Als de cliënt een presentje aanbiedt, en de maatschappelijk werker kwalificeert dit niet als materieel of immaterieel gewin, weegt hij altijd af of het accepteren ervan bepaalde verwachtingen kan scheppen die van invloed zijn op de professionele relatie. Bij twijfel heeft hij hierover altijd collegiaal overleg.
7
De maatschappelijk werker zorgt ervoor dat de cliënt voldoende informatie ontvangt over de wijze waarop, en de condities waaronder, hulp kan worden geboden. Toelichting: De maatschappelijk werker verstrekt in de regel zelf alle relevante informatie aan de cliënt over de wijze waarop hulp kan worden geboden. Als diens organisatie hierover informatie verstrekt, zorgt de maatschappelijk werker ervoor dat dit daadwerkelijk gebeurt. Het verschaffen van informatie vindt plaats op basis van wetgeving, kwaliteitskaders, instellingsbepalingen en beroepswaarden. Met informatie op basis van beroepswaarden wordt ten minste bedoeld: • De mogelijkheden en vormen van de beroepsuitoefening. • Informatie over de Beroepscode en het daaraan gekoppelde Tuchtrecht. • De (rechts)positie van de cliënt (met name in de gedwongen (jeugd)hulpverlening of jeugdzorg). • Informatie over in- of externe ketensamenwerkingsverbanden (met als consequentie dat mogelijk meerdere professionals een relatie aan kunnen gaan met de cliënt). • Informatie over (instellings)geheimhoudingsplicht. De maatschappelijk werker zorgt er - in collegiaal verband - voor dat de informatie op basis van beroepswaarden (deze Beroepscode) overeenkomen met de instellingsbepalingen, zoals de kwaliteitsnormen. Indien van toepassing regelt de maatschappelijk werker dat ook de wettelijke vertegenwoordiger van de cliënt bovengenoemde informatie ontvangt; bijvoorbeeld als de cliënt nog geen 16 jaar is.
8
De maatschappelijk werker gaat op basis van instemming van de cliënt een professionele relatie aan. De cliënt is op de hoogte van de aard van de relatie en de werkwijze van de maatschappelijk werker, met name bij gedwongen en/of voorwaardelijke hulpverlening. Toelichting: De cliënt kan alleen goede keuzes maken als hij adequaat is geïnformeerd. Het is dan ook de plicht van de maatschappelijk werker hem voldoende informatie aan te (laten) reiken (zie artikel 7) en zich er van te vergewissen dat de cliënt die informatie ook begrijpt. De aard van de relatie en de daarbij behorende voorwaarden worden bepaald door de beroepsnormen vastgelegd in de Beroepscode en door het organisatorisch verband of de (maatschappelijke) opdracht, waarbinnen de maatschappelijk werker opereert. Bij gedwongen hulpverlening of voorwaardelijke hulpverlening wordt de overeenstemming mede bepaald door de voorwaarden die hierbij worden gesteld door de wetgever en/of andere instanties.
10
BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER