RTG BpB Lochem november 2010

Page 1

Ronde tafelgesprek bestemmingsplan buitengebied d.d. 15 november 2010 Aanvang Aanwezig: Namens de raad

20.00 uur

PvdA GB VVD CDA D66 Groen Links

Mevrouw M. Beuke Mevrouw A. Visschers-Markerink De heer K. van Dijk De heer H. Dinkelman De heer P. Polderman De heer W. Philipsen

College

wethouder de heer J. Kottelenberg

Voorzitter

De heer G. Brummelman

Griffier

J.P. Stegeman

Ambtenaar

M. Overbeek

Adviseur

A. Roosken, mRO

Verslag

W. Krikken

De voorzitter heet de aanwezigen hartelijk welkom op de eerste van 3 ronde tafel gesprekken met betrekking tot het nieuwe bestemmingsplan buitengebied.

Thema recreatiewoningen

Inspreker: Mr. J.H. Hermsen (Dommerholt Advocaten) namens mevrouw M.J. Kuyper Betreft zienswijze nr. 111, Driekieftenweg 2 te Epse De heer Hermsen geeft aan dat het voorstel van het college juridisch niet mogelijk is en wel om de volgende redenen: Vanaf 1932 is het pand permanent bewoond. Mevrouw Kuyper bewoont het pand permanent sinds begin jaren 80. Dit is niet op basis van een gedoogbeschikking, maar op basis van gebruiksovergangsrecht van het nu nog geldende bestemmingsplan, hetgeen legaal is. Conform het voorstel komt het in het nieuwe bestemmingsplan opnieuw onder het overgangsrecht te vallen. Sinds 2004 is dit juridisch niet mogelijk. Het is alleen toegestaan als er in de komende planperiode een einde komt aan permanente bewoning en dit is niet aan de orde. Het is gebouwd met een reguliere bouwvergunning voor een woning. Onbekend is hoe en waarom er een recreatiebestemming op is gekomen. Het pand heeft nog steeds de juridische bestemming woning. De heer Roosken zegt dat deze problematiek speelt in de voormalige gemeente Gorssel waar het bestemmingsplan nog vigerend is. Er was een breed scala aan bestemmingen welke in het nieuwe bestemmingsplan onder ĂŠĂŠn noemer zijn gebracht, namelijk recreatiewoningen. In het verleden zijn een aantal procedures gevoerd bij de Raad van State. De verzoeken die door de Raad van State gehonoreerd zijn, hebben de bestemming wonen gekregen. De anderen hebben nu ook weer de bestemming recreatiewoning gekregen. Juridisch zijn er dan ook geen fouten gemaakt.

Insprekers: mevrouw S.M. Poortman-Flierman en de heer Flierman Betreft zienswijze nr. 200, Oxerweg 3 Epse Zie bijlage. 1

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-1-


De heer Roosken geeft aan dat het college is uitgegaan van de uitspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft het verzoek afgewezen. De heer Flierman merkt op dat de voormalige gemeente Gorssel op een gegeven moment een aantal objecten een zogenaamd sterretje heeft gegeven om voor deze objecten alsnog de woonbestemming terug te krijgen. Helaas ging de Raad van State hier niet mee akkoord. En nu blijkt ineens dat de woning op recreatiegrond staat.

Inspreker de heer P.H.A. Seebus Betreft zienswijze nr. 45, locatie achter Schepersweg 16 Harfsen De heer Seebus geeft aan dat één en ander privaatrechtelijk is uitgezocht. Volgens de heer Roosken is er alleen een recht van aankoop van een perceel met schuur en toebehoren bekend. Dat recht staat niet ter discussie. Een schuur kan echter niet zomaar in het bestemmingsplan in een recreatiewoning worden omgezet. De heer Seebus zegt niet dat het een recreatiewoning is maar een zomerhuis. De voormalige gemeente Gorssel kende het begrip recreatiewoning niet. Een recreatiewoning kun je verhuren; in een zomerhuis kun je niet permanent wonen.

Inspreker de heer J.G. Ferwerda Betreft zienswijze nr. 28, Lindeboomweg 12 te Eefde Zie bijlage. 2 De heer Roosken geeft aan dat hij het aantal m2 heeft nagemeten via de GBKN. Het bestemmingsplan geeft voor recreatiewoningen de mogelijkheid van 75 m2 en 300 m3 welke binnen het vlak benut kunnen worden. Nagekeken zal worden of er een fout is gemaakt in de oppervlakte. Er zal naar een oplossing worden gezocht. Een eventuele fout doet echter niets af aan het feit of er wel of niet gebouwd mag worden.

Inspreker de heer Ter Hoeven Betreft zienswijze nr. 123, Oude Larenseweg 60 Epse De woning is in 1975 nieuw gebouwd. De heer Ter Hoeven en zijn echtgenote slapen in de kelder, wat niet goed is voor hun gezondheid. De overheid wil ouderen langer zelfstandig laten wonen. Dit is ook wat het echtpaar Ter Hoeven wil. Er zijn dan echter wel aanpassingen aan de woning nodig. Recreatiewoningen mogen een oppervlakte hebben van 75 m2 met kap. Dat betekent dat er dan boven geslapen moet worden en men dus een trap op moet. De heer Ter Hoeven wil de kap inleveren voor een groter woonoppervlak, echter niet meer dan 100 m2. Bij uitbreiding tot 100 m2 blijft de inhoud nog altijd onder 300 m3. De buren ondervinden hier geen hinder van en ook bij de bestemming “burgerwoning” vindt er geen verdere verstening plaats. Volgens de heer Roosken zijn de provinciale regels aangehouden: 75 m2 en 300 m3.

Inspreker mevrouw Nauta namens de familie Lezer Betreft zienswijze nr. 54, Dortherweg 37a Epse De familie Lezer zou graag na hun pensioen de binnenstad van Deventer willen verruilen voor hun recreatiewoning aan de Dortherweg 37a. In december 2007 is schriftelijk toestemming aan de gemeente gevraagd voor permanente bewoning. In de omgeving staat slechts één woning met de bestemming recreatiewoning, namelijk de woning van de familie Lezer, verder hebben alle panden een woonbestemming. In het voorontwerp bestemmingsplan heeft het perceel van de familie Lezer een woonbestemming

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-2-


gekregen. In ontwerp bestemmingsplan is dat echter weer gewijzigd in recreatiewoning. Hiertegen is een zienswijze ingediend. Waarom wordt te midden van allemaal woningen ĂŠĂŠn recreatiewoning gehandhaafd? Het belang van een goede ruimtelijke ordening zou zich hier niet tegen een woonbestemming verzetten. In 1990 zijn in het toenmalige bestemmingsplan buitengebied een aantal woningen tot recreatiewoning bestemd, hetgeen eigenlijk niet terecht is gezien de aard, omvang, uitstraling, karakter, etc. Dit geldt ook voor de woning van de familie Lezer. Reactie van de gemeente is dat alleen naar gerechtelijk uitspraken wordt gekeken omdat als dat standpunt nu wordt verlaten, alle recreatiewoningen positief bestemd zullen moeten worden. De vraag is of dat zo is. Waarom heeft Dortherweg 26 wel een woonbestemming en Dortherweg 37a niet? De familie Lezer verzoekt de raad dringend nog een keer heel goed naar deze situatie te kijken. De heer Roosken geeft aan dat het klopt dat er rondom dit perceel, wat in de EHS ligt, allemaal woonbestemmingen zijn. In de voormalige gemeente Gorssel was sprake van een zomerhuis. Dit is nu omgezet naar recreatiewoning. Zie ook de reactie op bovenstaande insprekers.

Inspreker de heer J. Bakker Betreft zienswijze nr. 49, Reeverweg 31 Harfsen Zie bijlage. 3

Thema bestemming wonen De heer Roosken geeft een korte presentatie over dit thema.

Inspreker de heer F. Punter Betreft zienswijze nr. 89 en 90, Wippert 11 Laren Zie bijlage 4. De heer Punter zou graag zien dat er een generieke regeling in de planregels wordt opgenomen met betrekking tot bijgebouwen. Deze regeling zou voor veel mensen van nut kunnen zijn. Mocht dit niet worden doorgevoerd, dan zal de heer Punter alsnog proberen voor zijn situatie een bestemmingsplanwijzing te krijgen. De heer Roosken merkt op dat voormalige agrarische gebouwen een discussiepunt zijn. Het is moeilijk te bepalen wanneer iets voormalig agrarisch is en wanneer niet.

Insprekers de heer en mevrouw Rijkelijkhuizen Betreft zienswijze nr. 99, Lindenboomsweg 2 Lochem Zie bijlage. 5 Op de vraag van de fractieleden of men de recreatiewoning bestemd wil hebben, antwoord de heer Rijkelijkhuizen dat het een verbouwde schuur is.

Inspreker de heer P.C. Waltmann Betreft zienswijze nr. 129, Veerweg Gorssel Zie bijlage.6 De heer Roosken merkt met betrekking tot Veerweg 17 op dat er sprake is van een reguliere woning. Deze heeft recht op 75 m2 aan bijgebouwen. Dat het landschap te kwetsbaar zou zijn om een bijgebouw bij een reguliere woning te bouwen, is geen reden om het niet toe te staan.

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-3-


Inspreker mevrouw van Bruggen Betreft zienswijze nr. 113, Elzerdijk 5 Joppe Zie bijlage.7 Op de vraag van de fractieleden of er een schriftelijke toezegging is voor het recht op herbouw van gesloopte schuren antwoordt mevrouw Van Bruggen dat dit niet het geval is. Dat was niet nodig. Totdat het nieuwe bestemmingsplan is goedgekeurd, hebben zij nog steeds recht op 137 m2. De heer Roosken geeft aan dat in het ontwerp bestemmingsplan al staat dat mantelzorg mogelijk is in een bestaand hoofdgebouw. Hierop merkt mevrouw Van Bruggen op dat in tuinen tegenwoordig vaak containers geplaatst worden voor mantelzorg. Zij ziet dit een beetje in het verlengde daarvan.

Inspreker de heer Jansen Betreft zienswijze nr. 196, Dommerholtsweg 11a Joppe De heer Jansen heeft een zienswijze ingediend omdat hij ontevreden is over het volume dat hij zou mogen terugbouwen. Om milieutechnische redenen is de woning aan vervanging toe. De woning valt met 577 m3 in een lastige categorie. Gevraagd is om te mogen uitbreiden tot 750 m3. De heer Jansen vraagt welke rechten hij kan ontlenen aan de reactie van de gemeente op zijn zienswijze. Als hij een woning had van 600 m3 en deze 20 % mocht uitbreiden, zou hij niet eens aan 750 m3 komen. Dan zou het geen 20% maar 25% moeten zijn. De heer Jansen zou graag zien dat deze rekenfout hersteld wordt. De heer Roosken geeft aan dat de heer Jansen geen rechten kan ontlenen aan het geschrevene. Alleen aan het door de raad vastgestelde bestemmingsplan en de planregels kunnen rechten worden ontleend. De woning van de heer Jansen valt in de categorie 550 – 600 m3. Woningen mogen nooit meer dan 750 m3 bedragen. Dat dat niet gehaald wordt, is hier niet van toepassing.

Inspreker mevrouw Ossewaldt Betreft zienswijze 173, Lageweg 16 Mevrouw Ossewaldt heeft met betrekking tot Lageweg 16 een opmerking gemaakt over het kaartje wonen en bos. Hierop werd geantwoord dat het GBKN en een luchtfoto zijn gehanteerd. Op een luchtfoto kun je echter niet zien of het om een heester, struik of boom gaat. De contouren die mevrouw Ossewaldt heeft aangegeven, komen van een topografische kaart van het kadaster. Daar is wel een duidelijk onderscheid tussen begroeiing te zien. Tevens is de bestemming bos groter dan het perceel. Als je bij de bestemming wonen een boom wilt kappen, moet je in de meeste bomen een kapvergunning aanvragen. Bij de bestemming bos moet je voor alle bomen die je wilt kappen een vergunning aanvragen. De heer Roosken geeft aan dat naar aanleiding van de zienswijze de situatie ter plaatse is bekeken en is aangepast aan de werkelijke situatie. Bilateraal wordt nog besproken of dit juist is gebeurd.

Inspreker de heer H. de Groot Betreft Schepersweg 16 Harfsen Zie bijlage 8. De voorzitter geeft aan dat er geen zienswijze is ingediend en deze kwestie dus hier eigenlijk niet aan de orde is. Op verzoek van de fractievertegenwoordigers wordt de heer De Groot toch in de gelegenheid gesteld zijn verhaal te doen.

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-4-


De heer De Groot heeft op 7 mei 2010 een brief aan het college gestuurd (zie bijlage) waarop hij geen antwoord heeft ontvangen. In verband met de mogelijke verkoop van zijn woning is het van belang dat de heer De Groot zo snel mogelijk een reactie krijgt. Het college zegt toe dat de brief zo snel mogelijk beantwoord zal worden.

Thema recreatiewoningen op Ruighenrode De heer Roosken geeft een korte presentatie over dit thema.

Insprekers de heren Kortleven, Sterk en Ruseler namens VvE Bospark Ruighenrode Betreft zienswijze nr. 78, Bospark Ruighenrode Zie bijlage 9. De heer Kortleven antwoordt op de vraag van de fractieleden wat het bezwaar is tegen de wijziging in het begrip gastinrichting, terwijl in het oude bestemmingsplan het houden van congressen en seminars ook al mogelijk was, het volgende. De VvE heeft een plan ingediend. Daar is niet op gereageerd. BCR (het Bospark) heeft gesprekken gevoerd met de gemeente en hun zienswijze is wel meegenomen. Aan de VvE, zijnde de grootste partij in het gebied, is niks gevraagd. De heer Kortleven vraagt daarom een witte vlek op te nemen in het bestemmingsplan en de BCR te dwingen in gesprek te gaan. Bijna niemand weet wat de plannen van BCR zijn. De heer Kottelenberg geeft aan dat er al jaren problemen zijn op Ruighenrode. Het bestaande beleid kan geconsolideerd worden. Daarna moet in gesprek met de verschillende partijen geprobeerd worden om een oplossing te vinden. Er moet voor gewaakt worden dat er te veel witte vlekken in het bestemmingsplan komen. In 2014 zijn we namelijk verplicht alle bestemmingsplannen geactualiseerd te hebben. Daarom stelt de heer Kottelenberg voor het plan conform voorstel vast te stellen en van daaruit de discussie met betrokken partijen aan te gaan. De heer Kortleven vraagt zich af of BCR zich wel aan de afspraken zal houden. Mediation is in het verleden ook op niets uitgelopen.

Inspreker de heer C.H. Sterk mede namens zijn echtgenote en de familie Siepel Betreft zienswijze nr. 42, Ruighenrode Zie bijlage 10. De heer Roosken geeft aan dat voor dit bestemmingsplan alle recreatieterreinen in het buitengebied in beeld zijn gebracht. Dit is verwerkt in een overzichtelijke tabel. Daar hoort ook de gastinrichting van BCR bij. De heer Roosken antwoordt op de vraag van de fractievertegenwoordigers waarom het nodig is alsnog een toevoeging op te nemen met wat er mag het volgende. Als je deze vlek wit zou laten, zou het bestemmingsplan gelden zoals dat thans vigeert. Het begrip gastinrichting is al jarenlang punt van discussie. Sociaal medisch overnachten is niet toegestaan. De eigenaar heeft om duidelijkheid gevraagd. In onze beleving is dit geen grote beleidswijziging. Als men een rechtszaak voert over deze begripsomschrijving kan men ver komen. Het begrip was niet sluitend. Geprobeerd is het nu wel sluitend te maken. De fractievertegenwoordiging vraagt om goed te kijken hoe het verwoord wordt, zodat er geen zorginstelling kan komen.

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-5-


Algemene ronde De fractievertegenwoordigers hebben nog een aantal algemene vragen. Voorzijde bouwvlak: “de naar de openbare weg gekeerde, en op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw”. Is dat altijd zo en is het bewust zo gekozen dat dit de voorzijde is? De heer Roosken geeft aan dat in verband met de standaardisering van bestemmingsplannen er een eenduidige bepaling opgenomen dient te worden. Als je praat over nieuwbouw moet je aan deze omschrijving voldoen. Het is geen beleidswijziging. Art. 2 wijze van meten, aan buitenzijde gemeten: Hier staat niet dat er wat wordt afgetrokken voor de muren. Dit is standaard, aldus de heer Roosken. Op een aantal plaatsen staat het volgende: “het adres dat fungeert als …………..ingevolge de Wet gba persoonsgegevens noopt tot inschrijving ….”. Verzoek om zorgvuldig naar het woord “noopt” te kijken. Dit kan gevoelig liggen. Bij de inhoud van woningen is sprake van de categorie kleiner dan 600 m3, tussen 600 en 750 m3 en groter dan 750 m3. Waarom is er een knip gemaakt? De heer Roosken geeft aan dat dit op verzoek van de raad is gebeurd. Bij de oude regeling had iemand bijvoorbeeld 577 m3 en kon dus 23 m3 uitbreiden. Om in zo’n geval meer te kunnen uitbreiden, is een knip gemaakt. Wat zijn de mogelijkheden in het kader van mantelzorg? De heer Roosken geeft aan dat dit onder art. 41, punt g van de planregels is opgenomen. Dit is gebeurd in samenspraak met andere afdelingen binnen de gemeente.

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit om 22.30 uur de vergadering.

RTG 15 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-6-


Ronde tafelgesprek bestemmingsplan buitengebied d.d. 16 november 2010 Aanvang Aanwezig: Namens de raad

19.00 uur

PvdA GB VVD CDA D66 Groen Links

Mevrouw M. Schouten Mevrouw A. Visschers-Markerink De heer J. Beltman De heer H. Dinkelman De heer S. Plaat De heer H. van Zeijts

College

wethouder de heer J. Kottelenberg

Voorzitter

de heer H. Berends

Griffier

J.P. Stegeman

Ambtenaar

M. Overbeek

Adviseur

A. Roosken, mRO

Verslag

W. Krikken

De voorzitter heet de aanwezigen hartelijk welkom op deze tweede avond van ronde tafelgesprekken met betrekking tot het nieuwe bestemmingsplan buitengebied.

Thema landbouw en zorgtuin 19.00 – 21.45 uur

Thema Zorgtuin Veerweg Inspreker de heer Waltmann tevens namens de heren Van de Putte en Vervoord Betreft zienswijze nrs. 19 en 129, Veerweg Gorssel Zie bijlage. 11 De heer Roosken merkt op dat ingezette beleid toestaat dat iedere woning 75 m2 aan bijgebouwen kan krijgen. De bouwkavel is in dit geval naar aanleiding van de zienswijzen enigszins aangepast. Op de betreffende locatie staat nu nog geen bijgebouw. De heer Waltmann zegt dat Veerweg 17 een bijgebouwtje had en een garage heeft. Hij vraagt zich af of 75 m2 echt nodig is. Dat heeft bijna niemand. Met betrekking tot de zorgtuin geeft de heer Roosken aan dat de voormalige gemeentewerf altijd de bestemming agrarisch heeft gehad. De huidige eigenaar heeft het initiatief genomen om een zorgtuin te realiseren. Dit is opgenomen als agrarische bestemming, met de specifieke aanduiding zorgtuin. Er mag 30 m2 bebouwd worden voor voorzieningen ten behoeve van de zorgtuin. Het perceel kan dus niet volgebouwd worden. De heer Waltmann heeft specifiek gereageerd op de zorgtuin. Het gaat niet om die 30 m2. In het voorgesprek met de wethouder werd niet duidelijk wat er bij een eventuele functieverandering in de toekomst gaat gebeuren. Daar is men bang voor.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-1-


Inspreker de heer G. op het Veld Betreft zienswijze nr. 192, voormalige gemeentewerf Veerweg Gorssel Zie bijlage 12 Op de vraag van de fractieleden waarom de agrarische bestemming niet gewoon gehandhaafd blijft, zegt de heer Roosken dat je bij het opstellen van een bestemmingsplan moet kijken naar het feitelijk gebruik. Er lag een agrarische bestemming op, echter het gebruik was niet overeenkomstig deze bestemming en is dat ook nu niet. Het terrein is volledig verhard. Het was en blijft agrarisch, maar met een specifieke aanduiding omdat je het terrein anders niet kunt bebouwen. De insprekers spreken namens minimaal 7 bewoners van de Veerweg. In het kader van de Europese richtlijn transactie grond zijn er voorwaarden met betrekking tot openbare aanbesteding. Bij de voormalige gemeentewerf is geen sprake geweest van openbare aanbesteding. Als de zorgtuin mislukt, zijn er dan voorzieningen getroffen om de grond terug te kopen of blijft de continuĂŻteit van de bestemming gehandhaafd? De voorzitter geeft aan dat als het bestemmingsplan wordt goedgekeurd er ook alleen binnen die bestemming geopereerd kan worden.

