Jaarverslag 2015
zelfredzaamheid
passie
verbinding
oog voor het individu
talentgericht
baandromen volgen
Colofon NUOVO Scholengroep Stichting openbaar voorgezet onderwijs Utrecht www.nuovo.eu | bestuur@nuovo.eu | @nuovo030 Postbus 1415 | 3500 BK UTRECHT T 030 - 296 90 40 Bestuursnummer 41475 BRIN-nummers 15JM, 17AO, 24TJ, 24TR, 30UB Contactpersoon Dhr. L. W. de Wit bestuur@nuovo.eu Fotografie Careman Fotografie Vormgeving Barnyard Creative Powerhouse
2
Inhoudsopgave
Inleiding van het College van Bestuur................................ 5 Bericht van de Raad van Toezicht....................................... 6 Bericht van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad...................................................... 8
HOOFDSTUK 1 Profiel van NUOVO Scholengroep 1.1 De kracht van het collectief....................................... 11 1.2 Het onderwijsaanbod................................................ 12 1.3 NUOVO Scholengroep organisatie........................... 14 1.4 Toekomstige ontwikkelingen.................................... 16
HOOFDSTUK 4 Financiële resultaten en vooruitzichten 4.1 Kerncijfers................................................................... 48 4.2 Financieel beleid......................................................... 49 4.3 Verbonden organisaties en samenwerkingsverbanden ....................................... 49 4.4 Resultaat 2015............................................................ 50 4.5 Eigen vermogen, solvabiliteit en kapitalisatiefactor....................................................... 51 4.6 Liquiditeit, investeringen en kasstroom.................. 51 4.7 Treasury ...................................................................... 51 4.8 Financiële indicatoren ............................................... 52 4.9 Verwachtingen voor 2016......................................... 54 4.10 Continuïteitsparagraaf .............................................. 55
HOOFDSTUK 2 Onderwijs 2.1 Onderwijskwaliteit ..................................................... 19 2.2 Leraarportretten per school..................................... 20 2.3 Onderwijs in cijfers .................................................... 40 2.4 Klachtafhandeling en toelating ................................ 43
HOOFDSTUK 3 Bedrijfsvoering 3.1 Personeelsbeleid........................................................ 44 3.2 ICT, Facilitaire zaken en Huisvesting........................ 47
HOOFDSTUK 5 Jaarrekening 5.1 Balans per 31 december........................................... 61 5.2 Staat van baten en lasten.......................................... 62 5.3 Kasstroomoverzicht................................................... 63 5.4 Toelichting op de jaarrekening ................................ 64 5.5 Toelichting op de balans........................................... 69 5.6 Toelichting op de staat van baten en lasten........... 75
HOOFDSTUK 6 Afkortingen.......................................................................... 84
JAARVERSLAG 2015
3
4
Inleiding van het College van Bestuur Gepersonaliseerd leren - Professionele leergemeenschappen - Gaan voor Goud. De hoofdlijn van het strategisch beleidskader van onze scholengroep. Het zijn misschien modewoorden, echter voor leerlingen dienen ze betekenisvol te worden ingevuld (strategie.nuovo.eu). De leraren en ondersteunende medewerkers van onze scholen staan iedere dag weer klaar om betekenisvol invulling te geven aan hun rol. Dit jaar staan er een aantal leraren centraal in ons jaarverslag. Iedere school is vertegenwoordigd. Ook onze nieuwe loot MAVO TIEN. In augustus 2015 verwelkomden we daar circa 70 leerlingen die voor onze nieuwe school hadden gekozen. Een school van deze tijd, waarin leerlingen individueel benaderd worden en er is ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling van vaardigheden naast kennisverwerving. De verwachting is dat deze school binnen 4 jaar 600 leerlingen verwelkomt. De school is nu nog gevestigd in een tijdelijke onderkomen, maar samen met de gemeente zijn we op zoek naar een definitieve plek voor MAVO TIEN in Leidsche Rijn. Onze scholengroep verwelkomde in 2015 opnieuw meer leerlingen dan het jaar ervoor. Los van leerlingen die vanuit het basisonderwijs voor onze scholen kiezen, was er ook sprake van een enorme toename van leerlingen die uit hun land gevlucht zijn met hun ouders (een aantal van hen ook alleen). Onze school ISK Utrecht groeide in de tweede helft van 2015 explosief. We openden een nevenvestiging en zijn in overleg met gemeenten en schoolbesturen uit de regio hoe we de groei het beste kunnen invullen. NUOVO Scholengroep wil graag zijn regiofunctie serieus nemen en daartoe voor al deze leerlingen in onze regio vanaf 12 jaar tot 18 jaar een rol spelen in de start van hun schoolloopbaan. Vanaf 2013 kent onze groep een stabiele financiële positie. Ook in jaar 2015 zijn de financiën in control. Mede dankzij onze vermogenspositie lukt het de scholen om de (onvoorziene) groei van het aantal leerlingen te accommoderen.
De onderwijskwaliteit is nog niet op alle scholen voldoende. We verwachten dat de vmbo kaderafdeling van het Trajectum College in 2016 van zwak naar
JAARVERSLAG 2015
voldoende gaat. De examenresultaten van het Via Nova College waren aanleiding voor een verscherpte bestuurlijk focus. Het USG is wederom excellent bevonden in februari 2015*. In 2015 is vanwege ons strategisch kader een verscherpte focus op het HRM-beleid van de scholengroep ontstaan. Met het anders organiseren van onze P&O-afdeling is een meer gezamenlijke blik aangebracht op belangrijke HRM-terreinen, zoals management development, docent 2020 en gespreksvoering van management. Tevens vindt er een verschuiving plaats bij ons middenmanagement naar een meer inhoudelijke sturing van docenten en opbrengsten van leerlingen. Voor mij persoonlijk was de NIVOZ-lezing van Freek de Jonge een hoogtepunt. De wijze waarop hij biografisch verhaalde over begrippen zoals tijd, ruimte en discipline heeft mij geraakt. Dat tijd de ene keer 10 jaar kan duren voordat iemand met weinig voetbaltalent zich iets eigen maakt, tegenover de paar seconden die een voetbaltalent nodig heeft, is een mooie metafoor voor de wijze waarop we naar onze leerlingen kunnen kijken. 10 jaar oefenen vergt veel discipline, maar ook het talent heeft discipline nodig om de top te kunnen bereiken. Schrijven wij onze leerlingen te vroeg af…? Dagen we de talenten voldoende uit? Benutten wij de talenten van onze medewerkers? Doen wij voldoende aan scholing van onze medewerkers? Vraagstukken waar veel uitdaging in schuilen. Ik wens u veel leesplezier met ons jaarverslag. Mocht u nog tips of tops hebben, gebruik dan bestuur@nuovo.eu of @NUOVO030 om het te melden. Leon de Wit Voorzitter College van Bestuur * USG is in februari 2016 voor 3 jaar excellent bevonden.
5
Bericht van de Raad van Toez In 2013 bereikte onze scholengroep het punt waarop we onze aandacht meer en meer konden richten op duurzame kwaliteitsverbetering van het onderwijs op onze scholen. Die lijn is doorgetrokken in 2014 en ook in 2015. Het nu voorliggende verslag getuigt hiervan. Qua ordening is zoals gewoonlijk, met het oog op continuïteit en consistentie, de lijn van vorig jaar aangehouden. Eerst even kort recapituleren: hoe geven we invulling aan onze toezichthoudende taak? Wij, als Raad van Toezicht, laten ons periodiek door Leon de Wit, in zijn rol van bestuurder, informeren. Dat gebeurt systematisch, vier keer per jaar, aan de hand van rapportages over onderwijskwaliteit en financiën. Deze rapportages gaan vergezeld van een eindejaarsprognose met behulp waarvan we de financiële situatie in de gaten houden. De Auditcommissie (AC) kijkt hier indringend naar en brengt steeds een advies uit aan de gehele Raad. De AC volgt het ritme van de rapportages en kwam in 2015 dus vier maal bijeen (zie kader voor de data). Hier hebben we in de afgelopen jaren echt voortgang geboekt. Onze NUOVO Scholengroep organisatie slaagt er steeds beter in de kosten en de baten te beheersen. Gebleken is dat de prognoses inmiddels een goed houvast bieden. In het afgelopen jaar hebben wij onze controller een steviger positie gegeven. Wij menen dat dit een goede ontwikkeling is. De AC spreekt nu alleen met hem, de bestuurder is daarbij niet aanwezig. Zo richtten we de samenspraak en tegenspraak systematischer en effectiever in. De rolvastheid van de verschillende actoren is daarbij van groot belang. Daar letten we dan ook scherp op. Leidraad bij de interactie tussen Raad van Toezicht en bestuurder is steeds het motto ‘no surprises’. Daaronder verstaan wij tenminste dat de Raad van Toezicht pro actief door de bestuurder geïnformeerd wordt over alle onderwerpen die van belang (kunnen) zijn. De dialoog van de Raad met de bestuurder leidt tot aanscherpingen en soms tot bijstelling.
6
We laten ons ook graag door anderen informeren. Tenminste twee maal per jaar spreken we met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Dat vinden wij belangrijke gesprekken, omdat ook die ons helpen ons toezicht verder te ontwikkelen in een balans tussen samenspraak en tegenspraak. Bij deze gesprekken geldt dat ze de ene keer wel en de andere keer niet worden bijgewoond door de bestuurder. Daarnaast gaan we zelf actief op zoek naar informatie over het reilen en zeilen van onze scholen. In 2015 bezochten we zo onder meer Internationale Schakelklassen en MAVO TIEN. We ervaren dan in de praktijk de betrokkenheid en het enthousiasme van onze leerlingen, docenten, hun ondersteuners en hun schoolleiders. En we horen ook welke knelpunten zij ervaren in hun dagelijks handelen. Dat helpt ons inhoudelijk in het aanscherpen van ons toezicht in het gesprek met de bestuurder en andere ‘stakeholders’. Om diezelfde reden zijn we ook graag – en goed – in gesprek met de wethouder Onderwijs van de gemeente Utrecht. Dat gesprek voeren wij vanuit onze rol als maatschappelijk gemandateerd toezichthouder, want benoemd door de Gemeenteraad. Wij zijn ons welbewust van de daarmee samenhangende brede verantwoordelijkheid voor het vormen van jonge burgers in de grote stadsregio Utrecht. Met de toename in 2015 van de aantallen vluchtelingen, ook in Utrecht, zijn wij actief aan de slag gegaan. Onze besluiten in het verslagjaar ten aanzien van actieve participatie vanuit ons ISK zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Ook met het starten van MAVO TIEN nemen we weloverwogen onze verantwoordelijkheid.
zicht Voor onze rol van werkgever is de Remuneratie Commissie (RC) van belang. Zij formuleert de opdracht aan de bestuurder en evalueert de uitvoering daarvan. De RC kwam in 2015 twee maal bijeen en maakte afspraken over functioneren en bezoldiging van de bestuurder (zie kader). Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht is voor ons allen wat in het jargon heet een ‘bezoldigde nevenfunctie’. De hoogte van die bezoldiging vindt u op pagina 64 van dit verslag. Beste lezers, de staat van onze scholengroep is ook in 2015 een sterke gebleken. Onze zwakkere opleidingen zijn, uitzonderingen daargelaten, beter beoordeeld door de Inspectie. Aan die uitzonderingen besteden we extra aandacht. Aan de kwaliteit van ons onderwijs wordt elke dag hard gewerkt door betrokken medewerkers en we zijn blij dat we met de resultaten op de goede weg zijn. Waar het niveau al eerder als excellent werd beschouwd is dat predicaat ook begin 2016 voor de vierde achtereenvolgende keer toegekend aan het USG. Daarmee kwalificeert de school zich voor de pilot op het gebied van regelluwe scholen. Dat biedt verdere ruimte voor kwaliteitsverbetering. Met elkaar hebben wij met NUOVO Scholengroep iets moois in handen: kwalitatief goed openbaar voortgezet onderwijs in Utrecht en omstreken. Onderhouden en verder uitbouwen daarvan is de kern van ons streven. Dat beschouwen wij als onze maatschappelijke opdracht, die voorwerp is van onze aanhoudende zorg.
BESLUITEN De RvT nam in 2015 de volgende (goedkeurende) besluiten: RvT-besluit over arbeidsvoorwaarden bestuurder per 01-01-2015 (advies RC), RvT stelt resultaatafspraken bestuurder 2015 en 2016 vast (advies RC), RvT-besluit tot vermelden nevenfuncties bestuurder in jaarverslag. RvT beoordeelt welke nevenfuncties met het oog op (schijn van) belangenverstrengeling zijn geoorloofd, RvT-besluit tot het handhaven van de vigerende RvTremuneratievergoeding voor de kalenderjaren 2015 en 2016, RvT-besluit tot loonsverhoging bestuurder met 0,7% per 01-01-2015 (in lijn met bestuurders cao) na advies RC, RvT-besluit tot voordracht herbenoeming dhr. Wubbels per 01-08-2016 conform procedure bestuursreglement, RvT-besluit arbeidsvoorwaarden bestuurder per 01-01-2016 (op advies RC) op basis van WNT2 en bestuurders cao, RvT-besluit over proces aanbesteding accountant NUOVO Scholengroep en ISU (op advies tijdelijke RvT-commissie). NB RvT besluit over keuze accountant m.i.v. interimcontrole 2016 volgt in voorjaar 2016
GOED BESTUUR NUOVO Scholengroep hanteert de code goed onderwijsbestuur van de VO-raad.
Aantal vergaderingen en ontmoetingen in 2015 RvT (6): 16 februari, 22 juni, 6 juli, 14 september, 26 oktober en 7 december.
Wij bevelen het jaarverslag van NUOVO Scholengroep over 2015 van harte aan. Als u daarop wilt reageren? Graag via bestuur@nuovo.eu.
AC (4): 20 april, 15 juni, 12 oktober en 30 november.
Namens de Raad van Toezicht,
Het kwaliteitsgesprek met de wethouder vond plaats op 13 januari.
Peter Lourens Voorzitter
JAARVERSLAG 2015
RC (4): 16 februari, 21 februari, 24 november en 7 december. De scholen ISK en MAVO TIEN zijn bezocht. De RvT en MT hadden een bijeenkomst op 11 mei. De RvT en GMR spraken elkaar op 11 november.
7
Bericht van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad DE GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD VAN NUOVO SCHOLENGROEP IN 2015 De GMR is een afkorting voor Gemeenschappelijke Mede zeggenschapsraad. Het is de medezeggenschapsraad van NUOVO Scholengroep die UniC, Leidsche Rijn College, POUWER College, X11 media en vormgeving, Utrechts Stedelijk Gymnasium, de internationale Schakelklassen, MAVO TIEN, Via Nova College, International School Utrecht en het Trajectum College omvat. Iedere school vaardigt een of meerdere vertegenwoordigers af. Dit kan een docent, een ouder of een leerling zijn. De GMR voert maandelijks overleg met het College van Bestuur (CvB) in de persoon van Collegebestuurder Leon de Wit. Het CvB doet voorstellen voor het te voeren beleid en de GMR wordt gevraagd erop te reageren. De GMR heeft op verschillende onderwerpen verschillende rechten. Op basis van een lijst van te voren opgestelde onderwerpen die ontleend zijn aan de Wet Medezeggenschap (WMS) stellen CvB en GMR maandelijks een agenda van te bespreken onderwerpen op. Een aantal daarvan is ieder jaar hetzelfde, zoals Begroting, Strategisch beleid, Schoolplan, Vakantieregeling, etc. etc. Daarnaast komen onderwerpen op de agenda die op dat moment aandacht behoeven. De GMR van NUOVO Scholengroep heeft haar taak in 2015 met veel plezier uitgeoefend. De oorzaak daarvan is te vinden in de toegenomen expertise op de vele terreinen van beleid waarover de GMR meedenkt en waarop de raad reageert. De verschillende commissies binnen de GMR zijn gespecialiseerd in de voorgelegde voorstellen en leggen hun bevindingen voor aan de overige GMR-leden en zo nodig aan specialisten van buitenaf. Door scholing op het gebied van medezeggenschap wordt kennis van de individuele leden en dus van de hele GMR verdiept. Hierdoor wordt de GMR een betere gesprekspartner voor het College van Bestuur. Uit een Quick Scan van de GMR (een doorlichting/scholing door een expert van medezeggenschap) bleek dat onze 8
raad het bijzonder goed doet in vergelijk met raden in den lande. De tips die deze expert ons gaf, nemen we zeer ter harte en we werken eraan om te groeien in onze rol. Het werkplezier van de GMR is ook te danken aan de goede samenwerking tussen de werknemers van het bedrijfsbureau en GMR. Zij zijn bijzonder coöperatief als het gaat over bijvoorbeeld het aanleveren van stukken en meedenken over en het toelichten van de te bespreken onderwerpen in de commissies. Dit alles heeft tot gevolg dat de vergaderingen van CvB met de GMR soepel kunnen verlopen. In 2015 verliet een aantal gewaardeerde leden de GMR, een tweetal ouders (hun kinderen hebben examen gedaan) en een aantal personeelsleden (door drukke schoolwerk zaamheden moesten ze andere keuzes maken). Nieuwe GMR-leden – ouders, leerlingen en personeelsleden – zijn overigens van harte welkom. Tot ons verdriet moesten we in 2015 afscheid nemen van onze verslaglegger Gerrit van der Wilt die heel onverwacht overleed. We herinneren ons Gerrit als een betrokken collega en fijn mens die voor de GMR van onschatbare waarde was. In 2015 heeft de GMR in samenspraak met de RvT besloten vaker dan eenmaal per jaar van mening te wisselen over NUOVO Scholengroep en rol/taak van het College van Bestuur. Deze bijeenkomsten verlopen in een constructieve en informatieve sfeer. Beide raden en het CvB hebben veel aan de uitwisseling van informatie voor de uitoefening van hun taak. De GMR ziet met voldoening terug op haar functioneren in het jaar 2015 Marinus Kalshoven Voorzitter GMR De GMR heeft in 2015 op de volgende punten een formeel advies gegeven: Instemming examenreglement 2015-2016, schoolgids MAVO TIEN, Kaderbrief 2016, begroting 2016.
De GMR ziet met voldoening terug op haar functioneren in het jaar 2015.
JAARVERSLAG 2015
9
1. Profiel van NUOVO Scholengroep
10
1.1 DE KRACHT VAN HET COLLECTIEF NUOVO Scholengroep is verantwoordelijk voor voortgezet onderwijs aan ruim vijfduizend leerlingen in de stad Utrecht. Tien openbare scholen bieden samen een breed aanbod: van praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo en gymnasium tot en met internationaal georiĂŤnteerd onderwijs. NUOVO Scholengroep is verankerd in Utrecht en zoekt actief de verbinding met de samenleving in deze vierde stad van Nederland. Als collectief dragen we samen verantwoordelijkheid voor alle leerlingen. De manier waarop we aan die verantwoordelijkheid inhoud en vorm geven, is vastgesteld in het strategisch beleidskader. NUOVO Scholengroep ontwikkelt zich tot een op waarden gestuurde, resultaatgerichte onderwijsorganisatie. Identiteit NUOVO Scholengroep is de stichting voor openbaar voortgezet onderwijs in de stad Utrecht. NUOVO Scholengroep heeft tot doel het verzorgen en bevorderen van het openbaar voortgezet onderwijs in de gemeente Utrecht en omgeving in overeenstemming met artikel 42 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO).
