Stemt mijn vriendin ÄŒDAskĂ˝? Waarom ik politieke partijen in Slowakije niet voor het zelfde staan als hun politieke neefjes in Nederland door verschillen in het politieke speelveld .
Rogier Elshout
(1989)
we maken af waar we aan begonnen zijn. SDKU: we liggen op schema. (2006)
Paper voor 'Politieke instituties in vergelijkend perspectief', opleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschappen, ( USG2050) Universiteit Utrecht Rogier Elshout / 0347256 / r.j.elshout@students.uu.nl docent: Ank Michels januari 2010
1 Inleiding Eerlijk gezegd beoordeel ik mensen wel een beetje op volgens het principe “Je bent wat je kiest”. Want voor mij reflecteren politieke keuzes belangrijke waarden. Ik schrok daarom toen dat leuke meisje uit Slowakije me op de eerste date vertelde dat ze behoorlijk rechts was en op de Christen-Democraten stemde. Een ambitieuze, liberale carrière vrouw die voor een internationale NGO werkt, hoe kan die nou op een soort CDA stemmen? Op haar beurt schrok zij weer van mij: “Links? Ik dacht dat je modern was.” Inmiddels zijn we ruim 4 jaar verder en is mijn vriendin al behoorlijk ingeburgerd in Nederland. Over veel politieke onderwerpen zijn we het verrassend vaak eens, de Mentalitytest1 plaatst haar in het zelfde waarden-milieu (kosmopoliet) en in de stemwijzer kwam D66 boven, en het CDA laag. Ja, ze is minder voor herverdeling dan ik, maar met het CDA heeft ze weinig. Andersom, als zij wat vertelt over de Slowaakse politiek, merk ik dat het gebruik van begrippen die universeel leken, tot misvattingen leidt. Als de NRC de volgende dag datgene dat zij mij vertelde, in Nederlandse begrippen uitlegt, denk ik “de vork zit heel anders in de steel”. Heb ik een fout gemaakt door bij rechts gelijk aan rechts in Nederland te denken? En om CDKU als een soort CDA te zien omdat het lid is van de EVP? Kun je politieke partijen in Slowakije wel zo makkelijk gelijkschakelen met die in Nederland? Veel vergelijkend politicologisch onderzoek onderstreept verschillen tussen landen, zeker tussen West- en Post-Communistisch Europa. Maar toch wordt er veel over partijfamilies gesproken en worden deze vaak met elkaar vergeleken. Zit het politiek speelveldniet heel anders in elkaar, waardoor vergelijkingen mank gaan?
Onderzoeksvraag Wat zijn de verschillen tussen het politeke speelveld in Nederland en Slowakije, en is het daardoor zinvol om Slowaakse partijen betekenis te geven door hun Nederlandse partijfamilieleden als refentiekader te nemen?
Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Ik wil met een academische inslag mijn begrip van mijn schoonmoederland vergroten. Ik sluit daarbij aan bij het werk van verschillende wetenschappers die zich afvragen in welke mate politieke partijen in Centraal- en Oost Europese landen zich laten vergelijken met die in West-Europa. Door het koppelen van een praktijkvoorbeeld aan wetenschappelijke inzichten wil ik mensen zich meer bewust maken dat het bij het duiden of beoordelen van het stemgedrag van iemand uit een afwijkende samenleving van belang is je bewust te zijn van je standplaatsgebondenheid en beperkte betekenis van vergelijking op basis van partij-families.
