Beste lezer,
Deze vijfde editie van het magazine staat in het teken van het 50-jarige, of beter gezegd het 51-jarige jubileum van het Ricciotti. Wat in 1970 begon als ensemble zonder dirigent groeide in een halve eeuw uit tot een orkest dat met de missie overal en voor iedereen vele mensen in Nederland en daarbuiten heeft weten te raken. We zijn trots op wat het Ricciotti in die tijd is gebleven en geworden. Hoera!
‘Hoera!’ staat wat mij betreft symbool voor de vele tradities die het Ricciotti heeft opgebouwd. Uit de archieven bleek dat er in de draaiboekjes van de beginjaren al flink met dit woord werd gestrooid om de feestvreugde te verhogen. Ik weet niet hoe u het Ricciotti ervaart, maar het vrolijke en spontane karakter van de optredens is volgens mij fier overeind gebleven.
Natuurlijk, er is meer te vertellen over de rijke historie van het Ricciotti. Samen met bestuursleden, oud-leden en locaties blikken we in dit magazine terug op hun ervaringen met en bij het Ricciotti. Welke impact had het Ricciotti op hun verdere leven? De muziekhistorie verdient zeker de aandacht. Zou er inmiddels zoiets bestaan als een typische Ricciotti-compositie? Muziekpublicist Thea Derks gaat samen met artistiek leider Coen Stuit op zoek naar het antwoord op deze vraag.
Ook kijken we terug op het afgelopen jaar. De komst van corona is nu ruim een jaar geleden en de crisis duurt voort. In de terugblik en vooruitblik leest u welke creatieve draai we aan de beperkende omstandigheden geven. Ik ben trots op het team én de orkestleden, die niet stil bleven staan in dit ingewikkelde jaar.
In augustus is het daarom dubbel en dwars tijd voor feest! Met een tournee langs openlucht-
theaters op verschillende plekken in Nederland hopen we het jubileum live met u te kunnen vieren. Als afsluiting van de tour duiken we met het voltallige orkest de studio in om een jubileumalbum op te nemen en organiseren we een reünieoptreden, al dan niet op 1,5 meter afstand.
Zo blijven we geschiedenis maken. En ondertussen wordt terugkijken een nog groter plezier, nu we bezig zijn het foto-archief van 51 jaar touren te ontsluiten. Mede dankzij de inspanningen van vrijwilligers Frans Boom en Babette Greiner is een selectie voor oud-leden toegankelijk gemaakt. Wellicht heeft u online al historische beelden voorbij zien komen in een nieuwe Ricciottivideo van ‘Mens, durf te leven’. De Tijdlijn hoogtepunten 51 jaar Ricciotti bevat foto’s van de meest memorabele momenten.
Op naar de volgende 50 jaar!
Hannah Soepenberg Zakelijk leider‘Zo blijven we geschiedenis maken’
Georkestreerde chaos
BOSMANZodra hij erover begint te vertellen is Eduard van Regteren Altena weer even op die straathoek in Brussel. Het optreden van het Ricciotti ensemble in het toen nog vrij traditionele Festival van Vlaanderen was al geruchtmakend geweest (‘Klassieke muziek in een popsetting in de openlucht, dat was nog nooit vertoond’) en in die sfeer van rebellie dook de groep later in het centrum op. De Brusselse flikken waren van een spontane toegift door zo’n Hollands zootje ongeregeld niet gediend. Van Regteren Altena, toen een puber, voelt een kleine vijftig jaar later nog de opwinding: “We werden daar weggeveegd! Zoveel energie
als dat opleverde, daar konden we heel lang op teren.”
Het waren de jaren 70. Toen elk optreden in de taal van het toen nog jonge Ricciotti nog een aktie heette, geheel naar de tijdgeest, al schreef die eigenlijk aksie voor. Van Regteren Altena illustreert met deze anekdote over een optreden uit de beginjaren het anti-autoritaire karakter van het ensemble. Maar dertig jaar later was die geest nog net zo springlevend, vertelt Bas de Wilde. “We zochten ook bewust plekken op waarvan we wisten dat we er niet mochten spelen.”
Zoals die keer bij het Koninklijk Paleis in Stockholm. Het orkest
speelde 4’33” van John Cage –dat bestaat uit vier minuten en 33 seconden stilte – ten overstaan van bewegingloze wachten. De Wilde: “Wij stonden, enigszins uitdagend, dus ook al die tijd stil. Toen we daarna overgingen op Bach grepen ze in, omdat we echt muziek maakten. We zijn een straat verderop meteen verder gegaan. Zonder dirigent Leon Berendse, want die was nog bij de politie.”
Al levert het smakelijke anekdotes op, de ontregeling is bij het Ricciotti geen doel op zich maar een middel. Om muziek daar te brengen waar het volgens het ensemble hoort: overal en bij iedereen. Zonder concessies te doen aan de kwaliteit. Die drijfveer is in vijftig jaar niet veranderd, al waren er in de beginjaren meer heilige huisjes te slopen. “Er was een enorme ambitie om het radicaal anders te doen”, zegt Eduard van Regteren Altena.
Grijze hoofden
Nog maar dertien was hij, toen hij samen met zijn vijftienjarige broer Jan Erik werd ingelijfd bij het gelegenheidsensemble dat na een
spraakmakend optreden op een popfestival vanaf 1970 verder ging onder de naam Ricciotti. Met Jur Naessens – spin in het web van de Nederlandse jeugdorkesten – als aanjager. Bij concerten als de strijkkwartettenserie in het Amsterdamse Concertgebouw hadden de broers Van Regteren Altena gezien hoe het niet moest. “Fantastische muziek, op een in onze ogen volstrekt belachelijke manier gepresenteerd voor louter grijze hoofden.”
In muzikaal opzicht tot de tanden toe bewapend stapten de toen nog dertien strijkers plus een enkele houtblazer in de bus om vooral daar te spelen waar het niet voor de hand lag. In ziekenhuizen, ouderencentra, op straat. En, in lijn met de anti-autoritaire tijdgeest, aanvankelijk zonder dirigent. “Aan discipline ontbrak het ons niet”, aldus cellist Van Regteren Altena. “We wilden de gangbare praktijk naar onze hand zetten. Er veel meer eigen initiatief in brengen”.
De naam dankt het ensemble aan de eerste bouwsteen van het repertoire: een van de Concerti Armonici van de Nederlandse componist graaf Unico van Wassenaer, die toen nog de naam droegen van de uitgever, Carlo Ricciotti. “Swingende, vitale barokmuziek; heel inspirerend”, aldus Van Regteren Altena. En prima te combineren, zo bleek, met de liederen van Weill, met popmuziek, of – een van de latere persoonlijke hoogtepunten van Van Regteren Altena –met een Stravinsky als Dumbarton Oaks.