Thema Landbouw Insprekers de heer A. Ploeg en mevrouw M. Bolt Betreft zienswijze nr. 159, Koekoekweg 2 Harfsen Tegen het raadsbesluit over de verplaatsing van het melkveebedrijf van de familie Berenpas naar de Koekoekweg 2 zijn een aantal bezwaren ingediend en er loopt een rechtsprocedure. Om deze reden wil de heer Ploeg hier niet verder op kwestie Berenpas ingaan.

Insprekers de heren G. Saalmink en B.W. Okma Betreft zienswijze nr. 187, Roosdom 7 Laren Zie bijlage 13 . De heer Roosken geeft aan dat de bouwkavel in het verleden een andere vorm had en kon uitbreiden richting het bosgebied. In overleg met initiatiefnemer is de kavel iets verlegd. De oppervlakte is 1,13 ha. Volgens de heer Saalmink is niet alles meegerekend bij de totale kavel, welke volgens hem 1,3 ha groot is. De mogelijkheid om een stal aan de noordzijde te bouwen, is geopend. De heer Roosken zegt dat er inderdaad aan de noordkant bijgebouwd kan worden. In veel gevallen zijn bouwkavels in overleg aangepast omdat ze vaak een ongelukkig ligging hadden, soms zelfs deels voor de woning. Dit zijn m2 waar je niks mee kunt. De fractieleden vragen waarom een deel van de bestaande bebouwing buiten het bouwblok valt. De heer Roosken geeft aan dat op het moment de bouwkavel werd vastgesteld er nog geen luchtfoto beschikbaar was. De bouwkavel is toen op basis van een oude tekening ingetekend. Op de nieuwe luchtfoto zie je inderdaad dat een stukje er buiten valt. Dit wordt aangepast. De kavel schuift iets op zodat het er binnen past. Inspreker de heer Kleinjan Betreft zienswijze nr. 142, Markeloseweg 43 Laren Sinds enige tijd is de hele strook langs de Bolksbeek bestemd voor intensieve veehouderij. AgrariĂŤrs hebben verruiming gekregen van hun bouwblok. Dit geldt ook voor de overbuurman van de heer Kleinjan. Voor de heer Kleinjan houdt dit het risico in dat er bebouwing voor zijn woning komt waardoor zijn uitzicht wordt belemmerd. In verband met de negatieve invloed op de economische waarde van zijn woning heeft hij hier dan ook bezwaar tegen ingediend.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-2-


De heer Roosken geeft aan dat het hier om een typisch geval van bouwkavel op maat gaat. De bouwkavel was 0,7 ha en is nu 1 ha. In het LOG kan een agrarisch bedrijf uitbreiden..

Inspreker de heer M. Schouten Zienswijze nr. 121, LOG / Warfveendijk 16 Zie bijlage 14 . De heer Kottelenberg legt uit dat het LOG in de reconstructiewet en provinciaal is opgenomen. Het is landelijk beleid en moet dan ook opgenomen worden in het bestemmingsplan . De heer Roosken geeft aan dat bouwkavels vergroot kunnen worden tot een omvang die de reconstructie aangeeft. Er moet dan wel onderzoek gedaan worden. Dat is hier het geval en daarom is het opgenomen in het bestemmingsplan. Er is geen sprake van een nieuwe situatie, maar wel van een nieuw bestemmingsplan. In het verleden kende het bestemmingsplan geen LOG en geen onderscheid tussen grondgebonden en intensieve veehouderij. De betreffende agrariĂŤr wil een grotere bouwkavel hebben in verband met de gezondheid van zijn dieren. Onderzoeken moeten nog plaatsvinden. Alleen om die reden is de bouwkavel teruggebracht tot het niveau van het geldende bestemmingsplan. Binnenplans is er de mogelijkheid om verder uit te breiden. De dichtstbijzijnde woning ligt op 260 m afstand. Volgens de heer Schouten denkt de Raad van State heel anders over feit of het LOG al dan niet in het bestemmingsplan moet worden opgenomen. Er ligt plan een plan voor 0,7 ha en er worden in het nieuwe bestemmingsplan uitbreidingsmogelijkheden geboden tot 1,5 ha.

Inspreker de heer A.A. Loman Betreft zienswijze nr. 96, Gerrit Slagmanstraat 7 Harfsen De heer Loman is zeer ontstemd. Hij heeft met veel moeite een biologisch agrarisch bedrijf opgestart en als beloning wordt zijn bedrijf nu gehalveerd om de openheid van het landschap te behouden, terwijl naast hem een grote melkveehouderij is gepland. De heer Roosken merkt op dat in het algemeen het bouwkavel op maat principe geldt. Op de kavel die is toegekend, zijn de uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijf van de heer Loman voldoende. Met de heer Loman is gesproken over het ontwikkelen van recreatieve mogelijkheden (kamperen bij de boer) en daarvoor heeft hij mogelijkheden gekregen . Er zijn binnenplans uitbreidingsmogelijkheden. Dan moet er wel een bedrijfsplan zijn. De heer Roosken zegt naar aanleiding van opmerkingen van de fractieleden toe dat de tekst van de inspraakreactie wordt aangepast. Deze is niet juist weergegeven.

Inspreker de heer Heijink Betreft zienswijze nr. 16, Hazelberg 8 Barchem De heer Heijink heeft verzocht het bouwblok te wijzigen door aan noordzijde er wat af te halen en aan de zuidooskant toe te voegen. Dit ligt meer centraal voor de opslag van kuilvoer. Dit verzoek is afgewezen omdat het aan de zuidoostkant op de enk zou komen. Volgens de heer Heijink is dit niet het geval. De heer Roosken geeft aan dat het gebied op de plankaart de aanduiding open enk heeft. Enken mogen niet worden bebouwd. Voor de vaststelling van de bouwkavel zijn provinciale kaarten geraadpleegd. In het veld is het soms onduidelijk in hoeverre de grenzen op de kaart overeenkomen met de werkelijkheid. Er zal bilateraal met de heer Heijink gekeken worden naar een oplossing.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-3-


Inspreker de heer J.G. van der Wal namens familie Van der Wal Betreft zienswijze nr. 3, Dochterenseweg 16 Lochem Zie bijlage 15. Toen een aantal jaren geleden de vader van de heer Van der Wal is overleden, zijn de agrarische activiteiten beëindigd. De gemeente heeft dit volgens de familie Van der Wal aangegrepen om de bestemming te wijzigen. Volgens de heer Roosken is er geïnventariseerd en was er geen sprake van agrarische activiteiten. Ook was er geen milieuvergunning. Tevens betreft het hier een kwetsbaar gebied. Er is dan ook niet direct aanleiding om de bouwkavel te handhaven. Naar aanleiding van de zienswijze is dit nog eens afgewogen. Als de familie Van der Wal concrete plannen heeft, zal het college zeker niet zeggen dat een agrarisch bedrijf niet passend is.

Inspreker de heer J. Ebbink Betreft zienswijze nr. 40, Reeverweg 46 – 46a Zie bijlage 16. De heer Roosken merkt op dat de heer Ebbink aan fouten refereert. Hiervoor zijn excuses aangeboden. Er is sprake van een witte vlek, omdat voor die kavel door de raad al een bestemmingsplan is vastgesteld. Daarom kan er in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied niks over worden opgenomen. Deze witte vlek is ten voordele van inspreker.

Insprekers de heren Schuurbiers en Knol namens Boomkwekerij Knol Betreft zienswijze nr. 180, Jodendijk 51 Eefde Volgens de heer Schuurbiers zijn er waarschijnlijk procedurele fouten gemaakt. Er is een zienswijze ingediend, maar hierop is geen enkele reactie ontvangen. Zelfs geen ontvangstbevestiging. Te elfder ure is de heer Schuurbiers geïnformeerd over de RTG. Er is inmiddels een afspraak gemaakt met de heer Overbeek om het de kwestie verder te bespreken . De heer Knol is lid van de Vakgroep Boom- en Vaste plantenkwekerij van LTO Nederland De boomkwekerij had een agrarische bestemming. Dit is gewijzigd in intensieve kwekerij. De heer Knol vraagt zich af waarom het de aanduiding intensieve kwekerij heeft gekregen en wat dit inhoudt. Een boomkwekerij heeft niet veel bebouwing nodig. In zijn ogen zit er ook weinig verschil tussen bijvoorbeeld 10 ha buxus en 10 ha bieten. De heer Roosken legt uit dat deze standaard definitie is toegepast op percelen waar voor sierteelt intensief wordt geteeld. Op een gewone agrarische bestemming zijn geen containervelden, schaduwhallen, etc. mogelijk. De heer Knol vraagt om de keus wat men wil telen aan de agrariër zelf over te laten. Hij is het er mee eens dat er grenzen gesteld moeten worden aan een containerveld, schaduwhal, etc. Echter als er 20 ha haagconiferen staan, is dit niemand tot last. Een reizende teelt, zoals bijvoorbeeld de rozenteelt, wordt met het nieuwe bestemmingsplan onmogelijk gemaakt.

Inspreker de heer J.H. Bielderman Betreft zienswijze nr. 141, Lindenbergsdijk 10 Laren Zie bijlage 17.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-4-


Inspreker de heer H.B. Aalderink, LTO Noord, afd. Lochem zie bijlage 18. De heer Roosken geeft een toelichting op het onderwerp archeologie, ook met betrekking tot de vorige inspreker In het ontwerp bestemmingsplan is sprake van een dubbelbestemming. De bestemming waarde archeologie geldt altijd. Het is een primaire bestemming. Op AMK-terreinen zijn al vondsten gedaan. Om die reden verdienen deze terreinen bescherming vanuit de Monumentenwet. Er zijn veel inspraak reacties geweest tegen de archeologische rasters. Daarom is ondersteuning gevraagd van een gespecialiseerd bureau, Missing Link. Missing Link heeft het archeologisch onderzoek van RAAP uitgebreid doorgelicht en gekeken of er niet meer flexibiliteit mogelijk was. Voorgesteld is om de archeologische waarde middels 5 categorieën aan te duiden. Cat. 1 rijksmonumenten, cat. 2 AMK bij de wet beschermd, cat. 3 esdekkend, cat. 4 hoge verwachtingswaarde en cat. 5 begoot de middelhoge verwachtingswaarde te beschermen. Omdat 5 categorieën wel erg veel is, zijn deze teruggebracht naar 3 waardes. Wat nu voorligt wordt opgerekt tot 500 m2 en niet dieper dan 40 cm. Burgers zijn hiermee geholpen. Tegelijkertijd zegt Missing Link dat je ook gebieden met middelhoge verwachtingswaarde moet beschermen. Hier geldt wel een vrij ruime vrijstelling, 1000 m2 en 40 cm. Kom je daar boven dan is archeologisch onderzoek noodzakelijk. De normen zijn versoepeld, maar de gebieden zijn uitgebreid. Ook is nu opgenomen dat als men kan aantonen dat gronden geroerd zijn, men vrijgesteld kan worden van archeologisch onderzoek. Vanuit de fractieleden komt de vraag waarom nu de kaart van RAAP wordt gebruikt in plaats van de provinciale verwachtingskaart zoals in het voorontwerp. De heer Roosken geeft aan dat er veel kritiek was op de provinciale kaart. Deze was niet gebaseerd op goed onderzoek. De kaart van RAAP is veel gedetailleerder. Er is ook veldonderzoek gedaan. De raad is hierover geïnformeerd. De heer Roosken zegt dat het klopt dat er geen flexibiliteitsbepaling is opgenomen. De afweging is gemaakt dat alle bouwwerken binnen de bouwkavel moeten vallen. Dit is mede gedaan om duidelijkheid te hebben bij handhaving. Er is wel flexibiliteit binnen de bouwkavel, maar niet voor bouwwerken buiten de bouwkavel. De fractieleden merken op dat er weinig is overgebleven van het rapport van Alterra. De heer Roosken geeft aan dat het reconstructieplan is gevolgd. Dit is vertaald in het bestemmingsplan. Bij het maken van een bestemmingsplan rondom Natura 2000 gebieden moet je een plan-mer uitvoeren. Hierbij is de emissie van ammoniak het belangrijkst. Daar is onderzoek naar gedaan. Dit is ook opgenomen in de planregels. Bij uitbreiding van veestallen moet gekeken worden naar de effecten van de uitbreiding op de Natura 2000 gebieden. In Lochem zijn dat de IJsseluiterwaarden en het Stelkampsveld. Alle milieuvergunningen van 2005 en 2009 zijn bekeken. In het plan-mer is daarvan uitgegaan. De doorberekeningen zijn gedaan op basis van 4 scenario’s. De heer Roosken licht dit uitgebreid toe. De plan-mer is bedoeld om de raad inzicht te geven in de milieugevolgen op Natura 2000. Er zijn gemeenten die het bestemmingsplan op slot zetten. Dit is bij het bestemmingsplan van Lochem niet gedaan. De beheersdoelstelling waaraan getoetst moet worden, zijn nog niet duidelijk. Wel is er de natuurbeschermingswet. Als een agrariër wil uitbreiden, moet hij in dat kader de ammoniakuitstoot aantonen. Het nieuwe bestemmingsplan biedt veel meer houvast dan het vorige. Planologisch gezien worden in dit bestemmingsplan mogelijkheden geboden tot uitbreiding. De heer Kottelenberg merkt op dat Lochem haar nek uitsteekt en hierbij risico loopt. Dit is echter wel goed te verdedigen. De beschermde habitat in de IJsseluitwaarden is niet ammoniakgevoelig. De Lochemse landbouw is grondgebonden. Rigoureuze uitbreidingen zijn niet te verwachten, er komt niet meer grond bij. Het is een illusie om te denken dat er de komende 10 jaar een forse toename van de veestapel in grondgebonden landbouw zal plaatsvinden. Het risico wat je loopt, is dat alle uitbreidingsmogelijkheden individueel getoetst moeten worden op omliggende natuurgebieden. Je maakt elke uitbreiding dan in principe onmogelijk. Op de vraag van de fractieleden wat er gebeurt als de plannen bij de Raad van State worden

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-5-


afgewezen, geeft de heer Roosken aan dat dit afhangt van de uitspraak van de Raad van State. Het dispuut bij de Raad van State is dat je planologische uitbreidingsmogelijkheden hebt geboden. Milieuwetgeving zou dat tegen kunnen gaan. In het meest extreme geval zou goedkeuring aan bouwkavels onthouden kunnen worden. Je komt dan terug bij de vigerende bouwkavels. Wij denken echter de Raad van State te kunnen overtuigen. Of een individueel bedrijf mer-plichtig is, hangt af van de omvang. Er moet getoetst worden aan de milieuwetgeving. Ammoniakemissie moet wel aangetoond worden.

Inspreker de heer Berendsen namens ’t Onderholt Zie de reactie bij het thema landschap.

Algemeen Vanuit de fractieleden worden de volgende vragen gesteld. •

Wat zijn precies de criteria voor een agrarische bestemming. Waarom is afgestapt van de W1, W2 en W3 bestemming. Antwoord heer Roosken: Het verschil is dat op de ene plek wel bij recht uitbreiding mogelijk is gemaakt binnen de intensieve veehouderij en dit op een andere plek is ingetrokken. Dit geldt alleen bij binnenplanse uitbreiding. Een agrarische bestemming wordt in principe altijd toegepast wanneer er een milieuvergunning is. Ook zijn locaties ter plekke bekeken. Het is daarbij snel duidelijk of het om een burgerwoning gaat. De insteek van het college is geweest om de agrarische bestemming af te halen van locaties waar geen agrarische activiteiten zijn. Als er wel sprake is van toekomstperspectief, wordt de bestemming er niet afgehaald. De aanduidingen W1, 2 en 3 zijn niet meer mogelijk. In verband met de standaardisering is er nog slechts 1 woonbestemming. In het bestemmingsplan is een ontheffing opgenomen voor 150 m2 bijgebouwen als aangetoond kan worden dat er nog vee aanwezig is. Dit komt overeen met het oude W3.

Hoe zit het met de depositieberekening bij vergunde rechten. Antwoord heer Roosken: Gekeken wordt naar de hoeveelheid rechten die op een amvb-bedrijf zitten. Deze zijn meegenomen.

Wat is er op tegen om boomkwekers een agrarisch bestemming te geven. Antwoord heer Roosken: Het LOP is vastgesteld. Bepaalde landschappen kunnen tot ontwikkeling gebracht worden. Sommige passen wel andere niet. Daarom is er een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Dit is het enige middel om sturend te kunnen zijn. Hiermee kun je o.a. voorkomen dat essen bebost worden.

Op de locatie Roosdom 7 bedraagt het bouwvlak meer dan 1 ha. Op grond van welke overwegingen is dit gedaan. Antwoord heer Roosken: Het reconstructieplan is hierin bepalend. Lochem heeft veel gemengde bedrijven welke zijn aangeduid als intensieve veehouderij (volgens de definitie uit de reconstructiewet). Men heeft het recht om 1 ha daarvan te benutten. Bouwkavels zijn echter vaak groter. In het bestemmingsplan staat dat je van de bouwkavel 1 ha mag aanwenden voor de intensieve tak van het bedrijf. Opslag en kuilvoer moeten ook binnen de bouwkavel gerealiseerd worden. Dit geldt ook voor roosdom 7. Het is dus nooit mogelijk om het bouwvlak 100% vol te bouwen voor de intensieve tak.

Het reconstructieplan is leidend. Er moet goed gekeken worden naar hetgeen is geschreven over verwevingsgebied. Hier staat dat men 1 ha krijgt tenzij vergroting nodig is. Moet dit niet zijn: mits vergroting nodig is? Antwoord heer Roosken: Het reconstructieplan is bepalend. Meer dan 1 ha is mogelijk omwille van

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-6-


dierenwelzijn. Dit punt wordt bilateraal besproken met de fractieleden. •

Is er rekening gehouden met locaties over de gemeentegrens. Antwoord heer Roosken: Hier is niet naar gekeken. Als er aan de grens een agrarische bouwkavel ligt welke nu de woonbestemming heeft en aan de andere kant van de grens zit een agrariër, dan heeft deze nu met een woning te maken in het kader van de milieuwetgeving. Daar doet de planologische situatie niets aan af.

Thema bestemming Landschap 22.00 – 22.45 uur

Inspreker de heer Berendsen namens ’t Onderholt Deze reactie betreft tevens het thema landbouw. De heer Berendsen spreekt namens mevrouw Von Wedel van landgoed Het Have. Landgoed Het Have is bezig met projecten om de cultuurhistorie te herstellen. In het ontwerpplan blijkt een groot deel van het gebied bestemd te zijn als parkbos. Dit is correct. Een heel groot deel is echter als tuin bestemd, terwijl er ook een groot deel in agrarisch gebruik is. Er is een verzoek ingediend om dit te wijzigen. Dit verzoek is te laat ingediend, maar inspreker wil de raad hier toch graag op attenderen. Het feitelijk gebruik zou bestemd moeten worden. De heer Roosken merkt op dat de zienswijze inderdaad te laat is ingediend en formeel dus niet ontvankelijk is. De aanpassing is echter wel doorgevoerd.

