Filakrant 2016

Page 24

24

FILAKRANT 2016

Er waren al heel wat zware overstromingen geweest, maar vanaf 1560 werden ze rampzalig. Op 1 november 1570 verzonk alle al doorstane ellende in het niet bij een verschrikkelijke noordwesterstorm die over de hele linie, van Vlaanderen tot de Deense kust, de Noordzeeweringen wegsloeg.

Trekvaarten hadden als voordeel dat de scheepvaartroute tussen twee plaatsen kon worden verkort. De trekvaart maakte ook een regelmatig vervoer van personen en post mogelijk omdat men niet afhankelijk was van de wind. De eerste Nederlandse trekvaart was de Haarlemmertrekvaart, tussen Amsterdam en Haarlem.

Zilveren 25 ecu 1993 met op de keerzijde het portret van Leeghwater. Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650) was een molenbouwer en waterbouwkundige. Hij bedacht een bovenkruiende oliemolen en was betrokken bij diverse droogmakerijen. Rechtsboven de Wester-Scheldedam. Diameter 38 mm

Gouden penning op de opening van de trekvaart tussen Haarlem en Leiden 1657, door Peter van Abeele. Diameter 60 mm

Van de veertien zware stormen die de Nederlanden in de 16e eeuw teisterden, was deze Allerheiligenvloed ongetwijfeld de zwaarste. Met een stormvloedhoogte van gemiddeld vier meter boven NAP in het de hoogste vloed aller tijden in Nederland: de stormvloedramp van 1953 bleef met 3,75 meter boven NAP nog ruim onder die van 1570. Op enkele plaatsen moet het water van de Allerheiligenvloed zelfs nog hoger zijn gekomen - in 1984 werd bij Bergen (NH) op een hoogte die varieert van 5 tot 6,5 meter boven NAP een schelpenlaag ontdekt die alleen aan de Allerheiligenvloed kan worden toegeschreven. Het aantal slachtoffers wordt op ruim 20.000 geraamd.

Nadat in 1836 een storm die het water opjoeg tot Amsterdam en Leiden werd besloten de Haarlemmermeer droog te malen. Inpolderen was, door de nieuwe bestuurlijke verhoudingen, inmiddels een regeringszaak geworden. Nieuw was het besluit van de regering om gebruik te maken van stoomkracht.

In 1631 dienden deze steden bij de Staten van Holland een verzoek in om een trekvaart te mogen aanleggen en in 1634 was de trekvaart voltooid. De eerste trekvaarten werden aangelegd als verbindingen tussen twee steden, maar in de loop van de 17e eeuw werden steeds meer afzonderlijke trekvaarten aan elkaar gekoppeld. Zo ontstonden twee grote trekvaartnetwerken, in het Zuiden (huidige Noord-Holland, Zuid-Holland en provincie Utrecht’ en in het noorden (huidige provincie Groningen en Friesland).

Historische foto van het Stoomgemaal “De Cruquius” uit 1849, thans museum

Zilveren penning 1690 op de nieuwe sluizen en dijken in Amsterdam. Op de voorzijde de stedenmaagd zittend op een complex met geopende sluizen. Op de keerzijde 11 regels tekst in een eikenkrans. Diameter 61.3 mm Na een stilstand in de beginjaren van de 80-jarige oorlog werd in de 17e eeuw het werk aan de droogmakerijen op veel grotere schaal ter hand genomen door compagnieën van samenwerkende kooplieden. De grootste droogmakerij was de Beemster (7.100 ha), die in 1612 droogviel. Tussen 1600 en 1650 werden 48 meren drooggelegd met een totale oppervlakte van ruim 26.000 ha. Om de droogmakerijen heen werd echter steeds meer turf gestoken waardoor steeds nieuwe plassen en meren ontstonden. De meesten hiervan zijn later als droogmakerij opnieuw ingepolderd.

