“Niet het glazen plafond, maar het glazen muiltje houdt ons tegen” Alice onderzoekt het tekort aan vrouwen aan de top Door Alice Elliott
REPORTAGE | 10.05.17
E
en tijdje geleden kreeg ik een mail met de vraag of ik zin had om te spreken op de kickoff van een nieuw project van de Vlaamse overheid: ‘Boost’. Het doel was om getalenteerde vrouwen binnen de Vlaamse overheid, letterlijk de ‘boost’ te geven om zich kandidaat te stellen voor topfuncties. Ik, als jong en onervaren meisje, zou er een dag rondlopen tussen alle succesvolle vrouwen, en wat vertellen over mijn blik op carrière. Hoewel ik echt keihard achter zo’n projecten sta, wist ik deze keer niet zo zeker of het wel iets voor mij was. Om eerlijk te zijn heb ik de Vlaamse overheid altijd maar wat vaag gevonden. Ik weet dat ze zo’n beetje de werking van ons land, -of toch alvast van Vlaanderen-, regelen, maar daar blijft het dan ook bij. En wat zou ik, als 18-jarige antropologie-studente zonder ook maar de minste ambitie om er te gaan werken, te vertellen hebben? Toen ik er met een iemand van She and Company over belde, -een vrouwencollectief dat een bijdrage wil leveren aan meer vrouwelijkheid in de wereld, én samen met de dienst Diversiteitsbeleid co-organisator is van Boost-, hoorde ik dat het aantal vrouwelijke topambtenaren binnen de Vlaamse overheid de afgelopen jaren gedaald is van 24% naar 21%. Dat komt dus neer op zo ongeveer 80% mannen, of amper één op vijf van de 1
belangrijkste leidinggevenden met een vagina. Niet dat die vagina er zoveel toe doet, maar als de wereldwijde man-vrouwverhouding zo ongeveer fifty-fifty is (51.9% mannen versus 48,2% vrouwen volgens Wikipedia), hoe komt het dan toch dat die verhouding nog steeds zo hard overhoop ligt bij die leidinggevende functies? Gendergelijkheid is iets waar ik enorm veel belang aan hecht, maar toch merk ik dat ik me vooral de afschuwelijke situaties in het buitenland heel erg aantrek. Misschien omdat de ongelijkheid in België zo onzichtbaar is. Ik heb zelf nooit het gevoel gehad dat er hier veel ongelijkheid is. Toch zitten we nog steeds met een loonkloof van meer dan 10%, zijn er nauwelijks vrouwelijke CEO’s, zijn onze regeringen opvallend mannelijk, is er die 80-20 verhouding binnen de Vlaamse overheid, en blijven er veel meer vrouwen die deeltijds werken dan mannen.
“We zitten nog steeds met een pay gap van meer dan 10% en er zijn nauwelijks vrouwelijke CEO’s.”
Uit nieuwsgierigheid, en omdat ik dit soort projecten alleen maar kan aanmoedigen, zeg ik dus ja, en zo komt het dat ik plots in een knalgeel autootje van de overheid zit. Op weg naar een afgelegen kasteel, voor de startdag van Boost.
Ik heb geen idee wat ik ervan kan verwachten, maar heb ergens toch heel wat verwachtingen.
2
Dat er een bepaald type ‘overheidsvrouw’ bestaat, en dat dat dan zo’n echte straight to the point carrièrevrouw is. Dat er een duidelijke oorzaak is waardoor die straight to the point carrièrevrouw op de een of andere manier toch die topfuncties misloopt. En dat daar vandaag vast en zeker een simpele oplossing op gevonden zal worden. Maar dat er geen typische Vlaamse-overheid-vrouw bestaat, is vrij snel duidelijk. Ik zit er lang naar te zoeken, maar behalve dat iedereen laarsjes draagt en niemand sneakers, zijn er weinig opvallende gelijkenissen te vinden. De deelnemers komen van Departement Landbouw en Visserij tot Agentschap Integratie en Inburgering. Ze hebben klassieke studies gedaan, burgerlijk ingenieur-architect of zelfs lerares lager onderwijs. Sommigen zijn 25, anderen 52.
“Hoe kan het dat er in Amerika nog steeds meer CEO’s zijn die John heten, dan dat er vrouwelijke CEO’s zijn?”
Dat ik direct een duidelijke oorzaak zou vinden van dat tekort aan vrouwen in topfuncties, was ook niet bepaald een realistische verwachting. Vragenrondjes tijdens de lunch, het vieruurtje en het avondeten leveren weinig op. Antwoorden op mijn vragen vind ik nauwelijks, evenmin als iemand die er in slaagt om de vinger op de zere plek te leggen. Ik ben bijna teleurgesteld dat geen enkele vrouw ooit het gevoel heeft gehad dat ze gediscrimineerd werd, of minder kansen kreeg dan haar collega’s van het mannelijke geslacht.
Waar gaat het dan toch fout? Hoe komt het toch dat mannelijke leiders, bazen, ministers zoveel talrijker blijven dan vrouwelijke? Dat er in Amerika nog steeds meer CEO’s zijn die John heten, dan dat er vrouwelijke CEO’s zijn?
