producten die veel eiwitten bevatten. Eiwitten zorgen voor het transport van stoffen in het lichaam. Een eiwit genaamd hemoglobine zorgt er bijvoorbeeld voor dat zuurstof vanuit de longen door het hele lichaam vervoerd wordt.
In dit vak kun je veel verschillende producten kie zen. Het is goed en lekker om gevarieerd te eten. Het draait erom dat je dierlijke en natuurlijke pro ducten afwisselt. Eet daarbij minder rood vlees en eet vaker noten of peulvruchten. Zo kun je bij voorbeeld een dag vette vis eten, een dag noten, twee dagen peulvruchten, twee dagen wit vlees, zoals kip of ander gevogelte, en een dag rood vlees, zoals rund, varken of schaap.
Figuur 1.9 Vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel bevatten veel eiwitten © Shutterstock / Yulia Furman
Brood, graanproducten en aardappelen In Nederland eten we vaak brood tussen de mid dag. Dat geldt ook voor het kinderdagverblijf en op school. Een belangrijk aandachtspunt is dan de keuze van het brood. Zo heb je witbrood en vol korenbrood. In dit vak van de Schijf draait het om volkoren producten, zoals volkorenbrood. Je ver laagt het risico op hart- en vaatziekten of diabetes type 2 al door drie volkoren boterhammen per dag te eten. Geef de kinderen daarom volkoren boter hammen als zij brood van de organisatie eten.
Figuur 1.10 Volkoren producten bevatten veel vezels © Getty Images / fcafotodigital
De producten uit dit vak zorgen niet alleen voor een verminderd risico op ziekten. Zij zijn ook een bron van energie en bevatten meerdere voe dingsstoffen zoals jodium, ijzer, vitamine B, eiwit en veel vezels. Daarnaast zorgen producten met voldoende vezels voor een betere spijsverte ring, wat zorgt voor minder verstoppingen in de darmen.
Dranken Dranken hebben een belangrijke rol in de Schijf van Vijf. Ons lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water. Doordat we afvalstoffen uitscheiden door te plassen en ons lichaam afkoelen door te zweten, verliezen we veel vocht. Dit vocht moet je aanvullen door genoeg te drinken. We hebben echter geen suikers nodig in het drinken. Drink daarom vooral water en thee. Met name water drinken is goed voor jou en het milieu. Het is bijna overal verkrijgbaar en is erg goedkoop als je het uit de kraan drinkt. Neem een herbruik bare fles en vul deze telkens met water om zo je vochtbalans op peil te houden. Stimuleer kinderen om water te drinken. Laat kinderen niet gewend raken aan zoete drankjes, omdat zij water dan smaakloos en daardoor niet lekker meer vinden. Mochten kinderen toch een keer iets met smaak willen drinken, bied dan kruiden thee aan. Je kunt ook een kan met water vullen en daar blaadjes munt aan toevoegen. Zo krijgt het water toch een smaakje, maar blijft het vrij van suikers.
1.2.5 Ontbijt, lunch, diner Gevarieerd eten is belangrijk, maar regelmatig eten is ook van belang. Elke maaltijd brengt voor delen met zich mee. Zo zorgt het ontbijt voor de energie om de dag te beginnen, en krijgen de kinderen met de lunch genoeg energie om de middag mee door te komen. Bij het diner eten de kinderen de meeste groente, belangrijk voor vezels, vitaminen en mineralen. Let erop dat de tussendoortjes die je aanbiedt, niet te groot zijn. Zo voorkom je dat de kinderen een van de maal tijden niet meer willen eten.
Ontbijt
Een goed ontbijt is belangrijk voor kinderen. Aan ouders en kinderen kun jij voorlichting geven over het belang van een goed ontbijt. Hierbij kun jij voorbeelden geven van een gezond ontbijt, zodat de kinderen en ouders dit thuis kunnen oppakken. Ook kun je met de groep kinderen een project organiseren, waarbij je met z'n allen op school of het kindercentrum ontbijt. Het Nationaal Schoolontbijt organiseert jaarlijks een ontbijtweek waar scholen aan mee kunnen doen. Een kind krijgt de juiste voedingsstoffen binnen als het een ontbijt krijgt dat past in de Schijf van Vijf. Een goed ontbijt geeft voldoende energie na de nacht. Dit is belangrijk, want een kind is nog volop in de groei. Een goed ontbijt zorgt er ook voor dat het kind later in de ochtend niet snel zin krijgt in koek of snoep.