2 Oppervlakkig gezien een soort Nederland Sinds de val van het communisme en de splitsing van Tsjecho-Slowakije is Slowakije een constitutionele meerpartijendemocratie. Het parlement heeft maar 1 kamer, maar deze heeft ook 150 zetels en wordt elke 4 jaar - of na de val een regering – gekozen volgens een proportioneel systeem zonder districten in geheime verkiezingen waar elke meerderjarige burger aan mee mag doen. De zetels komen toe aan partijen, maar kandidaten met voldoende voorkeursstemmen kunnen de lijstvolgorde passeren. Hoewel het staatshoofd een president is waarvoor elke 5 jaar directe verkiezingen zijn, is zijn functie vergelijkbaar met de Nederlandse koning en speelt deze eigenlijk alleen een faciliterende rol bij regeringsvorming. Net als in Nederland wordt de wetgevende macht gedeeld door de uitvoerende en controlerende macht. Het systeem is dus grotendeels het zelfde, maar hoe zit het met politieke partijen? In West-Europese landen zijn vaak onderling vergelijkbare partijen actief. Deze link is te leggen vanwege 1)historische overeenkomsten in opkomst van partijen voor overeenkomstige belangen/bevolkingsgroepen, 2) grensoverschrijdende samenwerking in bijvoorbeeld Europese partijen of het Europees Parlement en 3) overeenkomsten in programma en gedrag (Gallagher ea, 2006). Op basis hiervan worden stromingen onderscheiden. In een groot onderzoek uit 2006 (Chapel Hill expert survey on party positioning (CHES), Hooghe ea, 2010) is experts gevraagd de grootste politieke partijen in verschillende landen in te delen bij politieke stromingen. Hieruit blijken de belangrijkste politieke stromingen in het parlement dan grotendeels 1Onderzoeksmethode van onderzoeksbureau Motivaction dat de samenleving opdeelt in 'waarden-millieus': groepen in de samenleving met geleijke overtuigigen en waarden. Pijnlijk treffend geillustreerd met foto's van woonkamers en beschrijvingen van vakantiebestemmingen. Www.motivaction.nl
overeenkomstig met de onze. Verschillend is dat Groenen, Nieuw-Links en de in Nederland unieke kleinChristelijke partijen ontbreken en Slowakije partijen voor minderheden (Hongaren) kent: Stroming
Nederland
Slowakije
(kiesraad)
partij
Zetels 2010
Zetels 2006
Partij
christendemocraten
CDA
21 *
41*
SDKU
sociaaldemocraten
PvdA
liberalen
VVD
1,2,3,c
D66
1,2,3,c
Groenen
1,2,3
Zetels 2010
Zetels 2006
28*
31
15*
14
62
50*
22*
-
SNS1,3,a
9
20*
Most–Híd 4
14*
-
SMK
-
20
HZDS1,c
-
15*
150
150
KDH 1,2,3
GroenLinks PvdD
1,2,3
4
Nieuw links
SP
nationalisten
PVV
Protestants orthodox
ChristenUnie
1,3 1
SGP
4,a
2,4
1,2,3
1,2,3
30
33*
SMER-SD
31*
22
SAS
10
3
10
7
2
2
15
25
24 **
9
a
6*
2
2
minderheden
(Haughthon & Rybar, 2008)
1,2,3
2
b,4
conservatieven Totaal
150
150
* regeringspartij ** gedoogpartij primaire verbanden 1) lid familie volgens experts CHES (Hooghe ea, 2010) 2) verbonden in stroming door lidmaatschap Europese/mondiale partij/partijfederatie 3) verbonden in stroming door deelname groep in Europees parlement 4) ingedeeld door mij met natte vinger dubbele/tegenstrijdige verbanden a) SNS en SGP zitten samen in Eurosceptische EP Groep b) SMK (Hongaarse minderheidspartij) is lid van de EVP c) HZDS zit in EP bij ALDE fractie (liberalen en democraten)
3 Onder de oppervlakte Indeling aan de hand van kloven De basis van onze politieke stromingen ligt in klassieke maatschappelijke scheidslijnen, waar aan weerszijden de groepen (die zich als zodanig identificeerden) hun specifieke belangen langs deze kloof organiseerden. De belangen uit de diepe sociaal-economische kloof tussen “arbeiders” en “bezitters” werden bijvoorbeeld georganiseerd in sociaal-democratische c.q. conservatieve en liberale partijen. Alle in Slowakije gerepresenteerde partijen zijn van na 1990, en behalve de machthebbers (die snel sociaaldemocraat werden) had niemand bezit. Het toepassen van de klassieke Kloven van Stein-Rokkan, is dus niet erg behulpzaam voor meer begrip. Overeenkomsten in partijfamilies komt niet zozeer door overeenkomstige kloven “van onderop” gevormd, maar eerder “van bovenaf” doordat opkomende partijen de West-Europese termen kopieerden voor zichzelf (Markowski 1997). Daar komt bij dat de traditionele kloven steeds minder betekenis hebben in de West-Europese context. In Nederland is de 1)typische arbeider die 2) zichzelf ook zo identificeert en 3) zich daarom met de PvdA verwant voelt een uitstervende soort. Nieuwe, elkaar kruisende scheidslijnen vervangen de oude. Groepsidentificatie en daarmee verbondenheid met een partij neemt sterk af. In Nederland heeft dit geleid tot grote groepen zwevende kiezers en opkomst en ondergang van partijen (Gallagher ea, 2006; Mair 2008).