Zelf denken Mensen die zelf denken, kunnen hun eigen pad bewandelen en anderen inspireren op deze paden. Een belangrijke opbrengst van ons onderwijs is dan ook dat we leerlingen leren zelf na te denken en hen het belang hiervan laten inzien. Samen doen Leren is een sociaal proces; een proces van en tussen mensen. We zien dat jonge mensen hun intellect aan elkaar en aan hun docenten kunnen scherpen en tegelijkertijd het belang van samenwerken leren. Voor morgen De eisen die aan de actieve deelnemers van de maatschappij in de 21e eeuw worden gesteld, verschuiven voortdurend. We geven onze leerlingen daarom niet alleen de cultuur en waarden mee uit het verleden, maar bereiden ze ook voor op een veranderende toekomst.
Missie Binnen NUOVO Scholengroep bereiden we iedere leerling zo goed mogelijk voor op actieve deelname aan een duurzame samenleving. Dit doen we door te zorgen voor een veilige leeromgeving waarbinnen leerlingen samenwerkend leren en zich individueel ontwikkelen, op een zo hoog mogelijk niveau en binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek. Visie We leiden leerlingen toekomstgericht op: voor de samenleving van morgen. Daartoe leren ze zelfstandig en kritisch te denken, leergierig te blijven en constructief met anderen samen te werken. In voortdurende interactie scherpen we elkaar. Daarom is zelf denken en samen doen het devies. Met oog voor de toekomst organiseren NUOVO Scholengroep-scholen hun onderwijs op dit beginsel.
JAARVERSLAG 2015
Binnen NUOVO Scholengroep bereiden we iedere leerling zo goed mogelijk voor op actieve deelname aan een duurzame samenleving.
11
1.2 HET ONDERWIJSAANBOD De scholengroep verzorgt een breed en gevarieerd onderwijsaanbod voor leerlingen uit Utrecht en omgeving:
UTRECHTS STEDELIJK GYMNASIUM (USG) Categorale school voor gymnasium. De school stimuleert brede vorming door een combinatie van intellectuele vorming met een groot cultureel aanbod. www.usgym.nl
POUWER COLLEGE (POU)
School voor Praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs leidt op tot zelfredzaamheid op het gebied van wonen, werken, vrije tijd en goed burgerschap. Voor veel leerlingen is dit eindonderwijs. www.pouwersite.nl
TRAJECTUM COLLEGE (TJC)
Een school voor vmbo, die alle vier de leerwegen aanbiedt. Het is de eerste Nederlandse VO-school met het predicaat ‘vreedzame school’.
MAVO TIEN (M10)
www.trajectum-college.nl LEIDSCHE RIJN COLLEGE (LRC)
Nieuwe school voor mavo, gestart in augustus 2015 met 74 leerlingen. www.mavotien.nl
Een school voor havo, atheneum en gymnasium. De school biedt bijzondere faciliteiten voor leerlingen met een sportambitie. www.lrc.nl
12
X11, MEDIA EN VORMGEVING (X11) Deze vmbo-school biedt in de beroepsgerichte leerwegen de sector techniek aan.
VIA NOVA COLLEGE (VNC)
www.x11.nu
School voor vmbo-onderwijs. De school biedt een gevarieerd aanbod in de sectoren economie, techniek en zorg & welzijn. De school biedt bijzondere faciliteiten voor leerlingen met een sportambitie.
INTERNATIONALE SCHAKELKLASSEN (ISK)
www.vianovacollege.nl
De school voor nieuwkomers. De leerlingen worden na een intensief taal- en voorbereidingstraject geschakeld naar het regulier voortgezet onderwijs of mbo, waar ze zich kwalificeren voor een vervolgopleiding of beroep. INTERNATIONAL SCHOOL UTRECHT (IS UTRECHT)
www.isk-utrecht.nl
UNIC (UNIC) School voor internationaal primair en voortgezet onderwijs. Het VO-gedeelte valt sinds 1-8-14 onder het bevoegd gezag van NUOVO Scholengroep.
School voor vernieuwend eigentijds havo/vwo-onderwijs.
www.ISutrecht.nl
www.unic-utrecht.nl
JAARVERSLAG 2015
13
1.3 NUOVO SCHOLENGROEP ORGANISATIE We geven hier eerst de organisatiestructuur van NUOVO Scholengroep weer (figuur 1) en vervolgens de samenstelling van de verschillende gremia die hierin worden aangegeven.
Raad van Toezicht
College van Bestuur
GMR
MT
Bestuursondersteuning
Medezeggenschap
Head of school ISUtrecht
Directeur VNC
Directeur X11
Directeur ISK
Rector LRC
Rector UNIC
Directeur TJC
Directeur POU
Rector USG
Directeur a.i. M10 14
Bedrijfsbureau
Samenstelling Raad van Toezicht - Peter Lourens, RvT-voorzitter, lid remuneratiecommissie (RC). Hoofdtaak: Beleidscoördinator mbo en plaatsvervangend hoofd afdeling Stelsel, directie MBO, ministerie van OCW. - Pieter Wetselaar, RvT-lid en voorzitter audit committee (AC). Hoofdtaak: Zelfstandig ondernemer, projectontwikkeling en strategische gebiedsontwikkeling. - Tanja Dompeling, RvT-lid en lid audit committee (AC). Hoofdtaak: rechter in rechtbank Oost Brabant, daarnaast productowner aansluitpunt Rechtspraak in het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak. - Theo Wubbels, RvT-lid en voorzitter remuneratiecommissie (RC). Hoofdtaak: Hoogleraar onderwijswetenschappen, Universiteit Utrecht en programmamanager VSNU-lerarenagenda. (Tevens lid RvT Stichting CINOP), voorzitter bestuur stichting PDO-GGZ. - Erik Holtslag, RvT-lid. Hoofdtaak: Directeur kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven Aequor. Samenstelling College van Bestuur - Leon de Wit, voorzitter. Samenstelling schoolleiding - Hanneke Taat, rector Utrechts Stedelijk Gymnasium - Rijk Vlaanderen, directeur POUWER College (tot 01-10-2015), rector UniC (per 01-10-2015) - Kees Jan Vreeker, directeur Trajectum College, en per 01-10-2015 ook directeur POUWER College - Dave Drossaert, rector UniC (tot 01-08-2015) - Peter van Dijk, rector Leidsche Rijn College - Douwe Brouwer, directeur Internationale Schakel klassen - Moniek Rieter, directeur X11 media en vormgeving - Wim de Boom, directeur Via Nova College - Nadia Daoudi, locatiedirecteur a.i. MAVO TIEN - Rynette de Villiers, Head of School International School Utrecht
Samenstelling GMR 2015 - Koen Assmann; personeelsgeleding UniC - Marianne Nobels, oudergeleding UniC, (tot 01-08-2015) - Andy Clijnk; oudergeleding (vanaf 01-08-2015) - Willem Wolleswinkel, leerlinggeleding UniC - Casper Juijn; leerlinggeleding UniC (tot 01-08-2015) - Gida Ilbrink; leerlinggeleding UniC - Monique Timmer (secretaris); personeelsgeleding POUWER College - Wessel Pitti; personeelsgeleding Via Nova College - Arnoud de Koning; oudergeleding Via Nova College (tot 01-08-2015) Brigitta Kleijer; personeelsgeleding X11 media en vormgeving (tot 01-08-2015) Marc van Loon, personeelsgeleding X11 media en vormgeving (vanaf 01-08-2015) - Gert-Jan van den Nieuwenhuijzen; personeelsgeleding Utrechts Stedelijk Gymnasium - Diederik van Dorth tot Medler; oudergeleding Utrechts Stedelijk Gymnasium - Gritty ter Steege; personeelsgeleding Leidsche Rijn College - Marinus Kalshoven (voorzitter); personeelsgeleding Trajectum College - Jaap Dousi; personeelsgelding Internationale Schakelklassen (vanaf 01-08-2015) - Gerrit van der Wilt; externe notulist (tot zijn overlijden op 22-10-2015) - Bert Tuink; externe notulist (per 01-12-2015) Bestuursondersteuning en bedrijfsbureau
De medewerkers van het bedrijfsbureau ondersteunen het College van Bestuur en het management van de scholen met advies, beleid, uitvoering en administratie op het gebied van P&O, financiën, leerlingenadministratie, ICT en facilitair. De personele inzet voor de bestuursondersteuning en het bedrijfsbureau bedraagt in 2015 gemiddeld 13 FTE (2014: 16 FTE). Diverse functies zijn in 2015 extern ingevuld.
JAARVERSLAG 2015
15
1.4 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN Groei ISK Utrecht Door het huisvesten van een toenemend aantal nieuwkomers in Utrecht en omgeving, neemt ook de behoefte aan onderwijs toe. De ISK is de enige VO-voorziening in de stad en wordt daarom sinds 2015 geconfronteerd met een gestage toename van het aantal leerlingen. Behoud van de onderwijskwaliteit en adequate onderwijshuisvesting blijven ook in 2016 onderwerpen van voortdurende zorg en aandacht. In een medio 2016 af te sluiten convenant worden afspraken vastgelegd tussen betrokken partijen, mede omdat de problematiek en de te kiezen oplossingen de gemeentegrenzen overschrijden. Kwaliteit Via Nova College In 2016 zal in opdracht van het bestuur en naar aanleiding van verminderde opbrengsten en signalen op het gebied van de bedrijfsvoering een audit door Cap Gemini op het Via Nova College worden uitgevoerd. In het najaar 2016 zal de inspectie het VNC bezoeken. Omdat verwacht wordt dat naar aanleiding van de audit en de tegenvallende resultaten van twee schooljaren interventies ingezet moeten worden, loopt de school het risico zwak te worden, als gevolg waarvan het toezicht zal worden geïntensiveerd. Onderzoek organisatiemodel NUOVO Scholengroep Na het vaststellen van het strategisch beleidskader wil NUOVO Scholengroep in 2016 een onderzoek doen naar het best passende organisatiemodel bij het geformuleerde strategisch beleidskader. De onderzoeksvraag is als volgt geformuleerd: “welk organisatiemodel is het meest doelmatig, relationeel, efficiënt en toekomstbestendig gezien onze strategische doelstellingen verwoord in het strategisch beleidskader”. Kessels en Smit begeleidt NUOVO scholengroep bij het proces volgens de principes van Appreciative Inquiry waarbij het organisatiemodel gaandeweg wordt gebouwd. Inmiddels is een ontwerpgroep ingesteld die een tweedaagse summit voorbereidt, die in de tweede helft van 2016 zal plaatsvinden. In een parallel proces onderzoekt het MT hoe sturing te geven aan de ontwikkelingen. Huisvesting NUOVO Scholengroep blijft conform het MPOHV voorstander van het opvangen van de groei op de bestaande locaties. Er wordt nagedacht over een ander type voonderwijs, waarbij een breed aanbod aangeboden kan worden. Hiervoor wordt verbinding gezocht met het primair onderwijs.
16
MAVO TIEN MAVO TIEN zal in 2016 het programma van eisen voor de nieuwbouw opstellen. Er is nog geen kavel aangewezen voor de bouw. X11 media en vormgeving X11 zal vanwege de groei in leerlingenaantal in 2016 extra (tijdelijke) huisvesting krijgen. Per augustus 2016 zullen 4 units op het voorplein aan de Vondellaan 178 komen. De gemeente zal vervolgens op zoek gaan naar een definitieve (tweede) locatie voor de huisvesting van X11. Ook zal onderzocht worden of het starten van een creatieve HAVO haalbaar is. Groei Leidsche Rijn College/Verplaatsing Via Nova College In 2016 worden 15 units bij de Sportcampus geplaatst, dit in verband met de groei van het leerlingenaantal in 2016. Verder zal in 2018 het Via Nova College de Maartvlinder 7 gaan verlaten om zich te gaan vestigen in de nieuwbouw in Vleuterweide. De architectenselectie zal in 2016 plaatsvinden; de kavel is reeds bekend. Het Leidsche Rijn College zal in de toekomst een (permanente) uitbreiding qua huisvesting nodig hebben gezien de aanhoudende sterke leerlingengroei. NUOVO Scholengroep voert hierover reeds overleg met de gemeente Utrecht.
2. Onderwijs In september is het strategisch beleidskader NUOVO Scholengroep 2020 vastgesteld. Binnen dit kader hebben scholen in de loop van 2015 nieuwe schoolplannen ontwikkeld voor de cyclus 2016-2019 rondom drie inhoudelijke lijnen: gepersonaliseerd leren, professionele leergemeenschappen en optimalisering van de ondersteunende processen. Het jaar 2015 is de laatste jaarschijf uit het NUOVO Scholengroep meerjarenbeleidsplan 2012-2015. Dit plan stuurde in beperkte mate op de onderwijsinhoudelijke ontwikkeling van de scholengroep als geheel. Na afloop van de planperiode kunnen we op het domein onderwijs constateren dat vrijwel alle scholen voldoen aan de inspectienormen, dat het doen van onderzoek binnen de scholen zich een vaste plek heeft verworven en dat passend onderwijs in stedelijk verband in goed overleg is ingevoerd.
JAARVERSLAG 2015
17
2.1 ONDERWIJSKWALITEIT Toezichtarrangementen inspectie Binnen NUOVO Scholengroep zijn er zes scholen met samen 14 afdelingen die examineren. Daarnaast zijn er twee scholen waarvan de leerlingen geen centraal examen afleggen: POUWER College en ISK. Ook scholen die niet examineren, vallen onder inspectietoezicht en worden beoordeeld op hun resultaten. NUOVO Scholengroep heeft daarnaast twee scholen in opbouw waarvan de leerlingen over enkele jaren examen zullen gaan afleggen: ISU en MAVO TIEN. Begin 2015 zijn er twee scholen met in totaal drie afdelingen die vallen onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie. Het gaat om de kbl en gl/tl van het Trajectum College en om het vwo van UniC. Gedurende 2015 is UniC na het onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) van april 2015 conform verwachting weer volledig onder het reguliere toezicht. De verbeteringen zijn o.a. zichtbaar in de examenresultaten 2015; deze zijn goed tot zeer goed te noemen. Het Trajectum College vordert in het verbetertraject. Het sturen op kwaliteit resulteert in 2015 in sterk verbeterde examenresultaten over de volle breedte van de school, maar zijn in meerjarenperspectief nog onvoldoende om het opbrengstenoordeel 2016 (2013-2014-2015) voor alle afdelingen ‘op groen’ te krijgen. Voor 2016 staan een tussentijds kwaliteitsonderzoek (TKO) en een onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) gepland. Deze onderzoeken zijn gericht op het functioneren van de school als geheel en geven, samen met de examenresultaten 2016, concreet zicht op het moment waarop de school weer onder regulier toezicht gaat vallen. Op basis van de resultaten van het Via Nova College heeft de inspectie in oktober aangekondigd de school in het najaar van 2016 te onderwerpen aan een kwaliteitsonderzoek (KO). Als gevolg daarvan bestaat de kans dat de school in 2016 opnieuw onder verscherpt toezicht zal gaan vallen.
18
Opbrengstenoordelen inspectie De opbrengstenoordelen 2015 hebben betrekking op de onderwijsresultaten van 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014. De inspectie beoordeelt de opbrengsten t.a.v. deze meerjarige periode voor 13 van de 14 afdelingen als voldoende. De resultaten van kbl van het Trajectum College zijn in meerjarenperspectief nog onvoldoende en de resultaten van de gl/tl worden nog niet beoordeeld vanwege het geringe aantal leerlingen en het geringe aantal vakken dat via het centraal examen wordt geëxamineerd. Nieuwe systematiek opbrengstenoordelen 2016 inspectie Met ingang van het opbrengstenoordeel 2016 (20132014-2015) werkt de inspectie met een aangepaste werkwijze voor de beoordeling van opbrengsten. De resultaten 2015 vallen dus onder het nieuwe regime en de resultaten 2012/2013 en 2013/2014 worden ‘geherwaardeerd’ binnen de nieuwe systematiek. Kort samengevat komen er twee indicatoren voor het rendement in de onderbouw, één indicator voor het rendement in de bovenbouw en één indicator voor het gemiddeld CE. Het verschil SE/CE is geen indicator meer, maar wordt gemonitord. Daarnaast wordt gewerkt met genormeerde, absolute resultaten en niet langer met een relatieve positie van een afdeling binnen de vergelijkbare landelijke populatie. In 2015 is met behulp van MMP aangevangen om de effecten van de nieuwe systematiek voor NUOVO Scholengroep in beeld te brengen.
Binnen NUOVO Scholengroep zijn er zes scholen met samen 14 afdelingen die examineren.
JAARVERSLAG 2015
19
2.2 LERAARPORTRETTEN PER SCHOOL
Natuurlijk, het blijven pubers. Maar als je het ze vraagt, vinden ze het allemaal léuk om naar school te gaan. 20
DAAN WEERHEIM (32), DOCENT GESCHIEDENIS, ECONOMIE EN MENS & MAATSCHAPPIJ, OVER DE ONDERSTEUNENDE ROL VAN ICT
ICT is een geweldige ondersteuning Het belangrijkst dat ik als docent door wil geven is dat de leerlingen veel kunnen bereiken als ze er echt voor gaan. Als het je droom is om dierenarts te worden, dan kan ik zeggen dat dat niet kán op vmbo-niveau en het daarbij laten. Maar ik kan die belangstelling ook stimuleren, zodat je een profiel kiest in die richting, en misschien uiteindelijk wel dierenartsassistent kunt worden. Dan komen ze er toch, op een iets andere manier. Gepersonaliseerd onderwijs houdt voor mij in: kijken naar de behoefte van individuele leerlingen en daarop inspelen. Computers bieden daarbij een geweldige ondersteuning. Met het programma Socrative maak ik bijvoorbeeld meerkeuzevragen die de leerlingen als huiswerk maken. Ik kan precies zien met welke vragen ze moeite hebben, en daar komen we dan in de les extra op terug. In het programma Schoology kan ik een toets maken waarbij de leerlingen gebeurtenissen op volgorde moeten zetten, wat handig is bij het overhoren van chronologie. En in Screencast-O-Matic kan ik mijn computerscherm opnemen, inclusief microfoon en camera. Dat is handig bij flipping the classroom, de leerlingen kijken dan thuis naar de uitleg, zodat er in de les meer tijd is om opdrachten te maken. Want bij geschiedenis wil je natuurlijk ook dat ze leren redeneren en dat ze leren voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. En dát gebeurt in de klas. Als docent ervaar ik het gebruik van ICT niet als extra werkdruk. Het kost natuurlijk tijd om die toetsen te maken, maar op den duur scheelt het nakijkwerk. De werkdruk zit voor ons meer in het mentoraat.