Geoliede machine
Bas de Wilde was 23 toen hij er in 1996 bij kwam. “Eigenlijk al te oud.” Toch speelde hij als klarinettist nog zes jaar mee en raakte daarna als bestuurslid betrokken. Afgezet tegen het beeld dat Van Regteren Altena schetst was het Ricciotti ensemble in zijn actieve tijd al ‘een geoliede machine’, zoals De Wilde vaststelt. Inclusief stichting, management en subsidies.
Toch, benadrukt hij, is de essentie onveranderd. “Het idee dat iedereen publiek is, dat je alles kunt spelen op elke locatie.” De manier waarop het Ricciotti de mensen opzoekt en betrekt is volgens De
Wilde nog altijd uitzonderlijk, ook al is de afstand tussen orkesten en hun publiek overal kleiner geworden. De Wilde: “In een gevangenis spelen en met gedetineerden in gesprek gaan, dat zie ik het Concertgebouworkest niet doen.” Het Ricciotti is inmiddels een bedrijf, constateert hij zonder omhaal, maar zou de zakelijke basis wegvallen, “dan zal het orkest op de een of andere manier toch doorgaan.”
Chaos gewaarborgd
Het is het gedachtengoed van Jur Naessens, weten ze allebei, en zolang dat in ere wordt gehouden is pioniersgeest verzekerd. Van Regteren Altena: “Met Jur erbij was chaos gewaarborgd. In de meest positieve zin van het woord. Juist dat maakte dat het allemaal zo makkelijk ging.” De chaos is gebleven, volgens De Wilde, “al is die nu meer georganiseerd. Het ziet er niet zo uit, maar iedereen weet precies wat -ie doet.”
Oprichter Naessens was tot aan diens overlijden in 2007 betrokken, er ging geen tournee voorbij zonder zijn bezoek en een praatje in de bus. Die busreizen behoren ook tot zijn erfgoed, zoals De Wilde uitlegt. “Samen met de repetitieperiodes voorafgaand aan de tournees zorgen die ritten voor een heel sterke binding. Je zit op elkaars lip en maakt samen veel mee. Er is veel joligheid maar ook ruimte voor een serieuze ondertoon.” De bus is bijvoorbeeld bij uitstek de plek om optredens te evalueren, weet Van Regteren Altena. Hoe neem je een zaal vol senioren om tien uur ’s ochtends op sleeptouw? “Die discussies dragen sterk bij aan de kwaliteit.”
De Wilde vertelt over de indeling in zijn tijd, met ‘achterbussers’ die tuk waren op de microfoon, in tegenstelling tot de meer introverte ‘voorbussers’. Met een lach: “Ik zat meestal halverwege, ik was geen gangmaker.” Het mooie van het Ricciotti is volgens beide mannen dat zulke verschillen er niet toe doen. De Wilde: “Iedereen praat mee, iedereen hoort erbij, dat gevoel heb ik altijd gehad. Geen kliekjes, geen rangorde.” Van Regteren Altena knikt instemmend. “De een is een fantastische solist, de ander bedenkt een goeie act.”
Anders in het leven
Hoort hij het Ricciotti nu spelen, dan pinkt hij wel eens een traantje weg, bekent de scheidende voorzitter. “De overtuiging die eruit spreekt is ongelooflijk. Dáár gaat muziek over.” Hij is er trots op dat er zoiets bestaat als een Ricciotti-‘tic’: “Na je tijd in het orkest sta je anders in het leven, dat hoor je van iedereen.” Het heeft te maken, denkt hij, met de vanzelfsprekende focus op de groep. Ricciotti maakte al werk van sociale cohesie toen die term nog moest worden uitgevonden, aldus Van Regteren Altena. Het werkte ook door in zijn eigen internationale beroepspraktijk als musicus. “Bij elk concert wil ik er voor iedereen iets leuks van maken. Dat is toch ook te danken aan die Ricciotti-achtergrond.”
Het Ricciotti brengt je als jonge musicus “op plekken waar je anders nooit zou komen”, verklaart De Wilde. “Ik heb in de Bijlmerbajes gespeeld voor tbs’ers die waren veroordeeld voor zedendelicten. Na een optreden voor weeskinderen in Bosnië zaten we met de
hele bus te huilen. Je wordt geconfronteerd met wat er in de samenleving speelt en dat zet wie je zelf bent en wat je belangrijk vindt in een ander perspectief.” Het heeft hem verrijkt, beaamt De Wilde, naast de muzikale bagage die het opleverde. Maar om nou te zeggen dat hij die ervaringen in zijn werk in het strafrecht meeneemt? “Ik ben wars van formaliteit, wat voor een jurist tamelijk ongewoon is. Is dat de invloed van het Ricciotti of recalcitrantie die ik van nature al heb?”
Niet op lauweren rusten
Resoluut zijn ze allebei in hun kijk op de toekomst. “Het is niet aan het bestuur om de richting te bepalen”, reageert Bas de Wilde, met bijval van Van Regteren Altena. De artistieke en zakelijke leiding bepalen de koers, benadrukken ze. De Wilde: “En de allerbelangrijkste makers zijn de orkestleden. Het Ricciotti
moet vooral zichzelf ontwikkelen.” Het neemt niet weg dat hij zich als voorzitter bewust is van de uitdagingen. “Kijk hoe we nu naar manieren zoeken om ondanks alle beperkingen toch ons publiek te bereiken. En als het straks weer kan, is het dan nog wel verantwoord om voor een tournee naar pakweg Brazilië te vliegen? Diversiteit en inclusie zijn bij ons al sinds de oprichting een thema, maar ook daarin zijn nog stappen te maken.”
Dát het Ricciotti toekomst heeft staat voor Eduard van Regteren Altena als een paal boven water. “De formule is sterk genoeg. Maar we kunnen niet op onze lauweren rusten. De kunst is om bijzonder te blijven. Er zijn ondertussen veel andere groepen die net zo leuk zijn als wij.” Zijn opvolger voegt toe: “Maar er is maar één Ricciotti.”
JURIST BAS DE WILDE
(Middelburg, 1973) werkt voor zijn eigen bureau De strafzaak aan onderzoeken met strafrechtelijke componenten en doceert aan professionals in het strafrecht. Tot begin 2020 was hij als universitair hoofddocent verbonden aan de sectie Strafrecht van de Vrije Universiteit. Ook is hij rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Noord-Holland. Als klarinettist speelde hij van 1996 tot 2002 in het Ricciotti ensemble. Sinds 2018 zit hij in het bestuur van het Ricciotti. Dit jaar volgt hij Eduard van Regteren Altena op als voorzitter.
