De Overgang
1
fade in fade out
di
p e l l i c u l e
gi
ta a
l
“Als de filmspoel valt, mag je het publiek naar huis sturen” Frank Moens adviseert culturele centra om na te denken over goedkopere alternatieven Het Filmhuis: achter de schermen
de over gang
Fade out
Fade in
2
Het ABC van de Digitalisering 2K — Standaard beeldresolutie voor digitale cinema. 2048 (pixels per regel) x 1080 (regels) 4K — Beeldresolutie van 4096 x 2160 Arthouse — Doorgaans langspeelfilms met een artistiek karakter en een low budget productie. De bioscopen die dat soort films programmeren, vallen eveneens onder de noemer arthouse. B2B — Business-to-business. Dankzij digitale projectie kunnen bioscopen hun zalen verhuren voor het vertonen van alternatieve inhoud, bijvoorbeeld live sportmatchen, concerten, bedrijfspresentaties, games,… Blu-ray — Een digitale drager zoals dvd, maar bedoeld als opslagmedium voor films in HD. Een violet laserlicht leest de optische schijf, waar dat bij een standaard dvd en cd met een rode laser gebeurt. CoD — Cinema-on-demand. De toeschouwers kunnen een selectie maken binnen een bepaald assortiment of stemmen voor de vertoning van een welbepaalde film. D-cinema — De standaard digitale projectieapparatuur, zoals onder meer 2K en 4K. E-cinema is de projectieapparatuur die niet aan de standaardvoorwaarden voldoet en waarvan de kwaliteit erg variabel is. DCP — Digital Cinema Package. De standaard drager voor digitale film. First Run — Het eerste vertonerscircuit. Dat wil zeggen dat een bioscoop een bepaalde film in handen krijgt in het beginstadium van de vertoningen. De film wordt dus in première of kort na de release getoond.
KDM — Key Delivery Message. Een code of sleutel op een USBstick of in een e-mail die garandeert dat een film slechts vanop een bepaalde server en op een bepaald tijdstip kan afgespeeld worden. Langspeelfilm — Een film die minstens drie kwartier duurt. De gemiddelde langspeler duurt 90minuten. Release window — De traditionele periode tussen de release van een film in de bioscopen en de beschikbaarheid van die film op andere media, zoals dvd, blu-ray, VoD,… VoD — Video-on-demand. Een dienst die toelaat dat audiovisuele content eender wanneer kan bekeken worden via interactieve televisie of computer. VPF — Virtual Print Fee. De distributeur betaalt een vast bedrag per digitale kopie aan de vertoner. De bijdrage fungeert als compensatie voor de dure aankoopprijs van de digitale projectieapparatuur. De distributeur zou namelijk als enige partij een financieel voordeel halen uit de digitalisering, doordat het aanmaken van een digitale kopie goedkoper is dan het aanmaken van een 35mm-kopie. Eventueel wordt het VPF-systeem mogelijk gemaakt door een derde partij die bemiddelt tussen de vertoner en de distributeur, leverancier van materiaal en de banken. Die integratoren zorgen voor de installatie en het onderhoud van de apparatuur, prefinanciering en een administratieve opvolging.
De Overgang P6 Inleiding Definitief digitaal P8
bioscoopproblematiek op beleidsniveau
P9
“Een digitale restauratie gaat niet eeuwig mee” Erik Martens ontzenuwt de hypotheses over de onsterfelijkheid van een digitale kopie
P11
“alle blikken zijn gericht op de digitalisering” Patrick Deboes over de voorbereiding bij Sphinx
P12
KOMMER KLEIJN OVER DE PRAKTISCHE DRIJFVEER VAN DIGITALE PROJECTIE “Als de filmspoel valt, mag je het publiek naar huis sturen”
P13
“Film is een intuïtief medium geworden”
DOP Hans Bruch Jr.
3
P22 P23
“HET 2K-SYSTEEM IS ZIJN GELD NIET WAARD” Frank Moens adviseert culturele centra om na te denken over goedkopere alternatieven
P25
“SUPER 8 IS NOOIT SERIEUS GENOMEN IN BELGIË”
P28
“Jan met de Pet kan met twee keer niks een film maken” Niko Himschoot, een jonge cineast in het YouTube-tijdperk
P29
De straffe uitspraken van Bert Beyens – Departementshoofd van de filmschool Rits in Brussel en bestuurslid van het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds) –
P30
“Distributeurs denken nog vaak te traditioneel” Sophie De Vinck over de toestand in het Vlaamse vertonerslandschap één jaar na haar onderzoek
P31
EXTRA:
over de invloed van digitale technologie in zijn werkveld
P14
P21
“Wij willen geen halfslachtige oplossing, waar we zelf niet achter staan” Volgens Filmhuis-medewerker Geert Op de Beeck is de aankoop van een 2K-projector noodzakelijk In de projectiekamer… “Onze projector is drie jaar oud en werkt perfect” Thomas Van Roost, medewerker van het Filmhuis in Mechelen, over 35mm-vertoningen
review
P32
HET VLAAMSE
P33
VERTONERSLANDSCHAP TIJDLIJN
Fade in
Fade out
4
D
i f e
i n
f e ti
Di
gi
ta a
1 2 3 4 5 6
l
De voorwaarden voor het krijgen van een subsidie… Het vertonerscomplex bevindt zich in Vlaanderen of Brussel Het heeft een verscheiden Vlaams filmaanbod Het heeft ten hoogste zes schermen Het is minimaal drie jaar in gebruik als vertonerscomplex Het telt ten minste 260 vertoningen per jaar Het vertoont minstens 20% van de films binnen twaalf maanden na de releasedatum
De Overgang De digitalisering: het is een evolutie die moeilijk te ontkennen valt. Nu de digitale fototoestellen het van de analoge hebben overgen men en digitale televisie de huiskamer is binnengedrongen, is het tijd voor het grof geschut. De charmante maar dure filmrollen worden vervangen door enen en nullen en de bioscopen volgen in dat proces. Een vertoning op het klassieke projectieformaat pellicule (35mm) gaat namelijk gepaard met een hoge kostprijs, waardoor de vertoners genoodzaakt zijn over te schakelen naar een gedigitaliseerde werking. Dat garandeert hen heel wat praktische voordelen. Nochtans is die omschakeling evenmin financieel te onderschatten (het prijskaartje bedraagt minimaal 65.000 euro) en heel wat cinemazalen kunnen de kosten van de aanpassingen niet zelf dragen. Om die reden maakte Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege in het najaar van 2011 bekend dat er 500 000 euro zou geïnvesteerd worden in de digitale infrastructuur van de kleinere bioscopen. Amper een maand na die beslissing stemde de overgrote meerderheid in het Europees Parlement voor extra financiële steun voor de zogenaamde arthouse cinema. Daarmee willen ze de Europese film, die moet opboksen tegen de grote Amerikaanse producties, een duwtje in de rug geven. Bovendien vinden zalen die dagelijks films vertonen (first run cinema’s) een compensatie voor de hoge aankoopprijs van de apparatuur in een bijdrage van de distributeur: de VPF of virtual print fee (zie later). Maar ondanks alle initiatieven blijft de kans bestaan dat de diversiteit in het gedrang komt. Bepaalde organisaties vinden niet genoeg fondsen om de omschakeling waar te maken. Naast de aankoopprijs is ook het onderhoud van de apparatuur vrij prijzig en is de geschatte levensduur van de digitale projectoren behoorlijk laag. Een digitale kopie is overigens gemakkelijk te vermenigvuldigen, waardoor de neiging zal ontstaan om succesvolle films ruimer te distribueren, met als gevolg dat het aanbod verschrompelt. De risicogroepen zijn kleine commerciële bioscopen, wijkbioscopen, culturele cinema’s, gemeenschapscentra en bepaalde arthouses die geen subsidies krijgen van de overheid. Zij bieden veelal een alternatieve selectie aan en bereiken daardoor een ander (en helaas vaak kleiner) publiek. Doordat ze geen dagelijkse vertoningen plannen of onvoldoende premières programmeren, kunnen ze ook niet rekenen op een VPF. Toch
5
zoeken zij noodgedwongen naar een oplossing, want de 35mm-film zal tegen het einde van dit jaar definitief verdwenen zijn. OVER NOODOPLOSSINGEN EN NOSTALGIE Een goedkoper alternatief is Blurayprojectie. Die optie biedt internetmogelijkheden en is interessant qua mobiliteit van de apparatuur. Toch is er een keerzijde aan de medaille: de vertoning van de film is pas mogelijk op het moment dat hij ook al beschikbaar is voor het grote publiek. Het aanbod is afhankelijk van de producent en niet van de distributeur. Hetzelfde geldt voor DVD, hoewel het aanbod daar in principe iets groter is. Bij 2K-projectie (De standaardresolutie voor digitale cinema. 2048 pixels per regel en dat 1080 regels onder elkaar) kunnen bioscopen drie maanden vroeger toegang krijgen tot de films. Het commerciële filmcircuit had zich al enige tijd overgegeven aan de technologische vooruitgang. Tegen het einde van dit jaar hebben de kleine spelers ze bijgebeend. Maar is dat hele digitaliseringsproces wel een positieve evolutie? En belangrijker nog: is het onomkeerbaar? Anno 2012 is de wedergeboorte van analoge fotografie een feit. De sympathieke wegwerpcameraatjes wedijveren met polaroids. Digitale toestellen zijn nauwkeurig, snel en eenvoudig, maar ontbreken toch dat vleugje magie: de snijdende spanning in de donkere kamer, het ongeduldig wachten op vakantieprentjes, die ene allesbepalende klik. Velen zien de efficiëntie van een online krant of een kanjer van een roman op tabletformaat, maar missen het papier. iTunes kent een ongelooflijk succes, maar muziekliefhebbers verzamelen weer massaal vinylplaten. Zoals heel wat fotografen, zullen ook bepaalde cineasten willen vasthouden of terugkeren naar de authenticiteit van de filmrol. David Hansenne, een filmmaker die voornamelijk met Super 8 werkt, zegt dat hij het belangrijk vindt om de keuze te kunnen blijven maken. “Ik ga de kwaliteit van digitaal niet ontkennen, maar niet elke schilder is gestopt met olieverf toen acryl op de markt kwam.” PRODUCTIE VS PROJECTIE Uiteraard moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de commerciële langspeelfilm en de experimentele film, waar Hansenne voornamelijk mee bezig is. Een filmmuseum of een experimenteel vertoningsplatform, zoals Art Cinema OFFoff in Gent, heeft een andere
taak dan het commerciële vertoningscircuit. In het eerste geval is het belangrijk dat de authenticiteit van het werk gerespecteerd wordt; een filmmuseum moet streven naar een zo dicht mogelijke benadering van het origineel. In het geval van experimentele film ligt de nadruk op respect tegenover de maker. De projectie van de film moet de ervaring met zich meebrengen die de maker bedoeld heeft. Maar ook het maken van een film en het vertonen van een film moeten we als twee aparte onderdelen beschouwen. Een originele pelliculefilm (het mastermateriaal) wordt sowieso gekopieerd, hetzij naar een digitale drager, hetzij naar een analoge drager. Het is voor een filmmaker dus niet onmogelijk om op pellicule op te nemen, maar wat als het vertoningsplatform slechts een welbepaalde drager ondersteunt? In het commerciële circuit, of dat nu over grote bioscoopcomplexen gaat of de kleinere variant, de arthouse cinema, is de beslissing genomen: digitaal is de nieuwe norm. Frank Moens, van onder andere de Leuvense Cinema ZED en DOCVILLE, is duidelijk: “Digitale cinema betekent 100% zeker het einde van de pellicule en ik vind persoonlijk niet dat we daar om moeten treuren.” Volgens Walter Vander Cruysse van Studio Skoop in Gent, was er geen keuze. “Het was digitaliseren of sluiten. De 35mm film verdwijnt namelijk binnen enkele maanden van de Belgische bioscoopmarkt. Enkel de digitale drager zal overblijven.” De digitale evolutie is geen zwart-witverhaal. De betrokken partijen bevinden zich op verschillende plaatsen in het veld. Sommigen zijn overtuigd van hun mening, anderen hebben een afwachtende houding en een open geest. Dat er gevolgen aan verbonden zijn, zal niemand ontkennen, maar de ene gaat al wat moeilijkere tijden tegemoet dan de andere. Hoe dan ook zal 2012 een jaar zijn van drastische veranderingen in het Vlaamse vertonerscircuit; een mijlpaal in de ontwikkeling van digitale media. Hoog tijd om te reflecteren over wat we al weten, te speculeren over wat er komt, de aandacht te vestigen op de knelpunten en de feiten op een rijtje te zetten.
