bijlage wetenschapsfilosofie

Page 1

Een verhaaltje over een debatje

Rogier Elshout 0347256

bijlage bij het eindpaper wetenschapsfilosofie



Alle overeenkomsten tussen personen en situaties in dit verhaal en de werkelijkheid berusten op de naieve vooronderstelling dat dè werkelijkheid bestaat



Na het debat namen de jongens plaats aan de bar. Meisjes met de juiste combinatie van elegantie en ondeugd in smetteloos witte sloven boden de gasten, voornamelijk grijzige mannen in tweetcostuums, glimlachjes en hapjes aan op glanzende zilveren schalen. Zelfvoldaan geroezemoes zoemde tegen de wandtapijten van de sociëteit, schouders werden subtiel opvallend geklopt. – wijntje? – doe maar wit. – Twee witte wijntjes, mademoiselle. Het meisje bloosde en pakte twee grote kristallen glazen van het dienblad. – wat is het toch oneerlijk he? Tante Sjaan moet gewoon betalen voor haar wijntje, maar wie in de high society zit krijgt alles gratis. – Ja, zo zit de wereld in elkaar. Des te meer reden meer van dit soort debatten te crashen. Wat vond je ervan? – Ach, het is gratis. – Nee, de inhoud. – Al die debatten gaan toch nergens over. Mensen presenteren een beetje hun stokpaardjes langs elkaar heen. En dan drinken we en glas en zijn we heel blij met ons zelf dat we zo lekker maatschappelijk betrokken zijn. – Hoe bedoel je langs elkaar? – Nou die Miep van SEO had zo’n krampachtig verhaal. Ze keek alleen naar kosten en baten en vond vanuit al haar stereotypen over laag productieve ambtenaren dat de markt maar alles moet doen. Frissen keek veel breder en maakte er meer een moreel verhaal van. – Logisch, zij is econome en hij bestuurskundige. Natuurlijk kijkt zij vooral naar geld, en hij ook naar andere facetten. Volgens mij was het probleem dat ik van hem geen oplossingen hoorde. Zij kwam met cijfers over de werkelijkheid, hij met zijn mening. – Nee, Frissen stelde de echt belangrijke vragen. Hij trok het in het absurde en liet zien dat het niet zo simpel kan en mag zijn. – Is dat bestuurskunde? Hij klonk meer als politicus. – Nee, helemaal niet. Dat is niet zozeer het verschil tussen vakgebieden, maar tussen hoe je naar de wereld kijkt. Zij ziet de wereld als een simpel geheel van economische wetten, en als je die maar goed toepast heb je 1


optimaal resultaat. Terwijl die Frissen tenminste door heeft dat zoiets onzin is. Religie als opium van het volk, feiten en voorspelbaarheid als opium van het bestuur. – Jij gelooft niet in wetenschap? – Dit gaat niet alleen over wetenschap. – Sorry? – Het gaat over je levenshouding, je basale overtuigingen. Van de universiteit moeten we in een werkstuk opschrijven met wat voor ideeën over de werkelijkheid – en vooral hoe je die kan kennen – we bestuurskundigen willen zijn. Maar die overtuigingen zijn niet daartoe beperkt. Hoe je over zulke onderwerpen moet spreken, wat een gepaste discussie is, het hangt er allemaal mee samen. Dan mis ik de vrije school wel weer. Op een antroposofische universiteit zou het volgens mij veel holistischer gaan. – ja leuk, je ontologische positie breien. – Nee, neem nou waarom mijn vriendin en ik uit elkaar zijn. Zij is in wezen modernist, op zoek naar orde en vastigheid. “We zijn nu 3 jaar bij elkaar, dan is het toch tijd om te gaan samenwonen. Iedereen doet dat.” En zij zag met lede ogen aan hoe ik steeds minder zaken belangrijk vond, in steeds minder geloofde. De jongen die zo’n veelbelovende carrière tegemoet ging, die zo bevlogen was. Hij was bijna Europarlementariër, en nu alleen nog maar bezig met zo lang mogelijk onvolwassen blijven. Zonder wetenschapsfilosofie had ik dat nooit begrepen. Of was het anders gelopen: zonder dit besef had het me wellicht overbrugbaar geleken. Het hangt allemaal samen en beïnvloed elkaar. Of was ik was zelfs nu gelukkig met hypotheek en klaar voor kinderen en was ik niet zo’n nihilist geworden die alles kapot relativeert, van gezin en relatie tot de wereld verbeteren. – Pleur toch op man. Je zat je net kapot te ergeren bij dat debat, dus vindt je wel dingen belangrijk. En waarom ben je anders zo actief in de politiek? Toen we nog bij de gemeente werkten wilde jij alles veranderen, en het liefst morgen. Dat kwam uit je tenen. – Stuiptrekkingen van de jeugdigheid! Toen ik naar de universiteit ging dacht ik eindelijk te leren hoe het zat en hoe ik vanuit die wetenschap de wereld zou kunnen verbeteren. Dat geloof raak je snel kwijt. Les 1 was “ beleid is toeval” en les 2 “ politici staan erbij en kijken er naar”. Daar gaat 2


