Akkerbouwkrant nr 4. 2020 HERFST NUMMER

Page 1

Akkerbouwkrant INNOVATIE & ONDERNEMEN

Akkerbouwbedrijf.nl

Deze krant is een speciale uitgave van Prosu Media Producties voor akkerbouwers in Nederland en België.

# 4 - september 2020

Herfst editie Van Rheen: “Er zijn om brandstof- en tijdsbesparing steeds meer telers die kiezen voor de 3D Flex frontbok”

IN DEZE EDITIE O.A. BEREGENING JEAN HEYBROEK P.2

ONDERZOEK SPNA P.4

BODEMBEHEER DELPHY P.6

Besparen op brandstof en tijd plus geringe bodemdruk met de 3D Flex aanbouwbok Machinebouwer Perfect Van Wamel uit Beneden-Leeuwen lanceerde in 2017 de 3D Flex aanbouwbok als frontmaaier op de KT-klepelmaaiers. Deze vernieuwende bok is degelijk gebouwd en vooral populair bij grote akkerbouwbedrijven op de kleigronden in Flevoland, de Noordoostpolder en Noord-Brabant. Maar ook in de andere traditionele akkerbouwgebieden van Nederland wordt de aanbouwbok steeds vaker gesignaleerd. MOEILIJKE OMSTANDIGHEDEN Door het designteam is er alles aan gedaan om de gebruiker optimaal te bedienen. Getrokken ophanging, horizontale vlakstelling, transportvergrendeling, minimale bodemdruk en maximale brandstofbesparing. Met de horizontale vlakstelling loopt de maaier altijd perfect horizontaal over het land, terwijl twee tractorwielen in de ploegvoor rijden. Met de instelbare bodemdrukontlasting profiteren gebruikers maximaal van het gewicht van de maaier (frontgewicht) en wordt de tractie van de tractor gestabiliseerd. Deze combinatie zorgt ervoor dat

de machine ook onder moeilijke en natte omstandigheden niet gaat stropen. Gezien de grillige weersomstandigheden van de afgelopen jaren is de aanbouwbok een bijna onmisbare machine geworden voor telers die met zwaardere klepelmaaiers werken. KLEPELEN EN PLOEGEN IN ÉÉN WERKGANG Dankzij de zeer grote verstekmogelijkheid – 1100 millimeter – kan met de 3D Flex aanbouwbok het klepelen en ploegen in één werkgang worden uitgevoerd. Joost van Rheen, verantwoordelijk binnen Perfect Van Wamel voor de export en marketing,

“Dankzij het superverstek en de groothoekaftakas kan deze machine de hele werkbreedte (links en rechts, red.) van een vijf- of zelfs zes schaar wentelploeg bewerken.” Ook de rijsnelheid ligt hoger dan bij vergelijkbare bokken. “Er kan al gauw met twee kilometer per uur harder gereden worden en dat zorgt er simpelweg voor dat er meer hectares per dag gedaan kunnen worden. Bij een perceelgrote van bijvoorbeeld 200 hectare scheelt dat toch al gauw een paar uur.” Dankzij de getrokken ophanging en instelbare bodemdrukontlasting fungeert de maaier als contragewicht en loopt de machine soepeler, waardoor er tijdens het maaien minder snel sprake is van stropen. Ook dat zorgt dus weer voor tijdsbesparingen in het toch al drukke najaar. Van Rheen: “Doordat men werkgangen kan combineren en brandstof- plus tijdsbesparing kunnen realiseren op momenten

dat je je tijd het hardst nodig hebt, zijn er steeds meer telers die kiezen voor de 3D Flex frontbok. De bijbehorende investering (zo’n vijfduizend euro, red.) is dankzij de eerdergenoemde besparingen vaak al binnen één teeltjaar weer terugverdiend.” Sinds 1947 bouwt Van Wamel machines in Beneden-Leeuwen, hier worden ze helemaal zelf ontworpen en gebouwd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de beste materialen/componenten en state of the art productiemethoden. Een team van 3D-designers maakt gebruik van de laatste simulatietechnieken zodat optimale passing en werking gegarandeerd worden. Aan dit team heeft de 3D Flex frontbok zijn naam ook te danken. ■ MEER INFORMATIE? w: www.vanwamel.nl E: perfect@vanwamel.nl T: 0487 - 592944

OOGSTTECHNIEK OMGEBOUWDE BIETENROOIER P.7 HARVESTDAY P.23

GRONDBEWERKING IMANTS P.8

GEWASBESCHERMING CZAV P.10

BEURZEN AARDAPPELDEMODAG P.12

BEWARING RESTRAIN P.14 SYNOFOG P.16

UIEN UIKC UIENDAG 2020 P.18 OPBRENGSTMETER P.19

LOOFDODING VEGNIEK P.20

INSCHUREN BOLTT MACHINERY P.22

MECHANISATIE VALTRA P.24

BODEMVERBETERING NAJAARSPLOEG VS VOORJAARSPLOEG

P.26

Uitgelichte artikelen...

Bodemverbetering! Hoe?

“Zelfs op onze zware klei een fijn zaaibed”

Looftrekken 2.0 met de Vegniek DiscMaster

BODEMBEHEER 6

GRONDBEWERKING 8

LOOFDODING 20

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

BEREGENING

Akkerbouwer Dries Beck: “Als we van het jaar geen druppelbevloeiing hadden gedaan, dan was de maïs niet zo mooi gegroeid”

AKKERBOUWER BECK:

“Druppelirrigatie toegevoegde waarde bij grote en droge percelen” Watertekorten in de teelt zijn ook dit jaar weer een hot item in de landbouw. Akkerbouwer en varkenshouder Dries Beck uit het Belgische Meer (Hoogstraten-Antwerpen) teelt voornamelijk suikerbieten en mais. Ze realiseren een goede vruchtwisseling door jaarlijks land te verhuren voor de teelt van aardappelen en graszoden. Om de gewassen een optimale groei te geven, besloot Beck samen met zijn vrouw Ilse Beck-Vanthille om in de mais over te stappen op dripirrigatie. “We zijn niet bang om iets nieuws te proberen. Als we dit jaar geen druppelbevloeiing hadden gedaan, dan was de mais niet zo mooi gegroeid.” De Toro Aquatraxx druppelslangen van Jean Heybroek zijn in het maisperceel gelegd bij wijze van experiment, omdat er nog niet veel ervaring is opgedaan in de mais. Vanuit de goede resultaten in andere akkerbouwgewassen en de tuinbouw hebben ze bij Jean Heybroek de koe bij de horens gevat. Via Spranco-Matic is Beck benaderd om slangen aan te leggen op een perceel dat als zeer droog bekend staat.

“GOEDKOPE, SIMPELE OPLOSSING” Een belangrijke voorwaarde om te werken met dripirrigatie – in Vlaanderen beter bekend als druppelbevloeiing - is dat de pH-waarde zo goed als neutraal (lager of gelijk aan 7) is, zodat de totale kosten beperkt blijven. Beck: “Beschikbaarheid van water van goede kwaliteit is een basisvoorwaarde om aan druppelirrigatie te kunnen beginnen. Ook moet er elektriciteit

Akkerbouwer Beck: “Beschikbaarheid van water van goede kwaliteit is een basisvoorwaarde om aan druppelirrigatie te beginnen”

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 3

september 2020

in de buurt zijn. Beide zaken waren bij dit perceel voorhanden, al moeten we richting komend jaar nog wel even kijken naar een oplossing voor de ijzerafzet. We werken hier namelijk vanuit een bron met ijzerhoudend water. Hoe we dat precies gaan oplossen, moet nog bekeken worden. Maar we hopen op een simpele, goedkope oplossing. Dat is voor ons namelijk ook de reden om voor druppelbevloeiing te kiezen. Uiteindelijk is mais geen hoge rendementsteelt, dus moeten we goed opletten wat we wel en niet doen.” KOSTEN De kosten voor dripirrigatie liggen bepaald niet hoog, zeker niet in vergelijking met andere beregeningssystemen. De Toro Aquatraxx druppelslangen, die bij Beck zijn neergelegd, hebben een afgifte van 0,57 liter met een emitter afstand van dertig centimeter. De kosten per rol van die slang liggen gemiddeld op honderdvijftigduizend euro. Beck: “Druppelbevloeiing kan zeker niet op alle percelen uit, want je moet gemiddeld toch rekenen op ongeveer zeshonderd euro

materiaal- en werkkosten per hectare. Op nattere percelen heeft dat niet genoeg toegevoegde waarde, maar op grote en drogere percelen, zoals hier, heeft het zeker nut. Bij ons zal de druppelbevloeiing zeker een blijvertje zijn.” HASPELEN Beck heeft, voordat hij de druppelslangen kocht, ook overwogen om met een haspel te gaan werken. Maar na wat uitzoekwerk links en rechts kwam druppelirrigatie toch als beste alternatief naar voren. “Er wordt door diverse telers van mais wel met een haspel gewerkt. Dat heeft voordelen dat als het niet droog wordt, je geen werk en kosten hebt. Maar de jaren dat er totaal geen droogte voorkomt in het groeiseizoen worden steeds schaarser. Als er zich een droge periode voordoet, dan hebben wij gedurende de teelt geen extra werk. We hebben nu na het zaaien twee dagen werk gehad en de rest van de teelt hoeven we er niet naar om te kijken.” “Bovendien ga je met de haspel vaak te laat van start met water

geven. Er gaat tijdens het proces ook veel water verloren en daardoor krijgt het gewas te laat of te weinig vocht op het moment dat dat nodig is. Daar komt nog bij dat er met de haspel ook hier en daar gewasschade ontstaat. Druppelirrigatie is veel effectiever doordat de druppelslang tussen het gewas ligt. Het water komt direct bij de wortel, er gaat geen druppel water verloren waardoor het effect van irrigeren veel groter is dan met een haspel. Er is wat mij betreft geen enkel systeem dat zo goed water kan geven als we nu doen met de Aquatraxx druppelbevloeiingsslangen.” VERVOLG Het experiment is op vraag van Beck tot stand gekomen en de resultaten, die daar behaald zijn, zorgen ervoor dat Jean Heybroek samen met Spranco-Matic het experiment volgend jaar gaat uitbreiden. Gunther Vermeiren van waterexpertisebedrijf SprancoMatic in het Belgische Minderhout: “Er vinden momenteel meerdere gesprekken met geïnteresseerde partijen plaats, die naar aanleiding van dit experiment interesse hebben getoond om met

druppelirrigatie te starten. In het begin van dit groeiseizoen leek het alsof de maisteelt zonder droogte afgerond kon worden, maar vanaf eind juli werd het drie weken lang dertig graden en zagen veel telers de mais mislukken. Bij Beck stond het gewas telkens in topconditie.” VEEHOUDERIJEN Vermeiren vervolgt: “We weten nu nog niet exact wat de teelt op dit specifieke perceel gaat opleveren, maar de maisplant heeft zich telkens goed gehouden en mooie kolven gemaakt. Die constatering is voor Beck en ook voor ons voldoende om de komende jaren hiermee door te gaan. Steeds meer akkerbouwers ruilen land met veehouderijen, waardoor de vraag vanuit de akkerbouw naar irrigatie in de mais groeit met de jaren. De uitkomst van dit experiment geeft ons het vertrouwen dat we in de jaren die komen ook die telers kunnen helpen, om de teelt door de droge perioden heen te loodsen.” ■ MEER INFORMATIE OVER DRIPIRRIGATIE IN DE MAIS OF ANDERE GEWASSEN? Website: www.jeanheybroek.com

VOORWOORD OOGSTEN IN CORONATIJD Voor veel ondernemers en particulieren is dit een tijd van onzekerheid, ook voor de boeren en telers in Nederland en Vlaanderen. Toch moet er geoogst worden, letterlijk! De tijd waarin we leven, zorgt gelukkig ook voor verbindingen en samenwerkingen. Dat merken we op het gebied van afzet, het delen van machines en kennis. Maar ook op bijeenkomsten als de Harvest Day, de Aardappeldemodag en de Uiendag 2020. In deze krant uitgebreid aandacht voor deze (online) events. Maar er is uiteraard ook aandacht voor teelttechnische zaken. Een reportage over het gebruik van bijenbrood in de uien, strokenteelt bij SPNA proefboerderij Ebelsheerd en de looftrekker van Vegniek. Machinefabriek Van Wamel siert de cover met de 3D Flexbok, terwijl we met Frans Veugen Bedrijfshygiëne inzoomen op de Synofog voor het vernevelen van kiemremmers in de bewaring. Het komende bewaarseizoen wordt sowieso anders dan anders, want zonder CIPC is kiemremming een regelrechte uitdaging. Restrain ging afgelopen weken bij telers langs om tijdens ‘het Uurtje in het schuurtje’ de toepassing van ethyleengas toe te lichten. Ook daar een uitgebreid verslag van.