Fade out
Fade in
6
bioscoopproblematiek o p beleidsniveau Er is heel wat aandacht voor de filmsector, ook vanuit de overheden. Bovendien rijzen tal van onderzoeksfora als paddenstoelen uit de grond. Zoals eerder vermeld, kende Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege een bijkomende subsidie toe aan de spelers binnen het arthousecircuit. Die instellingen kampen namelijk met een opmerkelijke daling in hun bezoekersaantal en dus ook hun inkomsten. De problematiek heeft evenwel uitlopers in het non-profitsegment van vertoning. Worden zij aan hun lot overgelaten of bevinden de bevoegde instanties zich op een ander niveau? (zie pg. 16) Uit een e-mail van het kabinet Schauvliege blijkt dat er effectief Vlaamse vertoners zijn die de dans niet ontspringen: “Sommige kleinere wijkbioscopen hebben de omschakeling aangegrepen om hun werking bij te sturen of zelfs te vernieuwen, zoals bijvoorbeeld Cinema Albert in Dendermonde en Cinema Capitole in Aalter. Een aantal andere vertoners, waaronder Cinema Novo in Nijlen, heeft besloten om niet te investeren in digitale apparatuur en hun bioscoop te sluiten. Die keuze werd mee bepaald door het feit dat er geen opvolging voorzien was en de investering dus niet zou renderen.” BREED SPECTRUM Op de vraag of de diversiteit van het aanbod zal afvlakken in het voordeel van commerciële producties, blijft Schauvliege optimistisch: “Bij het afsluiten van contracten met
vertoners nemen integratoren steevast een lemma op rond alternatieve content*. Dat betekent dat ze nog steeds vertrekken van het principe dat ook films die niet via bepaalde distributeurs lopen, vertoond kunnen en zullen worden. De kleinere distributeurs stappen bovendien mee in het digitale verhaal. De kans dat het aanbod louter commercieel zal worden, is dus quasi nihil. De bioscopen krijgen steun via Europa Cinemas die in hun programmering Europese, niet-nationale werken opnemen. Tenslotte zijn het aanbod van producties enerzijds en de vraag en interesse van het publiek anderzijds geen onbelangrijke factoren.” 10, 9, 8,… Los van de financiële problemen zijn er ook heel wat praktische knelpunten. “De apparatuur zal na pakweg tien jaar verouderd zijn. Daarom heeft de Vlaamse Overheid digitale cinema als aandachtspunt opgenomen in het nieuwe FoCI-reglement (Fonds Culturele Infrastructuur) en zal het de evoluties verder blijven opvolgen. Hoe de technologie het landschap verder zal hervormen, blijft evenwel voer voor speculaties”, sluit de minister af. Op Europees niveau is de garantie op diversiteit binnen een sterke Europese filmcultuur een van de voornaamste agendapunten. MEDIA is een programma dat de belangen van de audiovisuele sector nastreeft. Elke lidstaat beschikt over een MEDIA Desk die de inhoud van het pro-
gramma communiceert. Ivo Belet, plaatsvervangend lid in de commissie Cultuur, Media en Onderwijs van het Europees Parlement verduidelijkt in een e-mail dat zij een document met aanbevelingen opstellen en mee de Europese budgetten voor film vastleggen, maar dat het beheer van het programma in handen is van de Europese Commissie. Al in september 2010 voelden zij de behoefte om de kleinere bioscoop te steunen in de digitale evolutie. Europees commissaris Androulla Vassiliou voor Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid, Jeugd en Sport zei toen in een persbericht dat de digitalisering heel wat zou veranderen op vlak van productie, distributie en vertoning. Ze voegde eraan toe dat die veranderingen aanzienlijke kansen scheppen voor de Europese film en zijn uniek bioscoopnetwerk. Een jaar later is MEDIA genoodzaakt om een bedrag vrij te maken voor de digitalisering van honderd schermen in Europa. De voornaamste afzetmarkt van de Europese film bevindt zich namelijk in het kwetsbare onafhankelijke circuit, waar de protagonisten de digitalisering financieel niet kunnen bolwerken. *
niet te verwarren met ‘alternatievecontent’ zoals die in het B2B-systeem toegepast wordt.
De Overgang
7
“Een digitale restauratie gaat niet eeuwig mee” Erik Martens ontzenuwt de hypotheses over de onsterfelijkheid van een digitale kopie
Erik Martens… heeft lange tijd over film geschreven voor De Standaard, Knack en Klara. was bij CINEMATEK de eerste die zich bezig hield met het digitaliseren van film. volgde verschillende opleidingen op Europees niveau i.v.m. de digitalisering. was voorzitter van de commissie Audiovisuele Kunsten van de Vlaamse Gemeenschap. is nu hoofdredacteur van de dvd’s die CINEMATEK uitbrengt. is docent aan KASK in Gent. zetelt in de beoordelingscommissie voor langspeelfilm bij het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds).
ERIK MARTENS SCHETST HET BELEIDSLANDSCHAP VOOR DE AUDIOVISUELE SECTOR IN VLAANDEREN: “HET IS EEN COMPLEET VERSPLINTERD SYSTEEM. JE MOET WETEN WAAR JE MOET ZIJN VOOR WELKE INFORMATIE” “Enerzijds heb je het VAF, het Vlaams Audiovisueel Fonds. Zij steunen enkel de productie van films: documentaire, fictie, animatie en experimentele film.” “De Vlaamse Gemeenschap deelt subsidies uit voor al het overige (festivals, educatieve initiatieven, publicaties over film enzovoort.) Bij het Kunstendecreet hoort ook een beoordelingscommissie voor de audiovisuele sector.” “Daarnaast is er nog het BAM (Instituut voor Beeldende,
Audiovisuele en Mediakunst.) Dat is opgericht naar analogie van het VTi (Vlaams Theaterinstituut). Die instellingen centraliseren kennis over de sector. Ze hebben een soort databankfunctie en vertolken de problematiek van de sector naar de overheid.” “Er gaan tegenwoordig stemmen op om al die instellingen samen te brengen naar het Deense model: archivering, educatie, presentatie, productie vallen allemaal onder de noemer ‘filminstituut’. Zo een instelling kan performanter optreden binnen de sector.”
Fade out
Fade in
8
De Overgang
9
Fade in
10
Fade out
“Voor de bewaring is het interessant om films die digitaal gemonteerd zijn, toch op film te printen. Zelfs zonder projector kan je zien wat er op een film staat, door hem tegen het licht te houden. Op een vrij simpele manier kan je dus een reconstructie maken. Met bytes is dat onmogelijk.” ALLE GEDIGITALISEERDE FILMS MOETEN META-DATA KRIJGEN. “Dat zijn essentiële archiverings taken. Een film zonder bijgevoegde informatie, is compleet waardeloos. Het idee dat iets op internet gezet wordt waar mensen zelf links en tags toevoegen, kan heel interessante dingen opleveren bij een welbepaald project, maar op grote schaal is daar geen beginnen aan.” Tien jaar geleden kreeg het Koninklijk Belgisch Filmarchief een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap met de vraag om tien klassieke Vlaamse langspeelfilms te restaureren en opnieuw uit te brengen op dvd. Sindsdien zijn ze dat blijven doen. “Films digitaliseren voor restauratie, gaat gepaard met een typische problematiek”, weet Erik Martens. “Het gaat om een bepaald deel van het erfgoed waarvoor niemand wil betalen. Bovendien is die digitalisering geen evident proces. Je moet welbepaald materiaal naar een andere omgeving en in een compleet andere taal omzetten.” FILM IS EEN COMPLEX TECHNISCH MEDIUM. “Het materiaal dat uit de camera komt, is een negatief. Net zoals bij fotografie, wordt dat mastermateriaal belicht. Dat is een positieve film die vertoond kan worden. Dat is de theorie, maar de praktijk is iets ingewikkelder. Van het negatief wordt eerst een internegatief en interpositief gemaakt. Dat zijn duplicaten. Pas vanaf de vierde generatie worden er bioscoopkopieën gemaakt. Dat is om het origineel negatief te beschermen.” VOOR HOOGKWALITATIEVE DIGITALISATIES VERTREKKEN WE BIJ VOORKEUR VAN HET NEGATIEF. “Zo een negatief is nog niet bewerkt. Bij een afgewerkte film is de kleurtemperatuur overal gelijk getrokken. Zoiets moet bij de restauratie van een film volledig opnieuw gebeuren. Nadien worden beschadigingen en vlekken weggewerkt.” “Een deel kan geautomatiseerd worden, maar niet alles. Als je daar heel perfectionistisch in bent, is het even duur als de restauratie van een
FILMS WORDEN OP HOGE RESOLUTIE INGESCAND. “Bij de allereerste restauraties moest een postproductiehuis zijn volledige systeem leegmaken, zodat het bestand van 200 à 300 gigabyte erin paste. Toch is stockage niet het grootste probleem. Digitale inhoud moet op een heel krachtige server draaien die ervoor zorgt dat de beeldenreeks aan hoge snelheid geladen kan worden.”
OVER HET KONINKLIJK BELGISCH FILMARCHIEF “WIJ HEBBEN OP WERELDVLAK EEN VAN DE GROOTSTE COLLECTIES”, weet Martens. “Dat komt omdat zowel de Germaanse als de Romaanse culturen ons beïnvloed hebben. De Belgen hebben een breed interesseveld, gaande van Italiaanse tot Scandinavische film. De Fransen zijn veel meer gericht op Amerikaanse film en veel minder op films van andere nationaliteiten. Wij staan open voor verschillende dingen én in de originele versie. Daardoor beschikken we over uniek materiaal. Van Citizen Kane bijvoorbeeld, bezitten wij stukken die zelfs de Amerikaanse producent niet meer heeft.”
HET BELANGRIJKSTE IS DAT FILMS TOEGANKELIJK ZIJN. “Een digitale restauratie gaat ook niet eeuwig mee. Een perfecte restauratie op hoge resolutie kost zo veel en eigenlijk is dat weggesmeten geld. Digitalisering op standaardkwaliteit is wél interessant. Anders moeten we de filmkopie gaan halen uit een van de depots. Die komen uit een ijskast en moeten enige tijd acclimatiseren.”
“Alle nieuwe Belgische producties moeten verplicht gedeponeerd worden. Dat is niet wettelijk, maar een contractuele overeenkomst tussen het VAF, de producent en CINEMATEK. Onze Belgische collectie bestaat uit nieuwe én oude films. We krijgen van de maker allerlei kopieën, maar ook het mastermateriaal.”
schilderij. Digitaliseren is niet zo simpel dat je een machine kan aankopen waar analoog materiaal ingestort wordt en waar het digitaal weer uitkomt. Je kan ook geen museum binnen stappen, daar wat miljoenen op tafel leggen en eisen dat alle werken binnen de week gerestaureerd zijn.”
WE KUNNEN MOEILIJK INSCHATTEN OF EEN FILM ONEINDIG LANG MEE GAAT. “Het fenomeen op zich amper is 100 jaar oud. Er wordt geschat dat film 500 tot 1000 jaar bewaard kan worden. In vergelijking met mijn floppy’s van tien jaar geleden, die niets meer waard zijn, is dat fantastisch goed. In Scandinavië wordt het belangrijkste materiaal zelfs in een diepvriezer bewaard. Naar verluidt, is dat de beste manier de kwetsbare kleuren intact te houden.”
