Poldergeest nummer 22

Page 1

P O L D E R 9 E E S T NIEUWSBULLETIN VAN STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHT” ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND AWN AFD. NOORD-HOLLAND NOORD

AFD. 9 Nr. 22

MEI 2016

Van de redactie ...........................................................................................................................2 Jaarverslag AWN Afd. Noord-Holland Noord..........................................................................3 Archeologisch onderzoek Craenenbroeck Heiloo .....................................................................7

Gevonden voorwerpen................................................................................................................9 Excursie naar Wieringen..........................................................................................................12 Veldtekening Torenburg, Alkmaar..........................................................................................13

Een dag in het depot .................................................................................................................17 Groot Keins en Klein Keins, legende en werkelijkheid...........................................................18 Kinderen aan de slag in Zuiderloo...........................................................................................21

In de schaduw van het Slot .......................................................................................................23 Historisch onderzoek van een stolp en langhuis aan de Westfriesedijk .................................24 Recent verschenen boeken........................................................................................................28

Agenda ............................................................................................................................. 28 -1 -


Van de redactie

V

oor u ligt het tweeëntwintigste nummer van Poldergeest, het informatieblad voor de donateurs van Stichting RAG en de leden van AWN Afd. Noord-Holland Noord. Het gaat steeds beter met Poldergeest. Niet alleen neemt het aantal lezers fors toe, wij zijn er ook in geslaagd u meer lezenswaardige bladzijden aan te bieden: niet 16 zoals u tot nu toe van ons gewend bent, maar dit keer maar liefst 28!

kaders) en voor de samenstelling van leskisten voor basisscholen in Langedijk. Op zaterdag 20 februari 2016 mochten we in de Hortus Alkmaar samen met zes andere instellingen de schenking officieel in ontvangst nemen. We bedanken het bestuur van Westflinge en in het bijzonder Arie en Miep de Boer bijzonder hartelijk voor deze gulle geste.

AWN Afd. Noord-Holland Noord telde op 31 december 2015 44 personen. Het totaal aantal donateurs van RAG bedroeg op die datum 124 personen. Ultimo 2014 was dit aantal nog 100. Er hebben zich in 2015 in totaal 33 nieuwe donateurs gemeld. Nieuwe donateurs die St. RAG na het verschijnen van Poldergeest 21 heeft mogen inschrijven zijn Piet Kleverlaan (Waarland), Rob Eecen (Oudkarspel), J.N. Bijpost (Koedijk), Rob Bijpost (Middenmeer), N.M. Bregman (Hoogkarspel), Jan Bruin (Oudkarspel), Wim Groeneweg (Amstelveen), Jeroen Maas (Bergen), N. Barten (Oudkarspel), P. (Peter) Hoebe (Noord-Scharwoude ), John Kerssens (Alkmaar), Frans Nieuwenhout (Alkmaar), Piet Vriend (Oterleek), Jan Berger (Nieuwe Niedorp), B.M. Berbee (Anna Paulowna), Sander de Graaf (Barsingerhorn), Fam. Hubenaar (Den Helder), Tim Hulskamp (Schagen), Inge de Jong (Oudkarspel), Adrie van Ophem (Schagen), Roel Schendelaar (Den Helder), Ilja Straatman (Schagen), Jan Vos (Callantsoog) en Ruud de Groot (Oudkarspel). Het bestuur heet hen allen van harte welkom bij St. RAG. Afb. 2 Ger Kalverdijk, gelauwerd met het ereteken van de Orde van Oranje Nassau

Een bijzonder feestelijke gebeurtenis vond plaats op 26 april 2016. Medeoprichter, ex-voorzitter en thans nog altijd actief bestuurslid van Stichting RAG, Ger Kalverdijk, werd onder “valse voorwendselen” naar Zuid-Scharwoude gelokt, om daar in De Binding samen met tien andere gelukkigen de jaarlijkse lintjesregen te ondergaan. Ger ontving uit handen van burgemeester Cornelisse van de gemeente Langedijk de versierselen, die horen bij de benoeming tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. Ger, van harte!

Afb. 1 De officiële uitreiking van de schenkingen van Westflinge aan zeven instellingen in de Hortus Alkmaar

Ook financieel heeft Stichting RAG de afgelopen tijd enkele meevallers mogen beleven. Ontvingen wij vorig jaar uit het Archeologiefonds van AWN een royale bijdrage voor het extra dikke jubileumnummer van Poldergeest, waarvoor hartelijk dank, dit jaar viel ons een gulle financiële schenking ten deel uit de liquidatie van Natuurmuseum Westflinge, dat zich vorig jaar helaas genoodzaakt zag de deuren definitief te sluiten. Deze schenking komt conform haar statuten voort uit een vereffening en verdeling van het achtergebleven kapitaal. Stichting RAG gaat deze middelen inzetten voor de aanschaf van materiaal voor het zelf uitvoeren van archeologisch onderzoek (uiteraard voor zover mogelijk binnen de wettelijke

-2 -

Wat kunt u verwachten in deze Poldergeest? Binnen AWN Afd. Noord-Holland Noord zijn 6 lokale werkgroepen actief. Zij laten in een jaarverslag zien welke activiteiten zij in 2015 hebben ondernomen. Ron Duindam verbindt het archeologisch onderzoek Craenenbroeck Heiloo aan het onderzoek aan de Visweg-Hogeweg in Limmen en Hooghuizen in Limmen; het bewijs nu is geleverd dat de strandwal van Limmen/Heiloo in de late steentijd/vroege bronstijd bewoond is geweest. In de rubriek Gevonden Voorwerpen ditmaal acht bijzondere objecten. Op de middenpagina’s vindt u een originele, tot nu toe vrijwel onbekend gebleven veldtekening van de Torenburg in Alkmaar, getekend door amateurarcheoloog Johan Lutjeharms. Silke Lange zet in haar column een jonge medewerker van het archeologisch depot in Castricum in het zonnetje, die haar zo fantastisch behulpzaam is bij haar queeste naar houten vondsten van vóór 1300 en die van jongs af aan het archeologisch bloed in de aderen heeft stromen. John van Lunsen schrijft vervolgens over Groot Keins, ook bekend onder de naam Leeuwenhorn, en de nabijgelegen bedevaartplaats Klein Keins en de kapellen aldaar. Jasper


Leek van Archeologie West-Friesland bespreekt enkele recente vondsten die gedaan zijn nabij het Schager Slot, waaronder een scherf van Delftse faience. Silke Lange geeft een beeldverslag van de schoolopgraving in Zuiderloo (Heiloo). Tot slot bezoeken we met John van Lunsen een stolp en een langhuis aan de Kreil te Barsingerhorn.

Rest ons te vermelden dat de stichting RAG op zondag 12 juni 2016 een excursie naar Wieringen zal organiseren. We brengen een bezoek aan het Wieringer Eilandmuseum Jan Lont en aan de begraafplaats Stroe. Meer informatie over deze excursie staat op blz. 12.

Jaarverslag AWN Afd. Noord-Holland Noord Met dank aan Ruud Marcus, Mark van Raaij, Jan-Willem Welbergen, Dick Zuiderbaan, Rino Zonneveld en Albert Lourens

B 1. 2. 3. 4. 5. 6.

innen AWN Afd. Noord-Holland Noord zijn 6 werkgroepen actief:

Archeologische Werkgroep Schagen Archeologische Werkgroep Oud Limmen Stichting Regionale Archeologie Baduhenna Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (RAG) Archeologische Regiowerkgroep Oer-IJ St. Werkgroep Oud Castricum

In dit jaarverslag worden aan de hand van de thema’s, die ook gebruikt worden in het jaarverslag van AWN, vereniging van vrijwilligers in de archeologie, activiteiten beschreven die deze werkgroepen in 2015 hebben uitgevoerd. Deze thema’s zijn: hoogtepunten in 2015, in 2015 uitgevoerde archeologische onderzoeken, meewerken met archeologische bedrijven/gemeentelijke diensten, activiteiten voor basisscholen, educatie/scholing voor de eigen leden, activiteiten voor een breed publiek, bescherming/belangenbehartiging en samenwerken met gemeenten.

Hoogtepunten in 2015 Archeologische Werkgroep Schagen Een van de hoogte punten in dit jaar was de verkenning van de verbreding van provinciale weg N241, de weg tussen Schagen en het Verlaat. De N241 wordt opgewaardeerd naar een tweebaansweg met 2 parallelwegen, één voor motorvoertuigen met beperkte snelheid en één voor fietsers. Helaas of gelukkig gaat dit over diverse archeologisch interessante spots heen. Er verdwijnen zelfs 2 boerderijen en een woonhuis voor deze reconstructie. Op diverse plekken is meegekeken en gegraven. Soms was er ook de gelegenheid om het een en ander fotografisch vast te leggen (Afb. 3 en Afb. 4).

Afb. 4 Profielfoto van de oude Priggedik, een voormalig dijkje (hier) gefotografeerd aan de westzijde van de N241, ter hoogte van boerderij “Priggedik”.

Archeologische Werkgroep Oud Limmen Is steeds minder actief in het veld, mede door de huidige wetgeving. Stichting Regionale Archeologie Baduhenna Op 31 oktober is in ons museum een nieuwe sikkel in bruikleen overhandigd door de familie Wijker. Het aantal bezoekers dat eigen archeologisch materiaal voor ons depot achterlaat, is ook dit jaar weer toegenomen. Een enkel voorwerp wordt in een van de vitrines van het museum opgenomen. Vermeldenswaard zijn de donaties van Keer op Keer voor vitrinemateriaal en het Rabo Cultuurfonds voor de aanschaf van een traplift voor minder validen. Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (RAG) is er een extra dik jubileumnummer van ons informatiebulletin ‘Pol-

Afb. 3 Verbreding N241. Oude weg komt tevoorschijn

-3 -


dergeest’ uitgegeven. Op 13 juni 2015 heeft de stichting dit bijzondere jubileumnummer, onder grote belangstelling, feestelijk gepresenteerd aan o.a. burgemeester J.F.N. Cornelisse van Langedijk. Na afloop van deze feestelijke overhandiging heeft Peter Bitter (stadsarcheoloog van Alkmaar) een interessante lezing verzorgd over ‘De nieuwe inzichten in het middeleeuws Alkmaar’ (Afb. 5 en Afb. 6). Het jubileumnummer kon tot stand komen door een gulle bijdrage van het Archeologiefonds van AWN. Hiervoor is de Stichting RAG bijzonder erkentelijk. Het afgelopen najaar organiseerde Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (RAG) een serie van drie lezingen, gehouden door drie enthousiaste sprekers. Op donderdag 5 november heeft Sander Gerritsen (projectleider bij Archeologie West-Friesland) een lezing gehouden over de opgravingen bij de middeleeuwse plaatsjes Almersdorp en Oosterleek. Op donderdag 19 november hield Nancy de Jong (Coördinator Monumenten en Archeologie van de gemeente Alkmaar) een lezing over de ‘Opgraving in de Langestraat in Alkmaar’ waar verrassende vondsten zijn gedaan. Op donderdag 10 december sloot Frans Diederik (archeoloog te Schagen) de serie lezingen af met een lezing over de ‘Opgraving bij Schagerbrug’. De lezingen werden gehouden in Het Behouden Huis te Oudkarspel en werden met elke keer ±50 toehoorders zeer goed bezocht.