Akkerbouwer Dries Beck (links), Gerard Schoot Uiterkamp Product Specialist Irrigation bij Jean Heybroek (midden) en Gunther Vermeiren van waterexpertisebedrijf Spranco-Matic (rechts)

Tot slot natuurlijk ook Delphy’s Actuele Akkervraag: Wat kenmerkt goed bodembeheer? Oogsten in coronatijd. Het klinkt bijna paradoxaal. Toch doen we het allemaal op dit moment en wij hopen dat iedereen hier ook letterlijk de vruchten van kan plukken. Veel succes bij het oogsten, verwerken, afzetten, inschuren en bewaren van onze mooie, Nederlandse akkerbouwproducten. Met agrarische tekstgroeten, Richard Bender

Vermeiren: “We weten nog niet wat de teelt op dit perceel gaat opleveren, maar de maïsplant heeft zich telkens goed gehouden en mooie kolven gemaakt”

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


4 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

ONDERZOEK

“Potentie tonen op gebied van biodiversiteit, opbrengst en kwaliteit” Onderzoeker Margriet Dilling-Pool en bedrijfsleider Arjan Hofstee zijn dit teeltjaar op proefboerderij Ebelsheerd in het NoordGroningse Nieuw Beerta gestart met (biologische) strokenteelt. Eerst nog in het klein, maar de intentie is om de komende jaren het areaal uit te breiden en door middel van robotisering het maximale uit de teelt te halen. Het begon allemaal met een cursus van WUR-onderzoeker Dirk van Apeldoorn, al jaren één van de voorvechters voor het telen in stroken. Hofstee werd vrijwel direct geraakt door het idee. Vanuit de gedachte dat proefboerderijen voorop willen lopen op de praktijk werd er dit jaar binnen het totale areaal van 115 hectare ook een perceel volgens het strokenteeltprincipe ingezaaid. Met een teeltrotatie van één op acht staan er dit seizoen enkele

stroken wintertarwe afgewisseld met erwten, pompoenen, sperziebonen, haver, grasklaver en uien. Hofstee: “We hebben bewust gekozen voor gewassen, die door de akkerbouwers in het noorden ook al geteeld worden, omdat we willen zien of strokenteelt hier haalbaar is. We hebben even overwogen om voor aardappelen in plaats van uien te kiezen, maar omdat aardappelen qua mechanisatie lastiger zijn, hebben we toch hiervoor gekozen.”

praktijkgerichte onderzoeksprogramma kende de nodige uitdagingen. In het najaar van 2019 en de winter van 2020 was het heel nat. Na een paar dagen nachtvorst werd ervoor gekozen om de groenbemesters te klepelen en de grond te voorzien van mest. Ook werd de bovenste zes centimeter van de grond losgehaald. Daarmee was het probleem van de nattigheid

“BEGONNEN ONDER LASTIGE OMSTANDIGHEDEN”

De aanloop naar het

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

opgelost, maar in de dagen daarna draaide de wind naar het noordoosten en volgde er een periode van droogte. Hofstee: “Hierdoor werd de grond heel snel schraal, zeg maar gerust een grindbak. Onder die omstandigheden zijn we begonnen. Dat betekende veel beregenen om de gewasgroei op gang te brengen. Eigenlijk is die moeizame start pas in juni/juli echt goedgemaakt.” SLAKKEN De moeizame start – met een onregelmatige opkomst - is kenmerkend voor dit teeltjaar en zal bij veel biologische telers uit het noordoosten voor herkenning zorgen. De onkruiddruk en de schade door natuurlijke vijanden verschilt op

enkele punten wel van de telers in de omgeving. Dilling-Pool: “De sperziebonen worden van beide kanten aangevreten door slakken die in de tarwe kunnen schuilen. Normaal gesproken zie je dat verschijnsel alleen aan de rand van een perceel, maar met strokenteelt gebeurt dit van beide kanten, waardoor het extra schade aanbrengt.” Hofstee vult aan: “De onkruiddruk is ook hoog. We schoffelen het meeste wel gewoon weg, maar in de uien hebben we het onkruid weggebrand. Het valt ons op dat er bijna geen trips in de uien zit, terwijl dat in omliggende uienpercelen nu juist wel veel voorkomt. Wellicht is dat toch een positief effect van de strokenteelt, al moeten we voor echte


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 5

september 2020

Onderzoeker Margriet Dilling-Pool (links) en bedrijfsleider Arjan Hofstee (rechts) zijn dit teeltjaar gestart met (biologische) strokenteelt

Hofstee: “Het valt ons nu op dat er bijna geen trips in de uien zit”

Hofstee: “We hebben bewust gekozen voor deze gewassen omdat we willen zien of strokenteelt hier haalbaar is”

conclusies toch echt nog even wachten op opbrengstmetingen en meerjarige resultaten.”

“WEINIG TRIPS IN DE UIEN” ROBBOTI Bij de SPNA gaan ze ook de komende twee teeltjaren door met de proef. En breiden dit volgend jaar uit met de introductie van de Robboti. Dilling-Pool: “Volgend voorjaar gaan we met de Robboti zaaien en schoffelen. Omdat de Robboti een zelfrijdende machine is, hoeft er maar één man in de buurt te blijven. Hierdoor kan er ook met meerdere trekkers

gereden worden. We hebben nu één trekker op de rijpaden staan en daar gebeurt alles mee. Als we straks met twee of drie trekkers kunnen rijden, dan gaat het inzaaien en mechanisch schoffelen een stuk sneller omdat er meer capaciteit per persoon beschikbaar komt.” “De Robboti is ook heel licht, waardoor bodemdruk voorkomen wordt. De uitdagingen die we nu ervaren met hoge onkruiddruk en kluiten in de bodem kunnen dan wellicht voorkomen worden of in ieder geval eerder aanpakken. Of dat ook echt zo is, zullen we volgend teeltjaar uitproberen.” DOELSTELLING De doelstelling van het door de provincie Groningen ondersteunde

project, waarbij schoffelen en robotica gecombineerd worden met zaaibedbereiding, bemesting, onkruidbestrijding en afzetmogelijkheden voor de biologische telers, is om akkerbouwers te voorzien van bruikbare kennis. Dilling-Pool: “We willen aan de boeren in Oldambt laten zien dat er hier ook andere gewassen geteeld kunnen worden naast de graangewassen. Dit gebied is natuurlijk bekend om zijn graan, maar wij onderzoeken graag of er op de mooie akkerbouwgronden hier potentie voor andere gewassen is.” VOORBEELDFUNCTIE Hofstee vult Dilling-Pool aan en hoopt vanaf de proefboerderij een beproefd concept neer te kunnen leggen bij de (biologische)

“PROBLEMEN EERDER AANPAKKEN”

concept gaan oppakken op hun akkerbouwbedrijf. En dan is onze opzet geslaagd.” ■ MEER INFORMATIE OVER SPNA? T: +31(0)594-688615 E: info@spna.nl W: www.spna.nl

telers. “De ervaringen, die wij hier opdoen, delen we zoveel mogelijk met telers in de buurt en zo kan Noord-Groningen als een voorbeeldgebied dienen voor de rest van Nederland. De eerste reacties op nieuwe teelten zijn niet altijd positief, maar als wij hier laten zien dat het wel degelijk potentie heeft op het gebied van biodiversiteit, kwaliteit én opbrengst dan zullen er ongetwijfeld telers zijn, die het

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


6 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

BODEMBEHEER

DELPHY'S ACTUELE AKKERVRAAG:

Bodemverbetering! Hoe? Het onderwerp bodem is een complex thema, omdat er veel zaken meespelen die allemaal samenhangen met elkaar. Het verbeteren van de bodemgezondheid of het behouden ervan is bepaald geen klusje voor de zondagmiddag. We praten met Cees Oele, project- en innovatie expert op het gebied van bodem en biobased producten bij Delphy. WAT IS DE GROOTSTE VALKUIL BIJ BODEMBEHEER? “Vanuit de wetenschap wordt er vaak naar één element gekeken en daar worden methoden bij bedacht om dat zoveel mogelijk te optimaliseren. Maar de bodem verandert continu en bijsturen op het ene vlak heeft consequenties op alle andere vlakken. Goed bodembeheer is een langetermijnverhaal en draait om keuzes maken in de totale bedrijfsvoering.” “Een goed voorbeeld hiervan is het wel of niet toedienen van organische stof. Bij een hoger organisch stofgehalte wordt de draagkracht van de bodem verlaagd en zal je de machinedruk moeten aanpassen. Als de bemesting wordt aangepast kan dat dus ook gevolgen hebben voor de mechanisatie. Dit soort schakelreacties worden nog wel eens over het hoofd gezien en vormen de grootste valkuil bij bodembeheer. Het goed

afstemmen van de processen die je beïnvloedt als je ergens op bijstuurt.” WELKE ONTWIKKELINGEN ZIJN ER OP HET GEBIED VAN BODEMBEHEER? “Als onderzoekers kijken we niet alleen naar het producerend vermogen van de bodem, want op dat gebied is Nederland één van de rijkste gebieden ter wereld. Onze boeren zijn meesters om daar superopbrengsten uit te halen, maar opbrengstoptimalisatie is in onderzoeksprogramma’s niet (meer) leidend. Het draait ook om emissiebeperkingen, het verhogen van het bufferend vermogen voor water en het vergroten van de weerbaarheid van de bodem tegen ziekten en plagen.” “Er worden door Delphy diverse demo’s aangelegd om metingen te verrichten. Een simpel voorbeeld is ploegen. Voor de bodem is het beter om in het voorjaar te ploegen dan in het najaar. Immers

hoe langer er gewassen staan, hoe meer organische stof er wordt opgebouwd. Het is niet voor niets dat klepelachtige organische stof, zoals groenbemesters, in opkomst zijn. De bacteriën, die vervolgens de organische stof omzetten in suikers en polymeren, zorgen ervoor dat bodemdeeltjes aan elkaar gaan plakken. Hierdoor kan verslemping worden voorkomen. In het voorjaar helpen diezelfde bacteriën juist bij het creëren van een voedingsbodem voor de gewassen die op dat perceel worden geteeld. En daarmee komen we bij de kern van het huidige onderzoek. Zorg ervoor dat je de grond zo lang mogelijk bedekt weet te houden om zodoende de bodem gezond het nieuwe teeltjaar in te laten gaan.” Dit geldt trouwens ook voor het toepassen van groenbemesters als tussenteelt. IN DE AFGELOPEN JAREN ZIJN ZAKEN ALS ECOPLOEGEN EN NIET-KERENDE GRONDBEWERKING (NKG) VAAK GETEST DOOR DELPHY. HEBBEN DIE TECHNIEKEN DE TOEKOMST? “Uit onze cijfers blijkt dat de bodemactiviteit bij ecoploegen en NKG hoger is dan bij een gangbare bewerking. Dit wordt gemeten

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

via de Hot Water extractable Carbon (HWC) analyse die bijvoorbeeld ook gebruikt wordt voor het meten van effecten door bodemverbeteraars en preparaten. Er zit wel veel verschil tussen klei- en zandgronden. Zware (klei)gronden verkrijgen een minder actief bodemleven door ecoploegen en NKG dan lichtere (zand)gronden. Waar dat precies door komt, weten we eigenlijk ook nog niet exact. Wel zien we dat er een correlatie is met de aanwezigheid van kalk in de bodem. Maar, zoals reeds aangegeven, hebben alle bodemprocessen effect op elkaar en moeten we de komende tijd nog veel onderzoek doen naar de achterliggende oorzaken van percelen met een lagere HWCwaarde.” WANNEER VERWACHT DELPHY HIEROVER MEER DUIDELIJKHEID TE KUNNEN GEVEN RICHTING DE TELERS? “Het is nu vooral nog veel theorie, maar boeren willen ook zien hoe iets werkt. Hoelang het gaat duren voordat we in de praktijk bodemprocessen kunnen toelichten, hangt voor een deel ook van de agrarische ondernemers zelf af. Er is enkelvoudige oplossing

om tot een betere bodemkwaliteit te komen. Het zal de combinatie worden van én teeltmaatregelen én een duurzaam organische stof beheer. Zijn er telers die bereid zijn om nieuwe dingen uit te proberen? En zijn ze bereid daar extra kosten voor te maken, zonder dat dat direct leidt tot een hoger rendement?” “Wij willen graag dingen laten zien in het land, metingen verrichten en erover discussiëren. Dat is de enige manier om onze bodeminzichten verder te ontwikkelen. Delphy organiseert al regelmatig bijeenkomsten bij demovelden. Ik nodig alle telers dan ook uit om langs te komen en hun ervaringen te delen, want bodembeheer is de komende jaren één van de belangrijkste thema’s voor onze sector. Hoe vaker we bij elkaar komen en in de praktijk dingen kunnen tonen, hoe sneller we meer inzicht krijgen in al die complexe bodemprocessen.” ■ MEER INFORMATIE OVER DE ONDERZOEKEN VAN DELPHY? W: www.delphy.nl


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 7

september 2020

DOSSIER:

OOGSTECHNIEK

Bietenrooier omgebouwd voor oogsten knolselderij zonder beschadiging Het oogsten van knolselderij gebeurt doorgaans met een bietenrooier. Toch is dit niet op voorhand een één-tweetje. Loonen mechanisatiebedrijf Speelman uit Alteveer is voor de tweede keer zoet met een behoorlijke ombouw van een bietenrooier. Eigenlijk wordt de complete rooier aangepast om te voorkomen dat de knolselderij bij het oogsten beschadigt. “Je moet van die zonnen af, daar zit het euvel.” De Riecam 400-T zelfrijdende bietenrooier staat op de binnenplaats van het Groningse mechanisatiebedrijf. Drie werknemers zijn druk bezig om verschillende onderdelen te verwijderen. De rooielementen en de zonnen worden er onderweg gesloopt, zodat er een andere rooier voor terug kan komen. “Het principe bij een bietenrooier is dat het gewas tussen scharen uit de grond gaat. De bieten gaan met een hoog toerental zigzaggend door de zonnen richting de zeefraden en de bunker in”, legt Bert Speelman uit. Juist bij de zonnen ontstaan de beschadigingen. Iets waar de teler doodsbenauwd voor is. “Knolselderij wordt geklapt, niet gekopt. Het loof moet er kort af.