De Overgang
11
“alle blikken zijn gericht op de digitalisering” Patrick Deboes over de voorbereiding bij Sphinx De stad Gent heeft naast een Kinepolis-complex en enkele platformen voor experimentele cinema ook twee arthousebioscopen. Studio Skoop en Sphinx waren bij de aanvang van de omschakelingsgolf twee van de vier nog niet gedigitaliseerde complexen in Vlaanderen (tien van de zestien zalen), maar het was buigen of barsten. De distributeurs, van wiens aanbod de bioscoopuitbaters afhankelijk zijn, kiezen resoluut voor een digitale drager. “Sinds eind 2011 zijn er geen Vlaamse films meer te verkrijgen op 35mm”, zegt Patrick Deboes van Sphinx. Toch was de omschakeling voor Sphinx geen prangende noodzaak, omdat hun belangrijkste distributeur nog genoeg materiaal op 35mm aanleverde. “Om de eerste nood op te vangen, huurden we sinds eind vorig jaar een digitale projector. We maken deel uit van de laatste groep vertoners die om financiële redenen nog niet kon digitaliseren. Louter omwille van dat financiële aspect, was het lange tijd een noodzakelijk kwaad. Nu genieten we van een bescheiden subsidiemaatregel van de minister en de deal met Ymagis.” Dat is een Frans bedrijf dat als integrator optreedt en zich daarbij profileert binnen het arthousesegment. Eind mei wordt een contract tussen Sphinx en Ymagis afgesloten, waarin ook het VPF-systeem verwerkt is. (uitleg vooraan in het magazine) “Bij Sphinx hebben we heel specifieke problemen. Omdat het gebouw onze eigendom niet is, moet we toestemming krijgen om veranderingen door te voeren. Bovendien hebben we een heel andere kostenstructuur. We staan financieel minder sterk.” Deboes is al bijna 18 jaar de drijvende kracht achter het cinemacomplex op de Sint-Michielshelling en weet dat er weinig reserves zijn.
Het aantal bezoekers per jaar schommelt tussen de 80 000 en 100 000. “We hebben altijd break even gewerkt of zelfs met verlies. Het is dus niet evident om een lening te krijgen bij de bank.” “We kunnen beter inspelen op de wensen van het publiek” “Momenteel vallen de puzzelstukjes samen”, zegt de bioscoopuitbater. “We hebben een leningsvoorstel van de bank, er is een intern schriftelijk akkoord tussen de drie vennoten. De toekenning van de subsidie staat nog niet op papier, maar ze is ons beloofd. De verhuurder gaat akkoord met de installatie van de apparatuur en we zijn de werken aan het plannen.” Deboes is volop bezig met de praktische voorbereiding van de omschakeling. “We hebben de ambitie om vanaf augustus de digitalisering waar te maken. Alle blikken zijn erop gericht. Toch zal 35mm-projectie in drie zalen mogelijk blijven. Bepaalde klassiekers en kinderfilms zullen namelijk nog altijd op de traditionele manier kunnen vertoond worden.” “De ticketprijs omhoog halen, heeft geen zin” Volgens Deboes zijn er grote veranderingen in aantocht: “Digitale apparatuur biedt heel wat voordelen. Zo kunnen we beter inspelen op de wensen van ons publiek en zal het onze werking vergemakkelijken. We kunnen ons aanbod diversifiëren. Anderzijds moeten we rekening houden met extra kosten.” De apparatuur heeft een verwachte
levensduur van tien jaar. “Er is nog geen plan voor binnen tien jaar. We moeten een nieuwe financiële regeling opstellen, maar de ticketprijs omhoog halen, heeft geen zin”, aldus Deboes. De collega’s bij Studio Skoop op het Sint-Annaplein maken in de meimaand de omschakeling naar digitale projectie. De vijf zalen worden volledig uitgerust met 2Kapparatuur, maar ook de 35mmprojectoren blijven in huis. 2012 is voor Sphinx niet enkel het jaar van de digitalisering. De bioscoop viert tevens zijn honderdste verjaardag. Al sinds 1912 klopt het hart van de Gentse cinema aan de Korenmarkt.
Fade out
Fade in
12
KOMMER KLEIJN OVER DE PRAKTISCHE DRIJFVEER VAN DIGITALE PROJECTIE “Als de filmspoel VA L t mag je het publiek naar huis sturen” Het verhaal van Kommer Kleijn, een specialist in beeldtechnologie, visuele effecten en digitale techniek bestaat niet uit hypotheses en onzekerheden. Kleijn is onder meer bestuurslid van het EDCF (European Digital Cinema Forum) en maakt er deel uit van het technische ondersteuningsteam. Zoals de naam insinueert, ontleedt het EDCF de verschillende aspecten van digitale cinema op Europees niveau. Kommer Kleijn: “De keuze voor digitale projectie is zeker geen financiële overweging. Op termijn is d-cinema een dure aangelegenheid. De aankoopprijs van de apparatuur is al behoorlijk gepeperd. Bovendien gaan die projectoren tien tot maximum twintig jaar mee, waar een 35mm-projector het zeker dertig jaar uithoudt.” ONDERHOUD EN OPTIMALE KWALITEIT “Digitale apparatuur brengt ook heel wat onnodige vrijheden met zich mee. Zo stonden er tot voor kort lichtregelaars op de toestellen. Dat zorgde er enkel voor dat het materiaal slecht afgesteld was. Nu is dat
systeem geautomatiseerd en meteen ook geoptimaliseerd. Slechte beeldkwaliteit, zoals een te donker of te licht beeld dat niet kan aangepast worden, is not done. Maar helaas weten we niet hoe lang die interne techniek optimaal zal blijven werken”, geeft Kleijn toe.
grootste zorg. Nochtans kan de beste digitale projectie niet wedijveren met een optimale 35mm-projectie, zelfs niet voor een 3D-vertoning.”
“Een optimale 35mm-projectie is onklopbaar”
SISYFUSARBEID Volgens Kleijn is de enige, maar doorslaggevende factor voor de digitalisering de praktische: “Er komt heel wat bij kijken. Het begint met een taak van twee uur om de zes filmrollen van een langspeler aan elkaar te plakken. Die rollen zijn zwaar en kan je alleen niet dragen. Als een film op de bobijn naar een andere zaal moet gesleurd worden, loop je ook nog eens het risico dat die spoel valt en dan mag je het publiek gegarandeerd naar huis sturen.”
Is digitale projectie dan kwalitatief hoogstaand? Kleijn is ervan overtuigd dat het niveau van pelliculeprojectie tot op heden onklopbaar is. “Maar die stelling is enkel van toepassing bij goed onderhouden projectoren en laat dat nu net het probleem zijn. Door de opkomst van allerlei nieuwe technische snufjes, zijn heel wat vertoners onzorgvuldig omgesprongen met hun bestaand materiaal. Een beschadigde lamp zorgt voor een inferieure projectie. De meeste filmkopieën zijn overigens van erg slechte kwaliteit”, nuanceert Kleijn. “Die nonchalante vertoners van weleer, behandelen hun dure digitale apparatuur nu met de
“Slechte beeldkwaliteit is not done”
De Overgang
13
“Film is een intuïtief medium geworden” DOP Hans Bruch Jr. over de invloed van digitale technologie in zijn werkveld Hans Bruch Jr. is Director of Photography (DOP) en cameraman. Na drie jaar aan het Rits en drie jaar aan Sint-Lukas gestudeerd te hebben, heeft hij de technische bagage waar de oude generatie op vertrouwt en de artistieke intuïtie waar de nieuwe generatie succes mee oogst. “Die jonge artistiekelingen hebben wel lef. Ze maken een langspeelfilm en dat ziet er goed uit, maar op pellicule hadden ze het nooit gedurfd.” U bent DOP. Wat houdt dat exact in? Hans Bruch Jr. : “Een regisseur komt bij mij met een scenario. Meestal heeft hij al een visuele stijl in gedachten, maar ik heb ook een eigen stijl. Geen mens denkt eraan om mij te bellen voor een actiefilm. Ik ben daar niet flamboyant genoeg voor. Mijn winkel is: breedhoek, mooi uitgelichte, trage beelden. Ik handel dus in de looks van een film.” “In een vroeg stadium geef ik suggesties aan de regisseur over het technisch pakket: gebeurt de opname digitaal of op film, en in welk beeldformaat? Er zijn een tiental verschillende soorten pellicule en er zijn duizenden mogelijkheden om digitaal te werken.” “Cijfers zijn niet alles: het gevoel moet goed zitten” Waar gaat uw voorkeur naartoe? Bruch Jr. : “Ik ben gespecialiseerd in digitale opname. Op film kan ik alles correct en veilig opnemen, maar ik heb een te kleine erfenis uit de pelliculeperiode.”
DE PERFECTE ZIEL “Op groot scherm is een filmopname nog altijd het mooist. Dat is gevoelsmatig: video zie je met je oog en film voel je met je hart. Als je de perfectie zoekt in de ziel van de film, moet je op pellicule draaien. Ik werk daar eigenlijk het liefst mee. Toch weet ik van mezelf dat ik beter werk kan afleveren met een digitale camera.” “De digitale techniek heeft mij gered. Anders was ik nooit in staat geweest tot het maken van een langspeelfilm. Tegenwoordig is zelfs dat alweer te gemakkelijk geworden. De toekomst zit volgens mij in het maken van series en het consequent afleveren van een hoge kwaliteit.” “Televisieprogramma’s worden ondertussen ook met cinemacamera’s gedraaid. VRT schrikt er niet voor terug om te betalen voor wat ze willen. Ze hebben een budget dat een simpele langspeelfilm overtreft. Daardoor kunnen wij ons ook niet meer onderscheiden, die reeksen zien er geweldig uit. Bovendien werken ze verslavend op het publiek.” Levert een digitale camera dezelfde kwaliteit als een klassieke filmcamera? Bruch Jr. : “Er zijn maar enkele digitale camera’s echt van tel. Vroeger ging
de keuze over het soort film en was de camera gewoon een apparaat. De lenzen zijn even belangrijk gebleven. Daarin zit het voornaamste kwaliteitsverschil.” “De Europese marktleider van filmcamera’s, ARRI, heeft gewacht met het uitbrengen van een digitale camera tot ze zeker waren dat het competitief was met de filmcamera. Uiteindelijk is dat de Alexa geworden. Drie jaar geleden, was dat het keerpunt. Regisseurs kunnen sindsdien geen kwaliteitsverschil meer waarnemen tussen een digitale en filmopname. De meesten kiezen dus voor digitaal, omdat je veel meer kan opnemen met veel minder geld.” “De voorganger van de Alexa, was de RED-camera. Toen die uitgebracht werd, was er nog een wantrouwen tegenover digitale camera’s. En terecht, want die toestellen moeten grote databestanden opslaan, maar konden dat niet aan. Een camera is niet de grootste kost op een set. Het is dus slechter als je de hele crew naar huis moet sturen, omdat de camera in panne valt. In die periode stond film trouwens echt op punt.” “De beste camera is in HD-resolutie. 4K-camera’s hebben net iets minder contrast en komen harder over. Cijfers zijn niet alles, het gevoel moet goed zitten.”