Bij de betrouwbaarheid van bovenstaande indeling zijn flinke vraagtekens te plaatsen. Familiegenoten delen niet dezelfde geschiedenis en de band tussen partijen is soms heel mager. Groepen in het Europees Parlement zijn vaak pragmatische samenwerkingsverbanden tussen erg verschillende partijen. Ook Europese Partijen zijn niet veel meer dan federaties van nationale partijen. Deze zijn niet leidend, of zelfs echt belangrijk, voor partijprogramma's van afzonderlijke leden (Lelieveldt & Princen (te verschijnen)) Een aantal heb ik zelf met de natte vinger moeten indelen door ontbreken van deze banden (PvdD: groenen vanwege de dieren, of nieuw-links omdat de rest van hun programma van de SP is gekopieerd? Most-Hid: Primair een minderhedenpartij, of Christen-democraat als lid van de EVP?). Daar waar banden ontbreken of tegenstrijdig zijn, zijn ook “experts” verdeeld: CHES noemt HZDS conservatief, Gallagher ea noemen het onmogelijk hen ergens bij in te delen.
mulitidemnsionaal De positie van partijen in hedendaagse politieke conflicten kan ook een vergelijking mogelijk maken. Een basale indeling is in economisch rechts-links (veel of weinig economische re-distributie en ingrijpen door de overheid) en GAL/TAN (vrijzinning/postmaterialistisch of traditioneel/autoritair; keuze voor zaken als abortus en homo-huwelijk of een moraliserende rol van de overheid). Als je deze tweedimensionale figuren (bij ons bekend van het kieskompas) naast elkaar zet (Bakker ea, 2010 op basis van CHES), valt op dat partijen die familie van elkaar zijn, al behoorlijk verschillend in het diagram staan.
politieke partijen links-rechts en GAL-TAN. Uit: (Bakker ea, 2010). NB de assenaanduiding lijkt omgewisseld
Bakker c.s. zien in de meeste landen een sterke correlatie tussen de twee dimensies (al zijn in WestEuropese landen linkse partijen meestal ook libertair/GAL en in Oost-Europa juist niet). Maar in Nederland is die correlatie zwak en in Slowakije bijna absent. Bij een verkiezing zijn natuurlijk nog veel meer onderwerpen van belang, zoals Europese integratie of minderheden. In de meeste landen zijn standpunten van partijen daarop ook grotendeels te linken aan de dominante dimensie. Is een Spaanse partij links, dan is deze is ook GAL en ook pro-Europa. Lekker makkelijk indelen. Maar in een aantal landen, waaronder Nederland en Slowakije is deze versimpeling veel lastiger: partijen bewegen vrij op zeker 3 of 4 onafhankelijke assen. Kortom, stellen de auteurs, in de meeste landen kun je eigenlijk alle partijen ongeveer kwijt op 1 as, maar dat gaat niet op in Nederland of Slowakije. Het is dus een zinloze exercitie om de diagrammen van figuur 1 over elkaar te leggen: De indeling houdt geen rekening met hoe belangrijk links-rechts en GAL/TAN in elk land zijn. De vragenlijst van CHES geeft expliciet ruimte om GAL/TAN landspecifiek te interpreteren, en de respondenten zijn per land verschillende nationale experts. Misschien denkt de respondent in Slowakije aan andere componenten dan die in Nederland, omdat er andere issues spelen. Daarmee is de lijn valide binnen een land, maar leent zich niet voor trans-nationale vergelijking.