je maakbaarheidsideaal. Of ten minste je beeld van je eigen invloed: zelfs als premier van Nederland ben je maar een radertje in de molen voor 16 miljoen van de 6 miljard mensen. Tegelijk beginnen je zekerheden over de kenbaarheid van de wereld te wankelen. In het eerste jaar leer je statistiek: met een beetje puzzelen kan je de grootste onzin ermee bewijzen. Statistiek is ook maar gegoochel met cijfers, mijn interpretatie ook maar alleen die van mij. En dan zie je in dat de wereld beter maken niet alleen onmogelijk is voor 1 mens, maar zelfs voor de mensheid: Als je hem toch niet kan kennen, hoe kan je hem dan verbeteren? Een lichte opwinding was merkbaar bij de keuvelende menigte. De bitterballen werden binnengedragen. Dwars door het toneelstuk van de beschaving streken hongerige blikken langs de meisjes in de witte sloven met de grote schalen. – Kom op man, door de wetenschap snappen we toch steeds meer? – We snappen de wereld om ons heen helemaal niet! En dat snappen we steeds beter. En dan kan je krampachtig vasthouden aan zogenaamde orde en feiten. Aan modellen en gemiddelden. En als de berekening maar zo ingewikkeld is dat niemand hem kan volgen, krijg je gelijk, want niemand durft toe te geven dat ie het eigenlijk niet snapt. Die hele wetenschap gaat niet om het ontdekken van de waarheid, maar om het in stand houden van hun eigen waarheid. – Je zegt nu gewoon lekker boude dingen en maakt er een grapje van zodat je het niet hoeft uit te leggen wat je echt vindt. – Ah, meneer wil niet twijfelen aan de wetenschap? – Mensen die vasthouden aan modellen en conventies zijn geforceerd bezig. Maar jij ontslaat jezelf van elke verantwoordelijkheid door alles kapot te relativeren. Je gaat toch niet echt volhouden dat de gemiddelde mafkees bij standpuntnl net zo veel recht heeft op zijn mening als iemand die het goed bestudeerd heeft heeft? De regering heeft toch meer aan een economisch model, hoe onvolkomen ook, dan aan een glazen bol? En dat idee van de diplomademocratie waar jij zo enthousiast over bent, dat heeft die professor van jou toch niet bedacht door grappig te zijn, maar door systematisch onderzoek? En als ik je nou om argumenten vraag waarom 3


dit niet zou kloppen, dan hoor ik jou niet zeggen hoe het wel moet. – Ik weet het ook niet, maar ik weet wel waar het fout zit. – Met welke argumenten? Ik verwacht van jou geen regressie analyse significante T toets om je gelijk te bewijzen, maar “ik geloof er niet in” is geen reden. Ik snap nu nog beter waarom ze je bij OCW niet wilden. – Ja ik had mezelf ook niet aangenomen. Maar je had die gezichten moeten zien! – Zij hebben een baan, jij niet. – Dat is het! De dictatuur van de gewone mensen. Zo hoort het nou eenmaal. En iedereen die afwijkt is de dorpsgek. – Jij kiest ervoor! – Nee, ik weiger net te doen of ik het licht niet heb gezien. – Oh ja, meneer heeft het door en de rest is gek. – Het lot van de dorpsgek. Snoeren werden opgerold, microfoons opgeruimd en in grote zwarte kisten voorzichtig langs spiegels en koperbeslag gemanoeuvreerd. De wijntjes gingen steeds sneller rond, de vette happen dieper in de mayonaise gedoopt. – Het zijn allemaal van die verstokte patronen. We doen een debatje zoals het hoort. Met een bitterbal erna. Van de universiteit moest ik laten zien hoe ik denk mezelf als wetenschapper zie, maar dat moest wel in woorden, zijnde niet meer dan 4000, in 7 voorgekookte paragrafen in TimesRoman 12 regelafstand 1.5. Je mag kiezen wat je wilt, maar het moet wel op de manier zoals het hoort. Ik zit toch niet op de universiteit van Pyongyang? Daar is ook iedereen vrij om te kiezen uit één optie. – Nou, als ik jou zo hoor ziet jij op een hele vrije faculteit. Waar best ruimte is om anders te zijn. Ik wou dat mijn opleiding zo was. En dat lettertype is debiel ja, maar zij kunnen je toch nooit testen of je de stof een beetje begrepen hebt als alles zomaar kan? – Ja maar moet ik dan op de standaard manier opschrijven dat ik niks met standaard heb? Lekker hypocriet van mezelf. – Dan weet je tenminste zeker dat ze het begrijpen. Als jij een dansje voor ze gaat doen kan jij dat misschien wel snappen, maar dat wil niet zeggen dat het voor hen ook duidelijk is. 4