De knol is echter ronder dan een biet. Je ziet ook andere systemen met grote oppelwielen. Als die niet recht staan, wordt er zo een plak van de knol afgesneden.” Bert Speelman, die bedrijfsmatig het stokje aan de volgende generatie heeft over gedragen, sleutelt zelf sinds 1972 aan bietenrooiers. “Het begon met de machines, die de importeurs uit Frankrijk haalden. Daar ligt de oorsprong van de bietenteelt in Nederland, maar aan de rooiers moest van alles gebeuren. Ze kwamen met twee zonnen, wij maakten er drie van. Ik vond het een geweldige sport.” Zelf rooide Speelman ook jaren en daarom is hij op mechanisch gebied wel een rooispecialist geworden en zo staat hij in het wereldje ook bekend.

Het mechanisatiebedrijf uit Alteveer werkt veel voor Agrifac, doet de service door heel Nederland en levert onderdelen. Zo kwam vorig jaar de eerste zesrijige bietenrooier uit Nieuwe Tonge binnen. Die moest ten behoeve van knolselderij omgebouwd worden. Met succes en tot groot genoegen van de teler. “De beschadiging aan het gewas is een belangrijk punt. Toch zijn er maar weinig die het aandurven om de rooier om te bouwen. Je moet wel een beetje lef hebben.” Voor het aankomende oogstseizoen is een teler uit Roermond met zijn zesrijige Riecam in Groningen uitgekomen. Alle rooielementen op de Riecam - de Gillis bewegende rooischaren en de zonnen - verdwijnen. Daar komt een Kleine-rooier met beweegbare scharen voor terug. “Alle overbodige onderdelen gaan van deze trekkerrooier af.” Het grote verschil ten opzichte van de bietenrooier zit in de invoer. “Deze rooier heeft een rollenbed. De rollen draaien naar elkaar toe.” Daarachter zit een transportband

met spijlen waarop de knolselderij naar pennenwalsen van circa tachtig centimeter gaat. Die zijn met rubber uitgevoerd. “We plaatsen zoveel pennenwalsen als we er kwijt kunnen.” Alleen de oorspronkelijke poetseras blijft onder de Riecam zitten. Een inwerpas zorgt er voor dat

de geoogste knolselderij zonder beschadiging de bunker ingaat. Volgens Speelman is de ombouw een project waar geen tijd op te plakken valt. “Het zijn behoorlijke ingrepen. Je bouwt eigenlijk een compleet andere rooier.” ■

Bert Speelman toont de transportband met spijlen waarover de knolselderij naar pennenwalsen van circa tachtig centimeter gaat.

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


8 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

GRONDBEWERKING

IMANTS 46-SPITMACHINE:

“Zelfs op onze zware klei een fijn zaaibed” Michael Schippers van landbouwbedrijf Nieuw Campen uit het Zeeuwse Kamperland is een van de eerste gebruikers van de Imants 46-spitmachine. Op de zware kleigrond lukt het om een perfect zaaibed neer te leggen. Alle vooroordelen over versmering en de ‘werking als een slagroomklopper’ worden in praktijk weerlegd. “Vooral met het combineren van werkgangen heeft de 46 zoveel voordelen. Het is dan een echt een ‘one-manshow’.” Schippers zag de Imants 46 groeien van een demo in de ‘nulserie’ naar één van de succesverhalen van de Brabantse machinefabrikant. Nieuw Campen – met een areaal van 340 beteelde hectare in Noord-Beveland - heeft eerder spitmachines gehad, maar tot dan konden die niet het perfecte zaaibed realiseren op de zeventig procent afslibbare grond. “Uiteindelijk is het gelukt met de Imants 46 serie om op deze zware klei de grond te mengen, grof neer te leggen en van boven een prachtig vlak en fijn zaaibed te krijgen en direct te zaaien”, vertelt Schippers. De Imants 46 heeft een werkbreedte van drie meter en is speciaal ontwikkeld voor de zwaardere gronden zoals in Zeeland. De spitmachine kan uitgevoerd worden met woelpoten om de dieper liggende

nodig hebt, dan hebben behoorlijk vermogen over.. Voor de spit-zaai combinatie voldoet vaak 120 pk wel, we hebben vooral vanwege het hefvermogen vaak een wat grotere trekker nodig.” Omdat de spitas zich ‘vooruit’ duwt is er ook weinig trekkracht nodig. “Vaak

storende laag los te trekken. Met de spitmachine wordt 2025 centimeter diep gewerkt.. Je moet de grond mengen, dat is het belangrijkste. Door groenbemester te vermengen voorkom je een zure laag. Uiteindelijk vertelt de grond genoeg. Ik pak regelmatig de schop om het resultaat te bekijken. Grijze grond is geen grond. Door het spitten krijgen we een perfect profiel.” Duizend toeren op de aftakas zorgen voor een egale werking en menging. De basis van de Imants 46 voor de hoofdgrondbewerking is een roterende spitas. Een robuuste aandrijving, bestaande uit aandrijfkasten zorgt ervoor dat de spitmachine uitstekend achter tractoren met een vermogen tussen 125 en 225 pk past. “Soms hebben we er een John Deere 7290r voor staan. Dit vooral vanwege de zware grond waar je pk’s voor

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

wordt een spitmachine gebruikt als het te nat is. Spitten als ploegen niet meer kan, is het credo. Wij zien dat toch anders. Gespitte grond op wintervoor leggen, gaat bijvoorbeeld juist mooier als de omstandigheden goed zijn.”

De spitmachine van Nieuw Campen is uitgevoerd met een driepunts hef waar een rotorkopeg aan gekoppeld kan worden. “We hebben er ook weleens een rol achter voor de aandrukking deze ontlast de rotorkopeg waardoor de spitmachine ook ontlast wordt.” De


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 9

september 2020

werkdiepte kan bepaald worden door de machine gedeeltelijk op de roterende glijsloffen te laten lopen. De sloffen zorgen voor extra ondersteuning aan de voorkant om een constante werkdiepte te houden en zijn met een spindel in hoogte verstelbaar. ONEMANSHOW Nieuw Campen benut de mogelijkheid van de Imants 46 om een iets diepere hoofd grondbewerking, zaaibedbereiding en zaaien in één werkgang te combineren. “Een onemanshow”, aldus Schippers. Het landbouwbedrijf heeft een uitvoering met een Kuhn-rotoreg en een Kverneland zaaier. “Je houdt hierdoor ook een medewerker over. De bewerking gaat met een snelheid van twee tot drie kilometer per uur. Als je dat vertelt, is al snel het oordeel ‘dat schiet ook niet op’. Toch: Reken maar eens uit. Drie werkgangen in één met een werkbreedte van drie meter, dat gaat uiteindelijk het snelst. Het scheelt nogal wat.” De Imants 46 kwam in 2013 op het bedrijf. “Als ik iets doe, dan wil ik er eerst mee werken op mijn eigen bedrijf onder mijn omstandigheden.” De machine was uiteindelijk een demo, een nulversie waar nog aan gesleuteld moest worden. Imants deed dit onder andere samen met Schippers. “Er is nog wel het een en ander aangepast. Daarentegen lag het zaaibed al direct netjes. Dat was voor mij het voornaamste. In goed overleg zijn er wijzigingen aangebracht tot de ultieme machine het resultaat was.”

De energie die in de spitmachine is gestoken, is niet voor niets geweest. In de praktijk blijkt keer op keer dat er een fijn zaaibed op de zware klei wordt gelegd. “Afgelopen winter hebben we een proef gedaan met een krukasspitmachine en een ploeg met rotorkopeg. Met onze roterende spitmachine werd de tarwestoppel perfect ondergewerkt. Zelfs toen de rotorkopeg er niet meer in kon rijden. Met de krukasspitmachine lag het bietenland bol, terwijl daar met de Imants geen sprake van was. Kortom; we konden grote verschillen zien.” De vooroordelen worden in de praktijk weerlegd, zegt Schippers. Zo zouden de spitters voor een smeerlaag zorgen. “Dat gebeurt gewoon niet. De grond wordt als het ware losgebroken. De machine pakt happen en trekt die er uit. Door de vrijloophoek van het spitmes ontstaat er geen versmering.” En de ‘slagroomklopper’? Een roterende spitmachine zou de grond té fijn maken. “Je pakt grote happen door het lage toerental. Dan kun je gewoon grove blokken pakken.” De landbouwer uit Kamperland is veel met de bodem bezig en ziet de Imants 46 als een belangrijke schakel in zijn filosofie. “Met spitten wordt de grond intensief bewerkt zonder dat de structuur verloren gaat. De grond wordt goedgemengd. Wij kunnen nu eenvoudig stoppels en groenbemesters in één werkgang inwerken.” ■

Diepspitten tegen storende lagen Michael Schippers van landbouwbedrijf Nieuw Campen in Kamperland merkt dat op bepaalde percelen het nodig is om de grond dieper dan de bouwvoor los te maken en storende lagen te verbreken. Hij zet daarvoor een Imants 60-diepspitter in. “Puur om de storende lagen aan te pakken.” De diepspitter wordt in de driepunts van de trekker gedragen. Schippers is met de bewerking uniek op de zware klei, maar ziet dat het werkt. Bij diepspitten wordt de gehele werkdiepte omgegraven en gedeeltelijk gemengd. “De bouwvoor verplaatsen we niet naar de diepste grondlaag en de ondergrond wordt niet geheel met de bovenlaag vermengd. We trekken puur die storen laag los.” Het aanpakken van de storende lagen is op de zware klei in Zeeland cruciaal, vindt Schippers. “Door de indringende

werking van de bodem te verbeteren, kunnen wij het water beter opvangen. Omdat wij in Zeeland te maken hebben met brak water is water oppompen niet mogelijk. Door de metalen in het zuiveringswater, is dat ook geen optie. Dus moeten we zuinig zijn op het hemelwater, dat betekent dus vooral zuinig zijn op de bodem. Bij het verbreken van de storende laag kan het bodemleven ook beter zijn weg vinden, de waterhuishouding verbetert en we brengen lucht in de bodem.” Daarnaast heeft Imants spadebladen om de grond te mengen. Dit kan voordelen hebben als je zware klei wilt verschralen en makkelijker bewerkbaar wilt maken en om eventueel een dikker kleipakket te realiseren. Ook dit heeft het landbouwbedrijf Nieuw Campen deze maand succesvol getest.

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


10 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

GEWASBESCHERMING

Bijenbrood als oplossing voor trips in uien: “Meer kilo’s, minder chemie” Akkerbouwer Huibert Janse: “Als ik door middel van bankerfields één bespuiting kan besparen, dan ben ik al uit de kosten”

Zogenoemde 'bankerfields' worden in het Brabants-Zeeuwse akkerbouwproject FABulous Farmers ingezet als wapen tegen trips. Stroken met lokplanten worden middenin de gewaspercelen aangelegd waardoor natuurlijke plaagbestrijders goed gedijen. Dit Interreg-project moet zorgen voor een robuuster en weerbaarder teeltsysteem. Met behulp van onder meer ZLTO, CZAV, IPM Impact en Corteva wordt gekeken naar natuurlijke manieren om met minder inzet van gewasbescherming en meststoffen gewassen toch optimaal te laten presteren. Trips in uien baart akkerbouwers veel zorgen. Akkerbouwer Huibert Janse uit het Zeeuwse Wolphaartsdijk heeft samen met zijn zakelijke compagnon Jan de Jager een akkerbouwbedrijf. Ook zij hebben last van tripsen. “Dat is bij vrijwel elke uienteler een probleem. Ik kan wel blijven spuiten, maar dat is ook een dure hobby. Als ik door middel van bankerfields één bespuiting kan besparen, dan ben ik al uit de kosten. Bovendien dient er met de huidige regelgeving een spuitvrijezone te zijn naast de sloot. Door er Facelia te zaaien heb ik daar ook geen onkruid.” WEERSINVLOEDEN Dat er de laatste jaren zoveel tripsen zijn heeft onder andere te maken met de relatief warme winters waarin er veel tripsen kunnen overleven. In de steeds warmere zomermaanden vindt er een explosieve vermeerdering plaats, waardoor uien het steeds moeilijker krijgen om zich tegen het ‘onweersbeestje’

te verweren. Daarnaast zijn veel uienplanten gedurende het groeiseizoen al verzwakt door droogtestress en zijn ze vatbaarder voor trips.