Insprekers de heer Ploeg en mevrouw Bolt Betreft zienswijze nr. 159, Koekoekweg 2 Harfsen Insprekers zijn niet meer aanwezig. Bij het thema landbouw hadden zij echter al opgemerkt op dit moment hier niet op de kwestie te willen ingaan.

Insprekers de heren Rutenfrans en De Wolff namens Stichting Vrienden van de Gorsselse Heide Betreft zienswijze nr. 97, Gorsselse Heide en Mer De heer De Wolff spreekt zijn waardering uit voor het werk wat verzet is in het kader van het nieuwe bestemmingsplan en de duidelijke manier waarop dit is gepresenteerd. Tijdens het voorgesprek met de heren Overbeek en Roosken zijn veel onduidelijkheden al opgehelderd. De Stichting zou graag willen dat ook terreinen met de bestemming sport verplicht zijn om een aanlegvergunning aan te vragen. Wat zijn de voor- en nadelen van wel of geen vergunningplicht? In het nieuwe bestemmingsplan is de bestemming houtsingel, houtwal weggelaten. De Stichting betreurt dit. In veel rapporten over natuur in de Graafschap wordt dit als een landschappelijk element gezien. Rond de Gorsselse Heide zijn of waren een aantal houtwallen aanwezig. Door onvergunde activiteiten van de kartbaan is één van deze singels clandestien gerooid en is er een survival parcours gemaakt. Geluidshinder en stankoverlast zijn toegenomen op de Gorsselse Heide. Daarom zou de Stichting graag zien dat het bestemmingsplan hersteld wordt. Status Gorsselse Heide: De Gorsselse Heide is in handen van een particuliere terreinbeheerder overgegaan. Deze is verplicht een natuurherstel plan voor de heide tot uitvoer te brengen o.a. omdat het hier om het belangrijkste natte heide gebied in heel Gelderland gaat. Het gebied wordt bedreigd door verdroging en recreatieve activiteiten. De Stichting betreurt het daarom dat de Gorsselse Heide niet als aparte natuurparel wordt aangemerkt in het bestemmingsplan zoals wel het geval is in het LOP. De heide is een dusdanig waardevol natuurgebied dat het noodzakelijk is dat er in het bestemmingsplan kracht aan wordt bijgezet dat dit een uniek gebied is dat aan alle kanten steun verdient.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-7-


De heer Roosken geeft dat het juist is dat er geen aanlegvergunning nodig is bij de bestemming sport, echter wel een kapvergunning. Voor verharding is ook geen vergunning nodig omdat je van te voren bij toetsing weet dat dit mogelijk is. De terreinen hebben niet voor niets de bestemming sport. Meegespeeld heeft wel dat er sportterreinen in de EHS liggen. Daar is een “nee tenzij� toetst voor opgezet. Per geval is gekeken naar de situatie in de vigerende vergunning. Er is getoetst aan de EHS. Daarom is ook voor die locaties de vergunningplicht achterwege gelaten. Voordeel is dat je wel kunt toetsen; er zijn aanvullende voorwaarden. Nadeel is dat het veel werk is voor de gemeente. De Stichting is van mening dat de kartbaan een grote bedreiging voor het gebied vormt. Er is veel clandestien gebeurd en gedoogd. Ook de survivalbaan is gedoogd. Daar kan niks meer aan gedaan worden, maar hoe gaat dit in de toekomst? De heer Roosken legt uit dat de kartbaan is opgenomen onder de bestemming sport met de specifieke aanduiding karten. Hier geldt geen aanlegvergunning, maar wel kapvergunning. De houtsingel had in de voormalige gemeente Gorssel de bestemming houtsingel. In het nieuwe bestemmingsplan is de singel opgenomen in de bestemming bos. Hier geldt wel een aanlegvergunning voor en men kan niet zomaar kappen. In het verleden is bij de voormalige gemeente Gorssel een verzoek tot handhaving met betrekking tot de survivalbaan ingediend. Daar is toen niet op gereageerd. Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan is een afweging gemaakt wat hier mee gedaan moest worden. Als de survivalbaan wegbestemd wordt, moet deze ook echt er af. Uit archiefonderzoek is gebleken dat de jurist van de gemeente wel heeft gekeken naar de survivalbaan, maar niet heeft gereageerd. De conclusie was dat er niet opgetreden hoefde te worden. In het bestemmingsplan van de voormalige gemeente Gorssel staat dat de bestemming houtsingel is bedoeld voor behoud van landschappelijke waarde en houtoogst. Er wordt niet vermeld wat strijdig gebruik is. De redenering is dat de survivalbaan niet direct nadelig is voor de houtoogst. De ondernemer pleit heel erg voor het behoud van de survivalbaan. In verband met de standaardisering bestaat de bestemming houtsingel niet meer. Daarom is de survivalbaan opgenomen onder de bestemming bos. Dit houdt in dat er niet nog meer gekapt kan worden. Bij vaststelling van het bestemmingsplan wordt de survivalbaan daarmee legaal. Wat betreft de status van het gebied merkt de heer Roosken op dat de standaardisering geen bestemming natte parel o.i.d. kent. Daarom is het opgenomen onder de bestemming natuur. De Stichting de Marke heeft naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan ingesproken en heeft een natuurherstelplan voorgelegd. In het bestaande bos en op de heide wil men kappen om te komen tot verschraling. De bestemming was bos en dus aanlegvergunningplichtig, waardoor dit niet kon. In de bestemming natuur is het mogelijk om te kappen voor natuurontwikkeling. Het gebied is dan ook opgenomen onder de bestemming natuur zodat het plan ten uitvoer kan worden gebracht. De heer Kottelenberg merkt nog op dat er gesprekken worden gevoerd met de betrokken partijen in het gebied. De eigenaar van de kartbaan wil graag praten over nieuwe ontwikkelingen. Het bestemmingsplan is redelijk conserverend. Het is goed om dit plan nu vast te leggen en dan met het plan als basis te proberen of er in overleg met alle partijen een oplossing kan worden gevonden. Volgend jaar zal hier actief aan gewerkt worden.

Inspreker de heer Trijsburg Betreft zienswijze nr. 68, Polsteeg 8 Barchem De heer Trijsburg heeft een aantal jaren geleden de mogelijkheid gekregen om rond zijn boerderij grond te verwerven met de bedoeling dit onder de NSW te brengen. Dit is vrij vlot gelukt en er is met het Onderholt en een landschapsarchitect een plan ontwikkeld. Om de plannen te kunnen uitvoeren is een functiewijziging nodig. Het perceel heeft nu de bestemming agrarisch met waarde. De heer Trijsburg wil graag zijn waardering uitspreken voor de prettige samenwerking hierin met de ambtenaren. Op de vraag van de fractieleden of dit perceel in de landbouwdriehoek ligt geeft de heer Roosken aan dat dit klopt. Het ligt tevens in de EHS en er is al veel natuurontwikkeling in dit gebied.

Inspreker mevrouw Ossewaldt Betreft zienswijze nr. 173 Lageweg, Boekhorstlaan Lochem

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-8-


Mevrouw Ossewaldt spreekt haar waardering uit over de wijze waarop de zienswijze is gehonoreerd. Wat betreft de bestemming verkeer op de Boekhorstlaan geeft zij aan dat voor het zuidelijke deel, eigendom van het landgoed, een breedte wordt aangegeven van 17 m. Dit is volgens haar niet juist. Het zou kunnen inhouden dat de weg in de toekomst verbreed kan worden. De heer Roosken zegt dat in algemeenheid de bestemming verkeer gebaseerd is op de kadastrale lijnen, waarin ook begrepen sloten, bermen, etc. Er zal nog een keer gekeken worden naar de eigendomsgrenzen van de Boekhorst.

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit om 22.45 uur de vergadering.

RTG 16 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-9-


Ronde tafelgesprek bestemmingsplan buitengebied d.d. 17 november 2010 Aanvang Aanwezig: Namens de raad

19.00 uur

PvdA GB VVD CDA D66 D66 GroenLinks

De heer J. Ekkes Mevrouw A. Visschers-Markerink De heer J. Beltman De heer D. Schut De heer P. Polderman (thema bedrijven) Mevrouw C. Eppink (thema recreatie en sport) De heer T. Tekelenburg

College

wethouder J. Kottelenberg

Voorzitter

Mevrouw M. Beuke

Griffier

J.P. Stegeman

Ambtenaar

M. Overbeek

Adviseur

A. Roosken, mRO

Verslag

W. Krikken

e

De voorzitter heet de aanwezigen hartelijk welkom op deze 3 avond waarop over het bestemmingsplan buitengebied wordt gesproken.

Thema bedrijven 19.00 – 21.30 uur

Insprekers Hoftijzer algemeen par. 2.4 NvZ

Insprekers de heren Eikelenboom en Kromdijk namens Hoftijzer Betreft zienswijze nr. 119, Lindeboomsweg 5 Lochem Het was de bedoeling om het bedrijf ooit te verplaatsen. Dat is op dit moment echter niet aan de orde. Het bedrijf Hoftijzer, dat al 50 jaar op deze locatie gevestigd is, kampt met te weinig opslagruimte. Zij hebben hier daarom op meerdere locaties grond voor gehuurd. Dit levert veel verkeersbewegingen en overlast op. Daarom is gevraagd om de sloot, aan de linkerzijde van hun perceel, rechtdoor te mogen trekken op sw daarnaast liggende grond. Deze grond is ook eigendom van Hoftijzer. Het rechtdoor trekken van de sloot levert 2000 m2 extra opslagterrein op. Omdat hier sprake is van EHS gebied, en je te maken hebt met het “nee, tenzij” principe wil Hoftijzer als natuurcompensatie een strook inplanten en daarmee meteen ook hun terrein nog beter aan het zicht ontrekken. Aan de achterzijde van het perceel ligt een productiebos, in eigendom van Hoftijzer. In het verleden had dit altijd een agrarische bestemming. Verzocht wordt om de agrarische bestemming te handhaven. De fractieleden vragen om een nadere uitleg met betrekking tot het gevoelsmatige aspect van het bosje. Tevens willen zij weten of er een onderbouwing is voor het ruimtegebrek. De heer Eikelenboom legt uit dat het bos een productiebos is, aangelegd door de vorige eigenaar. Hoftijzer wil eigenlijk niet kappen. Zij zijn loonwerkers en geen houtproducent. Het bos is nu ingetekend als bos, maar het is een productiebos ingeplant op agrarische grond. Deze bestemming willen zij terug omdat zij nu grenzen aan bos en anders aan grond met agrarische bestemming. Voor een bedrijf als Hoftijzer is het zakelijk gezien gunstiger om aan een agrarisch perceel te grenzen. Bos

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-1-


ligt gevoeliger dan agrarisch. De heer Roosken geeft aan dat de bestaande situatie mede is bestemd omdat er bij omwonenden andere ideeĂŤn leven. In het voorste deel van het perceel kan 40% van de bestaande bebouwing worden uitgebreid Wat betreft het bos geeft de heer Roosken aan dat dit midden in de EHS ligt. De daar lopende sloot, de Heksenlaak, heeft ook nog een ecologische betekenis. Voor het verleggen van de Heksenlaak moet dan ook heel veel onderzoek worden uitgevoerd. Het bos is ooit aangelegd als productiebos, maar valt nu onder de EHS. Dit is overgenomen om o.a. problemen met de provincie te voorkomen. De heer Eikelenboom vraagt of het mogelijk is om de 2000 m2 er bij te krijgen als zij het zelf regelen met het waterschap en de provincie. De heer Roosken zegt dat iedereen vrij is om zelf plannen te maken en te proberen daar overeenstemming over te krijgen. Het college kan echter geen toezegging doen. In het kader van het bestemmingsplan kostte het de gemeente teveel tijd om de onderzoeken uit te laten voeren. De fractieleden vragen hoe met nieuwe verzoeken om uitbreiding of verandering om wordt gegaan, welke criteria worden gehanteerd. De heer Roosken geeft aan dat in het algemeen een verzoek om uitbreiding of wijziging wordt meegenomen als er onderzoek is uitgevoerd zodat de effecten op de omgeving in beeld zijn, als er commitment is en als de algemene situatie verbetert. Als het om een agrarisch bestemming gaat, moet het binnen het reconstructieplan passen. De heer Eikelenboom merkt op dat dit soort vragen nooit zijn gesteld. Hij vraagt zich ook af wie dat gaat betalen. Het komt er op neer dat er voor bestemmingswijziging een losse procedure gestart moet worden. Dit is een moeizame, complexe procedure. Het zou betekenen dat Hoftijzer na vaststelling van het bestemmingsplan om een wijziging moet vragen, terwijl zij nu al weten wat zij willen.

Insprekers de heer en mevrouw Rijkelijkhuizen Betreft zienswijze nr. 37, Lindeboomsdijk 5 Lochem Zie bijlage 19. De fractieleden vragen om uitleg met betrekking tot het thema parkeren. De heer Rijkelijkhuizen geeft aan dat er een nieuw parkeerterrein is aangelegd. Zij willen dat wordt vastgelegd dat dit parkeerterrein alleen voor personenwagens is. Er is geconstateerd dat er buiten de bestemming activiteiten uitgevoerd worden. De fractieleden vragen hoe inspreker dit kenbaar heeft gemaakt aan Hoftijzer en aan de gemeente. Volgens de heer Rijkelijkhuizen is dit diverse keren aan verschillende wethouders en aan de heer Overbeek kenbaar gemaakt. Er is geen formeel verzoek tot handhaving ingediend, omdat zij de onderneming niet wilden belemmeren in hun activiteiten. Als zij echter geweten hadden hoe het zou lopen, hadden zij dat wel gedaan. Hoftijzer probeert overlast te voorkomen en er is geregeld overleg met de buurt. Er worden afspraken gemaakt en die worden ook nagekomen. Wethouder Kottelenberg geeft aan dat dit voor hem een lastige kwestie is, omdat hijzelf ook tot de buurt behoort. Om deze reden behandelt wethouder Bussink de zaak. Er zijn verschillende gesprekken geweest tussen buren en bedrijf. Verplaatsing naar een bedrijventerrein was tot zeer recent niet mogelijk omdat er geen bedrijventerrein beschikbaar was. Er zou dan eigenlijk een speciaal bedrijventerrein aangelegd moeten worden, omdat dit soort bedrijven voor andere bedrijven ook veel overlast opleveren. Zie bijvoorbeeld Atop op Aalsvoort. De buurt is welwillend en Hoftijzer probeert om oplossingen te vinden. In de huidige situatie is dit echter moeilijk. De komende jaren moeten we blijven kijken of zich mogelijkheden voordoen om de problemen in een betere setting te zetten. De gemeente zal daaraan altijd medewerking verlenen. Groeiende bedrijven in een kwetsbare omgeving zijn altijd een probleem. De fractieleden vragen zich af wat er gebeurt als Hoftijzer zou verhuizen. Is het met het nieuwe bestemmingsplan dan mogelijk dat er op die locatie een zelfde bedrijf terugkomt?

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-2-


Wethouder Kottelenberg geeft aan dat dan gekeken moet worden naar de herbestemming. Ze krijgen een bestemming en dat recht heeft het bedrijf nu. De heer Roosken legt uit dat het nu is bestemd als agrarisch loonbedrijf. De discussie is of het achterterrein in het vigerende plan zit. De provincie heeft een milieuvergunning verleend voor opslag op het achterterrein, terwijl dit terrein een agrarische bestemming heeft. Het is dus in strijd met het bestemmingsplan. Maar het is ook niet allemaal illegaal. De opslag is in de provinciale milieuvergunning verleend en is al lang in gebruik. Voor de gemeente is het dan ook niet mogelijk om hier te handhaven. Daarom is het bestemd en planologisch gezien dus gelegaliseerd.

Insprekers mevrouw Breukink en de heer Van der Waard Betreft zienswijze nr. 27, Lindeboomsweg 5 Lochem Zie bijlage 20. De fractieleden vragen zich af waarom de situatie gedoogd wordt, terwijl er zoveel overlast is. Is het niet logisch dat de situatie bestemd wordt, nu het al zo lang gedoogd wordt. De heer Van der Waard geeft aan dat zij het bedrijf niet in de weg willen zitten. Het zijn buren. Dat wil echter niet zeggen dat je het zakelijk gezien altijd met elkaar eens moet zijn. Het bedrijf veroorzaakt overlast, dat kan ook niet anders. Problemen worden gemeld en daar wordt ook op gereageerd. Het gaat echter steeds verder en de bestemmingswijziging is net een stap te ver. Bij een uitbreiding komt het terrein dichter hun kant op. Voor dit moment zou de 2000 m2 een oplossing zijn voor het bedrijf, maar niet voor de toekomst. Daarvoor is het bedrijf te groot. De heer Rijkelijkhuizen merkt op dat zij de situatie altijd gedoogd hebben in de veronderstelling dat het bedrijf weg zou gaan. De heer Roosken geeft aan dat er gesproken is over mogelijkheden voor dit soort bedrijven aan de oostkant van Lochem. De gemeente heeft zich hier voor ingezet en het is ook gecommuniceerd naar de omwonenden. EĂŠn en ander hangt echter samen met de noordelijke rondweg en die ligt er nog steeds niet. In deze economische onzekere tijd is het ook niet zeker of dit bedrijventerrein er wel gaat komen. Daarom moet er iets vastgelegd worden waar iedereen houvast aan heeft en om van daaruit verder te kunnen gaan. Mevrouw Breukink heeft het gevoel 8 jaar aan het lijntje gehouden te zijn. Ieder alternatief was te duur. Zij wil graag alle mogelijkheden open houden.

Insprekers overige bedrijven

Inspreker mevrouw Ossewaldt mede namens de heer Langenkamp Betreft zienswijze nr. 173, Lageweg / Dochterenseweg Lochem In de specifieke gebruiksregels is 2000 m3 en max. 3 m hoog vervangen door de specifieke aanduiding voor opslag op de kaart op te nemen. De aanduiding op de kaart komt niet overeen met de milieuvergunning. Mevrouw Ossewaldt zou graag zien dat dit wordt gewijzigd. De heer Roosken geeft aan dat men meer opslag wil op terreinen. Op de kaart waar aangeduid waar opslag plaatsvindt. Duidelijk is dan dat daar niet gebouwd kan worden. Alle bedrijven zijn nagelopen om te kijken waar de opslag is. Misschien is er bij Lageweg 3a een fout gemaakt. De heer Roosken zegt toe dat er nog een keer naar gekeken wordt. Op de vraag van de fractieleden of de milieuvergunning altijd voor het bestemmingsplan gaat, zegt de heer Roosken dat er altijd een afweging plaatsvindt. Als het op elkaar afgestemd kan worden, dan gebeurt dat.

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-3-


Inspreker de heer Aiking Betreft zienswijze nr. 189, Scheggertdijk 1 Almen De heer Aiking ziet af van inspreken.