– Ok, ik moet wel iets doen dat ze begrijpen. Maar moet dat dan perse standaard zijn? De opdracht begint in het systeem – hun systeem – en ik moet daar in passen. Ik laat toch veel meer van mezelf zien als ik bij mezelf begin? – Als iedereen wat anders doet, hoe kunnen ze je dan vergelijken met de rest? Hoe weet je dan als student dat je eerlijk en gelijk beoordeeld wordt? – Oh ja, vergelijken. Doen we net of iedereen het zelfde is en dus vergelijkbaar want anders weten ze ook niet meer hoe ze cijfers moeten geven. Dat is nog erger dan communisme: iedereen middelmatig om de samenleving te kunnen plannen en ordenen. Ik wil eigenlijk gewoon een verhaaltje vertellen. Dat niet perse wat met de werkelijkheid te maken heeft. Die bestaat toch niet, het enige wat telt is dat het een beetje interessant is. En dat er wat te lachen valt, want van lachen krijg je twaalf komma zevenenveertig procent minder kans op een maagzweer. Of eigenlijk wil ik helemaal niks opschrijven. Al die woorden, terwijl een filmpje of een plaatje een veel krachtiger boodschap is. Ik zou willen volstaan met een paar simpele statements die alles samenvatten, het liefst met meer beeld dan tekst. Een poster of zo. Maar ja, tegelijkertijd zou ik zoveel willen vertellen. En merk ik toch hoe sterk ook mijn wereld rondom woorden is gebouwd. Ik hoop dus dat ik de verleiding kan weerstaan om toch weer een heel verhaal te gaan schrijven, met een kop en staart enzo. Waarin ik mijn keuzen zou gaan uitleggen. Dan lijkt het net of ik stiekem toch geloof dat je meer controle hebt over hoe woorden worden opgevat, dan met ander media. Dat zou echt een zwaktebod zijn. – Post-modernisme gaat toch juist om verhalen met een kop en een staart? Ik dacht dat je nu stond te vertellen dat je post-modernist was geworden.? – pff, waarom wil je me zo nodig in een hokje duwen? – geef nou eens serieus antwoord. – Ben ik ooit niet serieus? Mijn scriptiebegeleider zei tegen mij: je mag alle vormen van onderzoek doen, als je het maar consequent doet. Maar consequent zijn leidt af van je intuïtie. Ik heb mijn scriptie nog eens nagelezen, en ja, het is echt extreem matig, maar volgens mij juist omdat ik nog te krampachtig een systeem wilde aanhouden. Ik was mij er bewust van dat het subjectief was, maar geloofde nog dat ik mijn interpretaties door de lezer kon laten beoordelen door ze goed uit te leggen en te 5