Archeologische Werkgroep Oud Limmen De werkgroep heeft twee oude onderzoeken uitgewerkt (Visweg en Uitgeesterweg). Archeologische Regiowerkgroep Oer-IJ/St. Werkgr. Oud Castricum Er is in verenigingsgebouw De Duynkant regelmatig gewerkt aan de analyse en conservering van aanwezige en recent gevonden archeologische objecten. De detectievondsten geven aan dat er in Castricum muntverlies is geweest van 0 tot nu. Ook is weer het nodige aan materiaal beschreven en aan het provinciaal archeologisch depot geleverd. Er vindt voorbereiding plaats van verbeterde bewaaromstandigheden en conservatie. In 2015 is er ondersteuning geboden bij opgravingen in Bakkum bij het Jan Miessenlaantje, in Castricum in wijk Alberts Hoeve (nieuwbouw), bij de Heemstederweg (stal) en bij Breedeweg (boerderijverbouw), in Uitgeest bij waterberging Benes, in Heiloo bij Zuiderloo (nieuwbouw). Een zelfstandige opgraving vond plaats in juni waarbij een waarderend onderzoek uitsluitsel moest geven over datering van de vondstlocatie. Prachtige geulprofielen leverden helaas geen vondsten op basis waarvan ouderdom bepaald kon worden. Wel kan uit de opbouw van de aardlagen worden vastgesteld dat het ouder dan 900 na Chr. is.

Meewerken met archeologische bedrijven / gemeentelijke diensten Archeologische Werkgroep Schagen De werkgroep heeft één maal informatie voor vooronderzoek aangeleverd, één maal assistentie bij veldverkenning / booronderzoek, één maal assistentie bij een opgraving (inclusief metaaldetectie) en één maal assistentie bij vondstverwerking verleend.

Afb. 5 Burgemeester J.F.N. Cornelisse (op de voorgrond) en archeoloog P. Bitter (staand achter) tijdens de presentatie van het jubileumnummer Poldergeest 20

Archeologische Werkgroep Oud Limmen De werkgroep heeft meegedaan aan opgravingen in Castricum en Heiloo. Stichting Regionale Archeologie Baduhenna De vrijwilligers van Baduhenna zijn betrokken geweest bij opgravingen bij de Westerweg, Nieuwe Varne en Zuiderloo, waar 16 klassen van basisscholen betrokken waren.

Activiteiten voor basisscholen Archeologische Werkgroep Schagen De werkgroep heeft een educatiebijeenkomst in de (AWN) werkplaats Nieuwe Nes in Schagen georganiseerd.

Afb. 6 Veel belangstelling bij de presentatie van het jubileumnummer Poldergeest 20

In 2015 uitgevoerde archeologische onderzoeken Archeologische Werkgroep Schagen De werkgroep heeft één oud onderzoek uitgewerkt en twee veldverkenningen verricht. Bij een woonhuis langs de N241 is een metaaldetectie uitgevoerd.

-4 -

Stichting Regionale Archeologie Baduhenna Dinsdag 8 t/m vrijdag 11 september hebben leerlingen van groep 7 en 8 van de basisscholen (ca. 448 kinderen uit 16 schoolklassen) in Heiloo archeologisch onderzoek verricht in Zuiderloo. Onder leiding van de archeologen Silke Lange en Wouter van der Meer en met hulp van vrijwilligers van Baduhenna werd er getroffeld, geschaafd en gezeefd: diverse scherven, botmateriaal en oerijzer werden gevonden. Hoogtepunt was de vondst van een fibula (Romeinse speld) en bronzen armband. Tristan (één van onze jeugdleden) had het Jeugdjournaal op de hoogte gebracht en donderdagmorgen werd er druk gefilmd. ’s Avonds was heel Nederland getuige


van dit gebeuren (meer hierover in het artikel Kinderen aan de slag in Zuiderloo op blz. 21). Zaterdag 12 september (Open Monumentendag) werden de vondsten getoond en vonden diverse activiteiten plaats op het terrein. Er waren verschillende stands o.a. van Baduhenna en St. RAG (Afb. 7). De jeugdgroep van Baduhenna (leeftijd 10 – 12 jaar) heeft zich in 2015 onder meer beziggehouden met opgraven, munten determinatie en analyse van pijpenkoppen. Ook is het Huis van Hilde bezocht.

presentatie van het amateurarcheologiewerk. Vooral detectie was zo’n succes dat we voor de toekomst vier mini-detectors hebben aangeschaft. De activiteiten vonden plaats in samenwerking met het Huis van Hilde (Afb. 8).

Educatie/scholing voor de eigen leden Archeologische Werkgroep Schagen Er zijn twee lezingen georganiseerd met een gemiddeld aantal deelnemers van 25. Daarnaast is er een Facebookpagina aangemaakt.

Activiteiten voor een breed publiek

Afb. 7 De RAG-stand op Open Monumentendag in Heiloo

Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht St. RAG is een ochtend op een school geweest in Sint Pancras om de kinderen over archeologie en het Geestmerambacht te vertellen.

Archeologische Werkgroep Schagen Er is in dit kader één lezing gehouden, waarbij 20 bezoekers aanwezig waren. Iedere woensdagavond is de eigen werkruimte in Schagen opengesteld. De werkgroep heeft actief deelgenomen aan de Nationale Archeologie Dagen (NAD). De werkruimte in de Nieuwe Nes werd aangekleed met beeld- en vondstmateriaal van de vondsten en veldwaarnemingen van de laatste twee jaar. Daarnaast waren we in staat om voor de zustervereniging RAG een ledentoename te bewerkstelligen van 12 personen. Na de NAD hebben diverse vrijwilligers de weg naar de werkruimte gevonden (Afb. 9).

Afb. 9 Vondst van een van de bezoekers aan NAD

Archeologische Werkgroep Oud Limmen -Artikel voor Poldergeest 21 (“Een belangrijke 16de-eeuwse boerderijplattegrond uit Limmen”) -info aangeleverd (proto stolp Limmen en onderzoeken Heiloo) voor rapport Vier eeuwen Boeren. Afb. 8 “Kijkgaatje” tijdens rondleiding in het veld op De Zanderij

Archeologische Regiowerkgroep Oer-IJ/St. Werkgr. Oud Castricum Activiteiten die de taakgroep archeologie van Oud-Castricum heeft gesteund zijn de ‘Nationale Archeologiedagen’ in oktober met twee dagen lang educatie op het gebied van detecteren, met rondleiding in het veld op De Zanderij en met een

-5 -

Stichting Regionale Archeologie Baduhenna Een boeiende lezing over de vindplaats Vrieswijk is op 16 februari en een eveneens boeiende lezing over Chinees Porselein is op 16 oktober gegeven. Het jaar 2015 is voor Baduhenna ook de verdere omslag naar het digitale tijdperk. Schriftelijke communicatie wordt geminimaliseerd en e-mail en website krijgen de volle aandacht. Daarnaast wordt Baduhenna digitaal gepositioneerd op Facebook, Heiloo op de kaart, Google Earth, 24 City Link en VIP Heiloo.


In 2015 is drie keer een digitale nieuwsbrief onder de vrienden verspreid. In de media (kranten, radio) zijn diverse interviews met bestuursleden gehouden. Op 15 februari en op 5 september heeft Baduhenna weer een kraam tijdens de jaarlijkse vrijwilligersmarkt in Het Loo respectievelijk de manifestatie Uit&Zo. Op 6 april was Baduhenna vertegenwoordigd op de open dag van het landgoed Ter Coulster. Vervolgens is op 12 en 13 september het museum open tijdens de Open Monumentendagen en op 17, 18 en 19 september is het museum voor het eerst open tijdens de manifestatie Willibrordus draait door. Tenslotte nam op 17 en 18 oktober Baduhenna voor het eerst deel aan de Nationale Archeologiedagen. Tijdens de openstellingen van het museum zijn op deze dagen ruim 300 bezoekers langsgekomen. Om de naamsbekendheid van Baduhenna te verbeteren zijn er in de maand november 5000 flyers binnen Heiloo in de brievenbussen gedaan. Ook is via een folder de jeugdgroep van Baduhenna onder 15 basisscholen verspreid. Museum Het jaar 2015 wordt door de vrijwilligers en de bezoekers van museum Baduhenna gezien als het jaar van de grote verandering. Medio 2015 werd duidelijk dat nieuwe inzichten omtrent de plaats en functie van het museum binnen Heiloo tot grote veranderingen hebben geleid. Overbodige voorwerpen zijn geruimd, de ruimten van het museum zijn fysiek opgeknapt en de uitstalling van en toelichting op de archeologische voorwerpen zijn sterk verbeterd. Op 21 mei zijn de laatste dozen met archeologisch materiaal (scherven e.d.) naar het provinciaal depot in Castricum gebracht. Niet meer bruikbare voorwerpen zijn afgegeven op het grof vuil depot van de gemeente Heiloo. Op 5 juni is het museum officieel heropend en op 6 juni opengesteld voor de inwoners van Heiloo. De reacties van genodigden en inwoners zijn hartverwarmend. Het opknappen van de museumruimtes en de verbeterde informatievoorziening appelleren duidelijk aan de wens van velen Baduhenna op een aantrekkelijke manier als schatbewaarder van archeologische voorwerpen in de samenleving te plaatsen. Wel is duidelijk dat dit proces nog niet klaar is. Met name de verdere verbetering van de informatievoorziening (waaronder de beeldbank) en de voorgenomen verruiming van de openstelling van het museum zullen nog veel tijd en aandacht vragen. Bijzondere aandacht vraagt de unieke tegelcollectie van Willem Peereboom die in de gang van het museum is te bezichtigen. Ook is ingezet op een verbetering van de communicatie met de pers en de inwoners van Heiloo. Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht Behalve de eerder genoemde vier lezingen voor leden en belangstellenden, loopt er nog altijd de tentoonstelling op de tentoonstellingszolder van de Historische Vereniging Koedijk.

-6 -

Vanuit RAG zijn er 21 grondonderzoeken en opgravingen op diverse locaties in de regio alsmede twee historisch onderzoeken m.b.t. stolpen uitgevoerd. Voorts is er medewerking verleend bij de opgraving door Hollandia-archeologen van skeletten (van Bataafse soldaten uit oorlog van 1799) in de duinen bij Groote Keeten (Afb. 10). Tot slot geeft Stichting RAG twee maal per jaar het informatiebulletin Poldergeest uit, bestemd voor de ± 125 donateurs van RAG en ± 50 leden van AWN Afd. 9 (Noord-Holland Noord) en onderhoudt RAG de website “Poldergeest online”, www.rag-archeologie.nl.

Afb. 10 Drie lijken van Bataafse soldaten in één kuil. Gesneuveld tijdens de inval van Engelsen en Russen op de NoordHollandse kust (bij Groote Keeten) in 1799

Bescherming/belangenbehartiging Archeologische Werkgroep Schagen De werkgroep werkt samen met de Groenling, de Historische Vereniging Schagen, en de Kinderboerderij, organisaties die samen een educatief centrum met werkruimten voor de leden beheren. Archeologische Werkgroep Oud Limmen Er is contact met de gemeente Castricum geweest over illegale maisteelt aan de Uitgeesterweg. Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht RAG heeft zitting in de Erfgoedcommissie van de gemeente Langedijk.

Samenwerken met gemeenten Archeologische Werkgroep Schagen Met de gemeente Schagen is er overleg en contact over het gemeentelijk archeologiebeleid. Archeologische Regiowerkgroep Oer-IJ/St. Werkgr. Oud Castricum Er is eenmaal overleg geweest met de gemeente Castricum over signalering en afstemming van archeologische onderwerpen. Er is samenwerking met de archeologische regiowerkgroep Oer-IJ. Er is actieve betrokkenheid bij de Stichting Oer-IJ.


