NL Magazine #2: Kwaliteit door identiteit

Page 1

2018, nr. 2

Magazine over stedelijke en regionale ontwikkeling

Regio’s IBA als aanjager in Parkstad Limburg

Buitengebied De toekomst van het platteland

Landschap Adriaan Geuze over ons maakbare land

Dossier Kwaliteit door identiteit Hoe steden en regio’s hun DNA inzetten als kapitaal

Partners van deze nl

€ 18,50


Aan dit nummer werkten mee:

Martine Arts

Anita Blom

Ton Cornelissen

Irma Dekker

Gemeente Oude IJsselstreek

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

P2 Advies

Aan de slag met de Omgevingswet

Rob Denissen

Christine van Eerd

Teun van den Ende

Adriaan Geuze

Piet van Meintjeshoeve

Zelfstandig tekstschrijver

Werkplaats Erfgoed

West8

Anna Herngreen

Jaap Groeneweg

Gerald Hopster

Susan Lammers

ruimtevolk

Regio Hoeksche Waard

Erasmus Universiteit

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Merten Nefs

Jeroen Niemans

Kelly Regterschot

DonnĂŠ Slangen

Vereniging Deltametropool

ruimtevolk

IBA Parkstad

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Dirk Strijker

Berno Strootman

Hans Teerds

Joost Zonneveld

Rijksuniversiteit Groningen

College van Rijksadviseurs

TU Delft

Zelfstandig tekstschrijver


DNA als kapitaal Weten wie je bent en waar je vandaan komt, dat geeft richting bij het nadenken over de toekomst. Dat geldt ook voor steden en regio’s. Als je weet waarom het sociale en fysieke landschap is zoals het is, dan ver­ scherpt dat de blik. Of het nu gaat om de woningbouwopgave, om de inpassing van de energietransitie, of om regionale ontwikkeling: het DNA van een stad of regio is het kapitaal voor de toekomst. Het vormt het basismateriaal voor ingrepen die we moeten doen in onze steden en ons landschap, voor oplossingen die passen bij de lokale en regionale identiteit. Oplossingen die niet alleen een antwoord geven op maatschappelijke opgaven, maar ook ruimtelijke kwaliteit toevoegen en de identiteit versterken. Het ontsluiten van verhalen neemt hierbij een belangrijke positie in. De verhalen die besloten liggen in de geschiedenis, maar vooral ook de verhalen van vandaag – die leven in de mensen die de ruimte gebruiken. Zij geven een schat aan informatie – over de toekomst van krimpgebieden, over leven op een gasveld, over de superdiverse stad. Deze informatie is onmisbaar voor iedereen die werkt aan gebiedsontwikkelingen, regionale ontwikkelingsplannen of omgevingsvisies. In dit nummer lees je onder andere over de zoektocht van Parkstad Limburg naar een nieuw perspectief, de toekomst van het buitengebied, en de visie van Adriaan Geuze op het Nederlandse landschap en onze planningstraditie. Het dossier hebben we met veel plezier samengesteld met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. We hopen dat we met deze verhalen, al is het maar een klein beetje, kunnen bijdragen aan het vinden van nieuwe antwoorden op lokale en regionale opgaven. Kris Oosting en Anne Seghers Redactie NL Magazine Ps. Wil je onze verhalen ook online lezen? Dat kan op www.nlmag.nl!


4

nl magazine

Inhoud

20 Een grootschalig

gebiedsexperiment in Parkstad

10 Een slimme stad kent haar grenzen

dossier

28 Boeren bepalen steeds minder de koers van het platteland

6 NL TIPT 10 Gevangen in de digitale laag Waarom steden zelf de regie moeten houden over hun data | Gerald Hopster 12 Een ruimte van verschil De publieke ruimte onder druk | Hans Teerds 18 Kies voor karakter Hoe verhalen richting geven aan de toekomst Susan Lammers

20 Een nieuw perspectief voor Parkstad Een IBA als aanjager voor regionale ontwikkeling Kris Oosting en Anne Seghers 26 Het IJsselmeer als verbindende kracht Integraal werken met een gebiedsagenda Joost Zonneveld 28 Het platteland verandert sneller dan de stad Boer en hoogleraar in gesprek over de toekomst van het buitengebied | Anne Seghers 34 Interview met Berno Strootman Op zoek naar radicale maar realistische ideeĂŤn voor een nieuw platteland | Anne Seghers


5

nl magazine

36 Het vizier op het buitengebied

52 Toekomst en verleden komen samen in omgevingsvisies

44 Het maken van nieuw land is

56 Meerstemmigheid in Rotterdam

een verrukkelijk narratief

36 Fotoreportage Brabants buiten Pim Geerts

56 De verborgen verhalen van Rotterdam Verhalen geven ruimte aan de superdiverse stad | Teun van den Ende

44 Interview met Adriaan Geuze Over de waarde van ons landschap en de Nederlandse planningstraditie | Kris Oosting

60 Opgaven houden zich niet aan gemeente足 grenzen Rondetafelgesprek over regionaal samen足 werken aan omgevingsvisies | Christine van Eerd

50 De stad heeft altijd vernieuwing nodig Lessen uit de stadsvernieuwing voor de bouw足 opgave van vandaag | Anita Blom 52 Een fundament voor het verhaal van morgen Het verhaal als cruciale factor in omgevings足 visies | Jeroen Niemans


6

nl magazine

Tips

Lokale politiek

Toekomstgids voor Brabantse gemeenten In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen stelde BrabantKennis een toekomstgids op voor Brabantse gemeenten. Daarin nemen ze lokale bestuurders en politici mee op reis naar de toe­ komst. Want lokale zaken worden veelal beïnvloed door trends en ontwikkelingen van buiten de gemeente. Wat vraagt dat van de gemeente van de toekomst, van de lokale politici en bestuurders? In de toekomstgids lees je over grote trends en ontwikkelingen die lokaal impact gaan heb­ ben: de invloed van technologie, tweedeling in de maatschappij, een nieuwe economie. Toekomstpsycholoog Tom Kniesmeijer schetst hoe je dergelijke globale uitdagingen kunt koppelen aan lokale kansen. Via interviews met (inter)natio­ nale en lokale pioniers, en inspirerende Brabantse initiatieven wordt je meegenomen langs mogelijke oplossingen voor toekomstige opgaven. De gids is daarmee niet alleen interessant voor Brabantse gemeenten, maar ook voor gemeenten elders die kampen met soortgelijke opgaven en die aan het begin van een nieuwe collegeperiode behoefte hebben aan inspiratie voor het omgaan met nieuwe opgaven. www.brabantkennis.nl

Leestip

Ruimte voor de Rivier

H

et programma Ruimte voor de Rivier wist het Nederlandse rivierenlandschap niet alleen veiliger te maken, maar ook aantrekkelijker. Na tien jaar is het programma afgerond. Het leverde meer 34 projecten op langs verschillende rivieren, zoals de IJssel, Waal en Lek. Wat de projecten gemeen hebben is dat de rivier meer ruimte heeft gekregen om water te verwerken. Hierdoor zijn de vier miljoen inwoners van het rivierengebied beter beschermd tegen overstromingen. Het boek Ruimte voor de Rivier heeft deze enorme operatie vastgelegd en toont de ingenieuze schoonheid van de ingrepen. Zo is in Nijmegen een nevengeul in de Waal gemaakt die het rivierwater bij extreme waterstanden helpt afvoeren. De neven­ geul is gemaakt door de dijk bij Lent landinwaarts te verleggen. Hierdoor kon tegelijkertijd een eiland in de rivier ontstaan, waardoor de stad verrijkt is met een rivierpark met kansen voor recreatie en stedelijke ontwikkeling. Of neem de voormalige pol­ der Noordwaard, waar 2000 hectare polderlandschap is terugge­ geven aan de rivier, maar wel dusdanig dat er een karakteristiek krekenlandschap is ontstaan in aansluiting op de Biesbosch. Daarnaast gaat het boek in op het proces en de rijkdom van de oogst van het programma. In verschillende essays vertellen de betrokken rijksadviseurs, Dirk Sijmons, Yttje Feddes en Eric Luiten, over de benadering die natuur, techniek en architectuur samenbracht. www.uitgeverijblauwdruk.nl


7

nl magazine

Tips

Architectuurweek

Fietsmetropool 19 | 04 | 2018 – 25 | 04 | 2017 leiden ‘Stel dat de fietser geen achteruitgang maar futu­ risme verbeeldt. Dat fietspaden breder worden dan rijbanen. Dat afstanden verkleinen omdat fietsers twee keer zo snel gaan. Dat er een groene golf wordt ingesteld voor tweewielers. Dat je met de fiets zo de trein in kunt rijden. Dat de straten leeg zijn omdat geparkeerde auto's zelfrijdend zijn opgeborgen.’ De jaarlijkse Architectuurweek in Leiden richt zich dit keer op de vraag hoe je een stad ontwerpt voor fietsers. Met een week vol lezingen, tentoon­ stellingen, een congres en natuurlijk fietsexcursies worden bezoekers warm gemaakt voor het denk­ beeld van de Leidse regio als fietsmetropool. Onderdeel van de week is de eerste interna­ tionale 'Bicycle Architecture Biennale' (BAB) ter wereld. Deze tentoonstelling toont vooruitstrevende ontwerpoplossingen die het fietsgebruik stimuleren, die het stadsleven verbeteren en bijdragen aan een gezonde levensstijl. Het hoofdgerecht van de architectuurweek is het congres. Hier spreken onder andere Louise Kielgast van GEHL Architects en Steven Fleming, expert over de fietsstad en auteur van de boeken CycleSpace en Velotopia. Het congres vindt plaats op de grens van stad en polder, op een plek waar je eigenlijk alleen met de fiets kunt komen – want parkeren met de auto kan er niet. www.architectuurweek.org

Expositie

Places of hope 04 | 04 | 2018 - 25 | 11 | 2018 de kanselarij, leeuwarden ‘Op dit moment leven veel van ons nog in de vorige eeuw. We wonen in een naoorlogs rijtjeshuis of betonnen portiekflat. We werken op een afgelegen bedrijventerrein of eentonig kanto­ renpark. En we zitten dagelijks in onze auto in de file op de ringweg. Ook de manier waarop we onze huizen verwarmen, onze energie opwekken of omgaan met ons afval stamt uit de vorige eeuw. Uit een tijd dat het niet op kon. Hoe kunnen we de uitdagingen van de 21e eeuw, van de klimaatopgave tot sociale cohesie, te lijf gaan als we blijven hangen in het verleden?’ Die vraag stellen curatoren Maarten Hajer en Michiel van Iersel van de tentoonstelling Places of Hope. Door heel het land wordt er al hard gewerkt aan het nieuwe Nederland. Door uiteenlopende mensen, van dijkgraaf tot dorpsbewoner, en vaak op verrassende plekken. De tentoonstelling Places of Hope neemt je mee naar deze bijzondere plekken en laat je kennismaken met mensen die met hun projecten vormgeven aan onze leefomgeving en hoop en inspiratie bieden voor een duurzame toekomst. Places of Hope wil een nieuw perspectief bieden op het Nederland van morgen. ‘Places of Hope wordt een plek van de verbeelding. Wie naar buiten komt, blikt de toekomst weer met vertrouwen tegemoet’, stelt Maarten Hajer. Places of Hope belooft een hoopvol perspectief te bieden op het te lijf gaan van de uitdagingen van de 21e eeuw, van de klimaatopgave tot sociale cohesie. www.placesofhope.nl


8

nl magazine

Tips

Programma

Het Waddengebied als cultureel experiment Sense of Place initieert culturele landschapsprojec­ ten die de waarden van het Waddengebied zichtbaar maken. De projecten hebben respect voor de cultuur en natuur van het gebied en vertellen het verhaal van het landschap. Joop Mulder, oprichter en voor­ malig creatief directeur van het festival OEROL, is initiatiefnemer van Sense of Place. In 2018 maken de projecten onderdeel uit van Culturele Hoofdstad Leeuwarden-Fryslân en vragen ze aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Op 4 april start de dubbelten­ toonstelling Kerend Tij. In het Aegongebouw staat de expositie Waterpanorama en in de Kanselarij is de tentoonstelling Waddenkelder te zien, van land­ schapsarchitect Bruno Doedens. In deze expositie kunnen bezoekers zich laten verrassen door de dynamiek van het getij: met je blote voeten in het zand ervaar je de cyclus van eb en vloed samenge­ bald in één minuut. Doedens is onder meer bekend van de landschapsinstallatie Windwerk. Hier onder­ zocht hij de landschapsvormende processen van de duinen door geometrische patronen van helmgras aan te planten. www.sense-of-place.eu

Leestip

De ruimtemakers – Tim Verlaan De grote steden staan voor een flinke binnenstede­ lijke bouwopgave. Een goed moment dus om terug te kijken naar binnenstedelijke vernieuwing in het verleden. Elders in dit blad doen we dat door ter inspiratie te kijken naar succesvolle projecten uit de stadsvernieuwingsperiode. Die stadsvernieuwing was mede een reactie op de cityvorming uit de periode daarvoor. In de jaren zes­ tig en zeventig stonden in menig Nederlandse stad grote plannen op stapel. In de historische binnenste­ den werden kantoren, winkelcentra en grootscha­ lige infrastructuur bedacht. De binnensteden van bijvoorbeeld Utrecht (Hoog Catharijne) en Den Haag veranderden in die tijd flink van aanzien, waar­ bij marktpartijen vrij baan kregen, gesteund door welwillende lokale bestuurders. Deze modernisering was omstreden en leidde tot felle debatten over de toekomst van de Nederlandse binnenstad. In ‘De ruimtemakers’ onderzoekt Tim Verlaan deze geschiedenis, waarbij de visies van in die tijd invloedrijke projectontwikkelaars en bouwon­ dernemingen centraal staan. Verlaan onderzoekt waarom bestuurders met hen wilden samenwerken en waarom zij uiteindelijk botsten met kritische burgers. www.vantilt.nl


9

Tips

nl magazine

Column

Geluk op het gasveld door Anna Herngreen

I

n 2006 schreef econoom Richard Layard ‘Happiness: Lessons From A New Science’. Met dit boek, waarin hij inzichten uit eco­ nomie, filosofie, psychologie en neurobiologie combineerde, voegde hij geluk definitief toe aan ons arsenaal van meetbare dingen. En zoals dat gaat: wat we kunnen meten, willen we besturen. Overheden tonen dan ook een groeiende aandacht voor geluk – de gemeente Schagen heeft er zelfs een wethouder voor. Een gevaar van al die aandacht voor geluk is de vaak individuele insteek. Overheden prikkelen mensen om bepaalde keuzes te maken die zouden bijdragen aan hun geluk. Die individuele insteek is echter beperkt. Hoewel geluk primair een indivi­ duele ervaring is, wordt het immers niet alleen bepaald door individuele keuzes. Collectieve voor­ waarden zijn van grote invloed: je kunt iedereen trainen om perfecte sollicitaties te schrijven, maar als de arbeidsmarkt op slot zit, is er geen werk voor ze. Eén van de belangrijkste collectieve voor­ waarden voor geluk is de ruimte om ons heen: ons huis, onze straat, onze werkplek. Waar beleid en onderzoek vooral druk zijn met de vraag hoe mensen te prikkelen om hun individuele verant­ woordelijkheid voor geluk te nemen, stelt Paul Keedwell in Headspace: the Psychology of City Living de interessante vraag hoe de ruimte om ons heen kan bijdragen aan ons geluk. Hij stelt allereerst dat het geluk van individuen en het welzijn van samenlevingen niet alleen te maken heeft met stoppen met roken, vaker de trap nemen en digitale detoxes, maar juist ook met publieke taken. Mensen hebben goede huizen, ver­ blijfplaatsen en openbare ruimte nodig om goed te kunnen leven. Ten tweede stelt Keedwell dat die plekken hen de kans moeten geven hun identiteit uit te drukken. Sterker nog: ze moeten hen de kans geven die identiteit (samen) te vormen. Door plek­ ken open te laten voor invulling door bewoners ontstaan interessante combinaties van sociaal en

cultureel kapitaal, vernieuwende ideeën en geza­ menlijke herinneringen. Onwillekeurig dreven mijn gedachten bij het lezen af naar Groningen. De plek waar ik ben opgegroeid, waar de bodem trilt en een flink aantal woningen gesloopt en versterkt moet worden. Deze operatie doet pijn: er is vrees dat met de massale sloop en versterking van gebouwen de identiteit van het gebied onder druk komt te staan. In plaats van te redden wat er te redden valt, zou de enorme operatie juist gebruikt moeten worden om ruimte­ lijke kwaliteit toe te voegen en de identiteit van het gebied te versterken. Om de herbouw te benutten voor identiteitsvorming met en door bewoners en open plekken een sociale invulling te geven. Zodat de Groningers voor hun geluk weer in hun eigen landschap en dorpen terecht kunnen. Door het zelf te scheppen, met een steuntje in de rug van de ­overheid.