“SAMENWERKEN MET DE NATUUR” GAAS- EN ZWEEFVLIEG Uit onderzoeken en tests blijkt dat natuurlijke vijanden kunnen helpen bij het verminderen van de trips in de uien. Janse gelooft in deze theorie en koos voor het planten van Phacelia’s op zijn uienperceel. De bloeiboog van deze planten zorgt voor een heel actief migrerende insectenpopulatie die zo in aanraking komt met de schadelijke insecten die zich in het gewas bevinden. “We hebben dit voorjaar de eerste vijf kilo Phacelia’s gezaaid om de natuurlijke vijanden van de tripsen, met name de gaas- en zweefvlieg, op ons uienperceel te krijgen. De vangbordjes laten zien dat beide vliegen zich goed laten zien op onze akkers.”

Janse: “De vangbordjes laten zien dat de gaas- en zweefvliegen zich goed laten zien op onze akkers”

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 11

september 2020

Tijdig inzaaien van de Phacelia zorgt ervoor dat de bankerplants voldoende natuurlijke vijanden kunnen aantrekken

Het advies is om Phacelia – vanwege de aantrekkingskracht op bijen ook wel Bijenbrood genaamd - te zaaien (10 à 11 kilo per hectare) op de paden van de spuitsporen. Tijdig inzaaien van de Phacelia zorgt ervoor dat de bankerplants voldoende natuurlijke vijanden kunnen aantrekken alvorens de tripspopulatie toeneemt. Janse: “Ik geloof in deze methode, maar dit project staat nog in de kinderschoenen. Het is dus afwachten hoe dit verder gaat uitpakken. Maar één ding is duidelijk, de beschikbare chemie wordt minder. Als we dat kunnen opvangen door te gaan samenwerken met de natuur, dan sta ik daar honderd procent achter.” MECHANISATIE Het onderzoek toont verder nog aan dat Phacelia’s aan de akkerranden en in de spuitsporen de natuurlijke vijanden aantrekken, maar dat ze zich nog niet voldoende verplaatsen door het gewas. De grootste uitdaging is namelijk om de nuttige insecten uit de waardplanten door het gehele gewas te krijgen. Wellicht kan het maaien van de bankerfields uitkomst bieden. Dat moet dan gebeuren op het moment dat er voldoende natuurlijke vijanden aanwezig zijn. Wanneer dat precies is, valt lastig te bepalen en is seizoenafhankelijk. Janse beschikt op zijn akkerbedrijf dat in 2014 is opgericht niet over een geschikte smalle maaier, maar

gaat voor het komende teeltjaar op zoek naar de juiste mechanisatie om het effect van de bankerfields op zijn uien te vergroten. “We hebben wel een klepelmaaier, maar die is niet ideaal. Het aanschaffen van een maaier is niet direct iets waaraan je denkt als je hiermee begint, maar waar je vervolgens in de praktijk wel tegenaan loopt.”

teeltjaren”, zo luidt de voorlopige conclusie van de Zeeuw.

SYSTEMISCHE MIDDELEN Hetzelfde geldt voor het bepalen van het spuitschema. Janse gaat nog steeds met de spuit door het uienperceel. Vanuit de ZuidNederlandse agrarische coöperatie CZAV wordt geadviseerd om tijdens de teelt niet standaard pyrethroïden te gebruiken omdat die breedwerkend zijn, waardoor ook de natuurlijke vijanden bestreden worden. “Als er toch trips in het gewas wordt waargenomen, grijp dan direct in met systemische middelen”, zo adviseert Lein de Visser van de telersorganisatie.

“Misschien kiezen we volgend jaar wel voor een mengsel of een andere plant. Uit overleg met de andere telers binnen dit project is naar voren gekomen dat het wellicht verstandig is om in september al de bankerfields voor volgend teeltjaar in te zaaien. Er is nog veel onduidelijk, maar als dit werkt, dan slaan we twee vliegen in één klap. Bankerfields zijn een goedkope manier om het aantal kilo’s omhoog te krijgen, waardoor we chemicaliën uitsparen.“ ■

OVERLEG Janse heeft vanwege de complexiteit en het vernieuwende karakter van dit experiment wekelijks overleg met de adviseurs van het CZAV, ontvangt continu nieuwe data vanuit de monitoringsmomenten en heeft meerdere overlegmomenten met andere telers die meedoen aan het experiment. “Of het daadwerkelijk effect heeft bij de bestrijding van trips moeten we nog afwachten. Dat kunnen we pas zeggen na meerdere

“TWEE VLIEGEN IN ÉÉN KLAP

DE ACTUELE ONTWIKKELINGEN RONDOM DIT EXPERIMENT ZIJN TE VOLGEN VIA: https://www.fabulousfarmers.eu/nl en www.czav.nl

Janse: “Bankerfields zijn een goedkope manier om het aantal kilo’s omhoog te krijgen en we kunnen chemicaliën uitsparen”

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


12 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

BEURZEN

De Aardappeldemodag 2020 werd dit jaar om bekende redenen online gehouden

Online Aardappeldemodag succesvol verlopen, maar hopelijk in 2022 “weer op het veld” De Aardappeldemodag 2020 werd dit jaar om bekende redenen online gehouden. De presentaties vonden wel vanaf PPO Westmaas plaats, maar de bezoekers konden deze enkel via een livestream volgen. Dankzij de live chat was er wel continu interactie mogelijk en daar werd gretig gebruik van gemaakt tijdens de diverse presentaties die alle in het thema stonden van ‘weerbaarheid’. OPENING Na een onwennig begin van deze online demodag opende Dr. Ir. Ernst van den Ende, directeur Plant Sciences Group bij Wageningen Universiteit & Research de online Aardappeldemodag. Prof. Dr. Ir. Louise O. Fresco nam als voorzitter van de Raad van Bestuur vervolgens het stokje over. Ir. Dick Hylkema, directeur van de Nederlandse Aardappelorganisatie en Drs. Ing. Dirk Duijzer sloten dit openingsdeel af.

PRODUCTLANCERINGEN Een drietal producten werd na het openingswoord gelanceerd. De Rabobank presenteerde de studie ‘Smart Farming’. Hierin zijn de barrières en stimuleringsmogelijkheden van precisielandbouw onderzocht. De Rabobank concludeert dat telers het efficiënt en nauwkeurig werken als grootste voordeel zien van Smart Farming. Ook het verlagen van het middelengebruik kwam als sterk punt naar voren. De nadelen zijn volgens de boerenleenbank

de hoge investeringskosten, het ontbreken van plug & play van de bijbehorende techniek en de onduidelijkheid over de terugverdientijd. SPRAY ASSIST: “GROTERE EFFECTIVITEIT VAN BESPUITINGEN” Syngenta lanceerde na de uitkomsten van de Rabobankstudie haar nieuwste app, de spray assist. Een hulpmiddel bij het uitvoeren van bespuitingen. De app is gebaseerd op het

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

product (gewas) waarvoor de bespuiting wordt gedaan, maar houdt ook rekening met weersomstandigheden zoals wind, regen en temperatuur en de techniek onder andere het watervolume en de spuitdop. Door deze parameters goed in te voeren in de app kan er volgens Sygenta 'een hogere effectiviteit van een bespuiting worden bereikt'. EASYCONNECT: “GESLOTEN VULSYSTEEM VOOR BEPERKING ERFEMISSIE” Ook maakte Syngenta wereldkundig dat het in samenwerking met NuFarm, Adama, BASF en Corteva werkt aan een gesloten vulsysteem,

de easyconnect (CTS). Jelle Westerlaken: “In Engeland is een aantal telers, dat het systeem getest heeft en dat zegt dat de Easyconnect minstens zo snel werkt als de systemen waarmee tot nu toe gewerkt werd. Het systeem bestaat uit twee onderdelen. Een koppelstuk en een (unieke) schroefdop. Vullen van de tank, het doseren en het inwendig schoon spoelen van de verpakkingen spelen een cruciale rol om emissie op het erf te verminderen. Ook moet een mogelijke blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen voor landbouwers zo beperkt mogelijk zijn. Hiervoor is Easyconnect ontwikkeld.”


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 13

september 2020

(Archieffoto) De Aardappeldemodag van 2018 werd zeer goed bezocht

FIELDSCOUT Akkerbouwer Jan Wijnen vertelde vervolgens over zijn ervaringen met de Bioscope FieldScout. Wijnen: “Ik gebruik de Bioscope om via de satellietbeelden van de FieldScout extra informatie over mijn gewassen te verkrijgen. De beelden zijn een mooie aanvulling op hetgeen ik zie wanneer ik door de akkers loop. Doordat de gegevens nu in een app verzameld zijn, kan ik de data meenemen als ik door de gewassen loop. Zo zie ik verschillen eerder en sneller optreden, waardoor ik op plaatsen waar geen uniformiteit is, tijdig kan bijsturen.”

“NIET MEER PLOEGEN KOST GEEN OPBRENGST” In het kader van Beter Bodembeheer vertelde Janjo de Haan (Projectleider PPS bij Wageningen Universiteit & Research) zijn bevindingen

over het telen van aardappelen zonder ploegen. “Niet meer ploegen hoeft geen effect te hebben op de opbrengst, maar als het bodembeheer goed wordt uitgevoerd, heeft het wel enkele positieve effecten op de aardappelteelt”, zo vertelde De Haan. Ploegen is een intensieve kerende grondbewerking die volgens de sprekers van de WUR negatieve effecten op de bodem kan hebben. Tijdens de Aardappeldemodag vertelde De Haan, samen met zijn collega Dirk van Dalen, dat gereduceerde grondbewerking daarom steeds interessanter wordt. “Er zijn verschillende vormen van gereduceerde grondbewerking. Ten eerste niet bewerken, maar direct zaaien. Ten tweede het bewerken in stroken (strip-till) en als derde nietkerende grondbewerking (NKG). Daar komt nog bij het ondiep, de bovenste vijftien centimeter diep, ploegen en het spitten of woelen van de grond.” SYSTEEMPROEVEN Om te kijken welke methode het beste werkt voor de aardappelteelt zijn er enkele systeemproeven uitgevoerd door de WUR.

De Haan: “In Lelystad hebben we een basisproef aangelegd op de klei, waarbij NKG – met en zonder woelen - vergeleken wordt met ploegen. Bij PPO Vredepeel ligt een tweede proef, op zandgrond. Ook daar wordt NKG vergeleken met ploegen. De laatste systeemproef ligt op de Veenkoloniën waar NKG vergeleken is met spitten.”

WEERBAARDER IN STRESSSITUATIES” KLEINE VERSCHILLEN De resultaten laten zien dat NKG geen negatieve effecten heeft op de opbrengst, al zijn er wel (kleine) rasverschillen. De Haan: “Over het gehele bouwplan genomen, zijn die opbrengstverschillen verwaarloosbaar. Ook financieel zijn de verschillen klein. Het enige dat we daar zien is dat biologische telers op zandgrond de kosten voor handwerk zien stijgen, waardoor NKG voor die akkerbouwers duurder uit kan vallen.”

De grootste voordelen zien de onderzoekers op het gebied van waterhuishouding en structuur. “En dan met name op kleigrond”, zo vertelt De Haan. “Omdat de structuur beter is, wordt het water beter vastgehouden ten tijde van droogte en sneller afgevoerd als het nat is. De grond is weerbaarder in stresssituaties. Er is daarnaast ook een lager risico op uitspoeling, met name de hoeveelheid stikstof die achterblijft na de oogst. Een ander positief effect is dat op de kleigronden een duidelijk zichtbare groei van de biodiversiteit waarneembaar is.” Het programma werd vervolgd met een uitgebreide informatiesessie over kalkmeststof Perlka, het onderzoek dat Van Iperen deed naar fertigatie met het toedienen van meststoffen via irrigatiekanalen en het ketenproject van de NAK dat gericht is op het verbeteren van de pootgoedkwaliteit. JONGE BOEREN PROGRAMMA In de avonduren werd de online Aardappeldemodag afgesloten met een traditioneel populair onderdeel, het Jonge Boeren Programma. Ook dit keer was dit weer een doorslaand succes, met

interessante sprekers die vertelden over de toekomst, uitdagingen en het vermarkten van de aardappel nu en in de toekomst. De rol die de jonge boer daarin speelt en een gezonde financiering van die toekomstplannen. AFSLUITING Ook de politiek werd niet vergeten, want voor een toekomstbestendige aardappelteelt is het Europees Parlement (Brussel) een cruciale schakel. De afsluiting door Piet de Jong van Grimme Nederland was reden voor de volgers van het webinar om gezamenlijk te applaudisseren en te proosten op een florerende Nederlandse akkerbouwsector en met een goed gevoel het programma af te sluiten. Wel de hoop uitsprekend dat er over twee jaar wel weer een 'gewone’ demodag gehouden kan worden. “Graag tot dan, hopelijk weer op het veld!”, zo besloot De Jong de Aardappeldemodag 2020. ■ De presentaties van de Aardappeldemodag 2020 zijn nog tot en met medio december online terug te kijken via: www.aardappeldemodag.nl/ online/presentaties

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


14 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

BEWARING

“Restrain, goede natuurlijke vervanger van CIPC” Tijdens ‘een Uurtje in het schuurtje’ praten de experts de akkerbouwers bij

Nu het bewaarseizoen voor de deur staat, gaat Restrain bij de aardappeltelers langs om ze te informeren over de werking van ethyleengas in de bewaring. Tijdens ‘een Uurtje in het schuurtje’ praten de experts de akkerbouwers bij over de effecten en het gebruik van natuurlijk ethyleen als kiemremmer. Restrain gebruikt natuurlijk ethyleengas om de aardappelen in (kiem)rust te houden. Door ethyleen te gebruiken blijft er geen residu achter in het gewas of de bewaarcellen. Hierdoor kan er rechtstreeks vanuit de loods worden afgeleverd, zonder wachttijd. Voor het werken met Restrain ethyleengas is er een aantal belangrijke basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden: ten eerste moet het gewas helemaal droog zijn, in rust én op de juiste bewaartemperatuur. De generator van Restrain zorgt vanaf de start continu voor een egale verdeling van het gas in lagere concentraties. Een sensor houdt de hoeveelheid ethyleengas in de gehele loods in de gaten en past – indien nodig – de gasproductie aan. Ethyleengas is te gebruiken in alle typen bewaaropslag en ook toepasbaar voor biologische telers.