Archeologisch onderzoek Craenenbroeck Heiloo in relatie tot het onderzoek aan de Visweg-Hogeweg in Limmen en Hooghuizen in Limmen Ron Duindam

O

ktober 2004 werd voor de archeologische werkgroep Limmen een historische maand. Toen werden nl. op de strandwal van Akersloot, genaamd Klein Dorregeest, sporen van de klokbekercultuur ontdekt. Tussen het scherfmateriaal werd een vermoedelijke wikkeldraadscherf ontdekt als overgang naar de vroege bronstijd. De strandwal van Akersloot is ouder dan de strandwal van Limmen-Heiloo.

commotie teweeg bracht, het werd ons niet in dank afgenomen! Deze ervaring konden wij inbrengen in het onderzoek van Craenenbroeck in 2015, ook toen werden eergetouwkrassen gevonden aan de onderkant van het veen en vervolgens kwam een huisplaats tevoorschijn en een datering! De onderzoeken Op een perceel bestemd voor de bouw van een zorginstelling genaamd Craenenbroeck in Heiloo werd door Hollandia (Jan de Koning) een archeologisch onderzoek uitgevoerd met medewerking van de archeologische werkgroep Strandwallen Limmen. De kern van het onderzoek richtte zich uiteindelijk op het veenpakket. “Veenpakket: Aan de onderkant van het 80 cm dikke veenpakket bevond zich een 15 à 20 cm dikke grijze cultuur- of akkerlaag. Onder deze cultuurlaag kwamen eergetouwkrassen tevoorschijn. Op enkele plaatsen onderin het veen leek geakkerd te zijn, herkenbaar aan schollen zand. De veengroei is mogelijk begonnen rond 1900 v. Chr. Uit de datering van het houtskoolonderzoek is gebleken dat de sporen dateren uit de laatste fase van het late neolithicum en kunnen worden toegeschreven aan de klokbeker cultuur” (Uit de archeologische kroniek van N-Holland 2013, Jan de Koning). Deze uitslag van dit onderzoek betekent een doorbraak, dit is het bewijs dat de strandwal van Limmen/Heiloo in de late steentijd/vroege bronstijd bewoond is geweest. Door de resultaten uit dit onderzoek werd Craenenbroeck door ons aangemerkt als “de sleutelsite” voor de regio en heeft invloed op eerdere onderzoeken en toekomstige onderzoeken op o.a. de strandwal van Limmen.

Afb. 11 De “gewraakte” eergetouwkrassen

Zou er bewoning in de late steentijd mogelijk geweest zijn op de strandwal van Limmen? Dat gegeven werd een drijfveer om te blijven speuren, de eerste symptomen deden zich voor in 2012 bij een perceel genaamd Hooghuizen, de vondst van eergetouwkrassen. Gewaarschuwd door deze vondst volgde in 2014 een onderzoek aan de Visweg-Hogeweg. Dit onderzoek volgden wij nauwlettend. Met de ervaring van Hooghuizen konden wij de onderzoekers van ADC opmerkzaam maken op de opbouw van de veenlaag. Dit werd echter niet overgenomen. Er restte ons niet anders dan het heft in eigen handen te nemen en de veenlaag te onderzoeken. Er kwamen aan de onderkant van de veenlaag eergetouwkrassen tevoorschijn (Afb. 11). Het moge duidelijk zijn dat dit de nodige

-7 -

Visweg-Hogeweg Limmen Het ADC heeft in sept. 2012 een proefsleufonderzoek uitgevoerd op een perceel gelegen aan de Visweg hoek Hogeweg in Limmen. Op die locatie werd aangetoond dat aan de onderkant van het veenpakket zandschollen met daaronder eergetouwkrassen aanwezig waren. De overeenkomst met het latere onderzoek van Craenenbroeck is frappant en eigenlijk ook wel logisch gezien de ligging ten opzichte van elkaar. De proefsleuf liep van oost naar west, naar het westen toe dook de veenlaag en lijkt verder naar het zuiden door te lopen. De naderhand ontvangen rapportage van het ADC bevestigde ons vermoeden en maakt het beeld van laat neolithicum op de strandwal Limmen-Heiloo compleet. Het onderzoek van Craenenbroeck werd ook meegenomen in de rapportage van het ADC. Hooghuizen Limmen In 2011 werd door Diachron (Menno Dijkstra) samen met de archeologische werkgroep Strandwallen Limmen een inventariserend onderzoek verricht naar een “begraven hofstede”. In het rapport “Zicht op Hooghuizen” staat dit onderzoek centraal. De “bijvangst”, hierover meer, komt minder aan bod. Akkerlaag: aan de flanken van het duin is sprake van een dikkere humeuze top hetgeen kan betekenen dat hier sprake is


van een akkerlaag. In fig. 9 van het rapport wordt aangegeven dat de oude akkerlaag onder het veen en de kreekafzetting verdwijnt. Gerefereerd wordt aan de jongste datering (aanname, geen datering) van het veen op de site de Krocht (2003/2004) en zal de overstuiving na de bronstijd (aanname, geen datering) hebben plaats gevonden. Ook de akkerlaag wordt gedateerd op midden bronstijd met als tijdsreferentie de Krocht.

Afb. 12 Hooghuizen

Er zijn 7 stukjes natuursteen, 2 stukjes vuursteen en een vuurstenen schrabber gevonden. De schrabber is, gezien de context, waarschijnlijk bij het diepspitten naar boven gehaald en van oorsprong afkomstig uit de ondergelegen strandwal of het direct daarop gelegen oude duin met vegetatie horizont en sporen van beakkering. De oudste vondst, de schrabber, is op basis van het ontstaan van de strandwal met oud duin te dateren vanaf het laat neolithicum (2500-1800 v.Chr.). Op grond van de resultaten van “de sleutelsite” Craenenbroeck trekt het ADC de conclusie dat uit het onderzoek Visweg-Hogeweg Limmen is gebleken dat er sprake is van Late Steentijd. De geconstateerde overeenkomst met Craenenbroeck heeft als uitkomst laat neolithicum / overgang vroege bronstijd (wikkeldraadcultuur). Voor Hooghuizen ligt het gecompliceerder, er zijn geen dateringen voorhanden, er is voorzichtig geïndiceerd met als uitkomst bronstijd, steentijd zou kunnen. Op grond van de schaarse vondsten tijdens het onderzoek en vondsten in het verleden zoals de maalsteen en het stenen bijlfragment (Alkmaars jaarboekje 1969 Cordfunke) kan ook hier inderdaad sprake zijn van laat neolithicum-overgang vroege bronstijd. Zowel op de strandwal van Akersloot als op de strandwal van Limmen zijn de vroegste bewoningssporen ontdekt (Vorming strandwal 3000-2500 v.Chr.). Dat de strandwal van Limmen ook in het late neolithicum bewoond zou zijn is een verrassing omdat de strandwal jonger is dan de strandwal van Akersloot.

Van de penningmeester van RAG Verzoek aan alle RAG-donateurs om hun financiële bijdrage 2016 aan de Stichting RAG over te maken. Een aantal heeft dit al gedaan; hiervoor onze hartelijke dank. Aan hen die nog niet hebben betaald vragen wij vriendelijk hun bijdrage 2016 van minimaal € 10,-- over te maken op rekening: NL85 INGB 0000 7791 46 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alkmaar. Stichting RAG heeft per 1 januari 2014 de status van Culturele ANBI. Dit betekent dat particuliere donateurs in de aangifte inkomstenbelasting 1,25 keer het bedrag van de gift mogen aftrekken. Ondernemingen mogen 1,5 keer het bedrag van de gift aftrekken in de aangifte vennootschapsbelasting. Meer over ANBI en RAG staat op www.rag-archeologie.nl.

Uw e-mailadres graag! Graag vragen we tot slot nogmaals uw aandacht voor het volgende. De uitnodigingen voor vergaderingen, lezingen en andere evenementen worden uitsluitend per e-mail en dus niet per papieren post verzonden (kosten- en tijdbesparing!). Poldergeest, het halfjaarlijks verschijnende informatiebulletin, wordt wel aan alle leden van AWN Afd. Noord-Holland Noord en de donateurs van Stichting RAG verzonden. Als u op de hoogte gehouden wilt worden, zorg er dan voor dat uw e-mailadres bij ons bekend is (d.zuiderbaan@rag-archeologie.nl of j.van.rossum@rag-archeologie.nl). Of bezoek regelmatig de agenda van de website www.rag-archeologie.nl.

Nog geen donateur van Stichting RAG of lid van AWN Afd. Noord-Holland Noord? Steun de activiteiten van Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht! Word nu donateur door jaarlijks een bijdrage van €10,- over te maken op rekening NL85 INGB 0000 7791 46 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alkmaar (vermeld a.u.b. ‘nieuwe donateur’ én uw huisadresgegevens én uw e-mailadres). Als donateur ontvangt u het halfjaarlijkse tijdschrift Poldergeest. U bent dan altijd op de hoogte van de archeologische activiteiten in de regio en van excursies en lezingen die de Stichting RAG organiseert. Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht heeft de status van Culturele ANBI. Meer informatie hierover staat op onze website www.rag-archeologie.nl.

-8 -


Gevonden voorwerpen

I

n de vorige Poldergeest introduceerden wij een nieuwe rubriek: “Gevonden voorwerpen”. Iedereen kan in deze rubriek een zelf gevonden archeologisch object plaatsen, dat hij of zij met andere belangstellenden wil delen en/of waarover zij graag meer informatie willen hebben. We hebben voor u ditmaal de volgende acht opmerkelijke objecten.

Afb. 13 Zilveren gesp uit De Zijpe

Afb. 14 Idem met o.a. het keurmerk, het jaartal en de initialen R.T.

1.

Een zilveren gesp, gemaakt door Reinier Tuijnsaat, zilversmid in Alkmaar (Afb. 13 en Afb. 14). Reinier Tuijnsaat kwam in 1742 als leerling in dienst bij de Schager zilversmid Abraham Boonacker, die in 1737 verhuisd was van Schagen naar de Voordam in Alkmaar en zijn beroep in 1754 voortzette aan de Langestraat aldaar. Reinier begon in 1750 voor zichzelf als zilversmid en was op 10 december van dat jaar lid geworden van het gilde in Alkmaar. Hij huwde 3 maal met achtereenvolgens Elizabeth van Wilburg van Utrecht, Jannetje van der Beek en Alida van de Velouw en komt uit een welgestelde familie. Een testament van hem is te vinden in het notarieel archief Alkmaar, inv. 710, akte datum 24 augustus 1783. Reinier overlijdt in 1791 en wordt begraven in de Grote Kerk van Alkmaar, zuiderkapel C9. Keurtekens op de gesp: stadswapen Alkmaar (toren), letters RT (Reinier Tuijnsaat) en een sierlijke letter “R” wat in dit geval het jaartal 1751 of 1776 aangeeft. De gesp is in De Zijpe gevonden door J. de Geus.

2.

Aardewerk replicaschijf van Phaistos uit ±1500 v. Chr, waarvan het origineel in 1908 is gevonden op Kreta (Afb. 15). Als toerist in Griekenland kan je moderne replica's van de schijf aantreffen in souvenirwinkels, eventueel in sleutelhangerformaat, machinaal gestempeld. Het loden schijfje dat hier is afgebeeld (diameter 35mm) is een zeldzame uitzondering daarop en geheel handmatig ingegraveerd aan beide zijden. Met recht monnikenwerk. Het schijfje werd bovendien niet in Griekenland, maar in 1998 in de zandsuppletie op het strand van Callantsoog gevonden. Het zand was afkomstig uit het Schulpengat (Noordzee). Dit loden exemplaar werd in 2003 onderzocht door de heer Woudhuizen (verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam), specialist in dergelijk schrift. Conclusie: een interessante reproductie waarop vermoedelijk geen authentieke tekst. Vinder: L.J van Zoonen.

-9 -

Afb. 15 Loden replica van de schijf van Phaistos

3.

Grafzerk (Afb. 16). “Behoedzaam opgestapeld” schrijft het Noord-Hollands Dagblad op 21 februari 1963, gedurende het verwijderen en stapelen van veelal 17deeeuwse grafzerken uit de te slopen Hervormde Kerk van Nieuwe Niedorp. Dat oude zerken niet zelden een ongebruikelijke herbestemming kregen, blijkt afgelopen februari tijdens rioleringswerkzaamheden en de daarbij opgegraven septic tank, ten dienste van de toiletinhoud der kerkbezoekers. Een grafzerk uit 1667 bleek hier als afsluitende deksel “behoedzaam” geplaatst op de septic tank, waarschijnlijk sedert 1966, toen een nieuw kerkgebouw op dezelfde plek in gebruik werd genomen. De complete tekst op de zerk is terug te vinden in het boek “Genealogische en Heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord Holland, deel IV, 1930, blz. 202, zerk nr. 35”. Opgemerkt door Jan Keuken.