10

nl magazine

Smart cities

Wie smart city wil zijn, moet strategische keuzes maken

Gevangen in de digitale laag door Gerald Hopster

Data en kunstmatige intelligentie kunnen steden helpen om slimme oplossingen te vinden voor grote opgaven als mobiliteit, energie of de woningmarkt. Van Amsterdam tot Assen, steeds meer steden profileren zich als smart city. De slimme ambities van steden – en van de bedrijven die daarvoor de technologie leveren – worden steeds groter, zoals in Toronto’s Eastern Waterfront. In het najaar van 2017 kondigt de Canadese premier Trudeau de herontwikkeling aan van het haventerrein in de stad. Partner in de ont­ wikkeling is Sidewalk Labs, een zusterbedrijf van Google. Trudeau roemt deze partner die met

innovatieve technologieën een slimme, schone en inclusieve woonplek zal creëren. Toronto kan met recht uitkijken naar een wijk van de toekomst. Die toekomst steunt op data en kunstmatige intelligentie. Een digitale laag over het gebied ver­ zamelt data over, bijvoorbeeld, mobiliteit, afvalver­ werking en energiegebruik. Kunstmatige intelligente systemen optimaliseren de wijk, verleiden bewo­ ners tot betere keuzes, en richten de samenleving in volgens inzichten uit de verzamelde data. Dat moet leiden tot een hyperefficiënte en aantrekke­ lijke stadswijk, waarin Sidewalk Labs de digitale en fysieke omgeving ontwikkelt en exploiteert. De kennis en data die Sidewalk Labs in Toronto opdoet, kan ze gebruiken om producten te optimaliseren en ook elders in de wereld te verkopen.

Onmisbare ecosystemen

Toronto Eastern Waterfront. Fotografie: Sidewalk Labs

Het Eastern Waterfront wordt daarmee een proef­ tuin voor het ontwikkelen van een smart city op basis van technologieën uit het Google-concern. Ook andere techbedrijven als Microsoft, IBM en Cisco storten zich in toenemende mate op stadsontwik­ keling. Dat is niet verbazingwekkend aangezien de digitale en fysieke wereld steeds minder van elkaar te onderscheiden zijn. Techbedrijven hebben de ambitie om onmisbare ecosystemen te worden, die zich ook in de fysieke wereld manifesteren. En waar kan dit beter dan in steden, waar een steeds groter deel van de wereldbevolking woont en alle techno­ logieën en netwerken samenkomen. Het enthousiasme waarmee Trudeau de samen­ werking in Toronto aankondigde, spreekt boekde­ len. Er heerst technologisch optimisme, ook in de Nederlandse steden. Onder het mom van smart


11

nl magazine

Gevangen in de digitale laag

Techbedrijven hebben de ambitie om onmisbare ecosystemen te worden

niet de oplossing – smart worden – centraal te staan, maar de opgave, zoals Zwolle in zijn binnen­ stad doet. Dit zorgt dat keuzes voor bijvoorbeeld het plaatsen van sensoren in onze leefomgeving beter te verantwoorden zijn. Hier stopt de uitda­ ging voor toekomstige slimme steden niet. Om de regie in handen te houden, moeten steden ook stil staan bij het eigendom van de verzamelde data en het bewaken van de democratische controle daarop.

Regie blijven voeren

Over de wijk ligt een digitale laag. Beeld: Sidewalk Labs

city ontplooien allerlei steden, van Amsterdam tot Assen, initiatieven die data en technologie gebrui­ ken om antwoorden te vinden voor opgaven als mobiliteit, energietransitie en de woningmarkt.

Strategische keuzes Deze opgaven zijn complex en overstijgen veelal de gemeentegrenzen. Steden beschikken (in poten­ tie) over grote hoeveelheden interessante data, maar missen vaak de kennis en capaciteit om deze om te zetten in slimme, lokale oplossingen. Daarom zijn de grote techbedrijven aantrekkelijke partners: zij beschikken wel over de kennis, capa­ citeit, netwerken en middelen om die opgaven aan te pakken. De oplossingen die zij bieden zijn voor steden interessant, maar wat zijn ze waard als we daarmee de controle over onze fysieke omgeving in handen geven van een techgigant? De ambitie om een smart city te worden, vraagt om strategische keuzes, waarbij het belang van de inwoners voorop moet staan. Allereerst behoort

In plaats van te leunen op grote techbedrijven, zoals in Toronto, kunnen Nederlandse steden beter zelf de handschoen oppakken om een slimme stad op maat te maken. Een stad die luistert naar haar bewoners en weet waar de grenzen liggen. Een voorbeeld van een slimme stad die zelf de regie blijft voeren, is Barcelona. Deze stad inves­ teert al jaren in het ontwikkelen van een eigen systeem dat smart city-initiatieven en diensten moet faciliteren, CityOS. Een gemêleerde groep van (tech)bedrijven, startups en andere lokale spelers is verantwoordelijk voor de ontwikkeling hiervan. Barcelona reserveert tevens een belangrijke rol voor burgers, door hen zeggenschap te geven over het gebruik van data en slimme projecten in de stad. Slimme systemen kunnen ons helpen om vraagstukken aan te pakken, maar ze dwingen ons ook om zelf slim te zijn, scherpe keuzes te maken en een goede controle te houden. We moeten oppassen dat de dominantie van grote techbedrij­ ven niet in alle lagen van de samenleving sluipt en we de regie over onze steden uit handen geven. Want wanneer slimme systemen ons dagelijks leven niet alleen gaan voorspellen maar ook gaan dicteren, raken we gevangen in de digitale laag. Gerald Hopster is criminoloog en promovendus aan de Erasmus School of Law. Hij doet onderzoek naar de effecten van kunstmatig intelligente systemen op de samenleving.


12

nl magazine

Openbare ruimte

De publieke ruimte staat onder druk. Verschillende groepen uit de samenleving komen elkaar niet meer vanzelfsprekend tegen, laat staan dat ze in gesprek raken. Hans Teerds betoogt dat we ontmoeting, waar mogelijk, moeten stimuleren. Hij levert een aantal praktische richtlijnen voor het ontwerp en de planning van de openbare ruimte. door Hans Teerds

Een ruimte van verschil Het belang van de publieke ruimte als ontmoetingsplek

Stationsgebied Utrecht. Fotografie: Anne Seghers


13

Een ruimte van verschil

nl magazine

O

p 26 februari 2012 wordt in een gated community in Florida een zeventien­ jarige jongen doodgeschoten: Trayvon Martin. De jongen is met zijn vader op bezoek bij diens vriendin. In de rust van een basketbalwed­ strijd op televisie gaat hij even naar een 7eleven om een zakje Skittles te kopen. Hij loopt via wat we een olifantenpaadje noemen: een gat in het hek, een pad uitgesleten door gebruik. Op zijn wandeling wekt Trayvon de aandacht van George Zimmerman, die dienst had als neighborhoodwatch: bewoners die vrijwillig rondrijden om verdachte situaties op te sporen. Zimmerman belt de politie, maar wacht niet af tot deze arriveert. Hij stapt uit zijn auto en probeert de jongen tegen te houden. Tijdens de worsteling die ontstond schiet Zimmerman de ongewa­ pende Trayvon dood. De politie laat Zimmerman na arrestatie al snel weer vrij, wat onder de zwarte bevolking in Florida en ver daarbuiten tot protesten leidt.

Enclavelandschap Deze schokkende gebeurtenis staat model voor het falen van een op angst gebaseerde verstede­ lijking. De maatregelen om gevaar buiten te slui­ ten uit de woonbuurten zijn immers nooit vol­ doende. Elke verstoring van het gewenste vredige beeld vraagt om een nieuwe stap: de verdediging van het territorium wordt steeds grimmiger. De gebeurtenis is ook een teken van het failliet van het Westerse democratische ideaal. De maatrege­ len om gevaar buiten te sluiten, brengen vooral het buitensluiten van de vreemde teweeg – en juist dat staat op gespannen voet met het ideaal van de democratie. Democratie behelst immers niet simpelweg de representatie van de bevolking (en hun verschillende wereldbeelden) in het par­ lement en de regering, en beslissing bij meerder­ heid van stemmen. Het gaat om meer; democra­ tie kan alleen functioneren als mensen elkaar niet ontlopen. De enclave is nu juist gebaseerd op het ontlopen van de ander. Paradoxaal genoeg gaat eenzelfde gevaar schuil achter de hedendaagse trek naar de stad. Nu de stad weer populair is, verlaten diegenen die het zich kunnen veroorloven de buitenwijk en verhuizen naar de (binnen)stad, om daar op de fiets naar het werk te kunnen, of naar een koffiezaak om er te werken en anderen te ontmoeten. Dit geeft blijk van een behoefte aan het vreemde, aan uitdaging door verschil. De keerzijde ervan is wat we nu bijna dagelijks in de krant kunnen lezen: torenhoge huizenprijzen die

Dobbelmanterrein Nijmegen. Fotografie: Scagliola Brakkee fotografie

alleen de kapitaalkrachtigen zich kunnen veroorlo­ ven. Een minder grimmige ontwikkeling, maar het levert eveneens exclusieve ruimten op.

Ontmoeting stimuleren Het gaat in beide gevallen in essentie om verlies van publieke ruimte, of zoals we het in Nederland meestal noemen, openbare ruimte. Dit is idealiter een ruimte van verschil, stelt de filosofe Hannah Arendt in haar boek The Human Condition (1958): alleen daar komen de verschillen tussen mensen aan het licht. Niemand praat hetzelfde, niemand denkt hetzelfde, niemand handelt hetzelfde. Als we allemaal exact hetzelfde waren, was er geen politiek nodig.

Democratie kan alleen functioneren als mensen elkaar niet ontlopen


14

nl magazine

Openbare ruimte

In zijn proefschrift At Home in the World gebruikt architect en stedenbouwkundige Hans Teerds het werk van de filosofe Hannah Arendt (1906-1975) als lens om de publieke aspecten van architectuur te onderzoeken, te beginnen met de openbare ruimte en het ideaal van onderlinge ontmoeting als basis van de democratische rechtstaat. Haar bron is de agora, in de Polis, waar burgers van de stadsstaat elkaar ontmoetten en over de toekomst van de stad spraken. Cruciaal voor Arendt is dat door te handelen en spreken in het openbaar ook het verschil tussen mensen duidelijk wordt. Niemand praat hetzelfde, niemand handelt hetzelfde. Openbare ruimte is voor Arendt dan ook fundamenteel een ruimte van verschil: alleen daar komen de verschillen aan het licht.

Dobbelmanterrein Nijmegen. Fotografie: Scagliola Brakkee fotografie

Nu de publieke ruimte onder druk staat, komen verschillende groepen uit de samenleving elkaar niet meer vanzelfsprekend tegen, laat staan dat ze in gesprek raken. Om het ontmoe­ ten in de openbare ruimte te stimuleren, levert Arendt ons een aantal praktische richtlijnen voor het ontwerp en de planning van de openbare ruimte. Het begint met het zichtbaar maken van verschil. Dit betreft allereerst natuurlijk de zicht­ baarheid van verschillende gebruikers, maar ook het verschil in ruimten zelf.

Ruimte met karakter Soms wordt gedacht dat pleinen, parken en straten ‘neutraal’ moeten zijn, om geen publiek uit te sluiten. Het tegenovergestelde is waar. Juist het eigen karakter van openbare ruimten trekt publiek. We gaan naar de Ramblas omdat het de Ramblas is, met zijn flaneerstrook, bomen en kiosken in het midden. Een tweede aspect gaat over het faciliteren van de nabijheid van ‘ande­ ren’. Dat betekent dat ook over de maat van de publieke ruimte nagedacht moet worden. Die is immers bepalend hoe dicht de gebruikers elkaar

Maasboulevard Venlo. Ontwerp openbare ruimte: Buro Lubbers. Fotografie: Buro Lubbers


15

nl magazine

De lessen van Oosterwold Judith Lekkerkerker

Momenten van verandering maken ons bewust van de wereld om ons heen

naderen. Het Plein van de Hemelse Vrede mag dan een geweldige openbare ruimte zijn, door de grootte staat het de mogelijke ontmoeting met de ander in de weg. Het schept afstand en ontzag. Een derde aspect is dat een openbare ruimte nooit op zichzelf staat, maar dat ze onderdeel is van een groter netwerk aan openbare ruimten. Dat maakt de mogelijkheid om ‘anderen’ tegen te komen groter. Terug naar de Ramblas – de straat is juist zo populair omdat deze is inge­ bed in het dichte Middeleeuwse netwerk van Barcelona. Verschillende routes van de ene kant naar de andere kruisen de straat. Ook al wordt de straat vandaag de dag bevolkt door toeristen, ook ‘locals’ vind je er terug. Al is het maar dat hun kruip-door sluip-door routes de straat toch ergens kruisen.

