Poldergeest 19

Page 1

P O L D E R 9 E E S T NIEUWSBULLETIN VAN STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHT” ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND AFD. AWN NOORD-HOLLAND NOORD

AFD. 9 Nr. 19

OKTOBER 2014

Van de redactie................................................................................................................. 2 Silke’s column .................................................................................................................. 3 Studenten leren het vak in Heiloo ................................................................................... 4

Bijzondere bodemvondsten bij de plaats Winkel ........................................................... 5

Opgraving in de waterberging van Schagerbrug ........................................................... 7

Zwervende grafzerken en het hergebruik ervan ............................................................ 9 Een opgraving op de strandwal van Limmen (Zuideinde) .......................................... 11

Interessante lezingen najaar 2014 ................................................................................. 14 Agenda ............................................................................................................................ 16

-1-


Van de redactie

D

e mooie zomer is voorbij en de herfst heeft zijn intrede gedaan. Dit is het moment waarop als troost het najaarsnummer van de Poldergeest bij u op de deurmat valt. We hebben weer een mooie uitgave van ons informatiebulletin voor u samengesteld. Sinds het verschijnen van de vorige Poldergeest is er op archeologisch gebied van alles gebeurd: een lezing, opgravingen op verschillende plekken in NoordHolland Noord, het indienen van een bezwaarschrift door St. RAG en last but not least het succesvol afsluiten van de handtekeningenactie "Kerk- en Dergmeercomplex op de Monumentenlijst".

van het Geestmerambacht en Bjørn de Vries vertelde enthousiast over zijn dieselgemaal aan de Kerkmeerweg in Oudkarspel.

Lezingen Op 9 april, na afloop van de Algemene Ledenvergadering van AWN Afd. Hoord-Holland Noord, gaf Gerard Alders, adviseur en senior archeoloog van de afdeling cultureel erfgoed van de Cultuurcompagnie Noord-Holland, een lezing in De Nieuwe Nes in Schagen. Hij sprak over de Schatkamer van de Kroon, een getuigenverklaring van Rutger Paludanus, over de archeologie van de Kop van Noord-Holland, over de twee middeleeuwse handelsstructuren Beverwijk en EgmondBinnen en over Kasteel Purmersteijn in Purmerend. De lezing werd bijgewoond door 24 belangstellenden. Ook in het komend najaar ligt er weer een aantal mooie lezingen in het verschiet. Een drietal prominente sprekers, Peter Vos, Piet Kleij en Sarah Zandboer, gaan voor ons hun opwachting maken. Hierover leest u alles op blz. 14 van deze Poldergeest. Zegt dit voort. Veldwerk Afgelopen zomer hebben er in Noord-Holland Noord drie mooie veldwerkonderzoeken plaats gevonden, waarbij veel amateurs van o.a. AWN, RAG en Baduhenna betrokken waren: in Heiloo (Zuiderloo), in Schagerbrug en in Limmen. Ook hierover kunt u in deze Poldergeest lezen.

Afb. 1 Burgemeester Cornelisse neemt in het Regthuis de handtekeningen van de Actie Kerk- en Dergmeercomplex in ontvangst.

Kerk- en Dergmeercomplex Op zondag 22 juni vond een door St. RAG en Langedijker Verleden georganiseerde excursie naar het Kerk- en Dergmeergemaal plaats. De dag begon in ’t Regthuis en werd geopend door Silke Lange. Jaap van Rossum gaf een korte voordracht met PowerPoint over de ontginningsgeschiedenis -2-

Afb. 2 Bjørn de Vries met het door Langedijker Verleden en RAG aangeboden appelboompje voor zijn gemaal.

Als blijk van waardering voor het vele werk dat Bjørn heeft verricht voor het behoud van het gemaal, kreeg hij namens Langedijker Verleden en St. RAG een appelboompje overhandigd, dat op het Oude Kerckhoff een bijzondere plek zal innemen (Afb. 2). De ochtend werd afgesloten met de overhandiging door Ger Kalverdijk, de voormalige voorzitter van St. RAG, van de handtekeningenlijst van de destijds door de stichtingen COOG en RAG opgezette actie "Monumentverklaring van het Kerk- en Dergmeercomplex" (d.w.z. niet alleen het gemaal, maar ook het bijbehorende huis en de archeologisch waardevolle grond). De handtekeningen werden door burgemeester Cornelisse van de gemeente Langedijk in ontvangst genomen. Dit was een hartverwarmend hoogtepunt van deze dag (Afb. 1). De circa 30 toehoorders gingen na afloop in twee groepen naar het oude gemaal, waar Bjørn de dieselmotor in werking stelde, zodat iedereen de authentieke vijzel, die waarschijnlijk vanaf 1895 de Kerk- en Dergmeer droog heeft gehouden, kon zien draaien*. Afgelopen zomer is officieel bekend gemaakt dat de monumentenstatus van het Kerk- en Dergmeercomplex definitief is. Bedreiging Geestmerambacht In juni van dit jaar bereikte St. RAG het bericht dat er nu toch serieuze plannen zijn om een adventurepark aan te leggen in de noordwesthoek van de Zomerdel, vlakbij het Kleimeer en het Diepsmeer. Hoewel een dergelijk initiatief op zich een


mooie aanvulling is op de recreatieve functie van het recreatiegebied Geestmerambacht, is de locatie ervan helaas zeer ongelukkig gekozen. Met name het karakter van het natuuren cultuurhistorisch landschap Kleimeer wordt hierdoor bedreigd. Niet alleen vanwege te verwachten geluidsoverlast, maar ook zal er, gelet op het oprichten van hoge bouwwerken op de reeds bestaande uitkijkheuvel, sprake zijn van een visuele bedreiging van de Kleimeer, de enige nog ongeschonden droogmakerij met oorspronkelijke verkaveling die het Geestmerambacht nog rijk is. Ook zijn op de beoogde bouwplaats van enkele voorzieningen waardevolle archeologische waarden in het geding, waarvoor St. RAG zich al jaren op alle mogelijke manieren hard heeft gemaakt om deze te behouden. Het is vanwege deze overwegingen dat St. RAG heeft besloten een bezwaar in te dienen tegen het initiatief, zoals dat nu is gepresenteerd. Het bezwaarschrift kunt u lezen op de RAG-website www.rag-archeologie.nl (rubriek Archief).

Wegens overlijden heeft St. RAG helaas afscheid moeten nemen van donateur J.H. Nijenhuis (Den Helder). Het bestuur van St. RAG is afgelopen voorjaar versterkt met de heer John van Lunsen (Warmenhuizen). U heeft John al leren kennen door zijn bijdragen aan de laatste nummers van Poldergeest. Ook in deze Poldergeest komt u zijn vruchtbare pen weer twee maal tegen, met een artikel over enkele bijzondere bodemvondsten bij de plaats Winkel en een artikel over de curieuze zwerftochten die grafzerken soms kunnen maken. John neemt in het bestuur van St. RAG de plaats over van Frans Diederik die St. RAG de afgelopen negen jaar op vele manieren van grote dienst is geweest en dat hopelijk ook de komende jaren nog zal doen. Frans, heel erg bedankt voor alles wat je voor St. RAG hebt gedaan! Overigens is Frans allesbehalve uit beeld, zo heeft hij naast zijn vele andere activiteiten op het terrein van de archeologie nu het voorzitterschap van het bestuur van AWN Afd. Noord-Holland Noord op zich genomen.

Nieuwe leden en donateurs Stichting RAG heeft sinds het vorige overzicht in Poldergeest 17 acht nieuwe donateurs mogen verwelkomen: Berty Bakker (Alkmaar), Jan Keuken (Nieuwe Niedorp), Do van Dijck (Schagen), Hans de Graaf (Oudkarspel), Eline van Maanen (Alkmaar), Frans Ruiter (Waarland), Henk Komen (Wieringerwerf), Ruud Marcus (Noord-Scharwoude) en J. Pronk (Schoorl). Ook AWN Afd. Noord-Holland Noord kon twee nieuwe leden bijboeken: Arco Stam (Den Helder) en Joost Lubbers (Middenmeer). Allen heten wij hartelijk welkom.