CELLIST EDUARD VAN REGTEREN ALTENA
(Hilversum, 1956) was vanaf het eerste uur betrokken bij het Ricciotti ensemble, samen met zijn broer Jan Erik (violist). Sinds 1982 maken ze beiden deel uit van het Mondriaan Kwartet, dat een wereld-wijde reputatie heeft in nieuwe muziek. Het ensemble staat ook bekend om zijn crossovers met onder meer theater en dans. Sinds 2011 is Van Regteren Altena bestuurslid van het Ricciotti. In november neemt hij afscheid als voorzitter. Hij vervult verder bestuurs- en adviesfuncties bij onder meer Het Muziekpakhuis en Brabant C.
50/51 jaar Ricciotti: een archief boordevol opdrachtcomposities
Het archief van het Ricciotti ensemble puilt uit van de opdrachtcomposities en dijt almaar verder uit. Het orkest verstrekt vier compositieopdrachten per jaar en genereert samen met de conservatoria van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam evenzoveel nieuwe stukken van aanstormende talenten. Sinds 2006 is er bovendien een arrangeerwedstrijd. Bestaat er zoiets als een typische Ricciotti-compositie? Artistiek leider Coen Stuit en de componisten Chiel Meijering, Leonard Evers en Hugo Bouma formuleren een antwoord.
DERKS
Artistiek leider Coen Stuit (1981): ‘We grossieren in onmogelijkheden’
Bijna 400 opdrachtwerken heeft het Ricciotti ensemble in de afgelopen 51 jaar bij elkaar gespeeld. ‘Maar let wel, ons archief is niet altijd even zorgvuldig bijgehouden’, zegt Coen Stuit, sinds 2018 dirigent en artistiek leider. ‘Het kunnen er dus nog veel meer zijn. Evenmin weten we zeker of al die stukken echt in opdracht ontstonden, in het begin waren er sowieso veel componerende leden die al blij waren als hun stuk werd uitgevoerd.’
Het is tekenend voor de ietwat anarchistische inslag die het Ricciotti ensemble
vijf decennia na zijn oprichting nog altijd kenmerkt. Ook de grondhouding is in al die jaren niet veranderd: anno 2021 blijven de musici het publiek verrassen met optredens op de meest onverwachte plekken – van lawaaiige straathoek tot drukke stationshal en van gevangenis tot zorginstelling. Stuit: ‘En altijd geldt: binnen twee minuten moeten we startklaar zijn!’
Wat er óp die muziekstandaards komt te staan is cruciaal: ‘Je moet het publiek meteen bij de lurven grijpen, of je nu een originele compositie speelt of een arrangement van Bach, Beethoven, een popsong of een kinderliedje. Dus de muziek mag niet verwaaien en moet op alle locaties goed klinken, zowel binnen als buiten.’
Vanwege al die paramaters kun je inmiddels wel spreken van typische Ricciotti-stukken, vindt Stuit. Maar aan welke criteria moet zo’n compositie voldoen? ‘Ten eerste moet deze kort en bondig zijn en binnen 2 minuten uitvoerbaar. Idealiter duurt een stuk zo’n 5 à 6 minuten, maximaal 7. Bovendien is het belangrijk dat de muziek energiek en contrastrijk is en de aandacht vasthoudt. Je speelt tenslotte voor mensen die niet speciaal gekomen zijn voor een concert; met een verstild, contemplatief werk raak je ze al snel kwijt. Dat geldt trouwens ook voor de musici zelf. Zij zitten de hele dag samen in de bus om op zoveel mogelijk plekken te spelen: dat leidt tot een geweldige samenballing van energie die tot ontlading komt tijdens het optreden.’
Hoewel het publiek ongevraagd getrakteerd wordt op een optreden, koestert het volgens Stuit wel degelijk verwachtingen. ‘Ons repertoire is zeer breed en we spelen in principe voor elk wat wils, maar proberen mensen ook binnen ons verrassingsoptreden toch nog extra te overrompelen. Want zodra je als orkest ergens opduikt, gaan de aanwezigen vanzelf iets verwachten. Daar spelen we mee. Zo traden we eens op voor een klassiek behoorlijk geschoold gehoor. Dat hebben we toen een medley van popsongs voorgeschoteld. Tegen onze eigen verwachting in bleek juist dit onderdeel de toehoorders het meest geraakt te hebben. Dat past bij ons streven iedereen iets mee te geven dat hij of zij niet had verwacht.’
Als er dus zoiets bestaat als een typische Ricciotti-compositie, zijn er dan ook typische Ricciotti-componisten? ‘Zeker’, zegt Stuit. ‘Mensen van het eerste uur zoals Leonard van Goudoever, Jurriaan Andriessen en Wim Witteman componeerden tegendraadse, wat brutale stukken die het antiautoritaire karakter van het orkest benadrukten. Of neem Chiel Meijering, die begon als slagwerker en meer dan dertig stukken voor het Ricciotti componeerde. Zijn werk is energiek en krachtig en heeft altijd een poprandje. Die mix van pop en klassiek ademt helemaal de geest van het orkest en hij groeide zo’n beetje uit tot hofleverancier. We spelen zijn stukken nog steeds en zetten Caixa de Dolços op onze jubileum-cd.’
Ook Leonard Evers voldoet voor Stuit geheel aan het Ricciotti-profiel. ‘Hij maakte al stukken toen hij nog trompet speelde in
het orkest, waaronder een rockversie van Bachs Matthäus. Voor onze afgelaste jubileumtournee componeerde hij vorig jaar Consolaçao, een zeer geslaagde mix van klassiek en Latin jazz, gekruid met snufjes Bartók en Prokofjev; het blijft echter één geheel, het zit technisch perfect in elkaar. We brengen het de komende zomertournee in première en het komt ook op de cd.’
Als officieus huiscomponist treedt Hugo Bouma in de voetsporen van Chiel Meijering, vervolgt Stuit: ‘Hugo speelt altviool in het ensemble en is een geweldig arrangeur en componist, die ook al ruim dertig stukken heeft aangeleverd. Hij is ongelooflijk veelzijdig, kan met elk idioom uit de voeten, typisch Ricciotti. In 2019 won hij onze arrangeerwedstrijd met Joepie Joepie, waarin hij het gelijknamige kinderliedje op een duivelse manier totaal laat ontsporen. Hij gebruikt kwarttonen, weeft het Dies Irae-motief door de noten maar toch blijft het thema herkenbaar, het is meer een gloednieuw stuk dan een arrangement. Ook dat verschijnt op de cd.’
Maar het echte lijflied van het Ricciotti ensemble is De gepikte vogel dat Jurriaan Andriessen in 1974 componeerde. ‘Het is een superenergieke mix van jazz en klassiek die we elke zomertournee spelen. Uit het hoofd wel te verstaan, ook de nieuwkomers. Er zijn inmiddels al heel wat verschillende arrangementen van gemaakt, maar het gaat dus altijd mee. We spelen De gepikte vogel aan het eind van een optreden en de musici larderen dat met allerhande acts.’