“BEWEZEN WERKING OP FONTANE, MARKIES EN AGRIA” ‘STRONTGEMAKKELIJK’ Wouter ten Brinke, van het agrarisch advies- en toeleveranciersbedrijf Ten Brinke uit Creil, gebruikt het product al tien jaar en deelt zijn kennis

nu met telers die vanwege het verdwijnen van CIPC ineens gedwongen worden om met de nieuwe generatie kiemremmers te werken. “Je komt er al snel achter dat we het met chloorprofam ‘strontgemakkelijk’ hebben gehad. Voor alle producten, die er momenteel voorhanden zijn om kieming in de aardappelen te voorkomen, geldt dat je heel veel aandacht aan je bewaring moet besteden.” Ten Brinke benadrukt dat een MH-bespuiting met Royal MH60 de basis blijft om de aardappel goed in de bewaring te krijgen. Eenmaal in de cel is een dagelijkse check een must, zo stelt de eigenaar van het bedrijf uit de Noordoostpolder. “Restrain heeft een bewezen werking op de consumptieaardappelrassen Fontane, Markies en Agria. Aangezien wij met deze rassen werken, was de keuze voor ons snel gemaakt. We hebben inmiddels jarenlange ervaring opgebouwd met ethyleengas en weten daardoor precies wat we wel of niet moeten doen. Geen enkele situatie is gelijk, dus wij raden telers aan om zich vooraf goed voor te laten inlichten en te laten begeleiden door de experts van Restrain. Doe je dat allemaal goed, dan is natuurlijk ethyleen de beste natuurlijke vervanger van CIPC.” RECHTSTREEKSE LEVERING Ten Brinke serveert hiermee andere kiemremmingsproducten

niet af. Sterker nog, bij de langere bewaarcyclussen behandelen ze de consumptieaardappelen aan het einde van de cyclus nog tweemaal met 1,4 Sight om er zeker van te zijn dat de kiemrust tot aan juni gewaarborgd is. “Waarom hoor ik bij mijn coöperatie niets over dit product?”, vraagt één van de telers die het Uurtje in het schuurtje bijwoonde. Paul O’Connor (Restrain): “We hebben ervoor gekozen om onze producten rechtstreeks te leveren. Hierdoor is ethyleengas een stuk goedkoper dan de overige alternatieven, maar daardoor hebben we ook weinig vrienden bij de gewasbeschermingsfabrikanten.” De telers die Restrain gebruiken, zijn volgens O’Connor stuk voor stuk tevreden over de resultaten van het gassysteem. “Het gemak

“GEEN NEGATIEF EFFECT OP BAKKLEUR” waarmee de aardappel slapend gehouden wordt, de lage kosten en de veilige manier waarop het product wordt behandeld, zorgen ervoor dat al onze klanten terugkerende klanten zijn. We vertellen een eerlijk verhaal: als ons product niet geschikt is voor een bepaalde situatie, aardappelras of afzet dan zeggen we dat ook meteen. In België, Duitsland en Engeland zijn de telers al wat verder qua mindset. In Nederland wordt nu nagedacht over een oplossing over voor het verdwijnen van CIPC. Vandaar dat wij besloten

hebben om dit Uurtje in het schuurtje in het leven te roepen. Eerder hebben we al veel telers getoond dat Restrain geen negatief effect heeft op de bakkleur (een veel gehoord tegenargument bij ethyleengas, red.). We merken nu ook dat de Nederlandse akkerbouwer de voordelen van Restrain inziet. Het gemak, de kostprijs en een goede verdeling over de aardappelen in elke loods met elke beladingsgraad (niet geheel gevuld, red.) dit een goede kiemremmer is.” ■ MEER INFORMATIE? Website: www.restrain.eu.com

Paul O’Connor van Restrain: “Het gemak van Restrain zijn de lage kosten en de veilige manier waarop het product wordt behandeld”

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


CIPC OUT RESTRAIN IN

NEEM CONTACT OP

Paul O' Connor +31 6 23 93 57 14

www.restrain.eu.com/nl


16 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

DOSSIER:

BEWARING

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

#4


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 17

september 2020

“Uniforme druppel voor kiemremming door de gehele bewaarpartij” Om kieming in de bewaring te voorkomen, gebruikt akkerbouwspecialist Kees Claassen van loonbedrijf Heyboer BV het vernevelingsapparaat Synofog. Met deze elektrische vernevelaar van Frans Veugen Bedrijfshygiëne is Claassen in staat aardappelen te behandelen zonder open vlam. “Het gemak en de brandveiligheid zijn voor ons hele duidelijke pluspunten van de Synofog.” Anders dan de reguliere vernevelingsapparaten wordt bij de Synofog de warmte gegeneerd uit elektrische verwarmingselementen. De opgewarmde luchtstroom wordt in een vernevelkamer vermengd met een spray waardoor het kiemremmingsmiddel als een hele fijne mist in de bewaring geblazen wordt. Claassen: “De basis blijft een MH-bespuiting, maar eenmaal in de bewaring is de Synofog een goed hulpmiddel om de kiemrust van de gehele aardappelpartij te verlengen voor vrijwel de gehele bewaarcyclus.”

“BRANDVEILIGHEID GEWAARBORGD” Het vernevelingsapparaat werd op de Agritechnica in 2019 als één van de meest innovatieve technieken gepresenteerd en heeft die status meer dan waargemaakt. Vooral omdat de nieuwste generatie kiemremmers

als eigenschap hebben dat ze een (relatief) laag vlampunt hebben, waardoor ze in feite ongeschikt zijn om ze in de traditionele fogs, gecombineerd met Argos, Biox-M en 1,4 Sight toe te passen. Rob Veugen, mede-eigenaar van Veugen Bedrijfshygiëne: “Die natuurlijke middelen zijn door de olieachtige substantie niet brandveilig. De Synofog zorgt ervoor dat de brandveiligheid gewaarborgd blijft. De elektrische verwarmingselementen zijn immers boven de vernevelkamer geplaatst. Mocht er dus een defecte pomp zijn of vocht in de vernevelkamer komen, dan kan het nooit fysiek in de verwarmingselementen terechtkomen.” VOOR ELK TYPE BEWARING De vernevelingsmethode via de Synofog heeft volgens Veugen een aantal voordelen. De truc bij kiemremming is om een zo fijn mogelijke druppel te verkrijgen bij het behandelen van de aardappelen. We praten dan over microndeeltjes, wat gelijk staat aan ultrakleine druppels. “Ons systeem heeft een hele kleine,

uniforme druppel waardoor het mogelijk is om alle aardappelen in de bewaring in bulk of kist of te bereiken zonder dat er natte plekken tussen de aardappelen ontstaan.” MAXIMUM TEMPERATUUR Los van het slimme ontwerp is er ook softwaretechnisch gedacht aan brandveiligheid. De Synofog is voorzien van een zelfregelbare temperatuur met een maximum temperatuur, die ruimschoots onder de ontvlammingstemperatuur ligt van het product dat de akkerbouwer in zijn bewaring gebruikt. Akkerbouwspecialist Claassen van Heyboer BV: “In de praktijk zijn er gewoon heel veel verschillende temperaturen waarop de kiemremmers ontvlammen. Wij werken met 1,4 Sight en dat ontvlamt vanaf 450 graden, maar een product als Biox-M ontvlamt al bij veel lagere temperaturen. De belangrijkste reden voor ons om voor de Synofog-vernevelaar te kiezen, is de mogelijkheid om zelf de temperatuur aan te kunnen passen. We zetten in onze bewaarcellen de maximale

temperatuur op vierhonderd graden. Zo weten we zeker dat we altijd goed zitten.” VERDAMPING De nieuwe producten verdampen ook nog eens sneller dan chloorprofam (CIPC), maar ook daar hebben ze bij Veugen een oplossing voor bedacht. Rob Veugen: “De Synofog is voor elke bewaarloods geschikt. Maar het is wel opletten bij cellen die niet goed of onvolledig afgesloten kunnen worden, omdat het product anders vervliegt en een deel van de (dure) kiemremmer niet op de aardappel terechtkomt.”

“DOOR VERBOD CIPC IN STROOMVERSNELLING” De Synofog wordt in principe alleen bij aardappelen ingezet, maar bij Frans Veugen Bedrijfshygiëne is men wel bezig met het onderzoeken naar de vernevelingsmogelijkheden in bijvoorbeeld bloembollen. Rob Veugen: “Als er vloeistoffen zijn die verneveld moeten worden, dan is de Synofog (op termijn) absoluut een goede oplossing.

We hebben drie jaar kunnen ‘oefenen’ met de Synofog, die oorspronkelijk is ontwikkeld voor de nieuwe generatie kiemremmers. Doordat CIPC nu verdwenen is, is de vraag naar de Synofog in een stroomversnelling gekomen en zijn er steeds meer akkerbouwers die op zoek zijn naar systemen zoals de Synofog. De vraag is zelfs zo groot dat we klanten die nu bestellen waarschijnlijk niet meer voor de eerste behandeling geleverd kunnen krijgen.” INSECTENBESTRIJDING Bij Frans Veugen zitten ze echter niet stil, want er staan ook alweer wat nieuwe projecten op de stapel. “We hebben inmiddels de eerste uitstapjes gemaakt naar insecticiden voor het bestrijden van insecten (vliegen en dergelijke) en verwachten daar ook goede resultaten te boeken bij ongediertebestrijders in gebouwen en voor tuinders in de glastuinbouw.” ■ MEER INFORMATIE OVER DE SYNOFOG VERNEVELAAR? Website: www.fransveugen.nl

ADVERTENTIE

ECO SHUFFLE:

Minimale grondbewerking, behoud van structuur, (rest)gewas verkleinen, bodem verbeteren vraagt 130 pk, max 7 km/u, werkdiepte min 3 cm – max 12 cm

Schaven met gepatenteerde messen min 3- max 12 cm.

Meer info: W.N. KRAMER bv Burgerbrug

Na 3 dagen resultaat na “schaven” van gras op zeer zware klei.

filmpjes www.agri-bio-eco.nl

06-51346064

Geschaaft op een onbewerkte “beton”kopakker: een super inzaai restultaat.

WWW.AGRI-BIO-ECO.NL

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


18 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

UIEN

UIKC UIENDAG 2020:

Trips, waterhuishouding en onkruidbestrijding Iets meer dan vijfhonderd uientelers kwamen tijdens de afgelopen Uiendag op Colijnsplaat in Zeeland bij elkaar om te discussiëren over de actuele uitdagingen in de uienteelt. Dit gebeurde uiteraard coronaproof en onder begeleiding van de teeltadviseurs van Delphy en medewerkers van Proefboerderij Rusthoeve. De conclusie? “Het was goed om elkaar weer eens live te zien, maar er moet veel gebeuren om de uienteelt in de toekomst rendabel te houden”, zo vat Luc Remijn, senior Akkerbouw adviseur bij Delphy en accountmanager UIKC, de dag samen. De opkomst tijdens deze Uiendag in ‘afgeslankte vorm’ was onverwacht groot. Vooral omdat de oogst van de uien, maar ook het pootgoed in volle gang is. Luc Remijn was dan ook positief verrast en merkte dat er onder de telers veel behoefte is om met collega’s te praten over de uitdagingen in de hedendaagse uienteelt. “De hoge tripsdruk houdt veel akkerbouwers bezig. Er moet steeds meer gespoten worden, met steeds duurdere middelen. De resultaten met alternatieven voor het bestrijden van trips met natuurlijke vijanden vallen, tot nu toe, erg tegen.”