5.

Loden textiel zegel met het wapen van Alkmaar (Afb. 18). Op de randtekst staat "Alcmaer 160?" (laatste cijfer van het jaartal is niet meer leesbaar). In het Stedelijk Museum Alkmaar zijn diverse varianten op dit stadswapen te zien, als stempel en zegel. Zegel is gevonden op een weiland aan de rand van Alkmaar. Vinder: S. Huys

Afb. 16 Grafzerk uit de Hervormde Kerk van Nieuwe Niedorp

4.

Friese potten (Afb. 17). Tijdens grondwerkzaamheden in de berm van het nieuwe kanaal Stolpen- Kolhorn werden op 2 1/2 meter diepte Friese potten aangetroffen uit de 1ste eeuw na Chr. De grootste pot had een diameter van 70 cm. De potten werden verhandeld, waarvan een klein deel terecht kwam in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden. Vindplaatscoördinaten: 52.799845 / 4.795361, nabij adres Kanaalweg 2 in Schagen. Foto november 1935, uit het archief van J.L Lutjeharms.

Afb. 17 Friese potten uit de buurt van Schagen (man op de foto onbekend)

- 10 -

Afb. 18 Loden textiel zegel met het wapen van Alkmaar

6.

De Oosterdel is een 80 hectare groot gebied ten oosten van het dorp Broek op Langedijk en verdeeld in een 200tal eilanden, overgebleven van het “Duizend Eilanden Rijk”. Een bijzondere vondst werd daar gedaan tijdens landbouwwerkzaamheden in 1996. De heer W.K Schoneveld uit Eenigenburg ontving in dat jaar namelijk een gebroken ivoren ring, waarvan de helft ontbrak, voorzien van een vreemde inscriptie (Afb. 19). Op de plek waar de ring werd gevonden bevonden zich ook menselijke beenderen. Omdat gedacht werd aan walrus ivoor, is een foto van de ring langs diverse deskundigen in Scandinavië gegaan, zonder resultaat. De heer A. Peddemors van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden zag de ring in 1997 en liet weten dat volgens hem de inscripties Angelsaksische runen waren, waaruit hij “ ? i p i c y th “ las. Het vraagteken staat voor een onbekende ? letter. Andere onderzoekers zagen er enkel “decoratie” in, een armband met een geringe diameter waar hooguit een kinderhand doorheen kon, datering 8ste of 9de eeuw n Chr. Waar de ring na 1997 is gebleven is niet bekend. Ook de exacte vindplaats is niet meer achterhaald. Gelukkig is de ring nog getekend voordat deze verdween. Met dank aan W. Schmelzer, Haarlem


blijkt het aantal uit de bodem gekomen schijfjes op Wieringen in ieder geval de 200 stuks gepasseerd te zijn, met een beperkte diversiteit in versiering. Het geblokte patroon volgens rechter afbeelding (Afb. 20) komt daarbij het meeste voor. Misschien tijd om er een catalogus van te maken, waarin een beschrijving van variatie in versiering (stempel motief ?). Maar wat is het voor een schijfje? Hoewel het schijfje geen conisch gat heeft, wordt al snel gedacht aan een spinloodje. Ook worden het wel speelschijfjes genoemd, doordat het een streekgericht voorwerp is, onderverdeeld in een vaste verscheidenheid aan typen. Fiches voor een regionaal middeleeuws casino? Foto: collectie L. Keijzer.

Afb. 19 Tekening ivoren ring uit de Oosterdel Afb. 20 Middeleeuwse loden schijfjes

7.

Middeleeuwse loden schijfjes, rond de 0,3 mm dik en gemiddeld een diameter van 3 tot 3,5 cm. Je komt ze voornamelijk tegen op plekken waar ook aardewerk van de 11de tot de 14de eeuw te vinden is. Daarnaast is het een echt streekproduct. De vindplaatsen zijn voornamelijk gelegen in de kop van Noord-Holland, het noorden van de provincie Friesland, West-Friesland, Texel, maar bovenal het voormalige eiland Wieringen. Uit inventarisatie van deze schijfjes in de afgelopen 20 jaar, gevonden en beschikbaar gesteld door metaaldetectoramateurs,

8.

Aardewerk potje (Afb. 21). Bodem van aardewerk potje uit de bronstijd (datering Âą1700 v. Chr. ). Gevonden tijdens verkavelingswerkzaamheden in de jaren '60 op een stuk land gelegen tussen Hoogkarspel en de Hout (Hem), oud kadastraal Hoogkarspel sectie E 117. Bodem diameter 5 cm, oplopend naar 9 cm. Niet eerder gepubliceerd, particulier, vinder P. Oud.

Afb. 21 Aardewerk potje uit de omgeving van Hoogkarspel

- 11 -


Afb. 22 Bodemvondst uit de grondstort Robbenoordbos, Wieringermeer

dit object waarschijnlijk deel uitmaakte van het interieur van een kerk of kapel. Volgens Christiaan Schrickx, archeoloog bij Archeologie West-Friesland, is dit object echter een ‘gotische’ stoepbank. Bij veel huizen, zo stelt Schrickx, waren aan beide kanten van de voorgevel stoepbanken aanwezig. De rijkere versies waren vaak aan de voorkant voorzien van een natuurstenen front. Het getoonde bouwfragment is van een type dat het meest voorkomt, 15de/16de eeuw. Schrickx kent diverse exemplaren uit Hoorn. Bij een pand aan het Munnickeveld is er een nog mooi te zien (met moderne geschilderde wapentjes)(Afb. 23). Ook uit Alkmaar ken ik een exemplaar. Interessant bij de Poldergeest 21 getoonde stoepbank is dat er nog een wapentje op staat geschilderd.

Afb. 23 Stoepbank op het Munnickeveld in Hoorn

In de vorige Poldergeest (nr. 21) bespraken we een bodemvondst uit de grondstort in het Robbenoordbos, Wieringermeer. Het betrof een 120 cm hoog fragment natuursteen uit de late middeleeuwen in gotische stijl waarop een wapenschild zichtbaar is met 3 heraldische kruizen en recht uitlopende armen (croix pattée)(Afb. 22). We veronderstelden dat

Eerder is over dit object geschreven in de Nieuwsbrief Monumentenzorg en Archeologie van de Gemeente Alkmaar nr. 13, 2005

Excursie naar Wieringen De excursie van Stichting RAG gaat dit jaar naar het prachtige eiland Wieringen. Op zondag 12 juni bent u welkom bij het Wieringer Eilandmuseum Jan Lont, Stroeërweg 39 in Stroe (Hippolytushoef). U krijgt een rondleiding door het museum, waar ook de thematentoonstelling 100 jaar aakvisserij te bezichtigen is. Daarnaast kunt u diverse activiteiten bezoeken rondom het thema “wol” op het buitenterrein, zoals schapen scheren, spinnen, spinnewielen, weven, knopen, verven. Het bezoek aan het museum wordt gecombineerd met een bezoek aan het 150 meter verderop gelegen kerkhof van Stroe (5 minuten lopen) waar uitleg gegeven zal worden over het onderzoek naar eerdere fundamenten van voorgaande kerken aldaar en over de herbouw van de “Heidense kapel” die één dezer dagen aanvangt. Mocht het een warme dag zijn, dan kan er een frisse neus gehaald worden aan de dijk (Waddenzee ) op 250 meter afstand. - De excursie begint om 11.00 uur en duurt tot ±16.00 uur (vertrek eerder naar eigen wens). - Entree €5,- p.p. incl. kopje koffie of thee. Ter plaatse afrekenen. - Vervoer op eigen gelegenheid. - Kantine aanwezig, mogelijkheid tot het nemen van consumpties koffie, thee en/of frisdrank (voor eigen rekening). - Eigen lunch (brood) meenemen. - Wilt u mee? Geef u op bij info@rag-archeologie.nl, o.v.v. uw naam en het aantal personen.

Bezoek ook onze Facebookpagina en lees o.a. wat er recent is gepubliceerd over het onderzoek naar de grafkelder van Reinout van Brederode in Veenhuizen (Heerhugowaard)(Afb. 24). Druk op de op onze website www.rag-archeologie.nl Afb. 24. Opgraving Veenhuizen. 1 = graftombe fam. Van Brederode uit 1862; 2 = fundament van het koor van de in 1965 gesloopte kerk uit 1862; 3 = fundament van de middeleeuwse kerk.

- 12 -


Veldtekening Torenburg, Alkmaar

J

ohan Lutjeharms (1910-2001) heeft als inwoner en gerespecteerd amateurarcheoloog te Schagen, in de periode 1933-1951 een reeks archeologische onderzoeken gedaan in de regio West-Friesland die tot op heden niet eerder gepubliceerd zijn. Naast zijn beroep als technisch ambtenaar bij het waterschap, was hij bestuurslid van het Westfries Genootschap en de commissie tot bevordering van landelijk schoon. Voor de rijksdienst (ROB) was hij correspondent in de kop van Noord-Holland tot aan zijn verhuizing naar de plaats Rouveen (Overijssel) in het jaar 1952. Ook in Overijssel ging zijn belangstelling voor geschiedenis verder en verschenen er diverse artikelen van zijn hand. In deze en komende nummers van het blad Poldergeest volgen enkele van zijn niet eerder gepubliceerde onderzoeken.

Rapport bodemvondsten Victoriapark, fundament kasteel Torenburg

J.L. Lutjeharms Alkmaar, 9 mei 1951 Bij het begin van uitvoering van de bouw van een nieuwe brug over het Groot Noord-Hollands kanaal te Alkmaar werden in de bouwput enige vondsten gedaan. De bouwput bevind zich aan de zuidzijde van het kanaal, voor een deel in het Victoriapark. In de bovenste lagen, kennelijk opgebrachte grond werden verschillende aardewerk scherven aangetroffen uit de 18e-19e eeuw en enige Goudse rookpijpen uit de 17e tot 19e eeuw meest aangetroffen in een strook baggergrond. In de zuid-westhoek van de bouwput werden (± 2½ m onder maaiveld) enige fundatie fragmenten aangetroffen aangelegd van kloostermoppenpuin zwaar dik 4 lagen. Dan werd de bouw voortgezet in tufsteen van stenen met de daarbij voorkomende afwijkingen. Metselspecie van een mij primitieve samenstelling vrij zeker de beginperiode van de schelpkalk. Weinig kalk, merendeel schelpjes. Dikte muurwerk ±70cm Juist tegen dit muurwerk een laagje van ±20cm vette slipklei met begroeiing van phragmites (een grassoort voorkomend in drassige gebieden) waaruit valt te concluderen dat dit bouwwerk, aan deze zijde uitham, in het water heeft gestaan. Dit water werd dan later gedempt en aangevuld met van elders aangevoerde gronden tot een hoogte van omstreeks 2½ meter boven het toen geamoveerde bouwwerk. Door de stadsarchivaris dhr L. Wortel werden wij attent gemaakt op een in het gemeente museum aanwezig schetsje van vondsten in het begin van de 19e eeuw gedaan (1835) in de omtrek van de Friese brug bij de aanleg van het NoordHollands kanaal. Uit dit is komen vast te staan dat wij hier inderdaad te maken hebben met een restant van de Torenburg. Middeleeuws aardewerk werd (in 1951) niet aangetroffen.

Lutjeharms werkte het hiervoor genoemde schetsje uit in een eigen voorstelling en voegde daarbij een eenvoudige werktekening waarop de locatie van het gevonden fundament. Op de volgende bladzijden staan deze afgebeeld (Afb. 26, 27 en 28).