Momenten van verandering Tenslotte gaat het vooral over de overgangen tussen de ruimten: tussen binnen en buiten, tussen de ene ruimte en de andere. Ontwerp kan deze grenzen benadrukken en tot ‘ervaringsmo­ menten’ maken, waarin verschillen aan het

licht komen. Arendt benadrukt hoe juist momen­ ten van verandering onze zintuigen prikkelen en ons zo bewust maken van de wereld om ons heen. Onbewust veranderen mensen hun houding als ze een ander type ruimte binnenstappen. Van een plein verwacht je iets anders dan van een park, in een winkelstraat gedraag je je anders dan in een woonstraat. Een hek rondom een park met een dui­ delijke poort, een paar stappen omhoog of omlaag naar een plein zijn voorbeelden van het articuleren van grensovergangen. Deze richtlijnen staan haaks op het enclave­ landschap en de steeds exclusievere binnensteden waarmee dit artikel begon. Hier wordt de kans op ontmoeting met een vreemde vanzelfsprekend geminimaliseerd. Bewust staat hier ‘de kans op ontmoeting’, want of mensen elkaar in de openbare ruimte tegenkomen, is uiteindelijk niet afhankelijk van een goed ontworpen ruimte. Ontwerpers en planners verhogen hoogstens de potentie dat het kan gebeuren. s Hans Teerds Architect en stedenbouwkundige


16

nl magazine

Polderlandschap Midden Delfland. Kaartbeeld: Katherine Vanhoose


17

Kwaliteit door identiteit

nl magazine

dossier

Hoe steden en regio’s hun DNA inzetten als kapitaal het jaar 2018 is uitgeroepen tot het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Er is bijzondere aandacht voor de positie van cultureel erfgoed en haar kracht om te inspireren en verbinden. Het begrip cultureel erfgoed omvat veel meer dan alleen monumenten. Het gaat over identiteit, over de wortels van een gebied, over verhalen die een plek maken tot wat ze is en die een voorzet geven voor een betekenisvolle toekomst. Dit is relevanter dan ooit, nu grote opgaven zich opstapelen in onze leefomgeving, zoals de energietransitie, veranderingen op het platteland, klimaatadaptatie en demografische ontwikkelingen. Ook bij het opstellen van omgevingsvisies is het kennen van je DNA een uitgelezen vertrekpunt voor toekomstige ingrepen in stad en land. In dit dossier verkennen we samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hoe inzicht in de identiteit van een plek kan bijdragen aan het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. s

20

28

36

44

Parkstad Limburg

Platteland

Fotoreportage

Interview

Een IBA als aanjager van regionale ontwikkeling

Boer en hoogleraar in gesprek over de toekomst van het buitengebied

Het vizier op het landelijk gebied

Adriaan Geuze over het Nederlandse landschap


18

Dossier Kwaliteit door identiteit

nl magazine

Kies voor karakter Nederland is geen onbeschreven blad. Elke lijn in het landschap verraadt geschiedenis. Van elke plek in Nederland is een verhaal te vertellen hoe en waarom die plek zo geworden is als hij nu is. Die verhalen geven richting aan de toekomst – en aan de grote opgaven waar we voor staan.

A

lles in Nederland is wel een keer op de schop gegaan en zal ook weer opnieuw op de schop gaan. Die ingrepen zijn vaak noodzakelijk. Bijvoorbeeld om droge voeten te houden, meer duurzame energie te produceren, binnensteden te vernieuwen of de kwaliteit van het buitengebied te bewaken. Het verhaal van Nederland is continu in beweging. Elke ingreep die we doen, voegt een nieuwe laag toe aan dat verhaal, en elke ingreep die onze kinderen doen weer.

Dat is van onschatbare waarde voor de projectleider dijkversterking, de opdrachtgever voor het nieuwe windmolenpark en de waterschapper die over bodemdaling nadenkt. Omdat die waterschapper niet de eerste generatie is die met bodemdaling kampt, omdat die projectleider niet de laatste zal zijn die de dijk versterkt, omdat die opdrachtgever een land kan zien waarin velen vóór hem ook een energielandschap maakten. Omgevingsvisies

Ruimtelijke kwaliteit

Als we bij die ingrepen in het landschap de ruimtelijke kwaliteit voorop willen stellen, dan zullen we eerst achterom moeten kijken en het verhaal van de plek onderzoeken en doorgronden. Want pas als je weet waar je vandaan komt, weet je hoe je een zinvolle en herkenbare betekenis toe kunt voegen aan het landschap.

Maar het is ook voer voor al die mensen die werken aan lokale, provinciale en nationale omgevingsvisies. Op honderden plekken in het land wordt immers nagedacht over de stad, de regio, de provincie die we willen worden, het land dat we willen zijn. Het opstellen van al die omgevingsvisies is een uitgelezen mogelijkheid om lokaal - maar ook landelijk - het gesprek te voeren over de eigenheid van de plek, om


19

nl magazine

Kies voor karakter

Toerisme op de Zaanse Schans. Fotografie: Pim Geerts

verhalen op te tekenen, om het DNA van gebieden als vertrekpunt te nemen voor het nadenken over toekomstige ontwikkelingen. Zodat de ingrepen die we in het landschap doen – of het nu gaat om energielandschappen, agrarische landschappen, stadsvernieuwing of ingenieurswerken – niet alleen geworteld zijn in een herkenbaar verleden, maar ook nieuwe lagen met kwaliteit en betekenis toe kunnen voegen. Door te kiezen voor een landschap met karakter, kunnen we het verhaal van Nederland blijven schrijven. Susan Lammers Algemeen directeur RIjksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Elke ingreep die we doen voegt een nieuwe laag toe aan het verhaal van ­Nederland


20

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Een nieuw perspectief voor Parkstad Parkstad Limburg wil met een IBA regionale ontwikkeling aanjagen


21

nl magazine

Een nieuw perspectief voor Parkstad

Impressie van de Leisure Lane. Beeld: IBA Parkstad

door Anne Seghers en Kris Oosting

In de Oostelijke Mijnstreek, nu Parkstad Limburg, was de mijnindustrie niet alleen de belangrijkste economische pijler, maar ook drager van de culturele identiteit en ordenaar van het landschap. De mijnsluiting had dan ook ingrijpende gevolgen. Inmiddels is de regio zichzelf opnieuw aan het uitvinden. Met een IBA, een Internationale Bau Ausstellung, zoekt Parkstad naar een nieuw perspectief. Met de sluiting van de mijnen is de logica uit het Limburgse landschap verdwenen. ‘Rond elke mijn werd een dorp opgezet. Hierdoor groeide Parkstad uit tot een versnipperde regio met een veelheid aan kleine kernen. Dit sluit niet meer aan op de huidige realiteit’, vertelt Kelly Regterschot, directeur van IBA Parkstad. De positie van de regio is immers veranderd. Parkstad heeft te maken met een afnemend inwoneraantal, een smallere economische basis, leegstand, vergrijzing en ontgroening. ‘Om de regio toekomstbestendig en veerkrachtig te maken, zullen kernen elkaar meer moeten aanvullen, met Heerlen als regionaal centrum. Om deze

zoektocht naar regionale economische versterking te ondersteunen, is de Stadsregio Parkstad in 2013 de IBA gestart. IBA Parkstad is na Basel de tweede editie die buiten Duitsland plaatsvindt’. Vernieuwing

Eerdere IBA’s in Duitsland genieten inmiddels wereldfaam, zoals die in Emscher Park, Hamburg of Berlijn. Een IBA zet een gebied een langere tijd in de schijnwerpers en stimuleert de ontwikkeling van nieuwe concepten die een impuls geven aan de ruimte, economie en samenleving in het gebied. Daarbij genereert een IBA zowel vernieuwing in de regio zelf als in het vakgebied. Kenmerkend aan een IBA is dat deze gedragen wordt door een uiteenlopende coalitie van partijen in het gebied die kennis, kunde en middelen inzetten. Een onderliggend verhaal is van groot belang om partijen en projecten te verbinden en versterken. In Parkstad zijn inmiddels 50 IBA-projecten geselecteerd die in het uitvoeringsprogramma staan. Regterschot: ‘Het zijn innovatieve projecten die een structurele verbetering en een economisch effect in


22

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

De ruimtelijke structuur van Parkstad. Beeld: IBA Parkstad

Met de sluiting van de mijnen is de logica uit het landschap verdwenen

de regio opleveren. Deze projecten bieden een nieuw perspectief voor de opgaven waarmee Parkstad te maken heeft.’ De IBA-projecten zitten in verschillende fases van uitvoering en concentreren zich rond vijf thema’s: de herontdekking van het landschap, herstructurering en hergebruik in het stedelijk gebied, slimme oplossingen voor erfgoed, het nieuwe maken en nieuwe vormen van initiatief in Parkstad. ‘Iedere projecteigenaar blijft zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling en realisatie van zijn project. IBA is enkel een aanjager en versneller, die waar nodig of gewenst aanvullende kwaliteit toevoegt.’ Landschap ontsluiten

Van de 50 projecten zijn er 15 aangewezen als sleutelproject, zoals de Leisure Lane: een recreatieve fietsroute die verschillende waardevolle groene en stedelijke gebieden van Parkstad gaat verbinden. De route dient uit te groeien tot een attractie op zichzelf en wordt deel van het internationale netwerk van


23

nl magazine

Een nieuw perspectief voor Parkstad

langeafstandsfietsroutes. Zo sluit hij in de toekomst aan op de Duitse Vennbahn en het Belgische kolenspoor. De fietsroute gaat plekken in Parkstad ontsluiten die nu nog onontdekt zijn – zelfs voor de inwoners. De lokale onbekendheid met die landschappelijke of cultuurhistorisch waardevolle plekken heeft te maken met de manier waarop Parkstad in het verleden is gegroeid en de ruimtelijke fragmentatie die daaruit is ontstaan. Groene en stedelijke landschappen raken elkaar daarin voortdurend, maar zijn niet altijd goed ontsloten en liggen soms zelfs met de achterkanten naar elkaar toe. Het verbeteren van die stad-landrelaties is een belangrijk aandachtspunt binnen de IBA. Groevengordel

Bovendien zit een deel van het landschap letterlijk op slot: niet alleen het mijnverleden laat zijn sporen na in de regio Parkstad, ook de winning van zilverzand sinds het begin van de 20e eeuw heeft een grote impact op het landschap. Verschillende groeves vormen een gordel die zich strekt van Heerlerheide tot in Abdissenbosch. Deze moeten op termijn een nieuwe invulling krijgen, maar zijn nu nog ontoegankelijk voor het publiek. Dit

gebied, dat het landschappelijke hart van Parkstad vormt, keert zich daardoor af van de stedelijke gebieden eromheen. Samen met de exploitanten zoekt IBA naar nieuwe invullingen voor de groevengordel wanneer de zandwinning stopt – op zijn vroegst in 2030. Voorzichtige experimenten met openstelling en activering van de terreinen vinden inmiddels plaats. Waar de Leisure Lane door heel Parkstad kronkelt en de verschillende aspecten van het gebied aaneenrijgt, moet de groevengordel – samen met de aangrenzende Brunssumerheide – het centrale park van Parkstad worden. Een poging om orde te scheppen in het gefragmenteerde land. Het centrum van Heerlen, waar meerdere sleutelprojecten zich concentreren, is daarvan misschien wel de stedelijke tegenhanger. Onderscheidend profiel

De ruimtelijke en sociale structuur van Parkstad zorgde ervoor dat voorzieningen verspreid waren

In Parkstad ligt een gordel van steengroeves. Fotografie: IBA Parkstad


24

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Een onderliggend verhaal is van groot belang om partijen en projecten te verbinden

Park Urbana. Fotografie: IBA Parkstad

over meerdere kernen en er geen sterke centrumgemeente was. Nu het voorzieningenniveau in de regio onder druk staat, ontwikkelt Heerlen zich steeds meer tot het stedelijke hart van Parkstad. Via meerdere projecten krijgt de binnenstad, die kampt met leegstand, een kwaliteitsimpuls. Heerlen kiest daarbij voor een ‘urban’ profiel: de stad koestert het onaffe en ruwe karakter dat is ontstaan tijdens de snelle groeiperiode die het de vorige eeuw doormaakte. Die ongebreidelde groei leverde niet altijd fraaie architectuur op. Zo versnipperd als de regio was, werd ook de stad. In plaats van een nostalgische greep in het verleden te doen, omarmt Heerlen juist de daardoor ontstane kwaliteiten en probeert daar nieuwe culturele en stedenbouwkundige lagen aan toe te voegen. Bijvoorbeeld door levensgrote murals op blinde gevels te plaatsen, door urban evenementen naar de stad te trekken, door ruimte te geven aan jonge ondernemers met een urban profiel en via een herwaardering van onderscheidende architectuur. En hoewel het project geen onderdeel vormt van de IBA, is ook het in aanbouw


25

nl magazine

Een nieuw perspectief voor Parkstad

Park Urbana. Fotografie: IBA Parkstad

Ondanks de vijf over­ koepelende thema’s is het nog ­zoeken naar samenhang

zijnde Maankwartier – een even speels als industrieel ogend stedelijk ensemble bij het station van Heerlen, ontworpen door kunstenaar Michel Huisman – een poging het onderscheidende profiel van Heerlen verder te versterken. Heerlen positioneert zich daarmee in de regio nadrukkelijk als tegenhanger van Maastricht. Samenhang

Nu IBA Parkstad zich halverwege de doorlooptijd bevindt, kan voorzichtig gekeken worden naar de tussenstand van het toekomstperspectief dat IBA de regio wil bieden. Ondanks de vijf overkoepelende thema’s die benoemd zijn, is het nog zoeken naar de samenhang in het uitvoeringsprogramma. De erfenis van de mijnindustrie, die in potentie een herkenbare drager is, schijnt aarzelend door de projecten heen. Ook de betrokkenheid van partners en bewoners kan nog worden verbeterd. ‘Een dergelijk grootschalig gebiedsexperiment gaat niet over één nacht ijs en zolang projecten nog niet concreet zijn, blijkt het een uitdaging om partijen aan de IBA te binden. Ook het betrekken van bewoners blijkt in de praktijk een flinke klus. Juist voor deze groep is het belangrijk dat

projecten concreet en zichtbaar worden’, vertelt Kelly Regterschot. ‘De komende twee jaar verwachten we hierop ferme stappen te zetten. Dat dit de goede kant op gaat, blijkt uit het feit dat partijen als DSM en Rabobank inmiddels meedoen, evenals een aantal woningcorporaties en het MKB uit Parkstad.’ In 2020 moet de opbrengst zichtbaar worden. Dat jaar gebruikt IBA Parkstad om gerealiseerde projecten tentoon te stellen, evenementen en congressen te organiseren en om projecten in aanbouw te bezoeken. Maar 2020 is niet het eindpunt van IBA Parkstad. ‘De projecten blijven zich verder ontwikkelen en de effecten zijn pas na 2020 echt merkbaar.’ Ondanks dat niet alle projecten in 2020 gerealiseerd zijn, gelooft Regterschot wel dat het perspectief van de regio dan veranderd is. ‘Zowel inwoners van Parkstad Limburg als partijen uit de rest van het land zullen onze regio dan anders bekijken en veel meer de kansen zien die er liggen. Nu al merken we dat het regionale vestigingsklimaat verbetert en dat er een wisselwerking ontstaat tussen IBA-projecten en lokale agenda’s. Deze dynamiek kan in de toekomst alleen maar verder groeien.’ s


26

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Het IJsselmeer als verbindende kracht Donné Slangen over de gebiedsagenda IJsselmeer door Joost Zonneveld

Op het initiatief van het Rijk werken gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk aan een visie en een concrete gebiedsagenda voor het IJsselmeergebied. ‘We moeten ­voorkomen dat het IJsselmeer een afvalputje wordt voor alles wat niet op het land kan.’

het energievraagstuk. Als gemeenten of provincies geen windmolens aan de kust willen, dan wordt al snel naar het water gekeken. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar het is wel goed om dat dan op een verstandige manier te doen en ingepast in een visie die door betrokken partijen gedragen wordt.’