Jubileum Volgend jaar, 2015, bestaat St. RAG tien jaar. In dat jaar zal ook het 20ste nummer van Poldergeest verschijnen. Dit Jubileumnummer belooft een extra dikke en bijzondere uitgave te worden.

*De PowerPointpresentatie, de foto's en de berichten over de excur-

sie in de verschillende media kunt u vinden op: www.rag-archeologie.nl.

Silke’s column Silke Lange

S

oms heb je gewoon geluk. Het kan je gebeuren dat je hartje zomer in een modelbouwzaak in het Duitse Aachen staat, met twee opgewonden pubers die om je heen dwarrelen, en dan word je gebeld. Vanuit Nederland. Het is Jean Roefstra, werkzaam in het archeologische depot dat (nog eventjes) in Wormer is gevestigd. Tussen de herrie van mijn kinderen door begrijp ik van Jean dat hij oude tekeningen van de Witte Kerk in handen heeft gekregen. “Ze zaten tussen materiaal dat de RCE (voormalige ROB) nog niet had gearchiveerd”. Jean wist dat ik al een tijdje bezig ben om de opgravingsverslagen van de verschillende campagnes te inventariseren. Veel is al gepubliceerd, zowel door Halbertsma als ook door Cordfunke. Even voor de duidelijkheid, ik heb het over de opgravingstekeningen van de Witte Kerk in Heiloo. Mijn zoektocht leverde niets op in het depot, in het Regionaal archief, niet bij Baduhenna en ook niet bij Oud Heiloo en andere erfgoedinstellingen. Niemand kon me vertellen waar de tekeningen gebleven waren. Ja, we hebben enkele kopieën, en bewerkte afbeeldingen in publicaties. Het ging me echter om de originelen. Na het belletje van Jean zat ik van blijdschap te springen in het winkeltje, daar in Aachen. En, het verhaal is nog niet afgelopen, in het archief bevonden zich ook enkele foto’s. Deze foto’s zijn al een verhaal op zich zelf. Op de foto’s vind je een stukje Heiloo terug van vóór de bouw van winkelcentrum ’t Loo. Zo zagen de 60er jaren eruit. Deftige heren in pak, met leren handschoenen, zelf als ze een opgraving bezochten.

-3-

Afb. 3 Opgravingsput bij de Witte Kerk in Heiloo. Op de achtergrond de voormalige huizen aan de zuidkant van de Witte kerk.

Op één van de oude foto’s kijkt de bekende archeoloog Halbertsma in de Willibrordusput, op een ander zie je wat kinderen rond de put hangen. Er bleek toen ook al veel aandacht voor het verleden van Heiloo en voor het archeologische onderzoek. De huizen aan de zuidkant van de Witte kerk staan er al lang niet meer. Ze hebben plaats gemaakt voor winkels, zoals de Kruidvat en de Blokker. Op een van de foto’s staan mensen naast de opgravingsput te praten. Niet alle personen op de foto zijn herkend. Misschien dat iemand verder kan helpen om de namen van de fiere gravers te achterhalen?


Afb. 4 Archeoloog Herre Halbertsma (1920-1998) werpt een blik in de Willibrordusput in Heiloo.

Afb. 5 Ook in de jaren ‘60 veel belangstelling voor archeologie in Heiloo.

Met dank aan Jean Roefstra en Kees Zwaan voor het beschikbaar stellen van het fotomateriaal.

Studenten leren het vak in Heiloo Silke Lange

I

n juli hebben studenten van de Universiteit van Amsterdam veldwerk verricht. Het veldwerk is onderdeel van hun opleiding archeologie. Dit jaar is een terrein aan de Hoogeweg uitgekozen voor het opleidingsproject. De naam suggereert het al, de Hoogeweg ligt op het hoge deel van de strandwal Limmen-Heiloo-Alkmaar. Het terrein was jarenlang in gebruik als bollenland. De verwachtingen op intacte archeologische sporen en vondsten waren dan ook laag. Doel van het onderzoek was de verwachting op archeologie met behulp van proefsleuven te toetsen. Hiervoor zijn lange sleuven van wel honderd meter lengte aangelegd. De breedte van de sleuven was twee kraanbakken breed, namelijk 4 meter (Afb. 6). Inderdaad bleek een groot deel van het terrein verstoord. Maatregelen tot grondverbeteringen uit de jaren ’60 waarvan de rechthoekige verstoringen duidelijk zichtbaar waren, hebben de archeologie zwaar aangetast. Dieper gegraven sporen, voornamelijk waterputten, bleken echter nog ruimschoots aanwezig. Uiteindelijk zijn meer dan twintig waterputten tijdens het proefsleuvenonderzoek gedocumenteerd. Twee waterputten zijn opgegraven (Afb. 7). Beide bleken een oudere putfase te hebben gekend. Een van de waterputten bestond uit een vierkante, eikenhouten bekisting. De andere waterput bestond uit een mantel van opgestapelde plaggen. Onderin lag een vierkant raamwerk van elzen- en essenhout. Verrassend was dat sommige zones binnen het onderzoeksgebied minder verstoord bleken te zijn. In deze zones waren dan ook meteen paalsporen, greppels en kuilen in het gele zand zichtbaar en kon onder meer een deel van een boerderij met bijgebouw in kaart worden gebracht. Door de spreiding en de hoeveelheid waterputten die oorspronkelijk tot verschillende boerenerven hebben behoord, weten we dat er ook op deze plek intensief is gewoond. Het aardewerk uit de sporen dateert de bewoning tussen 500 en 900 na Chr. Meer in de richting van de Hoogeweg zijn greppels opgegraven met een jongere datering, namelijk tussen 900 en 1250 na Chr. De nieuwe gegevens zijn een belangrijke aanvulling op het onderzoek dat is uitgevoerd in 2012, net ten noorden van de huidige locatie. Hier was de conservering beter en zijn com-4-

plete vroegmiddeleeuwse boerenerven opgegraven. Aan de hand van de resultaten mogen we concluderen dat al in de vroege middeleeuwen sprake was van lintbebouwing op de strandwal.

Afb. 6 Eén van de sleuven op het onderzoeksterrein

Afb. 7 Twee waterputten naast elkaar met raamwerk, de rechter is jonger. Met dank aan Menno Dijkstra, Universiteit van Amsterdam


Verkeerd gegraven

H

oewel door niemand benoemd, heeft een kwaadaardig zetduiveltje zich toch een plaatsje weten te verwerven in de redactie van Poldergeest. Zo kwam het dat in het artikel Zoektocht naar de Arnaudsput bij de plaats Winkel door John van Lunsen in Poldergeest 18 als Afb. 11 een verkeerd plaatje van de Willibrordusput in Heiloo stond afgebeeld. Nu hiernaast de juiste afbeelding (Afb. 8).