Afb. 25 Lutjehams in 1949 tijdens een archeologisch onderzoek

- 13 -


Afb. 26

- 14 -


Afb. 27

- 15 -


Afb. 28

- 16 -


Een dag in het depot Column Silke Lange

S

inds afgelopen jaar werk ik samen met andere archeologen aan een opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed die voor mij als houtspecialist simpelweg hemels is. Het gaat om de inventarisatie van alle houten gebruiksvoorwerpen tot 1300 die tussen 1996 en nu zijn opgegraven. Heerlijk, deze speurtocht naar houten vondsten! Veel is gepubliceerd in rapporten van de bedrijven die ze hebben opgegraven, maar niet alle houten gebruiksvoorwerpen zijn ook daadwerkelijk beschreven en ook is de houtsoort niet altijd achterhaald. Vandaar dat ik samen met tekenaar Raf Timmermans langs alle archeologische depots ga om te kijken wat er aan onbekende houten schatten in de kasten ligt. Een tijd geleden was ik daarom ook in Castricum alwaar ik met een brede glimlach ben opgewacht door Kees Zwaan.

Afb. 29 Kees Zwaan met de pot van het Duisburg-type

Met zijn 25 jaar een van de jongste medewerkers in het depot. Die dag ontvangt hij me aan de deuren die het depot scheiden van de expositieruimte van Het Huis van Hilde. Ik laat hem mijn verlanglijstje zien en hij tovert de houten voorwerpen uit de ondergrondse opslag en haalt ze voor het tekenwerk zelfs uit de vitrines van Het Huis van Hilde. De houten voorwerpen zijn weliswaar geconserveerd, maar evengoed worden ze met handschoenen opgepakt. Aan een

- 17 -

lange tafel in het kantoor van depotbeheerder Martin Veen en zijn team heeft Raf zijn tekenmateriaal al uitgespreid. Aan mij de taak om de objecten te beschrijven, terwijl Raf elk voorwerp gedetailleerd in potlood tekent. Elk detail wordt zorgvuldig gedocumenteerd. Daartoe behoort ook het onderzoek naar sporen van slijtage of beschadigingen die met het gebruik van het voorwerp te maken hebben. Wat is er in het verleden niet allemaal van hout geweest! Met hout bouwden de mensen hun huizen, ze hadden het nodig om zich te verwarmen, ermee te koken of om ijzer te kunnen bewerken. Alles wat we nu in plastic of ander ‘modern’ materiaal kennen, was vroeger vaak van hout. Borden, kommetjes, kammen, schoenen, speelgoed, wapens, ploegscharen, emmers, noem maar op. Het is fijn dat Kees me helpt om de houten gebruiksvoorwerpen in het Noord-Hollandse depot te inventariseren. Ook maakt hij foto’s die straks in het boek zullen verschijnen. Nu ik Kees hier zo zie, moet ik denken aan de eerste keer dat ik hem tegen kwam. Dat was in Limmen-De Krocht, op de opgraving van een middeleeuwse nederzetting aan de Rijkstraatweg, hoek Zeeweg. Bijna vijftien jaar geleden hebben we daar vanuit de Universiteit van Amsterdam een opgraving gehad. Al in 2003 kwam Kees samen met zijn vader naar de opgraving kijken. Een jaar later, bij de volgende opgravingcampagne, was hij er weer. Op een dag drukte ik hem een schep in de hand, zodat hij zelf kon mee graven. Er zijn mensen die aanleg hebben voor archeologie, meteen weten hoe je een schep moet vast houden en hoe je moet schaven om een mooi, strak vlak aan te leggen. Kees is zo iemand. Nauwelijks dertien jaar oud toonde hij al oog voor archeologische sporen. De jaren daarna hielp hij mee aan verschillende opgravingen in de regio. Ook liep hij graag met de metaaldetector daar waar het mocht, en kwam dan zijn vondsten laten registreren. Via een stage is Kees terecht gekomen bij het archeologische depot, vlak voordat het depot verhuisde van Wormer naar Castricum. Hij heeft zo wat elke vondst in het depot in handen gehad en voor de verhuizing verpakt in dozen. Wat ik bijzonder vind aan Kees is dat hij eigenlijk niet meer zo met metaaldetectie bezig is, maar veel meer betrokken is geraakt bij het archeologische verhaal, het verhaal achter de vondsten. Op mijn vraag, of hij voorkeur heeft voor een bepaalde tijdsperiode, vertelt hij dat hij de middeleeuwen en het begin van de Nieuwe tijd zo boeiend vindt. Dat verbaast me niets, tenslotte is Kees geboren en getogen in Egmond-Binnen: opgegroeid tussen de zichtbare sporen van de ontstaansgeschiedenis van Holland; de abdij, de Adelbertusakker en in het buurdorp de resten van het kasteel van de heren van Egmond; natuurlijk ben je in zo een omgeving geprikkeld om meer hierover te weten te komen. En ja hoor, wat is toeval! De dag dat ik daar met Kees in het depot een praatje maak, levert Restaura uit Haerlen een gerestaureerde aardewerken pot af. De bolvormige pot met stempelversiering op de schouder is van het Duisburg-type uit de 10de eeuw, begin van de 11de eeuw. De pot is opgegraven in Limmen-De Krocht. Het verhaaltje is rond, denk ik, terwijl ik nog even een foto van Kees maak die deze prachtige vondst vasthoudt.


Afb. 30 Groot Keins en Klein Keins op een kaart van de Zijpe uit 1625 van Abraham Goos (Nationale Bibliotheek Madrid)

Groot Keins en Klein Keins, legende en werkelijkheid J. van Lunsen Groot Keins eeuwenhorn of Groot Keins, een voormalig eiland in de Zijpe. De Egmondse monnik Anthonius Hovaeus (†1568) schrijft omstreeks 1550, dat Leeuwenhorn ooit heeft toebehoord aan de koningen van West-Friesland en tekent bij zijn schrijven een wapenschild met leeuwenhoofd1 (Afb. 31). Kroniekschrijver Dirck Adriaansz. Valcooch vermeldt in het 3de kwart van de 16de eeuw koning Idsaert I van WestFriesland als heer van Groot Keins in de 7de eeuw2. Zijn bijnaam was Idsaert met het rode leeuwenhoofd. Volgens Hovaeus en Valcooch komt de naam Leeuwenhorn uit deze bijnaam voort. Ten tijde van beide kroniekschrijvers (inmiddels 8 eeuwen later) behoorde Groot Keins tot de goederen van de Schager kerk. Over het eigendom en de opbrengst van het land Groot Keins was in die tijd echter onenigheid, getuige een akte van 14 augustus 1555, waarin wordt vermeld dat de Alkmaarse notaris Frans van Teijlingen samen met Elijsabeth van Bronchorst (vrouwe van Schagen) afreist naar Groot Keins en daar wordt tegengehouden: “sijn wij geweest buijten Scaegen tot bij een

L

- 18 -

landeken genaempt groote keijns, t welck offgeheijnt ende bewalt was, maer comende voor t selve landeken menende sonder letsel daer inne te rijden mette waegen, soe sijn daer gestaen sekere wachters met vorcken, stocken ende staven belettende dat de selve Elijsabeth daer binnen nijet heeft moegen rijden”. Elisabeth meende dat het land Groot Keins toebehoorde aan de heerlijkheid Schagen en kwam om die reden namens haar “onmondige” zoon Johan, heer van Schagen, een deel van de opbrengst (tienden) opeisen3. Na enige dreigementen en licht geweld door de in de akte genoemde “wachters”, vertrok Elisabeth met de notaris en haar wagenaar onverrichterzake. Later volgde hier een rechtszaak over. Interessant in deze akte zijn de woorden “wachters, offgeheijnt en bewalt”, een wal waar men binnen kon rijden. Deze wal of wallen worden (ter bevestiging) ook beschreven in eerder genoemde kroniek van Dirck Adriaansz Valcooch: “daer leggen om duijnen wallen, daer stont die Stadt Leeuwenhorn ten tooghe”. Verzamelaar van oude kronieken, Alkmaarder Adriaan Westphalen (1626-1695), is wat bescheidener over “Leeuwenhorn” en noemt het een plaats, die in het jaar 1396 is over-


stroomd door een hoge vloed4. Verder wordt aan de fantasie van de lezer overgelaten, waartoe de wal met wachters van de plaats Leeuwenhorn of Groot Keins dan gediend mag hebben. Vanaf de 16de eeuw (en daarop volgende eeuwen) is aldaar nog maar één behuizing aanwezig. Feit is wel dat een hoge wal (?) zelfs werd getekend op een kaart uit 1553, waarbij in het midden van het eiland Groot Keins een cirkelvormig bouwsel is getekend (Afb. 32).

Klein Keins 1100 meter ten oosten van Groot Keins ligt het buurtschapje (Klein) Keins of Keinse aan de Westfriesedijk. De plaatsnaam Keinse vinden we in de archieven voor zover we nu weten voor het eerst in het jaar 1319 als “Caense”, waarna in 1388 als “Keijnse”5. Dat er in het buurtschap minstens een eeuw eerder al werd gewoond weten we aan de hand van aldaar gevonden 13de eeuwse munten en aardewerk (Afb. 33). In de late middeleeuwen zal Keijnse niet groter zijn geweest dan een paar woningen, zonder kerk. Bewijzen voor een (laat)middeleeuwse kerk zijn er in de bodem niet gevonden.

Afb. 33 Kogelpot met bezemstreekversiering van de Keins

Kapel Keinse is vooral bekend als bedevaartplaats. Aanleiding tot de bedevaart is een legende, waarin aanvang 16de eeuw vanuit zee een houten Mariabeeld aanspoelt, welke na ontdoen van zeewier in een reeds bestaande waterput tot “verscheyde miraculen” leidt6. Nadien gold het water in de put als geneeskrachtig. Toename van het aantal pelgrimbezoeken aan de waterput resulteert in de bouw en ingebruikname (1519) van een kleine kapel (Afb. 34). De bouw van de kapel leidt tot groei van de buurtschap, in omvang uiteindelijk 18 woningen en een school7. Volgens een lijst uit het jaar 1708 staan er in Keinse nog 14 huizen, na 1800 is dat aantal gehalveerd8. Van een kapel met een religieuze functie is in de loop van de 17de eeuw geen sprake meer. Kort na 1600 is de kapel reeds gaan fungeren als “capellehuijs”, een woonhuis dat in het jaar 1645 nog wordt genoemd9. Oorzaak van de korte geschiedenis van de kapel is de reformatie, het vernielen en afbreken van alle Roomse kapelgoederen, beelden en ornamenten. In het geval van de kapel te Keinse is de afbraak geschied door toedoen van ene Tate Gerritsz, oudste schepen en nadien burgemeester van Schagen. Tate Gerritsz was als aanhanger van geuzenleider Diederick Sonoy, geen onbekende in zijn tijd en zelfs één van de vijf genomineerden van het “platteland”, die op verzoek van de Prins van Oranje gekozen werden om als raadsleden in de Staten van West-Friesland plaats te nemen, een functie die Tate achteraf niet kreeg.

Afb. 31 Wapenschild met leeuwenhoofd

Afb. 32 Kaart uit 1553

- 19 -


Het vernielen van de kapel (omstreeks 1577) kreeg vele jaren later nog gevolgen voor zijn dochters Johanna en Maria Taets, die op 12 juli 1600 ten overstaan van pauselijk vicaris Sasboldus Vosmerus te Utrecht een geringe financiële bijdrage moesten leveren aan het Bisdom Haarlem, ter compensatie voor de afbraak van de kapel en andere zonden van hun inmiddels overleden vader10.

ten”, geeft wel aan dat de waterput een brede belangstelling kende (Afb. 35). Dit zeldzame insigne met een geringe diameter van slechts 9 mm, datering tweede helft 16de eeuw, maakte oorspronkelijk deel uit van een groter medaillon14.

Afb. 35 Insigne met monogram IHS, Latijns kruis en 3 bisschopsstaven of herdersstaven (?)