‘Gebiedsagenda's gaan vaak over gebieden op het land’, zegt Donné Slangen, directeur gebieden en projecten bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Voor water hadden we dat niet, terwijl het IJsselmeer met de kustgebieden daaromheen op het vlak van onder meer natuur, economie en cultuurhistorie van belang zijn voor Nederland.’ Maar een gebied waar geen duidelijke visie en agenda voor bestaat, loopt het risico een afvoerputje te worden. ‘Neem

Samenbrengen van belangen

Die wens moet, in opdracht van de Tweede Kamer, in de eerste helft van 2018 leiden tot een visie voor het IJsselmeergebied tot 2050. ‘We gaan het gesprek aan over de toekomst, met de samenhang van het IJsselmeergebied als uitgangspunt’, zegt Slangen. Cruciaal daarin is het samenbrengen van de belangen en wensen van verschillende overheden. ‘Zo zijn wij als Rijk verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en hebben

gemeenten bijvoorbeeld te maken met lokale economische belangen. Als wij als waterbeheerder wat meer willen variëren met het peilniveau van het IJsselmeer, dan heeft dat niet alleen impact op de natuur van sommige kustgebieden, maar ook ruimtelijk-economische gevolgen.’ Dat vraagt dus om een integrale benadering van het IJsselmeergebied. Om het behapbaar te maken, wordt er aan de visie een uitvoeringsagenda tot 2030 gekoppeld. ‘Die agenda zijn we nu aan het afmaken’, aldus Slangen. ‘Het gaat er daarbij niet alleen om de landschappelijke kwaliteiten te respecteren, maar ook om te kijken waar we de verschillende opgaven samen kunnen brengen.’ Wat de grootste opgaven voor het gebied zijn? Slangen ziet de klimaatambitie samen met de relatie tussen visserij en natuur en de waterkwaliteit als


27

nl magazine

Het IJsselmeer als verbindende kracht

Hedendaagse opgaven kunnen een cultuurhistorisch landschap van extra kwaliteit voorzien

Beeld: Van Eesteren-leerstoel, TU Delft

belangrijkste thema's. ‘We hebben nog niet heel concreet uitgewerkt hoe we de opwekking van duurzame energie vorm willen geven, het is wel duidelijk een punt dat alle betrokkenen bezighoudt.’ Het gaat dan voor een belangrijk deel om de vraag hoe de opgave om meer duurzame energie op te wekken op een goede manier in het gebied ingepast kan worden. ‘Met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de provincies zijn wij daarover in overleg.’ Cultuurhistorische biografie

Dat cultuurhistorie daarbij een belangrijk referentiepunt is, verbaast niet. Samen met de betrokken partijen stelde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed daarom een cultuurhistorische biografie op van het IJsselmeergebied. ‘Het is van belang om te beseffen waar je vandaan

komt’, vindt Slangen. ‘Dergelijke gebiedsverhalen houden het cultuurhistorische bewustzijn van de betrokken partijen fris. Zij dragen de identiteit van het gebied en daarmee de waarden waar vanuit je een gebied benadert.’ Inzicht in de geschiedenis kan helpen bij het vinden van passende oplossingen voor nieuwe opgaven. Het IJsselmeergebied is niet overal hetzelfde, lokale verschillen zijn soms aanzienlijk. In sommige gebieden, zoals oude kustdorpen, spelen historische zichtlijnen een grotere rol dan in andere delen van de kust. ‘Een landschap dat cultuurhistorisch van belang is, kan met de opgaven van vandaag ook extra kwaliteit krijgen. De ruimtelijke kwaliteit staat steeds voorop, maar de manier waarop die vorm krijgt, verschilt per deelgebied. Langs een stuk nieuwe kust past een strakke rij

windmolens wellicht heel goed, terwijl dat in het geval van een historisch dorp ingewikkelder ligt.’ Gedragen visie

Provincies en gemeenten in verschillende delen van het IJsselmeergebied hebben daarom niet alleen over gemeenschappelijke opgaven gesproken, maar zijn ook met visies voor hun eigen gebieden gekomen. ‘Dat juichen wij vanuit het Rijk ook toe, alleen al omdat het de provincies en gemeenten zijn die de gebiedsagenda voor een groot deel gaan uitvoeren’, zegt Slangen. In de komende maanden moet duidelijk worden wat de gebiedsagenda IJsselmeer precies in gaat houden. Voor de zomer hoopt Slangen een stuk naar de Tweede Kamer te kunnen sturen, waarin de verschillende partijen zich kunnen herkennen. s


28

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Het platteland verandert sneller dan de stad In gesprek over de toekomst van het buitengebied


29

nl magazine

Het platteland verandert sneller dan de stad

Schaalvergroting, leegstand, verrommeling, botsende natuurbelangen en oprukkende verstedelijking – dit is slechts een greep uit de opgaven waarmee het landelijk gebied te maken heeft. Daarnaast wordt het buitengebied gezien als vindplaats voor oplossingen voor de energietransitie, klimaatadaptatie en circulariteit. Wat betekent dit alles voor de toekomst van het Nederlandse buitengebied? Een gesprek tussen Dirk Strijker, hoogleraar Plattelandsontwikkeling aan de RUG, en Rob Denissen, een innovatieve melkveehouder uit het Brabantse Heukelom.

Weidevarkens op boerderij Den Elshorst


30

nl magazine

door Anne Seghers fotografie Pim Geerts

Dossier Kwaliteit door identiteit

E

en zestigtal nieuwsgierige koeien, een melktap en enkele kinderen die door opa Jeff worden rondgeleid, vormen het decor van dit gesprek: de Piet van Meintjeshoeve. Dit is de boerderij van Rob Denissen waar de circulaire economie centraal staat. Met oer-Brabantse waarden als vertrekpunt, en door slimme inzet van moderne technieken, voegt deze boerderij een nieuwe betekenis toe aan de directe omgeving. De boerderij is nu een plek waar je ook kunt ontmoeten, ontspannen, leren en werken. Met dit praktijkvoorbeeld als achtergrond discussiëren Dirk Strijker en Rob Denissen over de thematiek waarmee het buitengebied te maken heeft en tasten ze af hoe de toekomst van het platteland richting krijgt. Nederland heeft geen platteland

‘Nederland heeft een heel bijzonder platteland’, begint Dirk Strijker. ‘Het is een sterk verstedelijkt platteland, dat zeker plattelandskenmerken heeft, maar nooit verder dan een half uur rijden af ligt van een grotere plaats met alle voorzieningen en werkgelegenheid. Volgens de Europese definitie heeft Nederland dan ook helemaal geen platteland.’

Tweegesprek tussen: Dirk Strijker Hoogleraar Plattelands­ ontwikkeling, Rijksuniversiteit Groningen

Er zijn meer burgers dan boeren op het platteland Kneden aan het landschap

‘Het Nederlandse buitengebied kent regionale verschillen. De druk op het landelijk gebied, om er fysieke ingrepen te plaatsen, is hoger rond de grote steden. Hierdoor staat het buitengebied in Brabant onder hogere druk dan het platteland in de Veenkoloniën of in Groningen. Maar de maatschappelijke druk, om het platteland op een bepaalde manier te gebruiken, die is overal gelijk’, vertelt Strijker. ‘Brabant kent relatief veel conflicten in het buitengebied’, vult Rob Denissen aan. ‘De intensieve veehouderij, een ontwikkeling die zich elders in Nederland niet heeft gemanifesteerd, leidt hier tot mestvraagstukken, stankproblemen, wrijving met omwonenden, maar ook tot verstening aangezien het voor veel meer gebouwen heeft gezorgd. Daarnaast hanteert de provincie Noord-Brabant een stimuleringsbeleid om allerlei nieuwe typen activiteiten te ontplooien in leegstaande boerderijen, wat tot een ander landschap leidt.’ Deelmarkten op het platteland

Rob Denissen Melkveehouder, Piet van Meintjeshoeve Gespreksleiding: Ton Cornelissen, P2 stategie | realisatie | ontwikkeling

Hoewel de landbouw nog steeds de grootste grondgebruiker is van het landelijk gebied, bepalen boeren steeds minder de koers van het platteland. Alles wat veel ruimte nodig heeft, zoekt een plek in het buitengebied. Daarmee is de druk op het platteland ongekend groot. ‘De samenleving kijkt steeds aandachtiger naar het platteland’, illustreert Strijker. ‘Mensen hebben een mening over hoe boeren hun bedrijf voeren, welke voedselproducten ze voortbrengen, hoe het landschap eruit ziet en wat je er kunt doen. Onder invloed van deze maatschappelijke ontwikkelingen is het platteland steeds minder een productieruimte en steeds meer een consumptieruimte geworden. We wonen er, we recreëren er, we genieten ervan, we vinden er wat van. Er zijn momenteel meer burgers dan boeren op het platteland.’

Dirk Strijker

Naast de agrarische sector en de organisaties op het gebied van natuurontwikkeling en -bescherming is er ook een scala aan kleinere actoren dat vorm geeft aan het platteland. Zo legt de toeristische sector beslag op het buitengebied, maar ook infrastructurele projecten en stads- en dorpsuitbreidingen worden hier geprojecteerd. ‘De belangrijkste prikkels voor het veranderende boerenland liggen buiten het


31

nl magazine

Het platteland verandert sneller dan de stad

Bij veel boeren leeft de energietransitie helemaal niet: zij zijn bezig met overleven

Rob Denissen (l) en Dirk Strijker (r)

platteland zelf’, licht Rob Denissen toe. ‘Denk aan innovatie in productieprocessen, marktwerking, ketenintegratie of regelgeving. Toen het melkquotum werd afgeschaft, leek het alsof ik slechts twee keuzes had: meegaan met de schaalvergroting zodat je goedkoop kon produceren of verdwijnen.’ Denissen besloot een andere afslag te nemen. ‘Tijdens de Dutch Design Week, bij het onderdeel Agri meets Design, ben ik in aanraking gekomen met ontwerpers. Zij lieten me zien dat ik veel meer waarde op mijn boerderij heb dan enkel de melkproductie. Zij hebben een voorstel uitgewerkt om deze

waarde te benutten, door in te zetten op verbreding van mijn bedrijf. Met dit plan wist ik mijn traditionele melkveehouderij te transformeren naar een circulair bedrijf waar melk, zuivel, vlees, tuin- en akkerbouwproducten in een gesloten kringloop geproduceerd worden en waar ruimte is om te werken, leren, ontdekken en wroeten. Het speelt ook mee dat ik bedrijfseconomisch zo meer kan differentiëren en minder afhankelijk ben van één sector.’ Dirk Strijker herkent deze beweging. ‘In toenemende mate realiseren coöperaties, toeleveranciers en boeren zich dat er op allerlei niveaus deelmarkten


32

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Blijvend vraagstuk

De transitie van het platteland is geen nieuwe opgave. Boerin en woordvoerster van het kritisch Landbouwberaad Corrie Vogelaar verwoordde het al scherp in 1988: ‘Het platteland wordt steeds minder het domein van de boeren. De export en agro-industrie maken van het boerenland een gebied dat wordt herverkaveld in bedrijven van honderd hectare of meer. De boeren die overblijven worden bedrijfsleiders, die enkel de melkrobots dirigeren en dansen naar de pijpen van de biotechnologie. De andere boeren zullen ermee stoppen en met lede ogen aanzien hoe het platteland verpaupert.’ Ze had een vooruitziende blik. De transformatie van het buitengebied is nog steeds een urgent vraagstuk.

In gesprek in de koeienstal van Rob Denissen

te vinden zijn op het platteland. Elke bedreiging opent immers ook een markt, denk bijvoorbeeld aan biologisch of veganistisch voedsel.’ Van productielandschap naar energielandschap

Kijkend naar de toekomst van het buitengebied zien zowel de hoogleraar als de boer een grote opgave in de energietransitie. ‘De energietransitie gaat het landelijk gebied veranderen’, stelt Strijker. ‘Dat is niet iets waarover ik me zorgen maak, ik zie dat als een natuurlijke dynamiek van het buitengebied.’ Denissen onderkent dit maar plaatst meteen enkele kanttekeningen. ‘Bij een groot aantal boeren leeft de energietransitie helemaal niet. Zij zijn bezig met overleven. Maar vroeg of laat krijgen we daar allemaal wel mee te maken. Nu al verschijnen er advertenties in vakbladen waarin grond wordt gezocht om zonnepanelen te plaatsen. Wat je vervolgens ziet, is dat een


33

nl magazine

Het platteland verandert sneller dan de stad

De verwevenheid met mijn omgeving, dat is mijn license to produce

je scheidingen tussen bebouwde en onbebouwde ruimte zichtbaar kunnen maken, maar ook de overgang tussen zand- en veengronden, historische overgangen of waterwegen. Dan voeg je met het inpassen van energieoplossingen een nieuwe betekenis toe aan het landschap.’ Veranderd samenleven

economische berekening in de praktijk leidend is: wat levert het meeste op, gewassen of zonnepanelen? De vraag of het tot een gewenste ruimtelijke kwaliteit leidt, speelt niet. Daarnaast vind ik als boer dat je de vruchtbare landbouwgrond pas voor energieoplossingen mag aanwenden, als de mogelijkheden in stedelijk gebied volledig zijn benut.’ Om met de energietransitie ruimtelijke kwaliteit te verwezenlijken, is beleid noodzakelijk. Strijker gelooft in een regierol voor de overheid. ‘Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf. Daarbij denk ik niet dat de overheid een blauwdruk moet maken voor het inpassen van het energievraagstuk in het landschap. Maar ik geloof wel dat je op regionaal schaalniveau doelstellingen kunt meegeven, die dan lokaal ingevuld worden op een manier die het beste past bij dat gebied.’ Hij vervolgt: ‘Met het plaatsen van windmolens in bepaalde configuraties kunnen structuurlijnen in het landschap nadruk krijgen. Zo zou

Ook de veranderde manier waarop we samenleven, beïnvloedt de toekomst van het platteland. ‘In veel dorpen en kleine kernen in het buitengebied is de hoeveelheid vrijwilligerswerk en nabuurschap niet veranderd, maar het motief erachter wel.’ Strijker licht toe: ‘Vroeger deed je vrijwilligerswerk vanuit een wederkerigheidsgedachte – vroeg of laat heb je die buren een keer nodig. Nu doen mensen mee aan het verenigingsleven op basis van hun eigen individuele interesses. De mensen die zich met het landschap bezig houden, organiseren boomsnoeidagen of weidevogeltellingen, maar ze komen niet naar de toneeluitvoering – dat is het domein van weer een andere groep. Voorheen resulteerde dit in een gemeenschap die in gezamenlijkheid besloot hoe ze met het buitengebied omging. Nu is dit uiteengevallen in verzuilde pijlers. Hierdoor ontbreekt het aan kracht om tot een gedeeld standpunt te komen hoe we met het buitengebied willen omgaan.’ Het karakter van een gebied is een sterke troef om daar verandering in te brengen. ‘De identiteit van een gebied blijkt een belangrijke vestigingsfactor,’ zegt Strijker. ‘Mensen kiezen in toenemende mate voor een plek waar ze iets mee hebben. Het verhaal van zo’n plek is van belang; mensen kunnen dan beter wortelen en sneller lokaal actief zijn. Er ontstaat een gehechtheid aan die plek, wat het gezamenlijk vormgeven van het ommeland positief beïnvloedt.’ Ook Denissen onderkent het belang van het inzetten van de identiteit van een plek. ‘Ik zoek naar een sterke verwevenheid met mijn omgeving, dat is mijn license to produce. Dat maakt mijn toekomst mogelijk.’ s


34

Dossier Kwaliteit door identiteit

nl magazine

Radicale maar realistische ideeën voor een nieuw platteland Berno Strootman over prijsvraag Brood en Spelen door Anne Seghers

R

ijksadviseur Berno Strootman is samen met rijksbouwmeester Floris Alkemade initiatiefnemer van de prijsvraag Brood en Spelen. Deze prijsvraag zoekt naar nieuwe toekomstperspectieven voor het platteland die een koppeling maken tussen voedselproductie, klimaat, cultuurhistorie, belevingswaarde, biodiversiteit, natuur, energie en leefbaarheid. ‘Het gaat de afgelopen decennia de verkeerde kant op in het landelijk gebied’, zegt Strootman. ‘Kijk naar de cultuurhistorische kwaliteiten die worden weggegumd, de verminderde bewandelbaarheid van het platteland, maar ook de enorme afname van weidevogels en insecten of de fraudezaken rond mest of meerlingen in de veehouderij. Er moet echt iets gaan veranderen, maar het ontbreekt nog aan een toekomstbestendig perspectief dat de opgaven in samenhang bekijkt.’ De prijsvraag Brood en Spelen richt zich op twee regio’s in Nederland: de zandgronden van Zuid- en Oost-Nederland. ‘Hoewel de urgentie geldt voor het hele landelijk gebied, richten we ons nu op deze gebieden omdat daar veel opgaven bij elkaar komen. Vrijkomende agrarische bebouwing, verduurzaming van de landbouw, wateropgaven, energietransitie, maar ook de combinatie van bevolkingskrimp en vergrijzing: deze opgaven concentreren zich allemaal op de zandgronden.’