Verschillende issues belangrijk Nog lastiger wordt het als je bedenkt dat niet alle onderwerpen noodzakelijkerwijs even belangrijk zijn in elk land. Kent Slowakije de zelfde conflicten in de zelfde mate als Nederland? In hun artikel proberen Hlousek & Kopecek (2005) de Slowaakse politiek te duiden in algemene kloven. In Slowakije speelt het conflict over het “karakter van de samenleving” een belangrijke rol (volgens Evans
& Whitefield (1998) de belangrijkste tot 1994) , met achtergestelde Hongaarse en Roma minderheden en nationale trots. Ook speelt religieus conservatisme-liberalisme een rol. Maar het belangrijkste politieke conflict in Slowakije is economisch: snel hervormen en liberaliseren (rechts) of langzaam hervormen (links). Dit conflict werd in de jaren 90 onderbroken doordat de regerende partij (ZHDK) de democratie begon te ontmantelen. Verschillende jaren draaide alles om voor-tegen ZHDK, maar nu dit is beslecht gaat het – met name in 2006 (Haughthon & Rybar, 2008 op basis van waar de partijen nadruk op vestigen) – het weer sterk om de economie, waarbij nationalisme, periferie (regio vs Bratislava) en anti-hervorming sterk correleren aan “minder markt”. Extreem-nationalisme en religieus conservatisme zijn niches, bediend door SNS en KDH. Als ik deze kloven op Nederland toepas, zou ik het volgende beeld willen schetsen: De “links-rechts kloof” polariseerde de jaren 80, maar door de paarse kabinetten werd deze in de jaren 90 gepacificeerd en werd het eerste kabinet zonder christenen gebruikt voor het beslechten van conflicten op de liberalereligieus conservatieve as. Het ontbreken van conflict werd gebruikt voor het uitspelen van een “centrum-periferie” conflict tussen 'de gewone burger' en 'de Haagse elite' en er ontstond conflict over het “karakter van de samenleving” (multicultureel-homogeen). Hoewel het economisch conflict belangrijker werd, blijven deze, aan elkaar gecorreleerde, conflicten domineren. Mede omdat het economisch conflict 2 assen kent: “herverdelen-zelf doen” en “hervormen-behouden” met mogelijke posities in elk kwadrant. Deze is daardoor niet simpel bi-polair, terwijl de “behouden” positie sterk correleert met de “periferie” positie (SP (links), PVV (rechts) vs GroenLinks (links) en D66 (midden) en tot op zekere hoogte VVD (rechts)). Kortom: Hoewel vergelijking langs traditionele kloven wellicht mank gaat, kan ik met een moderne invulling van Stein-Rokkans kloven overeenkomsten zien in de aanwezige assen van conflict en hun gewicht. Met name in Slowakije lijken partijen zich meer op 1 as te laten duiden, vooral omdat de LinksRechts kloof in Slowakije meer eendimensionaal is. Maar ja. Hoe veelzeggend is deze indeling? Als ik mijn best doe kan ik Nederland in deze termen beschrijven. En mijn weergave van het verhaal van Hlousek & Kopecek, 2005 is wel erg simplistisch. Zij omgeven hun indeling in kloven met een uitgebreide, specifieke historische schets. Zij schrijven ook expliciet dat kloven in Slowakije als land in transitie anders zijn. Zij spreken daarom expliciet over kloven van transitie: als methode om de politiek te duiden zijn zinvol, en de bekende kloven kunnen als leidraad dienen, maar ze zijn (nog) niet helemaal gelijk te stellen.
4 Nog even, maar dan is het een gewoon land? Uit sommige artikelen spreekt de im- of expliciete verwachting dat Slowakije (of alle 8 postcommunistische landen samen) nu nog afwijkt van West Europa (dat homogeen beschouwd wordt), maar dat dit een soort van overgangsfase is. Fidrmuc (2000) correleerde bijvoorbeeld het stemgedrag in Slowakije en 3 post-communistische buurlanden in 1992 en 1994 aan economische gegevens. Daaruit concludeert hij dat stemgedrag voor een groot deel kan worden verklaard in termen van winnaars en verliezers: zij die er na de val op vooruit zijn gegaan (jongeren, stedelingen, 'white collar workers', hoogopgeleiden) zijn geneigd de hervormingsgezinde, rechtse partijen te steunen. De verliezers (gepensioneerden, arbeiders, rurale bevolking) zijn geneigd te stemmen op hervormingsvertragende, linkse partijen. Zijn gegegevens gaan over verkiezingen in de eerste jaren na de transitie. De auteur zelf verwacht dat stabilisatie er toe zal leiden dat de patronen meer op die in “ontwikkelde” (sic) landen zal leiden. Innes (2002) stelt dat het bij politieke partijen in Slowakije na de fluwelen scheiding niet zozeer ging om ideologie. Voor behoud van het communisme was niemand en dus was er brede consensus over de noodzaak voor een transitie naar een markteconomie. Verplichtingen vanuit de EU en andere internationale instituties stelden zelfs vrij helder hoe dat moest. De vraag was dus in eerste instantie niet een van 'welke richting', maar 'wie kan dit het