Fade out
Fade in Wat zijn de voor- en nadelen van de digitale revolutie voor de sector? Bruch Jr. : “De digitalisering heeft een serieuze impact op de filmwereld: iedereen loopt daar een beetje van te duizelen. Het heeft een grote invloed op heel wat carrières. Als ik tien jaar geleden drie langspeelfilms had gemaakt, was ik vereerd geweest. Nu ben ik gerespecteerd, en binnen enkele jaren is het absoluut niet meer indrukwekkend.” “Vroeger moest een DOP technisch opgeleid zijn. Nu is er een nieuwe generatie artistiekelingen die iets graag ziet en dat kan benaderen. Het wordt een zeer intuïtief medium. Het mooiste is als technische kennis en artistiek inzicht samen komen. Ik heb mij in de beide aspecten verdiept. Daarom ben ik verontwaardigd als een DOP die technisch niets kan, toch serieuze projecten voorgeschoteld krijgt.” LA NOUVELLE NOUVELLE VAGUE “Voor mijn job is het problematisch dat die jonge garde zonder technische bagage het lef heeft om een langspeelfilm te draaien. Op film zouden ze dat nooit gedurfd hebben. Met een grote crew lukt dat ook niet, want ze weten niet hoe ze moeten delegeren. Maar dat gebeurt dus en dat is ook dik in orde. Het is een beetje zoals bij de Nouvelle Vague, waar alles heel snel gebeurde op 16mm met een schoudercamera en uitgelicht was met één lamp. Het ging hen niet over visuele excellence.” “Nu gebeurt dat weer, waardoor ik niet langer hetzelfde salaris vragen. Er zijn genoeg mensen die een even mooi resultaat bereiken. Voor 5000 euro willen zij een langspeler draaien van twee maanden, terwijl je daar eigenlijk 25.000 à 30.000 euro moet voor vragen, om er je beroep van te kunnen maken.” “De oudere generatie is daar al helemaal niet mee gediend. Zij vinden dat die jongelingen niets kunnen. Maar ik moet toegeven dat hun werk inhoudelijk wel goed zit. Die mannen durven ook. Een opname kost niks meer, dus ze kunnen oneindig veel minuten draaien. De oudere generatie is gewoon van op pellicule te werken. Daardoor zijn zij soms te voorzichtig.” 3000 EURO PER UUR Wat kost een opname op pellicule? Bruch Jr. : “Een rol 35mm kost, van aanschaf tot ontwikkeling, zo een 400 à 500 euro per tien minuten. Nu kan
14 een DOP gewoon extra materiaal opnemen, dat dan later kan gebruikt worden op bepaalde passages aaneen te rijgen.” “Ik heb een te kleine erfenis uit de pelliculeperiode” “Voor documentairemakers is dat een zegen. Je zet de camera aan en je doet alsof je niet aan het filmen bent. In Blue Bird van Gust Van den Berghe zat zowel fictie als documentaire verwerkt. Wij hebben de camera een halfuur laten lopen, voor een shot van uiteindelijk twee minuten waar twee kindjes aan het spelen zijn. Na een tijdje vergeten ze de camera. Die beelden zijn onbetaalbaar.” Heeft de pellicule ook zulke voordelen? Bruch Jr. : “Waar bij video een kleurverschil storend is, door bijvoorbeeld natuurlijk licht en kunstlicht dat langs twee verschillende kanten op een onderwerp valt, komt dat bij pellicule heel natuurlijk over.” “De lichtsterkte van pellicule kies en ken je op voorhand. Je moet eigenlijk al weten in welke lichtsituaties je terecht zal komen. Als het een donkere omgeving is, moet je een film van 500 ISO nemen. Die heeft meer korrel, maar is heel gevoelig. In de woestijn kan je best 50 ISO nemen. Dat is zeer ongevoelige pellicule, maar je hebt daar toch licht genoeg om te doen wat je wil.” Hoe verliep de werking met een klassieke filmrol? Bruch Jr. : “In zijn oervorm werd film opgenomen en onmiddellijk ontwikkeld. Dat is omkeerfilm: je projecteert de film die je hebt opgenomen. De oudste camera’s konden opnemen én projecteren. Dat was hetzelfde toestel. Later werd er met een negatieve pellicule gewerkt. Die kan je niet projecteren, maar hij bewaart meer contrasten. Bij een klassieke montage wordt er in de film zelf gesneden en die wordt met tape weer aan elkaar geplakt. Bij de overgangen zie je dus echt schokken in het beeld.” “Vroeger kon je in relatief slechte kwaliteit meevolgen wat er opgenomen werd. Dat ging met behulp van een video-assist, een cameraatje dat mee keek door het oculair van de cameraman. Maar dat klein zwartwitbeeld was niet het signaal dat opgenomen werd op de pellicule. Pas bij de ontwikkeling was je zeker of alles in orde was. Eigenlijk moest je gewoon vertrouwen op je DOP.”
Is dat vertrouwen er nog steeds? Bruch Jr. : “Dat is verloren gegaan in het digitale tijdperk. Een regisseur kan nu op set al bijna het finale resultaat zien. Dat is zowel een voordeel als een nadeel. Soms heeft een regisseur commentaar op het licht. Ik neem altijd iets veiliger op dan wat zij voor ogen hebben. Als je per ongeluk iets onderbelicht, ben je het kwijt. Achteraf kan je nog altijd colorgraden. Dat is het gelijktrekken van lichtsituaties op de computer: fotoshoppen, als het ware. Ik vertrouw daarop. Soms moet ik regisseurs die hele digitale workflow uitleggen. De monitors op de set, zijn namelijk van heel goede kwaliteit, waardoor het voor regisseurs heel moeilijk is om te aanvaarden dat ze niet naar hun finaal beeld aan het kijken zijn.” “Iedereen is slachtoffer van het digitale tijdperk” ALLES ONDER CONTROLE “Bij reclame zijn er bodemloze budgetten. Soms staat er een hele productieafdeling mee op de set. Er is meer dan genoeg cash, maar het cliënteel kent de taal van film niet. Ze bekijken het opgenomen beeld op een referentiemonitor. Dat zijn toestellen van 10.000 euro die benaderen waar het beeld naartoe gaat. Er gebeurt ter plekke al een voorlopige, niet-kwalitatieve colorgrading. Een graficus plakt de logo’s erop. Dat krijgt het cliënteel dan meteen te zien. Dat zijn allemaal nerveuze mensen, want iedereen is het slachtoffer van het digitale tijdperk en snelle, vluchtige informatie. Soms worden zelfs live op set 3D-elementen geïmplementeerd. Door al die nieuwe mogelijkheden, is er een constante drang naar perfectie.”
De Overgang
15
Hans Bruch Jr. aan een digitale camera gekluisterd, in Togo voor de Blue Bird productie (2011)
Fade out
Fade in
16
“Wij willen geen halfslachtige oplossing, waar we zelf niet achter staan” Volgens Filmhuis-medewerker Geert Op de Beeck is de aankoop van een 2K-projector noodzakelijk Het Filmhuis in Mechelen is een van de kleinere vertoners die over niet genoeg centen beschikt om een digitale projector aan te kopen. Het enthousiaste team van vrijwilligers krijgt geen subsidies van de Vlaamse Overheid omdat ze slechts een enkele film per week spelen. Ook het stadsbestuur mist financiële middelen om het initiatief, dat sinds 1976 een vaste waarde is in het culturele leven van de Mechelaar, draaiende te houden. Maar de Filmhuis-crew blijft niet bij de pakken zitten: “Door onze ticketprijs met een halve euro te verhogen, kunnen we een digitale projector afbetalen.” Is het een probleem om een recente film op 35mm te krijgen? Geert Op de Beeck : “We hebben dat het afgelopen seizoen al enkele keren voorgehad. Een concreet voorbeeld is Noordzee, Texas: een typische productie voor ons publiek. Die was enkel digitaal beschikbaar en dan is het simpel. We kunnen die niet draaien.” Is de digitalisering een noodzakelijk kwaad of ziet u echt voordelen in de digitale projectie? Op de Beeck: “Wij zijn liefhebbers van de échte, niet-digitale film. Net zoals er mensen zijn die de voorkeur
geven aan vinylplaten in plaats van cd’s. Maar er zijn heel wat nadelen aan verbonden. Kortfilms worden bijvoorbeeld al een hele tijd niet meer op 35mm gemaakt. Die hebben wij in het verleden wél getoond, omdat wij dat een van onze opdrachten vinden: jonge Mechelse cineasten of filmstudenten hun eerste kans geven.” “Films van het documentairefestival DOCVILLE gaan af en toe op tournee. Die films zijn digitaal. Daar hebben we al enkele keren noodgedwongen een digitale projector voor ingehuurd, wat overigens vrij prijzig was. Daar zijn nooit klachten of opmerkingen over gekomen. De meeste mensen komen hier gewoon naar de film
kijken en achteraf nog iets drinken. Al zal er natuurlijk een aantal zijn dat het plezanter vindt om de projector te horen draaien.” Jullie zijn dus toch van plan om mee te gaan in de omschakeling? Op de Beeck: “We moeten wel. Onze huidige formule bestaat erin wekelijks de betere film te tonen. In een stad als Mechelen is het niet leefbaar om iets compleet anders te gaan doen. Ons publiek is daar te klein voor. Wij zitten zelf ook in een soort routine: iedereen weet wat hij moet doen en dan lukt het wel om de boel draaiende te houden.”
De Overgang
Zijn er al oplossingen voorhanden? Op de Beeck: “In de loop der jaren hebben we een spaarpotje opgebouwd. Daardoor kunnen we zo’n 30.000 euro zelf betalen. We zijn dus op zoek naar de resterende 30.000 of 40.000 euro. Daar waren een aantal pistes voor: een daarvan was een subsidie van de stad Mechelen. Onze huidige 35mm-projector is namelijk voor de helft door de stad betaald. Als tegenprestatie helpen wij mee aan de bar en mogen zij de projector gebruiken. Nu zijn er besparingen op cultureel vlak in Mechelen. We hebben een renteloze lening voorgesteld, maar ook dat was niet mogelijk.” “De stad vraagt zich af of het nodig is om zo een dure digitale projector aan te kopen, maar wij zijn een filmhuis. We willen het zo goed mogelijk doen: geen halfslachtige oplossing waar we zelf niet achter staan.” Welke aanpassingen moeten er eigenlijk allemaal gebeuren, als jullie zouden omschakelen naar digitaal? Op de Beeck: “Dat is een vraag die wij ons zelf ook stellen. Het zou kunnen dat we ons scherm ook moeten veranderen. Dat kost stukken van mensen en daar hebben we dan écht het geld niet voor.” Zijn er goedkopere alternatieven voor de 2K-projectie? Op de Beeck: “Blu-ray is geen optie. Wij proberen zo kort mogelijk op de bal te spelen. We krijgen een film niet op hetzelfde moment als de commerciële cinema’s, maar als we moeten wachten tot ze uitkomen op dvd of
17
blu-ray, dan is dat al minstens zes maanden na de bioscooprelease. Als een film al uit is op dvd, waarom zou iemand hem dan nog komen bekijken bij ons?”
steken. De laatste jaren komen er heel weinig klassiekers uit op pellicule, waardoor er heel wat vertoners ze op dvd afspelen. Dat doen wij liever niet. We hopen dat we ons publiek dat in de toekomst opnieuw kunnen aanbieden, met behulp van de digitalisering.” “Wij vinden het onze taak om te tonen wat de commerciële bioscoop niet aanbiedt, maar er moeten natuurlijk mensen op afkomen. We tonen de betere publieksfilm, afgewisseld met iets moeilijker werk. We proberen een variëteit aan genres uit alle mogelijke windstreken aan bod te laten komen.” “We zitten dit jaar aan een gemiddelde van 160 toeschouwers per voorstelling. Voor het soort film dat wij draaien, is dat gigantisch veel. Veel mensen staan aan de kassa en weten niet eens welke film wij die avond spelen. Ze vinden gewoon dat het altijd goed is, of op zijn minst interessant.”