Gevangen in een systeem

‘Inmiddels voelen overheden, grondeigenaren en gebruikers van het platteland weliswaar de noodzaak om deze ontwikkelingen ten goede te keren, maar er zijn nog geen samenhangende perspectieven hoe dit concreet vorm kan krijgen. Het landelijk gebied zit momenteel gevangen in een systeem dat voor de boeren ongunstig is en tegelijkertijd het landschap naar de afgrond brengt. Zo kampen boeren met stijgende hypotheeklasten en dalende inkomsten. Uiteraard zijn er boeren die de koers van intensivering, schaalvergroting en export willen blijven volgen. Maar er zijn er ook die anders willen, maar niet kunnen.’ De prijsvraag start bij het gebied zelf, bij de grondeigenaren. ‘De vernieuwing moet uiteindelijk komen van de mensen die er werken en leven: de agrarische sector, de landeigenaren, de dorps- en buurtgemeenschappen en ondernemers. Wij proberen ze te helpen om in een coalitie met ontwerpers en andere creatieve denkers tot innovatieve oplossingen te komen om die opgaven aan te pakken. Deze oplossingen moeten radicaal zijn en dus een trendbreuk vormen, maar ze moeten tegelijkertijd ook realistisch en realiseerbaar zijn.’


35

Radicale maar realistische ideeën voor een nieuw platteland

nl magazine

Vernieuwingskracht

Strootman en Alkemade hebben voor Brood en Spelen samenwerking gezocht met provincies, gemeenten en waterschappen. ‘Deze samenwerking kan erg waardevol blijken om de initiatieven uiteindelijk van de grond te krijgen. Het kan immers gebeuren dat wet- en regelgeving een bepaalde oplossingsrichting belemmert. De betrokkenheid van overheden kan helpen bij het zoeken naar manieren om regels wat te buigen of om experimenteerruimte mogelijk te maken.’ ‘Met Brood en Spelen willen we de vernieuwingskracht van het landelijk gebied aanjagen. We hopen nu de zaadjes te planten voor een duurzame en bestendige toekomst, voor zowel boeren als het landschap.’ s

Met de prijsvraag Brood en Spelen willen we de ­vernieuwingskracht van het landelijk gebied aanjagen

De inschrijving van de prijsvraag Brood en Spelen is gestart per 1 maart en loopt tot 1 juni. Meer informatie is te vinden op: www.prijsvraagbroodenspelen.nl

Periode 2012-2030 < 10.000 m² 10.000 – 20.000 m² 20.000 – 30.000 m² 30.000 – 40.000 m² 40.000 – 60.000 m² 60.000 – 100.000 m²

5.000 locaties

1.700 m2 gemiddelde oppervlakte

Prognose leegstand agrarisch vastgoed in Brabant. Bron VABimpuls

8.6 mln m2 omvang VAB’s


36

nl magazine

Omgeving Oisterwijk


37

nl magazine

Fotoreportage

Brabants buiten

Fotograaf Pim Geerts keek voorbij het platteland als een ‘gebied van opgaven’ of ‘vindplaats van oplossingen’. Op een koude winterdag trok hij door Brabant om het gevoel van het buitengebied vast te leggen.


Koeien op stal in de Piet van Meintjeshoeve, Heukelom


Impact van energie op het buitengebied, Oisterwijk


40

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Weidevarkens op boerderij Den Elshorst, Baarschot


41

nl magazine

Brabants buiten


Op het erf van de Piet van Meintjeshoeve, Heukelom


Kleine ingrepen door bewoners kleuren het platteland, Heukelom


44

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Een grootse traditie van maatwerk door Kris Oosting fotografie Jeroen Musch

De geschiedenis van de Nederlander en zijn polderland hangen nauw samen. ‘Het maken van nieuw land is een verrukkelijk narratief, dat heeft ons bepaald, het zit in ons DNA’, zegt landschapsarchitect Adriaan Geuze. Met hem spreken we over de betekenis van het Nederlandse landschap, hoe we ermee omspringen, en de noodzaak van een deugdelijke planning. ‘Dat is de grote paradox. We bejubelen het landschap, maar we wisselen het zonder problemen in als een zonnecel een kwartje meer oplevert.’ Om het Nederlandse landschap te duiden wijst Adriaan Geuze naar de Grote Ontginning. Vanaf het jaar duizend werd, in een relatief korte periode, een enorm areaal aan veenvlaktes ontgonnen – van Zeeland tot Groningen. ‘Ons landschap is een product van pragmatisme, van sloten graven. Het is een landschap gemaakt door monniken, boeren, baggeraars, bajesklanten, nuttelozen. Later waren het waterschappers, cartografen, landmeters die het land vormden. Bij elkaar maakten zij een grootse horizon die nergens op de wereld bestond, zonder

Adriaan Geuze over de waarde van het landschap en de Nederlandse planningstraditie


45

nl magazine

Een grootse traditie van maatwerk

Adriaan Geuze in het Maximapark in Utrecht


46

Dossier Kwaliteit door identiteit

nl magazine

Het voortdurende gevaar bracht de Nederlanders tot een eeuwigdurend schaven aan het landschap

dat er een verheven ideologie aan ten grondslag lag. In essentie heeft het landschap een betoverende eenvoud en gewoonheid.’ In de 17e eeuw volgde een omslag, het pragmatische landschap kreeg een romantiek toebedeeld. Het boerenland werd het onderwerp van schilders, het gewone werd het sublieme. ‘Maar je moet je wel bedenken dat dit landschap is ontstaan met de dood op de hielen. Toen men in het moeras ging wonen, ging het gelijk mis. De grote overstromingen uit die tijd waren rampzalig, zoals de Sint-Luciavloed in 1287, waarbij naar schatting 50.000 mensen omkwamen - zo’n tien procent van de bevolking.’ Dat voortdurende gevaar bracht de Nederlanders tot een eeuwigdurend schaven aan het landschap. ‘In het Nederlandse landschap zit ook altijd iets obsessiefs, dat komt daarvandaan: we moeten altijd beter, het is nooit af – laag over laag over laag. Er is geen berusting.’

Ontpoldering Noordwaard in het kader van Ruimte voor de Rivier

Alles is te koop

‘In omringende landen heeft het landschap een mythische betekenis. In Nederland werd het vanaf de Grote Ontginning geobjectiveerd, geëxploiteerd. Kolonisten ontsnapten aan de feodale denkwereld, waarin de mens lijfeigene was van de landheer, en waarin de gemeenschap één was met het landschap. Het land werd een perceel, bemeten en uitgepast, met sloten afgebakend. Het “land-schap” was een contract. Dat verklaart een deel van onze volksaard: alles is te koop. Dat is de grote paradox. We bejubelen het landschap, het zit in ons, maar we wisselen het zonder problemen in als een zonnecel een kwartje meer oplevert.’ ‘Kijk bijvoorbeeld naar Zuid-Holland. We huiveren om de situatie in China, waar het platteland rond de steden wordt opgeruimd, maar de transformatie langs de spoorlijn van Den Haag naar Utrecht is ongelooflijk. In zes jaar tijd is dat hele landschap verdwenen. Dat zíjn Chinese toestanden. Als buitenlander zeg je: die zijn de weg kwijt. Als Nederlander denk je: dat is nu eenmaal zo, dat daar in Waddinxveen een rozenkwekerij van 25 hectare moet komen. Maar het leidt tot vervreemding, je verliest je oriëntatie op je geboortegrond.’

Vestigingsvoorwaarde

Toch is het niet allemaal kommer en kwel. ’Tegen­ over de verrommeling van het landschap staat dat de watersteden enorm worden gewaardeerd. Ze lagen er nog nooit zo goed bij als vandaag. Dat geldt ook voor de Veluwe en de Wadden. Maar grote delen van het landschap ontvliegen ons, in een generatie tijd.’ Daarmee doen we ons landschap en onszelf tekort, stelt Geuze. ‘Het verramsjte landschap tussen de steden heeft een negatieve invloed op het vestigingsklimaat. Wij kunnen niet concurreren op prijs. Nederland heeft een hoogwaardige economie, die moet concurreren op innovatieve en hoogwaardige milieus. Om een aantrekkelijke vestigingsplaats te zijn, heb je dus niet alleen vliegvelden of snelwegen nodig, of een stabiele politiek – het wordt internationaal steeds duidelijker dat je ook zult moeten investeren in zachte waarden als groen, parken, frisse lucht, cultuur.’


47

nl magazine

Een grootse traditie van maatwerk

Die internationale ontwikkeling leek aan Nederland voorbij te gaan. Het was voor Geuze aanleiding om samen met Paul Gerretsen van Vereniging Deltametropool een programma op te zetten rond het landschap als vestigingsvoorwaarde. Dat resulteerde in de publicaties Blind Spot en Spot On, en een twaalftal pilotprojecten, waarvan Geuze er ook zelf een begeleidde. ‘Niemand in Nederland zit te wachten op planning. Er was een andere aanvliegroute nodig om de waarde van het landschap onder de aandacht te brengen, een meer economische.’ ‘De waarde die in het Nederlandse cultuurlandschap zit, moet je benutten en versterken. Luister naar wat burgemeesters van internationale metropolen zeggen en doen: zij werken aan goede buurten, aan hoogwaardig groen, aan cultuur, aan het ommeland. Dat trekt mensen. Als je kijkt naar succesvolle steden als Kopenhagen, Hamburg, en Barcelona, dan ontdek je dat zij duidelijk aan planning doen, aan landschapszorg. Ze expliciteren de zachte waarden. De facto hebben zij nu een betere planning dan wij.’ Planningstraditie

Dat is de grote paradox: we bejubelen het land­ schap, maar we wisselen het zonder problemen in als een zonnecel een kwartje meer oplevert

Het verlies van de Nederlandse planningstraditie zint Geuze niet. ‘Zonder planning gaan we dat waardevolle landschap razendsnel kwijtraken.’’ Hij wijst specifiek naar de planning van begin twintigste eeuw, die een hoogtepunt bereikte in de jaren twintig en dertig met onder meer de aanleg van de Zuiderzeewerken, het plan Zuid van Berlage, de organisatie van de Olympische Spelen, het eerste snelwegenplan, de nieuwe sluizen van IJmuiden, de kanalisatie van de Maas, de eerste ruilverkavelingen. ‘Het was een tijdperk van grootschalige planning met grote nuance. Er waren grote visies – geen blauwdrukken! – die kleinschalig werden omgezet in goede plannen. Het was een progressieve traditie: wat je vandaag bedenkt, kun je volgend jaar verbeteren. Er was geen verslaving aan het eerste plan. Planners keken met een zekere mate van mededogen naar de medemens, die via allerlei vormen van overleg betrokken werd. Er was veel discussie, maar het was wel democratisch. Het was de climax van onze planningstraditie, die model zou staan voor de Wederopbouw en de Deltawerken.’ De omslag ziet Geuze in de jaren zestig en zeventig, mede als reactie op fel bekritiseerde prestigeprojecten als de Bijlmermeer en Hoog Catharijne, maar ook door de gifpolders en de snelweg door Amelisweerd. ‘De zachte sectoren werden de nieuwe Deltawerken: onderwijs, openbaar bestuur, economie, moraliteit, religie, seksualiteit. Als je de Derde Nota Ruimtelijke Ordening leest, dan is dat eigenlijk de opheffing van planning. We zijn van een lerende, open minded, democratische planning met maatwerkoplossingen naar een wereld gegaan van beleid, procedures en onderzoekscommissies. De “ruimtelijke ordening” werd een enorme sector met duizenden banen – een sector bedacht om niets te leveren. Er zijn zoveel regels en procedures


48

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

opgetuigd, dat niemand het nog begrijpt. Je begint met een visie, je eindigt met spaghetti. Op die manier begint geen wethouder nog aan planning.’ Geuze bespeurt in het resultaat daarvan een pijnlijke paradox: ‘Er kwam een taboe op verandering van de ruimte, maar nog nooit is de ruimte zo snel veranderd.’ ‘In de waterplanning lijkt onze traditie wel behouden. Dat is een geaccepteerd domein voor planning en innovaties – het kan dus nog steeds. Kijk naar het project Ruimte voor de Rivier. Daarin werd een grote visie gekoppeld aan lokaal maatwerk, met soberheid en doelmatigheid als stijlkenmerken.’ Ruimte voor de Rivier past daarmee perfect in de planningstraditie die Geuze propageert, maar er liggen meer kansen om die traditie opnieuw te omarmen. Zo ziet hij ook in de Groningse aardbevingsproblematiek een perfecte casus. Groningse School

‘De visie moet zijn: alle Groningers zijn veilig, er valt geen schoorsteen meer van het dak en we maken van de nood een deugd. Als we toch miljarden uitgeven – en dat gunnen we de

Groningers, daar zijn we het al lang over eens – dan moet dat geld niet louter naar de funderingsaannemers. Dan heb je niets bereikt. We moeten de visie koppelen aan meerwaardes. Nationaal aangestuurd, vanuit een regionaal kantoor uitgevoerd, gebaseerd op de lokale agenda’s.’ ‘Vraag lokaal wat beter moet, waaraan behoefte is, en pak dat dan integraal op. Wees genereus, sober en doelmatig. Als je nieuwe funderingen moet maken, kun je ook meteen isoleren, de buitenruimte en het schoolplein verbeteren, een nieuw fietspad maken, enzovoorts. Als je nieuwbouw moet plegen, investeer dan in een Groningse School. Geef mensen trots. Bovenal, zorg dat er verantwoording wordt afgelegd: maak een minister verantwoordelijk, implementeer maatregelen met transparantie op lokale schaal en zorg dat er een stopknop is voor de momenten waarop het anders gaat. Dat zet iedereen op scherp.’