baseren op letterlijke uitspraken. Wat een onzin. Ik selecteer de quotes, en zelfs al lees je alle transcripties, dan zie je de lichaamshouding van de respondenten niet en was je geen getuige van de eindeloze discussies en overwegingen in mijn hoofd. Die focus op methodologie is net en ijsberg: het gaat niet om het kenbare topje, de basis blijft intuïtie. Daar moet je eerlijk over zijn. Het is en blijft een verhaaltje van iemand. – Dus alles zou moeten kunnen? – We moesten laatst een artikel lezen hoe je verschillende onderzoeksmethoden zou kunnen combineren. Stonden hele schema’s in hoe je dat zou kunnen aanpakken. Ik dacht vooral: “Wat doen ze nou moeilijk? Als het je logisch lijkt doe je het gewoon.” Als je je boerenverstand volgt krijg je alledaagse kennis, als er een bronvermelding bijzet van iemand die een systeempje bedacht heeft is het opeens systematisch en wetenschappelijk. Al dat geclassificeer is pseudo-overzichtelijkheid. Als we gewoon toegeven dat er geen antwoord is, hoeven we ook niet zo krampachtig aan hokjes vast te houden. – nee, je verzetten tegen hokjes is niet krampachtig. Pas je precies bij al die types die niet in hokjes willen. Jij wilt je gewoon afzetten. Verwacht de maatschappij dat je gaat samenwonen, wil jij het niet. Verwacht de universiteit een serieus paper, kom jij puberaal met iets anders, terwijl je de volgende keer weer zeurt dat iemand maar wat roept zonder het onderbouwd te hebben. – Ja heerlijk! Zo roep ik nu dat de werkelijkheid niet bestaat, maar zit ik tussen de radicaal humanistische hippies die roepen dat het kapitalisme ook maar een uitvinding is die ons wordt opgedrongen door Wall-street, verdedig ik als structuralist met voorbeelden van ruilende Neanderthalers en oerinstincten dat het wellicht een sociaal construct is, maar een onvermijdelijk sociaal construct. Als iedereen zijn eigen boontjes gaat telen en zelf een koe vangt, of niemand rekeningen meer betaald is er geen kapitalisme meer, maar binnen een week worden de eerste boontjes weer tegen een koe geruild. – Logisch toch dat mensen je vragen consequent te zijn? Als je jezelf de hele tijd tegenspreekt, ben je niet meer geloofwaardig. Als je ongefundeerd overal tegenaan schopt, is dat gewoon kinderachtig. Meneer wil lekker de post-modernist uithangen omdat dat zo leuk is en dan verder provoceren door zich niet te laten indelen. 6


– Ik heb veel te veel moraal voor een Post-Modernist. Ik ben veel meer een kritisch theoreticus omdat ik wel degelijk veel dingen op verschillende plekken zie. Als debatleider zie ik overal dezelfde debatjes georganiseerd worden die niks oplossen. Maar de maatschappij beloont dat kuddegedrag. En wie daar kritiek op heeft is ‘een zeiker’ en wordt niet meer uitgenodigd. Zo houdt het systeem zich in stand. En daar maak ik me dan heel druk om. Ik geloof ook enorm in de dictatuur van de ochtendmensen, waarbij statistiek en zelfs neuro-onderzoek erg nuttig is om aan te tonen dat de meerderheid van de mensen avondmens is, en de minderheid de meerderheid dus onderdrukt met onchristelijke kantoortijden. Maar voor je het weet zit je vast in je anti-theorie en wordt je zo’n zuurpruim die voor ze ergens zijn al denken te weten waar het fout het zit – O, dat heb je helemaaaaaal niet... – Maar niet zo zuur toch? – Zuur of met humor, het blijft toch vooral reactief wat je doet. En wat los je op met al dat getrap? – nou, ik ben ook geen 16 meer. Toen deed ik dat. Ik probeer steeds meer mezelf te onderbouwen of enigszins acceptabel te presenteren, zodat er een soort intersubjectiviteit kan ontstaan. – Zodat je niet alleen gelijk hebt, maar het ook krijgt? – Het gaat mij niet zo om mijn gelijk. Maar om het relativeren van “het” gelijk. – Wat is dat gelijk dan? – Nou neem die Frissen van net. Toen die bij ons een college gaf, zei die dat de in de post-moderne, geïndividualiseerde wereld eigenlijk elk overheidsoptreden onzinnig is. Wellicht goed bedoeld, maar doordat er zo weinig voorspelbaar is en omdat de overheid zo gebonden is aan het gelijkheidsbeginsel, is het eigenlijk gedoemd te mislukken. Of in elk geval sub-optimaal. Hier zit ie eigenlijk het tegenovergestelde te roepen. Maar allemaal is het wel zinnig. Zijn enige constante is ageren tegen voorspelbaarheid en maakbaarheid. Het voordeel van zo iemand is dat je hem ook niet als autoriteit kan napraten. Ik ken van die mensen die quoten de hele tijd mensen met een Harvard opleiding alsof het het evangelie is. Iemand die je niet serieus kunt nemen, kun je dus ook niet tè serieus nemen. En dus wordt je 7