“UNIFORME OPKOMST NOG CRUCIALER” EXTRA ONDERZOEK Remijn benadrukt dat Delphy wel voorstander is van extra onderzoek naar zaken als stroken en randen met natuurlijke vijanden, maar dat er op dit moment te weinig uitkomt om de telers te helpen de trips te

bestrijden. “Het werkt wel, maar zet niet genoeg zoden aan de dijk om in tijden van hoge druk daadwerkelijk een verschil te maken.” WATERBESCHIKBAARHEID Een tweede belangrijk discussiepunt tijdens de Uiendag was de beschikbaarheid van water. “Rooivruchten als ui kunnen alleen rendabel zijn als er voldoende geschikt water aanwezig is om de teelt te ondersteunen. Als je overgeleverd bent aan de neerslaghoeveelheden, dan is de teelt te onzeker. Ook dit jaar zagen we weer een moeilijke opkomst, daarna een periode met veel regen en vervolgens een lange periode van droogte. Beschikbaarheid van water is dan ook van groot belang om uien te kunnen blijven telen.” ONKRUIDBESTRIJDING Ook onkruidbestrijding was een gesprekpunt. “Er vallen drie belangrijke middelen, namelijk chloor, Pyramin en bromoxynil

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

weg in de uien. Dit zorgt voor een enorme uitdaging om de teelt onkruidvrij te krijgen, zeker in het zeer gevoelige vlagbladstadium. Het zal de komende tijd nog belangrijker worden om te zorgen voor een gelijkmatige opkomst.” “Dat is natuurlijk altijd al zo geweest, maar met het verdwijnen van al die middelen is een uniforme opkomst nog crucialer. Wij denken dat meer aandacht aan de zaaibedbereiding ervoor kan zorgen dat het minder moeilijk wordt om de onkruidbestrijding in de uien goed uit te voeren.” TEELTSYSTEMEN UIKC heeft in haar eigen veldproeven gezien dat de trips en onkruiddruk voor de uienteelt voor grote problemen kan zorgen en dat een goede waterhuishouding onontbeerlijk is. Om de telers richting de toekomst te helpen deze zaken goed te organiseren gaat de onderzoeksorganisatie komend jaar

ook enkele nieuwe teeltsystemen uitproberen, waarin weerbaarheid en het gebruik van plantversterkers centraal staan. Remijn: “Daar willen we nu nog niet veel over zeggen, maar we gaan volgend seizoen enkele teeltsystemen voor de uien uitproberen om te onderzoeken of dat toekomst heeft. Daarbij nemen we ook de gezondheid van de bodem mee.” “Daarnaast gaan we de proeven op het gebied van irrigatie en fertigatie uitbreiden om de uientelers ook op dat gebied te informeren over de mogelijkheden. De resultaten van deze proeven zullen bepalend zijn voor de toekomst van de uienteelt in Nederland, want we staan echt voor grote uitdagingen in deze mooie, maar kwetsbare teelt.” ■


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 19

september 2020

DOSSIER:

LOONBEDRIJF HAAIJER :

UIEN

Opbrengstmeter brengt variaties binnen de uienpercelen in beeld Loonbedrijf Haaijer uit Veelerveen is gespecialiseerd in de uienteelt en heeft één van haar vier uienrooiers uitgerust met de Topcon YM2 opbrengstmeter. Hierdoor krijgen de klanten inzicht in de opbrengst variaties in de uienpercelen. De geregistreerde informatie kan via de Topcon console uitgelezen worden voor het aanmaken van taakkaarten. Meten is weten. Met de opbrengstgegevens kan de uienteler zijn teeltbeslissingen beter evalueren. Zeker in combinatie met beschikbare informatie uit grondkaarten, bodemscans, dronebeelden, voorvrucht en groenbemester, de toegepaste poot- en zaaidiepte of

afstand, (plaatsspecifieke) onkruidbestrijding en gewasbescherming; zijn de teeltmaatregelen van het afgelopen seizoen af te zetten tegen de opbrengstgegevens. Om daarvan te leren voor de komende teeltronde. Dit systeem is geleverd door Holaras – Hoopman Machines B.V. De Topcon 'Yieldtrakk' is voor montage onder transportbanden van rooimachines voor aardappelen, suikerbieten en uien en dergelijke Het systeem is ook voor de aftermarket beschikbaar en is compatable met Topcon X25 en X35 consoles en elke ISO-UIT display. ■

ADVERTENTIE

FARMING TOGETHER

FARMING TOGETHER

NAUWKEURIGZAAIEN ZAAIEN NAUWKEURIG Zaadtanken voor verschillende Zaadtanken voor verschillende zaden kunstmest zaden of of kunstmest Doseringen voor verschillende Doseringen voor verschillende zaaizaden in in éénéén werkgang zaaizaden werkgang

/ / / Precies en nauwkeurig met

Tel. 0184 69 27 32

Tel. 0184 69 27 32

/ / / Precies en nauwkeurig met

Keuzes uituit zaaibalken om om onder Keuzes zaaibalken onder alle omstandigheden te zaaien

aandachtvoor voor plant en bodem aandacht plant en bodem

alle omstandigheden te zaaien

www.farmstore.nl

www.farmstore.nl

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


20 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

LOOFDODING

Looftrekken 2.0 met de Vegniek DiscMaster Mechanische loofdoding is voor veel aardappeltelers vanaf dit teeltseizoen een serieuze overweging waard voor de loofvernietigingsstrategie. Reden voor Vegniek uit Emmeloord om een geheel nieuwe machine te ontwikkelen. Dit heeft geresulteerd in de robuuste DiscMaster, waarvan er nu twee machines in de praktijk draaien. De resultaten zijn tot nu toe veelbelovend. Over belangstelling voor de nieuwe techniek heeft Erik van der Vegt niet te klagen. De omstandigheden dwingen de telers om over alternatieven na te denken. De overgebleven chemische loofdodingsmiddelen werken vaak alleen afdoende in een toepassingsschema wanneer de loofklapper eraan te pas komt. Daardoor is het aantal rijbewegingen in het perceel voorafgaand aan het rooien bij looftrekken of conventioneel loof behandelen gelijk geworden. Sterker nog, met looftrekken ben je doorgaans in één werkgang klaar, in tegenstelling tot een aanpak met klappen in combinatie met twee keer spuiten. En het spaart minimaal één bespuiting uit.

MEERDERE VOORDELEN Bij looftrekken is het tijdstip van de teeltstop goed te plannen, zodat het beter kan samenvallen met de juiste potermaat en het gewas niet 'uit de maat' groeit. In de consumptieteelt geeft het ook de mogelijkheid om het gewas nog zolang mogelijk met het overgebleven vitale bladapparaat door te laten groeien. Na het looftrekken kun je doorgaans met tien á veertien dagen rooien. Omdat alle stengels worden verwijderd, sterft de moederknol sneller af en is er geen virusindringing meer in de knol. Ook stimuleert het looftrekken direct het afharden van de aardappelhuid. De knollen gaan zo beter beschermd het land af

én de opslag in. Verder verbetert de rooibaarheid, doordat het verband uit het wortelgestel wordt getrokken en wil het beter zeven tijdens het rooien. UITDAGINGEN Bij het looftrekken is het belangrijk om de stevigheid van de rug intact te houden, zodat er geen aardappelen uit de rug getrokken worden of bloot komen te liggen en de ruggen niet gaan uitzakken bij een stevige regenbui met alle gevolgen van dien. Ook gewasstadia variëren afhankelijk van ras en grondsoort waardoor in de praktijk de looftrekker te maken heeft met sterk of wat brozer loof en bij het ene ras zitten de knollen vaster aan het loof dan bij een andere. TECHNIEK Na het loofklappen worden de circa twintig centilmeter lange plantstengels door torpedo’s en met behulp van twee tegendraads draaiende hydraulisch aangedreven

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

stalen trommels naar het hart van de rug gedwongen. Daarna wordt het loof geklemd tussen twee hydraulisch aangedreven spaakwielen met daartussen rubberen schijven. Door de draaiende beweging wordt het loof uit de rug getrokken. De klemkracht waarmee de trekschijven tegen elkaar aangedrukt worden, wordt hydraulisch geregeld door middel van klemcilinders.

“OOK STIMULEERT HET LOOFTREKKEN DIRECT HET AFHARDEN VAN DE AARDAPPELHUID”

Om de rug intact te houden en om de aardappelen in de rug te houden, zijn aan de trekelementen glijsloffen gemonteerd. Deze zitten strak naast de trekschijven. In de tussenruimte tussen de beide glijsloffen worden de stengels doorgetrokken. Eventueel omhoog komende aardappelen worden zo dus tegengehouden door de glijsloffen. Zoals te zien is, laat de machine een egale rug achter, zonder openingen, scheuren of 'gootjes', zodat (hevige) regenval geen kans krijgt om de aardappelrug te laten verzakken. De werkdiepte wordt bepaald door de afstelling van de diabolorollen. Met de slingers aan de achterzijde zijn deze te verstellen. Verder hangt het element in veren aan een paralellogram. Hierdoor is ieder element afzonderlijk bodemvolgend. Met de hydraulische cilinders kan het element op de kopakker of spuitspoor geheven worden. Afhankelijk van de


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 21

september 2020

Na het loofklappen worden de circa 20 cm lange plantstengels door torpedo’s en met behulp van twee tegendraads draaiende, hydraulisch aangedreven stalen trommels naar het hart van de rug gedwongen.

Daarna wordt het loof geklemd tussen twee hydraulisch aangedreven spaakwielen met daartussen rubberen schijven. Door de draaiende beweging wordt het loof uit de rug getrokken

Om de rug intact te houden en om de aardappelen in de rug te houden zijn aan de trekelementen glijsloffen gemonteerd. Deze zitten strak naast de trekschijven

De hoogte van de hef bepaalt hoeveel het element in de veren hangt. Hierdoor is de druk op de diabolo-rol te regelen

omstandigheden is een rijsnelheid van 2,5 tot 5 kilometer per uur haalbaar. Een capaciteit van één hectare per uur is haalbaar. De hoogte van de hef bepaalt hoeveel het element in de veren hangt. Hierdoor is de druk op de diabolorol te regelen. Bij droge omstandigheden is het devies de rug harder aan te drukken en terwijl dat in natte omstandigheden nauwelijks hoeft. De machine wordt aangedreven door de LS-hydrauliek van de trekker. Draaisnelheid en richting is eenvoudig in te stellen vanuit de cabine. VERKOOP 2021 De twee DiscMasters uit de nulserie worden nu volop getest. Er wordt ervaring opgedaan op verschillende grondsoorten, met verschillende rassen en met de juiste instellingen van klaphoogte en rijsnelheid.

Erik van der Vegt geeft aan dat de DiscMaster komende winter in productie gaat voor teeltseizoen 2021. Naast de vierrijer komt er ook een tweerijer beschikbaar. Telers zoeken heel gericht naar oplossingen en bij het demonstreren merkt hij tot dusver dat het werkingsprincipe indruk maakt. De verkoop en verdeling van de DiscMaster komt in handen van B. Naaktgeboren B.V. uit Tollebeek. ■ MEER INFORMATIE: Vegniek: www.vegniek.nl B.Naaktgeboren B.V. W: www.naaktgeboren.com of Matthijs Jansen op 06-13566180

Ervaringen Mts. Vaandrager Maatschap Vaandrager uit Luttelgeest is één van de testbedrijven, die nauw betrokken is bij de ontwikkeling van de DiscMaster. Zij kent Vegniek al van de vooroverkantelaar en heeft vertrouwen in de technische conceptontwikkeling van het bedrijf. Zij ziet in de Discmaster een kwalitatieve, duurzame en goedkope aanpak van loofvernietiging. Op zestig hectare pootaardappelen testen zij dit jaar de DiscMaster. Arjan Vaandrager: “Het sturen op de juiste maatvoering vinden wij een groot pluspunt van het looftrekken. De machine zelf is gebruikersvriendelijk en relatief eenvoudig in te stellen. De machine geeft weinig trammelant, zodat je er mooi mee kan doorrijden. Vooraf gebruiken wij geen loofdoding, de stengels gaan er groen in. Wel is het per ras zoeken naar de juiste afstelling van klaphoogte, werkdiepte en rijsnelheid en de juiste afstelling van de trekschijven.

De ervaring leert dat het beste resultaat behaald wordt, wanneer je het loof zo diep mogelijk klemt om te trekken. Je wilt natuurlijk geen aardappelen raken. Hoe diep je kunt werken is afhankelijk van hoe hoog de aardappelen in de rug zitten. Gelukkig is de werkdiepte heel nauwkeurig af te stellen. Af en toe kan er nog een stengel blijven staan, dat is ook ras afhankelijk. Om hergroei tegen te gaan is een ná bespuiting in sommige situaties dan aan te bevelen, om alle loof goed af te doden. Het mooiste zou zijn als dit in de toekomst ook via plaatsspecifieke toepassing kan, maar nu doe ik dat nog volvelds. Met deze werkwijze sparen wij ten opzichte van traditionele loofvernietiging altijd nog één spuitbeurt uit”. De eerste ervaringen bij het rooien zijn goed. “Het rooien van de getrokken rassen gaat echt heel mooi” zo besluit Vaandrager..