JAARVERSLAG 2015
Hoe ontwikkelen de leerlingen zich op het gebied van plannen, communiceren, zelfstandigheid, sociale vaardigheden en reflectie? In de mentor-les maken we een persoonlijk plan en we zetten dat per periode op papier, de leerlingen presenteren het zelf aan hun ouders. En in de klas gebruik ik daarbij als aanvulling Class Dojo, een app waarin je leerlingen voor positief gedrag een plusje geeft of een minnetje als ze bijvoorbeeld door de les heenpraten. Je kunt dan echt goed zichtbaar maken hoe het gaat met hun werkhouding. Dat vinden de leerlingen zelf ook leuk, want zij krijgen óók meer inzicht in hun eigen gedrag. Ze zien duidelijk hoe een beoordeling tot stand komt. Waar ik het meest trots op ben, is het plezier waarmee de leerlingen naar Trajectum College komen. Natuurlijk, het zijn pubers. Maar als je het ze vraagt, dan vinden ze het allemaal léuk om naar school te gaan. Het is hier gezellig en als er iets niet goed gaat, lossen we dat altijd samen op. Ze zijn hier graag. En als ik dat merk, ben ik daar best trots op. Dat doen we goed!’ www.schoology.com www.socrative.com www.screencast-o-matic.com www.classdojo.com
21
KRIJN KIEVIET (36), DOCENT BIOLOGIE EN NLT (NATUUR, LEVEN EN TECHNIEK) OVER HET VERSCHIL TUSSEN EEN FIXED MINDSET EN EEN GROWTH MINDSET
Fouten maken is niet erg. Daar leer je juist van Ik heb wel eens tegen een leerling gezegd: ‘Maak eens een mindmap, in plaats van een samenvatting. Gewoon om te kijken of dat voor jou werkt.’ ’Maar wat als ik dan een laag cijfer haal?’ vroeg ze. ‘Als je ervan leert, is dat misschien waardevoller dan een acht,’ zei ik. Dat vond ze raar, maar ik meende het wel. Bij biologie leren ze van alles over embryo’s en dna, maar ik vind het nog belangrijker dat ze leren hoe ze het beste kunnen leren. Hoe pak je het aan? Hoe zorg je dat de kennis in je hoofd blijft? We hebben hier op het gymnasium veel leerlingen waartegen altijd gezegd is: ‘jij bent zo slim!’ Dat klinkt als een compliment, maar het is een valkuil: ze zitten dan uiteindelijk in een fixed mindset. Ze zien ‘slim’ als een vaste eigenschap en ze blijven het liefst dingen doen waarvan ze weten dat ze ze al kunnen. Want iets nieuws proberen en risico’s nemen, dat kan ook mislukken en dat voelt alsof je door de mand valt. Dan ben je dus éigenlijk niet zo slim. Wat ik ze probeer mee te geven is het belang van een growth mindset. Met zo’n instelling ben je vooral gericht op hoe je jezelf kunt verbeteren. Je zoekt nieuwe uit-
22
dagingen en je neemt risico’s en je haalt misschien een keer een laag cijfer, maar je leert ervan en dat is waardevoller dan dat mensen denken dat je slim bent. Ik heb het hierover in de lessen, maar uiteindelijk zijn de leerlingen zelf verantwoordelijk voor het leerproces. Ik kan niet in hun hoofd kijken. Als een leerling lage cijfers haalt, laat ik hem of haar daarom zelf een plan maken. Ik vraag ze: hoe ga je dat oplossen en hoe kan ik je daarbij helpen? Wil je dat ik je huiswerk controleer? Prima, dan doe ik dat. Maar een leerling die zegt ‘ik ben niet goed in biologie’, daar geloof ik niet in. Ik riep zelf vroeger altijd dat ik slecht was in talen. Dat was ook zo, maar ik dééd er ook niks voor, want woordjes leren vond ik stom. Nu woont mijn broer in Senegal en als ik daarheen ga, wil ik me kunnen redden, dus nu zit ik met mijn ‘talendeuk’ alsnog Franse woordjes te leren. Ik weet dat ik het kan, ik moet er alleen moeite voor doen. Dat wil ik mijn leerlingen ook meegeven. Je kunt elk vak leren, maar het begint ermee dat je zegt ‘ik ben er nóg niet goed in’. Dat kleine woordje ‘nog’, dat maakt een wereld van verschil.’
Het onderscheid tussen een fixed mindset en een growth mindset is afkomstig van de Amerikaanse onderzoekster Carol Dweck. Info: www.mindsetonline.com
JAARVERSLAG 2015
23
We vertrouwen erop dat de leerlingen zelf met oplossingen komen.
24
TANIEK KEWORK (27, DOCENTE ECONOMIE EN ONDERNEMEN) EN SALOUA AISSATI (26, DOCENTE BIOLOGIE) ZIJN SAMEN MENTOR VAN KLAS 2E.
Het gaat om het stellen van de juiste vragen Saloua Aissati: ‘Gepersonaliseerd leren gebeurt misschien wel vaker dan je je zelf realiseert. We begeleiden leerlingen in de klas eigenlijk altíjd op hun eigen niveau en naar hun eigen interesses. Als je merkt dat een leerling moeite heeft met een onderwerp, geef je extra uitleg. En onze leerlingen brengen ook veel zelf in, tijdens de les. ‘Juf ik heb een oom die heeft een herseninfarct gehad, kunt u uitleggen hoe dat zit?’, of ‘Juf ik wil doktersassistente worden, kunt u dat uitleggen?’ Dat maakt de lessen ook veel persoonlijker. Onze leerlingen hebben echt behoefte aan structuur, aan ondersteuning en begeleiding. De mentor speelt op Via Nova dan ook een hele belangrijke rol, we zien onze mentorleerlingen vrijwel iedere dag. Op maandagochtend tijdens mentortijd horen we de verhalen van het weekend. Als een leerling bijvoorbeeld een slecht weekend heeft gehad omdat oma is overleden, praten we daarover en houden we er rekening mee dat die leerling het even moeilijk heeft. Mentorleerlingen kunnen tussendoor ook altijd naar ons toekomen. Liefdesverdriet, problemen thuis, geen buskaartje, eten vergeten… Het is belangrijk dat een leerling echt gezien wordt.’
JAARVERSLAG 2015
Taniek Kework: ‘In de les hebben we nu bij het vak Ondernemen bijvoorbeeld het thema ‘Wie ben ik?’ Daar leer je een pitch houden over jezelf en vertellen waar je goed in bent. Dat is in het begin heel moeilijk, maar na een paar keer oefenen gaat het steeds beter. Maar persoonsgericht leren gaat ook over werkhouding, je sterke punten en hoe je je zwakke punten kunt verbeteren. Dat houden de leerlingen bij in hun portfolio en dat bespreken we vier keer per jaar. Als er iets niet goed gaat, weet de leerling zelf vaak heel goed wat er aan de hand is. Wij kunnen wel zeggen wat ze moeten doen, maar daar hebben ze niets aan. Ze moeten zèlf leren reflecteren. We hadden bijvoorbeeld een tijdje terug een mentorleerlinge die altijd achterin de klas zat te kletsen en lage cijfers haalde. Veel docenten klaagden, maar wij kenden haar eigenlijk niet zo, dus wij vroegen aan haar: waar komt dat door, wat zou je kunnen doen? Ze is vooraan gaan zitten en heeft haar werkhouding verbeterd. Nu haalt ze hoge cijfers en krijgt ze aan de lopende band complimenten. Dat heeft ze helemaal zelf gedaan en dat geeft haar zoveel zelfvertrouwen. Wij vertrouwen er altijd op dat de leerling zélf met een goede oplossingen kan komen. Wij hoeven alleen de juiste vragen te stellen. En we zijn trots als het ze lukt!’
25
TIJS REESSINK (30), DOCENT MENS EN MAATSCHAPPIJ, OVER GEDIFFERENTIEERD LEREN IN DE KLAS
Iets bijdragen aan hun passie, dát vind ik interessant ‘MAVO TIEN is een nieuwe school. We zijn echt aan het pionieren en we gaan voor goud, dat is de visie van elke docent hier op school. We werken veel met nieuwe technieken, alle leerlingen hebben bijvoorbeeld een iPad. En we zijn heel actief aan het onderzoeken wat goed werkt voor onze leerlingen en wat niet. Blijkt dat het handig is om de doe-vakken midden op de dag te geven? Dan gooien we het rooster om. Soms bieden we HAVO-stof aan, en leerlingen die dat goed aan kunnen, hebben eventueel de mogelijkheid om over te stappen naar het Leidsche Rijn College. Voor elke leerling de beste plek vinden, daar gaat het om. We vinden het vooral belangrijk dat we de leerlingen klaarstomen voor de 21ste eeuw. Presenteren, samenwerken, plannen en organiseren, die vaardigheden hebben ze later altijd nodig, in welke bedrijfstak ze ook terecht komen. De leerlingen oefenen ermee in de Skillsuren. Ze leren bijvoorbeeld programmeren, van afval iets duurzaams maken of ze hebben samen met andere scholen een projectweek over techniek. In mijn eigen lessen betekent ‘gepersonaliseerd leren’ dat leerlingen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau door de lesstof kunnen gaan. Bij het vak Mens en Maatschappij heb ik nu bijvoorbeeld de opdracht gegeven: kies een land en maak over dat land je eigen 3 Op Reis-aflevering. De leerlingen moeten in pakweg acht minuten aandacht besteden aan de aardrijkskunde
26
en geschiedenis van het land, maar ook aan de maatschappij en aan hoe dat land z’n geld verdient. Ik geef de kaders aan, maar ze vullen het zelf in. Een leerling die zegt: één van mijn ouders komt uit India, daar wil ik het over hebben. Nog mooier, dan betrek je de persoonlijke leefwereld erbij. Al die vaardigheden die we belangrijk vinden, zitten erin: ze moeten plannen, samenwerken, presenteren en organiseren. Maar ze kunnen het wel echt op hún manier doen. Ze passen hun kennis meteen toe, en zo leren ze meer dan wanneer ze alleen een uittreksel maken en ze kunnen het ook zelf ingewikkelder maken als ze willen. Die gaan dan extra in op vulkanisme op Hawai, bijvoorbeeld. Mij geeft het tijd, want de leerlingen die meer aandacht nodig hebben hou ik in de klas, en tegen de anderen kan ik zeggen: je weet wat je moet doen, verras me maar! En echt, je staat versteld. Die filmpjes zijn echt goed! Gepersonaliseerd leren is misschien meer werk voor de leraar, maar hé, we zijn hier voor de leerling en niet voor mij. Voor de leerlingen maakt het school veel leuker en interessanter. En als ik ze daardoor op een goed niveau breng, in plaats van dat ze uit het raam zitten te kijken, dan maakt dat het lesgeven voor mij alleen maar mooier. Reizen is mijn passie. Iets bijdragen aan hun passie, dat vind ik interessant!’
Ik geef de kaders aan, maar ze vullen het zelf in.
JAARVERSLAG 2015
27
Als ze kunnen doen wat ze zelf interessant vinden, ontstaan de mooiste dingen.
28
ROB LANGELAND (28), DOCENT GESCHIEDENIS, OVER HET ONTDEKKEN VAN JE EIGEN TALENTEN
Een leerling met zelfvertrouwen scoort veel beter Op de middelbare school heb ik zelf destijds geweldige geschiedenisleraren gehad. Elk jaar een andere, en elk gaf weer op een andere manier les. De een vertelde het liefst verhalen, de ander zette je zoveel mogelijk aan het werk. Die afwisseling probeer ik ook in mijn lessen te brengen. Zo’n helm uit de Eerste Wereldoorlog, als de leerlingen die echt in handen hebben, brengt dat zo’n periode veel meer tot leven dan alleen de stof in het boek. Het vak geschiedenis is geen kwestie van jaartallen en personen uit je hoofd leren, maar van verbanden leren leggen. Je gebruikt het boek om tot kennis te komen en die kennis moet je vervolgens in je eigen woorden kunnen uitdrukken. Persoonsgericht leren, heel concreet, is bijvoorbeeld dat leerlingen de manier mogen kiezen die voor hen het beste werkt. Ze moeten bijvoorbeeld een samenvatting maken, maar sommige kiezen dan voor een mindmap, een ander maakt vragen bij de tekst, de derde zoekt plaatjes en maakt een collage. Een leerling die niet talig is, mag ook een strip maken. Zo kan hij ook een mooi cijfer halen voor een vak waarvan hij misschien eerst dacht ‘dat kan ik niet’. Bij ‘persoonsgericht leren’ denk ik ook aan ons Talentprogramma. Daarbij werken leerlingen elke week een paar uur aan een extra onderwerp, waarbij ze zelf ont-
JAARVERSLAG 2015
dekken waar hun talenten liggen en hoe ze die het beste kunnen ontplooien. Ze bedenken zelf een opdracht, maken zelf een planning en gaan het zelf naderhand met mij evalueren. Als leerlingen kunnen doen wat ze zelf interessant vinden, ontstaan de mooiste dingen. Een brugklasleerling bouwde een school-app. Een groepje maakte een website, een leerlinge onderzocht wat er nodig is om de schoolkrant te beginnen. Het gaat met vallen en opstaan, maar juist daarvan leren ze het meeste. Gepersonaliseerd leren is nu een soort toverwoord, je kunt het op zoveel manieren vormgeven. Er zijn docenten bezig met flipping the classroom, waarbij leerlingen de uitleg thuis bekijken en in de les opdrachten behandelen. Maar het kan ook heel klein. Een leerling die iets niet snapt even één op één uitleg geven, dat valt er ook onder. Uiteindelijk draait het volgens mij om aandacht voor de individuele leerling. Ik heb net de rapporten geschreven en dat draait echt niet alleen om een cijfer. Ik schrijf soms ook iets als ’Je hebt een heel mooie lijst, je houdt je wel ’s op de achtergrond, maar ik zíe hoe hard en goed je werkt in de klas.’ Met zo’n compliment kun je een leerling opbeuren. Een leerling met zelfvertrouwen scoort veel beter dan een leerling die aan zichzelf blijft twijfelen. Het is zo’n gevleugelde uitspraak: Alles wat je aandacht geeft, groeit. Maar het klopt wel.’
29
HAKIM DRIOUCH (32) DOCENT AVO (ALGEMEEN VORMEND ONDERWIJS) OVER HET BELANG VAN DE MENTOR
Het draait om vertrouwen ‘Wij zijn een kleine school met 200 leerlingen en 16 leerlingen in een klas, in een praktijkgroepje altijd maar acht. Onze leerlingen krijgen heel veel individuele aandacht, dat hebben ze nodig en ze willen het zelf ook graag. We hebben vier keer per jaar een individueel gesprek over hun ontwikkelingsplan. Hoe gaat het? Welke vakken vind je leuk? Waar heb je extra aandacht nodig en waar wil je stage lopen? Dat komt allemaal aan de orde. En natuurlijk ook: wat wil je later worden en wat is je agenda voor de toekomst? Onze leerlingen hebben op het gebied van taal en rekenen misschien een lager niveau, maar als je kijkt naar hoe ze in het leven staan, dan zijn het gewoon kinderen met een droom, die iets willen bereiken. Voor veel beroepen, zoals automonteur, moet je een MBO 3 of 4 opleiding hebben en dat is voor de meeste van onze leerlingen niet haalbaar. Dat is natuurlijk moeilijk te accepteren, daarom leggen we altijd echt de nadruk op waar ze wél goed in zijn. Sommige leerlingen zijn bijvoorbeeld verbaal en sociaal heel sterk. Die kwaliteiten, daar zetten we op in. We willen uiteindelijk natuurlijk dat ze zelfredzaam worden in de maatschappij en daarvoor is bij allemaal een eigen aanpak nodig. Ze kunnen op school al ervaring opdoen in de horeca, bij de kringloopwinkel of de fietsenwerkplaats, zodat ze ontdekken wat bij hen past. We hebben contact met bedrijven waar ze stage kunnen
30
lopen en we proberen ze branche-gerichte opleidingen te geven met een certificaat, bijvoorbeeld voor beroepen in de facilitaire dienst. De mentor is bij ons ongelofelijk belangrijk. Als mentor ben ik een soort tweede vader. Als ik merk dat een leerling er niet is en hij is niet ziek gemeld, stuur ik een WhatsAppje: waar was je? Als een leerling van mij eruit is gestuurd, vind ik dat echt niet fijn. Als er wat is, bel ik altijd de ouders. Tijdens de introductieweken gaan we al op huisbezoek, zodat de ouders ons kennen. Dat vinden de ouders prettig, maar de leerling ook. We bouwen een vertrouwensband op. Want vertrouwen, daar draait eigenlijk alles om. En die aandacht werkt. Ik heb leerlingen gehad die steeds uit de les werden gestuurd, maar door goed contact met de ouders en door duidelijke afspraken met ze te maken, doen ze het nu prima. Natuurlijk is het intensief. Als je geen affiniteit hebt met de leerlingen, hou je dit niet vol. Maar er zijn zoveel leuke momenten. Dan krijg ik ’s avonds een WhatsAppje van een leerlinge die een sollicitatiegesprek had, dat we samen hebben voorbereid. ‘Meester, het ging goed!’ schrijft ze. ‘Mijn cv was helemaal in orde en ik kreeg complimenten over hoe ik het deed.’ Ze was trots, en ik natuurlijk ook. Samen met de leerlingen een doel vaststellen en dat ze dat doel dan bereiken. Daar doe ik het voor.’
Onze leerlingen krijgen veel individuele aandacht. Dat hebben ze nodig, en ze willen het zelf ook graag.
JAARVERSLAG 2015
31
Leren gebeurt niet alleen in de klas. Het hele leven is leren.
32
ROB BEKKER (59), DOCENT NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL, OVER AUTONOMIE VOOR DE LEERLING - ÉN VOOR DE LERAAR
Aandacht is mijn structuur ‘Dit bos bij Hollandsche Rading, daar ga ik elk jaar in de herfst een keer naar toe met mijn klas. We komen hier voor de kleuren en voor de rust. Soms herkennen ze iets, een jongen uit Somalië zei bijvoorbeeld dat het op zijn land leek. En er gebeurt altijd van alles. We komen honden tegen, een paar leerlingen schrikken, de eigenaar van de honden legt uit dat ze niet bang hoeven te zijn. Ik ben erbij, hou het overzicht en leg uit wat er gebeurt. Leren gebeurt niet alleen in de klas. Het hele leven is leren. Maar het belangrijkste van zo’n bezoek aan het bos is misschien wel dat je in de natuur beter gaat kijken. Iemand zei tegen me: autonomie begint met kijken. Als je niet kijkt, als je niet weet wat je ziet, kun je niet nadenken en reflecteren. Dan blijf je in een positie waarin een ander zegt wat je moet doen. Ik wil de leerlingen juist uit die positie hebben. Ze komen vaak uit een cultuur waarin dat niet vanzelfsprekend is, maar om het in Nederland te redden moet je autonoom zijn en zelfstandig denken, dat wordt van je verwacht. Dat betekent wel dat je als leraar ook autonoom moet kunnen zijn. De ISK is in korte tijd gegroeid van 280 naar 600 leerlingen, die leerlingen komen overal vandaan, sommige zijn analfabeet, anderen stromen door naar het HBO. Je kúnt niet gestandaardiseerd werken. In de praktijk krijgt elke leerling een programma op maat.