Afb. 8 Willibrordusput in Heiloo

Bijzondere bodemvondsten bij de plaats Winkel J. van Lunsen

W

inkel is een middeleeuws dorp aan de Westfriesedijk, eertijds met haven aan de Zuiderzee. Ten oosten van Winkel bevindt zich een belangrijke uitwatering, de Langereis, gegraven (voltooid) in 1461 en voorzien van een sluis om de lichterschepen en damschuiten van en naar Alkmaar een doorgang te geven naar het open water. Inpoldering van de Groetpolder (1847) maakte de sluis overbodig, maar deze werd evenzo nog vernieuwd getuige de gedenksteen (Afb. 9) boven de sluis, waarop heden nog de volgende tekst te lezen is: In het jaar 1859 onder het bestuur van den dijkgraaf E.N Scheltinga Winterberg voor de voltooijing overleden en van de waarschappen C. Tjallewal wegens Warmenhuizen P. Jonker – Eenigenburg C. Francis – Haringcarspel T. Borst – Noordscharwoude K. Muntjewerf – Zuidscharwoude

Walvisgeraamte, archeologie in de 17de eeuw Ten noorden en oosten van genoemde sluis veranderde de Zuiderzee in Groetpolder en Wieringermeer (1930). Dit bracht veel geschiedenis naar boven, zoals het verdronken middeleeuwse dorp Gawijzend (zes sarcofaagdeksels), verspreid 21 scheepswrakken, drie walvisskeletten en natuurlijk aardewerk uit nederzettingen waar namen als klokbeker-, standvoetbeker-, trechterbeker- en enkelgrafcultuur aan gegeven werd. De opgraving “Zeewijk” in de Groetpolder is daarvan wel de bekendste (1992-93). Het vinden van walvisgeraamten in de polder was overigens niet iets nieuws. Ook in de afgelopen eeuwen werden deze skeletten gevonden, zoals ten noorden van de plaats Winkel (Afb. 10), aldus onderstaande verklaring van Notaris Reijer van der Bijl, Nieuwe Niedorp, juni 1654 (tijdens het graven van de molenkolken Westfriesedijk / Lutjewinkel):

(resterend onderste gedeelte van de steen is niet meer leesbaar) Jammer dat de tekst op de steen de laatste jaren wordt behandeld met bosmaaiers om de graskant langs de berm van de provinciale weg N239 strak te snijden.

Afb. 10 1 = kerk Winkel; 2 = opgraving “Zeewijk oost”; 3 = locatie gevonden walvis; 4 = aanleg vijver in 2014

“soo is in het diepste van grond van t meercken ofte breacken in de maent van juni 1654 drie a vier spit in de aerde, int sant ondeckt, ende gevonden t geraempt van een walvisch, genaempt een blokvis noch in order leggende, als daer bevallen sijnde, hoewel alle gebeente niet compleet waeren. Maer het halsbeen ende vier ribben vande linckersijde laeg noch in order, de leden van de ribben in de graet geslooten, doch de kraeck of kaeck benen vande visch laegen wel 50 oft 60 roeden van daer in een hoger gront, en dicht aen bloot, soo dat na de bedijcking van 't meerken, als de landen eerst geculti-

Afb. 9 Gedenksteen boven de sluis bij Winkel

-5-


veert wierden, de ploegers met de ploegh daer in hechten. Wert geopineert (? geopinieerd = volgens informatie ?) dat het hooft off gerot mach sijn, oft los geworden sijnde, off door ijsgangh, vloet off anders in oude tijden door menschen handen daer off gebrooken, ende opt hoge is gebracht. Als t meercken (later braakpolder Lutjewinkel) noch dreefs, verclaert Cornelis Jansz Gorter, oudt inde 50 jaeren, met de slach elger daer in wel geslaegen, en met een haeck stucken van een vaeden (vadem=lengtemaat) langs, daer off gehaelt te hebben. Oock is tot Lutjewinckel noch te vinden stucke van rugge graet van gemelte vis, die na getuijgenisse van oude lieden, den hand over hand wel 150 jaeren geleden daer gevonden en uijtgehaelt soude sijn. So dat schijnt nu, en dan, eenig stucken daer off gebroocken sijn. De ribben waeren langh recht off te meeten, als een pees over een boogh, seven voeten. Het hals been daer de cop in gedraegt hadde recht off gemeten ontrent drie voeten, hoogh omtrent halffvoet. Ende waeren de ribben soo hart als ebben hout soo dat men daer in niet boren conde, sonder eerst uijtgedopt(?) te sijn. De selve ribben sijn tot Lutjewinckel tot gedenkteecken opgehangen. Hoe dese visch hier gecomen soude mogen sijn, is niet seeckers van t oordeelen. Maer soude niet vreemt sijn, als dese landen met zee overspoelt wierden aldaer gestrant is, en in gesoncken, en de landen bedijckt sijnde, aldaer mede ingedijckt is. Gelijck ook den dijck van barsingerhorn, recht op medemblijck aen heeft gelegen, ende Ao. 1337 is ingeleijt. Men heeft int graeven van voorgemelte colck noch gevonden een harts hooren, die gaeff en hart was, acht spitten diep inde aerde. Int diepte van voors. colck wierd noch gevonden greinen paelwerck int ronde ovaels gewijs, ontrent honderd voeten langh, en t sestich voeten wijt, in een gat daer geen sant, off cleij, maer venige aerde uijt quam. En daer rontom blauwachtig sant, en cleij. Als off hier van ouden tijden, een sterck huijs, ofte casteel in een moeras ofte waterken hadde gestaen”.

Afb. 11 De in 2014 gegraven vijver in Winkel

-6-

Met het grenen paalwerk veronderstel je een huis plattegrond uit vroeger tijden, soortgelijk als de gevonden paalsporen van het nabijgelegen opgravingsterrein “Zeewijk” (± 2500 v. Chr.). Maar kan dit houtwerk wel zo lang intact zijn gebleven in de kolkdiepte van 2 á 3 meter? Een middeleeuwse huisplaats Twee kilometer zuidelijker, op 70 meter zuid/zuidoost van de achtergevel Dorpsstraat 172 te Winkel, werd een vijver gegraven die in diepte en omvang niet onder doet voor voorgaande kolk: lengte 40 meter, breedte 15 meter en diepte tot 2 meter 30 (Afb. 11). Daarin werd aangetroffen (vanaf 65 cm onder het maaiveld) een ingeklonken veenlaag tussen 5 à 10 cm dik met daarin verspreid meest 12de- à 13de-eeuwse scherven kogelpotaardewerk. In deze veenlaag zijn tijdens de 12de-eeuwse bewoning 4 ronde putten gegraven, diameter 80 tot 120 cm, waarbij de bodem van alle putten zich op 1m90 onder maaiveld ofwel 1 meter 20 onder de veenlaag bevindt. In de veenlaag lag tussen de scherven kogelpotaardewerk, de helft van een mini-kogelpotje (diameter tien cm)(Afb. 12), botten van rund, varken en hond, een priem gemaakt van bot (Afb. 14) en fragmenten baksteen, zoals een hoek van een baksteen kloostermop (hoogte 10 cm). Boven de veenlaag bevindt zich een overstromingslaag van 35 cm zanderige klei waarboven 30 cm doorgewerkte grond (teelaarde) tot aan het maaiveld. De putten die gegraven waren vanaf niveau veenlaag, waren niet voorzien van harde wanden (zoals hout), maar puur in de klei uitgegraven en nadien aangevuld met venige zwarte aarde. In de twee kleinste putten (diameter 80-90 cm) lagen op de bodem enkele scherven kogelpotaardewerk, 12de-13de eeuw. Het naast elkaar gelegen tweetal grotere putten (diameter 110-120 cm), leverden op de bodem bijzondere vondsten op; uit één van beide putten kwam een grotendeels complete tuitkan van Pingsdorf-aardewerk (12e eeuw) (Afb. 13) en de andere put bevatte een skelet van een onvolgroeide big van pakweg tien weken oud waarin zijn ondertanden (aantal onbekend) omgekeerd in de kaak waren geplaatst (Afb. 15). Het beest was op zijn linker zijde in die gedaante begraven in noord-zuid richting (kop noord) met een 20 cm grote randscherf van een kogelpot boven de rug van de big geplaatst. Daarboven een restant van een plank hout 110x27x5 cm voorzien van pen-gatverbindingen dat deel uitgemaakt moet hebben van een of ander bouwsel en eveneens 12de of 13de eeuw moet zijn. Een rituele begrafenis? Alle vondsten zijn te dateren tussen de 11de en 13de eeuw, waarbij een holle steel van een steelpan van mogelijk vroegere datum is. De vijver moet dan ook vlakbij een middeleeuws huis zijn gegraven. Omdat hier sprake was van een toevallige vondst en gelijktijdig slechte weersomstandigheden, waardoor snelle stijging van waterpeil in de vijver, was er enkel een noodopgraving mogelijk.


