RUGBY. Tijdschrift editie 5

Page 51

ORANJE

Pas op zijn zeventiende kwam John Dudink voor het eerst in aanraking met rugby. Amper twee jaar later stond hij al tussen de grote mannen van Oranje. Natuurtalent Dudink, thans 62, zette zijn eerste grote stappen tijdens districtswedstrijden, waar hij zich binnen no time in de kijker speelde als lock en nummer 8. ‘Ik begon in de Vierde Klasse bij RCWF uit Hoorn. Al snel werd duidelijk dat ik daar onder mijn niveau speelde. Waar je tegenwoordig de rugbyacademies hebt, had je destijds districtscompetities waarin je jezelf moest laten zien. Dennis Power was toen bondscoach (zie: Geschiedenis op pagina 20) en hij had mij onmiddellijk op het oog. Hij was de eerste buitenlandse coach van Oranje. Hem halen was een meesterzet van de rugbybond, want hij gaat met de ervaring die hij meebracht de geschiedenis in als een pionier van het Nederlandse rugby. Ik heb geluk gehad dat wij in dezelfde periode bij Oranje rondliepen, want onder hem kon ik snel groeien als speler.’

‘In mijn eerste jaren bij Oranje keek ik enorm op tegen de grote gasten die toen al flink wat jaren in de nationale ploeg speelden. Op mijn 27ste was ik zelf zo’n kerel en werd ik benoemd tot aanvoerder. Ik weet nog goed dat ik verbaasd stond te kijken van het talent van de nieuwe lichting. In de loop van de jaren zag ik het niveau alleen maar toenemen, en die stijgende lijn heeft zich eigenlijk doorgezet tot het rugby dat we nu in Nederland kennen.’ GEEN SCHIJN VAN KANS De oud-speler van RCWF en AAC Amsterdam hield vele mooie herinneringen over aan zijn imposante carrière, maar zijn tijd bij Oranje koestert hij het meest. ‘Omdat Power het niveau opkrikte, speelden wij tegen geweldige landen als Engeland en Italië. In oktober 1980 stonden we tegenover Japan. Die wedstrijd zie ik als een van de hoogtepunten in mijn carrière. Voordat zij een wedstrijd in

‘Echt, het was een prachttijd. Zonde dat er na mijn laatste interland alleen een periode volgde waarin ik even flink klaar was met de bond. In totaal heb ik bijna honderd wedstrijden voor Oranje gespeeld. Al die wedstrijden, trainingen en reizen namen ontzettend veel tijd in beslag terwijl we er geen cent voor betaald kregen. Oké, de vliegtickets voor een uitwedstrijd hoefden we natuurlijk niet zelf te betalen, maar dat was dan ook het enige. Veel jongens haakten daarom af, terwijl ik altijd ben blijven staan. Ik was altijd van huis en dat heeft mij zelfs mijn huwelijk gekost. Maar mijn liefde voor het spelletje nam nooit af. Als ik het Oranje om mijn schouders had, was ik niet meer te stoppen. Omdat mijn lichaam op den duur gewoon op was, moest ik er uiteindelijk wel een punt achter zetten. Vanaf het moment dat ik de deur als international achter mij dichttrok, heb ik helemaal niets meer van de bond vernomen. Geen bedankje, geen erkenning, helemaal niets. Later kregen we als oud-international Cap Dinners waarbij we het petje kregen dat symbool staat voor tien of meer interlands. Een mooi gebaar hoor, maar het steekt nog altijd.’

51

‘Onder de vleugels van Power ging het hard’

Engeland zouden spelen, maakte de ploeg een tussenstop in Nederland om tegen ons te oefenen. Omdat Japan zo’n groot rugbyland was, dacht iedereen dat wij geen schijn van kans hadden. Maar in Hilversum speelden wij de wedstrijd van ons leven. Misschien stegen we boven onszelf uit. Het niveau was ongekend hoog en we gingen dan ook met 15-13 over ze heen. Dat wij in staat waren om dit te laten zien, gaf ons vertrouwen een gigantische boost.’


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.