ROm 1/2 2009

Page 19

A

ls specialist en woordvoerder van de PvdA in de Tweede Kamer op het gebied van het ruimtelijke beleid was Co Verdaas nauw betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe Wro. Na de moeizame bevalling van deze wetgeving, het instrumentarium voor de aanpak van de ruimtelijke ordening volgens de Nota Ruimte, koos hij uiteindelijk voor de provinciale politiek in Gelderland. In voorjaar 2007 maakte planoloog en beleidswetenschapper Verdaas de overstap, een logische volgens zijn collega’s in de Haagse politiek. ‘Ik ben uiteindelijk toch meer bestuurder dan volksvertegenwoordiger, kreeg ik in de Kamer vaak te horen. Jij stelt je zo bestuurlijk op, denkt altijd mee, vanuit de grotere context en de complexiteit, “wat kan wel” in plaats van alleen maar standpunten innemen.’ Dus het werk als provinciaal bestuur moet je goed bevallen? ‘Absoluut. Als gedeputeerde ben je bij uitstek bezig om dingen voor elkaar te boksen. Je zit veel meer aan de knoppen, je kunt betekenisvoller bezig zijn. Dat ligt me gewoon goed. Als Kamerlid moet je veel harder trekken en sleuren om op agenda’s in te breken. Nu zit je direct met de ministers en staatssecretarissen aan tafel om over uitvoering te praten. Als Kamerlid kun je scoren met een idee, maar anderen moeten er werk van maken. Nu kan ik dat zelf doen. Ik kan bijvoorbeeld heel erg mijn eigen stempel drukken op de structuurvisie bedrijventerreinen die ik nu aan het maken ben.’

Kans Provincies hebben met de Nota Ruimte en de nieuwe Wro een actievere rol bij het ruimtelijke beleid gekregen. Speelde dat mee om over te stappen? ‘Zonder meer. Ik had een lange vakantie kunnen nemen, dan was ik nu weer Kamerlid geweest. Toen dit op mijn pad kwam, dacht ik meteen: ik ben gemeenteambtenaar geweest, Kamerlid, ik wist wat de nieuwe rol van de provincie moest worden op het gebied van ro, als je dan de portefeuille ro in Gelderland kunt krijgen, hoef je niet lang na te denken.’ Wat zijn voor u de prioriteiten in het Gelderse ro-beleid? ‘Zonder het één belangrijker te maken dan het andere: het groen realiseren met bijvoorbeeld de bufferzone Park Lingezegen, zorgen dat de EHS er komt zoals we dat willen en dat de landschappelijke waarden van het rivierengebied stevig verankerd zijn in het ruimtelijke beleid; zorgen dat de structuurvisie bedrijventerreinen er snel komt en daarbij op regionaal niveau scherpe afspraken maken over verevening. Ik wil dat de provincie optreedt als regisseur van de eigen provinciale belangen. Je hebt de instrumenten, gebruik ze dan ook.’

Regie ‘Rijk en provincie kunnen in het ruimtelijke beleid heel moeilijk tot uitvoering brengen wat ze belangrijk vinden. Begrijp me goed, ik ben er heel erg voor om altijd eerst met de ande-

re bestuurlijke partners de gezamenlijke belangen in kaart te brengen en een gezamenlijk plan te bedenken. Maar als je op enig moment besluit dat je het echt belangrijk vindt dat iets moet gebeuren, dan moet je de regie kunnen pakken. Ik denk dat burgers dat van je te verwachten. Kijk naar de discussie over de verrommeling van het landschap. Die gaat veel meer over de vraag “wie gaat hier nou eigenlijk nog over?”, dan dat het echt een rommeltje in het landschap is.’

‘Park Lingezegen is zonder de provincie niet te realiseren.’ ‘Neem Park Lingezegen, eind vorig jaar aangewezen als nieuwe rijksbufferzone tussen Arnhem en Nijmegen. Lingezegen moet er komen, omdat het landschap en de natuur in die zone sterk onder druk komen te staan met de uitbreidingsplannen van Nijmegen naar het noorden en Arnhem naar het zuiden toe. De intentie om een groen uitloopgebied tussen de twee steden te realiseren, was er al lange tijd. Op een gegeven moment moet je als provincie het initiatief nemen, zeker als gemeenten er samen niet uitkomen om de begrenzing vast te stellen. Dan moet je je er als gedeputeerde persoonlijk mee verbinden, er voor durven gaan. Mijn eerste actie was om ervoor te zorgen dat de begrenzing tot op de meter nauwkeurig op de kaart kwam te staan. Uiteindelijk waren alle betrokken gemeenten het daar mee eens. Toen dat was gedaan, konden we onze gezamenlijke energie steken in het maken van het park, en niet meer in de discussie waar het park zou komen.’

Geest Is dit een voorbeeld van handelen in de geest van de nieuwe Wro of het werk van een daadkrachtige bestuurder? ‘Ik denk dat zoiets samen gaat. Dit besluit heb ik genomen voordat de nieuwe wet er was. Maar anderen moeten het je wel gunnen. Als gemeenten dat park niet écht hadden gewild, dan was ik vrij snel uitgepraat. Stel je voor dat ik meteen had gedreigd met een inpassingsplan, dan had ik heel veel weerstand gekregen. Je zult eerst samen met andere betrokkenen goed moeten definiëren wat je nou precies wilt en wat de beste opties zijn. Mijn eigen lijn van werken is om altijd aan gemeenten en regio’s de ruimte te laten om het zelf te doen. Of het nu gaat om de locatie van windmolens, de realisatie van de EHS of openbaar vervoer. Maar op het moment dat wij het belangrijk vinden en eraan meebetalen, dan moeten we het ook zelf willen en kunnen uitvoeren. Ik heb van begin af aan wel uitgestraald dat het park er hoe dan ook zou komen. En als de discussie zich blijft voortslepen, moet je als provinciaal bestuurder wel knopen durven doorhakken. Voor die verantwoordelijkheid loop ik niet weg. Er zijn nou eenmaal provinciale of rijksbelangen. Heb je die eenmaal goed gedefinieerd en is er brede politieke steun voor, dan moet het in het uiterste geval mogelijk zijn om 

januari/februari 2009 17


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.