Afb. 12 Halve mini-kogelpot

Afb. 14 Priem van bot, lengte ong. 10 cm

Afb. 13 Pingsdorf tuitpot, 12de eeuw. Dit model tuitpot kwam voor tussen omstreeks 1100 en 1300.

Afb. 15 Skelet van een onvolgroeide big

Opgraving in de waterberging van Schagerbrug Ruud Marcus*

W

at vooraf ging. Juni 2013. Bij Schagerbrug zijn grootschalige graafwerkzaamheden aan de gang t.b.v. een waterberging. Met toestemming van het grondwerkbedrijf lopen de RAG-leden L. Keijzer en J. van Lunsen reeds een aantal dagen het graafwerk na en vinden een tweetal vergraven nederzettingen met een flinke hoeveelheid aardewerk. Zij melden dit aan de werkgroep Schagen. We besluiten als werkgroep te gaan kijken, nemen onze gereedschappen mee: scheppen e.d. We vinden die dag scherven, uit zeker de ijzertijd, een dijbeen en een stuk Romeins ribbelglas (tot nu toe nog onbekend in de buurt van Schagen). We ruiken dat er meer zit. Tegelijkertijd bezoeken we ook de waterberging bij Oude Sluis. Ook daar vinden we twee scherven uit de ijzertijd, zien de turfwinning en het strand van Oude Sluis. Zomer 2014; 4 augustus -16 augustus Na wat gesteggel, gaan we dan echt los: veertien dagen lang gaan we graven in de waterberging van Schagerbrug. De bedoeling is dat we ongeveer 500 m2 gaan uitgraven. Ja! ouderwets met de hand, schep en kruiwagen. Op de oproep reageren meer dan 30 vrijwilligers, die hoofdarcheoloog Frans willen gaan helpen met het graven. Oud-vrijwilligers van de opgraving bij de Nes (Schagen) zijn weer van de par-

-7-

tij, maar ook belangstellende dorpsgenoten, die zomaar komen kijken en mee gaan helpen.

Afb. 16 De eerste dag: het uitzetten van de vakken kan beginnen.


Zelfs de kinderen van de dagopvang komen langs en komen kijken op het terrein. ze zijn enthousiast. Menig hondenuitlater of trimster staat even stil met de vraag: “Wat zijn jullie daar aan het doen?” Iedereen legt het geduldig uit. Gaandeweg als we steeds meer weggraven van het weiland zien mensen de contouren van de geschiedenis van tweeduizend jaar oud maar ook die van de middeleeuwen, toen buurtgenoten daar turf hebben gestoken.

hoop dat we jullie onder de bezielende leiding van Frans vaker tijdens dit soort veldwerk mogen terugzien! Ik stuur een foto mee van de snoeppotoverdracht (Afb. 18). Ik was blij dat de wethouder uitgebreid de tijd nam om naar jullie werk te kijken. Draagvlak bij de gemeente is heel belangrijk voor de archeologie. We schatten in dat er verder circa 80 mensen de open dag hebben bezocht!

Afb. 18 Wethouder Jelle Beemsterboer, Frans Diederik en de vrijwilligers.

Afb. 17 Als eerste drie nieuwe werkgroep leden: Joost, Sharon en Arko. Daarnaast weer heel veel mensen die het leuk vonden om in hun achtertuin dit te ontdekken.

Uiteindelijk is het natuurlijk een redelijke gok om in 1,5 hectare een locatie van 500 m2 te kiezen, maar soms moet je gewoon geluk hebben. In deze 480 m2 hebben we gevonden: archeologische gezien heel veel scherven, die zeker met elkaar zo’n vier tot zeven potten vormen. Beenderen van varkens, honden en geiten. Een beerput met veel mosselresten. Ja, en zelfs glaskralen. Gevonden door iemand, die niets met archeologie had, af kwam op de berichten in de krant, ging zitten en de moeite nam om alle kluitjes fijn te knijpen. Quote van Frans: Vandaag hebben we het graven afgesloten. Van de enorme put van 480 m2 hebben we 420 m2 opgegraven! Er zijn aanwijzingen voor twee bewoningsperioden: rond 150-100 v. Chr. en voor bewoning in de eerste eeuw n. Chr. Twee glazen kraaltjes en een vierkante centimeter terra Sigillata zijn de enige aanwijzingen dat we in de Romeinse Tijd zitten. Er zijn meerdere complete potprofielen uit gekomen en vele duizenden scherven. De aanwijzingen voor gebouwen zijn er wel, maar omdat een groot gedeelte van de put verstoord was door middeleeuwse graverij naar veen, zal het nog wel een hele puzzel worden om daar iets van te maken. Op woensdag de 13 augustus werd er door de Cultuurcompagnie en de gemeente Schagen (opdrachtgever) een Open dag georganiseerd. Bijgaand kort verslag van Ceciel Nyst (archeoloog). Ik ben Ceciel en ben archeologisch adviseur van de gemeente Schagen. Tijdens de open dag hebben jullie me misschien zien lopen. Ik ben heel blij dat jullie dit werk op jullie hebben genomen en met zo'n mooi resultaat! Het is heel fijn om zo'n noodopgraving te kunnen doen, als tijdens het professionele onderzoek in het voortraject van een project -zoals deze waterberging- toevallig sporen en vondsten gemist worden. Ik

-8-

Afb. 19 Een ceremoniële kuil?

De laatste vrijdag 15 augustus rond 15.00 uur maken we de topper, een kuil waarin zo’n pot of drie over elkaar heen in zitten. Een ceremoniële kuil? Het lijkt er wel op. Frans doet er echt 1,5 uur over om hem helemaal leeg te halen (Afb. 19). Daarnaast is het wel duidelijk geworden dat de geschiedenis lichtjes herschreven mag worden. De Zijpe werd tijdens de ijzertijd door onze voorvaderen en voormoeders bewoond, waarschijnlijk niet permanent, maar wel seizoensmatig. Momenteel zijn we op de Nes, de verblijfsplaats van de AWS. bezig de opbrengsten te spoelen, te drogen en te rubriceren. Wilt u komen kijken, Dat kan: op woensdag vanaf 20.00 uur zijn er werkgroepleden die u kunnen helpen.

*Ruud Marcus is lid van de Werkgroep Schagen en bestuurslid van

Afd. AWN Noord-Holland Noord.


Zwervende grafzerken en het hergebruik ervan Sarcofagen, grafkisten uit de 11de/12de eeuw John van Lunsen

P

oldergeest nr. 3 (2006) besteedde er al eens aandacht aan: zandstenen sarcofaagdeksels.

deze delen tevoorschijn, die samen met andere bodemvondsten het bestaan van een 11de-eeuwse kerk aanwezen.