Inspreker de heer J. van Dijk van Cumela Advies namens Scholten B.V. Betreft zienswijze nr. 212, Hooislagen 6 Lochem Zie bijlage 21. De fractieleden vragen wie heeft gesteld dat een economische onderbouwing voor een tweede bedrijfswoning noodzakelijk is. Volgens de heer Van Dijk heeft de provincie hier om gevraagd. In juli 2007 is een formeel verzoek ingediend. Dit is in eerste instantie afgewezen omdat er geen onderbouwing was. In 2008 is opnieuw een verzoek ingediend met een ruimtelijke onderbouwing, maar er is nog steeds geen uitspraak. Er zijn toezeggingen en beloftes gedaan om dit mee te nemen in relatie met het nieuwe bestemmingsplan, maar het is niet opgenomen. Het verzoek loopt officieel nog steeds. Er is dan ook geen formeel besluit waar bezwaar tegen kan worden gemaakt. In dit bestemmingsplan is terughoudend omgegaan met tweede agrarische bedrijfswoningen. In het verleden zijn hier veel problemen mee geweest. Eerst is het enige tijd een bedrijfswoning en later wordt het dan vaak afgesplitst. Dit levert problemen op met de milieuvergunning. Er is een beleid ingezet dat als het strikt noodzakelijk is vanuit het bedrijf (niet in verband met levende have) er vanuit de FAB-regeling een woning ergens anders vandaan gehaald kan worden. Afgewogen moet dan worden of het economisch rendabel is. Het verzoek voor een tweede bedrijfswoning is in het verleden afgewezen. Wethouder Kottelenberg geeft aan dat in de evaluatie van het FAB-beleid, dat nu plaatsvindt, er een aantal gevallen is waar behoefte is aan een tweede bedrijfswoningen. Burgers en ook bedrijven als Scholten zien dat er woningen gebouwd worden in het buitengebied. Het gevoel ontstaat dat er met 2 maten wordt gemeten. Er zijn een aantal FAB-locaties waar niet op de locatie zelf gebouwd mag worden. Als je dit zou kunnen matchen met een andere locatie, kan aan het doel van de FAB-regeling worden voldaan. Hierover moet door de raad nog een besluit worden genomen. Dit is ook aan Scholten meegedeeld. Ook is met Scholten gesproken over de mogelijkheid van mantelzorg. Op de vraag van de fractieleden waarom het bedrijf gebiedsgebonden zou zijn, geeft de heer Van Dijk aan dat zij vergelijkbaar zijn met een bedrijf dat machines en landbouwmachines inzet buiten de eigen inrichting en dat in hoofdzaak gericht is op werkzaamheden in het buitengebied. Dit betreft niet alleen meer landbouw, maar ook recreatie, infrastructuur, etc. Het is bedrijf is dan ook niet aan te wijzen als handelsonderneming. De heer Roosken geeft aan dat er veelvuldig overleg is gevoerd over de algemene problematiek van agrarische loonbedrijven. Er is altijd discussie over geweest of Hooislagen 6 gebiedsgebonden is. In de planregels staat voor een gebiedsgebonden bedrijf de volgende omschrijving: “een bedrijf dat vanwege de aard van zijn bedrijfsvoering is aangewezen op de vestiging in het buitengebied, en dat gericht is op dienstverlening aan landbouw (agrarisch loonbedrijf), bosbouw, natuurbeheer, weg- en waterbouw of milieudienstverlening in dat buitengebied�. Deze begripsomschrijving is vastgesteld volgens de standaardisering en staat in de provinciale verordening. Als je hieraan voldoet, kun je 40% uitbreiden. In de beleving van de gemeente Lochem was en is het bedrijf Scholten geen gebiedsgebonden bedrijf. Er zijn veel bedrijven die strikt genomen niet voor hun afzet afhankelijk zijn van het buitengebied, maar hier van oudsher gevestigd zijn. Bijvoorbeeld een houtzagerij, aannemer, etc. Deze bedrijven kun je niet zomaar naar een bedrijventerrein verplaatsen. De provincie is zeer terughoudend in de toekenning en uitbreiding van deze bestemming. Er zijn diverse gesprekken gevoerd om meer uitbreiding voor deze bedrijven mogelijk te maken. De heer Van Dijk geeft aan dat de bedrijven al vanaf 2006 tegen problemen aanliepen bij uitbreiding. Vanaf die tijd is een traject ingezet om te kijken hoe gezamenlijk met de gemeente richting provincie

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-4-


geopereerd kon worden om mogelijkheden te creĂŤren. Cumela is de gemeente daar zeer erkentelijk voor.

Inspreker de heer G. Navis van Van Westreenen namens familie Sturris Betreft zienswijze nr. 92, Blauwhand 1a Laren Zie bijlage 22. Op de kavel is een uitbreiding van 40% nauwelijks mogelijk. Er is gesproken over uitbreiding op gronden die niet in eigendom zijn van Sturris. Sturris heeft al overleg gehad over eventuele aankoop van de grond en de eigenaar heeft aangegeven tot verkoop bereid te zijn. Sturris gaat de grond echter niet kopen als hier niet de juiste bestemming op ligt en het niet voor opslag gebruikt kan worden. Volgens de heer Roosken is de hoogte is vanaf het begin een discussiepunt geweest met de branche. Er is altijd gezegd dat opslag tot 3 m is toegestaan en incidenteel iets hoger. Daarom is er wel iets meer oppervlakte voor opslag geboden, zodat het lager en breder kan. Het volume van de toegekende opslagruimte is daarmee voldoende. In de nota van zienswijzen staat bij de opslag van afval en hulpstoffen dat het 2000 m3 bedraagt. Dit moet zijn 2000 m2 en wordt aangepast. De interpretatie was wel juist. De heer Navis geeft aan dat er behoefte bestaat aan opslagmogelijkheid en niet zozeer aan bebouwing. Het is de bedoeling op het achterterrein opslag te realiseren. Het terrein wat de gemeente voorstelt is hiervoor niet toegankelijk. Sturris wil juist de bestaande opslag vergroten Volgens de heer Roosken is altijd gesproken over een bebouwingsuitbreiding van 40%. Dit kon echter niet gerealiseerd worden. Daarom is gezegd dat dit aan andere zijde kon plaatsvinden. Nu wordt er echter over opslag gesproken. In dit bestemmingsplan is er alleen de mogelijkheid voor extra bebouwing. De grond waarop Sturris de uitbreiding wenst, heeft nu een agrarische bestemming. Er zou dan een bestemmingswijziging nodig zijn. De heer Navis vraagt de raad een amendement in te dienen om het bouwvlak zodanig te wijzigen dat er geen afzonderlijke procedure nodig is. Het achterterrein is nu niet als mogelijkheid voor opslag bestemd en dat is de enige plek waar Sturris de opslag wil realiseren.

Inspreker de heer Wittenberg Betreft zienswijze nr. 55, Goorseweg 20a Lochem Zie bijlage 23. De heer Roosken geeft aan dat Goorseweg 20a in het vigerende bestemmingsplan de bestemming wonen w3 had. Hierbij waren meer bijgebouwen toegestaan. In eerste instantie is dit overgenomen en hiertegen is een zienswijze ingediend. Intussen is het bestemmingsplan Grote Waterleiding vastgesteld en daarin is deze locatie opgenomen met een agrarische bestemming. In het nieuwe bestemmingsplan buitengebied heeft de locatie een bedrijfsbestemming gekregen met de specifieke aanduiding veehandel. De heer Wittenberg verzoekt om een agrarische bestemming toe te kennen. Een veehandelaar heeft vee thuis staan, soms voor langere tijd. De heer Roosken merkt op dat er ook veehandelaren zijn die alleen een kantoor en veewagens hebben en geen stallen. De heer Wittenberg heeft aangegeven dat hij wel vee stalt. Daarom heeft hij ook de aanduiding veehandel gekregen. Hiermee kan hij 15% uitbreiden. De heer Roosken zegt toe dat er nog een keer naar de situatie zal worden gekeken omdat de heer Wittenberg, in tegenstelling tot andere veehandelaren, wel vee houdt en dus een uitzondering vormt. Op een agrarisch bouwperceel kan binnen de bestemming geen veehandel plaatsvinden. Er moet dan specifiek de aanduiding veehandel op liggen.

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-5-


Op de vraag van de fractieleden of de heer Wittenberg in de toekomst alleen veelhandelaar blijft of ook vee gaat fokken, geeft de heer Wittenberg aan dat het zowel om handel als opfok gaat. Een boer wil soms vee kwijt, wat niet direct doorverkocht kan worden en dat dus langere tijd bij de handelaar blijft.

Inspreker mevrouw IJsseldijk Betreft zienswijze nr. 103, Schepersweg 5 Harfsen Zie bijlage 24. De heer Roosken geeft aan dat er bij de firma Meijer in het verleden sprake was van veehandel en markt. Dat is echter niet meer toegestaan. Vroeger had het bedrijf 14 veewagens, nu nog maar 7. De klachten betreffen voornamelijk de verkeersbewegingen. Het bedrijf is gevestigd aan een plattelandsweg, welke hier niet geschikt voor is. Het bedrijf is hier al jaren gevestigd en heeft een vigerende bestemming. De vraag is of je dit als een gebiedspassend bedrijf moet zien, waar 10% uitbreiding mogelijk is, of gebiedsgebonden met 40% uitbreidingsmogelijkheid. Los van een eventuele uitbreiding, zijn er geen garanties voor de hoeveelheid verkeersbewegingen. Vanuit de vigerende situatie gaat de voorkeur uit naar de bestemming gebiedsgebonden bedrijf. Ook al zou de bestemming gebiedspassend toegekend worden, dan veranderd er voor de omgeving niks. Deze problematiek kan niet opgelost worden in het kader van het bestemmingsplan Naar aanleiding van de opmerking van de fractieleden dat het niet duidelijk is waarom een transportbedrijf een gebiedsgebonden bedrijf is, geeft de heer Roosken aan dat het hier om een typische activiteit in het buitengebied gaat. Er wordt namelijk ook vee gestald. Er zijn ook veehandelaren die een gebiedspassende aanduiding hebben. Zij hebben echter geen capaciteit om vee te stallen.

Thema Recreatie en sport 21.45 – 23.15 uur

Inspreker de heer Bleumink Betreft zienswijze nr. 57, Kartbaan Eefde Zie bijlage 25. De heer Roosken beantwoordt de door de heer Bleumink gemaakte opmerkingen puntsgewijs. 1. Specifiek bestemming kartbaan. Volgens de standaardisering is het niet meer mogelijk om de specifieke bestemming kartbaan toe te kennen. Dit is landelijk vastgesteld. Het college denkt dat de nu toegekende bestemming sport met aanduiding kartbaan het hoogst haalbare is, mede gezien de strijdigheid van belangen in het gebied. Deze afweging is gemaakt, uitgaande van de vigerende bestemming. 2. Klimtoren Deze is bestemd, maar niet opgenomen in de survivalbaan. Ter plaatse van de kartbaan is een uitkijktoren toegestaan en de bestaande hoogte wordt gerespecteerd. 3. Weiland breder bestemmen in verband met parkeren Er is planologisch geen parkeervoorziening vastgelegd. Het gebied ligt in de EHS. Als het wordt bestemd als parkeerterrein is ook verharding toegestaan. Via de gemeentelijke verordening is het mogelijk om het weiland bij grote evenementen tijdelijk te gebruiken als parkeerterrein. 4. Horecabestemming Binnen de bestemming sport zijn nu horecaondersteunende voorzieningen opgenomen. Deze staan ten dienste van de kartbaan. Horeca los van de kartbaan is binnen deze bestemming niet mogelijk. Dit heeft ook te maken met de ligging in de EHS.

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-6-


5. Bestemming Gorsselse Heide De Gorsselse Heide heeft de bestemming natuur. Planologisch gezien kan de relatie horeca ten dienste van de Gorsselse Heide niet worden gelegd. Een horecaondersteunende voorziening, op de kartbaan, ten behoeve van de Gorsselse Heide is formeel gezien niet mogelijk. 6. Brief Royal Haskoning Geluidsmeting kan toegevoegd worden bij de vlaggenmast. Dit is een technisch verhaal. Als men van mening is dat er meer moet worden opgenomen, dan is dat mogelijk. De heer Roosken merkt nog op dat er veel weerstand tegen de kartbaan vanuit de omgeving. Er staat meer bebouwing dan is toegestaan en er wordt niet gehandhaafd, ook niet op de survivalbaan. Een deel van de bebouwing stond buiten het vigerende bouwvlak. Dit is met het overgangsrecht neergezet. De kartbaan heeft net als alle andere sportvoorzieningen in buitengebied 10% uitbreidingsmogelijkheid gekregen. De survivalbaan is door de vorige eigenaar gerealiseerd binnen de bestemming houtsingel. Hiertegen is een verzoek tot handhaving ingediend. Dit is onderzocht, maar door de voormalige gemeente Gorssel is daar niet officieel op gereageerd. De bestemming houtsingel is bedoeld voor het behoud van de landschappelijke kwaliteit en houtoogst, hetgeen strijdig is. In de planregels stond niet expliciet vermeld dat een survivalbaan strijdig is. Om die reden is niet handhavend opgetreden. Als de survivalbaan nu niet wordt opgenomen, wordt deze bewust wegbestemd. Dit is niet gedaan, mede omdat het vorige bestemmingsplan niet helemaal sluitend was. De bestemming is nu bos. Op deze bestemming ligt een aanlegvergunningenstelsel. Aangegeven is dat het om een specifieke vorm van sport gaat, namelijk een survivalbaan. Bij deze is de survivalbaan dan ook gelegaliseerd. De survivalbaan kan echter niet uitbreiden. Het is een belemmering voor de heer Bleumink, maar doet recht aan de omgeving. De fractieleden vragen zich af hoe de heer Bleumink de toekomst als ondernemer ziet. De heer Bleumink geeft aan dat de kartbaan al bestaat sinds 1960. Anno 2010 wordt er veel gerecreÍerd op de Gorsselse Heide. De mensen willen graag een opstapplaats. De kartbaan biedt daar goede mogelijkheden voor. Auto´s hoeven niet langs de weg geparkeerd te worden, men kan een kop koffie drinken en er zijn sanitaire voorzieningen. Dan is er wel een andere bestemming nodig. De heer Bleumink vindt het jammer dat er niet meer wordt samengewerkt in het gebied. Wethouder Kottelenberg merkt op dat er in het verleden een mediationtraject is gestart, maar dit is helaas mislukt. De heer Bleumink is bereid om breder te denken dan alleen het karten. Er zijn gesprekken gevoerd met De Marke Gorsselse Heide. Zij hebben ook wensen voor voorzieningen. Dan is er nog de Hamac. Ook zij zijn niet gelukkig met de uitkomsten van het bestemmingsplan. Verder zijn er een aantal fanatieke tegenstanders. Het college is van mening dat het het beste is om het bestemmingsplan nu vast te stellen op een manier dat er zo min mogelijk bezwaren tegen zijn. Zowel de kartbaan als Hamac zijn hier niet gelukkig mee. De heer Kottelenberg stelt voor om als het bestemmingsplan is vastgesteld begin volgend jaar bij elkaar te komen. Iedereen heeft er belang bij dat het gebied versterkt wordt. Er moet een poging ondernomen worden om te kijken of we op basis van dit bestemmingsplan verder kunnen komen. Als er een manier gevonden kan worden om iedereen tevreden te stellen, kan er een gewijzigd plan gemaakt worden..

Inspreker Mr. M. Bos van Advocatenkantoor Van Mierlo namens Hamac en de heer Enderink Betreft zienswijze nr.207, motorcrossterrein Deventerdijk 7 Harfsen Zie bijlage 26. De heer Bos geeft aan dat de Hamac wil dat de bestaande situatie goed wordt geregeld in het bestemmingsplan. Zij voelen niks voor de suggestie om de oplossing door te zetten naar de toekomst. De Hamac wil een positieve bestemming van dat deel van het terrein dat al jarenlang 3 x per jaar gebruikt wordt voor grote evenementen. Deze evenementen zijn financieel gezien erg belangrijk voor de vereniging. Volgens de gemeente kan dit geregeld worden middels de APV. Het gebruik is dan echter wel in strijd met het bestemmingsplan. Er loopt een sloot over het terrein. Beide zijden van de sloot hebben de bestemming natuur. Dit verzet zich nadrukkelijk tegen lawaaisport. 3 x per jaar wordt er een lus van het parcours verlengd, welke dan

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-7-


over dat stukje natuur loopt. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. De Hamac vraagt zich af waarom deze 2 stukjes grond tussen de sloot de bestemming natuur moeten hebben. De oplossing zou zijn om dit stukje de bestemming agrarisch te geven met de bijzondere aanduiding op grond waarvan het incidenteel gebruikt kan worden als crossbaan. Nog beter zou zijn de bestemming sport met de aanduiding motorcrossterrein. Volgens de gemeente is dat niet mogelijk in verband met de EHS. De heer Bos vindt dit geen valide argument omdat het gebied is gelegen in het verwevingsgebied EHS. De heer Bos merkt op dat art. 19 over sport niet goed is geredigeerd en juridisch beter moet worden geformuleerd. In art. 19.2.3 zijn de hoogtematen volgens de heer Bos niet helemaal toegesneden op het geaccidenteerde terrein van de crossbaan. Het verzoek is om dit beter af te stemmen op de werkelijke situatie. Er wordt al vele jaren gesproken over een nieuwe toegangsweg, mogelijk via de Zomerdijk. De gronden zijn volgens de gemeente eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten. Dit hoeft volgens de heer Bos geen belemmering te vormen om de bestemming weg toe te kennen. Voor de parkeeroverloopvoorziening wil de Hamac gebruik maken van het terrein waar ook 3 x per jaar de extra lus van het circuit over loopt. Hier rust een agrarische bestemming op. Een oplossing zou kunnen zijn om dit specifieke deel de bestemming agrarisch met de bijzondere aanduiding parkeren en incidenteel crossen te geven. De heer Roosken merkt op dat alle door de heer Bos genoemde punten al in de zienswijze staan en nu wederom voor het voetlicht worden gebracht. Wat betreft het bouwvlak staan er meer m2 dan het vigerende bestemmingsplan toelaat. Hier is geen discussie over, omdat deze bebouwing al aanwezig was voordat het bestemmingsplan van kracht werd. Een uitbreidingsmogelijkheid van 10% is voor alle sportverenigingen opgenomen. Dit geldt voor alle gebouwen, dus zowel voor clubgebouwen als de opslagruimte. Er is een vlek opgenomen als onderdeel van het motorcrossterrein. Hier is veel weerstand tegen, ook vanuit de provincie, omdat het midden in het kerngebied van de EHS ligt. Voor een eventuele uitbreiding is maatwerk mogelijk. Er moeten dan echter allerlei toetsen worden uitgevoerd, overlegd worden met tegenstanders en de maatschappelijke haalbaarheid moet onderzocht worden. De voormalige gemeente Gorssel heeft indertijd een toegangsweg toegekend. Hamac is daarmee gestart. De nieuwe rentmeester van Vereniging Natuurmonumenten wil de grond echter niet overdragen. Hij is van mening dat een motorcrossterrein hier niet thuis hoort. Daarom kan dit ook niet via een wijziging, omdat de uitvoerbaarheid niet aangetoond kan worden. Het college kan de uitbreiding en ontsluitingsweg niet positief bestemmen. Dit zal worden afgewezen door de provincie omdat het gebied midden in de EHS ligt en er bezwaren zijn ingediend. Het college staat niet onwelwillend tegenover het planologisch vastleggen van de uitbreiding van het motorcrossterrein in de EHS. De tijd was echter te kort om de benodigde procedures goed door te lopen. Naar de bestemming natuur voor het strookje tussen de sloten wordt gekeken. Dit vormt geen probleem De fractieleden vragen zich af of de kartbaan en de Hamac niet verschillend behandeld worden. Volgens de heer Roosken is dit niet het geval. Het terrein van de kartbaan is bijna helemaal verhard. Het maakt daar niet uit waar een gebouw geplaatst wordt. Bij de Hamac is dat niet het geval. Daar is een specifieke plek aangegeven voor bebouwing. Deze plek kan vergroot worden, maar dat is maatwerk. De fractieleden vragen of een opslagruimte noodzakelijk is. Kan het materiaal niet bij een boer gestald worden? De heer Enderink geeft aan dat dit vroeger ook gebeurde. De meeste agrariĂŤrs van vroeger zijn echter vertrokken uit de buurt. De materialen voor het onderhoud zijn ook regelmatig nodig, zodat opslag op het terrein noodzakelijk is. Als er elders op het terrein een loods zou zijn voor opslag, dan is de 160

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-8-


m2 die er nu staat voldoende voor het clubhuis. Wethouder Kottelenberg geeft aan dat er op dit moment geen draagvlak is om iets extra’s te doen voor de Hamac of de kartbaan. Het advies van het college is om nu datgene te doen waar draagvlak voor is en daarna te kijken wat er verder geregeld kan worden. Het heeft geen zin om dingen te doen die door de provincie en de Raad van State worden afgewezen. De heer Bos merkt nog op dat het overloopterrein voor het verlengen van het circuit en het rennerskwartier onder het overgangsrecht vallen. Het kan daar niet voor een tweede keer onder gebracht worden. Het gaat ook niet om het EHS kerngebied, maar om het EHS verwevingsgebied. De heer Bos is van mening dat het terrein positief bestemd moet worden en dat dit geen enkele invloed heeft op de waarde van het gebied. De heer Roosken geeft aan de je iets onder het overgangsrecht plaatst als het niet goed bestemd is. Daar is hier geen sprake van.