Lunch
Een goede lunch is belangrijk voor kinderen, omdat het zorgt voor voldoende energie om de hele middag door te spelen en te leren. Neem dus de tijd om met de kinderen te lunchen op school of op het kindercentrum. Op school nemen de kinderen vaak hun eigen lunch mee. Je hebt als onderwijsassistent weinig invloed op wat de kinderen meekrijgen van huis. Wel kun je als school een protocol 'gezond eten' hebben, wat inhoudt dat de kinderen bijvoorbeeld alleen melk of water drinken op school. Op het kinderdag verblijf of de bso eten de kinderen de producten van de organisatie. Hierin kun je dus kiezen voor gezonde producten. Denk aan 100% pindakaas
en halvarine op elke boterham. Zo zorg je ervoor dat de kinderen voldoende voedingsstoffen bin nenkrijgen om de hele dag energie te hebben en te groeien. Het is belangrijk om de kinderen ook genoeg te laten drinken, zodat er geen kans op uitdroging ontstaat.
Diner
Als pedagogisch werker heb je weinig invloed op wat de kinderen thuis als diner eten. Wel kun jij een rol spelen in de trek die kinderen aan het einde van de middag nog hebben. Geef kinderen bijvoorbeeld niet om vijf uur nog allerlei vullende tussendoortjes, want dan hebben de kinderen thuis geen trek meer in het eten. Met kinderen en ouders kun je ook in gesprek gaan over gezond avondeten. Laat bijvoorbeeld een kok of diëtist langskomen om te vertellen over gezonde voe ding. Geef ouders en kinderen een voorbeeld mee van een gezond, goedkoop en snel diner. Zo ervaren ouders en kinderen dat dit niet per se moeilijk en duur hoeft te zijn.
1.3 Gezonde leefstijl
Een gezonde leefstijl bestaat uit voldoende bewegen, gevarieerd eten, voldoende slapen en regelmatig ontspannen. Een gezonde leefstijl heeft veel voordelen. Daarom is het niet alleen aan te raden zelf een gezonde leefstijl na te stre ven, maar dit ook in je werk uit te dragen.
Voordelen gezonde leefstijl
• Je bent minder snel grieperig of verkouden.
• Je hebt eerder een gezond gewicht.
• Je hebt meer energie.
• Je hebt een betere stoelgang.
• Je hebt een hogere levensverwachting.
• Je hebt minder kans op nare ziekten zoals kan ker of hart- en vaatziekten.
• Je bent mentaal beter in balans.
Je kunt er samen met de organisatie voor zorgen dat kinderen ervaren wat een gezonde leefstijl inhoudt. Zorg er bijvoorbeeld voor dat er vol doende gezonde voeding aanwezig is en dat kin
deren voldoende beweegmogelijkheden krijgen. Ook is het belangrijk dat jij het goede voorbeeld geeft, want kinderen imiteren vaak volwassenen. Veel organisaties doen ook mee aan projecten als de Gezonde School of de Gezonde Kinder opvang.
1.3.1 Gezonde School en Gezonde Kinderopvang
De Gezonde School en de Gezonde Kinderop vang zijn voorbeelden van programma's die zich richten op het bevorderen van een gezonde leef stijl. Als onderdeel van zo'n programma werken scholen en kindercentra aan een of meer gezond heidsthema's.
Figuur 1.12 © gezondekinderopvang.nl
Gezondheidsthema's Voeding, bewegen, roken en alcohol, hygiëne, wel bevinden, seksualiteit, fysieke veiligheid, milieu.
Deze thema's kun je aanbieden als les, waarbij je de kinderen van alles leert over een van de thema's. Ook kun je ervoor kiezen om ouders uit te nodigen om bijvoorbeeld het schoolplein aan te passen, zodat de kinderen meer en beter kunnen bewegen. Organisatiebreed kun je de thema's ook oppakken. Zo kun je het beleid aan passen, door bijvoorbeeld een protocol voor een gezonde traktatie of gezonde lunch in het beleid op te nemen. Zo stimuleer je ouders en kinderen om gezonde voeding te kopen en te eten.