Uit dezelfde tijd dateert een eveneens aldaar gevonden medaillon waarop een “gekroonde Maria staand op maansikkel in stralenkrans” staat afgebeeld (Afb. 36). Vooral de keerzijde van dit medaillon maakt deze speciaal. Ondanks sterke aantasting van het metaal, een tin-loodlegering, zijn op de keerzijde namelijk de pelgrimsstaven of loopstokken van een tiental pelgrims nog juist zichtbaar, rondom en onder het Latijnse kruis. Het zijn die pelgrims waar bedevaartplaats Keinse tenslotte zijn bekendheid door kreeg.

Afb. 34 De kapel in 1553

Uit het woord “afbraak” heeft het Bisdom abusievelijk opgemaakt, dat de kapel in zijn geheel zou zijn afgebroken, inclusief muren, en zo werd het in gelijke woorden de geschiedenis ingebracht. Nadien hebben vele historici, historische verenigingen en genootschappen, RK-parochie, belangstellenden voor leylijnen, beoefenaars van wichelroedelopen en ook de media dit misverstand blindelings overgenomen (vaak van elkaar) blijkens allerlei gepubliceerde artikelen over de bedevaartplaats. Dit alles in tegenstelling tot feit dat de kapel van Keinse na de reformatie nog daadwerkelijk aanwezig is volgens diverse notariële akten, zoals die uit de jaren 1589, 1590, 1598, 1604, 1606, 1614 etc.11. Van de beschreven afbraak van de kapel als gebouw was dus zeker geen sprake. Ook blijkt de kapel nog landerijen te bezitten. Zo verkoopt op 22 mei 1598 Willem Pieters Noordt, als kapelmeester (1597) van de kapel te Keinse, aan de erfgenamen van Boeijcke Allarts Spijcker “omtrent twaelf t halve snees saijlants becomende den capelle van de Keijnse”. De verkoop geschiedt door middel van een veiling op advies van de heer van Schagen en vroedschappen aldaar12. In latere akten vinden we eveneens nog stukken land toebehorend aan de kapel. Religie en bodemvondsten In een paar 16de eeuwse keurboeken van de stad Amsterdam komt Keinse voor als bedevaartplaats13. De bedevaart naar Keinse zal ook buiten onze regio bekend zijn geweest. Een te Keinse gevonden zilveren “halve lira muntstuk” uit Venetië (1478-1485) van Giovanni Mocenigo was geen dagelijks betaalmiddel voor bijv. de nabijgelegen Schager markt. Vermoedelijk is het stuk meegekomen met een bezoeker uit zuidelijke streken. Ook een uit de bodem gekomen tinnen insigne waarop inscriptie IHS, het monogram van de Katholieke orde “Jezuïe-

- 20 -

Afb. 36 Medaillon Maria op maansikkel, keerzijde Latijns kruis met pelgrimsstaven

Een houten Mariabeeld dat in 1997, dat door een familie uit Heerhugowaard (uit nalatenschap) geschonken werd aan het West-Fries Museum, is volgens mensen die een passie hebben voor aardstralen de eerste Maria van Keinse. Het beeld dat rond 1930 (?) tijdens grondwerkzaamheden ergens tussen Schagen en de Wieringermeer (zoals het verhaal gaat) naar boven kwam, heeft echter geen directe link met de kapel. Onderzoek van het hout gaf een datering eind 15de eeuw aan, met een toegevoegde restauratie in de 19de eeuw en zou dan niet eerder dan in de 19de eeuw in de bodem terecht zijn gekomen. Locatie van de kapel In 1984 werd tijdens graafwerkzaamheden op het perceel “Hoeve Keins”, adres Keins 1, een funderingsmuur ontdekt. Er werd verondersteld dat het hier ging om een deel van de fundering van de verdwenen kapel. Onderzoek naar deze muur heeft niet plaatsgevonden. Eerder (in 1950) maakte amateurarcheoloog J.L. Lutjeharms een schetsje, waarop hij aangaf dat boerderij “Hoeve Keins” gebouwd is op de plek


van de voormalige school van Keinse. De kapel zou volgens hem ten noordoosten van de school gestaan hebben. In 1956 werd een nieuwe kleine kapel gebouwd tegenover Hoeve Keins, een op dat moment braakliggend perceel waar zich tevens de waterput bevindt. Bodemvondsten: L. Okel en R. de Roode Bronnen: 1 KB Brussel inv. 7253, 7254, aantekeningen op de kroniek van Hovaeus 2 Chronycke van Leeuwenhorn, voortyden ontrent der Sypen 3 R.A.A, Not.Alkmaar inv. 5777 Fische 3, 14 augustus 1555; Een akte van 26 april 1570 (kerkarchief Schagen) beschrijft “ de opdracht en kwijtschelding door Hans Fraijenburg, aan de kerk van Schagen, van alle landen en duinen aan de grote Keins” 4 R.A.A Bijzondere collecties - kroniek Westphalen 5 Van Mieris deel II; Groot charterboek der graven van Holland blz. 500

6

Meertens instituut, artikel over bedevaart naar Keinse De school wordt genoemd op 21 mei 1586 “scholastery op de Keins, den afgezetten schoolmeester, schoolhuijs naast het capelserf” (kerkarchief Schagen) 8 Kroniek Dirk Burger van Schoorl; kadaster 1830 9 R.A.A Oud recht Schagen inv. 5893 blad 127 10 Kerkelijke historie en oudheden der zeven verenigde provinciën 11 R.A.A Oud recht Schagen inv. 5887 blad 100, inv. 5887 blad 129, inv. 5889 blad 224, inv. 5889 blad 374 12 R.A.A Oud recht Schagen inv. 5888 blad 301 t/m 304 13 Meertens instituut, artikel over bedevaart naar Keinse 14 Een afbeelding van het medaillon is gezien door “deskundigen”. Algemeen geeft men aan dat het medaillon een grote gelijkenis vertoond met het monogram IHS van de Jezuïeten. Bij de staven onder het monogram, in de vorm van letter “V”, wordt gedacht aan een afkorting van het woord “Vinces”. De volledige afkorting zou dan zijn: In Hoc Signo Vinces (In dit teken zult gij overwinnen). 7

Kinderen aan de slag in Zuiderloo Silke Lange

I

n september 2015 hebben schoolkinderen samen met twee archeologen en vrijwilligers van de Stichting Baduhenna archeologisch onderzoek verricht. Voor een dergelijk project is het nodige papierwerk vereist en het moet officieel worden aangevraagd door een Stichting voor amateurarcheologie, waarbij een professionele archeoloog de verantwoordelijkheid neemt. Hiervoor heeft de Stichting RAG gezorgd.

willen ze natuurlijk meedoen. Maar ja, dat kan niet. Veel te gevaarlijk met de kraan erbij en, we zijn tenslotte met onderzoek bezig: kinderen op het vlak, liever niet. Het gebeurt maar zelden dat kinderen daadwerkelijk zelf aan de slag mogen gaan. Dat is jammer, want het is een uitgelezen kans om mensen op jonge leeftijd met geschiedenis in contact te brengen.

derd om te kijken of er überhaupt animo was voor het initiatief. De scholen reageerden meteen enthousiast en er is besloten om de opgraving te verrichten met kinderen uit de groepen 7 en 8.

Afb. 39 Tristan wordt geïnterviewd door journalisten van het Jeugdjournaal over archeologie.

Afb. 37 Kinderen schaven het vlak op.

Bij de opgravingen in Heiloo, op de plek waar nu de nieuwe woonwijk Zuiderloo steeds meer vorm krijgt, waren we het al gewend dat kinderen vaak langs kwamen en enorm geïnteresseerd waren in wat archeologen ‘daar eigenlijk allemaal deden’. Het graven in de grond, zoeken naar sporen en voorwerpen, niet weten wat je tegen komt: het maakt kinderen nieuwsgierig. Het liefst

Afb. 38 Vrijwilligster Irene geeft uitleg over het voorkomen van natuurlijk ijzer in de grond, de oranje stukjes 'oer' die de kinderen tijdens het schaven hebben gevonden.

Vanuit deze gedachte ontstond binnen de gemeente Heiloo het idee om een opgraving voor kinderen te organiseren. In de gemeente Heiloo zijn al meer projecten over archeologie voor kinderen bedacht, maar een opgraving, uitgevoerd door kinderen, dat hebben we nog niet gehad. In eerste instantie zijn de basisscholen door de gemeente bena-

- 21 -

Vanuit de Stichting RAG is vervolgens een aanvraag gestart voor een vergunning bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. De gemeente had een plek op het oog in Zuiderloo. Hier lag een voormalig bollenveld dat aan de vindplaats van een nederzetting uit de vroege middeleeuwen grensde. De verwachting op archeologie was matig, want in het verleden was de grond vaak geploegd. Maar, zoals we ondertussen weten, ook op voormalige bollenvelden kan archeologie bewaard zijn gebleven, mits de grond niet volledig is omgezet.


Via een officiële brief heeft de Rijksdienst toestemming verleend en is in september het startsein gegeven voor het graafwerk. Bij de aanleg met de kraan waren de kinderen er niet bij, dat zou te gevaarlijk zijn geweest. Zodra het vlak er lag, begon het werk van de jonge archeologen. Onder toeziend oog van een archeoloog en onder begeleiding van vrijwilligers van de Stichting Baduhenna werd het vlak geschaafd, zijn de vakken uitgezet, sporen gedocumenteerd en gecoupeerd. Vondsten werden verzameld, vondstkaartjes beschreven en de vondsten werden netjes met vondstkaart in een plastic zipzakje gedaan. Ook is de grond uit sporen gezeefd om kleine vondsten te verzamelen. Tijdens het werk hebben de kinderen met elkaar gepraat over hoe mensen in het verleden leefden en hoe (anders) het landschap eruit zag. Er is flink gefilosofeerd over wat overblijft in de tijd en hoe wij met de dingen die we vinden over het verleden gaan denken, wat er toen was en nu, en hoe het zou zijn als je met je iPhone een tijdreis kon maken (heel handig want dan kun je meteen de huizen filmen die je dan vervolgens kunt opgraven zodra je van je tijdreis terug bent).

Afb. 40 Vrijwilliger Jaap bekijkt een stukje aardewerk dat net door een meisje is gevonden.

Na afloop van het veldwerk kwamen de kinderen in een kring bij elkaar. Dan vertelden de bevlogen vrijwilligers van Baduhenna over de archeologie van Heiloo en gingen in op de vele vragen van de kinderen. Er is veel belangstelling geweest voor de opgraving. Uiteindelijk is zelfs het Jeugdjournaal langs geweest om een kijkje te nemen. Tristan, een elfjarige jongen uit Heiloo die al vanaf zijn negende met archeologie bezig is, mocht aan de journalisten

uitleg geven over de aangetroffen sporen.

Afb. 41 Best wel zwaar werk het zeven, maar het heeft best veel kleine vondsten opgeleverd.

Op de Open Monumentendag zijn de resultaten van de opgraving aan het publiek getoond. Er zijn sporen van landinrichting uit de Romeinse periode, de Middeleeuwen en Nieuwe tijd gevonden. Bijzonder was een Romeinse greppel die dwars door de hele werkput over een lengte van ca. 20 meter verliep. Tot de vondsten behoorde een bronzen armband, een Romeinse schoenspijker, scherven van kogelpotjes en van inheems aardewerk. Maar ook klompen oer, stukjes veen, verroest prikkelraad zijn verzameld: dit allemaal bleek even belangrijk voor het verhaal van Zuiderloo van vóór 2015. Al luisterend naar de verhalen van de kinderen aan hun ouders, oma of opa, of gewoon, aan hun vriendjes die ze op de Open Monumentendag hadden mee genomen om vol trots de vondsten te laten zien, werd duidelijk hoeveel de kinderen hadden geleerd. Er was een meisje die aan haar moeder het verschil uitlegde tussen zand, klei en veen. Bij het kraampje van Baduhenna vertelde een jongen over het ijzer in de bodem en hoe de klompen oer zijn ontstaan. Enkele scholen hebben op eigen initiatief een vervolg aan de publieksopgraving gegeven door het thema op school te verdiepen. Ook is bij de Stichting Baduhenna een jongerengroep ontstaan die elke zaterdag met archeologie bezig is.