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en deelt mede dat er op 29 november a.s. een technisch beraad is met betrekking tot het bestemmingsplan buitengebied. De vergadering wordt om 23.15 uur gesloten.

RTG 17 november 2010 bestemmingsplan buitengebied

-9-


RONDETAFELGESPREKKEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED OP 15, 16 EN 17 NOVEMBER 2010:

DE BIJLAGEN


BIJLAGE 1 Wij vragen ons tot op de dag van vandaag af waarom heeft ons huis destijds de bestemming zomerhuis gekregen? Dit is namelijk geheel onterecht en ik zal U proberen uit te leggen waarom. Ten eerste is ons huis altijd een woonhuis geweest en het huis is altijd permanent bewoond geweest. Ons huis voldoet aan alle eisen die gesteld worden aan een woonhuis. *Onze woning is altijd permanent bewoond geweest. *Onze woning is altijd al vanaf voor de oorlog een woning geweest, en in de oorlog zelfs gevorderd geweest. Vanaf dat de gemeente het zomerhuizenbeleid heeft ingevoerd hebben mijn ouders altijd hiertegen geprotesteerd tot aan de raad van state toe, helaas tot op heden zonder gewenst resultaat. Uit de handleiding voor gemeenten van het ministerie van VROM voldoen we aan alle eisen waardoor legalisatie wel degelijk mogelijk gemaakt kan worden. Dat zijn *De woning moet op peildatum 31 oktober 2003 bewoond zijn. *De woning moet buiten kwetsbaar gebied liggen. *De woning moet voldoen aan het bouwbesluit voor reguliere woningen. *En de bestemmingswijziging mag niet in strijd zijn met de milieuwetgeving. Daarnaast heeft onze woning in het verleden een bouwvergunning gekregen voor het vergroten van een woning!!!!! Een zomerhuis mag Max aan woonoppervlak 75 m2 zijn en onze woning heeft een woonoppervlak van 87 m2 en een inhoud van 226 kuub. Verder heeft onze woning alle nutsvoorzieningen en een eigen kavelnummer.

Bij de laatste brief die we ontvingen is het afgewezen omdat ondanks de verkregen bouwvergunning voor een woning, het geen woning kan zijn omdat de woning op een recreatieve grond zou staan???? Er is nooit gesproken over een recreatieve grond??? Wij betalen ook de OZB voor een woning! Kortom Oxerweg 3 voldoet aan alle eisen om de juiste bestemming weer terug te krijgen ook na vele jaren protest. En de juiste bestemming is dan ook WOONBESTEMMING!!!!!!! Ik hoop dan ook van harte dat U als raad nogmaals naar deze situatie zullen kijken en de juiste beslissing zullen nemen! Met vriendelijke groet S.Poortman Oxerweg 3 7214Pm Epse


BIJLAGE 2 Ref. Lochem ROV/2010-013769 15 november 2010 Geacht college, Als eigenaar van een perceel in Eefde van ruim 6000 m2 met daarop een legale recreatiewoning ben ik belanghebbende in het Bestemmingsplan. Het was aanvankelijk niet mijn bedoeling deze avond het woord te voeren. Maar na het laatste antwoord dat ik vorige week van u ontving op mijn (tweede) zienswijze (vervolg op zienswijze 28) kan ik toch niet anders dan hier uiteen te zetten, dat ik niet vind dat een en ander erg zorgvuldig is afgehandeld. Het gevolg is nu, dat het hoofd ROV mij op 12 november zegt: “Sorry, de definitieve stukken voor het Bestemmingsplan zijn inmiddels vervaardigd, en we kunnen er niets meer in veranderen. Als je nog commentaar hebt, dan kun je ca februari volgend jaar beroep aantekenen bij de Raad van State !!”. nota bene. Het gaat om relatief simpele dingen, als de verschuiving van de grens van een bestemmingsvlakje recreatie, en om het feit dat u ten onrechte constateert dat “U geen meerwaarde ziet in de door mij ingediende verzoeken, omdat met 88 m2 mijn bouwmogelijkheden al benut zouden zijn”. Ik heb u er meteen (binnen twee dagen) op geattendeerd dat u een fout maakt, omdat het bebouwde oppervlak veel minder is dan 75m2 (meet maar na), zodat eventuele uitbouw voor mij wel degelijk aan de orde kan zijn. Ik kan me niet voorstellen dat de Raad van State zich over dit soort details wil gaan buigen. Ik denk dat ze zeggen: “Gem Lochem, doe je huiswerk eens over” . Of ze zeggen: “Voor dit soort flauwekul hebben we geen tijd; de gemeente Lochem zal het heus wel bij het rechte eind hebben…” waarmee ik dus door uw fout aan het kortste eind trek. Tenslotte wil ik nogmaals uitspreken dat het mij verbaast dat de gemeente binnen mijn grote perceel zomaar een arbitrair bestemmingsvlakje recreatie kan tekenen, zonder overleg met de eigenaar en zonder dat de criteria duidelijk worden gemaakt.

J.G.Ferwerda Het Rieteiland 2 Zutphen


BIJLAGE 3 RONDE TAFEL GESPREKKEN 15-11-2010 BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ZIENSWIJZE NR. 49 VAN J. BAKKER BETREFT: REEVERWEG 31, HARFSEN

Dames en heren, het nu ter vaststelling voorliggende bestemmingsplan Buitengebied Lochem is tot stand gekomen onder het veelbelovende motto “Biedt kansen en vertrouwen.” Wat moeten we precies onder deze begrippen verstaan ? Nederlandse woordenboeken omschrijven het begrip “kans” als: vooruitzicht, gelegenheid, mogelijkheid. Voor het begrip “vertrouwen” vinden we synoniemen als: afgaan op, er vanuit gaan, geloven, betrouwbaar(heid). Dames en heren, het moet mij van het hart dat wij de afgelopen anderhalf jaar in toenemende mate zijn gaan twijfelen aan de serieuze bedoeling van dit motto. Wat is het geval. In het voorontwerp is aan onze op het grondgebied van de voormalige gemeente Gorssel gelegen, uitsluitend voor eigen gebruik bestemde, solitaire recreatiewoning de bestemming “wonen” toegekend. Dit biedt ons dé kans (vooruitzicht, gelegenheid, mogelijkheid) om er - in plaats van er 365 dagen per jaar “recreatief te verblijven” - te gaan wonen. Diverse gemeentelijke medewerkers hebben ons tijdens de voorlichtingsdagen verzekerd dat deze bestemming tot stand gekomen is op basis van een zorgvuldig uitgevoerde inventarisatie. Tot onze grote verrassing moesten wij constateren dat in het vervolgens gepresenteerde ontwerp-plan én in het nu ter vaststelling voorliggende plan de bestemming “wonen” is gewijzigd in “recreatiewoning”. Toelichting vanuit de gemeente: “wij hebben ons vergist”. Dat, dames en heren, is mij te kort om de bocht. Wij mogen er toch van uit gaan dat bedoelde inventarisatie welke geleid heeft tot het toekennen van de bestemming wonen, gezien de politieke gevoeligheid rond dit onderwerp, met meer dan gewone zorgvuldigheid is uitgevoerd. Met andere woorden: wij mochten er op vertrouwen (er van uit gaan, geloven) dat de bestemming wonen terecht was toegekend. Ik doe dan ook een dringend beroep op u aan ons perceel alsnog de oorspronkelijk opgenomen bestemming “wonen” toe te kennen. Met een dergelijke beslissing brengt u tot uitdrukking dat “Biedt kansen en vertrouwen” geen inhoudsloze kreet is.


BIJLAGE 4 Kring van Dorth, 15 november 2010 Geachte Raad, Naar aanleiding van het antwoord van het gemeentebestuur op onze zienswijze 89 en 90, wil ik u een toelichting geven, waarom wij deze zienswijze hebben ingediend en waarom we niet tevreden zijn met het antwoord van het gemeentebestuur. Het gaat dan met name om de planregels voor bijgebouwen bij de bestemming wonen. In de planregels voor bijgebouwen staat in het concept “Planregels 2009” in artikel 17.2.1 sub e: e. wanneer de gezamenlijke oppervlakte van de bestaande bijgebouwen bij een woning al meer dan 75 m2 bedraagt, mag deze niet meer worden uitgebreid en geldt deze bestaande oppervlakte als maximum bij herbouw;

Dat houdt volgens ons in, dat wat men aan m2 bijgebouwen heeft, mag worden behouden. In de “Planregels versie 2010” staat echter op blz. 70 artikel 23.2.2 sub d, m.b.t. bijgebouwen: d. de oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag tezamen niet meer dan 75 m² bedragen;

Dat betekent dat als we tot sloop van een aantal bijgebouwen zouden overgaan, we daarvoor in de plaats niets mogen terug bouwen. We kunnen ontheffing krijgen van deze 75 m2 naar 150 m2, mits we meer dan 1 hectare landschap in beheer hebben en dat is hier het geval. We hebben begrepen dat de planregels zodanig zijn gewijzigd, dat de gemeente hiermee beoogt het buitengebied aantrekkelijk te houden. In het kader van de evaluatie FAB-regeling schrijft wethouder Kottelenberg in Extra Nieuws van 23 juni 2010, “Het college vindt het belangrijk dat lelijke, vaak met asbest bedekte bijgebouwen worden gesloopt.” Ook wij zijn die mening toegedaan. De regels zoals ze er echter nu uitzien zullen niet leiden tot dat beoogde resultaat. Immers er staat geen enkele compensatie tegenover als men bereid is tot sloop van oude bijgebouwen over te gaan. Derhalve zullen deze bijgebouwen tot in lengte van jaren blijven staan, tot ze geen nut meer hebben en van ellende in elkaar storten. Wij vinden dat als het buitengebied aantrekkelijk moet worden gehouden dit niet alleen over de ruggen


van de bewoners c.q. eigenaren moet worden geregeld. Ook de andere burgers in onze gemeente hebben belang bij een aantrekkelijk buitengebied. Dus ook de gemeenschap (lees gemeente) moet daar wat voor over hebben. We wonen aan de Schipbeek en als zodanig ook aan het “Pieterpad”. Jongstleden hebben we een strook grond aan de gemeente verkocht, waardoor het mogelijk wordt een toeristische fietsroute langs ons perceel te laten lopen. Dat betekent dat naar verwachting vele inwoners langs ons perceel zullen wandelen, c.q. fietsen. In onze zienswijze hebben we voorgesteld om een regeling in de planregels op te nemen die inhoudt dat 50% van de gesloopte bijgebouwen mag worden terug gebouwd. In ons geval betekent het dat 151 m² gesaneerd wordt en 380m²aan bijgebouwen blijft bestaan (zie bijlage gewenste situatie). In deze situatie is ook de plantenkas van 20 m² meegerekend. We hebben nu nog 531 m² aan bijgebouwen. (zie bijlage bestaande situatie). Zo’n regeling vergroot dus de aantrekkelijkheid van het buitengebied en de eigenaar van het perceel krijgt dan een compensatie voor de gesloopte bijgebouwen. In ons geval is het nog van belang dat gelet op de aanwezigheid van het “Pieterpad” en de toeristische fietsroute we een deel van het nieuwe bijgebouw willen inrichten tot gastenverblijf voor B&B, de planregels geven daar onder voorwaarden de mogelijkheden toe. Het gemeentebestuur laat echter in haar antwoord weten niet aan zo’n regeling te willen meewerken. Reclamant vraagt om een regeling die het mogelijk maakt 380 m2 bijgebouw te behouden bij de woning. De gemeente gaat niet uit van een dergelijke generieke regeling, die het behoud van 380 m2 bijgebouw overal in het buitengebied mogelijk maakt. Met name niet omdat in dat geval de oorspronkelijke opzet (sloop en evt. tot 150 m2 behouden) teloor gaat. Dat laat onverlet dat gemeente zich bewust is van het gegeven dat in sommige situaties sprake is van een verbetering van de ruimtelijke situatie en kwaliteit, wanneer er weliswaar gesloopt wordt, maar meer dan 150 m2 bijgebouw overeind blijft, al dan niet via herbouw. In die gevallen kan de gemeente medewerking verlenen via een aparte planherziening, waarin de specifieke situatie goed kan worden onderbouwd. Zoals gezegd wordt dit niet via een generieke regeling mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan zal daarop niet worden aangepast.

Ondanks de toezegging van het gemeentebestuur om in voorkomende gevallen waar mogelijk medewerking te verlenen d.m.v. een aparte planherziening, zijn wij van mening dat het ook naar anderen toe, waarvan de agrarische bestemming is gewijzigd in een woonbestemming en die dus een surplus aan bijgebouwen hebben, gebaat zijn door zo’n regeling op te nemen in de planregels.


Als u echter met het gemeentebestuur van mening bent dat een dergelijke generieke regeling het doel van de oorspronkelijke opzet voorbij schiet, dan zou u een dergelijke regeling ook in een overgangsbepaling kunnen opnemen, voor die percelen waarvan de agrarische bestemming wordt gewijzigd in een woonbestemming. In een volgende herziening van het bestemmingsplan (na 10 jaar) zou die regeling dan voor de onderhavige percelen niet meer gelden. Tot slot zouden wij u willen uitnodigen om een kijkje bij ons op het perceel te nemen, zodat u later een wel overwogen besluit kunt nemen.

Met vriendelijke groeten, Yvonne Haanen & Frits Punter

Bijlagen: situatie bestaand. situatie gewenst.


BIJLAGE 5 Zienswijze 99 Wij willen een korte toelichting geven op de door ons ingediende zienswijze. Wij wonen aan de Lindenboomsweg kort bij de U bekende onderneming Hoftijzer. Wij hebben bezwaar aangetekend tegen de aansag OZB, omdat wij van mening zijn dat bij de vaststelling onvoldoende rekening is gehouden met de negatieve invloed van de onderneming Hoftijzer op de waarde van onze woning. In de discussie die is ontstaan baseert de gemeente zich op een taxatierapport uitgebracht op verzoek van de gemeente, waarin staat vermeld dat op ons terrein een recreatiewoning staat. Wij wisten dat niet. Nu wij toch voor een in onze ogen te hoge aanslag moeten betalen mede door de aanwezige recreatiewoning, willen wij dan ook deze woning ook afzonderlijk in het nieuwe bestemmingsplan laten opnemen, De reactie van de gemeente op onze zienswijze dat wij een aanvraag kunnen doen voor een bed & breakfast mist ieder grond. Wij houden de aanvraag voor een recreatiewoning in stand, want de suggestie van de gemeente gaat voorbij aan de oorzaak van de aanvraag en het door de gemeente gebruikte taxatie rapport. Tot slot willen wij onze toelichting beeindigen op de manier waarop Cicero in de romeinse tijd alle toespraken tot de senaat beeindigde : Ovigens ben ik van mening dat de onderneming Hoftijzer verplaatst moet worden naar het industrieterrein.� 15 november 2010 W. en F. Rijkelijkhuizen


BIJLAGE 6



BIJLAGE 7


BIJLAGE 8


BIJLAGE 9

Lochem en Ruighenrode! Van het mooiste park tot slechtste recreatie accommodatie en terug naar een PRACHTIG PARK waarin inwoners en bezoekers van Lochem zich willen herkennen.

15 november 2010 Het eens zo mooie en alom gewaardeerde park Ruighenrode in Lochem is in een periode van 15 jaar verworden tot een armzalige recreatie omgeving, waarom? Op de vraag naar het waarom past ons inziens maar 1 antwoord, namelijk de opeenvolgende recreatieondernemers hebben slechts hun zakken gevuld zonder ook maar één moment aan de recreant en of eigenaars van recreatiewoningen te denken. Broodnodige investeringen zijn uitgebleven, verpaupering sloeg toe met als voor de verhuur van eenheden meest nadelige dieptepunt de uitzending van het programma “Redt mijn vakantie” in de zomer van 2010. “Ruighenrode is duur, slecht onderhouden, vieze bungalows (chalets), te weinig voorzieningen enz”. De verhurende eigenaren van particuliere chalets en woningen ondervonden direct de gevolgen van deze uitzending. Boekingen werden ingetrokken en nieuwe boekingen blijven uit. Reden voor de eigenaren binnen de “VVE Bospark Ruighenrode” te besluiten zich van het slechte imago te ontdoen en de VVE om te dopen in “VVE Bospark Lochem”. Toch valt het op dat het er op lijkt alsof juist van de zijde van het gemeentebestuur van Lochem er alles aan gedaan wordt om de ondernemers ter wille te zijn. Dit zelfs vaak ten nadele van de particuliere eigenaren. Op alle mogelijke manieren wordt steeds weer getracht de ondernemers te activeren en te bewegen tot investeringen. Hiervoor is ook in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 het nodige ‘geregeld’. Anderzijds lijkt het juist alsof het gemeentebestuur zich aan de veel grotere groep van particuliere investeerders niets gelegen laat liggen. Zelfs werd deze groep lange tijd volkomen genegeerd door Lochem, zowel door burgemeester en wethouders als door de Raad. Ook nu nog bij de behandeling van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Lochem 2010 zijn burgemeester en wethouders nog niet in gegaan op de verzoeken van eigenaren die zich zorgen maken over hun eigendom en het park Ruighenrode aan de Vordenseweg. In een gesprek tussen het bestuur van de VVE en het college werd nota bene geopperd dat zij (het VvE bestuur) ook plannen voor hun terrein zouden kunnen indienen! Als of dat nog nooit gebeurd is. Al in 2005 heeft het toenmalige VvE bestuur de Nota” Buitengewoon