GEZOND 10-UURTJE
Dennis werkt als onderwijsassistent op basisschool De Regenboog. Hij merkt in zijn klas dat veel kinderen om tien uur een koekje eten en een zoet drankje drinken uit een wegwerppakje. In meerdere opzichten vindt hij dat dit beter kan. In het volgende teamoverleg bespreekt hij met de col lega's wat hij in de klas ziet en wat beter zou kunnen. Hij geeft aan dat hij liever heeft dat kinderen water drinken uit een herbruikbare beker. Want dit is beter voor het milieu en gezonder voor de kinderen, omdat ze dan geen onnodige suikers bin nenkrijgen. Ook vindt hij dat de kinderen fruit moeten eten en geen koekje in de ochtend. De collega's zijn het ermee eens en samen met de directrice schrijft Dennis een beleidsplan voor het gezonde 10-uur tje. Na een paar weken treedt het plan in werking en ziet Dennis tot zijn vreugde dat de kinderen na een wenperiode steeds meer gezonde 10-uurtjes meenemen.
naar buiten kunnen. Sommige kinderen vinden dit echter minder leuk. Probeer deze kinderen te motiveren door te kijken waar hun interesses lig gen en bedenk beweegactiviteiten die hierop aan kunnen sluiten.
1.3.2 Bewegen
Bewegen is belangrijk voor zowel de fysieke, als de mentale gezondheid. Daarnaast is bewegen belangrijk in het terugdringen van overgewicht. Het uitgangspunt voor bewegen bij kinderen is: bewegen is goed, meer bewegen is beter. Ga bij kinderen uit van minimaal een uur per dag inten sief bewegen. Denk hierbij aan wandelen, fietsen of zwemmen. Langer bewegen is altijd goed. Naast het dagelijkse uur bewegen, is het belang rijk om ook te werken aan spier- en botverster kende oefeningen, zoals springen of dansen. Als pedagogisch werker heb je hier een belang rijke rol in. Ga daarom met de kinderen dansen, springen en voetballen. Of bedenk een activiteit buiten de deur, waarbij je een wandeling maakt door de buurt en de kinderen ondertussen opdrachten laat uitvoeren. Zo bewegen de kinde ren veel, maar zijn ze ondertussen afgeleid door dat ze bezig zijn met een opdracht. Veel kinderen houden van bewegen en zijn daarom blij als ze
Figuur 1.13 Kinderen versterken hun spieren door te springen © Shutterstock / BearFotos
1.3.3 Slaap en ontspanning Slaap en ontspanning zijn met elkaar verbonden. Als je voldoende ontspannen bent, zowel lichamelijk als geestelijk, zul je beter slapen. Een goede nachtrust is erg belangrijk. Tijdens de slaap herstelt je lichaam, rust de geest uit en ontspannen de spieren. Als kinderen langere tijd niet genoeg ontspannen, kan dit van invloed zijn op de hersenen. Hierdoor kun nen zij sneller afgeleid of gevoeliger voor negatieve emoties zijn en kunnen zij dingen sneller en vaker vergeten. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat kinderen genoeg rustmomenten krijgen. Voor kleine kinderen is slaap ook belangrijk voor de groei. Geef kinderen dus genoeg mogelijkhe den om rustig te slapen. Let daarom bijvoorbeeld op dat een kind niet de hele slaapkamer wakker houdt. Als een kind echt niet wil slapen, kun je hem er beter uithalen, zodat de rest van de kinde ren wel rustig kunnen slapen.
Ook tijdens de momenten dat de kinderen wak ker zijn, heb jij een belangrijke rol. Zorg ervoor dat de kinderen in jouw groep zich kunnen ont spannen. Zorg voor voldoende rust op de groep en een veilige sfeer. Zo raken de kinderen niet gespannen en zullen zij tijdens slaapmomenten ook beter slapen.
1.3.4 Voorbeeldgedrag
Als pedagogisch werker heb jij een belangrijke rol in de gezonde leefstijl van de kinderen. Kinderen kijken op tegen volwassenen en willen vaak doen wat de volwassenen ook doen. Jouw voorbeeld gedrag is daarom erg belangrijk. Wees daarvan bewust. Neem bijvoorbeeld zelf gezond eten mee naar je werk en eet dezelfde gezonde voeding als de kinderen. Drink water en thee en benoem ook dat je dat zo lekker vindt. Je kunt ook het fruit of het brood mooi neerleggen, zodat het er nog aan trekkelijker uitziet voor jezelf en voor de kinderen. Bij iets wat er aantrekkelijk uitziet, zijn kinderen ook sneller geneigd om er iets van te eten. Niet alleen met het eten heb jij een voorbeeldfunctie voor de kinderen. Ook bij het bewegen ben jij een cruciaal voorbeeld voor de kinderen. Laat zien hoe leuk het is om te bewegen. Bied voldoende beweeg activiteiten aan en beweeg samen met de kinderen. Heb plezier samen met de kinderen en bedenk af en toe nieuwe leuke en uitdagende beweegactiviteiten.