Die bedenken ze zelf: ‘Ik weet van niets. Het kan maar zo zijn dat er plots iemand een goocheltruc gaat uitvoeren, een dansje doet of een woeste solo inzet. Niets is te gek en ik word er net zo door verrast als het publiek. Dat is het mooie van het Ricciotti: we grossieren in onmogelijkheden.’
Chiel Meijering (1954):
ritmisch te ingewikkeld.’ Het Ricciotti was bovendien een goede leerschool om een stuk te toetsen aan de praktijk: ‘Je merkte genadeloos als het publiek qua aandacht wegzapte.’
‘Je
genadeloos als het publiek wegzapte’
Meijering speelde van circa 1976 tot 1981 slagwerk in het Ricciotti ensemble en ging er al vrij snel stukken voor componeren. ‘Die werden meestal onmiddellijk gespeeld, want Jur Naessens en Wim Witteman stonden erg open voor nieuwe muziek met een popinvloed.’ Hij hield wel rekening met de omstandigheden: ‘Als je buiten speelt is er veel herrie en afleiding, dus je moet je luisteraar meteen grijpen en zien vast te houden. Dat doe je met korte, pakkende composities.’
Het was een laboratorium van mogelijkheden, zegt Meijering: ‘Omdat ik schreef voor medemuzikanten van wisselend niveau, zelf meespeelde en geconfronteerd werd met een al dan niet geïnteresseerd straatpubliek, werd ik gestimuleerd beter en effectiever te componeren. Zo maakte ik het aanvankelijk
Zijn ervaring met het Ricciotti was ook gunstig voor zijn carrière: ‘Een aantal stukken is doorgesijpeld naar het orkestrepertoire. Musici die later in orkesten gingen spelen noemden daar bijvoorbeeld mijn naam en Bas Wiegers nam mijn muziek mee naar het Gelders Orkest.’
Gevraagd naar een ‘typisch Ricciotti-stuk’ noemt hij onmiddellijk Stringslip uit 1984. ‘Ik woonde in de Amsterdamse Pijp, waar ik veel Turkse en Marokkaanse muziek hoorde. Dat keert terug in de sterke strijkersgroove aan het begin en de unisono gespeelde melodielijnen, die je ook wel bij Egyptische orkesten hoort. Met het vleugje erotiek wilde ik de klassieke muzikanten wat losser maken en meer laten swingen. Ik hoopte zelfs op een buikdanseres, maar voor zover ik weet is die er nooit gekomen.’
Leonard Evers (1985): ‘Het Ricciotti was voor mij een heerlijke proeftuin’
Van 2007 tot 2010 was Leonard Evers trompettist in het Ricciotti ensemble (en van 2013-2018 was hij artistiek leider en dirigent.) ‘Ik studeerde al compositie en ging meteen stukken arrangeren en componeren, voor elke tournee één. Het was een ongekende luxe om drie keer per jaar iets te kunnen schrijven voor volledig symfonieorkest. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.’
Vooral wat betreft orkestratie, zegt Evers: ‘Je moet iets maken dat zowel op straat, in een gortdroog achterafzaaltje als in het Concertgebouw goed klinkt. Een fluisterstuk gaat niet werken. Tenzij je als orkest heel dicht op je publiek gaat staan, je moet dus precies weten voor welke context je componeert. Een explosief stuk kan in een gevangenis problemen opleveren. Het Ricciotti was voor mij een geweldige proeftuin.’
In 2008 schreef hij Pas de deux: ‘Een “loopstuk” voor de zomertournee door België
merkte
en Frankrijk. Verdeeld in groepjes speelden de musici parafrasen van Belgische en Franse muziek. Ze liepen toe op een eenzame drummer, om vervolgens samen verder te trekken. Bij het Louvre trachtten beveili gers de stoet te stoppen, waarop de muzikanten zich telkens in nóg kleinere groepjes opsplitsten. Dat was hilarisch.’
Misschien het meest trots is hij op Boogienights@ Zimmermann: ‘Een totaal idiote bewerking van Bachs Matthäus, die alle kanten opvliegt. Een elektrische gitaar scheurt dwars door het ‘Erbarme Dich’, een flugelhorn speelt ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ als bossa nova en het slotkoor is omgetoverd tot stampende discomuziek. Kortom, een typisch Ricciotti-stuk, dat geen enkel ander orkest kan spelen!’
Hugo Bouma (1991): ‘De orkestratie moet tegen een stootje kunnen’
Sinds 2013 speelt Hugo Bouma altviool in het Ricciotti ensemble. ‘Ik vreesde dat drie jaarlijkse tournees te veel tijd en energie zouden kosten, temeer daar je zo dicht op het publiek speelt en uiteenlopende muzieksoorten moet beheersen – als Beethoven al gespeeld wordt, is dat niet als onwrikbaar museumstuk. Maar uiteindelijk bleek die musiceerhouding perfect te passen bij mijn idee van klassieke muziek als iets levends, los van vastgeschroefde conventies.’
Componeren en arrangeren deed hij daarvoor al: ‘Maar in het Ricciotti heb ik veel concrete dingen geleerd. Zoals spelen en arrangeren in verschillende (nietwesters-klassieke) stijlen, musiceren bij slecht licht, in rare opstellingen, lawaaiige omgevingen, met wegwaaiende bladmuziek et cetera.’
Een typisch Ricciotti-stuk moet qua orkestratie tegen een stootje kunnen: ‘De akoestiek is zelden optimaal, de concentratie van de musici niet altijd 100% en soms valt er een speler uit. Subtiele
details gaan dan verloren, wat ikzelf vaker heb ondervonden. Ook actgevoeligheid is belangrijk: valt er iets theatraals mee te doen. Dat kan als de partijen eenvoudig uit het hoofd te leren zijn.’
In 2019 won hij de arrangeerwedstrijd met Joepie Joepie. ‘Dat was eigenlijk voor 95% een nieuwe compositie en qua virtuositeit op het randje van wat het Ricciotti aankan. Zo zijn kwarttonen in 20e-eeuwse muziek weliswaar gangbaar, maar hadden we ze nog nooit gespeeld met het orkest. Ik heb bovendien contrapuntische fratsen uitgehaald en het Dies Irae in twee verschillende tempi onder de Joepie Joepie-melodie gezet. De boel lijkt totaal te ontsporen, maar toch “klopt” het theoretisch helemaal.’
‘Het is misschien niet mijn meest Ricciottiaanse stuk, maar wel een fantastisch visitekaartje.’