Koedijk Omgedoopt tot zwerfsteen kom je sarcofagen en/of deksels (of fragmenten daarvan) op willekeurige plaatsen tegen, zoals in Koedijk, waar dergelijke zandsteenfragmenten werden aangetroffen bij een boerderij, niet eens zo ver van de kerk. Wanneer gevonden in de nabijheid van een kerk, dan wijst de vinger al snel naar de “schijnbare” herkomst. Maar de 14deeeuwse kerk van Koedijk (sloop 1947) past door zijn latere datering niet in dit verband en van een oudere kerk in die omgeving is niets bekend. Vaak wordt de kapel van Vronen aangehaald als zijnde de herkomst van de sarcofaagdeksels, die verplaatst zouden zijn naar Koedijk, maar waarover uit de bronnen niets te vinden is. En als de informatie juist is, dan zijn er bij de sloop van de Koedijker kerk geen zandstenen deksels of fragmenten daarvan gevonden. Ook vroegere kroniekschrijvers maken daar (tijdens een bezoek aan Koedijk) geen melding van. Nee, dit in tegenstelling tot veel andere dorpen in en rond het Geestmerambacht. Neem als voorbeeld Zuid-Scharwoude, aantekening van A. Westphalen in 1685, nabij de kerk: “staet beoosten de huijsen en in t velt veel oude roode stenen kisten en sarcken daer lange cruijsen op staen en monnicke loop stocken met ander loffwerck op uijtgehouden” (…. “monnicke loop stock” …. wat een prachtige naam voor een staf). Kalverdijk Evenals in Koedijk werd ook in Kalverdijk een sarcofaagdeksel hergebruikt (Afb. 20), tot een aantal jaren terug nog als stoeptegel en nu opgeslagen op een nabij gelegen industrieterrein. Met een afmeting van 152x75x63 cm trapeziumvorm en een dikte van 14 cm, is het geen groot exemplaar (niet zichtbare zijde heeft misschien nog de originele beeltenis …. monnicke loop stock ?). De functionele stoeptegel was ook hier dichtbij een kerk gelegen: de in 1923 afgebroken kerk van Kerkbuurt Harenkarspel. Maar het is onwaarschijnlijk dat de deksel afkomstig is van de gesloopte kerk te Kerkbuurt. Op verzoek van het kerkbestuur aldaar is de kerk destijds slechts afgebroken tot maaiveld hoogte en al het onderliggende (incl. graven) is heden nog aanwezig in de bodem. Historische gegevens laten geen bovengronds bewaarde sarcofaagdelen zien. Straatwerk in de vorm van de voormalige kerkplattegrond bedekt deze plek nu met enkele tussenliggende 18de-eeuwse grafzerken ter symbolische reconstructie van de kerkvloer. Sint Maarten Zandstenen kisten en bijbehorende grafplaten zijn terug te vinden in archiefstukken aangaande de in 1959 afgebroken kerk van het ten noorden van Kalverdijk gelegen dorp Sint Maarten. De kerk (op een terp) bracht in de diepte enkele van

-9-

Afb. 20 Sarcofaagdeksel te Kalverdijk

Sloopmateriaal van de kerk, waaronder bruikbaar hout, stenen en 17de-/18de-eeuwse vloerzerken (voornamelijk tegels) werden in 1960-64 zinvol hergebruikt in de restauratie van de oude Ursulakerk te Warmenhuizen. De sarcofaagdeksels gingen echter niet mee en verdwenen ...... als stoeptegels? Er zijn regionaal veel op te noemen plaatsen waar stenen kisten en grafplaten zijn aangetroffen. De heer Heinsbroek uit Vlaardingen maakte er een jarenlange studie van en inventariseerde deze zandstenen geschiedenis in alle provincies. Zijn gedetailleerde verslagen en tekeningen zijn in diverse archieven te vinden. Barsingerhorn Een vreemd verhaal: Barsingerhorn. Het dorp Barsingerhorn had ook een “sarcofagenkerk”. Kroniekschrijver Gijsbert Boomkamp schreef al in de 18de eeuw over een stenen doodskist die daar naast de kerk stond. De bekende historicus Mr. J. Belonje bezocht in de jaren '20 van afgelopen eeuw de kerk en schreef over de aanwezigheid van zandstenen delen van grafplaten buiten op het kerkterrein en achter het voormalige, 17de-eeuwse raadhuisje van deze plaats. In de kerk


waren op dat moment nog twee zandstenen grafplaten te zien (1929) (in onbruik geraakte zandsteen grafplaten werden veel gebruikt als altaarsteen of voorzien van een nieuw grafschrift op de achterzijde, als tweedehands zerk voor een overledene). De op een terp staande kerk werd gesloopt in 1968. In tegenstelling tot de kerk van Sint Maarten was hier geen archeologische belangstelling voor. Het sloopmateriaal werd verkocht en reisde door heel Nederland. Steen/puin, waaronder reeds gebroken blanco (onbeschreven) zerken/tegels, ging als verharding onder het wegdek van de Afsluitdijk waar deze werd verbreed tot 4 rijbanen. De vloerzerken met tekst en/of beeltenis c.q. medaillon werden gebruikt voor de restauratie van de Grote Kerk te Edam en een kerk in Noordwijk, waar deze ook heden nog in de vloer te zien zijn. Van het in 1929 genoteerde tweetal zandstenen zerken was er tijdens de sloop nog maar één over. Deze zandstenen zerk kwam samen met een zeer fraai bewerkte 17de-eeuwse zerk (waarop een bakkerij uitgehouwen) onder de aandacht van de media (krant 1968). De zandstenen zerk ging volgens schrijven naar Noordwijk en de "bakkerijzerk" naar Edam. Maar beide zerken zijn daar nooit aangekomen en verdwenen in het onbekende. Zo gaat dat. Na de sloop werd het kerkterrein afgedekt met een laag grond. Twintig jaar later (1988) vond onder auspiciën van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) op het kerkterrein van Barsingerhorn een archeologische opgraving plaats als voorbode op twee nieuw te bouwen huizen (Afb. 21). Ik had het geluk wat hand- en spandiensten te mogen verlenen. Op een diepte van ongeveer één meter onder de eerdere afdeklaag (150 cm onder de laatste kerkvloer) werden binnen de steengruiscontouren van de verdwenen kerkmuren, keurig in lijn een tweetal stenen kisten met 3 deksels gevonden, oost-west gericht. In mijn herinnering waren de kisten zonder inhoud.

wist tijdens het archeologisch onderzoek zelfs nog een muntje (sterling) te vinden uit de late 13de eeuw, nota bene weggestopt in een brok mortel uit hetzelfde muurwerk! Hoeveel bewijs moet er wezen voor een vroege kerk ….? Het archiefonderzoek bracht zelfs vier achtereenvolgende kerktorens aan het licht op dezelfde plek. Dat het archeologisch onderzoek te wensen overliet werd een half jaar later tijdens de bouw van een woning dan ook feitelijk aangetoond door de vondst van nog een sarcofaagdeksel, ruim een meter dieper dan voorgaande sarcofagen. De laatste deksel is sedertdien particulier bezit. De door de R.O.B. gevonden sarcofagen werden (behoudens één kist en deksel) overgedragen aan de toenmalige Gemeente Niedorp om er een goede bestemming aan te geven. De Gemeente gaf de sarcofagen bestemming puinbak, waar 900 jaar geschiedenis in verdween. De overgebleven kist plus deksel kreeg een tijdelijke plek in de kerk van Haringhuizen. Met het gereedkomen van “museum de Turfschuur” te Kolhorn volgde er een verhuizing van de sarcofaag van Haringhuizen naar Kolhorn. Enkel de kist kwam aan in Kolhorn (en staat hier ook heden), maar de deksel verdween in het onbekende.... puinbak? Wie op de lagere school rekenen heeft gehad weet hoeveel er na voorgaande verloren is gegaan. Laat een grafplaat dan maar stoeptegel zijn, dan blijft deze tenminste bewaard.

Afb. 21 Sarcofagen te Barsingerhorn 1988 (foto A. Grijsen)

De locatie van het schip en koor werden in één vlak uitgegraven en de kerktoren in afzonderlijke delen waarbij de archeologen geen duidelijkheid kregen in het torenfundament. De R.O.B. ging er vanuit dat in het verleden de sarcofagen zijn aangevoerd van een andere begraafplaats en de kerk niet ouder was dan eind 15de eeuw (ondanks de gevonden brokken tufsteen). Dieper werd er dan ook niet gegraven, maar dat bleek een verkeerde gedachte. In 1857 was er reeds bouwtechnisch onderzoek gedaan aan delen van het oude muurwerk. Dat wees uit dat een gedeelte van de kerk zeker uit de 14de eeuw of vroeger stamde. Een metaaldetector amateur

Afb. 22 Grafplaat met golvend water, anker en stuurwiel langs het IJsselmeer bij Warder

Zerken als dijk versterking Grafzerken, je vindt ze overal. Onder provinciale wegen, voetpaden en op een dam naar het weiland. Van Cultuurcompagnie Alkmaar kreeg ik de tip dat er fragmenten van zerken