Ontpoldering Noordwaard in het kader van Ruimte voor de Rivier

Zonder planning gaan we dat waardevolle landschap in razend tempo kwijtraken


49

nl magazine

Een grootse traditie van maatwerk

Om internationaal te kunnen con­ curreren moet je investeren in groen, parken, frisse lucht, cultuur

Als voorbeeld noemt Geuze de afsluiting van de Haringvliet. ‘Daar is niet alleen geïnvesteerd in een delta die niet meer overstroomt, maar als bijvangst is er ook een nieuwe economie gecreëerd. Dat is nooit bedacht in de Deltawet: die zegt alleen dat er nooit meer een ramp mag komen. Maar die benadering voor lokaal maatwerk was wel geïnstitutionaliseerd.’ Mandaat voor planning

Geuze wil niet aan het idee dat de maatschappij veel complexer is geworden en dat grootschalige planning daarom niet meer mogelijk is. ‘Er wordt vaak gezegd dat we te divers zijn, dat we het nergens over eens zijn. Dat betwijfel ik. Gemiddeld genomen vinden Nederlanders dat we water goed moeten organiseren, dat we elkaar moeten vinden in plaats van kwijtraken, dat de steden leefbaar moeten zijn, met ruimte voor verschillende inkomensgroepen.’ ‘Maar er is ook consensus over het belang van gezelligheid: de kleine schaal, geen grote metropolen. Nederlanders zijn gehecht aan de illusie dat ze de stad snel kunnen ontvluchten. Bovendien bewegen we dagelijks in onze uiteengelegde metropool. Al die mensen vinden het heerlijk om de dag geboren te zien worden in de mist, om een knotwilg te zien, een koe, en dan weer terug de stad in te gaan. Daarvoor is het landschap ontzettend relevant.’ ‘Gezonde lucht, een open kust, de Waddenzee. Er is een lange lijst aan parameters voor planning waarop het merendeel van de mensen eenzelfde mening heeft. Het is een farce om te denken dat op veel terreinen geen overeenstemming is. Nee, geen honderd procent, maar dat hoeft ook niet – dat is er nooit geweest. Ook vroeger was samenwerking ingewikkeld.’ En dan een hartekreet: ‘Als we het willen, kunnen we het. De Nederlanders hebben de planning uitgevonden. Dankzij de planning wonen we op de zeebodem. Niemand kan het beter, maar we willen het niet meer.’ s

Pilot Brabant aan zee. Beeld: Studio Marco Vermeulen

spot on: het landschap als vestigingsvoorwaarde In zijn hoedanigheid als buitengewoon hoogleraar Landschapsarchitectuur aan Wageningen University & Research was Adriaan Geuze mede-initiatiefnemer voor een project rond het belang van het landschap als vestigingsvoorwaarde. Merten Nefs, projectleider vanuit de Vereniging Deltametropool, vertelt: ‘Het landschapstapijt van de delta, dat de excellente kwaliteit van leven hier mogelijk maakt, staat onder enorme druk. De toegang tot talent, een steeds belangrijkere vestigingsfactor voor bedrijven, wordt hiermee op termijn onzeker. Kenniswerkers laten zich naast een leuke baan namelijk vooral leiden door de kwaliteiten van de leefomgeving in brede zin.’ In het buitenland is veel aandacht voor het inzetten van het landschap als vestigingsvoorwaarde, vertelt Nefs. ‘Bestuurders en beleidsmakers in buitenlandse metropolen spreken zich regelmatig uit over het belang van investeringen in (stedelijke) groenstructuren om talent vast te houden en aan te trekken. In het Nederlandse economische beleid lijkt dit onderwerp nog vaak een blinde vlek. Behalve bij de metropoolregio’s en provincies, die het zien als een kans om beide agenda’s in samenhang te realiseren.’ In januari 2017 gingen daarom 12 korte pilotprojecten van start, waarin geëxperimenteerd is met woon- en campusmilieus, ontsluiting van landschappen via snelfietspaden en OV, en nieuwe arrangementen voor de groene longen van verstedelijkte regio’s. De resulterende publicatie en manifestatie ‘SPOT ON – het landschap als vestigingsvoorwaarde’ waren het startschot van de Landschapstriënnale 2017. De community of practice van circa 180 professionals blijft in 2018 actief. SpOt ON is een initiatief van Vereniging Deltametropool, ­Wageningen UR, TU Delft, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Adriaan Geuze is landschapsarchitect, mede-oprichter van

en Staatsbosbeheer, in samenwerking met beleidsmakers, be-

West 8 en buitengewoon hoogleraar Landschapsarchitectuur

stuurders, ontwerpers, onderzoekers en studenten. De publicatie

aan Wageningen University & Research.

is verkrijgbaar bij NAi Booksellers en www.deltametropool.nl.


50

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

De stad heeft altijd vernieuwing nodig Lessen uit de stadsvernieuwing voor de bouwopgave van vandaag

door Anita Blom

Kaalslag langs de Oranjegracht in Leiden. Fotografie: G.J. Dukker, Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Hijskranen domineren de Nederlandse skyline. Er moeten een miljoen woningen bij en het liefst snel. De opgave is om een aanzienlijk deel van deze woningen binnenstedelijk te realiseren, met behoud of versterking van de diversiteit aan functies en bewoners. Wat kunnen we leren van succesvolle stadsvernieuwingsprojecten uit de jaren zeventig en tachtig?

Momenteel zijn binnensteden geliefde woongebieden, maar dat is niet altijd zo geweest. Na de Tweede Wereldoorlog kenden veel Nederlandse steden een verpauperde en verloederde binnenstad. Het waren de hoogtijdagen voor cityvorming, de omvorming van de historisch-geografisch gegroeide binnenstad naar een nieuw ingericht, economisch-functioneel stadscentrum met veel ruimte voor de auto. Wonen werd ondergeschikt. Kapitaalkrachtige bewoners die niet in de binnenstad werkten, vertrokken naar uitbreidingswijken. De slag om de binnenstad

Door wet- en regelgeving en een gebrek aan financiĂŤle mogelijkheden, ontbrak het gemeenten aan slagkracht om de verloederde binnensteden en arbeiderswijken zelf aan te pakken. Gemeentebesturen zochten daarom samenwerking met projectontwikkelaars en investeerders en verleenden in eerste instantie alle medewerking aan de soms vergaande plannen van de ontwikkelaars. Eind jaren zestig stuitte deze aanpak op weerstand. Nieuwe inzichten op het gebied van volkshuisvesting, andere opvattingen over de herontwikkeling van historische gebieden, bewoners die zich verzetten tegen sloop, en een progressievere politieke constellatie resulteerden in een tegenbeweging. Voeg daar nog Jan Schaefer aan toe als de nieuwe staatssecretaris stadsvernieuwing, plus het beschikbaar komen van financiĂŤle middelen, en een nieuwe aanpak voor de binnensteden was geboren.


51

nl magazine

Kentering

Ruimtelijke, volkshuisvestelijke, sociale en culturele opgaven werden aan elkaar gekoppeld. Cultuurhistorie speelde voor het eerst een maatschappelijke rol, met behoud van erfgoed als middel of instrument voor de verbetering van de fysiek en sociale stedelijke structuur. Een belangrijke rol was bovendien weggelegd voor jonge, activistische architecten. Zij propageerden een herwaardering voor kleinschaligheid en stelden in overleg met bewoners alternatieve plannen op voor die van projectontwikkelaars. Zo waren het in Zwolle de architecten Aldo van Eyck en Theo Bosch die in 1971 een vernieuwend woningbouwplan indienden voor een deel van de binnenstad waar de bestaande woningen al grotendeels gesloopt waren voor een autoweg met kantoren. De nog bestaande woningen werden door Van Eyck en Bosch behouden en ingepast in het planontwerp, de maat en schaal van de nieuwe bebouwing waren in overeenstemming met de omliggende woningen en de verdwenen, smalle straten werden grotendeels teruggebracht. Op basis van deze kwaliteiten werd het plan opgenomen in het Programma Experimentele Woningbouw. Een stad waar de kentering zich ook nadrukkelijk voltrok, was Leiden. In de jaren zestig was de stad sterk verarmd: omvangrijke werkloosheid, een grote hoeveelheid krotten, verwaarloosde openbare ruimte en een niet toereikende gemeentelijke begroting. De voorgenomen cityvorming stokte. Het omslagpunt kwam in 1973, toen werd besloten tot het terugbrengen van een fijnmazige stadsstructuur en de herbouw van woningen – in plaats van kantoren – op de kaalgeslagen terreinen langs de Oranjegracht. Plekken van betekenis

De stadsvernieuwingsprojecten uit de jaren zeventig en tachtig zijn nog steeds grotendeels succesvol. Ze kennen goed onderhouden woningen, een nauwgezette inpassing in de historische structuur, hersteld cultureel erfgoed en een zorgvuldig vormgegeven publieke ruimte. Hoewel de (economische) druk om snel

Stadsvernieuwing in Zwolle volgens het plan van Aldo van Eyck. Fotografie: Ruben Ferwerda, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

te bouwen destijds minder groot was dan nu, zijn er toch waardevolle lessen te trekken voor de opgave van vandaag. De stadsvernieuwingsplannen waren allereerst gebaseerd op een degelijke historisch-ruimtelijke analyse van de bestaande stad. Op basis van de aanwezige – of soms al verdwenen – kwaliteiten werden de mogelijkheden van vernieuwing onderzocht en op basis daarvan een bouwprogramma opgesteld. Hierbij keek men ook naar de duurzaamheid: welke gebouwen, functies, verbindingen en plekken overleefden of ontwikkelden zich door de tijden heen en waren van generatie op generatie van betekenis geweest? In de stadsvernieuwingsgebieden was er veel aandacht voor de verdeling tussen publieke en private ruimten. In de binnensteden werd gekozen voor compact bouwen om aan te sluiten bij het bestaande weefsel. Om prettige verblijfsruimten te creëren is een goede inrichting van de openbare ruimte van groot belang: goede parkeeroplossingen, zorgvuldige inrichting van straten en groenaanleg, functiemenging die zorgt voor uitbreiding van de publieke ruimte en de aanleg van semi-openbare ruimte voor blok- of buurtbewoners.

Bouwen in de bestaan­ de stad vraagt om een integrale en daarmee complexe aanpak

stad een integrale en daarmee complexe aanpak. Dit vraagt om een stevige regie van de gemeente. Tijdens de stadsvernieuwing waren de portefeuilles op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling veelal bij één wethouder belegd. De kracht van de integrale en interdisciplinaire planning, financiering en uitvoering werd gecombineerd met een daadkrachtige projectorganisatie met een soms vergaand mandaat. Deze projectorganisaties hingen niet onder de gemeentelijke diensten, maar stonden ernaast en waren op sommige momenten van het proces zelfs leidend. s Anita Blom is senior specialist naoorlogse stedenbouw bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Zij doet als onderdeel van de Verkenning Post 65 onderzoek naar de beteke­

Integrale planning

Tot slot vergt bouwen in de bestaande

nis van de stadsvernieuwing en de relatie tot huidige en toekomstige opgaven.


52

nl magazine

Dossier Kwaliteit door identiteit

Toekomst en verleden komen samen in omgevingsvisies

Een fundament voor het verhaal van morgen


53

nl magazine

Een fundament voor het verhaal van morgen

door Jeroen Niemans

Op veel plekken in het land wordt actief gewerkt aan lokale en provinciale omgevingsvisies. De Omgevingswet stelt hieraan maar een paar voorwaarden: het moet een strategische visie zijn voor de lange termijn, betrekking hebben op alle terreinen van de fysieke leefomgeving, en de visie moet integraal zijn. Voor een goede omgevingsvisie is het cruciaal om het verhaal centraal te stellen, schrijft Jeroen Niemans. Eerst het verhaal, dan integraal. Een omgevingsvisie moet een realistisch verhaal zijn over wat voor stad, dorp of regio je wil zijn en welke keuzes dit vraagt om dat verhaal te versterken. Van daaruit kun je gaan werken aan integrale oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Het is een misvatting dat een integrale visie alles met alles moet verknopen. De ambitie moet juist het leggen van slimme verbindingen en het maken van heldere keuzes zijn. Dat bereik je wanneer je het verhaal centraal stelt, zo leren de ervaringen van de landelijke pilots omgevingsvisie. Om een omgevingsvisie op te bouwen rond een verhaal zijn twee dingen nodig. Allereerst vraagt het om inzicht in het DNA. Dat is iets anders dan een label plakken op je gemeente; het is een zoektocht naar de elementen die het verhaal van je gemeente dragen. Stap twee is om dit verhaal te verbinden aan nieuwe opgaven die vragen om een ander perspectief.

Dorp van pioniers

De recente prijsvraag Energiek Nagele doet hiertoe een geslaagde poging. Nagele is in de jaren ‘50 ontworpen als een modeldorp - ‘het modernste dorp van Europa’ - en was een showcase voor Het Nieuwe Bouwen. Het verhaal van Nagele is dat van pioniers. Dat verhaal wordt nu verder uitgebouwd en verrijkt met een nieuw perspectief: kan Nagele uitgroeien tot een showcase voor de energietransitie, en daarmee opnieuw het modernste dorp van Europa zijn? De eerste opbrengst van de prijsvraag levert alvast mooie nieuwe hoofdstukken op, zoals de visie Terug naar de Toekomst. Deze koppelt sociale doelstellingen aan de energietransitie en grijpt terug op collectiviteit, een van de ontwerpprincipes van het oorspronkelijke plan voor het dorp. Of neem de visie Nagele in Balans, die stelt dat de stedenbouwkundige structuur en architectuur van Nagele een ideale basis vormen voor een energietransitie van het dorp. Hierdoor kan Nagele transformeren tot een gebouwd energielandschap, waarbij de inwoners ‘energie-oogsters’ worden. Beide visies illustreren hoe een integrale opgave als de energietransitie verknoopt kan worden aan het verhaal van het dorp. Gesprek met de stad

Het verhaal van gisteren als basis van het verhaal van morgen; deze aanpak wil Deventer inzetten voor haar omgevingsvisie. De stad wil onderzoeken

Spelende kinderen in Nagele, 1958. Fotografie: Eva Besnyö, MAI Beeldbank


54

Dossier Kwaliteit door identiteit

nl magazine

Een omgevingsvisie moet een realistisch verhaal zijn over wat voor stad, dorp of regio je wil zijn

hoe (het maken van) een tijdlijn kan helpen bij het gesprek over het verhaal van de stad. Het idee is dat deze tijdlijn een verbinding legt tussen de geschiedenis van de stad en de toekomstige opgaven. De komende periode zal blijken in hoeverre deze benadering het proces van de omgevingsvisie kan ondersteunen. Hoe bewoners kunnen bijdragen aan het ontdekken en vormgeven van het verhaal van de stad is een belangrijk aandachtspunt in Deventer. In Rotterdam gebeurde dat al. Tussen januari en april 2017 werd hier een schat aan verhalen opgehaald: 9.000 Rotterdammers deelden hun visie op Rotterdam en haar inwoners in 2037. Deze verhalen en ideeën van uiteenlopende groepen Rotterdammers vormen samen het Verhaal van de Stad. Dit is in Rotterdam gebruikt als startpunt voor het gesprek over de omgevingsvisie. Op deze manier is er samen met de stad gebouwd aan een collectief en meerstemmig verhaal dat een logische onderlegger is voor de visie.