JAARVERSLAG 2015
Protocollen en regels zeggen me niet zoveel. Sommige leerlingen staan om half zes op om op school te komen moet ik die dan straf geven omdat ze een paar minuten te laat zijn? Ik laat ze liever opschrijven wat ze gedaan hebben in die tijd. Dan kijk ik naar de grammatica, dan is het een taaloefening. En de leerling weet dat hij altijd welkom is in de klas. Aandacht, dát is mijn structuur. Aandacht is altijd persoonlijk. Aandacht verbindt. ‘Begin bij jezelf,’ zeg ik altijd. ‘Kijk wat je talenten zijn en breidt dat uit.’ Dat vertrouwen dat het talent er is, en het uitspreken op zo’n manier dat de leerling het zelf ook herkent, dat is belangrijk. Mijn eigen talent is misschien dat ik uit de weg kan blijven. In het bos loop ik ook altijd achteraan. De leerlingen bewegen uit zichzelf wel, ik ben er om het overzicht te houden en dingen voor ze te benoemen. Leerlingen zijn maar anderhalf jaar op de ISK, daarna stromen ze door. Soms komen ze later nog eens terug. ’Oh, wat mis ik de ISK…’ hoor je dan. Dat snap ik wel. We zijn een veilige omgeving. Daar kunnen ze niet eeuwig blijven, het doel is dat ze hun eigen pad kunnen gaan volgen. Maar het is fijn om te horen dat ze het hier goed hebben gehad.’
33
HESTER VOGELS (22), DOCENTE WISKUNDE EN VIDEODOCENTE (WWW.WISKUNJELEREN.NL) OVER DE ROL VAN ICT BIJ PERSOONSGERICHT LEREN
De video is een aanvulling, geen vervanging ‘Persoonsgericht leren, dat gaat erom dat de leerlingen zelf kunnen kiezen hoe vaak en wanneer ze de stof doornemen. Tijdens mijn stage op een traditionele school merkte ik al: als ik tijdens de les iets uitleg, luisteren ze en ze maken braaf aantekeningen, maar ze nemen het vaak niet echt op. Dus de vraag werd voor mij al snel: hoe kan ik ze de wiskundestof zo aanbieden dat ze zelf kunnen kiezen wanneer en hoe vaak ze het doornemen? Toen ik hier op UniC ging werken heb ik vooraf al video’s met uitleg gemaakt, en als ik stof in de klas behandelde maakte ik meteen ook steeds een video. Intussen staat de complete HAVO-examenstof voor wiskunde A en B mijn website. Zo kunnen leerlingen wanneer ze willen en zo vaak als ze willen de uitleg terugzien. Je merkt dat er een behoefte aan is. Vooral vlak voor de examens schieten de bezoekersaantallen van mijn site omhoog. Maar persoonsgericht leren gaat daarnaast ook over hóe een leerling leert. Ik ben zelf een beelddenker, ik vertel met plaatjes en structuren. Er zijn leerlingen die alleen maar willen weten hoe je een som opschrijft. Die kunnen via video.scholieren.com, een soort YouTube met alleen uitlegvideo’s, terecht bij collega-docenten die de stof meer op hun manier uitleggen. We vullen elkaar aan en dat is voor de leerling volgens mij ideaal. Toch zeg ik er met nadruk bij: zo’n uitleg-video is een aanvulling, het is bij wiskunde geen vervanging voor wat we in de klas doen. De video gaat om het trucje, ik kan
34
de basis uitleggen en ik kan laten zien hoe je een berekening moet maken, maar het doel van wiskunde is uiteindelijk dat leerlingen leren om probleemoplossend te denken. Conceptueel denken, logisch redeneren, structuren ontdekken. Inzicht. En dát doe je in de klas. Er is veel te doen over de rol van computers in het onderwijs. Uitgevers werken nu aan een digitaal systeem waarbij leerlingen opdrachten maken en de computer hun voortgang bijhoudt en extra materiaal aanbiedt. De docent is dan de begeleider van het leerproces. Ik zie dat niet zo voor me, eerlijk gezegd. Extra leermateriaal is voor de leerling natuurlijk een voordeel, maar bij een vak leren hoort ook: zelf inzicht krijgen in wat je nog niet weet, zelf extra materiaal zoeken, zelf bedenken wie je om hulp kunt vragen. Als de computer straks alles voor je bijhoudt en bepaalt, kun je dan nog zonder, als je van school komt en je moet alles zelf doen? Laten we eerst focussen op wat leerlingen nu nodig hebben. De sommen en berekeningen, die kunnen ze zo vaak en wanneer ze maar willen terugkijken. En het mooie is: daardoor heb ik in de les meer tijd om het inzicht over te brengen en voor individuele aandacht.’ www.wiskunjeleren.nl www.scholieren.com
Het gaat niet alleen om wanneer je leert en waar je leert, maar ook om hรณe je leert.
JAARVERSLAG 2015
35
One Hour of Code is een ĂŠĂŠn uur durende introductie in het programmeren van computers. De boodschap: iedereen kan leren programmeren! www.hourofcode.com/nl
36
KATRINA BROWN (32), DOCENTE BIOLOGIE EN ICT COÖRDINATOR BOVENBOUW, OVER NIEUW ONTWIKKELINGEN IN DE ICT
Geef leerlingen de technologie en ze tillen het zelf naar een hoger plan ‘Zelf onderzoeken en zelf problemen oplossen. Dat is de basis van het onderwijs op de International School. De leerlingen en leraren hebben allemaal een computer en mijn taak is om te zorgen dat ze de allernieuwste digitale middelen tot hun beschikking hebben en kunnen gebruiken. Je hebt bijvoorbeeld Prezzi en Delve om presentaties mee te maken. Maar we beginnen binnenkort ook met het online maken van toetsen. Veel huiswerk wordt al online beoordeeld en het is ook al mogelijk om leerlingen de stof op hun eigen leesniveau aan te bieden. ICT maakt het mogelijk om de lesstof echt toe te spitsen op de leerling. Maar natuurlijk komt niet alles online. In het vak biologie moeten ze kunnen tekenen, en bij de exacte vakken bouwen ze ook dingen met hun handen. Mijn leerlingen maken nu bijvoorbeeld een knikkerbaan. Daarvoor moeten ze snappen hoe wrijving werkt en ze moeten centrifugale krachten kunnen berekenen, maar ze maken er ook een filmpje bij. Kennis toepassen, problemen oplossen, samenwerken – het zit er allemaal in. De essentie is: we geven ze de middelen en de werktuigen, en de leerlingen kunnen zelf een manier van werken kiezen die goed bij hen past. En als je ze die vrijheid geeft, is het verbazingwekkend wat er allemaal uitkomt.
JAARVERSLAG 2015
Of het nu gaat om een filmpje of een presentatie, ze tillen het echt naar een hoger plan. Zelf leer ik er trouwens ook ongelofelijk veel van. Een jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik zou programmeren, maar toen ik in aanraking kwam met het initiatief ‘The Hour of Code’ ben ik dat met alle groepen gaan doen. En het was geweldig! Wist je dat je het programma Minecraft kunt gebruiken om een 3D-model van een cel te maken? Of dat je kunt programmeren met behulp van figuren uit de film Frozen? De leerlingen doen genoeg computerspelletjes, maar ze hebben meestal geen idee hoe ze zelf kunnen programmeren. Maar computertaal is eigenlijk gewoon een taal, die je kunt lezen en waarin je kunt schrijven. Er ging een wereld voor ze open, je hoorde ze echt uitroepen: ’Wow, this is great!’ We willen dat onze leerlingen wereldburgers worden die zich overal kunnen redden en die later echt het verschil kunnen maken in de wereld. Elkaars cultuur begrijpen, je weg kunnen vinden in de wereld, weten waar je vandaan komt, daar besteden we hier op school vanzelfsprekend veel aandacht aan. Mijn passie ligt daarnaast bij wetenschap en technologie. We zijn zo afhankelijk van ICT, de leerlingen moeten er handig mee om kunnen gaan. Al was het maar omdat daar in de toekomst de meeste banen zullen zijn.’
37
WESSEL PEETERS (27), DOCENT MAATSCHAPPIJLEER EN MICHIEL LUCASSEN (28), DOCENT NIEUWE TECHNIEK OVER LEREN ALS SPEL
Leren is een creatief proces Wessel: ‘Gepersonaliseerd leren houdt voor mij in dat je binnen de kaders zoveel mogelijk differentieert en personaliseert. Leerlingen kunnen op verschillende manieren naar de eindtermen toewerken. Ik heb nu een YouTube-kanaal met video’s, die leerlingen thuis kunnen bekijken. Voor sommigen werkt dat heel goed, anderen leren toch liever uit het boek. Het kan allemaal, maar als docent moet je meer schakelen dan vroeger. Voor ons is het ook een zoektocht. Wat werkt er? Wat past bij mij als leraar?’ Michiel: ‘Mijn vak Nieuwe Techniek is een praktijkvak. Dingen bedenken en bouwen, daar zit altijd iets van jezelf in en creativiteit ontwikkelen is ook een persoonlijk proces. Dat gaat steeds over: wat is jouw volgende stap? Hoe kun je je volgende doel bereiken? De leerlingen werken vaak in groepen, waarbij ze steeds een andere rol krijgen. Dat draait niet alleen om de inhoudelijke opdracht, maar ook om vaardigheden. Dat differentiëren gebeurt natuurlijk wel altijd binnen de kaders. Je zit natuurlijk wel vast aan wetten, ze moeten hun lestijd halen. Eigenlijk is dat jammer. Je kunt niet tegen een leerling zeggen: als je dit vak binnen een half jaar afrondt in plaats van na een jaar, dan hèb je dat vak ook maar een half jaar. Terwijl ik denk dat vooral jongens dan veel gemotiveerder zouden zijn.’ Wessel: ‘Ja, maar dan gaan ze het afvinken, om zo snel mogelijk klaar te zijn. Dat wordt gewoon gamen!’
38
Michiel: ‘Uiteindelijk ís leren toch ook een soort spel? Het is een creatief proces. Het is dingen uitproberen tot het lukt, en daarna kun je weer iets nieuws proberen op een nieuw niveau. Er zit soms ook frustratie bij, als het niet lukt, en daarna is het leuk als je weer verder kunt. Wij zijn een creatieve opleiding. Het past wel bij onze school, om het op die manier te bekijken.’ Wessel: ‘De maatschappij verandert snel en de vraag is steeds: hoe gaan we daarmee om, binnen het onderwijs?’ Michiel: ‘We komen uit een tijd dat alles gericht was op meten, maar waar het voor de leerlingen uiteindelijk echt om gaat is dat je leert hoe je een gelukkig leven kunt leiden. Hoe kun je jezelf later redden, op een fijne manier? Dat gaat over méér dan sommen oplossen. Dat gaat over talenten en passies. Goed worden waar je goed in wilt worden.’ Wessel: ‘Ik denk dat we meer toegaan naar een diploma waarop geen cijfers staan, maar dat draait om: dit ben ik, en dit is wat ik kan. X11 is een vmbo-school, de voorspelling is dat een groot deel van de leerlingen in de toekomst weggeconcurreerd wordt door machines en robots. Maar wij hebben creatieve leerlingen. Dus die lossen dat wel op, denk ik.’ Michiel: ‘Die mogen straks in elk geval straks de robots ontwerpen!’
Onderwijs gaat niet alleen over sommen oplossen. Het gaat over talenten en passies.
JAARVERSLAG 2015
39
2.3 ONDERWIJS IN CIJFERS 2.3.1 Aantal leerlingen en FTE medewerkers Leerlingen: peildatum 01-10-2015 (incl. dUS en VAVO-leerlingen) Personeel: peildatum 01-10-2015 (incl. dUS)
Leerlingen DIR OP OOP Subtotaal
40
BB
ISK LRC POU TJC UNI USG VNC X11 ISU M10 427 1063 199 586 590 869 658 498 74 74 2,0 1,0 2,0 0,4 0,6 1,0 2,9 1,0 1,0 1,0 35,2 63,5 17,3 49,0 42,7 49,7 54,8 38,4 6,5 6,3 11,6 5,6 14,5 10,3 13,2 6,9 11,7 13,9 3,2 0,9 14,6 41,8 80,0 28,0 62,8 50,6 64,3 69,6 42,6 6,5 7,2
Eindtotaal 5038 11,9 364,3 91,7 468,0
2.3.2 Leerlingenaantallen NUOVO Scholengroep Consistent met de verwachte stijging van het aantal leerlingen in het VO van Utrecht, zien wij bij NUOVO Scholengroep vanaf 2011 een groei in het aantal leerlingen. MAVO TIEN is per 01-08-2015 een nieuwe vestiging (74 leerlingen). Op de Internationale Schakelklassen is dit jaar de toestroom erg groot; per 01-10-2015 zaten er 164 leerlingen meer dan op 01-10-2014. Daarnaast groeide ook het VWO: het USG met 60, het Leidsche Rijn College met 50 en UniC met 40 leerlingen. In het VMBO zagen we vooral een groei bij X11 media en vormgeving (met 60 leerlingen). Ook op de International School Utrecht zien we een groei met 40 leerlingen.
5038
Op de Internationale Schakelklassen stroomden ook nรก de peildatum nog veel leerlingen in: tussen 01-10-2015 en 31-12-2015 zijn er nog 147 leerlingen toegelaten.
4528
4295 4185
4008 3925 3893
3879
3859
3813 3826 05-06
06-07
JAARVERSLAG 2015
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
13-14
14-15
15-16
41
2.3.3 Marktaandeel percentage VO Utrecht NUOVO Scholengroep In de grafiek is te zien dat de groei van het marktaandeel van NUOVO Scholengroep in 2014-2015 licht toenam en in 2015-2016 verder is gestegen.
42,3%
36,6% 35,4%
35,8% 35,1%
34,7%
35,3%
35,6%
35,1%
33,7%
31,6% 05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
13-14
14-15
2.3.4 Uitbesteding leerlingen VAVO-onderwijs en DUS In 2015 zijn 46 leerlingen uitbesteed aan het VAVO-onderwijs. Van deze 46 leerlingen hebben in 2015 20 leerlingen een diploma behaald en 4 leerlingen vervolgden in 2015 hun schoolloopbaan op het VAVO.
ISK LRC POU TJC UNI USG VNC X11 ISU M10 Totaal Leerlingen in totaal 266 1015 186 583 552 809 642 439 36 0 4528 waarvan op US 1 65 4 11 3 84 waarvan op VAVO 21 2 14 2 7 46
42
15-16
2.4 KLACHTAFHANDELING, TOELATING, SCHORSING EN VERWIJDERING Klachtenafhandeling Uitgangspunt is dat in het geval van een potentiële klacht de direct betrokkenen in eerste instantie proberen zelf tot een oplossing te komen. Lukt het niet om op schoolniveau de klacht op een voor beide partijen acceptabele wijze af te ronden, dan kan een formele klacht worden ingediend bij het bevoegd gezag of – desgewenst al eerder – bij de landelijke klachtencommissie onderwijs. De externe vertrouwenspersoon kan in alle fasen van het klachtproces een adviserende rol vervullen. Ook zijn interventies van het schoolmaatschappelijk werk en andere deskundigen mogelijk en soms gewenst. De contactpersonen per school zijn klagers behulpzaam in het vinden van de meest geschikte klachtroute. Voor de meer ingewikkelde zaken biedt het bedrijfsbureau ondersteuning. Scholen kunnen hun eigen accenten leggen in de zogenaamde ‘voorfase’ van de klachtafhandeling. In de schoolgids staat de manier waarop zij dit doen beschreven. In 2015 heeft het bevoegd gezag vier schriftelijke klachten ontvangen, waarbij één gegronde klacht schriftelijk is afgedaan en één klacht is terugverwezen naar de school en vervolgens in overleg tussen klager en schoolleider is opgelost. Voor twee klachten is een hoorzitting op het bedrijfsbureau georganiseerd. Dit leidde in één geval tot afdoening naar tevredenheid van de klager. In het andere geval heeft de klager het oordeel gevraagd van het College voor de rechten van de mens. Op 17 december oordeelde het College dat niet is gebleken dat NUOVO Scholengroep ongewenst onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte door geen doeltreffende aanpassingen te verrichten bij de behandeling van zijn klacht. Toelating In Utrecht zijn tussen gemeente en schoolbesturen afspraken gemaakt over de procedure voor toelating en plaatsing in het voortgezet onderwijs: de POVO-procedure. Er zijn gemeenschappelijke afspraken over de informatieoverdracht tussen primair en voortgezet onderwijs, de procedure van aanmelden, de te hanteren toelatingseisen, het aantal beschikbare plaatsen per school en de handelswijze bij over-aanmelding. Bij aanmelding wordt ook een school van tweede keuze opgegeven. Op deze manier wordt invulling gegeven aan het bieden van een ‘passend alternatief’ als er op de school van eerste keuze geen plaats is. Verreweg de meeste leerlingen kunnen terecht op hun school van voorkeur. In 2015 was er
JAARVERSLAG 2015
binnen de scholengroep helaas één school met meer aanmeldingen dan beschikbare plaatsen; op UniC zijn enkele havoleerlingen uitgeloot. Bij de aanmeldingen 2015-2016 is het basisschooladvies voor het eerst doorslaggevend voor toelating tot het voortgezet onderwijs. Voor dit advies maken de basisscholen gebruik van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en de ENTREE-toets uit groep-7. De CITO-toets is vervangen door een centrale eindtoets in april. Deze eindtoets dient ter bevestiging van het al eerder door de school afgegeven schooladvies. Als de eindtoets in positieve zin afwijkt van het schooladvies, moet de basisschool het advies heroverwegen. In de gevallen waarbij het hogere advies een schoolwisseling tot gevolg had, is dit binnen de scholengroep naar tevredenheid opgelost. Schorsing en verwijdering Leerlingen die de schoolnormen overtreden, waarbij een pedagogische aanpak onvoldoende effect zal sorteren of waarbij het incident ernstig van aard is, kunnen geschorst en/of verwijderd worden. Het zijn stevige maatregelen waarbij leerlingen de toegang tot de school (tijdelijk) wordt ontzegd. De school treft in dat geval maatregelen zodat de voortgang van het leerproces gewaarborgd blijft. In alle gevallen organiseert de school een gesprek met ouders en leerling; gericht op een kansrijk vervolg op de eigen school of gericht op het vinden van een school die beter aansluit bij de behoeften van de leerling. In een aantal gevallen is (tijdelijke) plaatsing op het OPDC van het samenwerkingsverband een passende oplossing, waarmee verwijdering kan worden voorkomen. Scholen melden schorsingen van langer dan één dag bij de inspectie en bij de afdeling leerplicht van de gemeente Utrecht. Schorsingen worden ook als reden van afwezigheid geregistreerd in Magister. Omdat scholen schorsingen nog niet op dezelfde wijze administreren, is het over 2015 niet goed mogelijk om exacte aantallen weer te geven. Wel is duidelijk dat de aantallen schorsingen tussen scholen verschillen. Dit kan het gevolg zijn van het aantal leerlingen op een school, van specifieke leerlingenproblematiek of juist het gevolg van een bewuste keuze om het instrument schorsing terughoudend te hanteren. In 2016 zal de aanpak schorsing en verwijdering binnen de scholengroep worden herijkt naar inhoud en procedure. In 2015 zijn 3 leerlingen verwijderd nadat voor hen een passende vervolgschool is gevonden.