- 10 -


gezien waren op de IJsselmeerdijk bij de plaats Warder. Inderdaad bleken er in het buitendijkse talud nabij Hm-paal 35 een drietal fragmenten te liggen, waaronder de helft van een grote 16de-eeuwse zerk waarop een fraaie voorstelling van golvend water, een anker en een stuurwiel onder een paar vleugels (Afb. 22). Vast en zeker voor een zeeman. De zerk is enkel met noorden- of westenwind te zien door de dan ontbrekende golfslag tegen de dijk. Het verdronken dorp Etersheim ligt er dichtbij, maar daar zijn deze zerkfragmenten niet van afkomstig. De grootscheepse dijkverzwaring, voortgekomen uit eerdere dijkdoorbraken en watersnoodramp, bracht het puin met de drie zerkfragmenten in 1923 naar Warder. Het Hoogheemraadschap verwerkte het soort puin in een nauwkeurige administratie. Een bedrijf uit Papendrecht leverde de dijkwerkers die het drietal fragmenten met het aangezicht bewust of onbewust naar boven legden (het grote zerkfragment vroeg 16de eeuw, beide andere fragmenten laat 16de eeuw). Ten noorden en zuiden van de vindplaats werd de dijk in 1924 en 1925 nog eens extra versterkt met basaltblokken en perkoenpalen (A. Leegwater uit Koedijk leverde daar veel

van dit materiaal). Locatie van de zerkfragmenten werd in deze (extra) dijkversterking overgeslagen en gaf als wering blijkbaar al voldoende bescherming. De zerkdelen bevinden zich tussen een stort van trottoirbanden en kloppuin afkomstig van de terreinen van sloopbedrijf firma D. van Baarsen (later NV van Baarsen zand- en grindhandel) aan de Kanaaldijk, Buiksloot-Amsterdam. Voordat ik de grote zerk ontdeed van algenaangroei, viel deze nauwelijks op tussen de trottoirbanden vanwege hetzelfde formaat. De zerk heeft mogelijk zelfs een periode als trottoirband meegemaakt (geen betonnen trottoirbanden zoals we die nu kennen, maar grote stenen trottoirbanden die we nog vinden langs kademuren). Het werkgebied van firma D. van Baarsen moet de herkomst van de zerken geven, een gesloopte kerk of kerkvloer in regio Amsterdam, ergens tussen 1900 en 1923. Bronnen: Noord-Hollands Archief 176 / 2.5.1.1 / 1075, 1412 Regionaal Archief Alkmaar 95.001 / 8 Regionaal Archief Alkmaar 95.001 / 30-36 Regionaal Archief Alkmaar 86.2.014 / 10294, 10295, 10485 Eigen archief 1988

Een opgraving op de strandwal van Limmen in het oude middeleeuwse buurschap Zuideinde Mark van Raaij

D

e Archeologische Werkgroep Strandwallen (v/h AW Limmen) voerde in juli 2014 een opgraving uit aan de Uitgeesterweg 4 in Limmen (gemeente Castricum). Uitvoerenden: Ron Duindam, Mark van Raaij en Tom de Kleijn. Aanleiding was de bouw van een woonhuis met kelder van ruim 600 m2. Door de gemeente was het terrein archeologisch vrij gegeven. Het terrein had echter door omliggende vondsten uit het verleden een hoge archeologische verwachting voor vondsten vanaf de midden-late ijzertijd/Romeinse tijd en middeleeuwen1. We kregen gelukkig alle medewerking van de eigenaar en het bouwbedrijf om het uitgraven van de kelder archeologisch te begeleiden. Het bleek dat door de sloop van het oude gebouw een deel van het te onderzoeken terrein diep verstoord was geraakt zodat nog 350 m2 resteerde. Verder bleek dat het terrein t.b.v. tuinbouw een keer tot een meter diep was omgespit. Desondanks bleken nog een groot aantal sporen behouden te zijn gebleven die onze archeologische verwachting bevestigden. Wat de ligging betreft bevinden we ons hier op de westelijke flank van het zuidelijkste deel van de strandwal van Limmen (aangegeven met een zwart sterretje op Afb. 27 en Afb. 28). Formeel geologisch is het hier echter geen strandwal maar een met zand overstoven deel van de met veen overdekte strandwal tussen Limmen en Uitgeest/Akersloot. Dit zand op het veen is in de vroege ijzertijd (ca. 600 v. Chr.) door de wind afgezet en kon vanaf de midden-ijzertijd bewoond worden.

Afb. 23 De eerste paalsporen bij de aanleg van het vlak, duidelijk zichtbaar in het gele duinzand op het veen.

De sporen die zichtbaar werden in het vlak waren wat paalsporen, een enkele greppel en maar liefst zeven waterputten (Afb. 23). Uit een greppel kwam een enkel scherfje Romeins aardewerk. Hoewel de paalsporen vondstloos waren zijn deze vermoedelijk ook Romeins (1ste-4de eeuw). Hierin kon geen structuur herkend worden. De zeven waterputten waren alle laatmiddeleeuws, uit de periode 950-1300. De paalsporen uit deze periode zijn door het diepspitten waarschijnlijk alle verloren gegaan. De wandconstructie van de waterputten bestond eenmaal uit vlechtwerk, vier maal uit gestapelde plaggen en eenmaal uit een ingegraven houten wijnvat.

- 11 -


Afb. 24 Waterput met vlechtwerkwand, 10de eeuw. Links wat vondsten uit de vulling, waaronder een groot randfragment van een kogelpot met wafelstempel.

ters en kastelen/hofstedes. De bakstenen van de toren van Limmen (vroeg 13de eeuw, één van de oudste Romaanse kerktorens in baksteen) zijn iets dunner (8 cm). De stenen van het kasteel van Egmond (aanvang bouw 1205) hebben dezelfde maat. Die van de fundering van de kerktoren van Heiloo komen wel overeen (ook 8,5-9 cm dik) en is uit het eind van de 12de eeuw. Mogelijk dat hier in het buurschap Zuideinde overslag plaats vond van per boot over de vaart aangevoerde baksteen. Meer vondsten zouden dit kunnen bevestigen. Vergelijkbaar was de vondst in het Limmer buurschap Laan van een groot aantal tufsteenfragmenten (25 kg) te dateren aan het eind van de 12de eeuw dat blijkbaar ook met overslag van over de Laandervaart per boot aangevoerde stenen te maken had. Deze vaart bestond (samen met de Schulpvaart en Dusseldorpervaart) al in de 12de eeuw. Deze hadden via Akersloot en de Schermer een vaarverbinding naar met name het zuiden (Utrecht). De naam Akersloot (van Akkersloot) wordt al in de 11de eeuw genoemd3.

Een waterput met vlechtwerk wordt in de regio zelden aangetroffen (Afb. 24). Het is de enige waterput die niet door het onderliggende veen is heen gegraven. Het was ook de oudste van de zeven (10de eeuw).

Afb. 25 Schedel van een kat onderin een 12de/13de eeuwse waterput

Afb. 26 Materiaal uit de vulling van de waterput van ca. 1250. Lb: kogelpot bezemstreek, mb: bakpan rood aardewerk, rb: kan proto steengoed, lo: maalsteen tefriet, mo: ijzerslak, ro: baksteenfragment.