beste?' Bij deze vraag kwam langzaam de meer ideologische vraag van 'hoe snel', maar zij stelt dat zelfs de opkomst van Smer mogelijk was omdat Merciar dit vertrouwen verloor en Fico zich promootte als een pragmaticus die de klus weer op de rails zou krijgen. De vraag is of het punt van “wat moet gebeuren”nu bereikt is en het nu meer gaat om richtingen. Hlousek & Kopecek (2005) stellen dat Stein-Rokkans kloven nu niet toepasbaar zijn in Slowakije, maar dat dit wel zal gaan gebeuren als de stofwolken van de transitie zijn opgetrokken. Haughthon & Rybar (2008) stellen dat het politieke landschap steeds meer lijkt op een 'gewoon' politiek systeem. Er zijn inderdaad argumenten die hier voor spreken. Het aantal wisselingen in het parlement neemt af, net als verloren stemmen. Partijen krijgen steeds meer een profiel rondom een ideologie in plaats van alleen maar een persoon (Haughthon & Rybar, 2008) en politieke samenwerking vindt plaats op inhoud. Met vergevorderde fiscale hervormingen is wellicht links-rechts niet veel langer alleen een vraag van
vooruitgang of behoud. Een nieuw-optimistich-linkse partij (met de ongelukkige naam van de oude sociaal-democraten) haalde bijna de kiesdrempel, dus wellicht is er onderhand ruimte voor een partij die een zijde van de post-modernistische kloof bedient. Veel artikelen zijn al enkele jaren oud en auteurs van recentere artikelen zijn erg voorzichtig met het beantwoorden van de vraag over 'normalisering'. Bornschier (2009) stelt dat in opkomende democratieën kloven en conflicten sterk afhangen van de specifieke situatie in een land (en of deze zich zo sterk manifesteren dat ze sterker worden dan clientalisme en personen-politiek). Hij stelt ook dat politieke conflicten niet alleen maatschappelijke kloven volgen, ze scheppen deze ook. Hieruit kan je ook de redenering volgen dat iIndien partijen zich vormen naar de modellen van hun West-Europese evenknieën (omdat ze dat zelf zoeken of omdat ook het politiek debat in deze termen gevat wordt), het wel steeds meer op elkaar zal lijken. Anderzijds door processen van de-alignment (Gallagher ea, 2006) en de overheersende lokale context is het de vraag in welke mate dit zal leiden tot zinvolle overeenkomsten. En daarbij: wat is normaal? Een kut-marokkaan is geen kinderbijstandplukker-Roma. De orthodoxkatholieken zijn geen zwarte kousen. Hongaren zijn geen Friesen. Robert Fico (SMER) is geen Job Cohen (PvdA). Wilders (PVV) is tegen de Islam en voor homo's, Slota (SNS) tegen joden en tegen homo's. Het zijn de bijzonderheden die de smaak bepalen. Misschien dat het oppervlakkig gezien herkenbaarder wordt, maar zit de finesse hem in de details.
5 Conclusie Leden van dezelfde partijfamilie in Nederland en Slowakije vertegenwoordigen niet vanzelfsprekend een gelijk belang van een gelijke maatschappelijke groep. Dit omdat deze groepen anders zijn, het ontstaan van de partijen heel andere achtergronden kent en omdat de samenleving niet (meer) in te delen is in afgebakende maatschappelijke groepen, laat staan dat hun maatschappelijke vertegenwoordiger vanzelfsprekend is (met uitzondering van de achterban van SGP en Most-Hid). Je kunt stellen dat in beide landen dezelfde politieke kloven dominant zijn (“economie” en “karakter van de samenleving”). Maar dit helpt weinig. In hun standpunten op belangrijke politieke kloven zijn de familieleden soms flink verschillend, zelfs met de aanname dat de assen van conflict vergelijkbaar zijn. Deze aanname lijkt niet erg zinvol, omdat de invulling van de assen per land verschilt, zelfs in het zelfde vergelijkende onderzoek. In sommige landen is het wellicht tenminste nog mogelijk om alle partijen in te delen in een eendimensionaal spectrum omdat de standpunten in verschillende conflicten correleren. In Slowakije en Nederland is dat niet mogelijk. Is het Nederlandse landschap al te complex om in links-rechts in te delen, dat geldt ook voor Slowakije. Slowaakse partijen op links-rechts gelijkstellen aan of vergelijken met Nederlandse is dus ook onmogelijk of ten minste weinig zeggend. In verschillende onderzoeken, maar ook in de media en ons dagelijks taalgebruik duiden we een politiek systeem vaak in een universele links-rechts indeling of in partijfamilies. Dit op een hoop schuiven maakt tabelletjes lekker overzichtelijk en zo kunnen statistici leuke correlaties uitrekenen, maar het helpt niet om politieke partijen in Slowakije te begrijpen. Partijen in Slowakije duiden aan de hand van hun partij-familieleden in Nederland, is zinloos. En zeker om te weten of SDKU te vergelijken is met ons CDA, is deze methode niet de juiste. Het is appels met peren vergelijken: in allebei bestaan grotendeels uit water, maar de smaak is heel anders.