43
3. Bedrijfsvoering 3.1 PERSONEELSBELEID Integraal HRM NUOVO Scholengroep heeft gekozen voor het integraal HR model om HRM vorm te geven. Dit houdt in dat de leidinggevenden (o.a.) verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het personeelsbeleid. Directe contacten met medewerkers op het gebied van functioneren en ontwikkeling worden door leidinggevenden vorm gegeven, daarin indien nodig of gewenst ondersteund door P&O. Het hoogste managementechelon is eindverantwoordelijk voor deze uitvoering en voor het bepalen van het strategische HRM beleid van de scholengroep als geheel. P&O kent in dit model grofweg 4 taakgebieden waarin zij het management ondersteunt in haar verantwoordelijkheid: 1. Beleidsadvisering (strategie), zowel op de school als voor NUOVO Scholengroep adviseert P&O vanuit haar specifieke expertise op korte en lange termijn uitdagingen; 2. Uitvoering personeelsbeleid (afstemming), een adviserende en uitvoerende rol bij ontwerp, invoering en handhaving van personeelsinstrumenten en methoden; 3. Personeelsbeheer (administratie), hieronder valt personeels- en salarisadministratie, uitvoer wet- en regelgeving sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden, informatievoorziening en communicatie; 4. Control, toetsen van decentrale uitvoering aan de afgesproken kaders en wettelijke voorschriften en hierover rapporteren. In 2015 is besloten om de P&O-dienstverlening centraal vorm te geven vanuit het bedrijfsbureau in plaats van decentraal op de scholen. De backoffice-taken, personeelsbeheer en control, worden gecentraliseerd uitgevoerd op het bedrijfsbureau. De dienstverlening is uitgebreid met een expertrol op het gebied van rechtspositie en sociale zekerheid. Op het bedrijfsbureau zijn in totaal 3 functies in het taakgebied personeelsbeheer en control. De frontoffice-taken (strategisch en tactisch advies) worden uitgevoerd door 3 P&O-adviseurs en een senior HR-adviseur. Een P&O-adviseur ondersteunt 3 scholen in de uitvoering van het personeelsbeleid. De senior HR44
adviseur ondersteunt het MT NUOVO Scholengroep met het ontwerpen en uitvoeren van strategisch HR-beleid en de individuele schoolleider in de vertaling van dit beleid op schoolniveau. De P&O-dienstverlening wordt hiermee voor 10 scholen vorm gegeven door een team van 7 personen. De functie van personeelsconsulent op de scholen is komen te vervallen. In goed overleg hebben de functionarissen gekozen voor een andere functie binnen NUOVO Scholengroep dan wel een functie extern. Op 31 december 2015 is nog één van de functionarissen boventallig. In het najaar 2015 zijn er 3 P&O-adviseurs en een senioradviseur geworven. Zij zijn allen in de loop van het najaar gestart. Speerpunten HR-beleid 2015 Strategische ambities voor NUOVO Scholengroep zijn geformuleerd in een strategisch beleidskader 2020. Het onderdeel HRM is daarna verder uitgewerkt in een HRM-roadmap 2020. Strategisch HRM richt zich op de docent als belangrijkste hulpbron om onze ambities op het gebied van onderwijskwaliteit te realiseren en op de leidinggevende als cruciale factor in het ondersteunen en ontwikkelen van de docent. In 2015 heeft het management in een 5-tal werkgroepen gewerkt aan het concretiseren, ontwerpen en uitvoeren van de eerste stappen uit de HR-roadmap: 1. Gezamenlijke MT dagen/bijeenkomsten met het in de praktijk uitwerken van het SBK; 2. Ontwikkelen van taal en inzicht in de huidige kwaliteit, ontwikkelbehoefte en -potentie van het midden management door middel van het instrument 9-grid. Dit instrument is ook in de scholen geïntroduceerd; 3. Ontwikkelen van een 360 graden feedback-methodiek als start voor het gesprek over ontwikkeling; 4. Ontwikkeling beleid en implementatie Management Development; 5. Ontwikkeling beleid en implementatie Ontwikkelingstraject. De uitkomsten van deze werkgroepen moeten leiden tot een gezamenlijke (NUOVO Scholengroep brede) aanpak om te komen tot een cultuur van leren die leidt tot een professionele leergemeenschap en is gestoeld op een gepersonaliseerde werkwijze.
Kengetallen Ziekteverzuim NUOVO Scholengroep hanteert het ‘eigen regie’-model in verzuimbegeleiding. We geloven dat in contact blijven met de werkgever de re-integratie ten goede komt. Leidinggevende en verzuimende medewerker zijn samen verantwoordelijk voor het zetten van de juiste stappen conform wet- en regelgeving en ten behoeve van een snel en volledig, duurzaam herstel. Extra ondersteuning hierbij wordt geboden door externe experts zoals een arbeidsdeskundige, 2e spoorbegeleiding, coaching en natuurlijk de bedrijfsarts. De onderwijssector staat bekend om een hoog verzuimpercentage. NUOVO Scholengroep kent de afgelopen jaren een dalende trend. Ook voor 2015 is dat het geval. Dit jaar is het streefpercentage van 1,25% voor kort verzuim echter niet gehaald.
Functiemix In september/oktober 2015 is door NUOVO Scholengroep een onderzoek naar de stand van zaken vanuit de functiemix uitgevoerd om te bepalen of de door NUOVO Scholengroep ingezette ontwikkelingen overeenkomen met de door het Ministerie voor het VO gestelde streefcijfers. NUOVO Scholengroep heeft in verhouding tot de streefcijfers wat meer leraren in LD-functies en in LB-functies en wat minder leraren in LC-functies. Dit is ontstaan doordat er binnen NUOVO Scholengroep verschillende ontwikkelingstrajecten zijn ingezet om door te stromen van LC naar LD-functies. Deze toestroom is versterkt als gevolg van uitvoer van het entreerecht. Dit verklaart het wat lagere percentage leraren in LC en het wat hogere percentage leraren in LD. Vanuit financieel perspectief compenseert een hoger percentage leraren in LD een wat lager percentage leraren in LC en is de huidige opbouw van het personeelsbestand ook betaalbaar.
De meldingsfrequentie (het aantal keren dat een medewerker zich ziek meldt) is gedaald naar 1,0 ten opzichte van 1,1 in 2014 en 1,3 in 2013. Het percentage medewerkers dat gedurende het kalenderjaar niet verzuimd heeft, bedraagt 55%. Dit is een opvallende verhoging ten opzichte van 39% in 2014. Dit percentage zien we als een goed resultaat.
35%
33%
totaal Kortdurend langdurig
32%
2012 2013 2014 2015 5,43 5,46 4,36 4,17 1,34% 1,96% 1,88% 1,73% 4,09% 3,5% 2,48% 2,44% 6,3%
Leraar LD
JAARVERSLAG 2015
Leraar LC
Leraar LB
Leraar LA
45
Opbouw personeelsbestand Op 31-12-2015 in dienst: 651 medewerkers waarvan 61% vrouw, 39% man. FTE Bruto Uitstroom 84,7280.
Man Vrouw
46
20-30 30-40 40-50 50-60 60-70 52 72 59 60 28 103 90 84 78 25
3.2 ICT, FACILITAIRE ZAKEN EN HUISVESTING Inkoop Met het inkoopbeleid en de bijbehorende inkoopfunctie werkt NUOVO Scholengroep aan het realiseren van specifieke doelstellingen van de scholen zoals ontzorging, focus op onderwijskundig leiderschap, financiële besparingen, verbeteringen van leveranciersprestaties en verhoogt NUOVO Scholengroep de kwaliteit van haar onderwijs. Anderzijds richt NUOVO Scholengroep zich met haar inkoopfunctie op doelmatigheid, rechtmatigheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij is er ingespeeld op steeds strengere regelgeving van de overheid en de flexibiliteit die noodzakelijk is in het onderwijs. In samenwerking met adviseurs, inkoopspecialisten en juristen is er continu gezocht naar de meest optimale vorm van dienstverlening die aansluit bij de wens van onze scholen. Kwartaaloverleggen In het strategisch beleidsplan zijn ontzorging en “gaan voor goud” belangrijke thema’s. Om daar invulling aan te geven, is er gestart met kwartaaloverleggen volgens een vast format. Er wordt gewerkt met een actielijst en een financieel prognoseoverzicht, zodat er per kwartaal planmatig kan worden besproken hoe de voortgang is op verschillende thema’s en welke resultaten er het komende kwartaal bereikt moeten worden. Het kwartaaloverleg is een dialoog tussen Schoolleider en de Senior Adviseur Facilitaire Zaken en Huisvesting en kenmerkt zich door het geven van feedback, advies en signalering. Terugkerende agendapunten zijn tevredenheid over diverse contracten (schoonmaak, ICT, multifunctionals, etc.), incidentmanagement, onderhoud en de Productenen Dienstencatalogus.
De Producten- en Dienstencatalogus heeft als doel om een optimale ondersteuning te bieden. Het is een heldere procedure om vragen, klachten, wensen en storingen efficiënter op te lossen door te weten wat je moet doen, waar je moet zijn en wat je mag verwachten. De catalogus is digitaal beschikbaar gesteld in Afas/Insite en is op maat gemaakt per school. Leermiddelen Er heeft een Europese Aanbesteding Leermiddelen plaatsgevonden. Iddink heeft de opdracht net als de vorige keer gegund gekregen. Met Iddink verwachten wij een continuering van de hoge kwaliteit van dienstverlening op het leveren van onze leermiddelen. ICT NUOVO Scholengroep is ook op het gebied van ICT continu in ontwikkeling. Om te kunnen blijven voldoen aan de hoge eisen voor ICT in het onderwijs, is er een start gemaakt met het inrichten van een optimale ICTinfrastructuur, waarmee zowel het netwerk als de wifi op elke school van het gewenste standaardniveau is. Dit zal in 2016 volledig gerealiseerd worden. Ook is er gestart met het maken van een visie “leren op ICT 2020”, waarmee NUOVO Scholengroep de behoefte invult om leren met ICT te laten aansluiten op het strategisch beleid van NUOVO Scholengroep 2020.
Producten- en Dienstencatalogus In het kader van “gaan voor goud” is er een Productenen Dienstencatalogus gemaakt. In deze Producten- en Dienstencatalogus staan de producten en diensten beschreven die geleverd worden voor de scholen. Per product of dienst staat aangegeven wat er geleverd wordt en hoe je daar gebruik van maakt.
NUOVO Scholengroep is ook op het gebied van ICT continu in ontwikkeling.
JAARVERSLAG 2015
47
4. Financiële resultaten en vooruitzichten 4.1 KERNCIJFERS De belangrijkste cijfers en kengetallen over 2015:
2015 2014 Financieel Totale baten 43.870 41.021 Totale lasten (excl. financiële baten/lasten) 43.555 40.424 Resultaat boekjaar 404 826 Eigen vermogen 6.115 5.711 Totaal activa 18.261 17.486 Weerstandsvermogen (%) 13,9 13,9 Solvabiliteitsratio (%) 33,5 32,7 Kapitalisatiefactor (%) 38,6 39,6 Liquiditeit (%) 1,8 1,9 Rentabiliteit (%) 0,9 2,0 Rijksbijdragen / totale baten (excl.financieel resultaat) (%) 90,6 89,3 Personele lasten / totale lasten (%) 78,9 79,5 Aantal leerlingen per 1 oktober 5.038 4.528 Bedragen x € 1.000
48
4.2 FINANCIEEL BELEID NUOVO Scholengroep wil kwalitatief goed onderwijs leveren, waarbij ook de continuïteit van de organisatie gewaarborgd blijft. Daarvoor is een gezonde financiële positie noodzakelijk. NUOVO Scholengroep streeft derhalve naar een solvabiliteit van tussen de 30% tot 40%, een goede verhouding flexibele en vaste kosten en weegt risico’s mee in de besluitvorming. Basisprincipe in 2015 voor de verdeling van de gelden is dat de scholen al het geld ontvangen zoals dat door de financieringssystematiek van OCW aan de scholen wordt toegerekend. Ontvangen gelden die niet goed te alloceren zijn en incidentele gelden die niet begroot zijn, vallen centraal. De begrote kosten van het bedrijfsbureau worden doorbelast aan de scholen.
4.3 VERBONDEN ORGANISATIES/ SAMENWERKINGSVERBANDEN Er waren in 2015 vier organisaties waarmee NUOVO Scholengroep verbonden is en waar financiële betrekkingen mee worden onderhouden: Het Samenwerkingsverband Sterk VO Er bestaat voor de stad Utrecht en voor de regio Vechtstreek een samenwerkingsverband, gericht op zorgleerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door afvaardigingen van de besturen van de VO-stichtingen uit de stad Utrecht en de Vechtstreek. Eén van de taken van dit samenwerkingsverband is de instandhouding van het OPDC ‘Utrechtse School’ en het leveren van passend onderwijs. Sterk VO: Zie voor meer informatie het jaarverslag 2015 van Sterk VO (www.sterkvo.nl)
Stichting Doe Maar Utrecht De Stichting Doe Maar Utrecht is een ANBI Stichting, gericht op het verwerven van subsidie voor activiteiten die liggen op het grensvlak van onderwijs en zorg voor de buurt rond de scholen van NUOVO Scholengroep. Het bestuur wordt in 2015 gevormd door de voorzitter van het College van Bestuur van NUOVO Scholengroep, de directeuren van POUWER College en het Trajectum College en de bestuurder van de stichting Kind & Co. In 2014 is een subsidie ontvangen van € 40K van Stichting Doen. Het bestuur heeft besloten om, onder voorbehoud van de definitieve toekenning, € 20K ter beschikking te stellen voor POUWER College in 2014 en € 20K in het jaar 2015, ten gunste van het project ‘De Winkelstraat’. De stichting is niet geconsolideerd in de jaarrekening, omdat de Stichting Doe Maar Utrecht geen vermogen heeft en de omvang van te verwaarlozen betekenis is voor het geheel. International School Utrecht Op 1 augustus 2012 is de International School Utrecht geopend. NUOVO Scholengroep treedt vanaf 01-08-2014 op als bevoegd gezag voor de International School Utrecht afdeling Voortgezet Onderwijs. De leerlingen worden bekostigd via de licentiehoudende moederscholen onder het bevoegd gezag van NUOVO Scholengroep (VO) (vanaf 01-08-2014) en de Stichting openbaar primair onderwijs Utrecht (PO). Het bestuur van deze Stichting bestaat uit de bestuurder van de Stichting openbaar primair onderwijs Utrecht en de bestuurder van NUOVO Scholengroep. NUOVO Scholengroep heeft geen overheersende zeggenschap in de Stichting. Stichting Gregorius Deze stichting beheert oudergelden van het Utrechts Stedelijk Gymnasium. NUOVO Scholengroep participeert niet in het bestuur van de Stichting Gregorius.
NUOVO Scholengroep wil kwalitatief goed onderwijs leveren, waarbij ook de continuïteit van de organisatie gewaarborgd blijft.
JAARVERSLAG 2015
49
4.4 RESULTAAT 2015 NUOVO Scholengroep heeft een positief resultaat behaald van € 404K. Het begrote exploitatieresultaat voor 2015 was € 99K positief. De verschillen tussen de begroting en het resultaat zijn:
€ 1.000 Resultaat volgens begroting 99 Meer baten/minder lasten Rijksbijdragen 1.228 Huisvestingslasten 223 Overige baten 213 1.663 Minder baten/meer lasten Overige lasten -558 Personeelslasten -462 Overige overheidsbijdragen en subsidies -273 Financiële baten en lasten -43 Afschrijvingen -23 -1.359 Resultaat boekjaar 2015 404 Bedragen x
Toelichting op de belangrijkste oorzaken van de positieve afwijkingen ten opzichte van de begroting: De Rijksbijdragen zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • € 345K meer baten voor nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen (ISK) € • 285K verhoging GPL in verband met indexatie • € 200K meer baten i.v.m. hogere opbrengst LWOO leerlingen dan begroot De Huisvestingslasten zijn lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • € 140K minder kosten dan begroot voor energie en water • € 90K lagere dotatie voor meerjarig onderhoud De overige baten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • De onzekerheid van sommige baten, waardoor deze niet in de begroting zijn meegenomen (€ 120K) • € 100k hogere ouderbijdragen. Hier tegenover staan hogere uitgaven voor leerlingactiviteiten • € 140K lagere inkomsten uit detachering, doordat een aantal detacheringscontracten niet zijn doorgegaan
•
•
•
50
Toelichting op de belangrijkste oorzaken van de negatieve afwijkingen ten opzichte van de begroting: De Overige lasten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • € 290K hogere uitgaven voor Leermiddelen. Veroorzaakt door het groeiende leerlingenaantal en diverse uitgaven die niet waren opgenomen in de begroting • € 115K hogere uitgaven voor leerlingactiviteiten. Hier tegenover staan ook hogere ouderbijdragen De Personeelslasten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: • € 115K hogere uitgaven voor lonen en salarissen. Deze overschrijding is gezien de stijging qua leerlingenaantal en de doorgevoerde loonsverhoging gering. In de begroting 2015 was een post onvoorzien opgenomen in de personeelslasten die de overschrijding heeft beperkt • € 517K hogere uitgaven voor extern personeel worden veroorzaakt door extra inhuur van extern personeel ten behoeve van (ziekte)vervanging van personeel en tevens in verband met de groei van het aantal leerlingen, met name bij de Internationale Schakelklassen Utrecht (ISK) ad. € 240K • De kosten voor leerlingen die elders lessen volgen vallen € 173K lager uit • Er is € 155K meer ontvangen dan begroot voor (zwangerschaps)uitkeringen van personeelsleden • De scholingskosten zijn € 166K hoger dan begroot.
•
•
Toelichting op verschuivingen: € 225K baten vanuit het samenwerkingsverband zijn begroot onder ‘overige overheidsbijdragen en subsidies’, maar de baten hiervan (€ 294K) vallen in de realisatie onder ‘Rijksbijdragen’ € 80K aan baten ten behoeve van de International School Utrecht – afdeling Voortgezet Onderwijs is begroot voor onder ‘Overige overheidsbijdragen en subsidies’, maar de realisatie (€ 108K) is geboekt onder ‘overige baten’.
• •
4.5 EIGEN VERMOGEN, SOLVABILITEIT EN KAPITALISATIEFACTOR
• het beheersen en bewaken van financiële risico’s die
Het eigen vermogen ultimo 2015 bedraagt € 6.115K. Het eigen vermogen is toegenomen met € 404K, zijnde het positieve resultaat van 2015. Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2015 33,5% (solvabiliteit) van het balanstotaal en komt daarmee boven de gestelde ondergrens van 30% uit. De kapitalisatiefactor bedraagt ultimo 2015 38,6%, wat licht boven de signaleringsbovengrens van 35% is.