Overal en ergens thuis
Van transfeestje tot zorgboerderij: het Ricciotti ensemble is overal thuis. Maar op de ene plek net wat meer dan op de andere. Zo kunnen ze zich in het Twentse Hertme geen zomer zonder Ricciotti meer voorstellen. En soms groeit er zónder vaste locatie een verbond, zoals met IMC on Tour, waardoor nieuwkomerskinderen nu al vier jaar zijn verzekerd van een muzikale introductieboost.
DOOR INGRID BOSMANEen warm welkom
IMC on Tour is sinds 2017 samenwerkingspartner van het Ricciotti. Het is een programma van IMC Weekendschool, opgericht om kinderen uit achterstandswijken met aanvullend onderwijs beter voor te bereiden op de toekomst. Via IMC on Tour ontmoeten kinderen uit taalklassen (vanaf negen jaar) en internationale schakelklassen (vanaf twaalf jaar) elke week buiten de schooltijden bevlogen professionals uit uiteenlopende sectoren. Deze gastdocenten – in het geval van het Ricciotti dus een heel orkest – laten de leerlingen hun vak(gebied) ervaren en kennismaken met de Nederlandse maatschappij.
MARIEKE STRUIJK VAN BERGEN, PROGRAMMAMANAGER IMC ON TOUR“Toegankelijker dan bij het Ricciotti ensemble gaat het bijna niet. Het interactieve karakter maakt de optredens bij uitstek geschikt voor kinderen die nieuw zijn in Nederland. Ze moeten taal en cultuur nog leren kennen en dan is zo’n zintuiglijke ervaring heel stimulerend.
Dat bleek meteen bij het eerste optreden in 2017. De musici speelden met humor in op de reacties, terwijl ze de kinderen tegelijkertijd heel serieus namen. Ze mochten op het podium zitten terwijl het orkest speelde, hun favoriete instrument
Alle landen waar het Ricciotti is geweest.
uitproberen, even dirigeren. Het was zo lief om te zien hoe dat werkte.
Ik had wel het vermoeden dat het zo zou kunnen uitpakken, want ik ken het Ricciotti al heel lang. Zelf speelde ik viool in het Amsterdams Jeugd Orkest maar veel vrienden van me zaten destijds in het Ricciotti. Net als mijn broer; hij is nu beroepsmusicus in Spanje. Het contact was dus snel gelegd. Inmiddels zijn er optredens geweest op de gekste plekken, van de voormalige oceaanstomer SS Rotterdam tot een scoutinggebouw op de hei.
De orkestleden zijn jonge mensen in gewone kleren, helemaal zichzelf. Dat spreekt de kinderen direct aan. Daardoor komt ook de muziek dichterbij. Wat bovendien helpt is dat ze zoveel verschillende stijlen spelen, van salsa tot opera.
Met deze programma’s laten we kinderen niet alleen ervaren hoe leuk muziek maken is en wat het teweeg kan brengen, maar ook dat je er je beroep van kunt maken. Ze zijn tussen de negen en twaalf jaar oud, voor hen is het conservatorium nog ver weg, maar er zijn er intussen al wel een paar met onze bemiddeling op muziekles gegaan.”
Een streepje voor
Het openluchttheater in Hertme zorgde er in 2005 voor dat de Twentse connectie van het Ricciotti intact bleef. Tot dat jaar was het landgoed Twickel bij Delden de plek waar het ensemble jaarlijks neerstreek voor een optreden in de kasteeltuin en een overnachting in de hooischuur.
Een symbolische locatie, want het Ricciotti dankt zijn naam aan componist en kasteelbewoner Unico van Wassenaer (1692- 1766). Het eerste stuk dat bij het ensemble op de lessenaars stond waren zijn zes Concerti Armonici, die onder de naam van muziekuitgever Carlo Ricciotti waren gepubliceerd.
Toen een einde kwam aan de Twickel-traditie lokte het openluchttheater het ensemble naar het nabijgelegen Hertme. Het Ricciotti keerde later nog wel weer terug naar Twickel, onder meer in 2018 voor een zomerconcert voor de Vrienden van Twickel.
BERNADET WIEFFER, BESTUURSLID OPENLUCHTTHEATER HERTME
“Ik zie ze nog uit de bus springen, de eerste keer. Er zat een handvol mensen in het theater, want het orkest was hier nog nauwelijks bekend. Je verwacht klassiek repertoire, maar er kwam van alles voorbij, van jazz tot moderne, soms atonale muziek. Ik vroeg me vooral af wat het publiek ervan zou vinden.
Dat kwam helemaal goed. Het aantal bezoekers is gegroeid tot zo’n 800, van wie de meesten ook trouw blijven komen. Het orkest past hier zo goed omdat het ongedwongen is. Het hoeft allemaal niet zo precies, de musici spelen tussen de mensen, kinderen mogen rondlopen. Het is altijd weer een verrassing wat ze brengen. Dan hebben ze een tournee gehad en brengen ze muziek van daar mee. Uit Bosnië, of uit Rusland. Heel interessant.
Dat ze hier zo’n trouwe aanhang hebben is een wisselwerking. Het heeft ook te maken met de mentaliteit van deze streek; de loyaliteit is groot. Misschien vind je het de ene keer mooier dan de andere, maar deze jonge enthousiaste mensen gun je iets. Daarom vertel je het ook door aan de buren. Zo bouwt zich dat op.
We zijn gastvrij voor iedereen, maar het Ricciotti heeft wel een streepje voor. Hun touringcar is de enige die het terrein op mag. Bij vertrek gaat er een krat Grolsch mee de bus in, en cake. Bestuur en vrijwilligers zwaaien de groep steevast uit. Het grappige is dat zo’n optreden eigenlijk geen begin en eind kent. Het is altijd weer spannend of ze op tijd komen, maar eenmaal binnen zijn ze aan het spelen voordat je er erg in hebt. En als ze weg zijn heb je nog steeds een lach op je gezicht.”
Groter dan jezelf
Het geluid van het Ricciotti ensemble draagt ver. Oud-leden nemen het mee in hun muzikale carrières, menigeen tot op internationale podia. Maar ook met een loopbaan buiten de muziek blijft het Ricciotti een bron van inspiratie. Wetenschapper Anne-Floor Scholvinck, bassist/theatermaker Sanne van Delft en dirigent Bas Wiegers over de Ricciotti-factor in leven en werk. “Je leert dat het niet om jou draait.”
DOOR INGRID BOSMANNijdig als hij was liet hij de geest van het Ricciotti even haar werk doen in het operagebouw van Nancy. Dirigent Bas Wiegers was dit voorjaar in de Noord-Franse stad om een stream op te nemen van Brittens The Turn of the Screw. “Er zaten een paar studenten in de zaal, voor wie ik een praatje zou houden aan de hand van een paar passages uit de opera. Ik merkte dat de concentratie in het orkest ontbrak. Daar kan ik dan pislink om worden. Dat je je niet volledig inzet omdat het ‘maar’ studenten zijn, en de camera’s niet draaien.”