aangespoord er nog eens kritisch over na te denken. – Ja, maar daar hoef je toch geen clown voor te zijn? Er zijn genoeg wetenschappers die zich ‘debunking’ als taak hebben gesteld. Die laten je ook twijfelen, die brengen ook nuance aan. Maar die weten tenminste waar ze het over hebben, omdat ze het kunnen onderbouwen. – Er zit een verschil tussen: Zij stellen zich de vraag: “zit het wel echt zo?”, dit is meer de vraag “kun je überhaupt weten hoe het zit?” en “moet het wel echt zo?” De eerste groep probeert echt antwoorden te geven. De tweede vooral ruimte te laten voor permanente twijfel. – maar ik geloof niet dat jij niet ook op zoek bent naar antwoorden. En eigenlijk ook niet dat je echt gelooft dat het allemaal zinloos is. – Nou ja, het gaat wellicht niet alleen zozeer om wat je overtuigingen zijn, maar ook om welke rol je aanneemt. Sommigen zijn goed in helderheid en overzichtelijkheid scheppen. Ik niet. Ik twijfel aan alles en zou helemaal gek worden als ik dingen net ze serieus zou blijven nemen als toen ik jong en idealistisch was en de wereld simpel. Ik ben er beter in door algemeenheden te prikken en dingen op te schudden. – Maar wat geeft jou de autoriteit dat te vinden? Dat je het zelf helemaal geweldig vindt overal zomaar een mening over te hebben... maar waarom zou iemand naar je moeten luisteren? – Dat hoeven ze niet. – Ach hou toch op. Ik zie je nog door kantoor stampvoeten als er niet naar je geluisterd was. Zonder publiek is het allemaal tevergeefs. Dan wordt het zelfs sneu: je mening niet goed onderbouwen, vanaf de zijkant commentaar leveren en dan net doen alsof je het niet ergens voor doet. Zou je niet eerst wat autoriteit opbouwen door zelf eens wat te presteren of gewoon je werk goed te doen? Niemand krijgt gelijk – en ontken niet dat je dat niet wilt – door van de toren te blazen zonder er op geklommen te zijn. – Ja, eerst landschapjes en dan mag je blokjes tekenen. Ik ken het. – Landschapjes? – Eerst laten zien dat je het allemaal wel kunt, dan mag je het er mee oneens zijn. Op de universiteit gaven ze het voorbeeld dat ik zelf ook altijd aanhaal: Mondriaan en Picasso schilderden eerst gewone landschapjes, en omdat ze zich daar in bewezen hadden werd geaccepteerd dat ze abstract gingen doen. Net zoals Charlie Sheen een held is omdat hij bekend is 8


geworden als gewone man, en de dorpsgek een loser omdat hij zich niet eerst bewezen heeft. Als je broertje een blokje schildert is dat niet bijzonder. Nee, Mondriaan en Picasso kenden de schilderkunst van binnenuit, hadden het in hun vingers. En dus konden ze zich er terecht tegen afzetten, omdat ze precies wisten waartegen. Daarom hebben zij finesse, en mijn broertje niet. Maar ten eerste kan ik het gewoon niet. Ik twijfel te veel, heb geen concentratie en geen ambitie daarin. Mijn landschapjes zijn gewoon niet zo goed. Gewoon het standaard werk, of het nou onderzoeker is of ambtenaar ofzo, ik ben gewoon niet goed in een paper maken of een project te managen. En ten tweede, laat ik dan even zo arrogant te zijn om te zeggen dat ik wel andere talenten heb. Een kunstcriticus kan ook niet altijd schilderen. Mag je er dan geen mening over hebben? En daarbij: Omdat ik weet dat anderen er veel beter in zijn dan ik, en omdat ik er niet in geloof, hoe kan ik dan nog geloofwaardig het standaardwerk doen? Die eis is gewoon de dictatuur van het systeem! – Welk systeem? Er is dus een systeem? En jij kent het? En het is jou aan het onderdrukken? En de rest ziet het allemaal niet? – Als je je eenmaal hebt omgedraaid in Plato’s grot, dan wordt je toch doodongelukkig als je je weer moet terugdraaien en doen alsof je het niet gezien hebt? – Gelukkig houden al je twijfels je lekker bescheiden.. Wil jij nog een wijntje? – Dat is een van de weinige dingen die zeker zijn...

9


10


Geen copyright 2011 Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd. Doe ermee wat je wilt.

11


www.rogierelshout.eu


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.