- 22 -

Afb. 42 Een kopje van een kleipijp. Aan de handen te zien is er flink voor gewerkt.

Archeologie is een wetenschap. Daar is veel over te vertellen, en goed uitgelegd zullen kinderen dat ook begrijpen. Belangrijk uitgangspunt bij educatieve projecten moet altijd zijn dat je goed naar de vragen van kinderen luistert en ze vooral serieus neemt. Bij de uitwerking van het vondstmateriaal zullen de kinderen eveneens worden betrokken. Doel is het om een reizende expositie te maken met vondsten van de publieksopgraving, met foto’s en verhalen van de kinderen hierover. De expositie zal onder meer in de bibliotheek en in het gemeentehuis te zien zijn.

Afb. 43 Botten van een rund.

Afb. 37 t/m Afb. 42 zijn gemaakt door Wouter van der Meer, Afb. 43 door Wout Folmer.


In de schaduw van het Slot Jasper Leek Achtergrond n het kader van een nieuwbouwproject aan de Hofstraat in Schagen hebben bodemverstorende activiteiten plaatsgevonden. Op circa 50 meter ten westen van het Schager Slot worden in opdracht van de Wooncompagnie negentien sociale huurwoningen gebouwd. Voorafgaand aan de bouw zijn drieëntwintig woningen uit 1952 gesloopt en zijn de benodigde asbestsaneringen uitgevoerd. Tijdens het bouwrijp maken van de grond is het archeologische bodemarchief hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan. In 2009 is er voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden door RAAP Archeologisch Adviesbureau een bureauonderzoek geschreven. Daarin werd een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek.

I

en zijn bij de sloop van de sociale huurwoningen verloren gegaan. De vondsten Tijdens een bezoek aan het plangebied in februari 2016 is toestemming gevraagd aan een machinist om een kijkje te nemen bij de stortplaats. Tijdens dit bezoek is een aantal fragmenten aardewerk verzameld. Er moet in acht worden genomen dat de scherven gevonden zijn zonder verdere informatie over de context. Het gaat om een tiental scherven die dateren uit de periode 1675-1850. Het gaat om eenvoudig gebruiksaardewerk. De oudste scherf is een fragment van Delftse faience die wordt gedateerd tussen 1675 en 1700 (Afb. 45). De beschildering is een imitatie van Chinees Overgangsporselein uit de tweede kwart van de 17de eeuw. Op de spiegel staan figuren bij een tempel, de vlag toont een indeling in panelen. Daarnaast is er een klein randfragmentje aangetroffen van roodbakkend aardewerk dat afkomstig is uit het Nederrijns gebied (Duitsland). Dit aardewerk, dat zich kenmerkt door de eenvoudige decoraties in slib met concentrische cirkels, stippen of grof weergeven motieven, werd vervaardigd in de hele 18de eeuw.

Afb. 44 Een uitsnede van een anonieme tekening uit 1592 met het Schager Slot. Perceel E274 is hierin rood omkaderd. De vermoedelijke Oosterhofwoning is blauw omkaderd. De bovenzijde van de kaart is het zuiden, de onderzijde is het noorden. (Collectie: Universiteit Leiden)

Geschiedenis Op een getekende anonieme plattegrond uit 1592 (Afb. 44) is te zien dat het plangebied ten westen van het Schager Slot georiënteerd ligt. Het land dat ten westen van het slot ligt staat op de plattegrond beschreven als boomgaard dat bij de Oosterhofwoning hoort. Op de tekening is de boomgaard omringd door een gracht met aan de noordzijde een bruggetje dat mogelijk naar de Oosterhofwoning leidde. Op het Kadastrale Minuut van 1819 is te zien dat perceel E271 t/m E274 toebehoort aan meneer Cornelis de Leeuw, die tevens kastelein of koffiehuishouder was in het pand dat zich op perceel E273 bevond. Zeer waarschijnlijk gaat het om de Oosterhofwoning op de tekening uit 1592 (vandaag de dag is het pand een gemeentelijk monument). Perceel E274 staat in de toelichting van het Kadastrale Minuut van 1819 beschreven als tuin. De tuin uit 1819 (perceel E274) lag op de plaats waar in 1592 de boomgaard van de Oosterhofwoning lag. De gracht en de brug die aan de noordzijde van de boomgaard uit 1592 lagen zijn op het Kadastrale minuut van 1819 niet meer aanwezig. De resten van deze brug lagen waarschijnlijk nog in de bodem van het huidige plangebied

- 23 -

Afb. 45 Scherf van Delftse faience

Het industriële witte steengoed uit de 19de eeuw met paarse en blauwe transferprint behoort tot het standaard serviesgoed. Het gaat om een theekopje met een print van een klassiek gebouw aan een meertje en een bordje met een paarse print. Aangezien deze datering goed overeenkomt met het koffie-


huis van Cornelis de Leeuw is het goed mogelijk dat de fragmenten van het industrieel vervaardigde keramiek toebehoorde aan het koffiehuis van Cornelis de Leeuw.

De stortplaats is ook nagezien door L. Okel die er een aantal metaalvondsten deed, waaronder een gouden ring (16de eeuw) en een negental tinnen lepels (18de eeuw)(Afb. 46).

Waarneming Tijdens het bezoek aan het plangebied zijn tevens een aantal waarnemingen gedaan van uitbraaksporen of funderingsresten. Deze resten waren nog goed te zien in het profiel van de putwand. Deze sporen lagen ter hoogte van de brug die zichtbaar is op de tekening uit 1592 (Afb. 44). Deze resten, die van belang zijn voor de geschiedenis van Schagen, zijn met de werkzaamheden verloren gegaan.

Afb. 46 Gouden ring en tinnen lepels

Historisch onderzoek van een stolp en langhuis aan de Westfriesedijk, Barsingerhorn John van Lunsen

W

at zou de geschiedenis onder het maaiveld vertellen, was destijds mijn eerste gedachte als ik op het erf van Cees Bakker liep. Gedurende zijn vrijgezelle leven liet hij alles bij het oude. Dat was zichtbaar in en rondom zijn stolp aan de Westfriesedijk, Kreil 30, gelegen tussen Barsingerhorn en de polder Wieringerwaard (Afb. 48). “Een stolp vol stillevens”, schreef het Noord Hollands dagblad enkele jaren geleden. In 1988 bezocht ik hem een paar keer, vanwege een naast de stolp gelegen ruïne van een oud langhuis, dat mijn aandacht trok. Het langhuis (Afb. 47), waarvan het woongedeelte een decennium eerder onbewoonbaar was verklaard, fungeerde toen enkel nog voor opslag van hooi. In 2012 overleed Cees Bakker op 86 jarige leeftijd. Stolp en langhuis kwamen met bijbehorende landerijen te koop.

Afb. 47 Lente 2014, het langhuis verstopt tussen het groen

Hans Iwema, van bouwbedrijf Iwema te Burgerbrug, bracht het afgelopen jaar nieuw leven in de stolp door deze te verbouwen tot twee woningen. Hij restaureerde de stolp met behoud van het oorspronkelijke karakter, voorzien van modern wooncomfort. Zoveel als mogelijk bleven de oude bouwelementen daarbij op zijn plaats. De stolp is een Rijksmonument. De ruïne van het naastgelegen langhuis had deze status niet, maar zal evenzo in een fraaie 18de of 19de eeuwse stijl herbouwd worden.

- 24 -

Het eigendom Stolp en langhuis zijn van oudsher aan één familie verbonden. Althans, volgens het archief over de laatste 300 jaar. De huidige stolp is gebouwd in 1872, op het fundament van zijn voorganger. Vanaf het jaar 1726 is het eigendom van stolp en langhuis in volgorde: − 1726- Pieter Rootjes en zijn vrouw Neeltje Jacobs1. − Vóór 1755- Jan Pietersz Rootjes (zoon van voorgaande) en zijn vrouw Sitske Saschers. − Cornelis Jans Rootjes (zoon van voorgaande), datum in eigendom onbekend. Cornelis Jans Rootjes overlijdt in 1834; in zijn testament schenkt hij het onroerend goed aan de op dat moment 10 jarige Cornelis Klaas Jongejan van de Keins bij Schagen (opmaak akte 1833, notaris Sloos te Winkel). Er wordt voor hem een aantal jaren een voogd aangesteld. − 1843- Cornelis Klaas Jongejan en zijn vrouw Maartje Vries (woonden vanaf 1843 tot 1872 in de boerderij, daarna tot 1879 in het langhuis)2. − 1872- Neeltje Jongejan (dochter van voorgaande) en haar man Louris Helder, zij kwamen na het huwelijk in de splinternieuwe stolp. − Liefje Helder (dochter van voorgaande) en haar man Cornelis Bakker. − Arie Bakker (zoon van voorgaande) − en als laatste Cees Bakker (zoon van voorgaande). Aan de hiervoor genoemde Cornelis Klaas Jongejan werd in het verleden aandacht besteed in het blad “Westfriese families”3. Daarin lezen we: “nadat zijn vrouw (Maartje Vries) in 1879 overleden was, huwde Cornelis met de weduwe Trijntje Smit uit Spanbroek en vervolgde aldaar het boerenbedrijf met ±80 ha land. Vermeld wordt dat hij een zeer driftig heerschap was met een uitgesproken donker uiterlijk. Men vermoedt dat zijn voorgeslacht uit zuidelijker landen kwam”.


Afb. 50 Tegel bloemvaas midden 17de eeuw

Afb. 48 De stolp in 1956

De afbraak in 1871 Op de eerste kadastrale kaart van omstreeks 1830 (Afb. 49) zien we dat zowel het langhuis als de boerderij tegen het talud van de Westfriesedijk zijn gebouwd.

Afb. 49 Kadastrale situatie in 1830

Een berekening ter plaatse geeft het talud van de dijk, destijds midden 19de eeuw, een hellingshoek van maar 30 graden. Vóór het jaar 1872 is het talud in het diepste gedeelte afgegraven ten gunste van een wagenpad dat moest komen tussen de nieuwe stolp en de dijk, om het achtergelegen erf te bereiken. Ook tussen het langhuis en de dijk ontstond daardoor dezelfde bijkomende ruimte. De Westfriesedijk werd met deze afgraving ter plaatse wel een stuk steiler, tot een hoek van ongeveer 60 graden. De oude boerderij, waarvan het fundament en de muren geheel uit een gele steen was opgetrokken, werd afgebroken in 18714. De vrijgekomen stenen, ook wel Friese gele stenen of boerengeeltjes genoemd, werden in 1871/1872 grotendeels hergebruikt om het woongedeelte van het naastgelegen langhuis te vergroten. Het steenformaat bedroeg gemiddeld 20x8x4 cm. Het overige afbraakpuin van de boerderij kwam in 1871 terecht in de walkanten van een sloot, 70 meter ten zuidwesten van de boerderij, als opvulling van blijkbaar ontstane gaten in de slootkant.

- 25 -

Zelfs een groot deel van de oude schoorsteen (onderzijde) lag daar als één brok metselwerk van meerdere lagen stenen waarop nog een aantal fragmenten van midden 17de eeuwse tegeltjes vast zaten (2014). Uit deze fragmenten kon een type “bloemvaastegel” samengesteld worden waarmee de lezer een indruk krijgt van het aanzicht van (waarschijnlijk) de eerste tegelwand/schouw in de boerderij5 (Afb. 50). Met het verwijderen van de vloer in de stolp ten behoeve van vloerverwarming (2014) kwamen meer tegelfragmenten tevoorschijn van de vroegere afbraak, voornamelijk ornamenttegels uit de eerste helft 19de eeuw. De aangetroffen scherven aardewerk zijn op zijn vroegst te dateren in het laatste kwart van de 16de eeuw. De eerste bebouwing op de plek van de stolp zal omstreeks 1590-1600 zijn geweest. Bij de bouw van de huidige stolp (1872) werden nieuwe rode stenen gebruikt en kwam er een nieuw (dubbel) vierkant. De “opkamer” kreeg een mintgroene kleur waarin een fraaie deur, in de hoeken voorzien van 4 gekleurde ruitjes (Afb. 41) en in het midden een gegraveerd glas (Afb. 51 Gegraveerd glas in de deur van de “opkamer” Afb. 52. In de gravering zichtbaar: een landschap met schapen, op de achtergrond zeilscheepjes op een groot water. Deze deur, en zeker het glas, is bijna anderhalve eeuw ongeschonden gebleven.