Ergernis die is te herleiden tot zijn jaren in het Ricciotti, verklaart hij. “Voor de koning spelen is niet belangrijker dan voor de schoonmaakploeg, dat is er echt ingeramd.”
Sterker nog, bij het Ricciotti speel je eerder met dan voor het publiek, benadrukken ook AnneFloor Scholvinck en Sanne van Delft. Scholvinck: “Muziek is het middel om bij het publiek te komen. Het is waarvoor het ensemble bestáát. Ik denk ook dat ze er daarom de beste in zijn.”
Grenzen oprekken
Omstandigheden doen er niet toe, zeggen de drie alumni. Ook al omdat ze bij het Ricciotti ongeveer standaard extreem zijn. Sanne van Delft: “Je staat in de brandende zon in een weiland met een voet in het water, je instrument zakt weg en het is het vijfde optreden van die dag. Maar de mensen zijn voor jou gekomen dus zul je die muziek spelen en goed ook. Het Ricciotti gaat altijd door.” Een leerschool met blijvend profijt, volgens Van Delft, die als lid
‘Voor de koning spelen is niet belangrijker dan voor de schoonmaakploeg, dat is er echt ingeramd ’
van muziektheatergroep Släpstick (voorheen Wëreldbänd) niet anders doet dan grenzen oprekken. “Dat je de muziek in ere kunt houden en er tegelijk van alles mee kunt uithalen, heb ik in de basis bij het Ricciotti geleerd.”
Van Delft trad in de zomer van 1991 toe tot het ensemble, dat hem al trok sinds de eerste keer in 1985 dat hij het had zien optreden. “Ook al kende ik vrijwel niemand, vanaf de eerste dag voelde ik: dit is goed, hier hoor ik thuis. Dat had ik tot dan toe nog nooit gehad. Niet op school, niet op sportclubs en ook niet echt op het conservatorium.”
Totale vrijheid
Hij haalde zelf in 1994 Bas Wiegers bij het ensemble. Daar was, vertelt die, wel enige overredingskracht voor nodig. Wiegers: “Ik zat bij het Nationaal Jeugdorkest, en het NJO en het Ricciotti waren destijds nog gezworen vijanden. Sanne, die me kende van het conservatorium, heeft me net zo lang gebeld tot ik auditie heb gedaan.” Hij was meteen verkocht, zegt hij. “Omdat ik de totale vrijheid vond waarnaar ik zo’n grote dorst had. Losheid in spelen, losheid in wat muziek kan zijn.”
Wat hij in die tijd als violist leerde, zegt Bas Wiegers, “is dat je de muziek ongelooflijk serieus kunt nemen en je tegelijk licht mag voelen over je eigen aandeel daarin. Je hoeft
niet al te moeilijk te doen, er is ruimte om na te denken, je mag zelfs onzeker zijn. Zolang je bij een optreden maar heilig overtuigd bent van de noodzaak van dat ene moment.” Het was later ook mede de reden, vertelt Wiegers, dat hij bij het Ricciotti de eerste stappen zette op weg naar zijn internationale carrière als dirigent. “Als ik me ergens in die richting kon ontwikkelen was het daar.”
Anne-Floor Scholvinck wist eerst niet wat haar overkwam toen ze als ‘brave’ violist debuteerde bij het Ricciotti. Met een lach: “Dat je het kunt laten swingen was nieuw voor mij.” En dan was er nog de overdaad aan vaak onnavolgbare mores. Sommige van die ongeschreven regels komen nog steeds van pas. Zegt haar man – die ze in het Ricciotti leerde kennen – dat ze moet ‘doortorren’ dan weet ze dat de tijd dringt.
Belangrijker was dat ze zichzelf leerde relativeren. “Zeker als amateur speel je vooral omdat je het leuk vindt, en zitten je familieleden en vrienden in de zaal. Bij het Ricciotti leer je dat het niet om jou draait. Het is groter dan jezelf.” Ze vertelt over een optreden in Screbrenica in Bosnië, waar het orkest na een bezoek aan het monument voor de slachtoffers van de massamoord in het dorp zou spelen. “Wij waren helemaal vol van dat drama en de Nederlandse rol daarin. Maar in het dorp was het feest en zaten ze helemaal niet te wachten op onze traumaverwerking. Ze wilden dat we voor hén speelden, de levenden.”
Mensen met een verhaal
Het sociale bewustzijn dat ze bij het Ricciotti meekreeg blijft een dankbare bron, zegt wetenschappelijk onderzoeker Scholvinck. In haar bubbel, constateert ze, is niet iedereen vanzelfsprekend bekend met de wereld van bijvoorbeeld vluchtelingen, jeugdgevangenen of psychiatrische patiënten. “Ik heb die werelden niet alleen gezien maar ben me er ook van bewust dat het allemaal mensen zijn met een verhaal. Dat neem je mee.” Met het ensemble PEP is ze ze ook blijven opzoeken. Het orkest van tien gewezen Ricciotti’s is in veel opzichten een soort Ricciotti-light, al verplaatsen de PEPpers zich per fiets. “En we zijn een tikkeltje bedaagder”, bekent Anne-Floor Scholvinck.
‘Het sociale bewustzijn dat ik bij het Ricciotti meekreeg, blijft een dankbare bron’
Sanne van Delft is zich thuis blijven voelen bij het Ricciotti, zegt hij. Hij speelde soms mee als invaller en van de reünieoptredens heeft hij er geen gemist. “Het gekke is: ook wanneer ik als invaller tussen veertig nieuwe mensen stond maakte dat niet uit. Het voelde meteen vertrouwd. Er zit een soort energie in die groep die gewoon wordt doorgegeven. Al heb je er natuurlijk ook elke tournee wel een paar die dat niet zo voelen. Die zijn dan meteen weer weg.” Zijn geluk was ook dat hij in Willem van Baarsen een zielsverwant vond. Terwijl Van Delft nog de kat uit de boom keek nam de uitgesproken Van Baarsen hem op sleeptouw met zijn gekte. Ze werden vrienden en werken nu alweer zo’n vijfentwintig jaar samen in Släpstick.
Losser geworden
Met Bas Wiegers vormde Van Delft ‘post Ricciotti’ nog een tijdje een ensemble samen met altviolist Gijs Kramers en cellist Saartje van Camp. Ook in hun aanpak en loopbaan herkent Van Delft de eigenzinnigheid van het Ricciotti. Of het ensemble
in die halve eeuw de klassieke muziekpraktijk in Nederland heeft veranderd? Van Delft: “Ik kan het niet staven, maar ik denk wel dat het er hier en daar losser op is geworden. Kijk naar violist Tim Kliphuis, hoe hij de orkesten waarmee hij werkt los krijgt en iedereen een beetje laat soleren. Ik vermoed dat dat in het Ricciotti is begonnen.”
Bas Wiegers vindt het vooral fascinerend om vanuit de zijlijn te volgen hoe het Ricciotti zelf zich steeds opnieuw uitvindt. “De vraag blijft hoe je die uniciteit ook op de lange termijn in stand houdt. Zeker nu anderen er een voorbeeld aan nemen.” Wat helpt, zeggen ook Anne-Floor Scholvinck en Sanne van Delft, is het snelkookpaneffect van de tournees. Bas Wiegers: “Het blijft een groep die de vrijheid heeft om dingen uit te proberen. En dat het dan wat minder rauw is dan vroeger, ach. In mijn tijd zagen de ouwe lullen van toen ons ook als poesjes. Ik heb er alle vertrouwen in dat die discussie nog wel wat langer meegaat dan vijftig jaar.”
‘Er zit een soort energie in die groep die gewoon wordt doorgegeven ’
SANNE VAN DELFT
(Amsterdam, 1972) studeerde contrabas aan het conservatorium van Amsterdam en reist sindsdien de wereld over met uiteenlopende artiesten en gezelschappen, van kamerorkest I Fiamminghi tot Sexteto Canyengue, de tangoband van Carel Kraayenhof.
Hij is vanaf de oprichting in 1997 verbonden aan Släpstick (voorheen Wëreldbänd), het vijfkoppige gezelschap dat met een mix van fysieke komedie, muziek en choreografie een eigen genre binnen het muziektheater ontwikkelde. Met de alom bejubelde show Släpstick bezegelde de groep op het Edinburgh Fringe Festival in 2017 ook haar internationale doorbraak. Een tournee door Nieuw-Zeeland moest vorig jaar vanwege corona voortijdig worden afgebroken. Vanaf dit najaar staat een nieuwe buitenlandse tournee op het programma, te beginnen in Duitsland. Släpstick werkte samen met onder meer het Scapino Ballet, Brigitte Kaandorp, Ellen ten Damme en het Residentie Orkest.
Sanne van Delft maakte tussen 1991 en 1996 zeventien tournees mee met het Ricciotti, waar hij ook Willem van Baarsen ontmoette, nog steeds zijn kompaan bij Släpstick. “Leren hoe je op een podium staat, experimenteren met acts, dat is voor mij in het Ricciotti begonnen.”
www.slapstick.nl
ANNE-FLOOR SCHOLVINCK(Bussum, 1988) promoveerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op de relatie tussen wetenschap en maatschappij. Als onderzoeker bij het Rathenau Instituut houdt ze zich bezig met Open Science en publiek vertrouwen in de wetenschap. Ze ging tussen 2013 en 2016 acht keer met het Ricciotti op tournee. In haar vrije tijd speelt ze viool in het ensemble PEP, dat voortkwam uit het Ricciotti ensemble.
PEP werd in 2014 opgericht door fluitist Rieneke Brink en klarinettist Marten van der Meulen. Bij hun afscheid van het orkest ontstond het idee voor fietstournees met een kleiner ensemble, om het musiceren op z’n Ricciotti’s niet te hoeven missen. Dat Anne-Floor Scholvinck dus een tijdje in beide ensembles zat heeft ze naar eigen zeggen te danken aan haar relatie met Van der Meulen, inmiddels haar echtgenoot. PEP speelt in de ongewone bezetting van vier strijkers en zes blazers. De hechte vriendengroep lijkt in veel op het Ricciotti, volgens Scholvinck: “Flexibel, lekker spelen, geen opsmuk, thuis in veel stijlen”. www.facebook.com/ensemblepep
BAS WIEGERS
(Baarn, 1974) studeerde viool aan de conservatoria van Amsterdam en het Duitse Freiburg en later orkestdirectie bij Roland Kieft. Sinds 2018 is Wiegers vaste gastdirigent van Klangforum Wien, internationaal toonaangevend ensemble in moderne muziek.
Wiegers’ trackrecord strekt zich uit van barok tot hedendaagse muziek. In Nederland werkte hij onder meer met het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en – samen met Peter Eötvös – met het Koninklijk Concertgebouworkest. Internationaal maakte hij zijn opwachting bij onder meer het WDR Symfonieorkest, het Nationaal Symfonieorkest van Estland, Britten Sinfonia (VK), Ensemble Modern (internationaal ensemble met Frankfurt als thuisbasis) en op festivals als November Music, Holland Festival, London Almeida Festival, en Acht Brücken in Keulen. Componisten als Louis Andriessen, Georges Aperghis, Georg Friedrich Haas, Pierluigi Billone, Helmut Lachenmann en Rebecca Saunders werken graag met Wiegers samen.
Van 2000 tot 2006 was hij dirigent en artistiek leider van het Ricciotti ensemble, waar hij eerder concertmeester was. “De drang tot wezenlijke communicatie met het publiek is voor mij bij het Ricciotti ontstaan.”
www.baswiegers.com
Een pauze die geen pauze was
Wat doet een ensemble dat overal kan en wil spelen in coronatijd? Op zoek gaan naar de ruimte binnen de regels! We zetten de Regenboogtour en de jubileumviering in de ijskast en bedachten alternatieven. We presenteerden drie gloed-nieuwe en buitengewone composities, toegesneden op het anderhalve meter-speelveld. We doorbraken de stilte in verscheidene instellingen met onze ‘Niet Normaal! tournee’. En we raakten recordaantallen kijkers met onze muziekvideo’s.
ThuiswerkgroetIn het magazine van vorig jaar besteedden we al aandacht aan de eerste thuiswerkvideo waarmee we onze leden in binnen- en buitenland verenigden via ons lijflied ‘De Gepikte Vogel’ van Jurriaan Andriessen. De video werd een grote hit. Een greep uit de online reacties: “Precies wat ik me voorstelde dat jullie zouden kunnen doen, doen jullie. Miss you all!” en “Love it! Ik ben weer helemaal happy!”. Heeft u de video gemist? Kijk hier
Ricciotti’s Compositiewedstrijd
We waren benieuwd of de beperkende omstandigheden ook nieuwe artistieke mogelijkheden konden opleveren. We namen het initiatief voor ‘Ricciotti’s Compositiewedstrijd: muziek voor orkest op 1,5 meter’, waarmee we componisten uitdaagden een innovatieve compositie mét ruimtelijk plan voor ons te schrijven. Er kwamen vele inzendingen van zowel professionele - , amateurals studentcomponisten in alle leeftijden tussen de 12 en 74 jaar. De jury bestond uit Daan Manneke (componist van de ruimte), Leonard Evers (voormalig artistiek leider van het Ricciotti en componist) en Coen Stuit (huidig artistiek leider en dirigent van het Ricciotti). De drie winnende stukken werden tijdens de finale van de wedstrijd in augustus uitgevoerd in Openluchttheater Hertme en waren ook te zien via een livestream. Kijk hier voor de livestream en zie hoe het orkest en het publiek zich niet lieten tegenhouden door extreme regenval.