“Ons publiek vindt de films altijd goed… of op zijn minst interessant” “Bovendien is er bij dvd-projectie een opmerkelijk kwaliteitsverschil. Op een groot scherm is dat heel zichtbaar. Ons publiek accepteert wel dat het geen professionele filmzaal is, maar we moeten niet overdrijven door dvd’s te gaan vertonen.” Jullie programmeren dus voornamelijk recent werk? Op de Beeck: “Wij tonen bij voorkeur zo recent mogelijke films. Vroeger hadden wij de vaste gewoonte om per programma, dus om de twee maanden, er één klassieker tussen te
Zou het helpen om de ticketprijs duurder te maken? Op de Beeck: “Dat gaan we ook doen. Het is altijd onze politiek geweest om alles goedkoop en laagdrempelig te houden. Maar als de stad of het ministerie niet investeert, dan moeten wij ons geld elders halen. We vragen vanaf volgend seizoen 4 euro voor leden en 6 euro voor niet-leden, terwijl dat nu respectievelijk 3,5 en 5 euro is. Met ongeveer 5000 toeschouwers per jaar, zou die prijsverhoging v.l.n.r. René Straetmans, Jasper Vanhalle, Jef Van De Werf, Yasmine Bruienne, Thomas Van Roost, Hugo Van Praet
Fade out
Fade in
18
De Overgang
19
Fade out
Fade in ons 5000 euro extra opleveren. Daar kunnen we die digitale projector mee afbetalen.” Krijgen jullie die films in bruikleen van de distributeur? Op de Beeck: “Ja, er zijn in Brussel twee depots waar alle distributeurs hun films verzamelen. Iemand moet die daar ophalen en een dag na de vertoning ook terugbrengen. Zoiets zal ook gemakkelijker worden met digitale projectie.” “Ik zie geen commerciële toekomst voor pellicule” “Er zit geen logica in de prijzen die distributeurs vragen voor een film, of toch niet vanuit ons standpunt. De meeste films kosten tussen de 200 en 400 euro. Soms kunnen we een film van Almodóvar krijgen die 400 euro kost. Als we dan voor een of andere onbekende Chinese film 350 euro moeten betalen, is dat op zijn zachtst gezegd verwonderlijk. Maar wij werken bijna altijd op basis van een percentage op onze inkomsten. Als we op een goede avond 1100 euro aan inkomsten hebben, maar het is net een film waar we 50% aan de distributeur moeten betalen, komt
20 dat op 550 euro. Dat zijn serieuze bedragen voor een avondje film. Anderzijds, als de opkomst tegenvalt, moet je ook een pak minder betalen.” Wat vindt u ervan dat de filmrol gaandeweg volledig verdwijnt uit het vertoningscircuit? Op de Beeck: “Dat is jammer, maar ik kan het uit praktisch oogpunt wel begrijpen. Dat gezeul met filmrollen is echt complete waanzin als je weet dat het technisch mogelijk is om alles gewoon op een schijfje te zetten. Een film komt hier toe op negen of tien rollen, afhankelijk van de lengte. Die moeten we dan aan elkaar plakken. Nadien zijn we nog twee uur bezig met hem terug te spoelen en weer uit elkaar te halen. Bij een digitale projectie moet je gewoon op start drukken. Dat kan ik zelfs.” “Het is geen professionele filmzaal, maar we kunnen het niet maken om dvd’s te tonen” “Maar bijvoorbeeld een Technicolor kopie van Hitchcocks Vertigo: dat is echt prachtig. Als je een goede kopie hebt, is pellicule gewoonweg mooier. Dat is natuurlijk bijna iets
voor specialisten. Sommige mensen bekijken zelfs film op een iPodscherm. Dan denk ik: ‘Allez, hoe is dat nu in godsnaam mogelijk?’ Voor veel mensen maakt zoiets niet uit, zolang ze het verhaal maar kunnen volgen. Persoonlijk vind ik een film op groot scherm toch iets helemaal anders.” “Vroeger kostte één 35mm-kopij ongeveer 2000 à 3000 euro. Niemand gaat dat nog betalen als je evengoed een schijfje kan kopen dat bij wijze van spreken maar vijf euro kost. Commercieel zie ik daar geen enkele toekomst in. Ik hoop dat ik mij vergis, want ik ben absoluut een liefhebber van de pellicule.” Het Filmhuis-seizoen loopt van september tot juni.
De Overgang
21
In de projectiekamer… “Onze projector is drie jaar oud en werkt perfect” Thomas Van Roost, medewerker van het Filmhuis in Mechelen, over 35mm-vertoningen Het is rustig in de gangen van het Mechelse cultuurcentrum. De mahoniehouten stoeltjes met appelblauwzeegroene kussens die in de filmzaal staan, zijn nog leeg. Op dinsdagavond een filmpje meepikken, is voor heel wat Mechelaars een ritueel geworden. De vrijwilligers van het Filmhuis schotelen hen wekelijks de betere film voor. Ook vandaag verwacht het team weer een massale opkomst. Een dik uur voor de aanvang van de film, brandt er al licht in de projectiekamer. Wie bovenaan de wenteltrap komt, ziet een jongeman die volop bezig is met de film klaar te maken voor de vertoning. Thomas Van Roost haalt de filmrollen uit hun doos om ze vervolgens op de spoel te steken. Het klinkt gemakkelijker dan het is. Het uiteinde van elke rol moet aan het begin van de juiste nieuwe rol geplakt worden. “Ik moet daar ook niet te melig over doen” 24 BEELDJES PER SECONDE “Daar is wel wat werk aan, maar ik doe het graag. Zo een film is heel écht, he. Als je een van de beeldjes bekijkt, zie je ook effectief een stuk van de film. 24 fotobeeldjes per seconde geven een bewegend beeld. Maar ik moet daar ook niet te melig over doen”, lacht Thomas. “Een film op harde schijf biedt heel wat voordelen op vlak van logistiek. Bovendien kunnen we met digitale apparatuur ook kortfilms projecteren. Wanneer er nu studenten van de filmschool naar ons toe komen, moeten wij toegeven dat wij hun werk niet eens kunnen vertonen.” Het lijkt precisiewerk dat met de zachte hand moet gebeuren, maar zo fragiel is film nu ook weer niet. Die rol weegt wel wat. Bovendien slingert het laatste stukje film tijdens het opwinden de kamer rond alsof het een losgeslagen tuinslang is. “Het is fout om te stellen dat wij films vertonen op de oude manier.
Tot pakweg een jaar geleden was het nog heel gangbaar om 35mmpellicule af te spelen. Wij waren ook absoluut geen vragende partij voor de digitalisering. Onze projector is drie jaar oud en werkt perfect. Bovendien is het complete waanzin om zo een gigantische investering te doen, aangezien wij maar één dag per week een film vertonen. Helaas staan we met onze rug tegen de muur”, zegt Thomas. SERIEUS?! Volgens hem weten de mensen in de zaal niet eens dat het Filmhuis nog op pellicule projecteert: “Iedereen gaat er vanuit dat alles digitaal gebeurt. Er is geen haan die daar naar kraait.” Een van de andere vrijwilligers die komt binnengewandeld, knikt bevestigend. “Als ik vertel dat wij onze films nog band per band op de spoel steken, reageren mensen altijd verwonderd. Niemand denkt na over hoe dat werkt”, beweert Jasper Vanhalle. “Het is eigenlijk pas door te weten hoe een analoge film in elkaar zit, dat je merkt wanneer de digitale speelt. Op de plaats waar de ene filmrol aan de andere geplakt is, zie je rechts bovenaan in het beeld een klein bolletje. Als je bij een digitale projectie dicht bij het scherm gaat staan, zie je de pixels. Een pelliculefilm daarentegen, gaat langs een lichtbundel. Dat is iets helemaal anders”, gaat Jasper verder. “Niemand denkt na over hoe dat werkt” LIEFDE VOOR HET AMBACHT Langzaamaan loopt de projectiekamer vol met Filmhuis-medewerkers. Het is een mengelmoes van generaties, allen met dezelfde passie. Wat de digitalisering betreft, zijn ze natuurlijk bezorgd om het voortbestaan van hun Filmhuis. “Bij ons zit de liefde voor het ambacht er nog in”, zegt Thomas. “Ik ben er eigenlijk van verschoten hoeveel kleine bio-
scopen nog lang op pellicule hebben vertoond. Al zijn zij ondertussen ook aan het overstappen.” Jasper onderbreekt hem: “Ja, maar als je steun krijgt van minister Schauvliege, waarom zou je het dan niet doen?” Het blijft bij een retorische vraag, want beneden sijpelen de laatste bezoekers de zaal binnen. De meeste appelblauwzeegroene zitjes zijn bezet. Thomas en Jasper leggen de laatste hand aan de meterslange 35mm. Duisternis valt over de gezichten. Enkel de lamp in de projectiekamer brandt nog.
Fade in
Fade out
22
review La cicatrice intérieure / Philippe Garrel / Frankrijk / 1972 / 60' / 35mm
Shame / Steve McQueen / UK / 2011 / 101' / 35mm
7 mei 2012 / KASKcinema & Art Cinema OFFoff / Gent
8 mei 2012 / Filmhuis / Mechelen
“Een unieke kans om deze zelden vertoonde film te zien op pellicule”, proclameert het programmaboekje van OFFoff. Voor ik het dus goed en wel doorheb, bevind ik me op een doordeweekse maandagavond in het cinemazaaltje van de Gentse academie. Het publiek bestaat overwegend uit filmdocenten van KASK en enkele trouwe OFFoff-gangers. Tot mijn verbazing loopt de zaal aardig vol. Zoals wel vaker heeft een welbepaalde zin mijn blik naar het papier gezogen en ben ik als bij wonder vergeten om de rest van het verhaal te lezen. Achteraf kom ik tot de constatatie dat cultzangeres Nico het hoofdpersonage is en dat ook de hele prent doorvlochten is met klanken uit haar oeuvre. Hoewel La Cicatrice intérieure het compliment van aangrijpend filmgedicht zeker waard is, ben ik daar in de eerste plaats om de projectie-ervaring te beoordelen. Wat is er nu juist zo magisch aan een pelliculefilm en merk ik daar überhaupt iets van? Ik heb geluk dat het om een lekker versleten exemplaar gaat. Zwarte en witte druppels dansen over het scherm, alsof Jackson Pollock himself zich ermee gemoeid heeft. Mijn deskundig oog weet natuurlijk meteen dat we met de traditionele vorm van verval te maken hebben, ook wel ‘stofjes en krasjes’ genoemd. Het beeld is subtiel korrelig en rondt elke beweging zacht af. Geen akelig scherpe zoom die de poriën van mevrouw Päffgen zichtbaar maakt zoals de gemiddelde reclamespot voor cosmetica dat wel eens durft. De 35mmfilm doet gelijk dienst als fond de teint. Een hysterisch vrouwmens heeft er waarlijk nog nooit zo schoon uitgezien, al hoef ik haar verwijten gelukkig niet aan te horen door de dubieuze geluidskwaliteit. Elk stuk naakt is 100% verantwoord dankzij de intense kleur die enkel onvervalste huid kan hebben in de gloed van een zonsondergang. Petroleumblauwer wordt een petroleumblauwe zee niet en zelfs de glimmende ijskap waar een blozende peuter in zijn blootje ligt te kirren van vreugde, lijkt de meest waarschijnlijke zaak ter wereld. La Cicatrice intérieure bewijst dat beelden niet vlijmscherp moeten zijn, om een permanente tekening in het netvlies te kerven.
Eerlijk is eerlijk: hoe hard ik ook probeer te letten op de beeldkwaliteit, het verhaal smeekt om mijn aandacht. Dat de nihilistische prent amper een jaar oud is, speelt waarschijnlijk ook een rol. De filmstroken zijn quasi onbeschadigd, dus elke imperfectie vereist een geoefende blik. De rest van het publiek is zich al helemaal van geen kwaad bewust. Een lichtbundel die vanuit de projectiekamer over hun hoofden passeert en op het scherm uiteenvalt, wordt amper opgemerkt. Het leeuwendeel van de toeschouwers komt immers voor de inhoud van de film en niet om zich af te vragen hoe de projectie gebeurt. Het kader van het beeld trilt een beetje. Ik maak mezelf wijs dat het de verschillende beelden zijn die aan een razende snelheid voorbij de lamp passeren. Verder dan die hypothese kom ik niet. Ik fixeer mijn voyeuristische driften dus maar op het hoofdpersonage, zoals regisseur Steve McQueen het bedoeld heeft. Ongemakkelijk lange shots waarbij de camera een seksverslaafde Michael Fassbender observeert, worden afgewisseld met gejaagde scènes. Maar wie valt hier eigenlijk ten prooi aan wat?