Afb. 51 Gegraveerd glas in de deur van de “opkamer” Afb. 52 Deur “opkamer”

Het langhuis De basis van het langhuis dateert van omstreeks 1790. De stal van het langhuis (fundering) is aan de oostzijde gedeeltelijk geplaatst op een schoorsteenfundament van een vroeger pand (bouw ±1620). Dit 17de eeuwse pand is de eerste woning op deze plek, gebouwd in L-vorm. Boven het schoorsteenfundament van het 17de eeuwse huis, is aan twee zijden van de


schoorsteen een schouw geweest waarop enerzijds tegels met afbeelding van polychroom bloemen en fantasiedieren binnen een Wan-Li hoekfiguur (Afb. 53), anderzijds kwadraattegels met bloemen binnen een Bourgondische Lelie als hoekfiguur. Op de wandtegels van het latere langhuis (tussen 1790 en 1872) waren herderinnen met schapen in een landschap te zien (hoekfiguur bijtjes of spinnekopjes)(Afb. 54).

Afb. 53 Wan-Li 17de eeuw Afb. 54 + Afb. 55 Herderinnen 18de eeuw, hoekmotief spinnekop

De volgende schetsplattegronden geven een indruk van de over elkaar heen gebouwde panden met uitbreiding en afmetingen.

(nrs. 10, 11 en 12 zijn vervallen) 13) deur naar buitenplaats. 14) deur voorgevel hoogte 170 cm. 15) dichtgemetselde deur (1872) tussen huis en stal. 16) buitendeuren in stal, steenformaat stalmuur 17x8,5x4 (gele steen) Het huisafval Een dichtgeslibde sloot aan de zuidzijde van het langhuis (en stolp) is in 2015 verbreed. Alvorens dat gebeurde zijn de walkanten onderzocht op huisafval (Afb. 57) van de afgelopen eeuwen voordat de kraan dit “ongezien� machinaal zou afvoeren. Door een zichtbaar flinke hoeveelheid glaswerk aan het oppervlak, merendeels melk- en wijnflessen uit de laatste eeuw, was het op voorhand al duidelijk dat de sloot tot het recente verleden werd gebruikt als stortplaats. Een aantal boringen in de walkant bracht de locatie aan het licht waar bewoners van het langhuis vanaf de 17de t/m 19de eeuw hun afval wierpen. De bewuste plek is tot anderhalve meter diep uitgegraven en gaf aan materiaal een goed beeld over het leven in voorgaande eeuwen op dit perceel aan de Kreil, en dat was aan het gevonden aardewerk te zien, zeker geen luxe leven. Pakweg 150 kg aan aardewerk kwam uit de slootkant omhoog, veel scherven roodbakkend geglazuurd, merendeels van 18de eeuwse eenvoudige potten en pannen, weinig passende stukken.

Afb. 56 Plattegronden langhuis (zie tekst voor de verklaring van de cijfers)

Nummering op de schetsplattegronden (Afb. 56): 1) restant van een plavuizen vloertje roodbakken ongeglazuurd, grof baksel, 16e eeuw, secundair gebruikt in het 17de eeuwse huis, afmeting van deze kleine plavuis 9x9x3cm. 2) gemetselde voet (poer) waarop een houten paal heeft gestaan, waarschijnlijk van een vierroeder (hooiberg) die plaats moest maken voor het 17de eeuwse huis, hergebruikte stenen, steenformaat 20x10x4 cm. 3) schoorsteenfundament 17de eeuw, div. hergebruikte stenen, plateau onderzijde fundament 120x90cm. 4) houten scheidingswand. 5) intacte funderingsmuur (17de eeuw) direct onder het maaiveld, diverse hergebruikte stenen, steenformaat gem. 19x8,5x3,5. 6) ligplaats vee op zand/klei. 7) goot van blauwbakken estrikken (plavuizen) grijs/zwart (goot breed 80 cm incl.gemetselde rollaag aan beide zijden). 8) pad van ijsselsteentjes parallel aan voorgaande goot. 9) in 1872 dichtgemetselde doorgang tussen woning en stal.

- 26 -

Afb. 57 Gedeelte van het huisafval uit de slootkant

Afb. 58 Baardmankruik 17de eeuw


Een viertal zalfpotjes, redelijk compleet 17de t/m 19de eeuw en een evt. restaureerbaar incomplete 17de eeuwse baardmankruik (Afb. 58). Daarnaast de gebruikelijke pijpenkopjes, steengoed kogels/knikkers, glas van een buikfles (17de eeuw), enkele zgn. apothekersflesjes en estrikken met groen, bruin en geel glazuur, waarvan de groene het kleinste waren (10,5x10,5 cm). Tevens 19de eeuwse rode plavuizen (ongeglazuurd, afmeting 12x12 en 22x22 cm). Een gering aantal scherven van een slibaardewerk bord 17de eeuw en idem Delfts blauw 18de eeuw. Enkele fragmenten tin (lepel), lood en ijzer waaronder een deel van een zwaar 17de- eeuws deurscharnier. Veel botjes van kippen en twee skeletten van honden die er hun laatste rustplaats kregen. Toch leverde het graafwerk in de slootkant ook wat bijzonders op, een vierkant gemetselde put, ongeveer 1 meter diep en 50 bij 50 cm in het vierkant (Afb. 59). Deze 19de eeuwse put was aan de binnenzijde aangesmeerd met mortel om het min of meer waterdicht te maken.

Onderin de put lag nog een overgebleven laagje mosselen. Volgens zeggen zou de put gediend hebben als een soort ijskast, in de wintermaanden werd er ijs uit de sloot gehaald en in deze put gedaan om producten (levensmiddelen ?) daarin langer houdbaar te kunnen bewaren. Geen frisse gedachte …. met het nabijgelegen secreet boven sloot. Een “mosselput”?

Afb. 60 De ruïne van het langhuis in 2014

Bronnen: 1) Pieter Rootjes, de familienaam Rootjes komt veel voor in de Zijpe (17de-eeuwse Notariële akten) 2) gegevens kadaster en bijbehorende hypothecaire akten 3) Westfriese families jaargang 5, 1964, nr.3 pag.151 4) Cornelis Klaas Jongejan heeft (volgens gegevens kadaster) de oude boerderij in 1871 gesloopt. 5) Dingeman Korf Tegels 4de druk, pag. 104 afb. 180 Afb. 59 Vierkante put aan de slootkant

Afb. 61 Voorgevel stolp in 2014....

Afb. 62 …. en na de restauratie in 2015

- 27 -


Recent verschenen boeken • • • • • •

Arjen V.A.J. Bosman, Rome aan de Noordzee. Burgers en barbaren te Velsen, Sidestone Press, ISBN: 9789088903632. Gratis te lezen op www.sidestone.com/library/rome-aan-de-noordzee Joop Stolp, Namen In Noord-Holland, Spitten in een vèr verleden, € 34,50 (incl. verzendkosten) bij vooruitbetaling te voldoen t.g.v. rekg. NL08 INGB 0004731827 ten name van STICHTING ERFGOED EDUCATIE ZAANSTREEK. Aflevering boek vindt plaats op het adres zoals vermeld bij de betaling, gaarne ook telefoonnummer i.v.m. aflevering. Karel Numan, De Schagerdam en de abdij van Egmond: een oorkonde uit 1250 opnieuw gelezen, Vrienden van de Hondsbossche, kring voor Noord-Hollandsche waterstaatsgeschiedenis. Karel Numan, De veldnamen van Schagen. M. Schabbink, Vier eeuwen boeren; Synthese Oogst voor Malta onderzoek: Archeologische sporen van boerderijen en erven 12501650, Gratis te downloaden op http://cultureelerfgoed.nl/publicaties/vier-eeuwen-boeren-synthese-oogst-voor-malta-onderzoekarcheologische-sporen-van Stichting COOG, Zuid-Scharwoude en de buitendijkse Zuid-Scharwouder polder, ...meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen in het oude Geestmerambacht. Info: http://stichtingcoog.weebly.com/

Agenda • • • • • • •

Stichting RAG organiseert op zondag 12 juni 2016 een excursie naar Wieringen en het Wieringer Eilandmuseum Jan Lont. Meer informatie over deze excursie staat op blz. 12. Op 1 april is in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de tentoonstelling `Romeinse kust’ geopend. Op 21 mei 2016 vindt de presentatie plaats van het boek Zuid-Scharwoude en de buitendijkse Zuid-Scharwouder polder, ...meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen in het oude Geestmerambacht, een uitgave van Stichting C.O.O.G. Op vrijdag 24 juni 2016 organiseert de Stichting voor de Middeleeuwse Archeologie een eendaags congres: Dijken, dammen en duikers. Archeologie van de waterbeheersing in middeleeuws Nederland. 25 februari t/m 26 juni 2016 in Huis van Hilde: Blik op de bronstijd; West-Friesland door de ogen van Drechtje. Kijk op www.rag-archeologie.nl voor meer en actuele informatie over deze en andere evenementen. Voor landelijke archeologie-evenementen, zie de website van AWN, www.awn-archeologie.nl.

Gezocht: penningmeester Stichting RAG telt op dit moment vijf bestuursleden. Een aantal bestuursfuncties is op dit moment noodgedwongen verenigd in één persoon. Om het bestuur te ontlasten zijn wij naarstig op zoek naar een bestuurslid die de taak van penningmeester op zich wil nemen. De taken van de penningmeester zijn: - Zorgdragen voor de inning van de financiële bijdragen van de donateurs en het bijhouden van de financiële administratie. - Het opstellen van een financieel jaaroverzicht. - Het actueel houden van de lijst donateurs en het twee maal per jaar verzorgen van een actuele namen- en adressenlijst ten behoeve van de verspreiding van ons blad Poldergeest. Wie belangstelling heeft voor deze functie, stuurt een mailtje naar de huidige penningmeester Jaap van Rossum, j.van.rossum@rag-archeologie.nl. De beloning bestaat uit het deel uitmaken van ons inspirerende stichtingsbestuur, dat vier maal per jaar bij elkaar komt.

Colofon POLDERGEEST is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG, Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland en AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord en verschijnt twee maal per jaar. Bestuur AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord: Frans Diederik, bestuurslid, Jaap van Rossum, secretaris, Ruud Marcus, bestuurslid, Roel Zutt, penningmeester,

fransdiederik@quicknet.nl javaros@hetnet.nl ruudmarcus@quicknet.nl roelzutt@quicknet.nl

Bestuur Stichting Regionale Archeologie “Gheestmanambocht” (RAG): Silke Lange, voorzitter, s.lange@rag-archeologie.nl Dick Zuiderbaan, secretaris, d.zuiderbaan@rag-archeologie.nl Jaap van Rossum, penningmeester, j.van.rossum@rag-archeologie.nl webredacteur, redactie Poldergeest Ger Kalverdijk, bestuurslid, g.kalverdijk@rag-archeologie.nl John van Lunsen, bestuurslid, codex-1@hotmail.com Stichting RAG

info@rag-archeologie.nl

Inschrijvingsnummer RAG bij Kamer van Koophandel: 37116370 Inschrijvingsnummer AWN Afd. 9 NHN bij Kamer van Koophandel: 58659277

- 28 -

tel. 0224-296548 tel. 072-5157122 tel. 0226-318639 tel. 0226-393960 tel. 072-5337525 tel. 0226-313722 tel. 072-5157122

tel. 06 26868078 tel. 06 42763709