In 1849 is met behulp van drie stoomgemalen gestart met het droogmalen. Drie jaar later was men klaar. In totaal is 831.000.000 m³ water in de ringvaart gepompt. Door fouten bij de detailontwatering, verkaveling en gronduitgifte verliep de landbouwkundige ingebruikname moeizaam. Pas rond 1870 waren alle kinderziektes er zo’n beetje uit. Trekvaart met trekschuit en jaagpad Het hoogtepunt van de trekvaart in Nederland lag rond 1700, men beschikte toen over circa 415 kilometer. In de 19e eeuw raakte het vervoer vanwege de opkomst van de spoorwegen in onbruik.

Zilveren penning op de opening van de sluizen te Katwijk in 1807, Door Jean Pierre Droz. Op de voorzijde is aan de rechterzijde Neptunus afgebeeld, gezeten op een zegekar in de vorm van een schelp, getrokken door twee zeepaarden. Hiervoor de hoornblazende Triton. Aan de linkerzijde een naar rechts gewende, zittende riviergod (de Rijn), met in zijn linkerarm een hoorn des overvloed. Zijn rechterarm rust op een kruik waaruit water stroomt. Op de keerzijde zijn de sluizen van Katwijk afgebeeld. Daaronder het gekroonde wapen van Rijnland, met aan de linkerzijde een palmtak en aan de rechterzijde een eikentak. Diameter 47 mm Aankondiging in de krant na de watersnood van 1784

Zilveren penning 1741 op de overstroming en stormvloed in Gelderland en Zuid-Holland. Gezicht op onder water gelopen landschap. Op de voorgrond riviergod. Op de keerzijde gedicht. Door medailleur N. van Swinderen. Diameter 48.1 mm. Foto: Teylers Museum te Haarlem

Al in 1667 publiceerde Hendric Stevin in “Wisconstich Filosofisch Bedrijf” het eerste plan voor inpoldering van de Waddenzee en Zuiderzee. Dit was technisch noch financieel haalbaar. Door de ontwikkeling van de stoommachine en het beschikbaar komen van kapitaal uit de Indische baten veranderde de situatie halverwege de 19e eeuw. Dit leidde tot een grote verscheidenheid aan plannen. De overheid hield zich echter afzijdig. Een groep vooraanstaande burgers richtte in 1886 de Zuiderzeevereniging op.

In 1891 publiceerde de Zuiderzeevereniging een plan dat was opgesteld door Cornelis Lely en opviel door de systematische aanpak. Het plan riep een aantal controversen op, onder andere over de gevolgen voor de visserij, maar werd in het algemeen gunstig ontvangen. Toch zou het ruim 25 jaar duren voor het tot uitvoering kwam, onder andere omdat men het project niet als urgent zag.

Aan het begin van de 17e eeuw kwam men op het idee het water voor transport van mensen en goederen te gaan benutten. Het ontstaan van de trekvaart. Een trekvaart is een gegraven waterweg waarlangs, met behulp van een paard op het zogeheten jaagpad, trekschuiten voortbewogen.

Zilveren penning op de Opening van het Groot Noordhollands Kanaal in 1824. Op de voorzijde portret van Koning Willem I. Op de keerzijde de geopende grote sluizen, Neptunus met drietand. Links riviergod en Amsterdamse stedenmaagd. Ontwerp J.P. Schouberg. 64.2 mm Zilveren Vroedschappenning van ‘s Gravenhage circa 1733-1736. Op de voorzijde de trekvaart naar Delft, de Rijswijkseweg en Den Haag in het verschiet. Op de keerzijde Justitia. Door medailleur J. Drappentier. Diameter 36.5 mm

Bezoek van Koning Lodewijk Napoleon in 1809. Prent van H. Numan & R. Vinkeles “Gevaar waarin de koning zich bevondt, op de Dalemschen-dijk”

Dat veranderde in 1916, toen bij een watersnood Waterland en de Anna Paulowna polder overstroomden en er bovendien als gevolg van de Eerste Wereldoorlog problemen ontstonden met de voedselvoorziening.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.