Wonen” uitgebracht en formeel aangeboden aan zowel het college van burgemeester en wethouders als aan de Raad. Tijdens een commissie vergadering van de commissie ruimtelijke ordening van de raad is het plan uitgebreid aan de hand van een power point presentatie gepresenteerd en toegelicht. Helaas mocht het bestuur daarna niets meer vernemen over het vervolg, noch over de behandeling die de nota binnen de gemeente heeft gehad. Wij zullen dit plan nogmaals als bijlage bij deze collage voegen. In een tweede gesprek met wethouder Kottelenberg (namens B&W) hebben wij met een positieve insteek een opening geboden voor het probleem Ruighenrode aan de Vordenseweg. Immers de problemen op het park stapelen zich op, er worden tussen groeperingen op het park verschillende rechtszaken gevoerd, een partij is failliet, daarmee een andere partij zwaar beschadigend. De ondernemer van het voorterrein schijnt geen interesse te hebben in onderhandelingen of besprekingen, in elk geval kan ook de gemeente blijkbaar ook geen contact met hem krijgen. Toch wordt telkens weer uitgesproken dat zijn plannen uitgevoerd zouden moeten worden. Als de gemeente praat over plannen dan rijst bij ons de vraag over welke plannen gaat het? Wij weten het niet meer. Zelf spreekt deze ondernemer van een -op basis van een goedgekeurd schetsplan- complex met 42 appartementen in 1 tot 3 lagen. Verder omvat het plan een zorg welness concept waartoe 80 WOONZORG appartementen met voorzieningen. “De conclusie van de gemeente Lochem luidt dat deze plannen in overeenstemming met het bestemmingsplan zijn zodat wij (de ondernemer) door kunnen gaan met de uitwerking van het schetsplan.” Verder schrijft de ondernemer; “Bestemming voorterrein: WOON- en VAKANTIEZORG. Het is de uitdrukkelijke wens van BCR (Buitencentrum Ruighenrode) het voorterrein (zwembadlocatie) te ontwikkelen ten behoeve van woonzorg en vakantiezorg met aanverwante diensten. Betrokkenen (welke?) zijn hier bijzonder enthousiast over omdat tegen de achtergrond van een vergrijzende bevolking hiermee aangesloten wordt bij de groeiende behoefte aan meer zorg.” (Zie bijlage NIEUWSBRIEF 2 oktober 2009) Voorwaar een plan met veel vraagtekens. Voor ons als eigenaren gejuich! Woonzorg, laat maar komen, dat is dus wonen en waarom zou dat dan voor ons niet kunnen? Helaas wordt de vreugde snel getemperd als het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage komt. Niets woonzorg, niets wonen, slechts de rechten uit het vigerende bestemmingsplan Recreatieterreinen (Congrescentrum) zullen worden opgenomen in het nieuwe plan Buitengebied. Hoe kan dat nou, de ondernemer was toch zo stellig, hij zal het toch zeker niet allemaal gelogen hebben? Nog maar eens goed zoeken in het ontwerp bestemmingsplan. En ja hoor …… gevonden! In artikel 1 punt 47 onder het begrip “Gastinrichting” wordt de mogelijkheid geopend om een “sociaal/medisch (nacht) verblijf” te bieden. Dus toch een zorg component, dus toch een beleidswijziging binnen de bestemming recreatie. Voor ons gevoel geen open en blote eerlijke bestemming, maar helaas weggemoffeld onder een begripsbepaling, maar zeker niet minder rechtsgeldig als het bestemmingsplan de eindstreep haalt. Een dergelijke bestemming past in het geheel niet onder de noemer “recreatie”, maar zou onder een bestemming zorginstelling of iets dergelijks gebracht behoren te worden. Hoelang duurt zoiets nog? Ondertussen zitten de particuliere eigenaren in een omgeving die op geen enkele manier plezierig is te noemen, alle gebouwen (op 1 na) zijn gesloopt, er gaapt een grote kale zand vlakte waar om heen deels illegaal een (te) grote schutting is gebouwd en voor het overige een eenvoudig bouwhek is geplaatst. (zie de foto bijlage foto’s 1 t/m 6). Dit duurt nu al weer meer dan 1 jaar, zonder dat er van de zijde van de gemeente enige actie is ondernomen om van de eigenaar te verlangen het terrein vooruitlopend op een nieuwe ontwikkeling enigszins toonbaar te maken en te houden. Daarbij komt nog dat voor diverse eigenaren en hun gasten het hun toekomende recht van doorgang over het terrein van BCR wordt geblokkeerd terwijl daarvoor wel een (veel te hoog) bedrag aan retributie wordt geïnd. Vooralsnog blijkt nergens uit dat er op korte termijn initiatieven worden genomen om tot een bouwplan te komen. Een omgevingsvergunning is nog niet aangevraagd en het bestemmingsplan heeft


nog geen definitieve status. En voor zover wij het thans kunnen inschatten zal het bouwen ook nog wel even duren, immers het bestemmingsplan biedt geen of onvoldoende ruimte om de plannen van de ondernemer te verwezenlijken, zo mogen er maximaal 14 recreatiewoningen worden gebouwd in plaats van 42, en zal er wat ons betreft geen sprake kunnen zijn van een woonzorg voorziening. Kortom de ondernemer zal zeker niet blij zijn met de uitkomst in het bestemmingsplan. Aan de andere kant van ons park ligt het Stavast terrein, een nog geen 2 ha. groot terrein waarop tot voor kort 28 (voornamelijk verouderden) stacaravans waren geplaatst en waarvoor sinds 1992 geen bestemming recreatie meer geldt. De meeste stacaravans zij inmiddels van het terrein weggehaald, (zie foto bijlage foto’s 7 t/m 11) terwijl de verwachting is dat ook de laatste nog dit jaar zullen verdwijnen. De betreffende ondernemer van dat terrein Ruighenrode Ressort is dit jaar failliet verklaard en de curator zoekt naarstig naar een koper van het terrein. Echter het terrein is sinds 1992 in het bestemmingsplan Buitengebied 1991 bestemd tot “Natuurwaarde A” met de subbestemming “Bos”. Burgemeester en wethouders hebben weliswaar in het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied 2010 het gebied bestemd voor Specifieke vorm van recreatie-zonder bedrijfsmatige exploitatie”, maar dit is geheel in strijd met de uitgangspunten van dit plan, namelijk dat er geen uitbreiding van recreatievoorzieningen kunnen worden gerealiseerd indien dit ten koste gaat van de natuur. Ook de opmerkingen van burgemeester en wethouders in de nota zienswijzen bij dit plan kloppen niet met de werkelijkheid. Het terrein Stavast voldoet namelijk niet (en voldoet al heel lang niet meer) aan de bestemming uit het bestemmingsplan Landelijk gebied 1973. Daarvoor had het terrein tenminste 3 ha. groot moeten zijn. Nu de situatie is zoals hij is, lijkt het ons ‘de’ gelegenheid om de bestemming “Natuur A” met ”Bos” eindelijk te realiseren. Daarvoor dient het bestemmingsplan Buitengebied 2010 wel gewijzigd te worden vastgesteld en zou het Stavast terrein daarin weer een natuurbestemming behoren te krijgen. Kortom samenvattend, een complex met veel problemen welke niet opgelost worden door de vaststelling van een bestemmingsplan waarin geen van alle betrokken partijen zich kunnen vinden. De door ons geboden oplossing is voor de korte termijn even simpel als gemakkelijk realiseerbaar, namelijk licht het hele gebied Ruighenrode aan de Vordenseweg uit het plan. Dan blijven de bepalingen uit het nog steeds vigerende en jonge bestemmingsplan Recreatieterreinen 2004 en de bepalingen uit het bestemmingsplan Buiten gebied 1973 bestaan welke bepalingen in nog steeds voldoende mate het bestaande beleid vastleggen. Daarna kan een gezamenlijk overleg of een nieuwe mediation worden opgestart en kunnen alle partijen blijvend op zoek naar een voor al die partijen aanvaardbare oplossing. De keuze en de beslissing is nu aan uw Raad, wij hebben onze goede wil getoond en zijn bereid een positieve bijdrage te blijven leveren aan het streven naar het bereiken van een “PRACHTIG BOSPARK LOCHEM” en een goede invulling van het terrein van Buitencentrum Ruighenrode met voorzieningen die de inwoners en bezoekers van de gemeente Lochem zeker zullen aanspreken en waarderen.

Bijlagen:


BIJLAGE 10 Goede avond dames en heren raadsleden, Ik ben hier om mede namens mijn echtgenote en de familie Siepel u een toelichting te geven op de door ons en hun ingediende zienswijze bij het bestemmingsplan Buitengebied 2010 van uw gemeente. Alvorens in te gaan op deze zienswijze eerst een punt van formele orde. Dit bestemmingsplan is op 27 mei 2010 door burgemeester en wethouders voor een ieder ter inzage gelegd voor een periode van 6 weken. Deze ter inzage legging eindigde derhalve op 8 juli 2010. Ingevolge artikel 3.8 onder e. van de wet Ruimtelijke Ordening had uw raad binnen twaalf weken na de termijn van ter inzage het bestemmingsplan dienen vast te stellen, dus op 30 september 2010. Ik constateer dat uw raad niet heeft voldaan aan de wettelijke termijn die voor het vaststellen van het bestemmingsplan is gesteld. Burgemeester en wethouders geven in de Nota van zienswijze aan dat zij geen beleidswijziging in het bestemmingsplan willen opnemen voor het gebruik van recreatiewoningen en dat zij de mogelijkheden voor een congrescentrum uit het vigerende bestemmingsplan hebben overgenomen. Dit is echter onjuist. In het bestemmingsplan hebben burgemeester en wethouders een nieuw aspect toegevoegd aan de mogelijkheden voor de herbouw van het terrein van Buitencentrum Ruighenrode B.V., namelijk het realiseren van een gastinrichting waaronder mede begrepen sociaal /medisch (nacht) verblijf enz. De uiteenzetting met betrekking tot dit onderwerp gaat geheel mank. Uitgangspunt van het bestemmingsplan was dat er geen extra mogelijkheden zouden komen. Een sociaal/medisch nachtverblijf past niet in de bestemming recreatie, het heeft geheel niets met recreatie te maken, zelfs doet daar niet aan af dat B&W spreken van “ruimten die verhuurd worden aan personen die elders over een hoofdverblijf beschikken ten behoeve van tijdelijk gebruik als …. “sociaal/medisch verblijf.” Een gezondheidsvoorziening bijvoorbeeld een ziekenhuis kent ook kamers die verhuurd worden voor medisch verblijf, ook daar beschikken mensen over een hoofdverblijf elders en toch wordt daar niet de bestemming recreatie opgelegd. Wel zal in zulke gevallen er open en eerlijk worden gesproken over gezondheidscentrum of iets dergelijks. Deze bestemming wordt vervolgens ook niet gerealiseerd in alle openheid, maar “weggemoffeld” in een begripsbepaling van het begrip “gastinrichting”. Met een congrescentrum heeft dit allemaal in het geheel niets te maken. Ook het feit dat B&W zeggen geen benaming “congrescentrum” te hebben gebruikt omdat deze benaming ook elders in het bestemmingsplan is gebezigd, slaat nergens op. Er komen honderden dezelfde bestemmingen voor in het plan, denk maar aan agrarische bedrijven of woningen of recreatiewoningen. Voor die begrippen hebben B&W toch ook geen andere benamingen of begrippen bedacht? Dit is voorwaar een gekunsteld stukje planologie met geen andere bedoeling dan het wegmoffelen van een beleidswijziging binnen de bestemming recreatie ten behoeve van de eigenaar van BCR die kennelijk geen behoefte meer heeft aan een congresinrichting, maar liever ziet dat zijn voor recreatie bestemd en bedoeld terrein wordt omgezet in een zorgvoorziening. Zelf noemt deze eigenaar het een ontwikkeling ten behoeve van WOONZORG en VAKANTIEZORG met aanverwante diensten. (Zie hiervoor de nieuwsbrief van oktober 2009) De eigenaar geeft daar nota bene bij aan dat deze plannen op constructieve wijze zijn besproken met de gemeente Lochem. Het schetsplan is getoetst aan het bestemmingsplan. Voorwaar een bijzonder toevallige samenloop van omstandigheden en uitkomsten! Dan nog iets over de in het plan ten behoeve van de bouw voor BCR opgenomen hoogten van de gebouwen, een nokhoogte van 7 m is in het gebied te hoog, zeker als daar geen verdere eisen aan zijn gesteld. Bij een gebouw met een goothoogte van 3 m en een nokhoogte van 7 m, bestaat de mogelijkheid om in drie bouwlagen te bouwen. Als je namelijk met een hellinghoek van 170° naar de nokhoogte gaa t, kun je nog gemakkelijk een complete verblijfsverdieping bouwen met ramen van waaruit je direct zicht hebt in de tuinen van de woningen op het aangrenzende terrein. Dit klemt natuurlijk te meer nu er niet bekend is welke functie er in het gebouw van BCR gaat komen, Medisch verblijf is een ruim begrip.


Wat er komt? We weten het niet. Daarom willen we voorkomen dat de betreffende bouwhoogten het mogelijk maken om “over het hek” te kunnen kijken. Dat is mogelijk door of de bouwhoogten naar beneden aan te passen, of aan de voorschriften een hellingshoek toe te voegen die het onmogelijk maakt om meer bouwlagen met verblijfsmogelijkheid te bouwen. In een gesprek tussen het bestuur van de VVE Bospark Lochem en wethouder Kottelenberg (namens B&W) is door ons bestuur voorgesteld om gezien de tijdsdruk welke er van de zijde van het college was, ruimte voor intensief overleg te creëren, waarbij zowel de wensen van de eigenaar als de eigenaren tegen elkaar afgewogen konden worden. Helaas hebben we over die afspraak nooit meer iets vernomen. Het heeft ons dan ook ten zeerste geraakt dat B&W zondermeer de bestemmingsplanprocedure heeft voortgezet en er ook niet voor heeft gekozen om het terrein Ruighenrode aan de Vordenseweg buiten het bestemmingsplan te houden waardoor de nog adequate bepalingen van het vigerende bestemmingsplan Recreatieterreinen 2004 van kracht blijven. Dit steekt te meer nu B&W wel hebben besloten om het terrein van De Witte Berken buiten dit plan te houden, waardoor nota bene het bestemmingsplan Buitengebied 1973 daar nog steeds van kracht is. Waarom deze weg bewandelen met alle gevolgen en risico’s van beroep tegen dit plan? Ik doe daarom een dringend beroep op uw Raad. Wijzig bij de vaststelling van dit plan de grenzen er van en laat Ruighenrode aan de Vordenseweg er buiten! Er ontstaan dan een nieuwe kans om in overleg met alle belanghebbenden te zoeken naar de meest aanvaardbare oplossingen voor dat gebied. Voor wat betreft het terrein Stavast vallen een aantal zaken op. Anders dan in het ontwerp bestemmingsplan is nu de bestemming voor dat terrein gewijzigd van “Recreatie, verblijfsrecreatie met bedrijfsmatige exploitatie” in “Recreatie, verblijfsrecreatie zonder bedrijfsmatige exploitatie”. Dit nog weer boven op het bezwaar dat voor dit terrein in het bestemmingsplan Buitengebied 1992 de bestemming “Natuur met de aanduiding Bos” is vastgelegd. Er zou sindsdien een zogenaamd “uitsterf beleid” gelden. Juist nu door het faillissement van de eigenaar de meeste stacaravans zijn weggehaald en de verwachting is dat alle stacaravans binnen afzienbare termijn zouden zijn vertrokken, wordt nu de bestemming verruimd, nota bene in strijd met de eigen uitgangspunten van uw gemeente. De stelling dat dit gebeurt omdat het terrein in 1973 wel de bestemming recreatie had onderschrijf ik niet. In het bestemmingsplan Buitengebied 1973 heeft het Stavast terrein, toen nog onderdeel van het grote terrein thans Ruighenrode aan de Vordenseweg, de bestemming “kampeercentrum artikel 11 WRO”. Met enige ruimte in interpretatie zou deze bestemming als recreatief benoemd kunnen worden. Echter bevat blijkens de benaming van de bestemming de eis dat deze ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nader door burgemeester en wethouders uitgewerkt moet worden. Nu daarvan geen gegevens bekend zijn en ook B&W niet aan een dergelijke uitwerking appelleren, ga ik er hier van uit dat geen uitwerking heeft plaatsgevonden. Overigens blijkt uit de tekst van artikel V 5 onder punt c.: “de minimum terreinoppervlakte moet binnen de bestemming 5 ha. bedragen;” hiervan kunnen burgemeester en wethouders ingevolge punt d. van dat artikel vrijstelling verlenen mits de oppervlakte binnen de bestemming tenminste 3½ ha. bedraagt. Door de splitsing van het terrein in 1993 (waarvan al in 1991 sprake moet zijn geweest) is het sindsdien een onafhankelijk terreindeel van Ruighenrode aan de Vordenseweg, (zie ook de bebouwingstabel terreinen verblijfsrecreatie in Bijlage 7.) met een oppervlakte van nog geen 2 ha. Om die reden kan op het terrein geen recreatieve bestemming meer gelden. Daarom heeft uw raad in 1991 kennelijk besloten dat dit terrein niet langer voor recreatie beschikbaar hoorde te blijven en dat zou nog steeds moeten gelden, zeker nu er een mogelijkheid lijkt te zijn om de bestemming uit 1991 te verwezenlijken. Daar komt nog bij dat dit terrein niet over een ontsluiting aan de openbare weg beschikt en geen rechtmatige aansluiting heeft op het leidingnet voor nutsvoorzieningen. Tenslotte verzoek ik u nogmaals dringend om het gehele terrein van Ruighenrode aan de Vordenseweg uit dit bestemmingsplan te lichten, zodat in alle rust met alle betrokken partijen


een overleg kan plaatsvinden over de toekomst van dit terrein en de daaraan te geven bestemmingen. Wenst u echter aan dit verzoek geen gehoor te geven, dan verzoek ik u om mijn zienswijze alsmede die van de familie Siepel gegrond te verklaren en voor mijn eigendom aan de Vordenseweg 6/432 alsmede het eigendom van de familie Siepel aan de Vordenseweg 6/404 een zogenaamde dubbelbestemming te geven van wonen en recreĂŤren. Dank u voor uw gehoor. C.H. Sterk.


BIJLAGE 11



BIJLAGE 12 Bestemmingsplan buitengebied 2010 Zienswijze nr 192 G op het Veld Veerweg 19 7213 EA Gorssel Als antwoord op mijn zienswijze begint het College dat reclamant tegen het toestaan van een zorgtuin aan de Veerweg ter plekke van de voormalige gemeente werf. Dit is volstrekt niet aan de orde en hiervoor verwijs ik nogmaals naar de door mij ingediende zienswijze. Op 27 juni 2006 heb ik de Gemeente schriftelijk gemeld dat indien dit terrein verkocht zou worden door de Gemeente, ik hiervoor in aanmerking wilde komen. Bij brief van het toenmalige hoofd van de afdeling financieen kreeg ik als antwoord: “’Op het moment van de beëindiging van het gebruik van het terrein als opslagplaats is verkoop door de Gemeente Lochem een optie. Zodra duidelijk is dat het terrein verkocht gaat worden, zullen we u hiervan op de hoogte stellen.”’ Het terrein was in 1994 door de Gemeente Gorssel van de Gamog gekocht voor fl. 210.000 nu zou dat in euro 95.000.- zijn. In februari 2009 heeft Hr. van Dort aan het College van B&W Lochem verzocht dit terrein voor de geldende grondprijs aan hem over te dragen , voor een zorgtuin. Tot onze grote verbazing las ik in de Stentor van 19 maart 2010 dat de grond al was overgedragen op 11 maart 2010. Hierop heb ik om opheldering gevraagd bij de Gemeente Lochem . Ik zette immers grote vraagtekens bij de gevolgde procedure, de openbaarheid en er was immers niet voldaan aan de afspraken met de Gemeente Lochem. Ik heb alle relevante stukken opgevraagd . Wat bleek: De Gemeente Lochem heeft makelaar van de Beukel opdracht gegeven dit terrein te taxeren met als doel : “” Het verkrijgen van inzicht in de onderhandse verkoopwaarde in verband met verkoop van het terrein t.b.v een zorgkwekerij. Het begrip onderhandse verkoopwaarde is in dit taxatierapport nader omschreven en aangepast .In overleg met de gemeente Lochem is de term “” meest biedende gegadigde “” gedevalueerd, om biedingen van directe buren, die er een belang bij hebben uit te sluiten “’ De Gemeente Lochem wist dus drommels goed dat mijn verzoek er lag. Dit is niet conform De Wet op gelijke behandeling . Er is sprake van discriminatie. Ik overweeg een beroep te doen op art. 6.162 BW waarbij sprake is van een onrechtmatige daad door het College Gemeente Lochem. De Raad zal zeggen dat dit niet aan de orde is en dit iets is tussen het College en mij. Echter : Uit niets blijkt dat de Raad is geïnformeerd of heeft ingestemd dat er nog voor er een toetsing van het nieuwe bestemmingsplan door Raad en de Raad van Staten een notarieele verkoop plaats kan hebben die vooruitloopt op de goedkeuring van die Raad en de Provinciale Staten. De verkoop vindt in besloten kring plaats, voordat het bestemmingsplan ter inzage komt. De akte van levering geeft inzage in de verkoop prijs van Euro 14.000,- voor de grond en Euro 22.000 als de in de akte genoemde dagverblijf wordt gebouwd. Bij een bouwaanvraag verwacht de burger dat de gemeente deze aanvraag op allerlei voorschriften toets. Een neutrale toetsing ! Hier kan in dit geval immers geen sprake zijn van een neutrale toetsing : De gemeente is immers partij en wil er alles aan doen nog Euro 22.000 euro te vangen.