Rookvrije generatie
Bij een gezonde leefstijl hoort ook een goed voor beeld op het gebied van alcohol, drugs en rook waren. Of beter gezegd: in het niet-gebruiken van deze middelen. Op schoolpleinen is het al verbo den om te roken, maar ook steeds meer plekken voor kinderen, zoals speeltuinen en sportvereni gingen, zijn rookvrije plekken geworden. Neder land heeft de ambitie dat er in 2035 een rookvrije generatie is. In de kinderopvang kun je er bijvoor beeld voor zorgen dat kinderen kunnen slapen in een rookvrije kamer, waarbij ook geen rook door ramen naar binnen komt. Spreek op speelpleinen mensen aan als zij toch roken.
1.4 Gezondheidsvoorlichting
Als je ouders of (oudere) kinderen adviseert over gezond gedrag en een gezonde leefstijl, ben je bezig met gezondheidsvoorlichting. Vaak geef je de voorlichting aan een groep. Dat doe je bijvoorbeeld als je merkt dat meerdere kinderen in jouw organi satie ongezond leven. Het is in dat geval verstandig om voorlichting te geven. Denk dan aan thema's als:
• roken;
• gezonde voeding;
• gezond gewicht;
• bewegen en buitenspelen.
Niet alleen op school of de opvang moeten kin deren zich bewust zijn van gezond gedrag en het belang daarvan. Ook thuis is het nodig dat ouders kinderen stimuleren om een gezonde leefstijl na te leven. Hierbij moeten ouders ook een voor beeld zijn voor de kinderen. Ouders moeten dus ook gezond eten en zelf ook genoeg bewegen. Om ouders bewust te maken van het belang van een gezonde leefstijl, kun je ouderavonden, mee loopdagen of projecten organiseren. Je kunt hier voor gastsprekers uitnodigen die vertellen over gezonde voeding. Je kunt een kok uitnodigen die een eenvoudige, maar gezonde maaltijd bereidt voor de ouders. Maar je kunt ook gewoon met de ouders in gesprek gaan over wat zij belangrijk vin den en proberen om daar een 'gezonde leefstijl' aan te koppelen. Ook kun je meedoen aan 'de Gezonde Smikkelweek' of zelf een vergelijkbaar project starten.
BSO-KINDEREN MASSAAL AAN DE GROENTEN IN NOORDHOLLAND
Maar liefst 11.422 kinderen (4-12 jaar) van 120 buitenschoolse opvanglocaties in Noord-Holland eten deze week extra gezond tijdens de Gezonde Smikkelweek. 'Zij gaan ervaren hoe leuk, leerzaam en lekker het is om met groenten aan de slag te gaan', zegt Spoony, een sociale onderneming die met subsidie van Jong
Leren Eten Noord-Holland de Gezonde Smikkelweek organiseert.
[…]
Kinderen positief stimuleren om nieuwe smaken te ontdekken door zelf te koken en spelenderwijs te leren met innova tieve eetspelletjes: dat staat centraal in het Spoony-concept, dat ook regulier aan bso's in Nederland geleverd wordt. De kinderen krijgen ook een kook-/spelpak ket mee naar huis om thuis in de vakantie door te gaan met gezond koken en het ontdekken van groenten. Auteur: Frida Noordzij
Bron: kinderopvangtotaal.nl
1.5 Hygiëne
In jouw werk als pedagogisch werker is hygiëne erg belangrijk.
Hygiëne is het geheel aan maatregelen en handelingen die gericht zijn op het bestrijden van ziekteverwekkers. Het gaat daarbij vooral om het schoonhouden van lichaam, kleding en omgeving.
Hygiëne is de verzamelnaam voor alles wat je doet om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen bijvoorbeeld) geen kans te geven. Het gaat om het schoonhouden van je lichaam en kleding en je omgeving.