•
4.6 LIQUIDITEIT, INVESTERINGEN EN KASSTROOM De liquiditeitspositie (current ratio) uitgedrukt in de verhouding tussen de vlottende activa (inclusief de effectenportefeuille onder financiële vaste activa) en de kortlopende schulden (exclusief vooruit ontvangen investeringssubsidies) is ultimo 2015 1,8 tegen 1,9 ultimo 2014. De investeringen in materieel actief bedragen € 1.667K. De kasstroom uit operationele activiteiten is € 801K negatief.
4.7 TREASURY Beleid Het treasury-beleid van NUOVO Scholengroep is conform de richtlijnen voor beleggen en belenen en beoogt het uitsluiten dan wel het minimaliseren van het debiteurenrisico, het renterisico en het liquiditeitsrisico, door:
aan de financiële posities en geldstromen van de stichting zijn verbonden; het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen tegen acceptabele condities; het minimaliseren van de kosten van beleggingen, leningen en liquiditeiten; het optimaliseren van het rendement van op korte of langere termijn uit te zetten liquide middelen binnen de kaders van het Treasury-statuut.
• •
NUOVO Scholengroep maakt geen gebruik van derivaten en/of andere complexe financiële producten. De vastrentende waarden voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Regeling beleggen en belenen. Effectenportefeuille en -rendement De effectenportefeuille van NUOVO Scholengroep is ondergebracht bij vermogensbeheerder Schretlen & Co, die per 1 juli 2015 de dienstverlening aanbiedt via de Rabobank. De effectenportefeuille is per 31 december 2015 als volgt (x € 1.000): Omschrijving portefeuille Aandelen met beperkt risico Vastrentende waarden Totaal
Marktwaarde 0 3.130 3.130
De looptijd van de effecten verschilt van 2016 t/m 2022. Er is in 2015 voor € 0K aan effecten aangekocht en voor € 0K verkocht. In 2015 is een rendement op de effectenportefeuille behaald van 1,8%. Voor een omschrijving van het krediet-, rente-, kasstroom- en liquiditeitsrisico zie pagina 74, Financiële instrumenten.
JAARVERSLAG 2015
51
4.8 FINANCIËLE INDICATOREN De financiële indicatoren die worden gebruikt: Beoordeling vermogensbeheer:
Kengetal (toelichting)
Berekening
Ondergrens
Bovengrens
Waarde 2015
Waarde 2014
a. Solvabiliteit (in hoeverre financiële verplichtingen op lange termijn kunnen worden voldaan).
Eigen vermogen / balanstotaal
30%
Geen
33,5%
32,7%
b. Kapitalisatiefactor (in hoeverre het kapitaal wordt benut voor de vervulling van de taken).
Balanstotaal -/- boekwaarde gebouwen en terreinen/totale baten incl. rentebaten
Geen
35%
38,6%
39,6%
c. Financieringsfunctie (in hoeverre er middelen aanwezig zijn die moeten worden aangehouden om te zijner tijd de materiële vaste activa – niet zijnde gebouwen en terreinen – te kunnen vervangen).
50% van aanschafwaarde materiële vaste activa – niet zijnde gebouwen en terreinen /totale baten incl. rentebaten
N.v.t.
N.v.t.
16,5%
15,8%
d. Transactiefunctie (in hoeverre er middelen aanwezig zijn om de kortlopende schulden te voldoen).
Kortlopende schulden (exclusief vooruit ontvangen investeringssubsidie inz. gebouwen en verbouwingen) / totale baten incl. rentebaten
N.v.t.
N.v.t.
18,3%
19,1%
e. Financiële buffer (in hoeverre er middelen aanwezig zijn om risico’s op te vangen).
Kapitalisatiefactor -/- transactiefunctie -/- financieringsfunctie
Geen
5%
3,8%
4,7%
f. Weerstandsvermogen (in hoeverre er middelen aanwezig zijn om risico’s op te vangen).
Eigen vermogen / totale baten incl. rentebaten
10%
45%
13,9%
13,9%
52
Beoordeling budgetbeheer:
Kengetal (toelichting)
Berekening
Ondergrens
Bovengrens
Waarde 2015
Waarde 2014
a. Liquiditeit
Current ratio: vlottende activa (inclusief effectenportefeuille onder financiĂŤle vaste activa)/ vlottende passiva (exclusief vooruit ontvangen investeringssubsidies)
0,75
1,5
1,8
1,9
b. Rentabiliteit
Expiratieresultaat/ totale baten
0%
5%
0,9%
2,0%
De boven- en ondergrens worden door de onderwijsinspectie gebruikt als signaleringswaarden die zij hanteert voor het continuĂŻteitstoezicht.
JAARVERSLAG 2015
53
4.9 VERWACHTINGEN VOOR 2016 De begroting 2016 sluit op een positief saldo € 118K. Deze begrotingscijfers voor het jaar 2016 zijn goedgekeurd door de Raad van Toezicht:
Begroting 2016 Baten en lasten (x € 1.000) Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Saldo Financiële baten en lasten Resultaat Investeringen
54
45.136 1.740 2.581 49.458 39.751 1.401 3.300 5.005 49.458 -0
145 26 119 118 2.215
4.10 CONTINUÏTEITSPARAGRAAF In de continuïteitsparagraaf wordt de verwachting geschetst van de financiële gevolgen van het door NUOVO Scholengroep gevoerde en te voeren beleid. In de continuïteitsparagraaf worden de financiële overzichten weergegeven die voortvloeien uit het proces van de meerjarenraming, welke in de tweede helft van 2015 heeft plaatsgevonden. A Gegevensset A1 Kengetallen Kengetal OP OOP Man/Dir Personele bezetting in FTE Leerlingenaantallen
Verslagjaar 2015 2016* 2017* 2018* 341 359 374 390 96 102 102 106 26 27 27 28 463 488 503 524 5.038 5.412 5.791 6.181
*Prognose
Leerlingenaantallen Uit bovenstaande tabel, die de leerlingenaantallen weergeeft, komt een stijging van de leerlingenaantallen naar voren. Een consequentie van meer leerlingen is dat er 5 maanden voorfinanciering moet plaatsvinden, omdat de OCW-bekostiging van bijvoorbeeld schooljaar 2015/2016 plaatsvindt in kalenderjaar 2016. Aantal FTE Het aantal FTE voor NUOVO Scholengroep neemt toe aangezien de leerlingenaantallen ook stijgen.
A2 Meerjarenbegroting Staat/Raming van Baten en Lasten Om de resultaten van NUOVO Scholengroep in een goed perspectief te kunnen beoordelen is een meerjarenraming gemaakt. Deze meerjarenraming geeft een inkijk in de verwachting van wijzigingen qua leerlingenaantallen en bekostiging.
De meerjarenraming heeft als startpunt de begroting 2016. De resultaten die de meerjarenraming laat zien, zorgen voor een goed en gezond financieel perspectief om de bovenstaande zaken te gaan verwezenlijken. De komende tijd zal in het teken staan van het verwezenlijken van het strategisch beleidskader, het consolideren van de financiële positie van NUOVO Scholengroep en het zo efficiënt mogelijk benutten van de beschikbare middelen. In het jaar 2015 is er een nieuwe school MAVO TIEN gestart in Leidsche Rijn. Aangezien de bekostiging van leerlingen later is dan de daadwerkelijke start, heeft deze startende school in de eerste jaren een negatief exploitatiesaldo. Dit is in de bovenstaande cijfers reeds verwerkt. Ook zijn er gelden opgenomen om een groei in leerlingenaantallen in de gemeente Utrecht verder vorm te kunnen geven.
Er is de afgelopen jaren hard gewerkt om de financiële huishouding van NUOVO Scholengroep op het gewenste niveau te krijgen en te houden. Het strategisch beleidskader NUOVO Scholengroep 2020 vormt een solide basis in de keuzes die NUOVO Scholengroep zal maken op de gebieden: extra kwaliteitsimpulsen, onderwijskundige innovatie en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
JAARVERSLAG 2015
55
In deze meerjarenraming is meegenomen dat er jaarlijks +/- € 500K planmatig extra besteed kan worden aan gestelde doelen in het Strategisch Beleidsplan, onderwijsinnovaties en kwaliteitsverbetering.
bedragen x € 1.000
Verslagjaar 2015
Rijksbijdrage 39.749 Overige overheidsbijdragen en subsidies 1.030 Overige Baten 3.091 Totaal baten 43.870 Personeelslasten 34.387 Afschrijvingslasten 1.216 Huisvestingslasten 2.671 Overige lasten 5.282 Totaal lasten 43.555 Saldo baten en lasten 315 Financiële baten en lasten 89 Totaal resultaat 404
2016* 44.832 2.044 2.581 49.458 39.751 1.401 3.300 5.005 49.458 -0 119 118
*Prognose
Balans Met de groei van het aantal leerlingen zullen er de komende jaren meer investeringen plaatsvinden dan dat er afgeschreven zal worden. Met name in 2018 zal er naar verwachting geïnvesteerd gaan worden vanwege de inrichting van de geplande oplevering van nieuwbouw M10 en VNC en de verdere uitbreiding van LRC. Tevens zullen er in 2016 investeringen in ICT-faciliteiten gedaan worden. De materiële vaste activa zal derhalve gaan stijgen. De afgelopen jaren is er hard gewerkt om de gezonde financiële positie te bereiken die NUOVO Scholengroep nu heeft. Hierdoor is er de komende jaren weer voldoende ruimte in de liquiditeit voor het uitvoeren van goed onderbouwde investeringsplannen.
56
2017*
2018*
47.563 50.346 1.343 1.099 2.625 2.602 51.531 54.046 41.573 43.776 1.293 1.225 3.404 3.643 5.157 5.396 51.427 54.041 104 6 119 119 223 125
bedragen x € 1.000
Verslagjaar 2015
2016*
2017*
2018*
Activa Vaste activa Immateriële vaste activa 10 5 5 5 Materiële vaste activa 5.558 6.114 6.001 9.126 Financiële vaste activa 3.130 3.000 3.000 3.000 Totaal vaste activa 8.697 9.119 9.006 12.131 Vlottende activa Voorraden - - - Vorderingen 4.199 1.693 1.764 1.850 Effecten - - - Liquide middelen 5.364 7.767 8.372 5.693 Totaal vlottende activa 9.563 9.460 10.136 7.543 Totaal activa 18.261 18.579 19.142 19.674
Passiva Eigen vermogen 6.115 5.928 6.151 6.276 Voorzieningen 3.710 3.600 3.750 3.933 Langlopende schulden - - - Kortlopende schulden 8.436 9.051 9.240 9.465 Totaal passiva 18.261 18.579 19.142 19.674 *Prognose
JAARVERSLAG 2015
57
De vastgestelde meerjarenraming heeft als startpunt de begrootte balans 2015. Dit aangezien de realisatie van 2015 bij het maken van de meerjarenraming nog niet bekend was. De verschillen tussen de gerealiseerde balans ultimo 2015 en de begrootte balans 2015 zijn relatief klein. Het grootste verschil is een verschuiving van € 2.400K tussen vorderingen en Liquide middelen in verband met een grote vordering op gemeente Utrecht ultimo 2015. De andere verschillen zijn van relatief beperkte omvang: - € 260K meer aan Materiële Vaste Activa - € 130K meer aan Financiële Vaste Activa - € 210K meer aan Vorderingen - € 305K meer aan Eigen Vermogen - € 210K meer aan Voorzieningen - € 85K meer aan kortlopende Schulden
Kengetallen Verslagjaar 2015 2016* 2017* Solvabiliteit Eigen vermogen / balanstotaal 33% 32% 32% Resultaat Totale baten *Prognose
58
2018*
32%
404
118
223
125
0,9%
0,2%
0,4%
0,2%
OVERIGE RAPPORTAGES Interne risicobeheersing Risicomanagement is een integraal onderdeel van de Planning en Control cyclus. Bij de kaderbrief, begrotingen en meerjarenramingen worden in- en externe risico’s meegewogen. Daarnaast zijn de (huisvesting)projecten uitgevoerd met een goede project beheersing en -registratie, zijn er betrouwbare rapportages en wordt er ieder kwartaal een financiële prognose gemaakt voor het lopende boekjaar in samenwerking tussen controller en schoolleiders. De belangrijkste zaken op het gebied van risico’s en onzekerheden die zich in 2015 hebben voorgedaan, zijn de aanhoudende groei in leerlingenaantallen, waardoor er diverse huisvestingsprojecten lopen en gestart zijn. Er is bijzondere aandacht voor het beheersbaar houden van de huidige groei (en toekomstige krimp) van ISK.
Risicoanalyse In de komende jaren worden de volgende, belangrijkste risico’s onderkend: a. Bezuinigingen/Andere wijze bekostiging vanuit OCW b. Oplopende loonkosten die slechts deels worden gecompenseerd c. Wijziging in het aantal leerlingen d. Tegenvallende subsidieopbrengsten. De belangrijkste maatregelen die in 2015 getroffen zijn: 1. Het opstellen van een meerjarenraming 2. Het volgen van een goede Planning en Control cyclus 3. Het opbouwen van de algemene reserves tot een acceptabel niveau 4. Uitvoering van een gestructureerde projectenregistratie en -beheersing. NUOVO Scholengroep loopt een beperkt kredietrisico. De debiteurenportefeuille is gering en er vindt actief debiteurenbeheer plaats. Om het liquiditeitsrisico te beperken, monitort NUOVO Scholengroep de effecten van eventuele voorfinanciering en maakt en beoordeelt NUOVO Scholengroep met regelmaat een liquiditeitsprognose. Rapportage van het toezichthoudend orgaan De Raad van Toezicht adviseert het College van Bestuur over beleidsvraagstukken. Hier wordt ook uitgebreid stilgestaan bij de risico’s die gelopen worden ten aanzien van het gekozen beleid. De voortgangsrapportages worden ieder kwartaal in de Raad van Toezicht besproken en de ‘Management letter’ die de accountant heeft geschreven naar aanleiding van de interim-controle is besproken in de Auditcommissie. Ook heeft de accountant het jaarverslag besproken met de Raad van Toezicht.
JAARVERSLAG 2015
59
5. Jaarrekening
60
5.1 BALANS PER 31 DECEMBER (na resultaatbestemming)
1 ACTIVA bedragen x € 1.000 2015
2014
Vaste activa 1.1 Immateriële vaste activa 10 36 1.2 Materiële vaste activa 5.558 5.080 1.3 Financiële vaste activa 3.130 3.163 Totaal vaste activa 8.697 8.279 Vlottende activa 1.4 Vorderingen 4.199 1.5 Liquide middelen 5.364 Totaal vlottende activa 9.563 Totaal activa
1.375 7.832 9.207
18.261
17.486
2 PASSIVA bedragen x € 1.000 2015
2014
2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden
5.711 3.522 0 8.253
Totaal passiva
JAARVERSLAG 2015
6.115 3.710 0 8.436 18.261
17.486
61
5.2 STAAT VAN BATEN EN LASTEN
bedragen x € 1.000
2015 Begroting 2015 2014 Baten 3.1 Rijksbijdragen 39.749 38.522 36.643 3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies 1.030 1.303 1.325 3.3 Overige baten 3.091 2.879 3.054 Totaal baten 43.870 42.703 41.021 Lasten 4.1 Personeelslasten 34.387 33.925 32.155 4.2 Afschrijvingen 1.216 1.193 1.141 4.3 Huisvestingslasten 2.671 2.894 2.652 4.4 Overige lasten 5.282 4.724 4.476 Totaal lasten 43.555 42.735 40.424 Saldo baten en lasten 5 Financiële baten en lasten
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen Netto Resultaat
62
315
-32
597
89
132
229
404
99
826
-
-
-
404
99
826
5.3 KASSTROOMOVERZICHT
bedragen x € 1.000
2015
2014
Bedrijfsresultaat
315
597
Gecorrigeerd voor: Afschrijvingen 1.216 1.141 Mutaties voorzieningen 188 520 Verandering in vlottende middelen: Voorraden 0 0 Vorderingen -2.824 202 Kortlopende schulden 183 30 Kasstroom uit bedrijfsoperaties -923 2.490
Ontvangen interest 147 173 Betaalde interest -25 -36 122 137 Kasstroom uit operationele activiteiten -801 2.627 Investeringen in immateriële vaste activa 0 0 Investeringen in materiële vaste activa -1.667 -726 Desinvesteringen in materiële vaste activa 0 0 Overige investeringen in financiële vaste activa 0 -1.402 Verkoop financiële vaste activa 0 839 Kasstroom uit investeringsactiviteiten -1.667 -1.289 Kasstroom uit financieringsactiviteiten 0 0 Mutatie liquide middelen
-2.468
1.339
Beginstand liquide middelen 7.832 6.493 Mutatie liquide middelen -2.468 1.339 Eindstand liquide middelen 5.364 7.832
JAARVERSLAG 2015
63
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
Functie Voorzitters- Naam Ingangsdatum Einddatum Omvang clausule dienst- van toepassing verband Voorzitter Raad van Bestuur Voorzitter Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht Lid Raad van Toezicht
J J N N N N
L.W. de Wit Drs P.A. Lourens P. Wetselaar Mr. T Dompeling Prof.dr. T. Wubbels E. Holtslag
01-02-2013 1,0 fte 02-03-2009 01-08-2009 01-01-2013 01-08-2012 01-07-2014
De instelling heeft de Beleidsregels toepassing WNT als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
5.4 TOELICHTING OP DE JAARREKENING Algemeen: Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten bestaan uit het bevorderen van voortgezet onderwijs. Het bestuursnummer van NUOVO Scholengroep is 41475; de hierin meegenomen BRIN-s zijn 15JM, 17AO, 24TJ, 24TR en 30UB. NUOVO Scholengroep is statutair gevestigd op de Van Bijnkershoeklaan 4 te Utrecht. Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar.
64
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO). In de RJO is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn. De daarin aangeduide uitzonderingen zijn in acht genomen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten voor zover niet anders vermeld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle, of alle toekomstige economische voordelen en (nagenoeg) alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de bepalingswaarde.
Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van
Beloning
Belastbare Voorzieningen Uitkeringen vaste en beloning wegens variabele betaalbaar op beëindiging onkosten- termijn van het vergoedingen dienstverband
132.555,15 1.854,70 15.545,34 7.686,80 4.450,00 4.425,00 3.425,00 3.425,00
N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen, de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
JAARVERSLAG 2015
Motivatie overschrijding van de norm
De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van de directie het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen: - Voorziening ww/bw - Voorziening groot onderhoud Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in financiële vaste activa (effecten), handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, handelsschulden en overige te betalen posten. De stichting maakt geen gebruik van afgeleide instrumenten (derivaten) en/of houdt geen handelsportefeuille aan. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
65
Handelsvorderingen en overige vorderingen Overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Effecten De intentie van het bestuur betreffende de beleggingen in vastrentende waarden is dat deze worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De beleggingen van de stichting in aandelen met een beperkt risico en vastrentende waarden worden na eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de waardewijzigingen direct in de staat van baten en lasten worden verantwoord. Dividenden en couponrente worden in de staat van baten en lasten verantwoord op het moment dat deze betaalbaar zijn gesteld. Handelsschulden en overige te betalen posten Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Bijzondere waardeverminderingen financiële activa Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen (1) reële waarde met waardewijzigingen in de staat van baten en lasten of (2) geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde, wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering indien er objectieve aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief, wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Verliezen worden opgenomen in de staat van baten en lasten. Rente op het aan een bijzondere waardevermindering onderhevige actief, blijft verantwoord worden via oprenting van het actief met de oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Bijzondere waardeverminderingsverliezen onder de (geamortiseerde) kostprijs van de beleggingen in effecten die tegen reële waarde worden gewaardeerd, met verwerking van waarde wijzigingen in het eigen vermogen, worden direct ten laste van de staat van baten en lasten verantwoord. 66
Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De immateriële vaste activa omvatten software en externe kosten voor de ontwikkeling van leermethodes. Deze uitgaven worden alleen toegevoegd aan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs als het waarschijnlijk is dat de uitgaven zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige economische voordelen en de uitgaven en de toerekening aan het actief op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor activering, worden de uitgaven verantwoord als kosten in de staat van baten en lasten. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. De immateriële vaste activa worden in drie tot vijf jaar volgens het lineair systeem afgeschreven. Materiële vaste activa De bedrijfsgebouwen en -terreinen, inventaris en apparatuur worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. Ter zake van verwachte kosten van periodiek groot onderhoud aan gebouwen, installaties e.d. wordt een voorziening gevormd. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd Voorzieningen. Investeringssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruit ontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de stichting zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies ter compensatie van de stichting voor de kosten van een actief worden systematisch in de staat van baten en lasten opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met de restwaarde. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen. Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: Terreinen..........................................................................................................nihil Gebouwen en verbouwingen............................................................................... 2-10% Huishoudelijke apparatuur, vervoermiddelen en overige inventaris................ 20% Leermiddelen, computers en printers en randapparatuur............................ 33,33% Vaktechnische inrichting, inrichting gymzalen, muziekinstrumenten en overige inventaris 10 jaar................................................................................... 10%
Financiële vaste activa De waardering van financiële vaste activa is toegelicht onder Financiële instrumenten. Bijzondere waardeverminderingen Voor immateriële en materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief of kasstroomgenererende eenheid geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid) zou zijn verantwoord. Vorderingen De waardering van vorderingen is toegelicht onder Financiële instrumenten Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de wettelijke reserves gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door het Bestuur van de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Verder is er een wettelijke reserve opgenomen voor de immateriële vaste activa.
JAARVERSLAG 2015
De bestemmingsreserve betreft geen verplichting. Het bestuur kan deze beperking zelf opheffen. Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van: een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
• • •
Voor verwachte kosten inzake periodiek onderhoud van panden, installaties e.d. wordt een voorziening gevormd. De toevoegingen aan de voorziening worden bepaald op basis van het geschatte bedrag van groot onderhoud en de periode die telkens verloopt tussen de werkzaamheden van groot onderhoud, een en ander zoals blijkend uit een meerjarenonderhoudsplan. De kosten van groot onderhoud worden verwerkt ten laste van de voorziening voor zover deze is gevormd voor de beoogde kosten De jubileumvoorziening betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. Op basis van de nu vastgestelde regeling heeft VOS/ABB een instrument ontwikkeld, waarmee de omvang van de personele voorzieningen wordt gekwantificeerd. Dit instrument gaat uit van de ‘blijfkans’ per medewerker en het jubileumbedrag dat wordt uitgekeerd. Personele voorziening (ww/bww) Sinds 1 juli 2005 zijn alle onderwijswerkgevers verantwoordelijk voor de re-integratie van hun werkloze (ex-) werknemers. Dat is vastgelegd in artikel 72a van de Werkloosheidswet (WW). Sinds 1 januari 2007 is de sector voortgezet onderwijs uit het participatiefonds getreden en is voor de verrekening van wachtgelduitkeringen het model van ‘normatief verevenen’ van kracht. Driekwart van de uitkeringskosten zijn collectief verevend. Het vierde kwart is voor rekening van het verantwoordelijke schoolbestuur. Dit deel wordt op basis van de werkelijke kosten met het bevoegd gezag verrekend. De toekomstige verplichting (25%-deel) van de ww-kosten van de betreffende personeelsleden wordt voorzien, waarbij een zo goed mogelijke inschatting van de duur van de uitkeringssituatie wordt gemaakt.
67
Kortlopende schulden De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder Financiële instrumenten. Opbrengstverantwoording De Rijksbijdrage wordt verantwoord in het jaar van toewijzing. Ingeval van geoormerkte, aanvullende subsidies, waarbij een stringente bestedingsaanwijzing is gegeven en eventuele overschotten worden verrekend, wordt door het gebruik van de post ‘overlopende passiva’ (vooruitontvangen subsidies) op de balans een deel doorgeschoven naar een later bestedingsjaar. Daarmee wordt de basis gelegd voor de match tussen toewijzing en besteding. De niet-geoormerkte subsidies worden in de basis beschouwd als aanvulling op de rijksbijdrage en worden direct en volledig als bate opgenomen in het jaar van toewijzing. Een doelsubsidie waarbij een causaal verband bestaat tussen de beschikbaar gestelde subsidie en de besteding kan ook als exploitatiesubsidie worden aangemerkt. Voorwaarde is, dat de te leveren prestatie nauwkeurig is omschreven, hoewel van oormerking geen sprake is. Naar rato van de voortgang van de activiteiten (matching) wordt de subsidie dan verwerkt in de staat van baten en lasten. Nog niet bestede gelden worden in dit geval per balansdatum verantwoord onder de overlopende passiva (vooruitontvangen subsidies). Matching met de lasten is alleen toegestaan als de te leveren prestaties nauwkeurig zijn omschreven in een opgesteld bestedingsplan dan wel in de subsidievoorwaarden. Daarmee wordt het mogelijk matching toe te passen en een deel van de subsidie als vooruitontvangen bedrag op de balans te verantwoorden, indien er nog geen prestaties/kosten zijn verricht/gemaakt. Dit principe van matching is eveneens aan de orde bij (geoormerkte) doelsubsidies met verrekeningsclausule. Ouderbijdragen De ouderbijdragen, bestaande uit met name vrijwillige ouderbijdragen, worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid. Personeelsbeloningen/pensioenen Periodiek betaalbare beloningen: Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht. Voor zover de beloningen niet zijn uitbetaald, worden deze als verplich68
ting op de balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de Stichting. Pensioenen: De pensioenregeling van de stichting is ondergebracht bij het ABP. Hierbij is een pensioen toegezegd aan personeel op de pensioengerechtigde leeftijd, afhankelijk van leeftijd, salaris en dienstjaren. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Leasing De stichting kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject (nagenoeg) geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten zijn geclassificeerd als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.
Jaarverslag NUOVO 2015 versie 2.3.pdf
Operationele leases Als de onderneming optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Belastingen De stichting hoeft geen vennootschapsbelasting af te dragen en verricht slechts in beperkte mate BTW belaste prestaties. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
1
17/06/16
22:57
5.5 TOELICHTING OP DE BALANS
5.5 Toelichting op de balans 1.1 Immateriële vaste activa Het verloop van de immateriële vaste activa in 2015 is als volgt: Ontwikkelings -kosten leermeth.
Software
Immateriële vaste activa
Aanschafprijs 01-01-2015
763
319
1.083
Afschrijving cumulatief 01-01-2015
747
299
1.046
16
20
36
-
-
-
(bedragen x
1.000)
Boekwaarde 01-01-2015 Investeringen
Bepaling reële waarde Des-investeringen De reële waarde van een financieel instrument is het be12 15 27 drag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een Afschrijvingen passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed Aanschafprijs 31-12-2015 763 319 1.083 geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. 759 314 1.073 Afschrijving cumulatief 31-12-2015 De reële waarde van beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald aan de hand van de biedprijs. Boekwaarde 31-12-2015 4 5 10 De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële inJaarverslag NUOVO 2015 versie 2.3.pdf 1 17/06/16 23:07 strumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is De immateriële vaste activa betreffen software en ontwikkeling leermethodes. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende reserve gevormd. looptijd, vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen. Samenwerkingsverbanden De Stichting ter bevordering maatschappelijke activiteiten openbaar onderwijs Utrecht (‘Doemaar’) is een aan NUOVO Scholengroep gelieerde stichting. Het CvB van NUOVO Scholengroep is voorzitter van het bestuur van deze stichting. De stichting heeft geen eigen vermogen en de omvang van de baten en lasten is zeer beperkt. Ultimo 2015 is het balanstotaal < € 25K en ook is de omvang van baten en lasten in 2015 < € 25K. De stichting wordt niet meegeconsolideerd in de jaarrekening van NUOVO Scholengroep op grond van de te verwaarlozen betekenis voor het geheel. De Stichting ‘Gregoriusfonds’ is een gelieerde stichting waarvoor NUOVO Scholengroep de financiële administratie voert. Er is geen sprake van overheersende zeggenschap. Op grond hiervan wordt de stichting niet meegeconsolideerd. De Stichting International School Utrecht is een gelieerde stichting waarvoor NUOVO Scholengroep de financiële administratie voert. Er is geen sprake van overheersende zeggenschap. Op grond hiervan wordt de stichting niet meegeconsolideerd.
JAARVERSLAG 2015
1.2 Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2015 is als volgt: (bedragen x
1.000)
Aanschafprijs 01-01-2015 Afschrijving cumulatief 01-10-2015 Boekwaarde 01-01-2015 Investeringen Des-investeringen Afschrijvingen Aanschafprijs 31-12-2015 Afschrijving cumulatief 31-12-2015
%
Boekwaarde 31-12-2015
Gebouwen en terreinen
Inventaris en apparatuur
Materiële vaste activa
1.570
12.987
14.557
330
9.147
9.477
1.240
3.840
5.080
157
1.510
1.667
-
-
-
77
1.112
1.189
1.727
14.497
16.224
!!"#$%%% &'%($)#$*+)(", 406
1.320
"%
10.259
10.666
4.237
5.558
Ultimo 2015 heeft NUOVO geen gebouwen in economisch eigendom. De waarde op de balans onder gebouwen en terreinen betreffen hoofdzakelijk verbouwingen.
69
Jaarverslag NUOVO 2015 versie 2.3.pdf
1
17/06/16
23:17
1.3 Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa in 2015 is als volgt: Obligaties
Aandelen
Totaal effecten
3.163
-
3.163
Investeringen en verstrekte leningen
0
-
0
Desinvesteringen en afgeloste leningen
0
-
0
-33
-
-33
3.130
-
3.130
Boekwaarde 01-01-2015 (marktwaarde)
Waardemutatie Boekwaarde 31-12-2015 (marktwaarde)
De effectenportefeuille van NUOVO Scholengroep is ondergebracht bij vermogensbeheerder Schretlen & Co, die per 1 juli 2015 de dienstverlening aanbiedt via de Rabobank. De post overige effecten betreft beursgenoteerde effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden aangehouden. Er is in 2015 € 101K aan divident ontvangen. Per 31 december 2015 was de vermogensopbouw als volgt: Vastrentende waarden
100%
In 2015 is een rendement op de effectenportefeuille behaald van 1,8% %
1.4 Vorderingen 2015
2014
299
206
2.331
75
OCW - Leerlinggebonden financiering
599
4
Overige overheden
408
277
-
50
30
-
-
20
32
-
Kasvoorschot
2
19
Nog te ontvangen omzetbelasting
7
-
491 "%
724
4.199
1.375
(bedragen x € 1.000) Debiteuren Gemeente Utrecht
Nog te ontvangen subsidie overige Rekening Courant SPOU Rekening Courant Stichting Doe Maar Nog te ontvangen WGA-uitkering
Nog te ontvangen / vooruitbetaalde bedragen !!"#$%%% &'%($)#$*+)(", % Vorderingen
De vordering op de gemeente Utrecht bestaat met name uit een tweetal door de gemeente nog niet betaalde beschikkingen. Zijnde een bedrag van € 1.550K in verband met de verbouwing op X11 media en vormgeving en € 750K voor aanpassingen benodigd voor het tijdelijk huisvesten van MAVO TIEN. NUOVO Scholengroep heeft deze kosten van deze twee projecten ultimo 2015, nagenoeg in zijn geheel, zelf al wel voldaan. De vordering op OCW bestaat met name uit een nog te ontvangen en nog te beschikken bedrag voor eerste opvang vreemdelingen (€ 588K). Onder de nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen in 2015 zijn onder andere vooruitbetaalde licenties (€ 92K) en reizen (€ 63K) opgenomen. Tevens zijn er nog te ontvangen rente (€ 19K) en nog te ontvangen huurbedragen (€ 137K) opgenomen. In het jaar 2014 was hier € 142K aan vooruitbetaalde verzekeringen opgenomen. In de vorderingen is in 2015 een bedrag begrepen van € 0K met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
De vordering op de gemeente Utrecht bestaat met name uit een tweetal door de gemeente nog niet betaalde beschikkingen. Zijnde een bedrag van 1.550K in verband met de verbouwing op X11 en 750K voor aanpassingen benodigd voor het tijdelijk huisvesten van MAVO TIEN. NUOVO Scholengroep heeft deze kosten van deze twee projecten ultimo 2015, nagenoeg in zijn geheel, zelf al wel voldaan. De 70vordering op OCW bestaat met name uit een nog te ontvangen en nog te beschikken bedrag voor eerste opvang vreemdelingen (588K). Onder de nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen in 2015 zijn onder andere vooruitbetaalde
1.5 Liquide middelen 2015
2014
2
10
5.362
7.822
(bedragen x € 1.000) Kasmiddelen Tegoeden op bank- en
girorekeningen Jaarverslag NUOVO 2015 versie 2.3.pdf
1
17/06/16
Liquide middelen
23:22
5.364
7.832
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de Stichting.
2.1 Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen in 2015 is als volgt: (bedragen x Stand per Resultaat 01-01-2015 1.000) Algemene reserve Bestemmingsreserve BAPO (publiek) Wettelijke reserve immateriële vaste activa Eigen Vermogen
Overige mutaties
Stand per 31-12-2015
5.443
404
58
5.905
252
-
-46
206
16
-
-12
4
5.711
404
-
6.115
De mutatie in de bestemmingsreserve BAPO bestaat uit in het verleden opgebouwde BAPOrechten van personeelsleden, die in 2015 genoten zijn. De mutatie in de wettelijke reserve immateriële vaste activa is ter grootte van de afschrijvingskosten op de geactiveerde ontwikkelkosten .
2.2 Voorzieningen Stand 01-012015
Dotaties
2.225
492
353
119
9
Voorziening onderhoud gebouwen
1.178
Voorzieningen
3.522
(bedragen x
1.000)
Personeelsvoorzieningen Spaarverlof
Onttrekkingen
Stand 31-122015
Kortlopend < 1 jaar
Langlopend > 1 jaar
2.365
634
1.731
54
73
-
73
117
24
1.271
148
1.124
619
431
3.710
782
2.928
Personeelsvoorzieningen De personeelsvoorzieningen bestaan uit de voorziening voor jubileumuitkering, de WW/BWW voorziening, ontslagvoorzieningen en de voorziening voor langdurig zieken. Het gevoerde personeelsbeleid van NUOVO Scholengroep is mede gericht op de beheersing van uitgaven inzake uitkeringen na ontslag. Onderhoudsvoorziening De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat moet worden verricht op de gebouwen.
JAARVERSLAG 2015
%
{PAGE \* MERGEFORMAT}
71
!!"#$%%% &'%($)#$*+)(",
"%
2.3 Langlopende schulden Er zijn geen langlopende schulden
2.4 Kortlopende schulden
(bedragen x € 1.000)
2015
2014
Crediteuren
1.354
1.554
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.387
1.181
364
387
1.058
975
79
68
815
763
-
117
18
26
393
418
1.125
1.144
Nog te besteden subsidies Overige overheden en subsidiënten
330
-
Vooruit ontvangen bedragen
615
546
Nog te betalen bedragen
681
891
Waarborgsom Ludens
28
28
Rekening-courant Stichting Internationale School Utrecht
93
7
-
75
98
75
8.436
8.253
Schulden terzake van pensioenen Vakantiegeld en –dagen Nog te betalen bindingstoelagen Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt Vooruitontvangen subsidies OCW niet geoormerkt Vooruitontvangen investeringssubsidies OCW – inz. overige mat. activa Vooruitontvangen investeringssubsidies OCW – inz. verbouwingen Vooruitontvangen investeringssubsidies Gemeente – inz. overige mat. activa
Rekening-courant SWV Rekening-courant Stichting Gregoriusfonds
Kortlopende schulden
Onder de nog te besteden subsidies Overige overheden en subsidiënten staat 283K aan ontvangen subsidiegelden van de gemeente Utrecht.
{PAGE \* MERGEFORMAT}
72
Uitsplitsing belastingen en premies sociale verzekeringen (bedragen x € 1.000) Loonheffing & premies sociale verzekeringen Omzetbelasting
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2015
2014
1.387
1.147
-
34
1.387
1.181
Uitsplitsing vooruitontvangen investeringssubsidies Gemeente – inz. overige mat. Activa (bedragen x € 1.000)
Stand per 01-01-2015
Vrijval
Overige mutaties
Stand per 31-12-2015
Eerste inrichting LRC
84
64
55
75
Eerste inrichting TJC
559
66
-
493
Eerste inrichting UNI
218
32
-
186
Eerste inrichting USG
29
18
-
11
Eerste inrichting VNC
214
75
-
140
Eerste inrichting X11
39
26
34
47
Eerste inrichting M10
-
28
199
171
1.144
308
289
1.125
Totaal
Onder de kortlopende schulden is in 2015 een bedrag van €1.143K begrepen met een resterende looptijd langer dan één jaar zijnde de vooruit ontvangen investeringssubsidies.
JAARVERSLAG 2015
{PAGE \* MERGEFORMAT}
73
FINANCIËLE INSTRUMENTEN Algemeen De stichting maakt in de normale bedrijfsuitoefening geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Op basis van overige financiële instrumenten (o.a. vorderingen, schulden en liquide middelen) wordt de stichting blootgesteld aan een beperkt kredietrisico, renterisico en liquiditeitsrisico. Kredietrisico De stichting loopt kredietrisico over debiteuren, overige vorderingen, financiële vaste activa en liquide middelen. Het risico wordt echter laag ingeschat doordat het een veelheid aan, veelal publieke, opdrachtgevers betreft. De (overtollige) liquide middelen zijn bij een gerenommeerde bank ondergebracht. Renterisico en kasstroomrisico De stichting heeft geen externe financiering. Ten aanzien van de financiële vaste activa bestaat een renterisico. Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van obligaties. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De organisatie heeft derhalve als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Het renterisico wordt daarom laag ingeschat. Liquiditeitsrisico De stichting bewaakt haar eigen liquiditeitspositie en ziet er op toe dat er steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De stichting loopt geen significante liquiditeitsrisico’s.