Aan de prijs van euro 3,65 die voor de grond betaald is , ligt geen taxatierapport ter inzage, zo schrijft de Hr Goeijen op 8 juni 2010. Dit is onjuist want de onderhandse taxatie dateert van 12 januari en 8 februari 2010. Waarom is de gecontracteerd met een privé persoon en niet met een stichting, zoals je bij een idieel en maatschappelijk doel als zorgtuin zou verwachten ? Daar wordt niet op ingegaan. “’ Voor de goede orde “’ zo schrijft de Hr. Goeijen., maar is dit wel ‘’ de goede orde’’, vraag ik mij in alle oprechtheid af ? De Gemeente spreekt in haar brief van 19 april 2010 haar excuses uit voor de gang van zaken en beroept zich op het algemeen belang en een maatschappelijke, sociale voorziening. van de zorgtuin. Toelichting op de zienswijze; We hebben ons nooit uitgesproken tegen de zorgtuin, maar wel tegen de wijziging in het bestemmingsplan dat van agrarisch bestemming een toevoeging krijgt, “intensieve kwekerij “’ waarbij door de aanvrager wordt vermeld dat er planten ,bloemen , fruit, honing ed verkocht gaan worden , en er dus sprake is van een bedrijf in de zin der Wet. Een bedrijf hoort niet thuis in een kwetsbare omgeving ! Uw antwoord op de zienswijze gaat niet in op het aspect veiligheid, aangetast door mogelijk ongecontroleerd gedrag van de doelgroep jongeren die hier aan het werk gaan. Van enige controle welke soort jongeren hier te werk worden gesteld, zijn ook door de gemeente Lochem geen beperkingen gesteld aan de koper. Althans uit de contracten blijkt niets van de bescherming voor de mogelijke gevolgen. Dit is wel vreemd. De koper heeft een idieel doel en mag het elastiek over het gebruik van de grond zo ver uitrekken als hij wil.. Het College sluit de ogen voor mogelijke planschade , waarop ze mogelijk kan worden aangesproken . Uw antwoord op mijn zienswijze gaat ook niet in op het afbreuk risico: Aan de ene kant het algemeen belang noemen zonder in te gaan op de gevaren dat dit experiment fout loopt . Ik vraag de Raad, gezien de wijze waarop de levering tot stand is gekomen, mij enige bescherming te bieden in dit bestemmingsplan. Waarom het ophangen van het algemeen belang aan de verkoop aan een eindig privé persoon, zonder enige eisen te stellen over het gebruik of het afbreukrisico onder ogen te zien ? Er zou sprake zijn van een Stichting. Bij navraag komt hierop geen antwoord. Wat is het doel, waar zijn de statuten, wie zitten erin, enz enz ? We hebben er niets mee te maken ,blijkt bij navraag. Waarom niet eerst aanzien hoe de behoeften van de zorgtuin kunnen ontwikkelen binnen de huidige agrarische bestemming , die toch hiervoor alle ruimte laat ? Nogmaals onze visie: Indien de zorgtuin alleen kan worden gerealiseerd door het bouwen van een gebouw van 30 m2 , zijn we tegen dit plan als de uitbreiding van het begrip agrarische bestemming tot intensieve kwekerij wordt verlangt als er geen aanvullende bescherming in de EHS aanwezig is. Ik verzoek de Raad hierna te kijken. Zet er eerst een mobile bouwwagen op met een bouwtoilet Als eerst de haalbaarheid gedurende 3 jaar is bewezen en blijkt dat de zorgtuin in privé bezit goed functioneert , zal ik de laatste zijn die zich tegen bebouwing van 30 m2 op deze plek verzet. Een aanvullende bescherming zou dan mogelijk blijken, niet nodig te zijn.


BIJLAGE 13 Aan de leden van de Raad van de gemeente Lochem.

Geachte raadsleden, Van 16 april 2009 tot 16 juni 2009 heeft het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied ter inzage gelegen. Tegen dit voorontwerp hebben wij op 8 juni 2009 een zienswijze ingediend. De reden om een zienswijze in te dienen was het feit dat in het voorontwerp de bouwkavel aan het Roosdom 7 te Laren op 1,9 ha was vastgesteld. Volgens het streekplan en de reconstructiewet is echter een bouwkavel van maximaal 1 ha toegestaan voor intensieve veehouderij in een verwevingsgebied. Ook de gemeente heeft in haar uitgangspuntennotitie en in de nota visie buitengebied een maximale oppervlakte van 1 ha vast gelegd. Tevens is daarbij bepaald dat uitbreiding van bebouwing voor intensieve veehouderij in beginsel is uitgesloten, tenzij de uitbreiding aantoonbaar noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierwelzijn en veterinaire gezondheid, zonder dat het aantal dierplaatsen toeneemt. Op 21 mei 2010 heeft het college van B en W op onze zienswijze gereageerd met de toezegging dat de betreffende bouwkavel tot 1 ha zou worden teruggebracht. Uit het daarna bekend gemaakte ontwerp bestemmingsplan bleek echter dat de bouwkavel nog steeds aanzienlijk groter is dan de maximaal toegestane 1 ha. Bovendien waren de grenzen van de bouwkavel dusdanig verlegd dat een bebouwd deel van het totale perceel niet in de grootte van de bouw kavel werd meegeteld. Op 1 juli 2010 is daarop door ons opnieuw bezwaar aangetekend tegen de voorgestelde grootte van de bouw kavel. De gemeente heeft op 4 november op dit bezwaar gereageerd en noemt de overschrijding aanvaardbaar om maatwerk te kunnen leveren. De gemeente gaat daarbij onterecht van een kavelgrootte van 1,1 ha uit. Volgens de gemeente is daarbij rekening gehouden met oppervlakte en de gevolgen voor de omgeving. Daarmee werden onze bezwaren terzijde gelegd. Wij zijn het met deze afwijzing niet eens en handhaven onze bezwaren op grond van de volgende argumenten: 1- De provincie heeft in het streekplan en in de reconstructiewet bepaald dat een bouwkavel bestemd voor intensieve veehouderij in een verwevingsgebied niet groter mag zijn dan 1 ha. 2- De gemeente Lochem heeft in haar “uitgangspunten notitie” en in de nota”visie buitengebied”eveneens een maximum grootte van 1 ha vastgesteld. Ontheffing hiervan kan niet worden gegeven omdat geen sprake is van noodzakelijke uitbreiding met het oog op dierwelzijn of veterinaire gezondheid. Het betreft hier een gewone uitbreiding van het aantal dieren. 3- De grootte van de bouwkavel is 1,3 ha en geen 1,1 ha zoals de gemeente stelt. Dit wordt mede veroorzaakt door een verlegging van de grenzen van de bouwkavel waardoor een bebouwd deel van het terrein niet wordt meegeteld in de grootte van de kavel. Een onjuiste gang van zaken.


4- In de omgeving van het bedrijf is reeds lang sprake van overlast door stank, fijnstof en zwaar verkeer. Dit is na de diverse uitbreidingen van het bedrijf alleen maar toegenomen. Omwonenden ondervinden hiervan schade in hun gezondheid en hun woongenot. Verder wordt er economische schade geleden door waardevermindering van woningen. Deze schade is bevestig door taxaties en verlaging van de WOZ waarde op grond van overlast. 5- Reeds op 25 juni 2005 is door de gemeente geconstateerd dat het bedrijf niet aan de milieueisen en regels voldeed. Zo bleek o.a. dat een luchtwasser niet functioneerde en dat een stal niet voldeed aan de milieu eisen van de vergunning uit 1999. Op 9 september 2010 heeft opnieuw een controle plaats gevonden door de gemeente. De luchtwasser functioneerde nog steeds niet en de stal die in 2005 niet voldeed aan de eisen was nog steeds in gebruik voor het huisvesten van varkens en de opslag van mest. Daarnaast zijn nog een aantal andere gebreken geconstateerd. 6- De gemeente is op deze overtredingen niet handhavend opgetreden waardoor de overlast in de omgeving groter was dan strikt noodzakelijk. De periode waarin zich dit heeft voor gedaan is tot op heden meer dan 10 jaar. Dit vinden wij onaanvaardbaar lang. Er is in deze periode onnodig veel overlast ondervonden en schade geleden door omwonenden, veroorzaakt door het bewust overtreden van regelgeving door het bedrijf. Conclusie: De argumentatie die de gemeente hanteert in haar brief van 4 november 2010 om onze bezwaren af te wijzen, is deels onjuist en volledig in strijd met de eigen uitgangspunten van de gemeente en het bestaande provinciaal beleid. In een periode van 10 jaar is op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen van omwonenden. Een toewijzing van een groter bouwblok dan de toegestane 1 ha is niet in overeenstemming met wet en regelgeving en voor ons niet acceptabel op grond van de veel te grote overlast voor de omgeving,zoals in bovenstaande punten is onderbouwd. Verzoek: Wij verzoeken de Raad van de gemeente Lochem onze bezwaren te honoreren en in het bestemmingsplan Buitengebied de bouwkavel voor het Roosdom 7 op maximaal 1 ha vast te stellen. Laren , 15 november 2010.

B.W.Okma, Roosdom 2 7245 RE Laren

G.Saalmink Velddijk 2 7245 RD Laren


BIJLAGE 14





BIJLAGE 15



BIJLAGE 16 Voorzitter, Op 17 okt. 2008 werd het bestemmingsplan buitengebied gepresenteerd in Almen Wij zijn niet uitgenodigd, maar toch naar Almen gegaan om ons bouwblok te bekijken. Het was opmerkelijk dat de bouwkavel zwart was ( zwart omrand veehouderij). i.p.v. intensieve veehouderij (rood) Naar aanleiding van dit bezoek konden wij onze aanpassingen schriftelijk aanvragen. Ter kennisgeving; de volgende keer was het bouwblok geel van kleur. Deze zou weer rood worden(intensieve veehouderij) Wij willen ons bouwblok oprekken aan de noordkant/achterkant van ons bedrijf, na elk contact met de gemeente werd ons bouwblok aan de zuidkant/voorkant kleiner. Wij vragen ons af waar dit vandaan komt, met welke reden dit is doorgevoerd, wij hebben geen enkele onderbouwing gevonden. Volgens de brief van vorige week worden wij onder de FAB weggeschreven. Maar volgens de gemeente zijn wij geen FAB, graag opheldering. Vrijdagmiddag hebben wij de bouwkavel en het witte vlak uitgeprint, dit zorgt voor verwarring, welke telt! Het bevreemd ons dat zo gesitueerd is dat van de woning loopt, onze rechten, zonder

na 18 contacten met de gemeente, het bouwblok het bouwblok pal naast de voormuur en zijmuur dit vinden wij onacceptabel, dit is afbreuk van dat dit gecompenseerd wordt.

Aangezien het bestemmingsplan voor project Reeverweg 46 en 46 A op 11 oktober 2010 is aangenomen, kunnen wij enerzijds begrijpen dat gezien de tijdspanne de wijzigingen nog niet doorgevoerd zijn, toch gaan wij er van uit dat het bestemmingsplan Reeverweg 46 en 46 A wordt meegenomen, wij willen geen vertraging op lopen in de afhandeling van bestemmingplan Reeverweg 46 en 46 A.

Jan Ebbink


BIJLAGE 17

Aan: College van Burgemeester en Wethouders Gemeenteraad Lochem

Betreft: Inspraak nav mijn zienswijze no. 141 op het bestemmingsplan buitengebied. Ronde Tafel Gesprek dinsdag 16 november 2010 Thema: Landbouw Laren, 16 november 2010 Geachte heer/mevrouw, Helaas is aan mijn bezwaarschrift/ zienswijze, ingediend naar aanleiding van het archeologisch raster op mijn bouwperceel, niet tegemoet gekomen. Nogmaals verzoek ik u daarom. De argumenten waarom het raster ten onrechte op mijn bouwperceel ligt zijn de volgende: 1. De archeologische waarde van het aangrenzende gebied valt onder de waarde esgronden. Mijn bouwblok met daarop de boerderijwoning, de stallen en opslagen hebben nimmer tot die esgrond behoord. Het bouwblok is ontwikkeld vanuit de veel lager gelegen weilanden naast de esgrond. 2. De oorspronkelijke boerderij stamt uit de beginjaren 1900 en is dus niet historisch oud te noemen. Voor die tijd heeft er nooit bebouwing gestaan; het terrein was daarvoor veel te laag gelegen. (De bebouwingen uit de laatste decenia zijn weliswaar even hoog als de esgrond, maar het bouwpeil is kunstmatig verhoogd vanuit de laag gelegen ondergrond) 3. Bovengenoemde argumenten komen volledig overeen met de kaart opgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bekend onder de titel IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) Daarop is de esgrond duidelijk ingetekend met archeologische waarde, maar niet het ernaast gelegen bouwblok met de lage weilanden. In uw antwoord dd. 4 nov. 2010 op mijn zienswijze wordt aangegeven dat het ontwerp bestemmingsplan zodanig is gewijzigd dat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven indien de grond reeds geroerd is geweest. Dit is op ons bouwperceel aantoonbaar het geval. Op die manier kunnen wij de eis van archeologisch onderzoek ondervangen. Maar dat neemt niet weg dat de huidige weergave een verkeerd en onterecht beeld schetst van de situatie. Gezien deze argumenten verzoek ik u nogmaals het archeologische raster van mijn bouwperceel te verwijderen. Hoogachtend, J.H. Bielderman Lindenbergsdijk 10 7245 PD Laren (gld) 0573-401293

Bijlage: Kaart IKAW Eigen situatieschets


BIJLAGE 18


BIJLAGE 19 Reactie op zienswijze 37. Geachte voorzitter en geachte raadsleden van de gemeente Lochem. Onze zienswijze heeft betrekking op vestiging van de onderneming Hoftijzer op de Lindenboomsweg. Onze bezwaren tegen de vestiging van Hoftijzer op de Lindenboomsweg hebben wij naar onze mening voldoende toegelicht in onze zienswijze. Bij U bekend onder nummer 37. Een aantal omwonenden hebben net als wij bezwaren tegen de handhaving van Hoftijzer aan de Lindenboomsweg. Wij verwijzen U naar de zienswijzen onder de nummers 7, 27, 85 en 120. Alleen dat feit al is naar onze mening voldoende om de Raad en het College van de bestaande situatie en de aangevoerde bezwaren op de hoogte te stellen. Wij betreuren het dat Hoftijzer niet uit het bestemmingsplan is gelicht en in een aparte procedure is opgenomen, Dan zou er meer ruimte zijn geweest voor overleg tussen alle betrokkenen en zouden de belangen van alle partijen beter aan bod zijn gekomen. Wij willen hier nu in feite maar op een paar punten ingaan. Ten eerste de vraag hoe is deze ongewenste situatie is ontstaan. Daarvoor moeten we terug naar de negentiger jaren. Hoftijzer ontwikkelt zich in die periode van een klein agrarisch hulpbedrijf tot de huidige onderneming met een veelheid van activiteiten, zoals transport, afvalbrengpunt, puinbreek om er maar drie te noemen. Ter verduidelijking al het verkeer op de Lindenboomsweg komt op een afstand van 3 tot 15 meter van ons huis langs. Dat betekent dat wij bij nacht en ontij met rijdende vrachtauto’s en tractoren worden geconfronteerd. Vooral het mest- en maïsseizoen zijn het geluid een overlast. De laatste jaren is dat nog uitgebreid met het winterseizoen van de strooiactiviteiten. Ongevraagd worden wij voor gladde wegen gewaarschuwd! Ook het personeelsbestand is in die jaren fors toegenomen. Vanaf 2002 zijn een aantal omwonenden in gesprek met de gemeente en de onderneming Hoftijzer over de ontwikkeling van de onderneming die door alle omwonenden als ongewenst wordt gezien in het buiten gebied. De ontwikkelingen waren voor een deel in strijd met het toen vigerende bestemmingsplan. De gemeente, bestaande uit de ambtenaren en de verschillende wethouders stelden ons gerust. Hoftijzer zou op termijn een andere locatie krijgen tot zolang moesten wij de onderneming maar gedogen ook al was een deel van de activiteiten niet toegestaan in het bestemmingsplan. Ook de provincie speelde dat spel mee bij de verstrekking van een milieuvergunning, want een milieuvergunning had toch niets te maken met een bestemmingsplan werd ons meegedeeld! Nu lezen wij in de reactie op onze zienswijze dat de gemeente nog een keer duidelijkheid wil scheppen in de bedrijfsbestemming. Dit betekent in onze ogen dat de gedoogsituatie nu wordt omgezet in een legale bestemming zonder dat voldaan wordt aan de vereisten van een bestemmingsplan wijziging. De in het bedrijf al jaren in gebruik zijnde agrarische grond wordt nu omgezet in bedrijfsgrond voor opslag van wat dan ook. Controle is er naar onze mening toch heel moeilijk. Wij vragen ons af wie die controle kan uitvoeren. Al jaren wordt een deel van de opslag materieel en materiaal van de onderneming gedaan bij een van de buren. Ook daar is nog nooit iets van gezegd. Gezien deze ervaring staan wij er op dat wordt vastgelegd in de bestemming van de huidige parkeerplaats dat deze parkeerplaats alleen bestemd is voor personen auto’s. Parkeren van andere voertuigen zoals bijvoorbeeld busjes en andersoortige machines is niet toegestaan. Ook parkeren in de weide aan de andere zijde van de Lindenboomsweg weg moet niet zijn toegestaan. Hofijzer moet de onderneming uitoefenen als dat niet anders kan alleen


op het terrein waarop de vergunning van toepassing is. Deze starre houding wordt veroorzaakt door de regels die van toepassing zijn verklaard op het voorstel van het nieuwe bestemmingsplan. Van onze soepele opstelling tegen over de onderneming Hoftijzer krijgen we nu de rekening gepresenteerd en wordt het buitengebied steeds verder aangetast. De activiteiten van de onderneming hebben een negatieve invloed op de natuurlijke en landschappelijke waarden van de Lindenboomsweg. Wij zullen ons daar niet bij neerleggen dat de omwonenden alleen de rekening betalen. U zult begrijpen dat we de houding van de gemeente niet acceptabel vinden. Zeker niet in het kader van de opmerking in de reactie op onze zienswijze daar de gekozen oplossing de second best zou zijn. Dat geldt in onze beleving zeker niet voor ons. Ten tweede willen wij ingaan op de opmerking van de gemeente op onze zienswijze dat geen grond beschikbaar zou zijn voor Hoftijzer op een andere plaats. Ik verwijs naar de discussie over de nieuwe rondweg en de vestiging van het nieuwe gemeentehuis. Daar is kennelijk wel grond voor te vinden. Ook de leegstand op het industrieterrein zoals Dostal en de Twentse Kabelfabriek zou naar onze mening kunnen worden ingezet. Als dit om wat voor reden dan ook niet kan worden aangewend dan is U allen wel duidelijk dat wij de rekening betalen die eigenlijk bij de gemeente of bij Hoftijzer ligt. Ten derde maken wij nog een opmerking over het ontwerp bestemmingsplan, daar staan richtafstanden vermeld bij Hoftijzer die niet overeenkomen met de richtafstandlijst bijlage 5. Tot slot zou ik met een verwijzing naar de oudheid met Cicero mijn toespraak willen beëindigen met de woorden “Overigens ben ik van mening dat de onderneming Hoftijzer verplaatst moet worden naar het industrieterrein” 17 november 2010. Wil en Frans Rijkelijkhuizen Opmerking. Uit mijn aantekeningen blijkt dat de discussie over de bestemming bos of agrarische grond te maken heeft met de strook grond die moet worden vrijgehouden door Hoftijzer ten behoeve van de natuur. Bij bestemming bos is die strook groter.