3
Het is pas tijdens een workshop over unconscious bias, over vooroordelen die we maken vanuit ons onderbewuste, dat een paar ideeën meer duidelijkheid scheppen. Al snel blijkt dat we allemaal, in meer of mindere mate, bepaalde verwachtingen hebben van mannen en vrouwen, en hen sneller met bepaalde eigenschappen of objecten associëren. We verwachten dat vrouwen zachter en zorgzamer zijn, en rekenen harder met hen af wanneer ze ‘typisch mannelijke’ eigenschappen vertonen. 4
‘Voor je het weet ben je een ‘manwijf’’, zegt iemand. ‘Maar je moet soms gewoon ook die ‘mannelijke’ eigenschappen vertonen als je ergens wil geraken’, voegt een andere vrouw eraan toe. ‘In de bedrijfswereld worden vrouwen vaker benadeeld omdat het vooral de ‘typisch mannelijke’ competenties zijn die benadrukt of gewaardeerd worden, en niet de ‘vrouwelijke’’, legt professor Patrizia Zanoni, expert in gender en diversiteit, later die middag uit.
“De wil van gendergelijkheid is er wel, maar de structuren waarin we werken lopen decennia achterop.”
Bij het afleggen van de Implicite Association testsvan Harvard (doe de test hier zelf), schrikken veel vrouwen van hoe bevooroordeeld ze zijn, zonder het te weten. Ook ik link vrouwen onbewust meteen aan keukens en kinderen, terwijl ik bij woorden als carrière en manager, direct aan mannen denk. Confronterend.
Maar hoewel die unconscious bias en implicite associations ongetwijfeld een invloed hebben, betwijfel ik of ze ze de oorzaak zijn van het vrouwentekort in leidinggevende functies. Een groepsgesprek in de late namiddag geeft me eindelijk wat meer inzicht. Iedereen blijkt het over één ding eens te zijn: de wil van gendergelijkheid is er wel, maar de structuren waarin we werken lopen decennia achterop, en in combinatie met die onbewuste vooroordelen en verwachtingen, blijft de werkvloer ten nadele van de vrouw.
5
Patrizia Zanoni heeft het dan ook niet over het glazen plafond, maar over het glazen muiltje waarin vrouwen zich moeten wurmen, die structuren dus. ‘Jobs zijn kunstmatig gedefinieerd door ons’, vertelt ze. ‘We maken ze, hebben er meteen heel specifieke verwachtingen bij, maar zijn die echt relevant? Moeten we geen comfortabelere schoen zoeken? Want de mentaliteit verschuift, maar de structuren blijven nog steeds even hard gericht op mannen. Zolang die niet veranderen, zal de situatie nooit écht kunnen verbeteren.’ Dat zegt ook Pascale, die 52 is, en ondertussen al het langst in dienst van iedereen. ‘Je kan wel zeggen dat je tegen 2020 40% vrouwelijke topambtenaren wil, maar dat zal niet lukken zonder vernieuwde structuren. En je moet ook geen vrouwen gaan aanwerven, puur omdat ze vrouw zijn. Competentie blijft het belangrijkst, en die is er ook, alleen zou die veel meer tot zijn recht komen als bepaalde structuren worden aangepast.’
“Competentie blijft het belangrijkst, en die is er ook, alleen zou die veel meer tot zijn recht komen als bepaalde structuren worden aangepast.”
Die ouderwetse structuren, zo blijkt, gaan voornamelijk over de combinatie werk-gezin. En daar kan wel eens wat inzitten. Ik herken het gevoel dat al die vrouwen hebben. Want ook mijn vriendinnen zijn, hoe ambitieus ze ook zijn, van plan om een stap terug te zetten zodra ze aan kinderen beginnen. Maar hoeft meer tijd met je kinderen doorbrengen per sé een stap terug te zijn, en het einde van je ambities en doorgroeimogelijkheden betekenen? ‘We moeten op zoek naar een andere structuur waarin 4/5 werken en ambitieus zijn, wél goed samengaat’, stelt iemand vast.
6
Dat doet me denken aan wat Charlie-collega Ilse Ceulemans een paar jaar geleden zei:’We staan een heel eind wat de emancipatie van de vrouw betreft, maar we staan eigenlijk nergens wat de emancipatie van moeders betreft.’ Als oplossing is zij voorstander van het 45-jaren plan, een systeem dat zowel mannen als vrouwen het recht geeft om vijf- à tien jaar minder te werken tijdens de drukste periode van je leven, en waar je achteraf toch genoeg kansen krijgt om er weer 100 procent tegenaan te gaan. Een systeem waardoor er minder burn-outs zouden zijn, meer gelijkheid, en meer respect voor oudere werknemers, omdat zij de leemte opvullen van de jonge ouders die tijdelijk minder werken.’ Een systeem dat de vrouwen, net zoals het invoeren van het bevallingsverlof voor mannen, heel erg aanspreekt.
Hoewel projecten als Boost misschien niet voor directe, concrete veranderingen zorgen, is de bewustmaking waarvoor ze zorgen echt super. Want het is pas als iedereen zich bewust is van de problemen die er nog steeds zijn, dat er ook daadwerkelijk iets kan gebeuren. Er is dus meer nodig van dat. Want om die structuren te veranderen waardoor er een tekort aan vrouwelijke leidinggevenden is, zijn er eerst en vooral meer vrouwelijke leidinggevenden nodig. Moeilijk dus. Maar zie je 10 mannen al rond de tafel zitten om samen de problemen rond het tekort aan vrouwen aan te pakken? Ik betwijfel het. Dus, zoals ik vandaag meer dan eens hoorde passeren: “Als de kar passeert moet je erop springen, maar soms moet je hem eerst naar je toe trekken”. Foto’s: Lieven Van Assche
7