6 Literatuur Gallagher, M.e.a (2006) Representative Government in Modern Europe, Institutions, Parties and Governments. New York: Mc Graw-Hill Hlousek & Kopecek (2005) Cleavages in Contemporary Czech and Slovak Politics:Between Persistence and Change. Brno: Institute for Comparative Political Research, Faculty of Social Studies, Masaryk University Evans, G. & Whitefield, S. (1998) The Structuring of Political Cleavages in Post-Communist Societies: the Case of the Czech Republic and Slovakia. In: Political Studies (1998), XLVI, 115-139 Markowski, R. (1997) Political Parties and Ideological Spaces in East Central Europe.In: Communist and Post-Communist Studies, Vol. 30, No. 3. pp. 221-254, 1997 Innes, A (2002) Party Competition in Postcommunist Europe: The Great Electoral Lottery. In: Comparative Politics, Vol. 35, No. 1 (Oct., 2002), pp. 85-104 Bornschier, S. (2009) Cleavage Politics in Old and New Democracies: Review of the Literature and Avenues for Future Research. EUI Working Paper MWP 2009/07. Florence: EUROPEAN UNIVERSITY INSTITUTE Whitefield, S., & Rohrschneider, R. (2009)Representational Consistency: Stability and Change in Political Cleavages in Central and Eastern Europe. In: Politics & Policy, Volume 37, No. 4 (2009): 667-690. Fidrmuc, J. (2000) Economics of Voting in Post-communist Countries. In: Electoral Studies 19 (2/3), Special issue: Economics and Elections, June/Sept. 2000, 199-217.
Hooghe, L, Ryan Bakker, Anna Brigevich, Catherine de Vries, Erica Edwards, Gary Marks, Jan Rovny, Marco Steenbergen (2010) "Reliability and Validity of Measuring Party Positions: The Chapel Hill Expert Surveys of 2002 and 2006". in: European Journal of Political Research, (4): 684-703. Rohrschneider, R & S. Whitefield (2009) Understanding Cleavages in Party Systems : Issue Position and Issue Salience in 13 PostCommunist Democracies. In: Comparative Political Studies 2009 42: 280-313 Mair, P. (2008) Electoral Volatility and the Dutch Party System: A Comparative Perspective. in: Acta Politica, 2008, 43, (235–253) Bakker, P. ea (2010) The Dimensionality of Party Politics in Europe. draft paper via http://www.jhubc.it/ecprporto/virtualpaperroom/104.pdf Haughton, Tim and Rybář, Marek(2008) 'A Change of Direction: The 2006 Parliamentary Elections and Party Politics in Slovakia'. in: Journal of Communist Studies and Transition Politics, 24: 2, 232 — 255 kiesraad: databank verkiezingsuitslagen Lelieveldt, H. & Princen, S. (te verschijnen) The Politics of the European Union. Cambridge: Cambridge University Press.
7 Reflectie Eigenlijk was mijn initiële doel om handvatten te vinden voor het begrijpen waarom mijn vriendin op deze partij, en niet een andere stemt. In het bovenstaande heb ik verkend of je hun partijen kan zien als de onze. Dat is dus niet bij voorbaat mogelijk of vanzelfsprekend. Dit betekent dus al dat je eerst goed naar de partijprogramma's moet kijken alvorens hen te duiden, en dit eigenlijk ook met begrip van wat er speelt in Slowakije. En dan ben je er nog lang niet. In mijn gesprekken met Slowaken heb ik ingezien dat het belangrijk is om heel anders te luisteren. Hieronder ga ik kort in op een aantal van deze zaken.