BIJLAGE 20

S.S. Breukink Lindeboomsweg 1 7241 PR LOCHEM

Ronde tafel bespreking 17 november 2010

Geachte voorzitter, dames en heren, Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om namens Mw . Simonet Breukink de door haar ingediende zienswijze aan u toe te lichten. Niet voor wat betreft de handhaving van de bestemming “bos” achter de locatie “Hoftijzer”. Wel ten aanzien van de tot bedrijfsterrein te wijzigen bestemming van de locatie Hoftijzer. Het aan de Lindeboomsweg 5 gevestigd bedrijf Hoftijzer is van een agrarisch loonbedrijf verworden tot grotendeels een transportbedrijf en thans zelfs tevens afvalverwerkend bedrijf. Een afvalverwerkend bedrijf/ transportbedrijf in deze omvang hoort niet in een gebied met hoge landschappelijke waarde, in de ecologische verbindingszone. Om van het niet passen van deze grote transportvoertuigen op de weg nog maar niet te spreken.

De afgelopen 10 jaren is deze verandering ( van loonbedrijf naar grotendeels transport/afvalverwerking) en uitbreiding van het bedrijf (met name het gedeelte achter de grote machineloods, waar de afvalverwerking plaatsvindt) gedoogd door mij en een aantal omwonenden. Echter, dit was uitsluitend op basis van de afspraken en zekerheid dat de Fa Hoftijzer binnen enkele jaren zou verhuizen naar een voor dit bedrijf geschikt terrein. Dit is in diverse, jaarlijkse, gesprekken met de firma Hofijzer, omwonenden en gemeente besproken. De medewerking van de omwonenden in de vorm van de gedoogsteun, wordt nu misbruikt waar de bestemming van het perceel klakkeloos wordt gewijzigd van agrarisch naar een bedrijfsbestemming. Reden voor deze wijziging ligt in het feit dat er geen andere locatie voor het bedrijf Hoftijzer kan worden gevonden. En dat is vreemd. Want in deze tijd van economische recessie is er voldoende grond en/of zijn er voldoende locaties beschikbaar, maar ontbreekt het kennelijk aan de wil of motivatie om hier daadwerkelijk gevolg aan te geven. En zo wordt een probleem voor de gemeente “vanzelf” opgelost, maar wordt het gemeentelijk belang wel erg makkelijk boven het lokaal belang geplaatst. Natuurlijk kost een andere locatie geld, maar dat mag geen reden zijn om het lokaal belang eenvoudig weg te negeren, in de wetenschap dat het bedrijf Hoftijzer op deze locatie niet meer thuis hoort.


De huidige bedrijfsvoering maakt duidelijk dat de locatie eigenlijk al te klein is. Regelmatig, dan wel continu, worden materieel of trailers gestald buiten de locatie: aan de overzijde van de Lindeboomsweg of op een naburig perceel aan de Hofmanssteeg. Ook dit zijn geen bedrijfsterreinen maar agrarische percelen. Ook dit geeft overlast en geeft druk op de woonomgeving . Het risico bestaat zelfs dat bij het “stilzwijgend gedogen” van omwonenden ook dit nog eens qua bestemming omgezet gaat worden.

In het verweer van de gemeente wordt gesteld dat van een agrarische bestemming van het opslagterrein geen sprake kan zijn, omdat twee bestemming op één locatie niet goed mogelijk is. Dat is logisch, maar dat bewijst juist dat de firma Hoftijzer hier niet thuis hoort en NIET dat dan de huidige agrarische bestemming gewijzigd moet worden. Een suggestie dat de bestemming te zijner tijd, na verplaatsing van Hoftijzer, weer agrarisch kan worden is niet meer dan een wassen neus. Immers na verplaatsing zal een nieuwe gebruiker altijd uitgaan van de alsdan geldende bestemming en zal op grond van natrekking die bestemming willen en doen handhaven. Met voor de omwonenden alle overlast en ellende van dien. Met het doen van deze suggestie is de geloofwaardigheid van de gemeente om daadwerkelijk het bedrijf Hoftijzer te willen verplaatsen ver te zoeken. Wellicht bent u van mening dat de overlast slechts “enkele bewoners” betreft aan de Lindeboomsweg. Ook in de kern Zwiep, Zwiepse weg in kern Barchem heeft hier ook ernstig mee te maken. Wellicht kan die overlast beperkt worden door op korte termijn te komen tot het invoeren van een soort een-richting verkeer, te weten: door het transportverkeer (zowel vrachtwagens als alle personenauto’s met aanhanger) welke het terrein van de firma Hoftijzer verlaat richting Hazelberg- Borculoseweg te laten vertrekken. Dit ontlast de kern van Zwiep en de relatief nauwe Zwiepseweg in Barchem, voor de helft. Wellicht dat daarmee duidelijk wordt dat niet een bestemmingswijziging maar de verplaatsing van Hoftijzer de enige juiste beleidsmaatregel zou moeten zijn.

S.S. Breukink


BIJLAGE 21 Datum : Ons kenmerk : Uw kenmerk : Betreft :

17 november 2010 B/71158

Gemeenteraad van Lochem

Pleitnota: Bp Buitengebied Scholten/ Hooislagen 6 (zienswijze 212)

Geachte Raad, Ten eerste onze dank dat wij namens - in deze situatie - de familie i.c. het bedrijf H.G. Scholten, gevestigd aan de Hooislagen 6 te Lochem in de gelegenheid worden gesteld om de wensen c.q. de zienswijze (nr 212) toe te lichten. Als CUMELA Nederland, brancheorganisatie van cumelabedrijven ofwel loon- en grondverzetbedrijven hebben wij in de aanloop naar dit bestemmingsplan gezamenlijk met de gemeente gefaciliteerd in relatie tot het inpassen én het planologisch voorzien in de wensen van de loon- en grondverzetbedrijven binnen uw gemeente, onder andere in relatie tot de uitbreidingsmogelijkheden van bebouwing alsmede van het bestemmingsvlak !. Dit heeft – kortweg – onder andere geleid tot de terminologie, die zelfs in het provinciale beleid ‘verankerd’ is, van de gebiedpassende- en gebiedgebonden bedrijven. Voor diverse bedrijven is dit op een effectieve wijze opgenomen in het bestemmingsplan, MAAR ECHTER NIET VOOR SCHOLTEN !!?? In relatie tot de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder zorgvuldigheid, deugdelijke motivering, rechtsgelijkheid en vertrouwensbeginsel is het college dan ook ernstig in gebreke gebleken. In tegenstelling tot hetgeen het college in de zienswijzennota beweerd, namelijk dat het bestemmingsvlak ruim genoeg is, heeft het bedrijf al vele jaren een chronisch tekort aan adequate en effectieve manoeuvreer-, en opslagruimte. En de gemeente weet DIT maar al te goed !!!! Vanaf 2006 is het bedrijf voortdurend in overleg en afstemming met de ambtelijke en bestuurlijke organisatie van uw gemeente. Formele verzoeken tot uitbreiding van 4.000 m2 van het bestemmingsvlak in combinatie met de aanleg van circa 6.000 m2 ‘groen’ aan de Hooislagen 6 zijn ingediend alsmede een verzoek voor een tweede bedrijfswoning. Voortdurend is gesproken over alternatieve bedrijfslocaties, welke – zeker op de korte termijn – niet beschikbaar zijn!. Derhalve is ingezet op een bedrijfstechnisch gezien relatief beperkte uitbreiding van het bedrijfsterrein, met een forse compensatie in groen, aan de Hooislagen 6. Middels een ruimtelijke onderonderbouwing (2008) zijn de planologische- en milieukundige aspecten nader onderbouwd. Meerdere malen zijn de plannen besproken met wethouder Kottelenberg en/of de heer Overbeek. Een en ander zou betrokken worden in het onderhavige bestemmingsplan. Het gehele antwoord van de gemeente, op een jarenlange inzet tot realisatie van de plannen, bestaat nu uit twee regels (ik citeer): “De gewenste aanduiding is dan ook niet aan de orde. Ook is het bestemmingsvlak ruim genoeg om de uitbreidingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt te realiseren” Dit is pertinent onjuist én nadrukkelijk bekend. Voor zover u de locatie van de familie Scholten niet kent, kan ik u mededelen dat u de huidige activiteiten niet of nauwelijks waarneemt. Scholten heeft op eigen grondgebied,


binnen het bestemmingsvlak, zorg gedragen voor een forse landschappelijke inpassing. Scholten is bereid om meer te doen, getuige het feit dat de hiervoorgenoemde 6.000 m2 aan groen in relatie tot de uitbreiding van het bedrijfsterrein met 4.000 m2 al grotendeels is gerealiseerd. De locatie past hiermee in de omgeving en de door het bedrijf uitgevoerde activiteiten zijn eveneens, vergelijkbaar met soortgelijke bedrijven binnen uw gemeente, gebonden aan het buitengebied. In november 2009 is er een ambtelijke toezegging gedaan dat meegewerkt zou kunnen worden aan de plannen. De benodigde vergunningen (in- en uitrit, aanleg, bouw, milieu) zijn ondertussen aangevraagd en ingediend. Benadrukt wordt dat de gewenste aanpassingen van het terrein qua logistiek, maar met name milieutechnisch een forse winst opleveren voor de omgeving. Op grond van bijlage 4 wordt het bedrijf aangemerkt als een ‘handelsonderneming’. Ook dit betreft een onjuiste weergave van de feitelijke activiteiten. Scholten is qua aard, omvang en functie vergelijkbaar met de vele andere bedrijven in de gemeente, die wel als ‘loon- en/of grondverzetbedrijf’ zijn bestemd. In de oplegnotitie – pagina 10 – behorend bij het vast te stellen bestemmingsplan stelt het college dat nagenoeg alle verzoeken van de niet-agrarische bedrijven zijn gehonoreerd. Waarom dit voor Scholten niet heeft plaatsgevonden is volstrekt onduidelijk en derhalve niet zorgvuldig behandeld en deugdelijk gemotiveerd. Tevens lijkt dit strijdig met een verbod van willekeur !. Ik verzoek u derhalve, namens de familie Scholten, zich grondig in deze zienswijze te verdiepen en vervolgens het bedrijf aan te merken als ‘gebiedsgebonden’ bedrijf, type 713 en milieucategorie 3.1 en uiteraard de verzochte uitbreiding toe te staan. Opgemerkt wordt dat de milieucategorie 3.1 – in plaats van de nu opgenomen categorie 2 – sowieso van toepassing is op grond van reeds bestaande oppervlakte! Tot slot wil ik nog ingaan op het verzochte in de zienswijze in relatie tot het oprichten van een tweede bedrijfswoning. Scholten is hier vanaf 2004 mee doende. Op grond van een verzoek uit 2005 heeft de Provincie aangegeven, dat de ‘bedrijfseconomische noodzaak’ aangetoond dient te worden. De laatste jaren is dit in woord en geschrift voortdurend inzichtelijk gemaakt aan diverse betrokken binnen de gemeente. Ongeacht dat er vele gesprekken hebben plaatsgevonden heeft dit nog niet tot concrete resultaten geleid. Het is voor Scholten onnavolgbaar dat nagenoeg de gehele Hooislagen ‘verbouwd en volgebouwd’ worden met woningen met alle verkeersbewegingen en veranderingen van de omgeving vandien, maar dat het voor een florerend bedrijf waarbij het bedrijfstechnisch, organisatorisch en – economisch noodzakelijk gewenst is om een doelmatige extra woonruimte op te richten nagenoeg onmogelijk blijkt te zijn. Ongeacht het feit dat de regels omtrent ‘ruimte voor ruimte’ i.c. het FAB-beleid bij Scholten bekend zijn, verzoeken wij u met klem om een passende oplossing in deze situatie te bieden door middel van het verruimen van de bebouwingsmogelijkheden. Verzocht wordt om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen door voor de locatie Hooislagen 6 te Lochem de verzochte plannen als zodanig mogelijk te maken c.q. op te nemen. Hoogachtend, Johan van Dijk adviseur ruimtelijke ordening en milieu


BIJLAGE 22




BIJLAGE 23


BIJLAGE 24 Wij vinden het discutabel of de fa. Meijer aangemerkt moet worden als gebiedsgebonden bedrijf met alle gevolgen van dien en wel om de volgende redenen:

1. Het is een transport bedrijf met als hoofd activiteit transport ook volgens de Kamer van Koophandel 2. Het gaat om tijdelijke veeopslag. 3. Het vee wat aangevoerd wordt komt uit de gemeente Lochem maar ook van ver daarbuiten. 4. Het vee dat afgevoerd wordt gaat veelal naar andere delen in Nederland en naar het buitenland . Gelet op genoemde redenen maakt de plaats van de locatie voor dit bedrijf o.i. niet uit. Ook volgens provinciaal beleid artikel 1. Wordt onder een gebiedsgebonden bedrijf verstaan een bedrijf dat vanwege de aard van zijn bedrijfsvoering is aangewezen op de vestiging in het buitengebied en dat gericht is op dienstverlening aan landbouw (agrarisch loonbedrijf), bosbouw, natuurbeheer, weg- en waterbouw of milieudienstverlening in dat buitengebied en zoals reeds genoemd is de dienstverlening van de fa. Meijer ons inziens niet alleen of specifiek gericht op het buitengebied van de gemeente Lochem. In het antwoord van de gemeente op onze zienswijze erkent zij de problematiek, maar tegelijkertijd wenst zij vast te houden aan de algemene regel voor gebiedsgebonden bedrijven, dus 40% uitbreiding. Wij vragen ons af als dit een wens is zijn er dan nog andere mogelijkheden? Bijvoorbeeld een gebiedsgebonden bedrijf zonder 40% uitbreiding.

Ook de infrastructuur zoals die nu is, voldoet al niet meer om de huidige activiteiten van de fa. Meijer op een veilige manier op te vangen laat staan als er 40% uitbreiding komt. Het gaat hierbij niet alleen om de Schepersweg. De ontsluiting van de fa. Meijer vindt niet alleen plaats via de Schepersweg maar ook via de Reeverweg, de Lochemseweg en de dorpskern van Harfsen. Daarnaast komt al dit vrachtverkeer ook door andere dorpskernen zoals Epse en Laren, naar en van de A1. De gemeente stelt in haar antwoord op onze zienswijze dat een beperking van de uitbreidingsmogelijkheid geen enkele garantie is voor een vermindering van de verkeersactiviteit. Echter wij stellen hier tegenover dat een uitbreiding zeker garantie is voor een toename van de verkeersactiviteit. Wij maken ons ook zorgen over de veiligheid. Gezien het feit dat de meeste wegen die naar de Fa. Meijer leiden nu al niet toereikend zijn, zal de veiligheid bij verdere uitbreiding van deze firma de veiligheid binnen onze gemeente nog verder in het gedrang brengen. Zowel op de buitenwegen als in de kernen. Wij vragen ons dan ook ernstig af of alle feiten zorgvuldig in de besluitvorming omtrent de fa. Meijer zijn meegenomen door de gemeente. Specifiek betreffende de gevolgen voor de omgeving. Met omgeving bedoelen wij niet alleen de Schepersweg maar ook een Lochemseweg die de diverse dorpskernen zoals Harfsen, Laren en Epse verbindt. Ook deze dorpskernen zullen in toenemende mate hinder ondervinden zoals reeds eerder genoemd.

Bij gevolgen denken wij ook aan:


1. Maatregelen ten aanzien van veiligheid in de betrokken dorpskernen 2. Aanpassing van de infrastructuur m.n. Lochemseweg, Reeverweg, Plantageweg, Schepersweg en in de genoemde dorpskernen en andere aan en afvoerwegen in een wijdere omtrek om ook hier de veiligheid en leefbaarheid voor overige bewoners van de gemeente te waarborgen. 3. Extra kosten voor de gemeente vanwege deze aanpassingen. Daarom verzoeken wij het gemeentebestuur en de raad om met de aanmerking van de fa. Meijer als gebiedsgebonden bedrijf voorlopig niet accoord te gaan tot alle feiten en gevolgen duidelijk zijn door zorgvuldig onderzoek. Wij zijn van mening dat de gevolgen voor de leefomgeving in de wijde omtrek v.w.b. veiligheid en hinder buiten proportie is bij 40% uitbreiding en dat veroorzaakt door slechts ĂŠĂŠn enkel bedrijf. Wij gunnen de firma Meijer een gezonde toekomst met uitbreidingsmogelijkheden, echter wij verwachten van de gemeente en de raad een besluitvorming gebaseerd op feiten inclusief kosten nodig voor aanpassing van infrastructuur en veiligheidsmaatregelen en met inachtneming van veiligheid en leefbaarheid voor alle burgers in de gemeente. Wij vertrouwen erop dat de gemeente en de raad deze kans grijpt om een besluit te nemen met toekomst visie en niet op het hier en nu en het verleden gebaseerd.


BIJLAGE 25 Hierbij wil ik reageren op zienswijze nr. 57 Kartbaan Eefde 1) Graag zou ik onder punt 1 bestemming sport willen, een terrein mede tbv van lawaaisporten. Een en ander valt binnen de zonering en geeft niet meer overlast, dit is aangetoond met diverse rapportage en metingen van Royal Haskoning in de milieuvergunning. Dit hadden we al eerder gevraagd, en toen hadden de bestemmingsplan makers er in eerste instantie geen moeite mee. Waarom is het nu weer gewijzigd?? 2) Graag de bestaande klimtoren met klimwand als survivalbaan bestemmen, omdat deze er al jaren staat, en deze daar ook jaren voor is gebruikt. Het ligt ook in dezelfde bosrand als de survival baan. Waarom is dit nu weer gewijzigd? 3) Weiland toch breder bestemmen, ivm auto’s die langs de Elzerdijk geparkeerd staan, ook de dagjes mensen die recreÍren op de Gorsselse hei kunnen daar hun auto parkeren. Dit alles komt ten goede van dit mooie gebied. Zo wordt de Elzerdijk ook ontlast van de geparkeerde auto’s. 4) Het geheel voorzien van horeca bestemming, dit ook tbv de recreanten die dit gebied bezoeken. Deze mensen kunnen de auto achter de kartbaan parkeren, en is sanitaire voorziening, en een opstapplaats voor de Gorsselse hei ook geregeld. De kartbaan ligt bij de ingang van de Gorsselse hei. (dit al vanaf 1960) 5) Hoe is de Gorsselse hei bestemd, en kunnen daar alle partijen uit de omgeving iets in betekenen? Graag willen wij in overleg treden met alle partijen in dit gebied, om tot een dergelijk bestemming te komen, zodat iedereen er zich in kan vinden. 6) Graag antwoorden op de bijgeleverde bief van Royal Haskoning.

Jos Bleumink Lievelderweg 87 7137 MB Lievelde


BIJLAGE 26



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.