Ziekteverwekkers verspreiden zich gemakkelijk door de organisatie. Ze verspreiden zich via de handen, de lucht, via voedsel en water, via voorwerpen zoals het toilet en via lichaams vloeistoffen zoals ontlasting of bloed. Je moet in jouw werk dus hygiënisch handelen . Dit is het zodanig werken dat besmetting wordt voor komen. Hygiënisch werken doe je in de gehele organisatie. Denk aan het schoonmaken van
speelgoed, tafels en stoelen, en van het sani tair. Je moet ook hygiënisch te werk gaan bij de bereiding van voeding. Als je hygiënisch werkt, verminder je de kans dat kinderen en collega's ziek worden.
1.5.1 Hygiëneregels
Elke onderwijsassistent en pedagogisch mede werker moet hygiënisch kunnen werken. Dan moet je wel de regels en adviezen kennen. Veel organisaties voor onderwijs of kinderopvang baseren hun hygiëneregels op de adviezen van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). De GGD ziet toe op de aanwezigheid van goede pro tocollen en ook de organisatie zelf ziet toe op de naleving van de protocollen en de afspraken.
PROTOCOL KINDEROPVANG & COVID-19Hygiënevoorschriften
Onderstaande punten zijn een aanvulling op de standaard-hygiënemaatregelen in de kinderopvang en op scholen.
• Zorg dat zowel medewerkers als kinderen een goede handhygiëne kunnen aanhouden. Zorg voor water en zeep. Faciliteer het handen wassen in ieder geval: bij aankomst op opvang of school, na het buiten spelen, voor het (klaarmaken van) eten, na toiletbezoek, na contact met dieren en bij vieze of plakkerige handen. Een alternatief voor handen wassen met water en zeep kunnen reinigingsdoekjes voor de handen zijn.
• Communiceer over de hygiënemaatregelen en laat iedereen deze zo nauwkeurig mogelijk opvolgen: zit niet met je handen aan je gezicht, schud geen handen, hoest of nies in je elleboog en gebruik papieren zakdoekjes om je neus te snuiten en gooi deze daarna weg.
• Zorg voor instructies om de (jongere) kinderen te helpen met het goed leren handen wassen en hoest- en nieshygiëne aan te houden.
• Maak handcontactpunten zoals deurklinken, touchscreens (die meerdere personen aanraken) en spelmateriaal meerdere keren per dag schoon met schoonmaakdoekjes of met water en zeep (bijvoorbeeld allesreiniger).
•
Hygiënerichtlijn
Voor verschillende branches is er een hygiëne richtlijn opgesteld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV). Zo is er een hygië nerichtlijn voor basisscholen en een hygiënericht lijn voor kindercentra. In deze documenten staan normen over hygiëne, schoonmaak, ziektebeel den en randvoorwaarden die direct te maken hebben met de uitvoering van het werk.
HACCP
Voor het werken met voedsel gelden speciale regels. Omdat je in de kinderopvang eten en drinken bereidt, moet je over een HACCP-plan beschikken of een goedgekeurde hygiënecode volgen.
HACCP is een voedselveiligheidssysteem. Het is een Engelse afkorting die staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points. De Neder landse vertaling is 'gevarenanalyse en kritische controlepunten'. In het HACCP-plan staat hoe je omgaat met de gevaren en waarop en wanneer je controleert.
Hygiënecode
Bij het bereiden, opbergen en bewaren van voeding kun je de richtlijnen hanteren vanuit de Hygiënecode voor kleine instellingen. Deze code is opgesteld in samenwerking tussen medewer kers van de Brancheorganisatie Kinderopvang, de
MO-groep, Jeugdzorg Nederland, externe deskun digen en vertegenwoordigers van de organisaties waarop deze van toepassing is. In de code zijn ook richtlijnen vastgelegd voor borstvoeding en flesvoeding en het meenemen van voeding naar de opvang. De hygiënecode geeft ook richtlijnen voor schoonmaak en persoonlijke hygiëne.
1.5.2 Persoonlijke hygiëne
Hygiënisch werken is belangrijk tijdens vrijwel alle werkzaamheden. Bij het bereiden van voeding, het spelen in de zandbak, het verwisselen van een luier, het schoonhouden van de ruimte en ga zo maar door.