De
ontvangst genomen door zijn dochter).
Niet Normaal! tournee
Omdat een ‘normale’ tour er niet in zat gingen we in augustus op ‘Niet Normaal! tournee’ door Nederland. We vonden het ook in 2020 belangrijk om overal en voor iedereen te spelen en daarom splitsten we het orkest op in kleine ensembles en gingen we – op de fiets – naar sociale instellingen in Amsterdam, Utrecht en Baarn. Het was erg bijzonder om in de binnen- en achtertuinen te kunnen spelen voor mensen die door corona lang afgesloten waren geweest van het openbare leven. Een medewerker van Mentrum, instelling voor psychiatrie en verslavingszorg na afloop van ons optreden: “Dit was het medicijn wat we allemaal écht even goed konden gebruiken”. In het slotweekend kwam het tutti-orkest samen voor de finale van de compositiewedstrijd. Kijk hier naar de aftermovie van deze bijzondere week:
La Vie en Pause
Afgelopen februari brachten we ‘La Vie en Pause’ uit om aandacht te geven aan alle levens die door corona op stil stonden. Artistiek medewerker van het Ricciotti Geert Rubingh: “Vorig jaar ontdekte ik de corona-variant ‘La Vie en Pause’ van Karen van Schaik, als bewerking van het alom bekende ‘La Vie en Rose’ van Edith Piaf. In de zomer stond het leven echter niet meer op pauze en besloten we het nummer op de plank te laten liggen. Toen vervolgens de strenge lockdown werd aangekondigd werd het nummer weer actueel.”
We vroegen arrangeur Konrad Koselleck een arrangement van dit nummer voor het Ricciotti te schrijven en werkten het concept verder uit met videograaf Aron Ludikhuijze. We vonden een medestander in oudRicciottisolist Ellen ten Damme, die het nummer heeft
ingezongen en met wie we een dag op pad zijn geweest in Amsterdam om de videobeelden op te nemen. Een deel van het orkest nam in kleine groepjes het geluid op in de studio van Paul Pouwer en alle leden hebben zelfgemaakte ‘rozenfilmpjes’ ingestuurd. Met een knipoog naar de rozen uit de originele tekst van het lied is de clip op Valentijnsdag gelanceerd. Het bereik van de video betekende met meer dan 40.000 views een Ricciotti-record. We ontvingen een grote hoeveelheid persoonlijke, hartverwarmende reacties van leden, oud-leden en Groupies, maar ook van mensen buiten onze eigen kring, waaronder: “Altijd hartverwarmend om even iets van jullie te zien en te horen. Een heel mooi Valentijdscadeautje”. Kijk hier voor de video:
Flexibel op zoek naar nieuwe wegen
Met of zonder corona: bij het Ricciotti blijft de toekomst een werkwoord. Voorop staat dat we onze leden perspectief blijven bieden. Een groot deel van hen staat aan het begin van hun (muzikale) carrière en zie dan maar eens vanuit huis die gedroomde start te maken. Bovendien willen we ons – vaak afgezonderde – publiek en onze trouwe Groupies met verrassende muziek blijven bereiken.
Genoeg redenen om nieuwe wegen te bewandelen en ons zo flexibel mogelijk op te stellen. Dit kan mede dankzij de verlenging van de structurele subsidie door het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Amsterdams Fonds voor de Kunst voor de periode 2021-2024, de coronacompensatie vanuit de overheid en de ongekend trouwe steun van onze Groupies.
De strategie voor 2021 is bij ieder project met op- en afschaalbare scenario’s te werken. Zou de 1,5 meter straks nog gelden? De verdere toekomst vraagt misschien wel een nieuwe visie op ons buitenlandbeleid. Hoe lang blijft corona de wereld over gaan? Is internationalisering op lokaal niveau voorlopig het nieuwe kader? We zullen zien waar het leven met corona ons naartoe brengt.
In eerste instantie brengt het ons naar Ricciottis Jubileumtournee tussen 11 en 21 augustus 2021. De verwachting is dat er in de zomer heel wat mogelijk is
in de buitenruimte en daar komt het Ricciotti gelukkig goed tot zijn recht. Met een tour langs openluchttheaters hopen we de inwoners van zoveel mogelijk veiligheidsregio’s met een optreden te kunnen verblijden en de geschiedenis van 51 jaar actie eer aan te doen!
Vervolgens gaan we in oktober aan de slag met onze diversiteitsmissie en duiken we de studio in om het jubileumalbum op te nemen. Het album wordt mede mogelijk gemaakt door een gulle gift van het Naessens Cultuur Fonds, dat na het overlijden van Jur Naessens in 2007 werd opgericht om vernieuwende initiatieven te stimuleren.
Anne Marten Naessens (‘jonge broer’ van Ricciottiinitiatiefnemer en - oprichter Jur Naessens, en secretaris van het Naessens Cultuur Fonds): “Het Ricciotti ensemble was Jurs geesteskind en hij heeft het orkest door de onstuimige ‘pubertijd’ geloodst. De organisatie heeft er vervolgens een volwassen en zeer serieus te nemen orkest van gemaakt. Wij zijn ervan overtuigd dat Jur ons besluit van harte en luidruchtig zou hebben toegejuicht en wij gaan er daarom van uit dat de naam Jur Naessens tot in de lengte der eeuwen met het Ricciotti ensemble blijft verbonden!”
Artikelen Ingrid Bosman Thea Derks Hannah Soepenberg
Redactie Ingrid Bosman Catherine Cameron Hannah Soepenberg Ontwerp Hugo Herrera Tobón & Céline Wouters
Fotografie Wout Nooitgedagt Frans Boom Derk van der Kamp Paul van Vliet Victor E. Nieuwenhuys John Mostert Dirk Annegarn Hubert-Jan Hubeek
Drukwerk Drukkerij RaddraaierSSP, Amsterdam
Begunstigers
Het Ricciotti wordt meerjarig ondersteund door het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP), het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) en Fonds 1999.
Het jubileum wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds Podiumkunsten, het Prins Bernard Cultuurfonds, het BNG Cultuurfonds, het Naessens Cultuur Fonds en de Groupies, Mecenassen en Vrienden van het Ricciotti.
Dit magazine verschijnt jaarlijks sinds 2017. Copyright Ricciotti ensemble © 2021