Meerjarige financiële verplichtingen
De aangegane financiële verplichtingen hebben met name betrekking op: Bedrag (x €1.000) per jaar
Contractuele verplichtingen
1.080
Energiekosten
580
Schoonmaak
650
dec-16
Copiers
215
jan-18
Digitale werkplek
265
okt-16
ERP systeem
85
Onbepaalde tijd
Leerling administratie systeem
70
Onbepaalde tijd
Verhuuropbrengsten welke doorgestort worden aan de gemeente
90
sep-20
De looptijd van de niet uit de balans blijkende verplichtingen is: De looptijd van de niet uit de balans blijkende verplichtingen is: <1 jaar € 2.991K
1 tot 5 jaar € 3.793K 3.135K > 5 jaar € 0K
<1 jaar
1 tot 5jaar
3.793K
>5 jaar
0K
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN Ministerie van OCW Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk WJZ2005/54063802 en kenmerk VO/F -2006/1769) toegestaan een vordering op te nemen op het Ministerie van OCW. De vordering op het Ministerie van OCW is ter hoogte van de op dat moment bestaande schuld aan het personeel in verband met: de tot en met december opgebouwde bruto vakantieaanspraken; de over de maand december door het bevoegd gezag verschuldigde afdracht pensioenpremies en loonheffing verbonden salarisbetalingen op grond van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De vordering bedraagt op 31 december 2015 € 2.809K.
• •
74
looptijd
Schoolboeken
{PAGE \* MERGEFORMAT}
dec-19 onbepaalde tijd
5.6 Toelichting op de staat van baten en lasten TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 5.6 3.1 Rijksbijdragen (bedragen x € 1.000)
2015
Begroting 2015
2014
Rijksbijdrage sector VO
33.453
32.887
30.928
Overige subsidies OCW niet geoormerkt
5.657
5.300
5.193
Overige subsidies OCW geoormerkt
311
302
235
33
33
33
294
-
254
39.749
38.522
36.643
Toerekening investeringssubsidies OCW Inkomensoverdrachten
De Rijksbijdragen zijn hoger dan begroot vanwege extra indexatie (285K), een groei in leerlingaantallen van het ISK (345K) en meer baten voor LWOO leerlingen (200K). De inkomensoverdrachten (3.1) waren begroot onder de Overige overheidsbijdragen (3.2).
3.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies 2015
Begroting 2015
2014
Gemeentelijke bijdr. en subsidies
596
696
721
Toerekening investeringssubs. gemeente
308
274
279
Overige overheidsbijdragen
125
332
324
1.030
1.303
1.325
(bedragen x € 1.000)
Voor inkomensoverdrachten (3.1) was 225K begroot onder de Overige overheidsbijdragen (3.2). Er is 80K aan baten ten behoeve van de Internationale School Utrecht – afdeling Voortgezet Onderwijs begroot voor onder ‘Overige overheidsbijdragen en subsidies’ (3.2) , maar de realisatie (108K) is geboekt is onder de overige baten (3.3).
JAARVERSLAG 2015
{PAGE \* MERGEFORMAT}
75
3.3 Overige baten 2015
Begroting 2015
2014
229
193
207
Detachering personeel
1.395
1.534
1.547
Schenking & Donaties
1
-
7
Sponsoring
-
-
-
1.043
943
930
66
81
85
357
128
278
3.091
2.879
3.054
(bedragen x € 1.000) Verhuur
Ouderbijdragen Opbrengst kantine Overige
De miljoen baten voor detachering personeel bestaat voor 1.2 miljoen euro aan detacheringen 4.1 1.4 Personeelslasten op het OPDC. Dit betreft docenten die in dienst van NUOVO Scholengroep zijn, maar werken op het OPDC. Ook zijn er in 2015 een aantal personeelsleden bij andere instanties gedetacheerd. Er zijn in 2015 een aantal van de in de begroting opgenomen detacheringen niet doorgegaan. (bedragen x € 1.000) 2015 Begroting 2015 2014 Brutolonen salarissen 24.182 22.103 Er is 100Ken extra aan ouderbijdragen 24.394 ten opzichte van de begroting. Hier tegenover staan hogere uitgaven voor leerling activiteiten. Sociale lasten 2.923 2.859 2.622 Pensioenpremies 3.040de Internationale School 3.200Utrecht – afdeling 3.231 Er is 80K aan baten ten behoeve van Voortgezet Onderwijs begroot voor onder ‘Overige overheidsbijdragen en subsidies’ (3.2) , maar de realisatie (108K) is geboekt is onder de overige baten (3.3). Lonen en salarissen 30.357 30.241 27.956 De overige baten zijn hoger dan begroot (120K). Dit heeft te maken met de onzekerheid van Dotaties personele voorzieningen 219 171 948 sommige baten, waardoor deze niet in de begroting zijn opgenomen. Extern Personeel
1.932
1.416
1.581
63
71
26
612
446
397
1.490
1.712
1.505
-286
-132
-257
Werving & selectie (Na-) Scholing personeel Overig Af: uitkeringen Overige personele lasten
4.030
3.683
4.200
34.387
33.925
32.155
De € 1.4 miljoen baten voor detachering personeel bestaat voor € 1.2 miljoen aan detacheringen op het OPDC. Dit betreft docenten die in dienst van NUOVO Scholengroep zijn, maar werken op het OPDC. Ook zijn er in 2015 een aantal personeelsleden bij andere instanties gedetacheerd. Er zijn in 2015 een aantal van de in de begroting opgenomen detacheringen niet doorgegaan. Er is € 100K extra aan ouderbijdragen ten opzichte van de begroting. Hier tegenover staan hogere uitgaven voor leerlingactiviteiten. Er is € 80K aan baten ten behoeve van de International School Utrecht – afdeling Voortgezet Onderwijs begroot voor onder ‘Overige overheidsbijdragen en subsidies’ (3.2), maar de realisatie (€ 108K) is geboekt is onder de overige baten (3.3). De overige baten zijn hoger dan begroot (€ 120K). Dit heeft te maken met de onzekerheid van sommige baten, waardoor deze niet in de begroting zijn opgenomen.
Extern personeel is hoger dan begroot en dat vindt zijn oorzaak in inhuur van extern personeel ten behoeve van (ziekte)vervanging van personeel en extra inhuur in verband met de hogere groei in leerlingenaantallen dan begroot bij de Internationale Schakelklassen Utrecht (€ 240K extra). Onder de post ‘overig’ staan onder andere kosten voor leerlingen die elders lessen volgen. Deze kosten vallen € 173K lager uit dan begroot.
De lonen en salarissen zijn hoger dan begroot en dan de realisatie in 2014. Het gemiddeld aantal fte is gestegen van 427 in 2014 naar 463 in 2015. Alle medewerkers zijn voor beide boekjaren werkzaam in Nederland geweest. Onderstaand worden de FTE aantallen weergegeven. NUOVO Scholengroep heeft de pensioenen onder gebracht bij ABP. ABP heeft ultimo 2015 een dekkingsgraad van 97,2%.
De lonen en salarissen zijn hoger dan begroot en dan de realisatie in 2014. Het gemiddeld aantal fte is gestegen van 427 in 2014 naar 463 in 2015. Alle medewerkers zijn voor beide boekjaren werkzaam in Nederland geweest. Onderstaand worden de FTE aantallen weergegeven.
{PAGE \* MERGEFORMAT} Aantal FTETABEL medewerkers peildatum 01-10-2015 dUS) HIER IN MET FTE–AANTALLEN DIE OOK(incl. IN HOOFDSTUK PERSONEELSBELEID VOEG VOORKOMEN
BB
ISK
LRC
POU
TJC
UNI
USG
VNC
X11
ISU
M10 OP 1,0 35,2 63,5 17,3 49,0 42,7 49,7 54,8 38,4 6,5 6,3 Extern dan begroot en dat vindt zijn oorzaak in inhuur van extern personeel ten OOP personeel is hoger 11,6 5,6 14,5 10,3 13,2 6,9 11,7 13,9 3,2 0,9 behoeve van (ziekte)vervanging van personeel en extra inhuur in verband met de hogere groei in Totaal 14,6 41,8 80,0 28,0 62,8 50,6 64,3 69,6 42,6 6,5 7,2 NUOVO Scholengroep heeft de pensioenen ondergebracht bij ABP. ABP heeft ultimo 2015 een DIR 2,0 1,0 2,0 0,4 0,6 1,0 2,9 1,0 1,0 dekkingsgraad van 97,2% procent.
leerlingaantallen dan begroot bij de Internationale Schakel Klas Utrecht (240K extra).
Onder de post ‘overig’ staan onder andere kosten voor leerlingen die elders lessen volgen. Deze kosten vallen 173K lager uit dan begroot. 76
Eindtotaal 11,9 364,3 91,7 468,0
4.2 Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 2015
Begroting 2015
2014
Software
15
40
19
Ontwikkeling leermethoden
12
12
23
Immateriële vaste activa
27
52
43
Gebouwen
60
63
60
Verbouwingen
17
16
16
410
408
378
Vaktechnische inrichting
63
63
61
Inrichting gymzalen
17
27
15
Muziekinstrumenten
1
1
1
Overige inventaris 10 jaar
112
116
109
Huishoudelijke apparatuur
14
14
15
Audiovisuele middelen
77
63
84
Overige inventaris 5 jaar
61
46
52
255
249
209
Printers & randapparatuur
45
42
57
Leermiddelen
56
35
42
Verlies Activa
-
-
-
1.189
1.141
1.098
1.216
1.193
1.141
(bedragen x € 1.000)
Meubilair
Computers
Materiële vaste activa
4.3 Huisvestingslasten 2015
Begroting 2015
2014
Huur
274
270
268
Dotatie meerjarig onderhoud Klein onderhoud en exploitatie
335
423
372
517
493
454
550
692
614
893
815
843
Heffingen
38
117
64
Overige
65
84
37
2.671
2.894
2.652
(bedragen x € 1.000)
Energie en water
Schoonmaakkosten
JAARVERSLAG 2015
{PAGE \* MERGEFORMAT}
77
4.4 Overige instellingslasten 2015
Begroting 2015
2014
Accountantskosten
54
71
53
Externe adviseurs
462
403
346
Telefoon- en portokosten
297
247
276
Verzekeringen
27
48
45
Onkostenvergoedingen raad van toezicht
26
35
23
Overige administratie en beheer
193
225
100
Administratie- en beheerslasten
1.059
1.029
843
Leermiddelen
1.578
1.285
1.380
Kleine inventaris en onderhoud inventaris
257
159
191
ICT-kosten
833
844
642
Reproductiekosten
221
180
228
3
2
2
2.891
2.470
2.443
Leerlingactiviteiten
387
272
240
Reizen en excursies
620
611
576
PR en marketing
129
142
152
Representatie
52
32
27
Kantine
49
55
44
Overige
95
113
150
1.332
1.225
1.189
5.282
4.724
4.476
(bedragen x â&#x201A;Ź 1.000)
Overige materiaalkosten Leermiddelen en materialen
Overige onderwijslasten
De hogere kosten voor Externe adviseurs ten opzichte van de begroting worden met name veroorzaakt door de benodigde huisvestingsprojecten in verband met de groei van de leerlingaantallen. Onder de overige administratie- en beheerkosten is in 2014 een teruggave van 127K geboekt betreffende BTW over voorgaande jaren.
{PAGE \* MERGEFORMAT}
78
De hogere kosten voor Externe adviseurs ten opzichte van de begroting worden met name veroorzaakt door de benodigde huisvestingsprojecten in verband met de groei van de leerlingenaantallen. Onder de overige administratie- en beheerkosten is in 2014 een teruggave van â&#x201A;Źâ&#x20AC;Ż127K geboekt betreffende BTW over voorgaande jaren. De hogere uitgaven voor leermiddelen worden veroorzaakt door het groeiende leerlingenaantal en diverse uitgaven die niet waren opgenomen in de begroting Tegenover de hogere uitgaven voor leerlingactiviteiten staan ook hogere inkomsten van ouderbijdragen.
Accountantshonorarium
KPMG Accountants (bedragen x € 1.000)
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten
2014
52 4
38 0
56
38
KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs (bedragen x € 1.000)
Fiscaal advies
5
2015
Financiële baten en lasten
2015
2014
2
4
2
4
2015
Begroting 2015
2014
46
20
55
101
135
118
-
-
92
147
155
265
Rentelasten
0
-
5
Bankkosten
11
3
3
Beheerslasten effectenportefeuille
12
20
28
Mutatie waardering effecten
33
-
-
Overige financiële lasten
2
-
1
Totaal financiële lasten
58
23
36
Resultaat financiële baten en lasten
89
132
229
(bedragen x € 1.000) Rentebaten banken/spaarrekeningen Rente en dividend effecten Mutatie waardering effecten
Totaal financiële baten
{PAGE \* MERGEFORMAT}
Transacties met verbonden partijen Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, TRANSACTIES MET VERBONDEN PARTIJEN haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag.
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag. De bezoldiging van de bestuurders en leden van de raad van toezicht is opgenomen op pagina 64.
De bezoldiging van de bestuurders en leden van de raad van toezicht is opgenomen op pagina xx.
JAARVERSLAG 2015
79
Overige gegevens CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: Het bevoegd gezag van Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening over 2015 van Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en de staat van baten en lasten over 2015 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van Bevoegd gezag Het Bevoegd gezag van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het Bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het Bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2015. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accoun-
80
tant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het Bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht per per 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2015 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2015.. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 393, lid 5 onder e en f van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het
onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2015 is opgesteld, en of de in artikel 392, lid 1 onder b tot en met h van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 391, lid 4 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Rotterdam, 21 juni 2016 KPMG Accountants N.V. J.L.C. van Sabben RA Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming Ingevolge de statuten van de Stichting neemt de bestuurder het besluit het positieve resultaat van het verslagjaar ad. € 404K toe te voegen aan de algemene reserve. Voorstel tot resultaatbestemming Het bestuur stelt voor om het resultaat over 2015 als volgt te bestemmen: een bedrag van € 404K toe te voegen aan de algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen noemenswaardige gebeurtenissen voorgedaan.
Ondertekening jaarrekening Utrecht, 21 juni 2016
Leon de Wit Voorzitter College van Bestuur
JAARVERSLAG 2015
81
Model G G1. Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving
Toewijzing kenmerk datum 645409-1 20/08/14 602067-1 07/11/14 645192-1 31/07/14 712497-1 21/09/15 708144-1 21/09/15 709157-1 21/09/15 709667-1 21/09/15 702587-1 21/09/15 709138-1 21/09/15 708904-1 21/09/15
Verlofsubsidie lerarenbeurs 14/15 24TJ Verlofsubsidie lerarenbeurs 14/15 24TR Verlofsubsidie lerarenbeurs 14/15 30UB Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 15JM Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 15JM Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 24TJ Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 24TR Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 24TR Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 24TR Verlofsubsidie lerarenbeurs 15/16 30UB
De prestatie is ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond nog niet geheel afgerond X X X X X X X X X X
G2. A. Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving
Toewijzing kenmerk
datum
Bedrag van
Ontvangen t/m
de toewijzing
verslagjaar
€
€
Totale kosten
Te verrekenen ultimo verslag jaar
€
De prestatie is ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en nog niet geheel afgerond afgerond
€
Subsidie zij-instroom 2014 (Acoca)
645551-1
20/08/14
20000,00
20000,00
17106,43
Subsidie zij-instroom 2014 (Muusse)
640168-1
20/06/14
20000,00
20000,00
0,00
Subsidie zij-instroom 2012 (Laan) 15JM
471642-3
20/07/12
19000,00
19000,00
19000,00
Subsidie zij-instroom 2013 (Zoon) 15JM
543021-1
20/05/13
20000,00
20000,00
19883,43
X X
20000,00 X
X
Subsidie zij-instroom 2013 (Sinn) 24TJ
543025-1
20/05/13
20000,00
20000,00
20000,00
X
Subsidie zij-instroom 2011 (Linckens) 24TR
369605-1
27/07/11
19000,00
19000,00
19000,00
X
Subsidie zij-instroom 2015 (Muusse)
704449-1
20/05/15
20000,00
20000,00
0,00
20000,00
138.000,00
138.000,00
94.989,86
40.000,00
Totaal
X
G2. B. Doorlopend tot in een volgende verslagjaar Omschrijving
Aantrekkelijker scholen
kenmerk
Toewijzing
OND/ODB-12/59292U
datum 04/09/12 Totaal
G3 Gemeente bijlage
Bedrag van de toewijzing €
Saldo 01/01/15 €
Ontvangen in verslagjaar €
Lasten in verslagjaar €
Totale kosten 31/12/15 €
1.567.400,00
638.530,97
243.300,00
236.723,00
922.292,59
645.107,97
1.567.400,00
638.530,97
243.300,00
236.723,00
922.292,59
645.107,97
NUOVO Dossiernr.
Datum
Totaal bedrag toewijzing
Ontvangen t/m 2015
Uitgaven 2015
Uitgaven totaal
Saldo 31-12-2015
Cultuureducatie 2014-2015
20144603638
17/07/14
80.680
80.680
47.063
47.063
-
Cultuureducatie 2015-2016
2762602
11/06/15
87.640
36.517
36.517
36.517
-
Brede school VO incl. sport op school 2015
2309528
09/12/14
248.676
248.676
248.676
248.676
-
Basisvoorziening ISK 2015
2309427
03/12/14
80.000
80.000
80.000
80.000
-
Combinatiefunctionaris
2309483
10/12/14
95.250
95.250
95.250
95.250
-
592.246
541.123
507.506
507.506
-
Totaal
82
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar €
JAARVERSLAG 2015
83
6. Afkortingen AC
Audit Committee
AOW
Algemene Ouderdomswet
BBL
Basisberoepsgerichte leerweg, leerweg in het VMBO
BVE
Beroeps- en volwasseneducatie
CvB
College van Bestuur
CvT
Commissie van Toezicht
dUS
De Utrechtse School, OPDC van het samenwerkingsverband Sterk VO
FTE
Full Time Equivalent, werktijdfactor
GL
Gemengde leerweg, leerweg in het VMBO
GMR
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
GPL
Gemiddelde personeelslast, begrip uit de bekostigingssystematiek
HAVO
Hoger algemeen vormend onderwijs
IGVO
Internationaal georiĂŤnteerd voortgezet onderwijs
ISK
Internationale Schakelklassen
ISU
International School Utrecht
KBL
Kaderberoepsgerichte leerweg, leerweg in het VMBO
LRC
Leidsche Rijn College
LWOO Leerwegondersteunend onderwijs M10
MAVO TIEN
MAVO Middelbaar algemeen vormend onderwijs MPOHV Meerjaren Perspectief Onderwijshuisvesting MT
Management team, overleg van de schoolleiders met de bestuurder
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OPDC
Orthopedagogisch en didactisch centrum
MR Medezeggenschapsraad POU
POUWER College
RC
Remuneratie Commissie
RJO
Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs
RvT
Raad van Toezicht
TJC
Trajectum College
TL
Theoretische leerweg, leerweg in het VMBO
USG
Utrechts Stedelijk Gymnasium
VAVO
Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
VMBO Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
84
VNC
Via Nova College
VO
Voortgezet onderwijs
VWO
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
WVO
Wet op het Voortgezet Onderwijs
JAARVERSLAG 2015
85
86