Het gaat niet om overeenkomsten. Het gaat om verschillen. Slowaaks brood is voor 95% hetzelfde als een tijger wit. Het is ook vooral meel, gist, snufje zout en water. Maar om te begrijpen waarom ik Slowaaks brood niet lekker vind, moet je juist kijken naar de 5% die het wezenskenmerk ervan vormt. De 2% kummel en de harde korst maakt het voor mij een heel andere beleving. En het is bijna hetzelfde, maar geen Slowaak eet als lunch een boterham. Het is meer om je bord mee schoon te vegen. Alle literatuur die, meestal pijnlijk krampachtig, overeenkomsten zoekt slaat daarmee juist de essentie over.
Meer verschillen om rekening mee te houden Tot nu toe heb ik alleen gekeken naar de standpunten van politieke partijen in politieke conflicten. De vergelijking wordt nog ingewikkelder als je kijkt naar verdere verschillen in het politieke landschap.
kiesdrempel Met het ontbreken van elke andere vorm van een kiesdrempel dan de kiesdeler (0,66%) halen, is het in Nederland eenvoudig voor nieuwe partijen om een zetel in het parlement te bemachtigen. Dit kan mensen motiveren om op kleine of nieuwe partijen te stemmen en kan de hoge volatiliteit, maar ook partijen in de niche of de toetreding van partijen met kleine onderlinge verschillen verklaren (Mair 2008). Slowakije kent een kiesdrempel van 5%. Bij elke verkiezing schieten partijen als paddenstoelen uit de grond. Sommige partijen doen maar een periode mee. In 2006 trad voor het eerst geen nieuwe partij toe (Haughthon & Rybar, 2008). Het aantal “verloren stemmen” is sinds toen enorm afgenomen: werd enkele jaren geleden nog massaal gestemd op partijen die de drempel niet haalden, dat is nu enorm afgenomen (Haughthon & Rybar, 2008). In 2010 haalde een aantal partijen de drempel net niet, maar de meeste partijen zonder zetels kregen niet meer stemmen dan onze Evangelische- of Mens en Spirit Partij van politieke avonturiers. Dit duidt op een groter strategisch besef. Daarmee is er ook een kleinere kans dat stemmers een nieuwe partij zullen stemmen.
coalitievorming Het Nederlands systeem van coalitievorming is zeer open: Veel partijen hebben in verschillende coalities al eens regerinsgverantwoordelijkheid gedragen. Tegelijkertijd is sinds 1945 nog nooit een regering volledig vervangen: minstens een partij deed ook mee aan een volgende regering. Blokvorming (pro- of anti regering en samen optrekken in verkiezingen) is hier dus niet aan de orde (Mair 2008). In Slowakije vormden verschillende partijen lang een blok tegen Merchiar. En hoewel de coalitie in 2006 nog geen uitgemaakte zaak was (Haughthon & Rybar, 2008), was de oppositie (rechts) in 2010 veel meer een blok tegen de zittende regering (links/nationalistisch): de coalitie was binnen enkele dagen gevormd, buiten de door de president aangewezen informateur van SMER om.
Personen belangrijk Verschillende artikelen stellen dat in post-Communistische landen, partijen vaak zwak zijn en vooral rondom een persoon bestaan. En toch wordt er verder vooral gelet op partijen en hun programma's. Zonder Pim Fortuyn was er geen LPF meer en ook bij andeer partijen in Nederland is de lijsttrekker vaak de smaakmaker en stemmentrekker. In Slowakije is dit nog belangrijker. Merciar bepaalde jaren lang het politieke speelveld. Nadat de leider van de Hongaarse SMK de partij verlaten had wegens onenigheid over de koers, kwam SMK niet terug ten gunste van de nieuwe partij van de oude leider (Most-Hid).