Hygiëne begint bij persoonlijke hygiëne. Dat wil zeggen het schoonhouden van jezelf. Denk aan haren wassen, nagels knippen en okselgeur tegengaan. Een frisse uitstraling is onderdeel van een goede beroepshouding. Je bent immers het visitekaartje van je organisatie. Het wassen van je handen is tijdens je werk misschien nog wel het belangrijkste onderdeel van de persoonlijke hygiëne. Dit doe je na het toiletbezoek, zodat je geen ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen meeneemt door het gehele gebouw. Je wast je handen met zeep voordat je gaat eten met de kinderen. Ook de kinderen moeten hun handen wassen voordat zij gaan eten.
1.5.3 Handhygiëne
Bij het werken met kinderen is het belangrijk om je handen goed schoon te houden. Dat kan door ze te wassen en door ze te desinfec teren met 70-80% handalcohol (wanneer je ze schoon wilt maken en ze niet zichtbaar vuil zijn).
Handen wassen
Als pedagogisch werker geef je natuurlijk zelf het goede voorbeeld. Handen wassen doe je als volgt.
• Gebruik stromend water.
• Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op.
• Was de handen 10 seconden met zeep voor voedselvoorbereiding 20 seconden.
• Zorg dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld.
• Was de gehele hand: tussen de vingers, de duimen, de vingertoppen.
• Spoel de handen goed af, zodat alle zeepres ten verwijderd worden.
• Dep de handen droog met een wegwerp handdoekje.
• Sluit de kraan met het handdoekje, zodat je handen niet opnieuw besmet raken met microben die zich op de kraan bevinden.
• Bij gebruik van stoffen handdoeken: minstens ieder dagdeel vervangen en bij zichtbare ver vuiling direct.
Handalcohol gebruiken
Handen inwrijven met handalcohol is sneller, effectiever en geeft minder schade aan de huid dan handen wassen met water en zeep. Gebruik zo veel handalcohol als er in de holte van je hand palm past. Wrijf de handen hier helemaal mee in (ook duimen, vingertoppen en de huid tussen je vingers) en laat de handalcohol drogen aan de lucht.
Breng handalcohol aan op de droge hand, zonder daarbij het tuitje van de dispenser aan te raken. Neem zoveel handalcohol dat het kuiltje van één hand met alcohol is gevuld.
Wrijf de handpalmen op elkaar.
Wrijf rechter handpalm over linker handrug met verstrengelde vingers en vice versa.
Wrijf de handpalmen tegen elkaar met verstrengelde vingers.
Wrijf met ineen gehaakte vingers tegen de andere handpalm.
Draai met de duim van de linkerhand in de rechter handpalm en vice versa.
De handen zijn schoon als ze opgedroogd zijn.
Figuur 1.16 Zo maak je je handen schoon met handalcohol © Shutterstock / Kim Kuperkova
Tip: Voorzichtig met peuters en kleuters
Laat peuters en kleuters geen handalcohol gebruiken vanwege het gevaar op vergiftiging bij inname!
Extra hygiëne
Soms heerst er, ondanks alle hygiënische maat regelen, een besmettelijke ziekte op school of in de opvang, bijvoorbeeld waterpokken of een darminfectie. Verscherp dan de hygiënische maatregelen door voorwerpen en ruimtes te desinfecteren. Desinfecteren wil zeggen: grondig schoonmaken om micro-organismen, zoals bac teriën, zoveel mogelijk te doden.
1.5.4 Hygiëne in de groepsruimte
Hygiëne in de groepsruimte is erg belangrijk. Als je geen goede hygiëne in de groepsruimte hebt, bestaat de kans dat kinderen sneller ziek worden. Daarom heb je ook zelf schoonmaaktaken en controleer je of de professionele schoonmakers hun werk goed doen. Samen zorgen jullie voor de hygiëne. Denk hierbij aan het afnemen van de tafels na het eten, de vloer aanvegen en dweilen, genoeg ventilatie van de groepsruimte en de aan wezigheid van tissues voor de kinderen als zij hun neus moeten snuiten.
Kinderen spelen veel en zitten overal aan met hun handen. Aangezien er veel kinderen rondlopen in een klas of op een groep, raken ook veel kinderen het aanwezige speelgoed aan. Kinderen dragen micro-organismen (bacteriën en virussen bijvoor beeld) bij zich. Om te voorkomen dat kinderen ziek worden van het speelgoed, is het belangrijk om het speelgoed goed schoon te maken. Speel goed dat de kinderen met hun handen aanraken, moet je een keer per maand schoonmaken. Speelgoed dat de kinderen in hun mond stop pen, met name op de baby- en peutergroepen, moet je dagelijks schoonmaken.
