eigen boontjes doppen geen beroep doen op hulp van anderen; zijn eigen problemen zelf oplossen boon de; v(m) bonen 1 zaad van peulvruchten: witte, bruine bonen 2 de plant zelf
dop路pen dopte, h gedopt vd dop, peul ontdoen 1 ei路gen bn 1 aan de persoon of de zaak zelf toe1
behorend: zich iets ~ maken het leren 2 van iem of een zaak zelf uitgaand: ~er beweging op eigen initiatief; in ~ persoon 3 aangeboren; kenmerkend: ~ aan
9