
4 minute read
Installaties goed inregelen
from VAM 2 Mei 2021
by NVDO
TECHNIEK <
Foto: NVDO
Advertisement
Installaties goed inregelen
Goed ingeregelde klimaatinstallaties helpen om een goed binnenklimaat te realiseren met zo min mogelijk energiegebruik. Bij veel klimaatinstallaties is hiermee eenvoudig winst te behalen. Door goed in te regelen kan het energiegebruik met 10-15% dalen. Dit is afhankelijk van de soort installatie en het gebruikersgedrag.
> Waterzijdig inregelen (WZI). Net als luchtzijdig inregelen
is waterzijdig inregelen (WZI) essentieel voor het goed functioneren van koel- en verwarmingsinstallaties. Voordelen zijn: • verbetering van comfort minder klachten en gebruikers • minder klachten van gebruikers • kostenvoordeel door energiebesparing De herziene EPBD regeling vereist dat een verwarmingsinstallatie in woningen en utiliteitbouw hydraulisch in balans (waterzijdig ingeregeld) moet zijn. Dit is vereist: • na vervanging van de warmteopwekker(s) of • wanneer 1/3 van de afgiftelichamen (meestal radiatoren) wordt geplaatst, vervangen of verbouwd Als de installatie al waterzijdig ingeregeld was, of voorzien is van andere mechanismen voor hydraulische balans, is herhaling hiervan niet nodig. Denk daarbij bijvoorbeeld aan apparatuur voor dynamische hydraulische balancering. Hydraulisch balanceren (waterzijdig inregelen) is niet mogelijk en hoeft niet te worden uitgevoerd als: • een verwarmingssysteem niet beschikt over een flowregeling bij ieder(e) radiator/afgiftelichaam • en dat dit ook niet geplaatst wordt (vrijwillig of vanwege de eis om in iedere ruimte een thermostatissche regeling te hebben)
Het is aan de installateur om ter plaatse te bepalen of radiatoren/ afgiftelichamen beschikken over een bruikbare flowregeling.
> Optimaliseren van volumestromen. WZI is het optimaliseren
van de volumestromen naar radiatoren, zodat naar elke radiator op de juiste snelheid de juiste hoeveelheid water stroomt die nodig is om de ontwerptemperatuur in de ruimte te realiseren. Dit wordt bereikt door de installatie te voorzien van inregelafsluiters op elke cv-groep en de radiatoren van instelbare thermostatische radiatorkraan (TRK) en een instelbaar voetventiel. Deze voorzieningen dienen dan wel ingesteld te worden. In de markt zijn ook zelfinstellende inregelvoorzieningen te verkrijgen. Deze zijn iets duurder, maar het inregelen wordt er wel gemakkelijker door. Het waterzijdig inregelen van een installatie moet worden uitgevoerd door een partij met kennis van zaken.
> Weerafhankelijk inregelen. De instelling van een klimaatinstallatie moet goed aansluiten bij de werkelijke koude- en warmtebehoefte. Dit wordt meestal gedaan met behulp van een weersafhankelijke regeling waarbij wordt aangegeven hoeveel warmte of koude een installatie moet produceren bij welke buitentemperatuur. Een deskundige kan de weersafhankelijke regeling van de cv-installatie juist instellen. In het voor- en najaar gebeurt het nog wel dat er in de ochtend flink verwarmd wordt en in de middag gekoeld moet worden. Deze energieverspilling kan worden tegengegaan door gebruik te maken van regelaars die gebruikmaken van de weersvoorspelling. Deze zorgen ervoor dat er niet meer warmte/koude aangemaakt wordt dan strikt noodzakelijk.
> Aandachtspunten. Als u de installatie opnieuw laat inregelen, houd dan rekening met de volgende aandachtspunten: • integrale benadering: Kijk bij het (opnieuw) inregelen en instellen niet alleen naar de specifieke probleemruimtes, maar naar het
effect voor het hele gebouw. Zo bespaart de HR-ketel bij het instel len van te hoge temperaturen geen gas meer. Bij een cv-installatie met een warmtepomp en gasketel zijn de juiste instellingen nog kritischer, omdat de warmtepomp niet werkt als de gevraagde temperaturen te hoog zijn • benut beschikbare warmte in en om het gebouw: Plaats de tem peratuurmeter op een goede plaats in het gebouw, zodat er maxi maal gebruik kan worden gemaakt van de interne warmtelast (gratis warmte van mensen, computers, verlichting). Als er gekoeld moet worden, maak dan eerst gebruik van de buitenlucht als deze kouder is dan de binnentemperatuur • voorkom gelijktijdig verwarmen en koelen: stel een dode band (geen actieve verwarming, geen actieve koeling) van 4-5 °C in tussen warmingsmodus en de koelmodus van de installatie • verbeter de regelbaarheid van warmte/koude: stel de stooklijn van de luchtbehandeling ‘s winters lager in dan gebruikelijk (max. 18°C inblazen) en de koellijn in de zomer hoger (20°C inblazen). Is er in de ruimte naverwarming of koeling, dan kan men de temperatuur ter plekke verder naar behoefte inregelen. Bij een centrale koeling kiest u voor de gemiddeld beste inblaastemperatuur
> Optimaliseren met FCIB. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ondersteunt rijksdiensten om het klimaat van gebouwen bij een laag energieverbruik zo comfortabel mogelijk te maken. Hiervoor heeft het RVB het basispakket ‘Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van de klimaatinstallaties (FCIB)’ ontwikkeld. De maatregelen uit dit basispakket leveren onder meer een energiebesparing van 10-15% per gebouw op en een beter binnenklimaat.
> Het bijeenbrengen van beleid en uitvoering. Kruims en
zijn collega’s zijn regelmatig betrokken bij het opzetten van en ondersteuning bieden in risicogestuurd beheer van leidingen. Het staat voor Kruims dan ook als een paal boven water dat praktijkervaring onmisbaar is. “Het opstellen van een leidingbeheerplan blijft mensenwerk. Veel functies zijn door de jaren heen veranderd en specifieke kennis is vergaan. Doordat de leidingen al jaren goed functioneren, is de aanleiding om hiermee aan de slag te gaan klein. Maar om ook in de toekomst over goed functionerende leidingen te beschikken, is het ontzettend belangrijk. En vastleggen van gegevens doe je natuurlijk in een systeem dat gebruiksvriendelijk en voor iedereen toegankelijk is”. <
Loop zelf of samen met uw installateur alle installaties na. Dat zorgt bijna altijd voor verbetering. Zo wordt het gebouw niet alleen energiezuiniger, maar ook veiliger en comfortabeler. Tijdens de inspectie kijkt u naar onderdelen die stuk of oud zijn en vervangen moeten worden. Denk aan oude gloeilampen of kapotte naregelingen. Ook controleert u of alle onderdelen nog op de juiste manier werken en maakt u de installaties schoon en stofvrij. Gebruik de checklist van RVO voor een volledig overzicht van alle acties.