De Overgang
“Het
23
s y s 2 - t k e e m
IS
E
L
Z I J N D
G NIET WAARD”
Frank Moens adviseert culturele centra om na te denken over goedkopere alternatieven Frank Moens is programmatiecoördinator bij Fonk, maar daarmee is nog lang niet alles gezegd. Hij is ook stichter van het online filmtijdschrift KUTsite en denkt mee over alternatieven voor de DCI-standaard. Digitale technologie ligt hem nauw aan het hart. “Als ik genoeg geld had, zou ik ook een 2K-projector in mijn living zetten.”
Fade out
Fade in In 2000 heeft Fonk vzw een online filmfestival georganiseerd. Blijven jullie bezig met technologische evoluties? Frank Moens: “Onze vereniging is altijd fel actief geweest op digitaal vlak. Dat gaf ons de mogelijkheid om leuke dingen te doen met relatief weinig geld. Leuven Kort Virtueel in 2000 is daar een voorbeeld van. We hadden toen niet genoeg geld om een echt festival te organiseren.” “Bij Cinema ZED was de allereerste vertoning op het videoformaat Betacam. Nu projecteren we eerder met blu-ray en HDCAM. Wij doen dat om twee redenen: enerzijds is 40% van het materiaal dat wij programmeren gewoonweg niet beschikbaar op 35mm. Ik denk aan kortfilms, experimenteel werk en televisieproducties. Anderzijds is dus het kostenbesparend aspect niet onbelangrijk. 40% van wat wij vertonen, is niet regulier. Dat betekent dat Belgische distributeurs de aanlevering niet kunnen regelen. Heel vaak komt het erop neer dat wij een film moeten laten overkomen vanuit het buitenland. Als je een film op 35mm van Australië naar België wil krijgen, dan kan dat uiteraard. Maar dat kost je heen-en-terug minstens 800 euro. Een Betacam-cassette opsturen, kost 50 à 60 euro. Een film uploaden op je server, kost niks.” “Onze allereerste vertoning was op video, niet op 35mm” VAN BETACAM TOT DCI “Wij gaan nog verder digitaliseren: vanaf volgend seizoen beschikken we ook over DCI-apparatuur. Toch blijven alle tussenformaten bestaan voor ons. Uiteraard vertonen wij 60% van de programmatie voorlopig nog steeds op 35mm, maar dat zal waarschijnlijk snel veranderen.” Jullie distribueren ook films. Heeft de digitalisering op dat niveau een impact? Moens: “Dat is mogelijk. Wij distribueren kortfilmcompilaties en documentaires. We moeten daar niet flauw over doen: dat zijn leuke projecten, waar enkele cinema-collega’s, culturele centra en zelfs Kinepolis enthousiast over zijn. Ze vinden het inhoudelijk leuk, maar dat zijn geen grote kaskrakers.” “Wij kunnen dat doen omdat de technische kost, los van de rechtenregeling, vrij laag is. Omdat het circuit dat wij aanspreken (arthouse cinema’s en culturele centra) tot voor
24 kort geen 2K-projector had, maken wij geen 2K-kopies. We zochten naar een tussenoplossing, bijvoorbeeld blu-ray. De meeste films die wij distribueren zijn trouwens toch niet op hogere kwaliteit dan HD gemaakt. We leverden dat samen met een compacte mediaspeler die de vertoner maar moest inpluggen op zijn systeem. Et voilà.” “Vertoners moeten inzetten op de gezamenlijk filmervaring” HET SLECHTSTE VAN TWEE WERELDEN “Het is echter een reëel risico dat alle distributeurs gedwongen worden om een VPF te betalen. In principe is dat logisch: een distributeur bespaart kosten door niet langer 35mm aan te maken. Dat geeft hij terug aan het VPF-bedrijf. Maar wij máken geen 35mm en hebben dat ook nooit gedaan. Als wij dat systeem niet kunnen omzeilen, hebben we het slechtste van twee werelden.” U gaf een voordracht waarin u bepaalde alternatieven voor 2K-projectie aanprees. Moens: “Culturele centra zitten met dezelfde problematiek als alle andere vertoners, maar vallen volledig buiten het systeem van VPF. Heel wat culturele centra spelen een keer per week of zelfs per maand een film. Dat zijn evenementen waar een groot publiek naartoe komt. Zij willen dat blijven behouden, maar zien de bui ook hangen. Het 2K-systeem is onwaarschijnlijk duur. Het loopt op tot 80.000 euro. Dat is zijn geld niet waard, zeker niet voor dat soort vertoningsinitiatieven. Voor een fractie van de prijs hebben zij een HD-projector die bijna dezelfde kwaliteit toont.” “Ik weet dat er culturele centra zijn die al een 2K-projector aangekocht hebben. Dat is tof als je genoeg geld hebt. Als ik genoeg geld had, zou ik er in mijn living ook een zetten.” GOUDEN MEDAILLE “Een cultureel centrum moet zich de vraag te stellen of het echt nodig is om het nieuwste werk te tonen. Volgens mij zal de window tussen de bioscooprelease en wat daarop volgt (dvd, VoD,…) sowieso verkleinen. Ik vind het logisch dat een film op alle platformen tegelijk gelanceerd wordt.” “Als die fixatie om de eerste te zijn, het enige is wat je onderscheidt, trek je op lange termijn aan het kortste eind. Vertoners moeten inzetten op andere dingen dan de film op
zich: de gezamenlijke filmervaring, de context daarrond, een inleiding door de regisseur,.. Het is niet per se de doodsteek voor een bioscoop als een film ook al in de rekken ligt.” Is de digitalisering een stap vooruit voor kortfilms en documentaires? Moens: “Er is één systeem, dus je kan één kopie naar alle landen ter wereld sturen en dat zal daar werken. Zoiets kan leiden tot wat wij met Cinema ZED al lang doen: er is geen lokale distributeur meer nodig, je kan rechtstreeks bij de producent aankloppen.” Fonk vzw bestaat uit enkele organisaties: Cinema ZED, Het Leuvens Kortfilmfestival en het documentairefestival DOCVILLE. Bovendien zijn er nog enkele nevenprojecten, zoals het aanbieden van films in de cinema, aan televisiezenders en op Telenet via VoD. Fonk brengt ook dvd’s uit.
De Overgang
“S
U
P
25
E
R
8 IS Nooit serieus genomen
IN B E l G i ë”
David Hansenne en Zoë Beloff in Art Cinema OFFoff, foto Gustaaf De Meersman
David Hansenne experimenteert met film, maar zijn geliefkoosde formaat is Super 8. Bovendien is de man hoofdverantwoordelijke voor de techniek bij het onderzoeks– en vertoningsplatform voor de experimentele film Art Cinema OFFoff in Gent. “Er bestaan allerlei soorten dragers en het is belangrijk dat film een plaats in blijft hebben in die waaier”
Fade in
Fade out
Zijn persoonlijk verhaal over de pellicule… 35mm-film verdwijnt dit jaar uit de Belgische bioscoopsector. Bij OFFoff werken wij met originele kopieën van verdeelhuizen in Parijs, Londen, San Francisco en New York. Dat die nog op pellicule beschikbaar zijn, heeft veel te maken met het genre. Ik begrijp best dat distributeurs bij langspeelfilm opteren voor digitaal. Er komt snel slijtage op filmrollen: dat trekt namelijk stof aan en er komen krassen op tijdens het vertonen. Bovendien is het ontwikkelen van een film een chemisch proces waar heel veel zilver aan te pas komt. Het is behoorlijk milieubelastend en dat geldt ook voor het maken van de kopieën. Dat is behoorlijk milieubelastend: er zit veel zilver in. Tegenwoordig worden de meeste kopieën na het vertonen echter vernietigd en wordt het zilver gercycleerd. PELLICULE LÉÉFT! In het verleden zijn er miljoenen projectoren gemaakt. Daar zijn nog genoeg onderdelen van, maar het herstellen wordt meer en meer specialistenwerk. Toch denk ik niet dat pelliculeprojectie op termijn onmogelijk zal zijn. Er zijn heel veel filmmakers die nog op film drááien. Omdat zij het belangrijk vinden om op duurzaam materiaal te werken. Een goede filmnegatief van Kodak kan zo’n 100 jaar meegaan. Zo zijn heel wat videoclips, zeker uit de jaren 90, eigenlijk filmclips. Meestal op Super 8 of 16mm opgenomen, maar digitaal gemonteerd en gedistribueerd voor televisie. Persoonlijk vind ik de esthetiek van filmpellicule ook gewoon mooier dan een digitale opname. Digitaal is vaak kouder, meer afgevlakt. Pellicule leeft: soms zie je die korrel zelfs bewegen. De weergave is ook anders: een filmprojector toont 24, 25 of 18 beelden per seconde. Dat geeft een flikkering, maar ieder beeld wordt toch vast geprojecteerd. Bij een digitale projectie is er een soort aflezing van de bytes. De ervaring is helemaal anders. KLANT IS KONING Wij proberen bij OFFoff zoveel mogelijk de originele kopieën te projecteren. Op sommige kopieën zie je al eens een krasje of stofje passeren, maar dat hoort erbij. We doen ook digitale projecties; wij beschikken over alle systemen. Maar hoe ziet de maker de vertoning van zijn eigen film? Dát is belangrijk. Je hebt als filmmaker geen garantie dat de kleuren die je hebt gekozen bij een digitale projectie ook
26 in alle filmzalen als dusdanig gaan schitteren. Bij een langspeelfilm is het scenario de basis. Bij een kunstfilm is dat visuele aspect cruciaal. Ik vind het bijvoorbeeld echt zonde als filmpjes op YouTube haperen of niet de kwaliteit weergeven van het echte werk. Mensen mogen niet stoppen met naar een cinemazaal te gaan. Daar zijn de omstandigheden van een filmprojectie optimaal. BYE BYE MONTAGETAFEL Voor mij persoonlijk is het keerpunt er gekomen met de digitale montage. Het was ongeveer midden jaren ’90, plots kon ik mijn films monteren op de computer en hoefde het niet meer op een montagetafel te gebeuren. Je kan zoveel versies maken als je maar wil, zonder dat je daarvoor je origineel moet aanspreken. Vroeger werd er in het origineel nooit geknipt, behalve in een laatste fase om er filmkopieën van te maken. Dat bleef evenwel riskant. Als je na een jaar of twee besliste dat je toch een andere versie wou van je werk, dan was dat amper mogelijk. Wat wil de filmmaker? Dát is belangrijk! Doorheen de jaren zijn er filmcamera’s op de markt gekomen die eigenlijk bestemd waren voor amateurs. Vanaf de jaren ’80 werden zij ook gebruikt door heel wat experimentele filmmakers. In die 8mm en Super 8-camera’s (niet te verwarren met Video 8) zat veel meer dan we oorspronkelijk dachten. Ikzelf heb daar de hoogst mogelijke kwaliteit proberen uithalen. Maar 8mm en Super 8 zijn nooit serieus genomen in België. Internationaal is er wel een tendens geweest om ook amateurfilms te conserveren. Dat heeft het Filmmuseum in Brussel (CINEMATEK) echt over het hoofd gezien. LOW BUDGET Ik werk als filmmaker volledig onafhankelijk, zonder subsidies. Met een beperkt budget lever ik toch een professioneel resultaat. Dat is een bewuste keuze. Hoe meer mensen er onafhankelijk werken, hoe diverser en hoe interessanter het aanbod wordt. De makers van experimentele film proberen allerlei zaken uit. We laten de film niet afwerken door een professioneel labo. We ontwikkelen en digitaliseren hem gewoon zelf. Dat is heel anders dan hoe een professionele filmcrew werkt: zonder aparte cameraman, geluidsman, iemand die de belichting doet, iemand die de productie onder handen neemt, ... Het is tegenwoordig veel
gemakkelijker om met een kleine ploeg of zelfs alleen een film te maken met een professioneel resultaat. Voorlopig bewaar ik ook mijn films zelf. Mijn werk is vrij recent, maar ik kan wel overwegen om ze binnen vijf à tien jaar in te leveren bij een filmmuseum, waar ze dan in optimale omstandigheden bewaard worden. Zolang het niet op zolder, in een vochtige kelder terechtkomt of in de zon ligt, is film redelijk stabiel. Veel mensen denken dat eens hun film gedigitaliseerd is, het origineel overbodig is. Voor de consument is een dvd al digitaal, maar dat is niet serieus te nemen. Als die dvd na vier jaar plots niet meer wil afspelen, dan is de hele film verloren gegaan. David Hansenne… studeerde van 1998-2001 filmregie aan de Nederlandse Film en Televisie Academie in Amsterdam. heeft bij het Nederlands Filmmuseum gewerkt. is nu hoofdverantwoordelijke voor de techniek bij Art Cinema OFFoff.
–
–
– –
maakte verschillende films als onafhankelijk kunstenaar: Numb / 1992 / 8’ / super8 portret van kunstenaar Frank Liefooghe / 1996 / 12’ / super8 Pac-Man / 1997 / 12’ / super8 'Absurd Zorbisianisme' een portret van kunstschilder André Naessens / 2001 / 20' / 16mm Chaque jour est un départ / 2004 / 3’ / super8 Erbarme Dich / 2006 / 8' / super8
De Overgang
27
“Jan met de Pet kan met twee keer niks een film maken”
Niko Himschoot, een jonge cineast in het YouTube-tijdperk Niko Himschoot is een jonge Gentse regisseur. In 2010 studeert hij af aan het Rits in Brussel. Zijn eindwerk: een 3D-film van 22 minuten. Tegenwoordig is hij met verschillende projecten tegelijk bezig. “De dingen die je het liefste doet, leveren natuurlijk het minste geld op”, zegt Himschoot met een glimlach. “Naast mijn eigen projecten, maak ik dus ook videoclips en bedrijfsfilms. Ik werk digitaal omdat het eenvoudig en goedkoop is. Maar als ik ooit een scenario heb dat daarom vraagt, zou ik heel graag op pellicule draaien.” “Als het scenario erom vraagt, zou ik op pellicule draaien” Niko Himschoot: “Tegenwoordig is het een stijlkeuze. Als je een bepaalde gevoelswaarde wil meegeven met je beeld, moet dat ook een narratieve onderbouw hebben. Enkel als ik een scenario schrijf dat daarom vraagt; een scenario dat heel intiem is en waar niet te veel special effects voor nodig zijn, zou ik op pellicule draaien. Ik maak voornamelijk films waar redelijk veel effectjes in zitten. Er komt heel veel postproductie aan te pas. Maar dat heb ik zelf in de hand natuurlijk.” “Soms heeft de voorkeur voor pellicule te maken met het feit dat iedereen op de set meer gefocust is. Telkens als de camera aan gaat, hoor je het geld er letterlijk door ratelen. Video en digitale opnames, kosten
bijna niks. Daardoor verlies je weliswaar veel tijd met een crew die te relaxed is.” CHECK THE GATE “Ik werk graag digitaal omdat het een pak eenvoudiger is. Je kan gewoon beelden inladen, converteren en eraan beginnen. Een pelliculeopname moet je eerst laten ontwikkelen, vaak al op voorhand colorgraden, inscannen, enzovoort. In dat mechanisch proces kan er heel wat fout lopen. Er kan een stofje op de lens komen waardoor het hele shot opnieuw moet gedaan worden. Daar is een typische uitspraak aan verbonden, die zelfs bij digitale opnames gebruikt wordt: check the gate!” “Het aloude verschil tussen analoog en digitaal heeft met het kleurenspectrum te maken. Als je een analoog signaal digitaal wil maken, krijg je een bepaalde frequentie. Je software berekent een gemiddelde van die curve. Hoe groter die frequentie, hoe nauwkeuriger de digitale benadering van een kleur. Maar om de exacte kleur te bekomen, heb je in feite een oneindige frequentie nodig. Er is geen enkel apparaat dat zoiets ooit gaat kunnen. De lichtgevoelige korrels op een film kunnen veel meer details waarnemen. Dat proces is gelijkaardig aan wat er in je oog gebeurt. Vanaf de digitale montage, verlies je die gegevens. Je kan de montage die je op de computer doet, wel ook op je film zelf toepassen.”
RUIS EN FILTERS “Toch wegen de voordelen van pellicule niet meer op tegen de voordelen van digitaal. Zeker niet voor filmmakers die geen immense budgetten ter beschikking hebben.” “Het is een ander soort beleving, maar in de postproductie van een digitale film kan je zodanig veel filters gebruiken, met kleuren spelen en effecten toevoegen, dat het aanvoelt alsof je op pellicule gedraaid hebt. Veel regisseurs zijn daar dol op, omdat je tijdens de montage al het gevoel krijgt van een filmopname.” “Als je een soort Blair Witch Project wil maken, gebruik je veel videomateriaal. Dat vuile, die ruis heeft ook een artistieke meerwaarde in sommige gevallen.” GEEN ELITEBEROEP “Ik denk dat de digitalisering een invloed heeft op de hele filmwereld, niet alleen op hoe ik werk. Alleen al het feit dat je tegenwoordig op elk gsm’etje van 50 euro een camera hebt… Ook YouTube heeft heel wat losgemaakt in de audiovisuele sector. Jan met de Pet kan met twee keer niks een film maken. Bovendien kan je een projector huren, aansluiten op je laptop en rechtstreeks afspelen. Een platform creëer je gewoon zelf. Het is geen eliteberoep meer.”
Fade out
Fade in
Screenshot uit DINSDAG (Une Tranche d'Immeuble) van Niko Himschoot
28
De Overgang
29
Fade out
Fade in
30
De straffe uitspraken van Bert Beyens – Departementshoofd van de filmschool Rits in Brussel en bestuurslid van het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds) – “Per seconde komt er een uur YouTube bij.”
“We hebben de Alexa in huis gehaald. Dat is de Rolls Royce van de school. Iedereen wil daarmee rijden, zelfs wie nog niet van tweede naar derde kan schakelen en eigenlijk ongelukken doet in het verkeer.”
“Jonge mensen vinden het al lastig om 90 minuten naar een film te kijken. Je merkt dat ook in de bioscoop: ofwel is er een collectief probleem met de blaas ofwel is het een gewoonte geworden dat je op de pauzeknop kan duwen.”
“De filmindustrie zal zichzelf altijd beschermen met allerhande kwaliteitsnormen.”
De Overgang
31
“Er is een masterstudent die zijn eindwerk absoluut op Super 8 wil maken. Vroeger kon je die bij wijze van spreken binnen brengen in de nachtwinkel om te ontwikkelen. Nu moet je daarvoor naar Duitsland of naar Engeland.”
“In een hoogtechno logische maatschappij zijn er altijd nog een paar geitenboeren. Is dat nuttig? Moet alles nuttig en rendabel zijn?”
“Er is een bedenkelijk onderscheid tussen professioneel – en amateurmateriaal. Dat zegt niets over wat iemand te vertellen heeft.”
“Ik heb ooit een langspeler gemaakt: 100% analoog gefilmd en gemonteerd. Ik ben daar vijf jaar aan bezig geweest.”
“Op school zijn we gestart met de laatste reeks studenten die op 16mm zal werken. Sommige mensen vinden dat allemaal plezant. Anderen vinden dat oude ambachtelijke troep. We zijn dat blijven doen omdat het een soort rite of passage was. Je komt naar een filmschool, je krijgt een camera en je steekt er een rolletje film in. Wat volgt, is een heel mysterieus proces.”
“Als ik op de trein zit, waar iedereen met zijn laptop of iPad bezig is, vraag ik mij af: zijn wij niet allemaal knettergek aan het worden?”
Fade out
Fade in
32
“Distributeurs denken vaak nog te traditioneel” Sophie De Vinck over de stand van zaken in het Vlaamse vertonerslandschap één jaar na haar onderzoek Als onderzoeker aan de VUB (Vrije Universiteit Brussel) krijgen Sophie De Vinck en Nils Walravens eind 2010 de opdracht van het Departement CJSM (Cultuur, Jeugd, Sport en Media) om het Vlaamse vertonerslandschap in kaart te brengen. In de lente van 2011 was dat onderzoek afgerond. “Na een rondetafelgesprek met het kabinet en de vertoners die de digitalisering nog niet hadden doorgevoerd, hebben we ingezet op het idee van een gezamenlijke aankoop van projectoren”, zegt Sophie De Vinck. “Ik heb dat initiatief opnieuw opgevolgd. De aankoopgroep sluit nu gezamenlijk een contract af met een aanbieder van digitale apparatuur. De negen deelnemende vertoners zullen tegen het einde van de zomer ook over een gedigitaliseerde infrastructuur beschikken.” KEERPUNT “De consument heeft bepaalde verwachtingen qua comfort, zeker doordat de huiskamer ook digitaal uitgerust is. Het beeld is daar één aspect van, maar heel wat kleine vertoners hebben nog behoorlijk veel werk voor de boeg om in optimale omstandigheden te kunnen functioneren. Het publiek mag dan wel gericht zijn op een alternatieve inhoud, de zaal hoeft daarom nog niet op instorten te staan.” “Sommige bioscopen staan sowieso voor een keerpunt”, gaat De Vinck verder. “De digitalisering maakt hun probleem gewoon veel acuter. Er zijn dus enkele spelers die niet meestappen in de omschakeling, Cinema Central in Ninove bijvoorbeeld. Zij hebben beslist om met blu-ray te werken omdat ze de investering te groot vinden. Blu-ray komt met 1.9K resolutie heel dicht in de buurt van de 2K DCI-standaard.”
HET PROFIEL “Het vertonerslandschap is heel divers. Er zijn meerdere vertoners die helemaal niet gewacht hebben op dit punt. Anderen slaan in paniek nu ze geconfronteerd worden met het feit dat de distributeur bepaalde films niet meer aanlevert. Zij doen het uit noodzaak en zien er niet per se de voordelen van in. Dat wil niet zeggen dat de voordelen op termijn niet duidelijk zullen worden, maar het is afwachten in hoeverre ze benut zullen worden.” “Er is ruimte voor een ambitieuze invulling van arthouse cinema” Volgens de onderzoekster sluit de digitalisering de pelliculeprojectie niet volledig uit: “Als er plaats is in de projectiecabine, zullen bepaalde vertoners hun 35mm-projector wel behouden. Het hangt natuurlijk af van het profiel van de vertoner: Cinema Nova, Flagey en Cinematek bijvoorbeeld zullen die apparatuur hoogstwaarschijnlijk blijven gebruiken voor onder andere experimentele film. De Kinepolissen hebben dat gerne nooit aangeboden en dat gaat nu ook niet veranderen” “De zaal mag niet op instorten staan” “Anderzijds zijn er in Oost-Europa enkele kleinere bioscopen die plots enkel nog 3D programmeren. Hopelijk blijft de Vlaamse arthousebioscoop vasthouden aan de betekenis van het begrip 'arthouse'. Ik denk dat er nog steeds, en misschien zelfs nog meer, ruimte is voor een ambitieuze invulling van dat soort cinema.”