Een plaggenput uit ongeveer de 12de/13de eeuw bevatte een ongewone vondst. Onderin de waterput lag een compleet skelet van een kat (Afb. 25). Deze was hier blijkbaar bewust “begraven” want erboven op lagen kleiplaggen. Waarschijnlijk door, na het deponeren van de kat, het bovendeel van de putwand naar binnen te duwen. Hiermee was de put dus ook onbruikbaar geworden. Een laatmiddeleeuwse dierbegraving in een waterput is eerder aangetroffen in het Limmer buurschap Laan. Het betrof hier en kleine hond2. Doordat de waterput grotendeels in het profiel van de opgravingsput lag kon hij niet vrij geprepareerd worden. De jongste waterput (de ingegraven ton) bevatte zo op het eerste gezicht gebruikelijke vondsten: fragmenten van kogelpot met bezemstreek, een proto-steengoed kan, vroeg rood aardewerk (bakpan) en een baksteenfragment met een dikte van 8,5-9 cm (Afb. 26). Op grond van het aardewerk is de waterput op circa 1250 te dateren. Op het platteland werd toen nog geen baksteen gebruikt. De vroege baksteen (vanaf de 12de eeuw) werd toen alleen gebruikt voor kerken, kloos-

Het grote aantal waterputten op een betrekkelijk klein oppervlak wijst op een intensieve bewoning ter plaatse. Deze bewoning kan in verband worden gebracht met een zich uitbreidend bewoningsgebied naar de oostelijke en zuidelijke flank van de strandwal. Zie Afb. 27 (650-1000) en Afb. 28 (10001400). Deze uitbreiding op nieuwe locaties vond na 1000 plaats. Dit blijkt een markante fase te zijn die ook bij de opgraving Limmen De Krocht goed zichtbaar werd door een volledige nieuwe verkavelingsrichting en inrichting van de erven. De belangrijkste oorzaak is een sterk toenemende bevolking, met name ook omdat het westelijke duingebied onbewoonbaar raakt door zandverstuivingen. Dit is dan ook de periode van de ontginning van het venige achterland4. Van invloed was ook het rond 950 gestichte klooster van Egmond die veel grafelijk bezit in Limmen verwierf. Later werd dit weer beleend aan lokale adel. We zien ook het verdwijnen van de vroegmiddeleeuwse namen Smitham en Thosam en namen van nieuwe buurschappen opkomen, zoals Zuideinde, Dusseldorp en Laan. Interessant is dat de oude naam Limbon

- 12 -


(kerkbuurt), de naam werd van de gehele banne (nu gemeente). De geestdorpen zijn dus niet een vroegmiddeleeuwse maar een laatmiddeleeuwse ontwikkeling. Ook bij andere opgravingen zien we geen continu誰teit van de vroege naar de late middeleeuwen, maar een duidelijke verschuiving en herstructurering omstreeks 10005. Afb. 28 geeft de (zoals nu bekend) maximale bewoningsgebied aan tot in het midden van de 14de eeuw. Vooral na 1350 begint een verval. De oorzaken zijn o.a. een trek naar de stad mede door een agrarische crisis. Bij het hier besproken opgravingsterrein lijkt de bewoning al na 1300 verdwenen te zijn. Vooral voor de 15de eeuw is het beeld incompleet. Pas vanaf de 16de eeuw is bewoning in de regio weer duidelijk archeologisch aantoonbaar. Hetzelfde fenomeen is ook bekend van West-Friesland6. Zo wordt met ieder archeologisch onderzoek een puzzelstukje aan het geheel toegevoegd.

Afb. 28 In rood het bewoningsgebied voor de periode 1000-1400 (late middeleeuwen). In hoofdletters de ligging van de LM buurschappen. De zwarte huisjes geven de laatmiddeleeuwse hofstedes aan (aanvang 14de-16de eeuw). Verder als Afb. 27.

1

Afb. 27 Strandwal van Limmen (geel). In rood het bewoningsgebied voor de periode 650-1000 (vroege middeleeuwen). De witte ster geeft de (veronderstelde) oudste middeleeuwse bewoning aan (650-750). De zwarte ster is het terrein aan de Uitgeesterweg 4. Het witte kruis geeft de ligging van de oude (vroegmiddeleeuwse) kerk aan (Zuidkerkenlaan). Aangegeven zijn de ligging van de twee, uit historische bronnen bekende, vroegmiddeleeuwse nederzettingen. De ligging van Thosam (Those) is onbekend.

Voor een overzicht van de onderzoeken zie Dijkstra/de Koning/Lange-Limmen de Krocht, de opgraving van een middeleeuwse plattelandsnederzetting in Kennemerland, 2006. Download op www.diachron.nl/PDFs/AAC-41-samen 2 Zie de Archeologische kroniek van Noord-Holland 1994, in Holland 27-6, 353-355 3 J. K. de Cock, 1965: Bijdrage tot de Historische Geografie van Kennemerland, 183 4 Voor Assendelft zie bijv. J. C. Besteman en A. J. Guiran, 1983: Het middeleeuws-archeologisch onderzoek in Assendelft, een vroege veenontginning en middeleeuws Kennemerland, in Westerheem 23-2/3, 144-176 5 Voorbeelden zijn Castricum-Oosterbuurt, Uitgeest- De Dog, Heiloo-Stationscentrum, Heiloo-Zuiderloo, Texel-Den Burg 6 Archeologie West-Friesland in Hoorn doet hier onderzoek naar.

- 13 -


Interessante lezingen najaar 2014 Stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (RAG) nodigt u van harte uit voor drie lezingen die u zeker niet mag missen. Wij hebben drie sprekers bereid gevonden te vertellen over onderwerpen die interessant zijn voor iedereen die belangstelling heeft voor de vroegste geschiedenis van Noord-Holland Noord. Peter Vos (geoloog bij TNO) spreekt als eerste op dinsdag 4 november 2014 over het ontstaan van de Noordkop van Noord Holland, Piet Kleij (archeoloog gemeente Zaanstad) vervolgt op dinsdag 18 november 2014 met een lezing over “vergeten geschiedenis – onverwachte kanten van het Oer-IJ gebied” en Sarah Zandboer (archeoloog bij ADC ArcheoProjecten) sluit op dinsdag 9 december 2014 de serie af met een verhaal over “bijzondere kuilen tussen de kolen”. De lezingen, die mede mogelijk zijn gemaakt door de welwillende samenwerking met de Cultuurcompagnie Noord-Holland, beginnen om 19.30 uur en vinden plaats in het Centrum voor Cultuur en Erfgoed, Bergerweg 1, 1815 AC Alkmaar. Zaal open om 19.00 uur. Het gebouw aan de Bergerweg is goed bereikbaar per OV (5 minuten lopen van het station). Zie voor meer informatie over de bereikbaarheid de website van Cultuurcompagnie Noord-Holland (www.cultuurcompagnie.nl/over-ons/contact). Toegang is vrij. Na afloop stellen wij uw vrijwillige financiële bijdrage zeer op prijs. Als u een of meer van deze drie lezingen wilt bijwonen, kunt u zich aanmelden bij info@rag-archeologie.nl. Vermeld a.u.b. uw naam, het aantal personen en welke lezing(en) u wilt bezoeken. Kijk voor de laatste berichten over de lezingen op www.rag-archeologie.nl, rubriek Agenda.

Afb. 29 Peter Vos bestudeert een profiel in de Broekpolder (foto 1999)

Meer informatie over de drie lezingen: 1. Lezing Peter Vos: Het ontstaan van de Noordkop van Noord Holland (4 november 2014) In de lezing zal de wordingsgeschiedenis van de noordwesthoek van Nederland in het Holoceen besproken worden. Ingegaan zal worden op de drijvende mechanismen die de kustvorming bepaald hebben. De rol van de mens op de landschapsvorming heeft daarbij speciale aandacht. Belangrijke informatie over de kustafzettingen komt uit de opgravingsputten van archeologische sites. Deze locaties worden ook wel “sleutel-sites” of “bouwstenen” in de kustreconstructie genoemd. De geologische opnamen op de locaties Geestmerambacht – De Druppels en Schagen – De Nes en het belang voor de kustreconstructie daarvan zullen gepresenteerd worden. Over Peter Vos Peter Vos is geoloog en onderzoeker bij TNO/Deltares. Hij maakte o.a. de kaarten voor de Atlas van Nederland in het Holoceen (2011, Uitgeverij Bert Bakker). Samen met Frans Diederik deed hij onderzoek in de Zijpe (Poldergeest Nr. 17, oktober 2013). 2. Lezing Piet Kleij: Vergeten geschiedenis – onverwachte kanten van het Oer-IJ gebied (18 november 2014) De lezing gaat over bepaalde aspecten uit de geschiedenis van het Oer-IJ gebied van de 16de tot de 18de eeuw, waar ten onrechte weinig aandacht aan wordt geschonken. Over Piet Kleij Piet Kleij is geboren in Wormer, in het noorden van de Zaanstreek en zocht al naar scherven in de slootkanten toen hij nog op de lagere school zat. Na een studie archeologie aan de Universiteit van Amsterdam (IPP) was hij werkzaam als onderzoeker naar scheepswrakken bij de afdeling Archeologie Onderwater van het ministerie van OCW. Hij beschreef vondsten (aardewerk, glas, leer, hout en metaal) uit totaal 13 wrakken. Ook hielp hij mee met het opduiken van scheepswrakken in de Waddenzee en Noordzee. Hierna werkte hij als gemeentelijk archeoloog in Oosterhout (Noord-Brabant), als waarnemend provinciaal archeoloog van Brabant en door heel Nederland als archeoloog en aardewerk- en glasspecialist voor het Archeologisch Dienstencentrum (ADC). In dat kader heeft hij voor de opgravingen voor de Betuweroute uitgebreid onderzoek gedaan naar vroegmiddeleeuws aardewerk. Sinds 2000 is hij als gemeentelijk archeoloog in dienst bij de gemeenten Zaanstad en Oostzaan.