1.5.5 Hygiëne in de sanitaire ruimte
In de kinderopvang heb je onder andere te maken met luiers verschonen. Het is belangrijk om hygiënisch te handelen bij het verschonen
van de luiers. In de luiers zit namelijk plas, poep en af en toe diarree. Gebruik daarom altijd een aankleedkussen. Dat is gemakkelijk schoon te maken. Doe wegwerphandschoentjes aan en desinfecteer het aankleedkussen na gebruik met alcohol. Was ten slotte je handen met zeep.
Figuur 1.17 Werk hygiënisch. Was je handen! © Shutterstock / Krasula
Luiers verschonen kom je alleen tegen in de kin deropvang, maar sanitaire ruimtes zijn er ook op scholen en IKC's (Integrale Kindcentra). Met de sanitaire ruimte bedoelen we de wc's en/of de badkamer. Daar zijn veel ziekteverwekkende micro-organismen te vinden omdat veel kinderen deze ruimtes gebruiken en niet alle kinderen dat even hygiënisch doen. Daarom is het belang rijk dat je deze ruimtes goed schoonhoudt. Als de ruimtes de gehele dag in gebruik zijn, is het verstandig om deze tussen de middag nat te reinigen. Ook bij ongelukjes is het nodig om tus sentijds de sanitaire ruimte schoon te maken. Zo voorkom je verspreiding van ziekteverwekkers door het gebouw.
Ongelukjes
Kinderen kunnen verschillende ongelukjes krij gen. Zo kunnen zij per ongeluk in hun broek plas sen of poepen. Een ongelukje is ook het plassen over de rand van het toilet en het spetteren van diarree op de toiletbril.
Naast het schoonhouden van de sanitaire ruim tes, moet je ook aandacht hebben voor de per soonlijke hygiëne van de kinderen. Let erop dat er altijd voldoende wc-papier en zeep aanwezig is. Zo kunnen de kinderen hun billen goed en
volledig afvegen en kunnen zij hun handen goed wassen na het toiletbezoek.
Diarree
Diarree is zeer besmettelijk. Als een kind diarree heeft, dan is het belangrijk dit te weten. Laat het kind, waar mogelijk, gebruikmaken van een eigen toilet. Als dit niet mogelijk is, maak het toilet dan direct schoon nadat het kind met diarree naar het toilet is geweest. Zorg er ook voor dat het kind extra goed zijn handen wast na het toiletbezoek. Was zelf grondig je handen na het schoonmaken van het toilet.
1.5.6 Hygiëne bij voeding
Bij het bereiden van voedsel is hygiëne erg belangrijk. Er is kans op een voedselvergiftiging als je niet hygiënisch werkt bij de bereiding van voedsel. Dit is een ziekte die veroorzaakt wordt door het eten van voedsel waarin een ziekma kende stof zit, bijvoorbeeld bepaalde bacteriën. Voedselvergiftiging wordt gekenmerkt door mis selijkheid, braken, koorts en diarree. Om te voor komen dat de kinderen een voedselvergiftiging krijgen, werk je dus hygiënisch. Was je handen voor het snijden van het voedsel. Zorg voor een schoon aanrecht, zodat micro-organismen van het oppervlak verwijderd zijn. Gooi etenswaren die op de grond vallen direct weg. Zo voorkom je dat ziekteverwekkers van de grond op het eten komen.
Tip: Voorbereiden en klaarmaken van eten
1 Was je handen voor je eten aanraakt.
2 Gebruik altijd schone materialen en zorg voor een schone omgeving.
3 Verschoon handdoeken, theedoeken en werkdoekjes dagelijks.
4 Zorg voor een schoon schort.
5 Houd rauwe en bereide producten geschei den.
6 Houd schone en vuile producten gescheiden.
7 Zorg ervoor dat je etenswaren goed verpakt of afdekt.
8 Verhit voedingsmiddelen door en door voor dat je ze opeet.
9 Werk snel als je met voeding werkt.
10 Zet de koelkast op 4 graden Celsius.
Kruisbesmetting voorkomen
Voor het bereiden van voedsel bestaan HACCP regels. Ook zijn er richtlijnen welke producten je op welke snijplanken moet voorbereiden. Een kleurensysteem geeft aan dat je groente en fruit op een groene snijplank moet snijden en brood en kaas op een witte snijplank. In de praktijk zie je dit echter niet altijd terug. Je loopt dan het risico op kruisbesmetting. Dat is de overdracht van ziekmakende bacteriën van het ene op het andere product. Zorg er dus voor dat je verschil lende snijplanken gebruikt voor verschillende producten. Maak ook het oppervlak goed schoon na het bereiden van het voedsel, voordat je een ander product voorbereidt.