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


22 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

INSCHUREN

De egelband van Boltt machinery is te gebruiken bij het inschuren en het sorteren en verwijdert ruim vijftig procent aan kluiten en loof

Boltt Machinery is gestart in 2018 en richt zich volledig op de verwerking van aardappelen en bollen in kisten. De machines worden in samenspraak met de klant geproduceerd

“Je staat versteld van de hoeveelheid grond en kluitjes dat er nog uitkomt” Wisselende beelden in de Noordoostpolder. Her en der worden de gewassen van het land gehaald, maar het is overwegend stil op de akkers rondom Emmeloord. Zo ook bij Booijink VOF te Ens, waar er noodgedwongen tijd is voor allerhande werkzaamheden én een interview. Over de egelband van Boltt Machinery welteverstaan, die dik vijftig procent aan kluiten en loof bij het inschuren verwijderd. De egelband draait nu voor het tweede seizoen bij Steven Booijink, derde generatie akkerbouwer in de NOP, die het bedrijf samen runt met broer Arnold. “De egelband wordt gebruikt bij het inschuren, maar kan ook bij het sorteren worden ingezet. Al dan niet afhankelijk van de hoeveelheid grond en kluitjes die we aantreffen.” De egelband is hiervoor uitgerust met dwarsrollen om het product zijwaarts naar de volgende band te verplaatsen. Verder is de machine uitgevoerd met een spindel verstelling, zodat de rollen in de machine snel te verstellen zijn bij een raswissel. SCHONER PRODUCT Rudy van Steenbergen is medeeigenaar van Boltt Machinery dat hij samen met Pim de wit in 2018 heeft gestart. Zij richten zich op de verwerking van aardappelen en bollen in kisten en produceren

machines in samenspraak met de klant. “Zo hebben wij bij de egelband aanpassingen doorgevoerd waardoor er meer kluiten kunnen worden verwijderd. Met als eindresultaat een schoner product. Dat komt omdat deze eenvoudig en zeer secuur af te stellen is om ervoor te zorgen dat er geen aardappelen doorheen gaan.” Door de diameter van de rol is de machine tevens zeer productvriendelijk”, zo vertelt hij. MINDER BEWAARZIEKTES Booijink is na één volledig seizoen in ieder geval zeer te spreken over de machine. “Je staat er eigenlijk versteld van hoeveel grond en kluitjes er nog uit komen aan het eind van de lijn, vlak voor de kistenvuller. En dat is een goed teken. Onze aardappelen gaan schoner de kist in en dat bevordert de droging. Zonder egelband krijg je toch een stortkegel van droge

grond in de kist. Dit verstoort de luchtverplaatsing. Uiteindelijk krijg je het dan wel droog, maar er is meer energie voor nodig en bovendien werkt het bewaarziektes in de hand. Met deze egelband voorkomen we dat.” DROOGPROCES CRUCIAAL “Aardappelen hebben altijd last van bewaarziektes”, vervolgt Booijink. “Zeker na het wegvallen van enkele behandelingsmiddelen. Door optimaal te drogen, kunnen we de onbehandelde aardappelen in goede conditie houden. En dat is nodig, want behandelde aardappelrassen waar geen vraag meer naar is, kunnen we niet afzetten. Zonder behandeling kunnen we de aardappelen altijd nog afzetten aan het voer. Daarmee bewijst de egelband eigenlijk al direct zijn waarde.” MAATWERK De egelband op het bedrijf in Ens is aangepast aan de wensen van Booijink. Zo is de hoogte op maat gemaakt en zijn er verschillende mogelijkheden voor de lengte en diameter van de rol. Van Steenbergen: “Wij focussen ons volledig op de wensen van de klant

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

en opereren binnen het spectrum van volledig custom-made machines en standaard maatwerk. Voor specifieke vragen hebben wij altijd wel een antwoord. Zo draaien er in Noord-Holland complete sorteerlijnen voor bloembollen en zijn er complete sorteerlijnen voor aardappelen in de maak.” Hij vervolgt: “We construeren altijd naar de wensen van de klant. Zo kan het zijn dat van één machine niet één uitvoering hetzelfde is. Dat heeft te maken met de hoogte van de kisten, plaatsing van de vuilband en als je haaks afvult, dan

heb je de lengte nodig. De machine verdeelt de vuiligheid toch wel iets over de band. Met meer lengte heb je een beter resultaat. Overigens zijn al onze machines voorzien van een tweelaags poedercoating om ze bestand te maken tegen de elementen.” ■ MEER INFORMATIE? Boltt Machinery Espelerpad 16 8311 PT Espel Rudy van Steenbergen r.vansteenbergen@bolttmachinery.nl 06 13025921

Rudy van Steenbergen van Boltt Machinery (links) en akkerbouwer Steven Booijink (rechts), die zeer te spreken is over de egelband.


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 23

september 2020

DOSSIER:

OOGSTECHNIEK

‘Het nieuwe ontmoeten’ krijgt vorm op het Harvest Event van Grimme en Tolsma-Grisnich Tolsma-Grisnich en Grimme organiseerden donderdagmiddag 27 augustus, een week na hun actieve en betrokken deelname aan de online Aardappeldemodag, het Harvest Event in Biddinghuizen. Op basis van inschrijving werden circa 75 relaties verspreid over de middag ontvangen in de buitenlucht op het erf van G.G. van der Weijden aan de Kokkelweg in Biddinghuizen. Helaas ging er streep door de rooidemonstraties vanwege de hevige regenval de dag ervoor, maar in deze ‘coronaproof’ setting was er volop ruimte voor ontmoeting en adviesgesprekken met de klanten en relaties. Nu ook afgelopen week Interpom Primeurs is verplaatst naar volgend jaar biedt deze ontmoetingsvorm een meerwaarde om persoonlijk contact met de markt te houden. VERNIEUWDE RH-SERIE Uit de vernieuwde RH-serie was de RH 24-60 in werking. De trailerwagen van AB Texel laat zien dat in deze versie ook transportwagens met lage onderbouw goed de stortbunker kunnen inrijden. Het aannamekleed is zonder gereedschap in hoogte verstelbaar. Ook kan de onderste steunbalk achteruit bewegen. De zijafdichting is gewaarborgd door de zijwandmontage van drie rubber flappen. Die zijn drievoudig onderverdeeld zodat deze zich flexibel aanpassen aan verschillen maten van invoerbakken. Nieuw is de VarioFlow functie. De achterste twee PU rollen zijn met een

spindel traploos in hoogte en schuin ten opzichte van elkaar te verstellen, zodat er een schuine afloop naar de afvoerband ontstaat. Dit zorgt voor een gelijkmatiger productstroom op de transportbanden. Tegelijk wordt de valhoogte naar de afvoerband verkleind. GBF VOLAUTOMATISCHE KISTENVULLER De GBF volautomatische kistenvuller is gekend om zijn productvriendelijke behandeling. Door het gebruik van de kenmerkende geleide kleden (rubber flappen) aan de vulband wordt de val van aardappelen, uien en overige knolgewassen gedempt. Typerend is ook de dikke dichte bekleding rondom

de spijlband. Om morsen tegen te gaan en om gelijkmatig afvullen te bewerkstelligen is op het kopeind van de afvulband een tweezijdig verstelbare afrem inrichting gemonteerd. De bedieningsterminal heeft een 'Flow Control'-knop voor het in- en uitschakelen van de voorgeschakelde inschuurlijn. De GBF is niet alleen zacht voor het product, maar ook zacht voor het gehoor. Want Grimme heeft in het nieuwste serie een 'silent pump' aangebracht die nagenoeg geruisloos de hydrauliek aandrijft. VARITON 470 TT EN SV 260 Vanwege de regenval konden de Variton 470 TT en de SV 260 helaas deze middag in Biddinghuizen niet

in actie komen. Gelukkig waren de rooiomstandigheden op het Harvest Event in Reusel een week later wel uitstekend. De Variton van 435 pk heeft een axiaalrollen reiniging met VarioRS, waarmee de rollenafstand traploos instelbaar is. Deze machine is voorzien van een zeven ton Nonstopbunker, dus geschikt voor zowel onderrijden als voorraad rooien. Met (een combinatie van) de diverse typen reinigingstechnieken is de Variton leverbaar met voor alle oogstomstandigheden. De SV 260 tweerijige bunkerrooier heeft drie verschillende uitvoeringsopties om aan de rooiwensen / oogstomstandigheden tegemoet te komen. Namelijk een axiaalreiniging en egelband óf Multisep reinig met egelband óf een axiaalreiniger met MultiSep.

constante bewaartemperatuur te realiseren en te bewaken. Advies en begeleiding op dit punt is een van de speerpunten voor Tolsma op dit Harvest event. Met de mechanische koeling aangestuurd door het Vision Control besturingssysteem is het mogelijk om kiemremmers geautomatiseerd en over een langere periode effectief toe te dienen. Kiemremmers moeten passen bij de bewaarplaats, het ras en de bewaarstrategie. Delphy heeft hiervoor onlangs ook een handzame advies tool/ beslisboom ontwikkeld. Daarnaast is er ook veel aandacht voor de Samro (zie hoofdfoto). De kluiten- en stenenscheider voor aardappelen, uien en andere knolgewassen werkt met een (volgens opgave) nauwkeurigheid van 95 procent bij een capaciteit van vijftien tot vijftig ton per uur. ■

TOLSMA-GRISNICH In het bewaartijdperk zonder CIPC is het van groot belang om een

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


24 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

#4

DOSSIER:

MECHANISATIE

Valtra vult gat in populair trekkersegment Met de presentatie van vier modellen in de vermogensklasse 105 tot 145 pk heeft de Finse trekkerfabrikant Valtra een gat in haar eigen assortiment gevuld. Volgens productmanager Marc de Haan van Valtra België-Nederland is de introductie van de G-serie een belangrijke ontwikkeling, vooral omdat er veel vraag naar was. “Dit is een trekker die we breed aanbieden. Van de moderne professionele ondernemer die een volledig aangeklede versie wil voor smart farming tot een simpele uitvoering voor de handson boer, die geen behoefte heeft aan al die poespas.” “We konden nog niet alles bieden, wat klanten wilden”, blikt De Haan terug. Met de G-serie is de lijn van trekkers tussen de 75 en 405 pk nu wel compleet. De grotere modellen in de A- en kleinere modellen in N-serie komen met de nieuwe trekkerlijn te vervallen. Met een livestream werd het nieuws vanuit Finland wereldkundig gemaakt. De ontwikkelingen werden niet alleen door de vaderlandse pers, maar ook door de vertegenwoordigers van Valtra in de lage landen vanuit een bioscoop gevolgd. 5E GENERATIE VALTRATRACTOREN De Haan reageerde opgetogen over het nieuws van de vijfde generatie Valtra-tractoren. Vooral vanwege de grote potentie heeft hij hoge verwachtingen van de nieuwe G-serie. “Dit is voor ons een belangrijke trekker, omdat die past bij boeren met grasland, akkerbouwers en loonwerkers.” In de vermogensklasse wil men over het algemeen graag een voorlader. Daar speelt Valtra op in. “Alles is bedacht

om het zicht zo optimaal mogelijk te maken. Voorlader en trekker zijn echt op elkaar afgestemd. Zo zie je dat de draaicirkel niet door de voorlader wordt beperkt.” RUIME CABINE De G-serie heeft een ruime cabine met 5,7 vierkante meter glas. Feitelijk een nieuwe cabine, maar wel gebaseerd op de bestaande frames. De modellen hebben de mogelijkheid om uitgevoerd te worden met SmartTouch-terminal met de speciale armleuning voor precisielandbouw. Valtra Connect, de telemetrie van de Finse tractorfabrikant, is standaard beschikbaar op de Versu-modellen in G-serie. De Active- en Versuuitvoeringen zijn uitgerust met loadsensing hydrauliek. De nieuwe trekker heeft een 24+24R-transmissie met vier groepen en zes Powershiftversnellingen. De aandrijving vindt plaats door een viercilinder 4,4 liter AGCO Power-motor. Het compacte formaat zorgt ervoor dat de tractor

een zeer lage neus heeft en dat is positief voor het zicht. De motor voldoet aan de Fase V emissie-eisen zonder uitlaatgasrecirculatie. Een elektronische wastegate en 1600 bar Bosch commonrail injector zorgen voor een snelle reactie en leveren koppel bij uiteenlopende motortoerentallen. “Met de boostoptie heeft de bestuurder nog de mogelijkheid om vijf of tien pk extra vermogen aan te spreken.” De G125 Eco is een model in de serie waar De Haan een extra dikke rode cirkel om heeft gezet. “We zien dat de Eco-modellen echt gewild zijn.” De bestuurder van de G125 Eco kan kiezen tussen de Power- of de Ecomodus, waardoor het motortoerental wordt verlaagd en de koppel naar 555 Nm wordt verhoogd. “Minder brandstof, geluid en uitstoot en uiteindelijk ook minder slijtage.” KLEURENSPECTRUM Met de introductie van het nieuwe trekkermodel biedt Valtra ook de mogelijkheid de trekker twee nieuwe kleuren te geven. Metallic brons en groen zijn aan het kleurpalet toegevoegd. De richtprijzen starten vanaf 91.985 euro. Marc de Haan stelt dat de prijzen in lijn zijn met de andere modellen. “Eind december verwachten we de eerste trekkers uit te leveren. Vanaf februari met normale levertijden.” ■