8 liever de kroeg dan de wetenschap “Ik ben links, in Duitsland zou ik SPD stemmen. Maar Fico [sociaal democraat] is een corrupte populist die niks wil veranderen, en andere partijen zijn ook maar opportunisten of kansloos.” (meisje dat nu in
Duitsland woont). “Waarom ik op CDKU stem? Ja ze zijn de minst slechte, willen wat aan onderwijs doen, niet zo corrupt en de enige manier om Fico te stoppen.” “SDL' [nieuwe linkse partij]? Die hele partij bestaat uit 10 mensen met een zak geld. Een vriend van mij heeft in een week de hoofdstukken over economie, sport en transport geschreven. En ze halen de kiesdrempel toch niet” “Ja, de hervormingen hebben velen niet geholpen. Maar de verliezers van de hervormingen hebben niks aan SMER. Er waren zakelijke belangen die inzagen dat Merciar zijn houdbaarheidsdatum naderde. Door Fico een partij laten starten die met veel populisme ontevreden stemmen binnenhaalt, hebben ze een nieuw vehikel om hun belangen veilig te stellen. Toen hij regeerde, kon je alleen opdrachten van de overheid krijgen in ruil met een envelopje. Nu is dat iets minder geworden.” De vrienden van mijn vriendin zijn hoog opgeleid en vaak geëmigreerd (en duidelijk winnaars van de hervormingen). Als je hen in de kroeg vraagt de politiek in Slowakije te beschrijven, hoor je hele andere verhalen dan in de vergelijkende onderzoeken. De literatuur beschrijft ANO als een ultra-liberale partij (Haughthon & Rybar, 2008): kleine staat en homo-huwelijk. Als ik het aan mijn vriendin vraag: “Dat was een soort Berlusconi: de baas van een tv station die graag de politiek in wilde, maar nogal corrupt was”. Dat is dus een heel andere benadering. En zo worden politieke partijen en de prangende issues vaak totaal anders geframed. Aan de literatuur heb je dus niet zo veel. Een fles Hcrukovice is veel behulpzamer. Of niet? Als ik mij niet bewust was geweest van mijn standplaats gebondenheid had ik misschien geen open vragen gesteld en was ik eerder gaan oordelen. Of had ik zaken die ik nu bevraagd heb, als vanzelfsprekend beschouwd. Inzichten uit de literatuur helpen dus voor bewustwording en geven handvatten om te weten waar je de verschillen moet zoeken. Maar begrip van dit systeem komt eerder met een journalistieke houding die naar bijzonderheden in de lokale context zoekt, dan met in een studeerkamer met statistieken zoeken naar de overeenkomsten.
Wat zou ik zelf stemmen? Wat zou ik zelf stemmen in Slowakije als ik voor de verkiezingen van 2010 had mogen stemmen? GroenLinks bestaat niet: de groene partij is een marginale, buitenparlementaire soort PSP. Ze hebben een gezamenlijke lijst met de nieuwe SDAP. Die lijken wel modern, maar niemand weet precies wie dat nou precies zijn. Sociaal-liberaal bestaat niet, zelfs geen D66. De nieuwe SAS is een optimistische, erg libertaire partij, maar staat voor een fiscaal-conservatief beleid van lage belastingen, weinig overheid en weinig redistributie van kansen. De kans dat ze de kiesdrempel halen is niet zo groot, en het is waarcshijnlijk niet veel meer dan een vehikel voor de flamboyante zakenman Herman Heinsbroek om op het pluche te komen. Links is geen optie. De SP heeft de afgelopen jaren geregeerd met Wilders (Of beter: Michiel Smit) en met de resten van de partij van Maxime Verhagen – die in de jaren 90 de halve rechtsstaat heeft afgebroken en als enig beleidsdoel heeft Maxime Verhagen op het pluche te houden. En die SP wordt ook niet geleid door teddy beer Roemer, maar door de platte populist Rita Verdonk die haar mening afstemt op opiniepeilingen. En hoewel ze wel uitkeringen en pensioenen verhoogd hebben, zijn hervormingen zijn teruggedraaid. Voor de kanslozen creëren ze geen kansen, wel een staatsschuld. De echte profiteurs zijn de zakken van ministers en zakenlui. De emancipatie van Marokkanen, Friezen, vrouwen en homo's is behoorlijk achteruitgegaan. Maar de SP staat op enorme winst in de peilingen. Bij de VVCDA heeft de duffe partijleider Hans Hillen, premier tot 2006 en met de geur van corruptie om hem heen, een stapje opzij gedaan voor Jeanine Hennis Plaschaart. Deze partij belooft wat te doen aan de corruptie en vastgeroeste onderwijs-, sociale- en zorgstelsels, maar de zwakke schouders moeten net zo veel gaan dragen als de sterke. En de liberale, conservatieve en christelijke vleugels willen eigenlijk allemaal een andere kant op. En als ze al kans maken om een regering te vormen, dan moet dat met de Friese Volkspartij, de SGP en wellicht Herman Heinsbroek. Niet echt aanlokkelijk. Maar ik ja, ik wil in elk geval Verdonk en de PVV stoppen. Dan maar CDVVD, of neem ik het risico dat de SDAP de drempel niet haalt of drijfzand blijkt te zijn?