WIDE RELEASE EN 100 KEER DE WINST “Wat het aanbod betreft, zijn er eigenlijk twee opties”, verduidelijkt De Vinck. “Enerzijds maakt de digitalisering het gemakkelijker om kleine titels te verspreiden. Dat zou de diversiteit in theorie ten goede kunnen komen, omdat een digitale print minder kost en distributeurs flexibeler kunnen zijn. Anderzijds heeft die kostenbesparing grote gevolgen voor wie heel veel kopijen verspreidt. Iemand die één analoge kopij van 1500 euro verspreidde en daar nu nog 150 voor betaalt: dat is iets anders dan wie honderd kopieën verspreidt en dus ook honderd keer die winst maakt. In die zin is er een tendens dat de wijkbioscoop, die voor een major distributeur niet interessant was en pas lange tijd na de eigenlijke release de films in handen kreeg, nu wel snel toegang kan krijgen tot die mainstream content. De kans bestaat dus dat de wide release tactiek van de grote distributeurs nog versterkt zal worden.” “De verhouding tussen de vertoner en de distributeur blijft cruciaal”, zegt De Vinck. “Distributeurs denken nog vaak te traditioneel. Dan is er minder ruimte voor experiment, terwijl de digitalisering wel nieuwe mogelijkheden biedt. Ook de vertoner wordt uitgedaagd om verder te kijken dan de apparatuur op zich en daar iets mee te doen”
Extra De Overgang
33
Extra Extra
Fade in
34
Fade out
Het Vlaams vertonerslandschap Dit overzicht is opgesteld vóór de toekenning van de subsidies. Ondertussen zijn zo goed als alle commerciële spelers met de aanpassingen begonnen. Enkele culturele centra hebben al een 2K-projector in gebruik, de overige hebben de beslissing genomen om zeer binnenkort hun voorbeeld te volgen. Slechts zes niet-commerciële vertoners blijven de kat uit de boom kijken of zijn op zoek naar fondsen.
Kinepolis, Ciné-Invest, Utopolis en UGC hebben 19 van de 49 commerciële complexen (of 221 van de 331 zalen) in handen. De overige 90 zalen zijn verdeeld over 30 complexen.
Commercieel Wie? Waar? Aantal zalen? Apparatuur? Arenberg Brussel Aventure Brussel Beverly Screens Knokke Capitole Aalter Cartoons Antwerpen Central Ninove Ciné-Aalst Aalst Ciné-Invest Belgium Euroscoop Genk Euroscoop Lanaken Euroscoop Maasmechelen Siniscoop Sint-Niklaas Cinema 4 you Burcht Cinema Albert Dendermonde Cinema De Keyzer Lichtervelde Cinéstar Waregem Cityscoop Roeselare CNC Actor’s Studio Brussel Styx Brussel Focus Geraardsbergen Kinepolis Kinepolis Brugge Kinepolis Brussel Kinepolis Gent Kinepolis Hasselt Kinepolis Kortrijk Kinepolis Leuven Kinepolis Oostende Metropolis Antwerpen Liberty Brugge Lumière Brugge Movy Club Brussel Nova Nijlen Rialto Oostende Rio De Haan Roxy Koersel Rubens Zwijndrecht Sphinx Gent Stockel Brussel Cinema Koksijde Koksijde Studio Filmtheaters Geel Studio Skoop Gent UGC UGC Antwerpen UGC De Brouckère UGC Toison d’Or Utopolis Utopolis Aarschot Utopolis Lommel Utopolis Mechelen Utopolis Turnhout Variétés Lier Vendôme Brussel
2 3 4 1 3 2 7 10 8 11 8 1 2 1 3 7 3 2 4 8 27 12 14 10 7 8 24 1 3 1 1 6 1 3 1 5 1 6 4 5 19 12 14 5 5 11 8 2 5
niet digitaal >50% digitaal deal Ymagis niet digitaal niet digitaal niet digitaal 100% (deal Ymagis) 100% (deal XDC) 100% (deal XDC) 100% (deal XDC) 100% (deal XDC) apparatuur gekocht 100% (deal Ymagis) niet digitaal 100% (deal Ymagis) >75% niet digitaal niet digitaal deal >75% >75% >75% >75% >75% >75% >75% >75% 100% (installatie D2) niet digitaal niet digitaal niet digitaal niet digitaal deal concrete plannen apparatuur gekocht niet digitaal deal XDC concrete plannen 100% (deal XDC) niet digitaal 100% (deal XDC) 100% (deal XDC) 100% (deal XDC) <50% (deal Ymagis) <50% (deal Ymagis) <50% (deal Ymagis) <50% (deal Ymagis) 100% niet digitaal
De Overgang
35
Non-profit Wie? Waar? Aantal zalen? Apparatuur? BOZAR Brussel Budascoop Kortrijk Cinema Zed Leuven Cinema Zuid Antwerpen Cinematek Brussel Flagey Brussel Nova Brussel
2 3 1 2 2 2 1
niet digitaal niet digitaal niet digitaal concrete plannen 50% niet digitaal niet digitaal
Cultuurcentra Wie? Waar? Apparatuur? CC de Velinx Tongeren 35mm CC Knokke Heist Knokke-Heist 35mm CC Nova Wetteren DVD CC Belgica Dendermonde 35mm CC De Meent Beersel 35mm CC Ter Dilft Bornem 35mm (soms DVD) CC De Brouckere Torhout 35mm CC Koksijde Koksijde 35mm CC De Schakel Waregem 35mm en 16mm CC Palethe Overpelt DVD CC Genk Genk DVD CC Muze Heusden-Zolder 35mm CC T’Schaliken Herentals DVD CC de Schelde Zandvliet DVD CC Het Bolwerk Vilvoorde 35mm ’CC t Getouw Mol 35mm CC De Kruisboog Tienen DVD CC Zwaneberg Heist-op-den-Berg meestal 35mm CC Kruispunt Diksmuide meestal 35mm CC Casino Houthalen-Helchteren 35mm en DVD CC Schoten Schoten DVD CC Brasschaat Brasschaat DVD CC Kimpel Bilzen DVD CC Strombeek Grimbergen 35mm en DVD CC De Steiger Menen meestal 35mm CC Mechelen Mechelen 35mm CC Den Blank Overijse 35mm en DVD CC De Spil Roeselare 35mm en DVD CC De Steiger Boom 16mm en 35mm CC Beringen Beringen 35mm en DVD CC Lommel Lommel 35mm CC Achterholmen Maaseik 35mm CC Sint-Niklaas Sint-Niklaas 35mm en DVD CC Sint-Truiden Sint-Truiden 35mm en DVD CC Temse Temse DVD CC Beveren Beveren DVD CC Dilbeek Dilbeek 35mm en DVD CC De Herbakker Eeklo DVD CC ’t Vondel Halle DVD CC Lokeren Lokeren 35mm CC Maasmechelen Maasmechelen DVD CC Tielt Tielt 35mm CC Deurne Deurne vooral 35mm, soms DVD CC Link Antwerpen vooral 35mm, soms DVD CC De Kern Wilrijk 35mm CC Merksem Merksem DVD Bron: Eindrapport digitale cinema in Vlaanderen. Een onderzoek in opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Sophie De Vinck en Nils Walravens. IBBT-SMIT, VUB. / Een onderzoek naar culturele centra en filmvertoning in Vlaanderen. Iwein Moons. BAM 2010
Fade in
36
Fade out
Tijdslijn 1880-1889 Vroege ontwikkeling van de 35mm-film 1888 Kodak Eastman brengt de eerste camera met rolfilm op de markt. 1891-1893 Introductie van de kinetoscoop De kinetoscoop is de allereerste filmcamera, een uitvinding van William Kennedy Laurie Dickson in opdracht van Thomas Alva Edison. 1895 Ontwikkeling Cinématographe De Cinématographe is een uitvinding van de gebroeders Lumière. Het apparaat combineerde opname en projectie (op groot scherm). Die uitvinding impliceerde de geboorte van de cinema. 1904 Stichting eerste bioscoopketen Marcus Loew introduceert Loews Theatres. 1914-1918 Opkomst Amerikaanse filmmarkt WO I legt de Europese filmproductie lam, waarop de Amerikaanse filmindustrie de dominante positie overneemt. 1923 16mm Kodak introduceert een alternatief formaat voor amateurfilm. 1929 Introductie geluidsfilm bij het grote publiek Bioscopen passen hun infrastructuur aan om geluidsfilm te kunnen spelen. Het aantal bioscoopgangers verdubbelt in amper twee jaar tijd.
1932 8mm Kodak brengt een nieuw filmformaat uit dat goedkoper is dan 16mm-film en bestemd voor amateurfilm. 1935 Kodachrome Revolutionaire filmsoort van Kodak met extreem lange houdbaarheid van de kleuren. 1938 Stichting Koninklijk Belgisch Filmarchief door Henri Storck, André Thirifays en Pierre Vermeylen. Het Filmarchief heeft als belangrijkste taken: conservatie van de collectie, restauratie en vertoning. 1948 Paramount Decree Grote studio’s mogen niet langer het productie – en distributiecircuit monopoliseren, daardoor verliezen ze de mogelijkheid om eigenaar te zijn van bioscoopcomplexen. 1952 Introductie 3D De filmindustrie wedijvert met televisie. Hollywood stelt allerhande nieuwe technieken voor, waaronder 3D. 1953 Opkomst televisie 1965 Introductie Super 8 Kodak lanceert een verbeterde versie van het klassiek 8mm-formaat. 1969 VCR Sony komt met de videocassetterecorder op de proppen. 1971 Kleurentelevisie
1972 Arriflex 35 BL Arnold & Richter stellen een handige, draagbare schoudercamera voor.
1995-2005 Blu-ray Ontwikkeling van de blu-raydisc door Philips, Pioneer en Sony.
1973 Panaflex Panavision stelt een kleine, lichte 35mm camera voor. De draagbare Panaflex is ideaal voor het filmen in kleine ruimtes.
2002-2005 DCI Digital Cinema Initiatives. Een samenwerkingsverband tussen enkele grote Amerikaanse filmstudio’s om een handleiding te formuleren bij de ontwikkeling van d-cinema.
1975 Jaws De film van Steven Spielberg gaat in honderden zalen tegelijk in release. Dat dankzij een erg agressieve publiciteitscampagne. 1975 Betamax Sony introduceert een nieuw videoformaat. Ook brengt Sony de videorecorder voor thuisgebruik op de markt. 1978 Video Laser Disc Philips lanceert de eerste optische schijf voor de thuismarkt. 1982 Betacam De professionele versie van de Betamax. 1984 Criterion Collection Voyager Company brengt zijn Criterion Collection uit op laserdisc en vertrekt daarbij van het mastermateriaal (het origineel negatief of internegatief). 1987 Stopzetting Betamax-formaat VHS domineert 95% van de markt. 1990 VoD Lancering van video-on-demand in Hongkong.
2005 Introductie digitale televisie / VoD in België Belgacom en Telenet bieden vanaf de zomer 2005 digitale televisie aan. Juni 2009 Aankondiging stopzetting van de Kodachromeproductie April 2010 Introductie ARRI Alexa De Alexa is een digitale camera die de kwaliteiten heeft van een filmcamera, zoals nauwkeurige kleurweergave en scherptediepte, maar met de voordelen van digitale film. Die camera zet de klassieke pelliculeopnameapparatuur buitenspel. 2012 De 35mm-film verdwijnt uit het Vlaamse vertonerslandschap
De Overgang
37
Bedankt aan de mensen die ik interviewde, om een kwartier tot drie uur van hun tijd vrij te maken. Zonder uw expertise of persoonlijk verhaal, was dit een bundel lege pagina’s geworden. Een extra ‘dank je wel’ aan Niko Himschoot voor nieuwe invalshoeken en een lijst met connecties. Bedankt, Emma Vanhille, om altijd dingen te kennen, waar ik nog nooit van gehoord heb. Een welgemeende merci aan Charline Stoelzaed en Finn Van Dinter voor hun arendsoog en taalgevoeligheid. Tot slot, maar niet in het minst, mijn oprechte bedankingen aan Jonas Temmerman om mee vorm te geven aan deze verzameling schrijfsels
Tekst Sofie Mercier
Vormgeving Jonas Temmerman