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

Frontaanzicht van de Valtra G135 Versu


TRANS-SPACE KIPPER : EEN ECHTE ALLROUND KIPPER EEN KIPPER VOOR DE ZWAARSTE TRANSPORTEN TRANS-SPACE KIPPER VOLUME ZONDER OPZETSCHOTTEN VAN 21,90 TOT 30,80 M3 DIN BAKLENGTE VAN 6,50 TOT 9,20 M

Een kipper ontworpen voor toevallige overlading en voor de moeilijkste arbeidsomstandigheden

LAAG

SPANNINGSNIVEAU

De Trans-SPACE heeft alle eigenschappen Beperkte aanbieding van de Trans-CAP met deze extra punten : GRATIS ALUMINIUM bodem • OPZETSCHOTTEN VAN 250 • Hydraulische vering voor een maximale stabiliteit • Hydraulische sleepvoet in de dissel • Bakhoogte van 1,50 m met bovenstrookplaat uit speciaal staal • Groot doorkijkvenster zorgt voor zekerheid na verloop • van tijd met een onderdelenboek dat op uw machine is afgestemd • Ongeëvenaard op het gebied van landbouwkipper, waardoor u verzekerd bent van een langdurige waarde van uw materieel • Een kipper volgens de europese normen • 3 jaar garantie

E L CIA

SPE

MM

HOOG

G N I IED

B N AA

46B

joskin.com

laagvolume strooitechniek

1 TANK = 1 DAG

!

VSS Agro Voorjaarsgrondbewerking Prooteer nu nog van vroegkoopkorting!

MET SNELHEIDSAFHANKELIJKE DOSERING

M I L I E U B E W U S T E V E R D E E LT E C H N I E K

! G N I T KOR

te

gif af

G

gps

el

n

W AK

rs

BE

ntr -co o

vo o

*

IN

DRI

IK OO OP

r lle

M

AR FT

STR

HIER TE KOOP

he

id s a f a n k e li h

jk

e

rhizoctonia bestrijding + optie rijenbemesting

Ovezandseweg 6a 4436 RE Oudelande The Nether lands T +31 113 567050

sales@vssmachinebouw.com www.vssmachinebouw.com


26 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen

DOSSIER:

BODEMVERBETERING

Najaarsploeg versus voorjaarsploeg: Groenbemester wint Aardappels worden direct in de groenbemester gepoot (NKG)

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020

#4


Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 27

september 2020

Dankzij profielkuil wordt de doorworteling van de groenbemester zichtbaar

Groenbemesters krijgen een steeds belangrijkere rol in de landbouw. In Flevoland worden voorjaarsploegen en winterbedekkende groenbemesters op zwaardere klei onder de loep genomen in een POP3 project. Waar liggen de kansen voor klimaatbestendige teeltmaatregelen? Het afgelopen seizoen, met het natte najaar en de extreme indroging dit voorjaar, heeft ook het effect van grondbewerking in de vorm van ploegen beïnvloed. “Een groenbemester heeft daarentegen onder alle omstandigheden voordelen.” Voorjaarsploegen wint ook buiten de biologische akkerbouw aan interesse. Telers willen de voordelen van niet-kerende grondbewerking behouden door de bodem in de winter met een groenbemester te bedekken en tegelijkertijd de voordelen van het ploegen benutten. Najaarsploegen geeft daarentegen meer rust. Je laat de ploeg lopen, frezen en meteen planten. De telers, die kiezen voor ploegen en zaaibedbereiding in het voorjaar, zijn in Flevoland voornamelijk gevestigd op gronden die 30 tot 35 procent afslibbaar zijn en die kiezen voor het later inzaaien. “Op lichtere gronden, zoals in de Noordoostpolder, valt de grond gewoon mooier. Kleigronden zijn lastiger bewerkbaar. De vraag is, heeft voorjaarsploegen ook op de zwaardere zavelgronden voordelen”, legt Jochem Noordermeer van Delphy de achtergrond van het POP3-project ‘Voorjaarsploegen en winterbedekkende groenbemesters’ uit. EXTREEM WEER De weersomstandigheden hebben de proeven tot dusver niet geholpen. Vanwege de natte omstandigheden in het najaar stelden telers een najaarsbewerking uit. “Je kon op sommige plekken gewoon niet ploegen.” Het afgelopen voorjaar was daarentegen extreem vanwege de sterk drogende wind. “We hadden een relatieve vochtigheid van 25 en het woei hard. In één dag was de grond meteen te kluiterig. Je zag zelfs in de middag ‘brokkerige’ grond, terwijl het in de ochtend was bewerkt.” De percelen waarop groenbemesters waren gezaaid, toonden daarentegen onder alle omstandigheden voordelen. “Met een nat voorjaar kun je bijvoorbeeld een betere bufferwerking verwachten. Dat werkt super mooi.”

“Het mooie van een groenbemesters is dat ook met de zachte winters, zonder noemenswaardige vorst, verwering in de bodem plaatsvindt.” Aan de teler is het om een keuze te maken welke groenbemester het meest geschikt is, met het doel dat die voor ogen hebt. Kies je een groenbemester voor de stikstofafgifte, het tegengaan van veronkruiden wat vooral in de bio speelt of juist voor structuurverbetering door de doorworteling.” Noordermeer ziet veel voordelen in mengsels, om voor bodemverbetering op verschillende fronten de vruchten te plukken. “De bodem is als een levend organisme. Een veehouder vergeleek het eens met een koe, die je verschillend te vreten moet geven, anders vreet die niet of slecht. Het is nog wel een zoektocht naar het juiste mengsel. De voordelen van gele mosterd op structuurgevoelige grond zijn bijvoorbeeld bekend, alleen is het een woekeraar en neemt die heel snel een plek in. Neem je die dan wel of niet in een mengsel mee.” “Over het algemeen geldt dat hoe later in het jaar je zaait, hoe minder mogelijkheden er qua groenbemesters zijn”, stelt Noordermeer vast, “Veel telers mengen al om zo een perfecte samenstelling van het mengsel te krijgen. Afgelopen najaar zaaiden we in het kader van dit project een klavermengsel. Momenteel zijn we bezig met het graven van profielkuilen om te kijken hoe de doorworteling is en hoe de plant zich heeft ontwikkeld. Met de kennis, die al over de soorten bestaat, hopen we van elkaar te leren.” SNELLE GRONDBEWERKING De combinatie met voorjaarsploegen maakt groenbemesters extra

interessant. In het kader van het project op de Flevolandse kleigrond zijn verschillende demo’s zijn opgezet, waarbij ook een vergelijk wordt gemaakt met najaarsploegen. “Uit ervaring weten telers dat snel bewerken na het ploegen cruciaal is. Dat willen we op papier krijgen. Kun je een week wachten of is het verstandig om meteen na het ploegen met de kopeg er over heen te gaan? Uiteindelijk moet blijken dat hoe sneller je bewerkt, hoe fijner de grond valt.” De proeven sluiten aan bij een stuk mechanisatie, dat beschikbaar is. Er wordt gewerkt met ecoploegen van Escudero, Kramer (Ermo Onland) en Rumptstadt en een conventionele ploeg. “Iedereen heeft zijn eigen filosofie over welke ploeg onder zijn of haar omstandigheden het beste werkt. De Escudero legt de grond meer open. Het ligt wat groffer. Met het sterk drogende weer van afgelopen voorjaar moest er je er dan snel bij zijn. Rumptstadt heeft een langer rister en keert meer, die legt de grond beter om, waardoor je dichter ploegwerk hebt. De sneldrogende werking had daar iets minder invloed op. Kramer ligt op dit gebied tussen de Escudero en Rumptstad in.” Met het keren zie je verschillen tussen de verschillen de ploegen. “Maar eerlijk is eerlijk, het is ook een kwestie van afstellen. Uiteindelijk heb je er baat bij dat alles goed wordt ondergewerkt. De bewerking daarvoor is ook van belang.” De uitdaging met voorjaarsploegen is zo ondiep mogelijk de bewerking toe te passen, zodat de bodem zoveel mogelijk intact blijft. “Conventioneel heb je meer grond op de scharen en sneller zwarte grond.” Met bovenoverploegen hoef je weer niet in de voor te rijden, wat ook een groot voordeel is. Over het algemeen kan Noordermeer wel stellen dat hoe ondieper je ploegt, hoe vlakker het vlakker het land moet liggen. OOGSTOMSTANDIGHEDEN BEPALEN ZAAIMOMENT “De oogstomstandigheden bepalen het zaaimoment van de

groenbemester. Hebben we het over een in elkaar gereden peenperceel, dan kun je al niet meer zaaien. Najaarsploegen - of helemaal niet ploegen in natte winter - is dan eigenlijk de enige optie. Een teler die laat in het jaar heeft geoogst kan hooguit een winterrogge neerzetten. Heb je een goede groenbemester kunnen zaaien en de omstandigheden in het voorjaar zijn ‘normaal’ voor omploegen dan valt de grond mooi. Je ziet ook minder riemen. Vooral schijfeggen, klepelen en ploegen zorgt voor een mooi resultaat, waarbij ook het organisch materiaal goed verteerd.” Door de bijzondere weersomstandigheden is er lastig een vergelijk te maken tussen najaars- en voorjaarsploegen. Het project gaat daarom ook door. “Met profielkuilen willen we graag nog beter zien wat er gebeurt in de geploegde gronden. Het is ook een stukje moleculair en microbiologie waar we meer over willen weten, maar ook dan is het lastig om er een conclusie aan te verbinden. Want hoe vruchtbaar is de grond? Er zijn zulke grote verschillen tussen percelen, dat het eigenlijk appels met peren vergelijken is.” “Het klinkt misschien zweverig maar uiteindelijk draait het in de landbouw om hoe je de natuur kunt inzetten om jou te helpen. Natuurlijk zijn er grenzen, je wilt immers niet percelen laten veronkruiden. Mijn advies is echter wel om veel meer de schep ik de grond te steken. Hoe je verwacht dat dan de grond achter de trekker komt te liggen? Aan de hand van wat je ziet moet je bepalen wat je gaat doen. Je moet het voelen, zien en soms zelfs ruiken.”

Daarom moet de landbouw een groenbemester als een echt gewas zien. Zo’n voorjaar als we nu hebben gehad, zet telers natuurlijk aan het denken.” ■

COLOFON De Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen is een special interest uitgave dat deel uitmaakt van het kennis- en communicatiepodium www.akkerbouwactueel.nl. Uitgever van het kennisplatform is Prosu Media Producties. Bladmanagement: Jan Geert Vedelaar (06 - 51 26 87 55) jangeert.vedelaar@prosu.nl Adverteren: Lisanne Andeweg (06 - 51430780) lisanne.andeweg@prosu.nl Eline Kortes (06 - 20979024) eline.kortes@prosu.nl Jan Geert Vedelaar (06 - 51 26 87 55) jangeert.vedelaar@prosu.nl

Oplage: Doelgroep:

8.800 exemplaren Akkerbouwers 30ha+ en akkerbouwmatige loonwerkers in Nederland en Vlaanderen Frequentie: Vijf keer per jaar Redactie: Richard Bender, Corinne Hanse, Martin de Vries, Jan Geert Vedelaar en Ruben Lijzenga Fotografie: Geraldine Nikkels en diverse toeleveranciers Vormgeving: Stefan Pruijssen, Max Koopman, Lammert Jan van den Beld Drukwerk: Hoekstra Krantendruk

Akkerbouwbedrijf is een uitgave van

MOOISTE POOTBED MET GROENBEMESTER De winst van groenbemesters als klimaatbestendige teeltmaatregel wordt volgens Noordermeer wel steeds meer bekrachtigd. “Op de percelen waar groenbemesters stonden, lagen dit jaar uiteindelijk de mooiste pootbedden. Groenbemesters hebben onder alle omstandigheden voordeel.

Prosu Media Producties Postbus 283, 8250 AG Dronten T 0320 286939 | F 0320 286985 akkerbouwactueel@prosu.nl

www.prosumediaproducties.nl

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 4 | 2020


Krachtig tegen onkruiden in wintergranen in het najaar! • De sterkste tegen duist • Prima werking tegen andere grassen en breedbladige onkruiden • Voorkomt onkruidconcurrentie vanaf het begin

Voor meer informatie over Herold, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur.

• Vergemakkelijkt de bestrijding van wortelonkruiden in het voorjaar • Mag ook in grondwaterbeschermingsgebieden • Past uitstekend binnen goed resistentiemanagement

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.