- 14 -


Vanaf 2008 werkt hij ook als gemeentelijk archeoloog voor de gemeente Wormerland. In zijn vrije tijd geeft hij archeologische vaarexcursies door het Wormer- en Jisperveld via de stichting De Poelboerderij in Wormer. 3. Lezing Sarah Zandboer: Bijzondere kuilen tussen de kolen (De Druppels) (9 december 2014) Tussen november 2009 en februari 2010 werd door ADC ArcheoProjecten het plangebied Langedijk de Druppels definitief archeologisch onderzocht. Aangezien het recreatiegebied Geestmerambacht werd uitgebreid en opnieuw werd ingericht, werden de aanwezige archeologische waarden in de bodem vernietigd. Daarom heeft het definitief archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Direct onder de bouwvoor is een complex landschap uit de Romeinse ijzertijd en middeleeuwen aangetroffen, bestaande uit kwelderwallen en middelhoge kwelders waarop veen is gevormd. Het landschap stond enerzijds onder invloed van de zee en anderzijds onder invloed van de Overijsselse Vecht en haar zijrivieren. In het plangebied zijn (kring)greppels, paalkuilen, waterputten, waterkuilen en kuilen gevonden, maar geen huisplattegronden. Enkele kuilen vielen tijdens het veldwerk op door het afwijkende vondstmateriaal dat werd aangetroffen, zoals complete potten, een benen fluitje, een dobbelsteentje en een houten regel. Over Sarah Zandboer Afb. 30 Sarah Zandboer

De projectleider van het project Langedijk de Druppels, Sarah Zandboer, is sinds 2006 werkzaam in de archeologie. Sinds 2008 is zij vast in dienst bij ADC ArcheoProjecten en is zij projectleider van verschillende projecten, voornamelijk in NoordNederland. Zij zal tijdens de lezing “Bijzondere kuilen tussen de kolen” de resultaten van het onderzoek door middel van afbeeldingen toelichten en graag eventuele vragen beantwoorden.

Van de penningmeester van RAG De meeste RAG-donateurs hebben hun financiële bijdrage 2014 aan de Stichting RAG inmiddels overgemaakt. Hiervoor onze hartelijke dank. Op de betaling van enkele donateurs wachten wij echter nog. Aan hen het vriendelijke verzoek hun bijdrage 2014 van minimaal € 7,-- over te maken op rekening IBAN: NL85 INGB 0000 7791 46 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alkmaar. Stichting RAG heeft per 1 januari 2014 de status van Culturele ANBI. Dit betekent dat particuliere donateurs in de aangifte inkomstenbelasting 1,25 keer het bedrag van de gift mogen aftrekken. Ondernemingen mogen 1,5 keer het bedrag van de gift aftrekken in de aangifte vennootschapsbelasting. Meer over ANBI en RAG staat op www.rag-archeologie.nl.

Uw e-mailadres graag! Graag vragen we tot slot nogmaals uw aandacht voor het volgende. De uitnodigingen voor vergaderingen, lezingen en andere evenementen worden uitsluitend per e-mail en dus niet per papieren post verzonden (kosten- en tijdbesparing!). Poldergeest, het halfjaarlijks verschijnende informatiebulletin, wordt wel aan alle leden van AWN Afd. Noord-Holland Noord en de donateurs van Stichting RAG verzonden. Als u van deze evenementen op de hoogte gehouden wilt worden, zorg er dan voor dat uw e-mailadres bij ons bekend is (d.zuiderbaan@rag-archeologie.nl of j.van.rossum@rag-archeologie.nl). Of bezoek regelmatig de agenda van de website www.rag-archeologie.nl.

- 15 -


Agenda • •

Lezingencyclus RAG najaar 2014 à Lees alles hierover op blz. 14 van deze Poldergeest. Opening Huis van Hilde begin 2015 à Lees meer hierover in Poldergeest 18, blz. 2 en op www.huisvanhilde.nl (Afb. 31).

Afb. 31 De Steentijdman van de Mienakker maakte op de Dag van de Bouw op 24 mei 2014 alvast zijn opwachting in de tentoonstellingszaal van het Huis van Hilde.

Archeologie en streekhistorie in Noord-Holland Noord zijn nu al te zien in o.a.: • • • • • • • • • •

Molenschuur bij molen "De Gouden Engel" in Koedijk (www.koedijk.org); Museum Eenigenburg (www.eenigenburg.nl); Museum Het Regthuis in Oudkarspel (www.langedijkerverleden.nl); Museum van de Stg. Regionale Archeologie Baduhenna in Heiloo (www.baduhenna.nl); Museum van Egmond (www.museumvanegmond.nl); Natuurmuseum Westflinge in Sint Pancras (www.museumwestflinge.nl); Nieuwe Nes in Schagen (www.nieuwenes.nl/); Poldermuseum Heerhugowaard (www.poldermuseumheerhugowaard.nl); Sterkenhuis in Bergen (www.museumhetsterkenhuis.nl); Viking Informatiecentrum op Wieringen (www.vikingen.nl).

Kijk voor actuele evenementen, lezingen enz. op onze website Poldergeest Online (www.rag-archeologie.nl à Agenda en nieuws). Voor landelijke archeologie-evenementen bekijk de agenda op www.awn-archeologie.nl.

Colofon POLDER9EEST is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG, Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland en AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord en verschijnt twee maal per jaar. Bestuur AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord: Frans Diederik, bestuurslid, Jaap van Rossum, secretaris, Ruud Marcus, bestuurslid, Roel Zutt, penningmeester,

fransdiederik@quicknet.nl javaros@hetnet.nl ruudmarcus@quicknet.nl roelzutt@quicknet.nl

Bestuur Stichting Regionale Archeologie “Gheestmanambocht” (RAG): Silke Lange, voorzitter, s.lange@rag-archeologie.nl Dick Zuiderbaan, secretaris, d.zuiderbaan@rag-archeologie.nl Jaap van Rossum, penningmeester, j.van.rossum@rag-archeologie.nl Ger Kalverdijk, bestuurslid, g.kalverdijk@rag-archeologie.nl John van Lunsen, bestuurslid, codex-1@hotmail.com Arend Grijsen, bestuurslid, grijshaar@gmail.com Stichting RAG Redactie Poldergeest: Jaap van Rossum

tel. 0224-296548 tel. 072-5157122 tel. 0226-318639 tel. 0226-393960 tel. 072-5337525 tel. 0226-313722 tel. 072-5157122 tel. 06 26868078 tel. 06 42763709 tel. 0224-215391

info@rag-archeologie.nl Inschrijvingsnummer RAG bij Kamer van Koophandel: 37116370 Inschrijvingsnummer AWN Afd. 9 NHN bij Kamer van Koophandel: 58659277

- 16 -