Producten koel bewaren Verse en koele producten moeten ook echt koel blijven. Als je bijvoorbeeld halvarine meer dan een half uur buiten de koeling houdt, zou je het al weg moeten gooien. Haal er daarom een portie uit en leg dat in een los bakje. Zo voorkom je dat je na een lunch alle verse producten weg moet gooien, omdat het sneller kan bederven na het opwarmen buiten de koeling.
KOELE PRODUCTEN KOEL HOUDEN
Mira en Raoul zijn twee pedagogisch medewerkers op een bso in Amsterdam. Voor de lunch pakt Raoul het brood en het beleg en zet het op tafel. Mira en Raoul eten gezellig met de twaalf kinderen. Na de lunch ruimt Mira de boel op. Raoul ziet uit zijn ooghoek dat Mira de halvarine weggooit. Hij vraagt haar waarom ze dat doet. Waarop ze antwoordt: 'De halvarine mag maximaal een half uur uit de koelkast, daarna moeten we het weggooien.' Raoul vindt dit heel erg zonde, maar begrijpt waarom Mira de regels zo strikt naleeft. Ze spreken af dat ze de volgende keer wat hal varine in een los bakje doen, om verspilling tegen te gaan.
Deze uitgave is onderdeel van de methode Traject, de methode voor de welzijnsopleidingen Pedagogisch werk en Maatschappelijke zorg.
Traject Welzijn Pedagogisch werk is gebaseerd op het kwali catiedossier 2021, maar ook op de nieuwe wet- en regelgeving, bijvoorbeeld de Wet IKK. Daarnaast is er meer aandacht voor online communicatie en sociale media en is het materiaal ingericht op het breder inzetbaar zijn van de pedagogisch medewerker in de toekomst. Traject sluit daarop aan met actueel en vernieuwend materiaal dat is ontwikkeld in samenwerking met docenten en experts uit het werkveld. Bovendien is Traject exibel inzetbaar, zodat het altijd past bij de manier waarop de opleiding het onderwijs vormgeeft. Het materiaal is modulair opgebouwd en het is mogelijk de modules te arrangeren. Er kan op verschillende manieren met de methode worden gewerkt: blended, een combi van boeken en digitaal of volledig digitaal of met maatwerkboeken.
Traject bevat onder andere de volgende elementen: De theorie bevat alle benodigde basiskennis en achtergrondinformatie bij de betre ende werkprocessen. De praktijkvoorbeelden die de theorie ondersteunen, zorgen voor een verbinding met de beroepspraktijk.
De praktijksituaties zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk, inclusief opdrachten gekoppeld aan houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen.
De beroepsvaardigheden bevatten opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van instrumenteeltechnische, communicatieve, verzorgende en sociaal-agogische vaardigheden.
Traject biedt verschillende opdrachten:
Oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
Verwerkingsopdrachten die bestaan uit verschillende vraagtypen om de kennis en vaardigheden te begrijpen en toe te passen;
Casuïstiekopdrachten om op basis van een praktijksituatie de kennis en vaardigheden toe te passen en te analyseren;
Moduleopdrachten als activerende en motiverende opdrachten op de module; Vaardigheden die oefenopdrachten en BPV-opdrachten bevatten; Toetsen.
Het aanbod van Traject bestaat in grote lijnen uit: theorieboeken inclusief een licentie voor de online leeromgeving met een heldere en gestructureerde uitleg over de benodigde vakkennis, verduidelijkt met veel praktijkvoorbeelden; maatwerkboeken die door de opleider worden samengesteld door een selectie te maken uit het brede aanbod van modules voor de betre ende opleiding; een online leeromgeving met theorie, verwerkingsopdrachten, toepassingsopdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en re ectievragen bij iedere module. Daarnaast bevat de online leeromgeving ondersteunend materiaal voor de docent, zoals toetsen bij iedere module.
Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject?
Kijk dan op https://www.thiememeulenho .nl/mbo/welzijn/traject
Auteurs:
T. Ditvoorst
A.C. Verhoef
J.F. Welling
Eindredactie:
R.F.M. van Midde