Panorama

Het tweede ingrediënt voor het verhaal als basis voor je omgevingsvisie is het perspectief: waar wil je over 20 jaar staan? Dat vraagt om inzicht in de toekomst. Om de toekomst te verkennen, kan het helpen om gewenste scenario’s te maken. Wat willen we dan bereikt hebben en hoe beogen we om te gaan met de grote transities die op ons afkomen? De ontwerp-omgevingsvisie van de provincie NoordBrabant kijkt vooral vooruit. De visie start met een ‘foto van Brabant in 2018’ om vervolgens een ‘panorama voor Brabant in 2050’ te schetsen. Met een fictieve dronevlucht wordt verkend hoe Noord-Brabant er anno 2050 uitziet zodra invulling is gegeven aan de beleidsdoelen van de provincie. Het is een vergezicht, een wensbeeld dat richting geeft aan het formuleren van doelstellingen: het versnellen van de Brabantse energietransitie, het klimaatproof maken van de provincie en werken aan een slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. Het panorama is nadrukkelijk geen blauwdruk, regionale strategie of nieuw beleidskader, maar geeft een perspectief waar alle partijen gezamenlijk naartoe willen werken. In een analyse is vervolgens uitgewerkt wat er nodig is om van de ‘foto’ naar het ‘panorama’ te komen. Stad die de toekomst maakt

Een toekomstgerichte visie zoals die van de provincie NoordBrabant is gebaat bij een sterke inbedding in het lokale of regionale DNA. Een inmiddels klassiek voorbeeld daarvan is de regio Eindhoven. In de jaren ‘90 nog een zorgenkindje, nu een van de economische paradepaardjes van ons land. De geschiedenis is inmiddels welbekend: de stad moest zichzelf opnieuw uitvinden en trok zich met het profiel Brainport met succes uit het moeras. Een van de belangrijke onderleggers van dat

Panoramaschets voor Brabant. Beeld: H+N+S Landschapsarchitecten, Provincie Brabant


55

nl magazine

Een fundament voor het verhaal van morgen

succes is een consistent verhaal van een innovatieve stad die de toekomst maakt, gebouwd op de pijlers techniek, design en kennis. Een verhaal waar je bij wil horen en aan mee wil doen. Voor een deel is het verhaal van Eindhoven als Brainport natuurlijk slimme marketing door in te zetten op een combinatie van high tech, design en sociale innovatie. Maar het is vooral de kracht van een logisch verhaal: het is van oudsher een slimme regio, met een enorme hoeveelheid onderzoek en ontwikkeling. Dit unieke DNA is een ingrediënt van het economische succes van deze regio. Er wordt stevig voortgebouwd op het fundament dat Philips heeft gelegd. Zo kon de High Tech Campus groeien vanuit de erfenis van het befaamde Philips NatLab. De stad voert dit verhaal consequent door en grote evenementen zoals de Dutch Design Week en Glow dragen hun steentje hieraan bij. Basis voor omgevingsvisie

De leidende principes voor de Eindhovense omgevingsvisie vat de gemeente samen in drie zinnen: ‘Eindhoven ontwikkelt zich tot economische wereldspeler op het gebied van hightech, maakindustrie en design. Om concurrerend te blijven, onderscheidt Eindhoven zich met een excellent vestigingsklimaat en is ze in staat om zich snel aan te passen aan de steeds veranderende vraag naar geschikte ruimte. Eindhoven zet in op gezonde en duurzame verstedelijking met behoud van haar mondiale en haar dorpse kwaliteiten en met bijzondere aandacht voor sociale cohesie en inclusie.’ De kern van je visie in drie zinnen samenvatten is al een prestatie op zich. Maar het is in lijn met het verhaal zoals dat al sinds de jaren ‘90 wordt verteld en gedeeld. Dit verhaal is nu ook weer de onderlegger en helpt bij het in samenhang

Strijp-S in Eindhoven. Fotografie: Wim Hollemans

oppakken van de grote opgaven van deze tijd. Met andere woorden: wanneer het verhaal op orde is, kun je de stap naar een integrale visie op gezonde en duurzame verstedelijking makkelijker zetten. Grondig onderzoeken

Het is verleidelijk om als regio of gemeente succesverhalen te kopiëren en ook de ‘Silicon Valley van de Lage Landen’ te willen worden. Door een vertaling te maken van het verhaal van Brainport pak je echter alleen de hoogtepunten, maar niet de context. Zowel Eindhoven, Rotterdam als Nagele laten zien dat de kunst juist schuilt in het zoeken naar de eigen unieke kwaliteiten en die als vertrekpunt te nemen. Deze verhalen van een dorp, stad of regio hoeven ook niet altijd groots en meeslepend te zijn. Durf als gemeente ook de kleine verhalen op te zoeken en als basis te nemen voor een passende toekomstvisie. Onderzoek samen met bewoners grondig wat voor gemeente je bent en wat voor gemeente je wilt worden, dan komt dat verhaal vanzelf bovendrijven. s Jeroen Niemans is adviseur Omgevingswet bij ruimtevolk.


56

nl magazine

Cultuurhistorie

De verborgen verhalen van Rotterdam Hoe verhalen ruimte geven aan de superdiverse stad

door Teun van den Ende

Het mooie en tegelijk lastige aan cultuurhistorie is dat het iedereen vrij staat om zijn eigen betekenis te ontdekken en kenbaar te maken. Er zijn per definitie meerdere smaken mogelijk. In Rotterdam krijgt die meerstemmigheid gestalte door het ontsluiten van de ‘geheime’ verhalen van de stad – juist nu de woningnood van de stad een hogedrukpan maakt. In Rotterdam wordt aandacht voor cultuurhistorie traditioneel overstemd door de roep om nieuwbouw. Om daar verandering in te brengen stelde de gemeente eind 2016 een vierjarige Erfgoedagenda vast en reserveerde geld voor cultuurhistorische verkenningen van buurten. Hoewel het historisch besef gestaag

toeneemt, ontbreekt nog vaak de sensitiviteit om het DNA van een gebied te vertalen in een passend plan. Dat heeft onder andere te maken met de wens om aan te sluiten bij de superdi­ verse Rotterdamse bevolking.

Experiment voor beleid In Rotterdam gaat het experiment vaak vooraf aan beleid. ‘Behoud door ontwikkeling’ van karakteristieke panden blijkt al jaren een deel van de veranderende woningvraag met succes te accommoderen. Kluswoningen of zelfbouwwonin­ gen in lege winkels of scholen trekken kapitaalkrachtige en ondernemende bewoners aan. Dit beleid sluit aan bij de door het Rotterdamse college gewenste verevening van inkomens­


57

nl magazine

De verborgen verhalen van Rotterdam

Rotterdam in de nevel. Fotografie: Gerhard van Roon, Kunst en Vliegwerk

verschillen in de ‘moeilijke’ wijken en levert een bijdrage aan de instandhouding van karakteristieke panden. Met deze vorm van matchmaking tussen woningzoekers en leegstaand gemeentelijk vastgoed trekt de gemeente internationaal aan­ dacht. Maar nu deze klushuizen meer en meer alleen voor de happy few toegankelijk blijken, zoekt Rotterdam naar manie­ ren om transformaties van gebouwen of herinrichting van openbaar gebied zodanig op te zetten dat bewoners zich erin herkennen. Om recht te doen aan de diversiteit van de bevol­ king verlangt de gemeente daarom dat cultuurhistorici bij het maken van cultuurhistorische verkenningen energie en tijd uittrekken voor inbreng van wijkbewoners.

Ontsluiten van verhalen Het ontsluiten van ‘geheime’ verhalen heeft hiervoor een enorme potentie. Steeds meer particulieren zijn op zoek naar verhalen en betekenissen die verstopt zitten in de stad. Vanuit uiteenlopende perspectieven eigenen burgers en ondernemers zich gebouwen en plekken toe en verbinden ze met maat­ schappelijke opgaven. Overheden en particuliere eigenaren van cultureel erfgoed stellen zich op hun beurt meer en meer open voor de ideeënrijkdom die de energieke samenleving te bieden heeft. De recente verkoop van verschillende gevangenissen door het Rijksvastgoedbedrijf, die met de verkoop van Rotterdamse Noordsingelgevangenis is ingezet, illustreert dit. In de periode


58

nl magazine

Cultuurhistorie

tussen leegstand en renovatie zijn verhalen over het gevange­ niswezen herontdekt met de populaire (want tijdelijke) Prison Escape-beleving tot gevolg. In andere steden met lege gevange­ nissen is op deze ervaringen verder gebouwd in de vorm van pop-up hotels, hardloopwedstrijden, optredens en tentoonstel­ lingen. Ondernemers herkennen dat de gevangenisverhalen zich uitstekend lenen voor een breed scala aan betekenissen en initiatieven. Erfgoed kan daarbij ook weerbarstig blijken. Een betekenis die de één van waarde vindt, kan de ander verwerpelijk vinden, bijvoorbeeld op basis van culturele of religieuze overtuiging. Huidige generaties kijken hier anders tegenaan dan eerdere generaties, die zich plekken nog van vroeger herinneren. Maar om antwoorden te kunnen bieden op huidige behoeften is het in stand (of zichtbaar) houden van een oorspronkelijke gebruiksfunctie soms een sta-in-de-weg.

Verhalenhuis

Steeds meer mensen zoeken naar de betekenissen die verstopt zitten in de stad

Initiatieven die een maatschappelijke vraag beantwoorden door erfgoed in te zetten, maken vaak gebruik van verha­ len. Het Verhalenhuis Belvedère haalt deze verhalen op bij Rotterdammers en ontsluit ze in eigen huis in de vorm van lezingen, tentoonstellingen en volkskeukens (waarin de keu­ ken van een etnische groep centraal staat). Het hoekpand op Katendrecht uit 1894 kent een roerige geschiedenis als café, bioscoop, nachtclub, jazzclub, worstelarena en kunstenaarshuis – tot een periode van leegstand en verval intrad. Het Verhalenhuis is opgeknapt en fungeert nu als een stabiel baken op Katendrecht, een gebied dat de afgelopen jaren snel aan populariteit heeft gewonnen als woon- en uitgaanswijk. De initiatiefnemers Linda Malherbe, Els Desmet en Joop Reijngoud hebben een laagdrempelige en uitnodi­

Buurtbewoners eten samen in verhalenhuis Belvédère. Fotografie: Joop Reijngoud


59

nl magazine

De verborgen verhalen van Rotterdam

Verhalen verbinden in verhalenhuis Belvédère. Fotografie: Joop Reijngoud

Door verscheidenheid te omarmen, bouwt het Verhalenhuis verder aan de superdiverse stad gende houding en tonen grote interesse in verhalen van (oud-) Rotterdammers van diverse achtergronden. Hierdoor vinden ze aansluiting met de leefwereld van hun bezoekers. Herman Meijer, bestuursvoorzitter van het Verhalenhuis, schreef daarover op Platform VOER: `Vanaf het moment dat we het scheefstaande pand gebruiken voor kleine evenementen en opslag van spullen, komen mensen aanlopen met vragen over wat er gaat gebeuren. Die mensen vertellen wat ze ooit in dit pand hebben gedaan en wie ze nog kennen uit die tijd. Ze brengen foto’s en spullen mee over de historie van het gebouw. (…) Daarmee ontstaan aanleidingen en ideeën en groeien het programma en de inhoud van het huis.’

Verscheidenheid omarmen Het Verhalenhuis bestaat inmiddels uit een omvangrijke groep makers – ook wel vertelkunstenaars genoemd – die, bijgestaan door de initiatiefnemers, met hun verhalen de programme­ ring verzorgen. Door inkomsten uit obligaties die particulieren kunnen aanschaffen, weet het Verhalenhuis op eigen kracht jaarlijks talloze evenementen te organiseren. De initiatiefne­

mers hebben niet vóór maar mét Rotterdammers een productiehuis opgebouwd voor verhalen die generaties en culturen overbruggen. En een markant pand, dat zelf veel verhalen herbergt, is na jaren leegstand succesvol omgevormd tot een betekenis­ volle plek. Door verscheidenheid te omarmen en open te staan voor een veelheid aan verhalen, bouwt het Verhalenhuis verder aan de superdiverse stad. De plek heeft niet alleen door de tijd heen verschil­ lende functies gehad, het nodigt ook eenieder in het hier en nu uit een eigen betekenis te vormen. Waar gemeenteambtenaren en instellingen het pand vooral zullen kennen van bijeenkomsten – het pand is deels beschikbaar voor verhuur – zal een ander er de eerste ervaring in de keuken hebben opgedaan. Door het pand bewust open te stellen voor ver­ schillende interpretaties en soorten gebruik, blijft het Verhalenhuis uitnodigen tot het ontsluiten en vertellen van nieuwe verhalen. s Teun van den Ende is initiatiefnemer van Werkplaats Erfgoed en medeoprichter van Platform voer, een onafhankelijk online platform over erfgoed en ruimte. Hij werkt onder andere voor het College van Rijksadviseurs en Vers Beton.


60

nl magazine

Omgevingsvisie


61

nl magazine

Opgaven houden zich niet aan gemeentegrenzen

Een rondetafelgesprek over regionaal samenwerken aan omgevingsvisies

Opgaven houden zich niet aan gemeentegrenzen

door Christine van Eerd

Hoewel gemeenten formeel verantwoordelijk zijn voor het opstellen van een omgevingsvisie, kiezen enkele regio’s voor gezamenlijke visieontwikkeling. Wat zijn de eerste ervaringen, kan de omgevingsvisie fungeren als vliegwiel voor regionale samenwerking? Deelnemers aan een rondetafelgesprek noemen het een zoektocht. Maar de regio passeren bij de omgevingsvisie, dat zou echt een gemiste kans zijn.

Illustratie: Cliff van Thillo

Smart Industry is een van de onderwerpen waarop gemeenten in de Achterhoek elkaar hebben gevonden. Deze slimme maakindustrie biedt aanknopingspunten voor sociaal-economische ontwikkeling door werkgelegenheid en onderwijs te koppelen. Ook in de voorbereidende gesprekken over een gemeenschappelijke regionale omge­ vingsvisie komt dit steeds terug. Daarmee wordt het wellicht een van de overkoepelende thema’s voor de omgevingsvisie van zeven gemeenten in de Achterhoek. ‘We willen de omgevingsvisie inzetten om de regionale samenwerking een impuls te geven’, zegt Martine Arts van de gemeente Oude IJsselstreek. ‘De intentie is uitgesproken op

bestuurlijk niveau, maar hoe doe je het dan? Dat is nog een zoektocht.’ Eerder al stelden onderne­ mers, onderwijs en overheid samen de regionale agenda Achterhoek 2020 op, die een prachtige basis vormt voor regionale samenwerking. De omgevingsvisie borduurt hierop voort. ‘We zijn op zoek naar thema’s en hapklare brokken die we op regionaal niveau willen o ­ ppakken.’ Martine Arts is een van de deelnemers aan een rondetafelgesprek over de vraag of de omgevings­ visie een vliegwiel kan zijn voor intensivering van regionale samenwerking. Ook in de regio Hoeksche Waard (vijf gemeenten met in totaal circa 85.000 inwoners) is gekozen voor samen­ werking aan een omgevingsvisie. Jaap Groeneweg, programmamanager Omgevingswet in Hoeksche Waard, vertelt: ‘In 2017 hebben we een gebieds­ agenda opgesteld die we nu gaan vertalen in thema’s voor de omgevingsvisie. Daarbij zien we verschillende niveaus: de dorpen, de regio en het bovenregionale schaalniveau. De grote vraag is hoe we die aan elkaar gaan knopen, dus hoe ver­ houdt bijvoorbeeld energietransitie op regionale schaal zich tot het behoud van de identiteit van de dorpen.’


62

nl magazine

Omgevingsvisie

Regio's vinden elkaar op daadkracht en identiteit

Juiste schaalniveau Martin Aarts is vanuit het ministerie van BZK betrokken bij het opstellen van de NOVI, de natio­ nale omgevingsvisie. Hij ziet grote verschillen tus­ sen regio’s. Die moet je koesteren, vindt hij. ‘Regio’s zijn interessant omdat ze gezamenlijk iets willen. Ze vinden elkaar op daadkracht en identiteit.’ Ook Sjors de Vries van RUIMTEVOLK gelooft in de kracht van de regio. ‘In het licht van de grote opgaven die voorliggen, zoals demografische veranderingen, energietransitie, klimaatadaptatie, woningmarkt, innovatie en een inclusieve samenleving, is de regio het juiste strategische schaalniveau. De samenwer­ king van verschillende bestuurslagen binnen zo’n regio met provincies en Rijk is een van de grootste uitdagingen voor de komende jaren.’ Formeel heeft de regio geen rol in de Omgevingswet. Bovendien is het een verwarrende term, want wat is eigenlijk een regio? Irma Dekker, opdrachtgever van de pilots omgevingsvisie vanuit het programma Aan de slag met de Omgevingswet: ‘De veiligheidsregio’s, de indelingen van GGD, omge­ vingsdiensten en waterschappen; alle partijen die te maken hebben met de fysieke leefomgeving zijn net anders ingedeeld en georganiseerd. En dan zijn er nog de arbeidsmarktregio’s, ingestoken vanuit het sociaal domein. Het is interessant om te kijken hoe je die kunt laten aansluiten bij de omgevingsvisie.’

Gemeenschappelijk verhaal Sjors de Vries: ‘Het gaat erom of je als regio een gemeenschappelijk verhaal en ambitie hebt, of je het gedeelde eigenbelang onderzoekt.’ Jaap Groeneweg knikt: ‘Het waarom van de samenwer­ king moet duidelijk zijn. Zo’n verhaal helpt om de samenwerking goed bij de bestuurders onder de aandacht te brengen.’ Hij pleit ervoor om de gespreksonderwerpen te verbreden. Dus niet praten over de sectorale zaken, maar meer over thema’s. ‘Dan gaat het bijvoorbeeld niet om cijfertjes voor woningbouw, maar over vitaliteit van de regio. Dan kom je uiteindelijk ook uit bij de woningbouw, maar wel via een andere route.’ Naast al die thema’s zijn er ook nog verschil­ lende governancevormen voor de regio’s. Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal bestuur aan de Universiteit Twente, signaleerde een inte­ ressante paradox: hoe formeler georganiseerd, hoe minder er inhoudelijk tot stand komt. De meest suc­ cesvolle regio’s zijn de minst formele. Daarbij komt dan nog de bestuurscultuur: bestuurders moeten de samenwerking écht willen. Martine Arts vertelt hoe lokale raadsleden en bestuurders uit de Achterhoek worden meegeno­ men bij de visieontwikkeling: ‘We nodigen hen uit bij bijeenkomsten, juist ook in andere dorpen. Het inzicht groeit dat je elkaar regionaal echt nodig hebt. Zo kun je stap voor stap een visie optuigen. Je hoeft niet alles samen te doen. Het is de kunst te zoeken naar de thema’s die wel regionaal kansrijk zijn.’ Ze noemt een voorbeeld: stel, een technisch innovatief bedrijf wil uitbreiden, maar de gemeente waar ze gevestigd zijn zit al aan zijn taks. Dan moet het aantal vierkante meters in een andere gemeente worden afgeboekt. Als je daarbij kunt terugvallen op de keuze voor smart industry in een regionale omgevingsvisie, dan is dat echt wel een meer­ waarde.’

Regionale energiestrategie Tijdens de pilots omgevingsvisie deelden ook andere regio’s hun ervaringen. Er zijn veel varian­ ten. Regio Parkstad maakt een regionale oplegger bovenop de lokale omgevingsvisie van de acht gemeentes. Bij de energietransitie is al ervaring opgedaan met broedkamers waarin gemeenteamb­ tenaren uit de gemeenten in de regio met expertise van buitenaf werken aan een gezamenlijke visie. Ook de voortgang monitoren ze in regionaal ver­ band. Diezelfde strategie gebruikt Parkstad voor de omgevingsvisie. Ook in de regio rondom Leiden zijn de erva­ ringen met een regionale energiestrategie reden


63

nl magazine

Voor veel opgaven ligt de sleutel aan de andere kant van de gemeentegrens

om ook de omgevingsvisie op die schaalgrootte op te pakken. Door de eerdere brede samenwer­ king is het onderling vertrouwen toegenomen. In de Achterhoek hebben hebben ondernemers en onderwijs in de agenda Achterhoek 2020 al afspra­ ken gemaakt over lesprogramma’s en werkplekken voor afgestudeerden. Met een gemeenschappelijke regionale omgevingsvisie kan dat verder worden uitgebouwd.

Regiodeals Regionale samenwerking werkt vooral als partijen concreet aan de slag gaan, stelt gespreksleider Jeroen Niemans van ruimtevolk. Interessant zijn daarbij de ontwikkelingen rond de regiodeals, waar afgelopen jaar aan is gewerkt. Op specifieke thema’s zoeken regio’s de samenwerking, van waaruit ondersteuning door het Rijk wordt gezocht. Bijvoorbeeld met financiering of juist met een iets lossere regelgeving. Zo’n deal maakt het concreter, ‘want met een visie kun je geen deal sluiten’, stelt Martin Aarts. Regelmatig valt de term ‘zoektocht’ tijdens het rondetafelgesprek. En dat is geen schande, want niet voor niets waren de gesprekspartners betrok­ ken bij de pilots omgevingsvisie. Daarbij mag je leren en proberen. Over de meerwaarde van de regionale schaal is dan ook nog lang niet alles gezegd. ‘De Omgevingswet is een mooi momentum om de samenwerking te verkennen’, besluit Sjors de Vries. ‘Het is een enorme gemiste kans als je het niet gebruikt om elkaar op te zoeken. Je zult zien dat voor veel opgaven de sleutel voor de oplossing aan de andere kant van de gemeentegrens ligt.’ s

Dit rondetafelgesprek vond plaats in het kader van de pilots omgevingsvisie, een initiatief van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Bij het gesprek waren aanwezig: Martine Arts (gemeente Oude IJsselstreek, regio Achterhoek), Jaap Groeneweg (regio Hoeksche Waard), Martin Aarts (NOVI), Irma Dekker (programma Aan de slag met de Omgevingswet) en Sjors de Vries (RUIMTEVOLK). Het gesprek stond onder leiding van Jeroen Niemans van RUIMTEVOLK.


64

partner van deze nl

toekomstbestendige gebiedsontwikkeling in de middelgrote stad Veel middelgrote steden bevinden zich in een turbulente fase. Ontwikkelingen als de trek naar de grote stad, het verschuivende winkellandschap, de veranderende arbeidsmarkt en de toenemende mobiliteit beĂŻnvloeden de vraag naar ruimte. Het functioneren van de middelgrote stad staat hierdoor onder druk en daarmee ook de positie van de regio eromheen.

D

e verkenning Midsize NL, die ruimtevolk in 2016 uitvoerde, liet zien dat de toekomst van middelgrote steden in Nederland vol uitdagingen zit. Ze hebben een geheel eigen agenda als het gaat om stedelijke transformatie en het vormgeven van samenwerkingen. Tegelijkertijd kennen ze een doe-mentaliteit en een bescheiden omvang, waardoor opgaven een hanteerbare schaal hebben: een krachtige combinatie. Dit geeft de middelgrote stad een uitstekende uitgangspositie als laboratorium voor de toekomst van Nederland. In 2018 geven gebiedsontwikkelaar BPD (Regio Noord-Oost & Midden) en ruimtevolk een vervolg aan Midsize NL. Ze gaan op zoek naar de toekomst van de middelgrote stad en verkennen de potentie van gebiedsontwikkeling als vliegwiel voor maatschappelijke ambities. In drie steden wordt ingezoomd op de concrete kansen die binnenstedelijke gebiedsontwikkeling kan bieden. Hoe valt stedelijke transformatie te koppelen aan maatschappelijke opgaven, zoals de woning- en vastgoedmarkt, mobiliteit, sociale veerkracht en de energie- en klimaatopgave? Met welke (nieuwe) partijen moet er worden samengewerkt en wat vraagt dit van de rolverdelingen? BPD en ruimtevolk gaan op zoek naar kansrijke en opschaalbare strategieĂŤn die een start vormen voor een nieuwe praktijk van samen stad maken. www.ruimtevolk.nl/expertise/stedelijke-transformatie

Het buiten­ gebied onder druk verkenning toekomst buitengebied meierijstad Het buitengebied is allang niet meer de plek waar enkel landbouw, veeteelt en natuur te vinden is. Het is een dynamische en multifunctionele werk- en leefomgeving, waarvan steeds meer mensen gebruik maken. De aandacht voor het Nederlandse buitengebied groeit. Sterke krachten duwen en trekken aan het landelijk gebied en vragen om ruimte, zoals de schaalvergroting in de agrarische sector, de uitdijende stad, de energietransitie of klimaatadaptatie. Tegelijkertijd verkeert het buitengebied in zwaar weer, door leegstand, verrommeling en een tanende biodiversiteit. De gemeente Meierijstad in Noord-Brabant maakt werk van deze opgaven die ook op haar buitengebied afkomen. Meierijstad heeft een groot en divers ommeland, met agrarische en niet-agrarische bedrijvigheid, natuur, landschap, recreatie, toerisme en inwoners. De kunst is om tussen al deze functies de juiste balans te vinden en te houden. Met het oog op de trends en ontwikkelingen die op het landelijk gebied afkomen, wil Meierijstad voorbereid zijn op de toekomst. Om het buitengebied in de toekomst vitaal te houden en de landschappelijke kwaliteit te behouden, of zelfs te versterken, werkt Meierijstad aan een Agenda Vitaal Buitengebied. Onderdeel hiervan is een verkenning naar trends en ontwikkelingen die afkomen op het buitengebied en de impact hiervan op het buitengebied van Meierijstad. Met dit als fundament kan de gemeente Meierijstad daadkrachtig aan de slag. Op naar een vitaal en toekomstbestendig buitengebied. www.ruimtevolk.nl/expertise/dorpen-en-platteland


65

partner van deze nl

Nieuwe ­agenda’s voor de woning­ markt

energietafels: gebieds­ gericht aan de slag met de energietransitie

S

teden en regio's staan voor de uitdaging om klimaatneutraal te worden. Daarvoor zullen ze moeten investeren in besparing, duurzame energie-opwekking en een nieuwe energie-infrastructuur. Er moet niet alleen ruimte worden gezocht voor de aanleg van zonnevelden, windmolenparken en andere installaties, maar er zal ook binnen bestaand stedelijk gebied werk moeten worden gemaakt van opwekking en besparing. Woningen, kantoorpanden en ander vastgoed zullen in hoog tempo moeten worden verduurzaamd en stapsgewijs worden afgekoppeld van het aardgas. Daarvoor is draagvlak cruciaal, net als handelingsperspectieven voor bewoners, vastgoedeigenaren, energiepartijen en overheden. Dat begint met commitment, een gedeelde analyse, en randvoorwaarden voor de aanpak. ruimtevolk ontwikkelde daarvoor het instrument van de Energietafels. Energietafels zijn interactieve en gebiedsgerichte gesprekstafels van bewoners, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en overheden rondom een analyse van de opgaven, kansen en belangen in een gebied. Per gebied kan op die manier worden bekeken wat de beste aanpak is, welke alternatieven en businesscases het meest geschikt zijn en wat partijen nodig hebben om in actie te komen. Zowel voor het in beeld brengen van de quick wins als meer strategische langetermijnprojecten. www.ruimtevolk.nl/expertise/energie-en-klimaat

De Nederlandse woningmarkt is volop in beweging. De grote steden staan voor de opgave om de komende jaren duizenden woningen per jaar toe te voegen, terwijl in regio’s met minder druk op de woningmarkt de kwaliteitsslag in de bestaande voorraad steeds vaker prioriteit heeft. Omdat de bevolkingssamenstelling in rap tempo verandert, en in de meeste gemeenten gemiddeld slechts nog zo’n 10% aan de woningvoorraad zal worden toegevoegd, vraagt de woningmarkt meer dan ooit om een duurzame en meerdimensionale strategie. De nieuwe agenda’s voor de woningmarkt zullen een strategisch antwoord moeten formuleren op de opgaven in de bestaande woningvoorraad en de doorstroming en toegankelijkheid op de woningmarkt. Bovendien zullen ze een koppeling moeten leggen met de klimaatambities en samenlevingsvraagstukken. Dat vraagt om scherpe analyses binnen een bredere (regionale) context, een gedragen toekomstbeeld, slimme programma’s en het creëren van en investeren in nieuwe handelingsperspectieven voor bewoners, woningcorporaties en marktpartijen. Op verschillende plekken in Nederland ondersteunt ruimtevolk overheden, marktpartijen en lokale en regionale samenwerkingspartners met het vormgeven deze nieuwe woonagenda’s. We brengen de opgaven en kansen in beeld en ontwikkelen samen met partijen een gedragen toekomstbeeld en een breed palet aan (gewenste) interventies, instrumenten en handelingsperspectieven voor partijen, huurders en kopers. www.ruimtevolk.nl/expertise/wonen-en-wijken


66

nl magazine

Colofon

Maart 2018

Copyright Het auteursrecht van dit magazine berust bij NL

Redactie

Magazine. Hierbij geldt het creative commons-

Kris Oosting en Anne Seghers

principe: naamsvermelding, niet-commercieel en

Misja Boonzaayer en Josje Schnitzeler (Rijksdienst

gelijk delen.

voor het Cultureel Erfgoed)

Het (her)gebruiken van teksten uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van duidelijke

Ontwerp en vormgeving

vermelding van de volledige naam van de

Linda Swaap | Accu grafisch ontwerp

organisaties, auteurs en bron. De tekst mag niet commercieel gebruikt worden, aan derden

Fotografie

worden doorverkocht of in licentie worden

Coverbeeld | Weidevarkens op boerderij Den

gegeven zonder toestemming van NL Magazine.

Elshorst (www.elshorst.nl) | Pim Geerts

Publicaties die alleen door betaling toegankelijk zijn (abonnementen op tijdschriften, betaalde

Illustraties

toegang op websites, etc.) worden beschouwd als

Achterkant omslag | Anne Seghers

commercieel en behoeven dus altijd toestemming vooraf. Het auteursrecht van de afbeeldingen

Drukker

berust bij de personen of organisaties die bij

Wilco Art Books

de afbeeldingen zijn vermeld. Deze rechten zijn niet vrijgegeven onder dezelfde voorwaarden

Uitgever

als de teksten. Toestemming voor gebruik van

RUIMTEVOLK

afbeeldingen moet derhalve steeds gevraagd worden aan de rechthebbende.

Oplage

Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen

4.000 stuks

rechten worden ontleend. Ondanks de zorg en aandacht die besteed is aan de inhoud en

Dit magazine is gedrukt op uncoated ongestreken

samenstelling, is het mogelijk dat informatie in

houtvrij offset papier en valt onder het FSC

dit blad onvolledig of onjuist is. NL Magazine

keurmerk.

aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor eventuele schade, materieel noch immaterieel, die ontstaan is als gevolg van: het gebruik van informatie uit de artikelen en de meningen, zienswijzen en standpunten die daarin worden gepresenteerd.

Contact www.nlmag.nl info@nlmag.nl

Partners van deze nl


multidisciplinaire aanpak

onderzoek en analyse

visie- en strategievorming

nieuwe samenwerkingen

Wij halen de toekomst dichtbij

Wij zijn ruimtevolk: creatief bureau voor de nieuwe ruimtelijke praktijk. We ondersteunen steden en regio’s bij het zoeken naar duurzame antwoorden op de maatschappelijke uitdagingen van de 21e eeuw. Wij brengen opgaven in beeld en ontwikkelen strategieën en handelingsperspectieven. Dat doen we samen met én voor onze opdrachtgevers en alle partijen die hart hebben voor hun wijk, stad, dorp of regio. Meer weten? Bezoek onze website of kom dit voorjaar naar een van onze werkplaatsen: 17 april 2018 | Regionale samenwerking / Regiodeals 17 mei 2018 | Lokale en regionale energieaanpak 31 mei 2018 | Nieuwe strategieën voor de woningmarkt Meer informatie en aanmelden via: www.ruimtevolk.nl/onze-werkplaats

ruimtevolk | Jaarbeurs Innovation Mile | Jaarbeursplein 6 | Utrecht | www.ruimtevolk.nl


Innovatieve praktijken in deze nl Waddenkust Leeuwarden

Nagele

IJsselmeer

Deventer Leiden Achterhoek Rotterdam Hoeksche Waard

Heukelom

Oost-Brabant Eindhoven

Parkstad Limburg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.